K1EZERSI
Stemt op 1 juli op
no. 1 van Lilst 23.
1
I
Fa. R. J. HOUWING
Mlent C 7, Alkmaar.
WECK
UI
„ONS BLAD**
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon:
|1
J
POSTGIRO 1M863,
POSTGIRO 1M861
4
FEUILLETON.
MISDAAD EN STRAF.
kïllinddk
iW
Mo «S3 rusiGiKU 1MN3. Zatertfag SO J«m1 1OSS POSTGIRO We J^arga»*
Abonnementsprijs!
Pter kwarto! Voor Alkmaar 1—
Voor buiten Alkmaar .f2 85
Met Oefllmtreerd Zondagsblad 060 f hooger.
Ao# ertentieprij*
Van 1—5 regels 1.25; elke regel meer 10.25; Yedaa|
per regel f 0.75; Rubriek -Vraag en aanbod" b| vof
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
^an allo Mbonné*» wordt op aanvrage gratia oen poli* veratrokt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—. f 200,—, f 1OO,—f 60,—, f 35,—, f 15^
OPENINGSWOORD
van Mr. A. Baron van Wijnbergen ter alge-
meene Bondsvergadering van 2D Juni 1925
’katholieke staatkunde.
weca
bv£C*j
ge
jat
ۥ1'8
z
nam
gc-
en
zci
ADMINISTRATIE Ma «3»
REDACTIE Na «39
B. Staat, Gezag en beginseiplicht.
Wezen van den Staat; oorsprong
en bevoegdheid von het Staatsgezag.
Welke zgn de Katholieke beginse
len omtrent het vezen van den staat
en den oorsprong en bevoegdheid
van hel gezag en die dus de katho
lieke politiek richten!
1. Oort prong van staats en staats
gezag.
De staat is een nazuur-noodzakeljjke ver
schijning. Op een bepaalde trap van nx-n-
schelijke beschaving is het gemeenschaps
leven in staatsverband zoo noodzakeljjk, dat
UIT HET DUITSCH.
J f2orq voor
i
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
I I
muts greep.
„Wie a gezegd heeft, moet ook b zeggen”
ging hij voort. „Daarom raad ik jelui aan, pas
op voor hot begin, want het einde laat zich
met vooruit zien. Woont hier in het ach
terhuis geen kellner, die Schuster heet?”
„Ja, wat wil je van hem?”
„O niets bijzonders. Mijn vrouw wil in de
volgende week een avondpartijtje geven,
daarvoor is de kellner bij haar aanbevolen.
Het zal veel gefd kosten en veel boosaardig
gebabbel veroorzaken, maar.
De kapitein brak hier met een schouder
ophalen zijn woorden af en schudde zijn
broers tot afscheid do hand.
„Zeg er niets van aan mama'' verzocht hij.
„Zij verneemt het vroeg genoeg, als zij de
uitnoodiging krijgt. Je weet hoe zij tegen al
zulke feestelijkheden is.”
„Ja, wegens de hooge kosten,'
Arthur.
„Juist, maar zij heeft gelijk. Wjj zjjn niet
rjjk genoog voor zulke buitensporigheden.”
„Je behoeft zelf niet naar het achterhuis
te gaan, wan; de huismeester neemt de bood
schappen aan.”
„Dank je,” antwoordde de kapitein scherp,
„die huismeester is naar mijn zin te sluw, ik
houd hem maar I’
hij weet, dat weet die juffrouw G oseb rink ook
heel spoedig en dan vernemen het alle be
woners hier in huis. Ik ga daarom liever zelf
wijn boodsebao doen; den kellner kas ik bet
eivistisch en rationalistisch zjjn, terwijl de
reMitsche partijen aan op den basis van het
natuurrecht, nader bepaald en aangevuld
door de goddelijke Openbaring.
Onderling verschillen de beginselen der
niet-geloovige partijen slechts schijnbaar.
Trok immers het socialisme niet logisch de
conclusies uit bet Liberalisme door, en noem
de Prof. Treub niet de oud-]iberalen naar
het type van Houten „meonsequente anar
chisten”? Onze katholieke partij onderscheidt
zich weer van beide overige rechtaehe par
tijen, dal wfj de Traditie en het gezag der
H. Kerk, van den H. Stoel, bij de verdere
bepalingen van het natuurrecht erkennen,
terwijl haar uitspraken op staatkundig ge
bied in bepaalde gevallen ons een eindw-iegs
voorthelpen. Een rijkdom van gegevens voor
het staatkundig leven op katholieken grond
slag ontstond aldus in den loop der eeuwen.
De katholieke staatkunde nu heeft ten
doe) om in de wisselvallige verhoudingen van
tyd en plaats dc juiste toepassing te vinden
van de eeuwige beginselen van het natuur
recht en van het positief goddelijk recht, een
toepassing, waarbij de bindende uitspraken
van het gezag haar een eindweegs te hulp
komen.
Wjj maken onze beginselen, onze staat
kunde niet; wij hebben haar slechts uit te
vorseben en te erkennen; en die staatkunde
zon geen andere kunnen zijn in richting cf
qirineipieele lijnen, wanneer heel onze afvaar
diging nagenoeg uit arbeiders bestond of
heel bet arbciders-element er gemist werd.
Waar stond „de democratie” ooit bedhter
dan in den bodem der katholieke Staats
partij?
Die beginselen zijn zelfs een gewetenszaak,
zy verplichten in geweten, kiezers zoowel als
gekozenen.
Onze politiek is vóór alias een ecrlyke
politiek. Als het landsbelang eischt het «rui
tend maken van de bogrooting in het aan
gezicht van de verkiezingen, dan doet de
christelijke staatkunde dit Welke linksohe
party de Vrijheidsbond incluis had
dezen zedelyken moed? Daarom durft onze
Katholieke party juist bij deze verkiezingen
met opgebeven hoofd voor het vaderland
verschijnen. Het landsbelang cisditc in doze
regeerings-periodo eveneens, dat vee! werd
afgebroken, dat eerst met sympathie van de
breede massa der kiezers was opgebouwJ.
Maar liever verkozen de rechtsche partijen
misschien vier jaren onder te liggen in het
bewustzijn, haar duren plicht gedaan te heb
ben, dan dat vaderland weer opnieuw te
regcercn met het verwjjt voor het geweten,
het partybelang te hebben gesteld boven het
landsbelang!
heen en schudde waarschuwend het hoofd.
„Jongen, bedenk wel wat jo doet,” zei
hij. „Mama heefteen hard hoofd. Zjj zal me
vrouw TLerstappen deze beleediging nooit
vergeven en daarom geeft zjj zeker nooit hare
toestemming tot jo verloving met Hedwig.
En wat Kaatje Wohlfahrt betreft, ik be
hoef je niet te zeggen, dat mama
„Ik weet alles, wat jo wilt zeggen," viel
Alfred ongeduldig in. „Vermogen bezit
Kaatje niet, maar dit is ook bet eenigc ver
wijt, dat haar kan treffen. Zou het niet beter
zyn, als wij eens bedachten, koe eene ver
zoening kan tot stand komen? Mevrouw
Therstappen moet verachooning vragen
de beleedigende woorden intrekken.”
„Dat doet zij nooit,’” verzekerde Arthur.
„Ik weet wel dat zjj een een trotse he vrouw
is, die niet gaarne het hoofd buigt, maar voor
het geluk van baar cenig kind moot zy dat
offer brengen, Breng haar dat onder hot
oog; zy vernedert zich niet daardoor en ik
ben overtuigd, dat mama dan alles zal ver
geten en vergeven en in je verloving zal
toestemmen.”
,En wat verder?” vroeg de kapitein spot
tend.
„Als de wittebroodweken voorbij zijn, heb je
nog geen hemel op aarde, dat weet ik uit
eigen ervaring”.
Arthur en Alfred keken elkander met een
blik van verstandhouding aan en glimlach-
terf even, terwijl de kapitein opstond en zijn
nen denken zulks niet te bestendigen en
voort te zetten!
Zeker men Heef en zal wel bljjven een
goed stuk beneden het ideaal.
Wanneer we echter bezien de tot helen
gevoerde princinie.de christelijke politiek,
door samenwerking van partijen, alle ran
gen en standen omvattend, en welker staat
kunde steunt op reestelnk beeinsel wan
neer we bezien de -daarmede verkresten re
sultaten. dan kan het in het bijzonder in
dezen tijd van stee.js verder gaande gezags
ondermijning njef anders dan plichtmatig
heeten alle krachtep in te spannen. <pdtt
kunne blijven voorgezet de christelijke po
litiek, die in ’t verleden land en volk zoo teer
ten zegen is geweest.
Van ons katholieke kiezers wordt slechts
gevraagd, dat wy, door allen zonder uitzon
dering 1 Juli a.s. te stemmen op de Katho
lieke lijst, ons aandeel leveren in hetgeen
noodig is om te komen tot het genoemde
doel.
-- En dan hopen en vertrouwen we,
straks zal optreden en zich zal kunnen
handhaven een kabinet, dat de christelijke
vaan zal heffen, en dienovereenkomstig han
delen zal.
Dan zal ook op staatkundig terrein vóór
alles aan God do eere worden gegeven, die
Hem toekomt, tevens gevoerd worden de
beste welvaortspolitiek, wij) ook in het open
bare leven mag vertrouwd worden, dat het
overige zal worden toegeworpen, indien eerst
het Rijk Gods en Zjjne gerechtigheid zal
worden gezocht
Nog slechts eenige dagen scheiden
van den beslissenden dag.
Bidden en werken wjj, opdat de uitslag
Een maand geleden werd my het vooiVecht
geschonken een woord te mogen spreken op
het graf van onzen onvergetelyken doctor
8chaepman, in- herinnering te brengen, ook
hetgeen land en volk aan den politieken ar
beid van hem te danken hebben, in ojjzon-
dere mate te mogen wijzen op de emancipa
tie der katholieken van Nederland, waarvan
de eere voor een zoo groot deel onbetwist
baar aan Schaepman toekomt, om dan de
hoop en de verwachting uit te spreken, dat
op politiek terrein' de door hem aangegeven
!yn zou worden doorgetrokken, op den door
hem gewezen weg zon blijven voortgegaan.
Gelét op den stand van zaken op dit oogen-
»lik, bestaat, naar ik meen, alle grond om
aan te nemen, dat de uitgesproken verwach
ting zal worden verwezenlijkt.
Ik zeg met nadrak: op dit «ogenblik.
Wie aandachtig beeft nagegaan hetgeen
ie laatste maagden op katholiek-politiek
terrein ten onzent is voorgevallen, kan we
en, dat ook nu weer, en zelfs in sterker
bate dan voorheen, pogingen zyn aangc-
rfend, die, voorzien of niet voorzien, moes
ten uitloopen op een afwijken van de tot
ius verre gevolgde lyn, op een verlaten van
ten tot dusverre betreden weg, zonder dat
nen zich rekenschap gaf van dé gevolgen
daarvan.
Met groote voldoening en met dankbaar
heid mag echter geconstateerd, dat het bij
een pogen gebleven is, terwijl thans achteraf
zoo niet allen, dan toch de overgroote meer-
ierheid van ons katholieke volk openlijk
oljjdscbip betoont over 't inmtl Ws verkre
gen resultaat.
Slechts één opmerking zjj naar aanleiüng
iaarvan gemaakt.
Uit andere landen wordt steels met be
wondering opgezien naar de positie der ka
tholieken van Nederlan 1 <n>k op staatkundig
terrein. Wie de historie kent, weet, dat op
volgende generaties daaraan, gewerkt heb
ben; dat het voor een overgroot deel aan den
politieken arbeid van dr. Sphaepman to dan
ken is, dat up bedea d« kwtboliekeB van
Nederland op poHtiek terrein zijn, wat ze
zyn. WAnu, dat eenmaal verkregen goed te
bewaren, bet tot verdere ontwikkeling to
brengen, bet met kracht te verdedigen en te
beschermen, wanneer het in gevaar zich be
vindt, mag niet aan zeer enkelen worden
overgelaten, is een taak, rustend op het ka
tholiek vo'ksdeei in zijn geheel.
In de toekomst worde zulks tydig bedacht,
opdat niet enkklen een te zwaren last te dra
den krygen, maar vooral ten einde zich te
vrijwaren veor gegrond zelfverwijt, wanneer
de uitslag eens minder gunstig wezen mocht,
dan thans het geval is.
Meer zal ik ur niet van zeggen.
Wie eenmaal na zware, moeizame bestij
ging den top heeft bereikt, vergeet o zoo
spoedig en o zoo gemakkeljjk de onaange
naamheden en de moeilijkheden van den af-
gelegdea weg.
En zoo staat dan weder op heden de
katholieke party in Nederland gereed om op
1 Juli a.s. deel te nemen^aan den politieke»
stryd, gelijk zy het deed tot dusverre, met de
hoop en de verwachting, dat straks zal wor
den voortgezet de christelijke politiek.
Fji wanneer ik zeg de katholieke jiartij,
dan bedoel ik daarmede niet alleen de in den
Algemeenen Bond georganiseerde kiezers,
naar ook de zoovelen, die zich helaas! wel
niet aangesloten by onze organisatie, niette
min blijk gaven tot de katholieke party ge
rekend te willen worden door trouw te stem
men op de katholieke lijst, hetgeen ik mag
verwachten, dat ze ook ditmaal weder zullen
doen, nu vast is komen te staan, dat in de
naaste toekomst de katholieke party zich zal
blyven voortbewegen in de tot dusverre ge
volgde richting cu der traditie trouw ral
blyven.
Met leedwezen moet worden geconsta
teerd, dat naast de katholieke lijst, een lijst
van katholieke candidaten werd ingediend.
Of velen daarop hun stem zullen uitbren
gen? Ik verwacht het niet.
Pogingen mynerzyds om alsnog hen, die
zulks mochten willen doen, daarvan terug te
houden, zal ik niet aar.~enden.
Voor wie het gezaghebbend woord,
sproken op den Tweeden Nederlandschen
Katholiekendag te Nijmegen: „Wij vertron-
wen, dat na deze verklaring alle katholie
ken, mannen en vrouwen op de officleele
lijst der Katholieke Staatspartij hun stem
zullen uitbrengen”, niet voldoende is, zal
myn woord gewis geen waarde hebben. u
Laat mij daarom in het algemeen een
krachtig beroep mogen doen op de katholie
ken van'Nederland om 1 Juli a.s. hun stem"
uit te brengen op de officieele katholieke
lijst.
O zeker, ik weet bet, niettegenstaande de
gegeven politieke voorlichting bestaan neg
altyd grieven tegen de regeering, tegen de
Kamer, tegen de gevoerde politiek en de
daarmede verkregen resultaten, grieven
gerechtvaardigd, ja dan neen.
Vergeten we echter niet, dat tegen ieder
onzer ook grieven bestaan, en dat, zelfs v.or
zooveel we ze gegrond moeten erkennen,
we toch niet gaarne zien, dat ze al te oreed
uitgemeten worden.
Maar bovendien: Op 1 Juli a.s. gaat hot
vóór alles om de groote principieele vraag,
in welke richting, naar welke beginselen de
volgend^ vier jarige periode ons land zal wor
den geregeerd en bestuurd.
Kort en bondig is het uitgedrukt in onze
verkiezingsplaat waarvoor gaarne hier ter
plaatste den heer Collette een woord van
hulde zij gebracht.
Van buitengemeen© waarde ook vojr het
staatkundig leven zijn de lessen, neergelegd
in de Encycliek Ubi ar can o Dei,, Die lessen
in practjjk te doen brengen, daaraan willen
wy, katholieken dienstbaar maken mede on
zen politieken arbeid, overtuigd op die wijzfr
tot heil van Kerk en Staat, van Maatschappij
en huisgezin werkzaam te zijn.
Maar willen wjj dat, dan vraag ik toch, of
één katholiek zal kunnen weigeren zyn steun
te verkenen tot het bereiken van dat verhe
ven doel?
Ik weet het, wy kunnen het door ons be
oogde niet bereiken alleen. Samenwerking
met anderen is noodig gelijk anderen, het
geen zy nastreven, niet zullen kénnen erlan
gen zonder ons.
Van de wijsheid, van het beleid, van den
goeden wil, van het wederkeerig vertrouwen
der afgevaardigden zal het straks afhangen,
of, indien de drie rechteche partyen de m >er-
derheid behalen, weer zal kunnen optrodm
en zich handhaven een rechtsch, een christe
lijk kabinet.
Aan het niet mogelyk blijken daarvan
wensch ik zelfs niet te denken.
Herhaaldelijk wordt voorgehouden, dat
men toch de teekenen des tijds heeft te ver
staan.
Welnu, wie dat vermag, zal moeten er
kennen, dat, wjl ter wereld weder komen een
geordende samenleving,’ vóór alles de chris
telijke beginselen zullen ten grondslag ge
legd moeten worden aan wetgeving en
staatsbestuur.
In gelukkige tegenstelling met hetgeen
we elders waarnemen, is het hier te lande
in het verleden reeds gelukt eene zoodanige
politieke constellatie m het leven te no
pen, waaronder het mogelijk zou wezen ern
stig te streven naar eene staatsinrichting,
gelijk die naar christelijke beginselen be
hoort te zjjn. Hoe zou men, lettend op het
beeld, dat de huidige wereld te aanschouwen
geeft, een oogenblik zelfs er maar aan kun-
gunstig zjj.
Aan de rede van Dr. Cassianus Hennen
O. F. M„ gehouden op den Politieken Land
dag te Utrecht, Zaterdag 20 Juni oytkenen
wjj het volgende:
Het is een algemeens kwaal, dat in den
tegenwoordigpn tyd. den grooten en ver-
warrenden strijd om mategieele belangen, het
beginsel is verdoezeld; dat Jo geestdrift voor
principieele staatkim^e allerwege is ver
flauwd, - en Let bcginwl zelf niet meer zv o
scherp omljjnd al.» leiddraad en richtsnoer
den staatsburgers voor oogen staat
Ook wjj, katholieken, gaan in deze niet
vrü uiL
Goddank, dat men ten onzent behou
dens dan de treurige actie der K. K. Volks
partij ten slotte heeft begrepen, dat het
beginsel hcoger gaat dan bepaalde practi-
sche belangen van groepen! Daardoor werd
de tyd, die thans onmiddellijk achter ons
ligt, een’ der beste tijdperken uit de geschie
denis der R. K. Staatsparty.
Het gevaar echter van nieuwe groeperin
gen niet in minst door be» stelsel der
evenredige vertegenwoordiging blijft ac-
cuut. groepee ringen naar belang, niet naar
beginsel.
Daarbjj komt, dat er veel dilettantisme is
ten onzent op sociaal en politiek gebied; men
is hier en daar wel wat gauw met uitdenken
van „christelijke” beginselen, alsof deze niet
objectief gegeven waren.
Staat mjj toe. dat ik tracht in logisch be
toog voor u te ontvouwen wat Katholieke
Staatkunde is en eischt.
A. De beginselen der katholieke
Staatkunde in ’t algemeen.
Van katholieke zjjdo kan men het slechts
toejuichen, dat by de laatste begrootings-
debatten en na het achteruitdringen /an het
beginsel in de praktijk der laatste parlemen
taire periode, zelfs van liberale zy’de bet be
ginsel met klem werd betoogd. Want het
scherper stellen van het radicaal aan ons
tegenovergesteld princiep schudt by de
onzen het bewustzijn wakker en doet de
geestdrift voor het eigen beginsel weer op
vlammen.
Het verschil tusschen links 'en rechts ligt
principieel hierin, dat partyen van links po-
zonder haar geen voldoende bescherming
noch ontwikkeling en volkomen ontplooiing
der menschelijke krachten en vermogens mo-
geljjk is. Van nature is de mensch dus op
staatsverband aangewezen. En omdat God
de Schepper en Ordenaar is van het natuur
lijke, omdat d.e orde door Gods wil gesteld
en door Zyn Alwetendheid geleid en be
stuurd, voert tot den staat, daarom vindt de
staat zijn oorsprong in God. En wjjl een
staat zonder staatsgezag eenvoudig onzin is,
volgt met onafwijsbare consequentie, dat ook
het staatsgezag, en heel de rechtsorde, die
van haar afhangt, den diepsten en volstrekt-
sten grond vindt in God. De H. Schrift be
vestigt dit: „Omnis potestas a Deo! Alle
gezag is uit God!’
2. Taak
staatsgezag.
Welke is dan de taak en de be
voegdheid van het staatsgezag?
Als heel dc reden, waarom de staat op be
paalde trap van cultuur, natuur-noodzakeijjk
is, ligt in de behoefte aan rechtsbevriliging
e.n positieve bevordering van de algeyaeene
stoffelijke en geestelijke (niet reUgiease)
belangen der burgers, dan as het tech dui
delijk, dat de voldoening van dia behoefte de
eigenlijke taak is van aen staat. Deze taak
noemt men: de verzorging van het algemeen
burgerlijk belang; zy bestaat racidens en
wr zei:!jjk ia het bevorderen van Ja aigemce-
no welvaart, ruim gezien vanaf Ja stoffelijke
belangen tot en met de geestelijk a goederen
der natuurlijke beschaving.
Het belang door den staat tc verzorgen is
ten eerste het algemeen belang^ en
tor. tw eede het algemeen burgerlijk belang.
a. Bet algemeen belang.
Vooreerst dan behoort tot de staatstaak
de verzorging van het algemeen bekng.
Epn anti-revolutiewet was eisch van chris-
lelyke staatkunde en de reentsebe Regeering
en do rechterzijde, die haar dóórzetten on
danks alle dreigementen, toonden slechts bun
christen-staatkundigen plicht te beseffen; en
zjj ontvingen in stilte, de hulde van vrijzin
nigen. die al verzetten zich ook officieel
hun politieke vrienden den hemel dankten,
dat deze wet er kWam. Eveneens blijft het
de zware plicht van Regeering en Kamers,
de bewapening van het land te handhaven
in zoover de internationale toestand en de
positie daarbij van het eigen land dit vragen,
hoewel natuurlijk de juiste determincering
van dien plicht in bepaalde omstandigaeden
van het inzicht in den concreten eisch van
het oogenblik afhangt Uit ’t belang vau den
staat als eenheid, volgt ook, dat de onder
danen tot dit doel hebben te gehoorzamen
door persoonlijke diensten als militie en ze-
kelijke diensten als belastingen, en dat zelfs
het particulier belang der enkelingen aan dat
der gemeenschap onderhoorig is en daaraan
desnoods moet geoffefd.
Daarentegen gaat de enkeling niet op in
den stayt; do gemeenschap is er om dc cn-
derhoorigen. Een belastingdruk, die do bur-
stilzwygen wel opleggen. Nu, vaarwel, denkt
eens na over mijn raadgeving en neemt die
ter harte.”
„Hij wandelt ook niet op rozen,” zei
Alfred op deelnomenden toon, toen zijn
broeder het atelier had verlaten.
„Is het niet zijn eigen schuld?” antwoordde
Althur. „Zoodra hij getrouwd was, had hy
flinker moeten optreden om zyn rechten aU
hoofd van het gezin te doen gelden. Maar
toen schikte hij zich naar de grillen van zijn
vrouw en zy heeft hem gewend om zyn wil
naar den hare te schikken. En het schijnt of
hij bij Schlaumann ook in het krjjt staat.’’
„Aha, daarom wilde hy daar zyn boodschap
niet afgeven,” zei Alfred, die nu het portret
van Kaatje w-eer verborg en een ander schil
derstuk op den ezel plaatste. „Als je gelijk
hebt met die veronderstelling, dan beklaag
ik Frederik van harte. Schlaumanu is een
hebzuchtig man. Dat weet ik wel met door
eigen ondervinding, maar ik heb in dat op-
zjcht leelijke dingen van hem gehoord.”
„Van die zyde ken ik den man niet en ver
lang ook niet naar zulk een kennismaking,”
zei Arthur, peinzend naar de rookwolkjes van
zjjn sigaar ziende. ,.Ik moet bekennen, dat ik
r IS !1«| uiuu zu> ie siu», alleen reeds naar een eigen huishouding ver-
liefst buiten mijn zaken. Watlang, omdat wij toch te oud zyn gewo
- om door mama behandeld te worden als kna-
pen zoudcr eigen wil.”
(Wordt vervolgd.)
dat woord dragonder.”
Arthur haalde de schouders op en
met een zucht plaats op een fauteuil.
„Ik wil eerst oordoelen, als ik volledige
zekerheid heb,” antwoordde hy. „Ik geloof
njet, dat alles zich zoo heeft toegedragen
als mama beweert; do dienstboden zullen er
wel iets hebben bygedaan. Ik kan my niet
schikken naar het bevel om met de familie
van den geheimraad alle verkeer te staken
ik ben met Hedwig verloofd en myn woord
neem ik niet terug.
Nadat Alfred sigaren had aangeboden, wil
de by het portret van den ezel nemen, doch
do kaptein hield zyu arm vast om dat te ver
hinderen.
„Een prachtig stuk!" zeido hij zacht met
een onderzoekenden blik op zyn broeder.
„Heeft mama het reeds gezien.
„Als zy dat portret ontdekte, moest het
origineel ervan nog heden uit dit huis ver
trokken”, spotte Arthur. „Juffrouw Gose-
brink heeft by mama reeds iets wezen ver
tollen.”
„Het is een geluk voor ons, dat mama niet
almachtig is,” zei de schilder boos. „De eige
naar van het huis is gebonden aan de huur
contracten met de huurden; hy kan hem niet
zoo onverwacht op straat zetten. En al ge
beurde, dat dan zou ik toch de neiging van
mijn hart volgen. Op dit punt vraag ik niet
wat mama wik”
Frederik keek ernstig peinzend voor zich
en bevoegdheid <-<tn
9.
-Ja. en ik was van plan er vandaag met
mama over te spreken."
„Dat wordt nu zeker uitgesteld voor uitbe
taalden tyd.”
j,Toch niet; wanneer het noodig is, zal ik
et vrijmoedig mey voor den dag komen. Het
oogenblik daartoe kan zeer spoedig ddé.r
zjjn.”
Alfred had de deur van het atelier ge
opend. Zjjn eerste blik viel op een lang offi
cier, die voor het portret van Kaatje stond.
Kapitein Frederik von Wolff was de oud-
tte der drie broeders en sedert eenige jaren
gehuwd. Hij woonde alzoo niet meer bij zijn
mama, inaar kwam nu en dan eens praten.
Ofschoon hij de lieveling zyner moeder was,
kwam hij toch niet dikwyls by haar, want zij
spaarde hem volstrekt niet en zyn huiselijk
leven gaf haar meermalen reden tot scherpe
opmerkingen.
Hij keerde zich lachend om, toen zjjn broe-
iers binnenkwamen en streek langzaam met
ie liand langs zjjn baard.
»Wel bekome jelui den maaltijd!” riep LH
Min schertsend toe. „Ik ben nog tjjdig ge^
Naarechuwd om buiten schot te blijven?Sap
perloot, wat tal mama boos geweest zjjn om