Blauwboer i Kossen Oflic. Ford Dealers. I ‘uajPMiapai ram Koopt nu een INDIAN MOTOR. Eerste Hlkmaarsche Sloom-Vulcaniseer-Inriciitjno LIMDELHRft 100. NITflIMM 0 HMMIMK. Elk gewenscht onderdeel uit voorraad leverbaar. Vulcaniseeren WIR a -aq 1 i Nov 'wvidhhs -4$ H3VBH9I8 «38 MVA NUH S' Wivea snikken. cp nol nicfa «Mr door WF" Vraagt conditie. Laat uw Auto- en Motorbandeav Vakkundige behandeling. Reparatie onder garmtlti MOEDERS ROZENKRANS. NayoynwM H 'wfooni «hwo IMJIMMI 'mmoni SPORT EN SPEL. TH. VAN TIQHöLEN. aan FORD FORD FORD wer- in kloeke, mannelijke houding aanDcme»! ban nog r Hoewel “i, dat de gewezen Hij ie een flink, de- ;ebedeld omdat ik nog nooit - i heb. ig tot apostolisch ik het voornemen i «peten ter Hokte Ik verzeker ge- l offer van licht maken er eens open rdaad bedroe- UIT DE MISSIE. Aan een brief van Mgr. Smeris, Aposto lisch Prefect van Ben koeien, in het maand schrift „*t Rjjk van 't H. Hart" ontieenen De Zaterdag was gekomen. In den avond kwam men mij zeggen, dat er iemand voor mij in de spreekkamer was. Ik ging er heen en een net uitziend man rees van zjjn stoel Eerwaarde, sprak hij met een verheugd gezicht, ik kom terugbrengen wat ge mq ge leend hebt. Ik heb werk gevonden. Ik herkende hem haast niet;-zóó was hij veranderd. Ik drukte hem de hand: Ik ben bljj dat ik u zie.Ik had zeker verwacht, dat ge terug zoudt komen, maar meende, dat ’t toch niet zoo gauw zou gebeuren. Ik wist het zeker, sprak hij met. vuur, want ik ben overtuigd, dat Onze Lieve H* er er voor zou zorgen. O, hoe dank ik Hem en mjjn goede, goede moeder. En nu komt ge immers nog meer hier? Eiken Zaterdag. Tot mijn spjjt had hij me. Door het venster zag ik hem na, toen Zal hij wel terugkomen? Nu en dan kwam die gedachte bij mij op,' maar ik ver joeg ze als verkeerd zijnde. Ja, hjj zou terug komen; ik had mjj niet bedrogen. Maar, of het reeds aanstaanden Zaterdag zou zijn? boven aaugeetipte slechte ven en de voetbalsport wo sjj steeds bad moeten ajjn: een wan «tel en lichaam, aan voort- tegelQk tegen de lidhffld «n ledigbmd, BIJ DE voor in de plaatn geeft, dat evenzeer da jeugd being houdt, an ne eok van gieater kwaad weerhoudt, want dat kan de goed geleide voetbateport doen, brake man niet af doèb regale asem H beeteande zóó, dat de gevolgen aithljj- en blflve, wat ontspanning DAVID EN GOLIATH, OF hoe kan men met 2000 een millioen ver slaan? Zoo dachten we, toen we «enige waken geleden een verslag lazen en een toelichting. Het verslag was van de nationale vereeni- ging van Eer en Deugd, waarin iets stond van een jaarljjksche Rjjkssubsidie van 2000 gulden, en de toelichting was van Mi nister de Visser bjj een wetsvoorstel tot ver leen ing vaneen millioen rjjkssubsidie voor deOlympische spelen. We herin neren ons nog levendig de verslagen over de Parijsche Olympische spelen: hoe weinig belangstelling er was en hoe weinig kunst vol). En we weten allemaal, op welk Mo reel peil de tegenwoordige eportvergoding staat: hoe de cultuur der ziel schade lijdt door de overdreven cultuur des lichaams. Offeren wij. Christenen een millioen aan den afgod van dea dag? Ja, hoe aal David met zjjn 2000 den raus met zjjn millioen verslaan? Hoe kan het kleine Ne derland eens bier den waan der wereld ia Ik ga u een voorval verhalen uit mijn priesterleven, dat mjj nog altijd ontroert, als ik er aan denk, hoewel er al eenige jaren zjjn .voorbijgegaan, s Het was daags vóór een feest. Ik had een idrukken dag gehad, was héél den avond in den biechtstoel geweest. Zoo was het al kwar tier voor twaalven geworden, eer ik üt de kerk kwam en naar mjjn kamer ging. De nachtbel klonk. Wat kon dat nog zjjn? Ik ging zelf naar Öe voprdeur. Wie is daar? - Iemand die een is het voor den weldoener te geven van zjjn overvloed, als hjj rekenen kan op dankhaar- heid. En die dankbaarheid aal hjj h«M»— WeriMtedige dankbwMd vwa «aa aote- sionaris an z’n kinderen. -^.lia Gsrf «elf «al «jja dankbaar laon a*a tpoauoo eüptpatd nae ueSmamo r in hi*n tranen heen, dan die witte Paus. Want boven Sint-Pieteirskeik uit ze telt de Paus. HET RELIGIEUZE ZWIJGEN. Ds. Tjalsma had gaarne in de protestant- sche godsoofeningen een tijdlang stilte, zob- als de Duiteche theoloog Rudolff Otto het noemt: „het sacramenteele zwijgen, waarbij als hoogtepunt van den cultufi ervaren wordt „God is in ons midden” (voorbeeld: het moment van stilte in de Roomsehe Mis)"; een beleving van de eenheid met den Onzichtbare en van de éénheid onderling.” Hoe hij zooieta in de kille Protestantscha kerken met hun koude wil invoeren, is een raa H|j twijfelt er zelf aan, want zoo zegt hij verder in „De Stroort:” „Of van deze dingen praktisch bjj ons iets te verwezenlijken te? 1. Wjj moderne menschen zjjn huiverig voor de stilte, zjjn er verlegen mee, en we ten er geen wee mee. 2. Wjj moderne kerkgangers zjjn bang voor allee wat afwjjkt van het gewone, vertrouw de traditioneele. 8. Wjj Hollandsche kerkgangers hebben zoovéél gereformeerde elementen In one Hollandsche karakter, welke ons beletten om zuiver open te staan voor de zoo geheel an dere religieuss sfeer, waarin het stil-zjjn voor God als iets noodwendigs wordt onder vonden. Zou het mogeljjk zjjn, om in deze uit onze eigen huid te kruipen, en ons onder te dom pelen in den nieuw opkomenden stroom van liturgisoh-sacramenteel religieus beleven? Wjj wachten belangstellend af." Ja, dominéé, bet ie mogelijk, maar dan het gereformeerde huis verlaten, de frteecbe lucht in en den weg naar.... Rome! OP WEG NAAR ROME. De Engeteche Staatskerk heeft weer eeni ge stappen gezet op den weg naar Rome. Zoo lezen wjj in het „Handeleblad.” „Werd eerst door het „Huis der Geestelij ken” in de Engelsche Staatskerk besloten om voortaan het bewaren van brood en wijn van het Heilig Avondmaal voor zieken ea voor personen die niet aanwezig konden zjjn, officieel voor veroorloofd te verklaren, thans werd de herziening der Avondmaalsli- turgie voortgezet. De belangrijke beslissing was, dat de bij zondere liturgische Heeding, gelijk die door de Anglo-kathoHeke partq in de Staatskerk voorgestaan wordt, voortaan bjj ’t H. Avond maal voor gewettigd werd verklaard. De beteekenis van deren stap, zegt .,The Record”, is weer duidelijk een stap in de richting van de Roomsehe Mis. Immers, *t kan niet ontkend worden, dat de liturgische Hee ding, geljjk die door de Anglo-katholieken wordt voorgestaan, ten nauwste in verband staat met een bepaalde opvatting aangaande de eucharistie. Zulk werd ook door velen openljjk toegegeven. Toch was de meerderheid waarmede het Anglo-katholieke voorstel (verdedigt in zonderheid door dr. Darwell Stone en dr. Kidd) er door ging, zeer groot, nl. 166 stem men vóór, 82 slechts tegen. Vol is die ketk nu. Onder de gulden gewfeven, tussdien de torenhoogfe mar meren pilaren in, staan de mensdien opeengedrongen veertig. vijftig dui- zend-duizenden heldere gezichten we melen over dien zwarten volkshoop; en een koppel histige oogen flikkert in elk .van die gezichten. Op hun teenen staan rij, rekken Hun nen hak, en kijken naar ginder. Plots „fararara”, heef noag van bo ven de groote deur schetteren de ba zuinen..Fararara* 1 Hee’ die menigte beeft geschokt van achter tot vóór in de kerk; en ckataen- den gezichten zijn bleek geworden. Daar is hij. Hij, de witte Pausu Boven al die koppen uit, door bet volk heen^ wordt hit .gedragen, QQ rde schouders van acht mannen tn *t rood. Boven al die koppen uit In een'zetel, In 't wit, heetemaal in *t wit, Wrdern- kracht- en die minzame flikkerende oogen achter de zware brilglazen. En zegent met tie BOVEN UIT. Naar Rome varen en rijden en gaan de menschen dit jaar, het heilig iaat van uit de vier windstreken- Op schepen komen ze aangevaren, van uit verre landen, waar het bitter koud of stik heet is. Na weken varens, de klotsende zee of den gladden wa- tersr' el over. Met volle treinen komen zij aangere den. de landen door, over, onder de hoogbesneettwde bergen door; besto ven, moede en stiff van ’t lange, lange zitten. Het gebergte komen ze uit traag en gemeten van stap, met lamme beenen, den knapzak over den schouder, den gaanstok in de hand, en klissen nat bezweet haar over hun oogen. Naar Rome varen en rijden en gaan de menschen dit jaar, van uit de vier windstreken der wereld. Want boven op de wereld ligt Rome. Naar de wijde Sint Pieterskerk ko men ze af, dat het witte plein wemelt van volk. Op lange, lange riten. Met een zwart kruis voorop tussdien twee fakkels. En achter dat zwart kruis menschen op rang. In 't zwart, in *t bruin, in *t grijs, in ’t wit. Deftige voorname mannen, met lange jassen aan en hooge hoeden op; wouwen ernstig en fatsoenlijk, met zwarte kanten sluiers, die van ’t lioofd op schouders en rug afhangen. Mannen met bruine, hoekige gezich ten, onder hoeden met phümen op en waggen van geitenvel aan de kuiten, wouwen met witte kappen op en zwellende bofmouwen aan, en voor- sdiooten vol kleurig .gesteken bloem en. Menschen die recht op gaan, en kna pen, die b|ii en verwonderd rondkijken; en oudjes, die aan andersmans arm voortsukketen. Zingen en bidden doen zij, in ale tongen en talen van de wereld, terwijl ze de hooge zwarte poort van Sint- Pieter binnen stappen. 1 Onder al de hooge gewelven, bij al de altaren, klinkt en galmt het van bid den en zingen; en om en bij het graf van SintPieter, waarrond honderden oKepotjes stil en yriendefijk branden. Want boven Rome uit staat de kerif van Sint-Pieter ■oordig bjj wedstrijden en matches; sq n demalve dikwijls, gewoonlijk salts, ag ik ook te zoggen, niet, dat «oma de ‘eding der voetbafepelers van diriateljjk wij het volgende: Hebt ge er wel eens over nagedacht, bes te lezer, welke gevoelens het hart van den missionaris leaielen, als hjj op *t punt staat naar de missie te gaan? Als nq, ominnka de eindelooxe beslommeringen van kisten en koffers, toch niets ziet dan de tranen van zijn moeder en baar heeten afscheidskus voelt branden op z’n koorteachtige wangen? Weet, ge, wat het zeggen wil op de groote aeeboot het laatste stukje dierbaar vaderiand langzaam aap je oog ontgaan? Alleen hij die "t ondervonden heeft, weet wat ’t beteekent, maar uitapreken kan hij het niet. Hij brengt een groot offert Maar grooter nog is s’n offer en feller nog gloeit het van binnen, als hjj na jaren van aanhou dend cweeteud zwoegen te z’n missiepost, c'n zwartjes moet verlaten om ze nooit meer terug te zien. Begrijpt ge, beste lezer, dat de gehow- zaaniheid aoius zware offer» van den miaHio- naris vergen kan? En moppert ge dan nog als hjj 'n beetje steun bjj u komt zoeken. Zooals u allen reeds bekend is, weed on langs door Rome aan de Priester» van het H. Hart een nieuwe missie toegewezen onder den naam van Apostolische Prefectuur van Bei koelen (Zuid-Sumatra). De geheele pre fectuur, met een uitgestrektheid van 4H waal Nederland en een bevolking van I. SOO.OOO zielen, heeft nog maar één missie post Ik z^ das niet te veel als ik boweor dat Zuid-Sumatra tot op heden het minst bedeeld werd van al onze nuastes te den Oost. Er moeten terreinen worden aangekocht op verschillende plaaitsen tegeljfk ah het kan: in PaJembang, Benkoelen, Djambi. erz. enz. En op die terreinen moeten verrijzen: kerken, woonhuizen en imtehttegea van on- derwjjs vow jongens en meisjes, want <te drang naar Europesech onderwas te «eer groot, maar de scholen zjpi ver te «oeken. Patere, Broeden en Zusters staan klaar om te vertrekken, maar «onder den steun van de Katholieken zjjn ze werkeloos. r Helpt ge ons, lezer? D*r wordt zoo bar veel gevraagd, zeker. Maar ie bovenstaande niet voldoende om sens speciaal die verlaten Zuiderbelft van Su matra te gedenken? Die arm zjjn, moeten doen als onze negertjes in den Congo of als de Maoedoniêrs van den H. Paulus. En tot de rjjken zeg ik: Geeft eens speciaal aan de missie van Benkoelen; geen steentje van 'n stuiver, geen dubbeltje voor het liefdewerk, maar geeft zoo, dat er eens werkelijk een gat komt te uw beur», soodat ge d*r mee verte gen zit. B«rte lener en weldoener, ik heb al veel gekrast te het Rooie boekje, maar ik heb nog nooit serieus gebedeld omdat ik nog serimm te geldverlegenheid gezeten Maar sinds mjjn benoemi prefect van Sumatra heb gemaakt geldwolf te gaa Gods.ate m» helpt, rost, dat die benoeming *n groot me vraagt. Helpt mjj dat offer li< door uw milddadigheid. 't Is zoo heerlijk werken voor dan missio naris als hg ziet dat z*n arbeid daadwackal* eniet, maar heerljjker nog weldoener te geven van zjjn jrieeter noodig heeft. Wat een vreemde tjjd! zei ik onwille keurig. Maar misschien is er iemand ziek? Ja, eerwaarde, klonk het antwoord op doffen, droeven toon. Ik ben het zelf, en ik erger dan ziek. >1 de zaak mij verdacht voorkwam, opende ik de voordeur. Vóór mjj stond een schamel-gekleede man. Eerwaarde, rei hjj op ge jaagden toon, yrOt gjj eene ziel redden? Meteen stapte hjj naar binnen Zulk een optreden maakt me gewoon! ijk wantrouwend, er is zooveel huichelarij in de wereld! Maar bang voelde ik me ditmaal niet. In het schemerende licht van de gang lamp probeerde ik den vreemdeling enns wat nader op te nemen. Hjj nam zjjn pel af, en nu zag ik een bleek verwilderd gezicht, verwarde haren, een ha- valooze gerafelde jas, vuile handen. Maar de oogen keken helder en ernstig. Eerwaarde, om ’t u maar in-eens te zeg na Jk ben.ik ben.een inbreker.ik Koor b*j een bende. Maar schrik niet, want onwillekeurig had ik een stap achter waarts gedaan, ik ben goed katholiek op gevoed, maar al jaren heb ik niets meer aan mjjn godsdienst gedaan. Een heden tjjd lang heb ik geen werk gehad. Ea ml van-avond heb ikeen werkman aangevallen, van wien ik wist, dat bjj zjjn weekloon ontvan gen had. Op een eenzame plaats heb ik hem bjj de keel gegrepen. Maar.... o, wat ge beurde daar na?Tegeljjk mst zijn beurs grijp ik wat anders't Zat er omheen gewondenaen rozenkrans.' Ik zag, dat de ongelukkige stond te beven, terwijl hjj dit zeide. Ga voort, verzocht ik hem. Ja, eerwaarde, ik zal verder vertellen ’t Was een rozenkrans!En toen ben ik herig geschrokken! Want in-eens komt ’t ge zicht van mjjn moeder.vóór me te staan En meteen duw ik ’t geld weer in de hand van den werkmanMaar dót hier moet ge me laten houden, zei ik hem. En vóórdat hjj een woord kon zeggen, was ik al hard weggeloopen. Ergens in een schuilhoek heb ik me neergezet. En toen, eerwaarde, toen ik naar dit rozenkransje zat te kjjken, toen zag ik ’t kleine huisje van mjjn moeder die nu bjj Onzen lieven Heer isIk zag *t goede, oude mens oh weer in haar stoel ritten, met den rozenkrans in de hand. En ik zag dat ze naar me keek.Wat is er moeder? riep ik haast hardop. En toen zegt ze. De tranen beletten den man verder te spre ken. Zwjjgend b]pef ik enkele oogenljlikken wachten En toen? moedigde ik aan. Toen zegt ze: Kind, wordt weer een brave man.Ik ben mjjn rozenkrans voor u aan ’t bidden.O, eerwaarde, ’t was of Ik haar stem even duidelijk hoorde, als ik nu mjjzelf hoor.En, ik heb mijn plan ge maakt! Uit moet *t zjjn. Ik heb rondgeloopen om een priester te zoeken, ik heb geen rust of duur meer! God heeft me hierheen ge stuurd. Beste vriend, vroeg ik, "zoudt ge graag willen biechten? Ja, graag, heel graag! Ik nam hem mee naar de zijkamer, waar eon soort van biechtstoel stond. Dadeljjk viel hfl op zjjn knieën. Het was een vreemd schouwspel, dat duistere vertrek, een weinig slechts verlicht door het schijnsel van de ganglamp, en daar aan mjjn voeten bet ver dwaalde schaap, waarvan de barmhartige God mjj goede herder liet zijn. Het sloeg middernacht. Gods werk was volbracht. Ik geleidde den man naar de buitendeur. Eerwaarde, stamelde hjj, terwjjl een hooge blos zqn bleeke wangen klemde. Ge kunt me vertrouwen! Nu dan, ik heb geen cent meer. Wilt ge me wat leenen? Aanstaan den Zaterdag breng ik het vast terug! Ik haalde mijn beurs te voorsefafn. Er :«as zoo ongeveer tien guMen in; Is dat genoeg? eerwaarde ik hoop t. Ik ga werk Zoto^ig^bonTk^hte^11 aa‘bacllt' Aa®staa,,d®a Gods zegen, baste vriend; Goeden pacht! Het duurde een gernimen tjjd eer ik in slaap geraakte. Gedurig had ik bet gericht van-den armen man vóór mjj en dien kleinen witten rozenkrans en die oude, goede moe- trfer, die voor hem bad. BEEMSTER. FAnes volgens den ouden tjjd). Zo. Plechtige viering van Sacramentsdag t wtr Vroegmis, half 10 Hoogmis. Geen «niddagoefenmg. Ten 7 uw 's avonds pre dikatie, gebed van Paus Piuis X, Lof en Processie naar buiten en toespraak op het Kerkhof, zingen van eenige Holl. liederen buiten. Dringende uitnoodiging aan alle paro chianen. Ma. Ten 8 uur komen de jongens biech ten, die Dinsdag vóór de Mis van 8 uur zul len communiceeren. Di. De H.H. Missen ten 7.30 en 8 uur, de andere dagen ten 8.15 en 7.30. Vr. Feest v. h. H. Hart, half 2 H. Mis ten 8.30 en uitreiking der H. Communie te 6.30, 7 uur, 7.30, 8 uur en vóór- en onder de ge- songen H. Mis van 8.30. Des avonds half 8 Lof. Za. Biechthooren van 3.304.30 en van 8.30—8.30. Zondag sehaalcolleete voor de sieraden.' De gebeden worden verzocht voor de Wed. Petronelh Pelderde Jager, die in den Heer is overleden. In den nodertrouw zjjn opgenomen: Pe tras Oudejans en Alida Maria Smit. en mjjn goede, goede moeder. eerwaarde. In de kerk! ik het veel te druk om hem lang bjj mjj te houden. Al gauw verliet hjj me. Door het venster zag ik hem na, toen hjj daar met vlugge stap in zjjn net pak over de straat ging. Ik had het geld nog in de hand. 0, goede, brave moeders, die bid voor uw afgedwa&lde kinderen, zoo sprak ik van harte, brave moeders, geeft nooit den moed óp! Eenmaal toch keert zulk een kind tot zijn God terug, en dan zal er vreugde zjjn in den Hemel. Ik behoef niet te zeggen inbreker zjjn weord hield. H geljjk man geworden, r dat moet ik getui gen. En, daar niemand behalve ik zijn geheim kent en hjj er niets op tegen beeft, neb ik niet geaarzeld dit voorval bekend te maken tot meerdere eer en glorie van God. „De Ster”. ZEDELOOZE SPORTKLEEDING önze hedendaagsche R. K. directeuren van patronaten en sportvereemgingen, met name onze Priesters, hebben geen gemakke- Ijjke teak, als zjj willen aorgen, dat bun werk bloeit, in alleszins goeden e» chrizte- lijken zin. Zoo licht en zoo natuurlijk brenet de moderne .naar *t heidendom strevende tjjdgeeet in deze sportclubs veorul, verder- félijke uitwaasen, gevaarljjke tendensen, met den vromen zedeljjkbeidsregel der H. Kerk strjjdige vereefagneeteu. Vooral is dB 1 geval bjj ohm R. K. Voetbalclubs. Zeker, onze Prieeten, Voorzitters of Adviseur» ven dorgaljjke vereenigingen, kunnen niet aitee voorkomen, wat aanstooteljjka ie te dte chibs. Zelf» tamers zijn «e niet steeds te genwoordig bjj wedetrjjden en matches; «ij weten demalve dikwjp», gewoonljjk zelfs, wa. Heeding der standpunt uit, in het geheel niet door dén beugel kan. Wellicht ook m! de een of ander geen kwaad zien in voetbalbroekjes, waaraan anderen ergernis nemen. Hst is daarom misschien wel nuttq Ijjk op te wjjoen. Het is im vend R. K. voetbalclubs soms in zoodaaige kleedq te zien speten, dat zjj, cooal niét voor zichzelf en hun medespeler», daar die al te zeer in *t spel opgaan, maar dan toch zeker voor de talrijke en niet T minst voor de jeugdige toeschouwers een bron vaa er gernis en bekoringen geven. Een dun op de borst nog openhangend flanelletje en een dun voetbal- pardon zwembroekje zou ik zoggen, maakt dan dikwjjls de ge heele Heeding uit. Dat dunne bovenkleed dat al te korte, wjjde, van zeer dunne stof vervaardigde broekje zjjn mtesctüen psm- aend voor heidensche gladiatoren maar al ierminst voor de beginselen der christeWke zedenleer hooghoudende katholieke jonge lingschap. De sterke jeugddriften werken mede, om de spelen, én voor zichzelf moei lijkheden te berokkenen èn vooral voor anderen direct aanstootrijjk en gevaarijjk te zjjn. Het ie onnoodig hier nader op in le gaan; iedereen, die wel eens voetbalmat chen heeft bijgewoond, heeft dan ook kan nen waarnemen, hoe do oogen der jonge toeschouwers in niet altjjd rein vuur vooral de minder zedig gekleède spelers achtervol gen en hunne bewegingen gadeslaan. Dan komt daar nog bjj het aan- en afleggen dier zportkteeding vóór en na het spel. Dat hier wanordelijkheden, om geen erger Wi>ord te gebruiken, voorkomen, is een feit, en volgt bjj deze Heeding, die relfs een hemd uitstat, ate vanzelf. We wen- op deze toestanden te wijzen met het doel de jeugdleiders, met name onze geestelq ken, die als adviseur of leider van R. K- Patronaten en Sportclubs optreden, op ge varen attent te maken, die door allen niet genoegzaam aangevoeld worden. Vooral bjj 't begin vkn 't zomerseizoen zal men goed doen de oogen open te boaden en zoo noo dig vermanend en berispend, steeds echter wakend, op te treden, om veel zonden en ongerechtigheden te voorkomen. Men be- grjjpe mjj goed, ik geef niet af op t voet ballen in zich; «d te goed weet fc, dat deze sport, matig en met de noodige vooraory beoefend, een nuttig* ontspanning kan ^n. Zn zoolang men er niets ander» en bates» plaats geeft, dat evemeer do Gansch het diepe, hooge koor glin stert van Hcht. Hooge festoenen van Üclrtrorters schieten tegen de wanden omhoog, en dringen elkaar vooruit, immer verder, naar het altaar op Een reuzenruiker van Hcht is dat altaar. Daar, daar is Hü zelF Op den gul den troon iiitgestaM, in de witte heilige Hostie, Jezus Christus, Onze Lieve Heer. Dtaar is Hij. Heel beneden bij het dtaar op zijn knieën, zit de witte Paus, en zwaait met het wierookvat naar den Meester. En de watfjge wierook gaat naar Hem. En 'heel de wijde keëk door willen de menschen op hun knieën, naar beneden maar hun hart gaat omhoog, naar Hem. Want boven de wereld uit en boven Rome en boven Sint-Pietersterken boven den Paus, staat Jezus Christus. Onze Lieve Heer IK HEB ER VOOR GEWERKT! Bidden bjj den boterham? 1 Dat hoefden ze niet, zei vader, hij had <r I voor gewerkt! En zelf dacht de baas daarmee heel die kwestie uit de wereld te hebben geholpsn; de meesten van zjjn kenniesen vonden dat zoo’n tof antwoord op dat gezeur uit de» catechismus, dat ze ’t geregeld weer te nas brachten. Toch zit er niet veel antwoord in. Want wat beteekent het, dat iemand bidt en dankt voor en na het eten? Dat bjj er niet voor gewerkt heeft? On zin! En als men dan hard heeft moeten ken voor dat stuk brood, behoeft men dan niet te bidden, valt alle reden om te bidden dan weg? Ook onzin. Veronderstel, dat vader heeft gewerkt voor die boterham, wat dan? Darcis het nog prachtig van pas, God te danlrff Jat Hjj vader de gezondheid de kracht en de gelegenheid tot werken beeft gegeven; en dan geldt het ook nog, dat God gedankt moet worden, dat Hjj de spijzen liet groeien. Nu zal die werkende papa zeggen: Ik heb met God niets te maken, ik heb mjjn twee handen, of: daar bestaat geen Lieve Heer, alles is natuur! Natuurlijk is alles natuur; doch bet gaat er juist over, wie leidt en regelt de natuur; wie beschikt en bestiert alles? Zoo bljjkt al duidelijk, dat in dat eenvoudige bidden of niet-bidden voor en na tafel een heele levens beschouwing zit opgesloten; een kwestie is van geloof en ongeloof. De dikke zet: ik heb er voor gewerkt, zegt letterlijk niets, want is alleen een bewjjs van ongeloof en onkunde. P. Q u i r i n u s. Ik haali zoo ongeveer tien guMen in. Is dat genoeg? Ja, eerwaarde ik hoop t. Ik ga werk tt. heelemaal ia *t wit, Wtdei*- lijk en senoon. Met zijn erm dadip en toch vriendeüik j?e lazen. En zegent met de naar hier, naar Rmda, mar overal =ww En is zelfs bleek eeworden. C Want achteraan m de kerk is Ret be gonnen bet wuiven met zakdoeken en hoeden, en ia de handen kletsen, eki’ roepen„Leve de Pwus”. Ea voort loopt en rolt bet gejuich, de lange kerk door tot hii het koor. En menschen schieten m een snik van aandoening, en kunnen niet meert En immer vaart de witte Paus boven de bleeke gezidden uit en zegent voort en kat dan telkens zijn hmnd naast de tevnmg hangen, ahoTook hö riet meer «on. - het aaagericht w««sstaan «a sóódoende een En menschen daMF anrfdBen en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 11