K1EZERSI Stemt op 1 juli op no. 1 van Lilst 23. 1 I Fa. R. J. HOUWING Mlent C 7, Alkmaar. WECK UI „ONS BLAD** Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: |1 J POSTGIRO 1M863, POSTGIRO 1M861 4 FEUILLETON. MISDAAD EN STRAF. kïllinddk iW Mo «S3 rusiGiKU 1MN3. Zatertfag SO J«m1 1OSS POSTGIRO We J^arga»* Abonnementsprijs! Pter kwarto! Voor Alkmaar 1— Voor buiten Alkmaar .f2 85 Met Oefllmtreerd Zondagsblad 060 f hooger. Ao# ertentieprij* Van 1—5 regels 1.25; elke regel meer 10.25; Yedaa| per regel f 0.75; Rubriek -Vraag en aanbod" b| vof uitbetaling per plaatsing f 0.60. ^an allo Mbonné*» wordt op aanvrage gratia oen poli* veratrokt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—. f 200,—, f 1OO,—f 60,—, f 35,—, f 15^ OPENINGSWOORD van Mr. A. Baron van Wijnbergen ter alge- meene Bondsvergadering van 2D Juni 1925 ’katholieke staatkunde. weca bv£C*j ge jat €•1'8 z nam gc- en zci ADMINISTRATIE Ma «3» REDACTIE Na «39 B. Staat, Gezag en beginseiplicht. Wezen van den Staat; oorsprong en bevoegdheid von het Staatsgezag. Welke zgn de Katholieke beginse len omtrent het vezen van den staat en den oorsprong en bevoegdheid van hel gezag en die dus de katho lieke politiek richten! 1. Oort prong van staats en staats gezag. De staat is een nazuur-noodzakeljjke ver schijning. Op een bepaalde trap van nx-n- schelijke beschaving is het gemeenschaps leven in staatsverband zoo noodzakeljjk, dat UIT HET DUITSCH. J f2orq voor i NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD I I muts greep. „Wie a gezegd heeft, moet ook b zeggen” ging hij voort. „Daarom raad ik jelui aan, pas op voor hot begin, want het einde laat zich met vooruit zien. Woont hier in het ach terhuis geen kellner, die Schuster heet?” „Ja, wat wil je van hem?” „O niets bijzonders. Mijn vrouw wil in de volgende week een avondpartijtje geven, daarvoor is de kellner bij haar aanbevolen. Het zal veel gefd kosten en veel boosaardig gebabbel veroorzaken, maar. De kapitein brak hier met een schouder ophalen zijn woorden af en schudde zijn broers tot afscheid do hand. „Zeg er niets van aan mama'' verzocht hij. „Zij verneemt het vroeg genoeg, als zij de uitnoodiging krijgt. Je weet hoe zij tegen al zulke feestelijkheden is.” „Ja, wegens de hooge kosten,' Arthur. „Juist, maar zij heeft gelijk. Wjj zjjn niet rjjk genoog voor zulke buitensporigheden.” „Je behoeft zelf niet naar het achterhuis te gaan, wan; de huismeester neemt de bood schappen aan.” „Dank je,” antwoordde de kapitein scherp, „die huismeester is naar mijn zin te sluw, ik houd hem maar I’ hij weet, dat weet die juffrouw G oseb rink ook heel spoedig en dan vernemen het alle be woners hier in huis. Ik ga daarom liever zelf wijn boodsebao doen; den kellner kas ik bet eivistisch en rationalistisch zjjn, terwijl de reMitsche partijen aan op den basis van het natuurrecht, nader bepaald en aangevuld door de goddelijke Openbaring. Onderling verschillen de beginselen der niet-geloovige partijen slechts schijnbaar. Trok immers het socialisme niet logisch de conclusies uit bet Liberalisme door, en noem de Prof. Treub niet de oud-]iberalen naar het type van Houten „meonsequente anar chisten”? Onze katholieke partij onderscheidt zich weer van beide overige rechtaehe par tijen, dal wfj de Traditie en het gezag der H. Kerk, van den H. Stoel, bij de verdere bepalingen van het natuurrecht erkennen, terwijl haar uitspraken op staatkundig ge bied in bepaalde gevallen ons een eindw-iegs voorthelpen. Een rijkdom van gegevens voor het staatkundig leven op katholieken grond slag ontstond aldus in den loop der eeuwen. De katholieke staatkunde nu heeft ten doe) om in de wisselvallige verhoudingen van tyd en plaats dc juiste toepassing te vinden van de eeuwige beginselen van het natuur recht en van het positief goddelijk recht, een toepassing, waarbij de bindende uitspraken van het gezag haar een eindweegs te hulp komen. Wjj maken onze beginselen, onze staat kunde niet; wij hebben haar slechts uit te vorseben en te erkennen; en die staatkunde zon geen andere kunnen zijn in richting cf qirineipieele lijnen, wanneer heel onze afvaar diging nagenoeg uit arbeiders bestond of heel bet arbciders-element er gemist werd. Waar stond „de democratie” ooit bedhter dan in den bodem der katholieke Staats partij? Die beginselen zijn zelfs een gewetenszaak, zy verplichten in geweten, kiezers zoowel als gekozenen. Onze politiek is vóór alias een ecrlyke politiek. Als het landsbelang eischt het «rui tend maken van de bogrooting in het aan gezicht van de verkiezingen, dan doet de christelijke staatkunde dit Welke linksohe party de Vrijheidsbond incluis had dezen zedelyken moed? Daarom durft onze Katholieke party juist bij deze verkiezingen met opgebeven hoofd voor het vaderland verschijnen. Het landsbelang cisditc in doze regeerings-periodo eveneens, dat vee! werd afgebroken, dat eerst met sympathie van de breede massa der kiezers was opgebouwJ. Maar liever verkozen de rechtsche partijen misschien vier jaren onder te liggen in het bewustzijn, haar duren plicht gedaan te heb ben, dan dat vaderland weer opnieuw te regcercn met het verwjjt voor het geweten, het partybelang te hebben gesteld boven het landsbelang! heen en schudde waarschuwend het hoofd. „Jongen, bedenk wel wat jo doet,” zei hij. „Mama heefteen hard hoofd. Zjj zal me vrouw TLerstappen deze beleediging nooit vergeven en daarom geeft zjj zeker nooit hare toestemming tot jo verloving met Hedwig. En wat Kaatje Wohlfahrt betreft, ik be hoef je niet te zeggen, dat mama „Ik weet alles, wat jo wilt zeggen," viel Alfred ongeduldig in. „Vermogen bezit Kaatje niet, maar dit is ook bet eenigc ver wijt, dat haar kan treffen. Zou het niet beter zyn, als wij eens bedachten, koe eene ver zoening kan tot stand komen? Mevrouw Therstappen moet verachooning vragen de beleedigende woorden intrekken.” „Dat doet zij nooit,’” verzekerde Arthur. „Ik weet wel dat zjj een een trotse he vrouw is, die niet gaarne het hoofd buigt, maar voor het geluk van baar cenig kind moot zy dat offer brengen, Breng haar dat onder hot oog; zy vernedert zich niet daardoor en ik ben overtuigd, dat mama dan alles zal ver geten en vergeven en in je verloving zal toestemmen.” ,En wat verder?” vroeg de kapitein spot tend. „Als de wittebroodweken voorbij zijn, heb je nog geen hemel op aarde, dat weet ik uit eigen ervaring”. Arthur en Alfred keken elkander met een blik van verstandhouding aan en glimlach- terf even, terwijl de kapitein opstond en zijn nen denken zulks niet te bestendigen en voort te zetten! Zeker men Heef en zal wel bljjven een goed stuk beneden het ideaal. Wanneer we echter bezien de tot helen gevoerde princinie.de christelijke politiek, door samenwerking van partijen, alle ran gen en standen omvattend, en welker staat kunde steunt op reestelnk beeinsel wan neer we bezien de -daarmede verkresten re sultaten. dan kan het in het bijzonder in dezen tijd van stee.js verder gaande gezags ondermijning njef anders dan plichtmatig heeten alle krachtep in te spannen. <pdtt kunne blijven voorgezet de christelijke po litiek, die in ’t verleden land en volk zoo teer ten zegen is geweest. Van ons katholieke kiezers wordt slechts gevraagd, dat wy, door allen zonder uitzon dering 1 Juli a.s. te stemmen op de Katho lieke lijst, ons aandeel leveren in hetgeen noodig is om te komen tot het genoemde doel. -- En dan hopen en vertrouwen we, straks zal optreden en zich zal kunnen handhaven een kabinet, dat de christelijke vaan zal heffen, en dienovereenkomstig han delen zal. Dan zal ook op staatkundig terrein vóór alles aan God do eere worden gegeven, die Hem toekomt, tevens gevoerd worden de beste welvaortspolitiek, wij) ook in het open bare leven mag vertrouwd worden, dat het overige zal worden toegeworpen, indien eerst het Rijk Gods en Zjjne gerechtigheid zal worden gezocht Nog slechts eenige dagen scheiden van den beslissenden dag. Bidden en werken wjj, opdat de uitslag Een maand geleden werd my het vooiVecht geschonken een woord te mogen spreken op het graf van onzen onvergetelyken doctor 8chaepman, in- herinnering te brengen, ook hetgeen land en volk aan den politieken ar beid van hem te danken hebben, in ojjzon- dere mate te mogen wijzen op de emancipa tie der katholieken van Nederland, waarvan de eere voor een zoo groot deel onbetwist baar aan Schaepman toekomt, om dan de hoop en de verwachting uit te spreken, dat op politiek terrein' de door hem aangegeven !yn zou worden doorgetrokken, op den door hem gewezen weg zon blijven voortgegaan. Gelét op den stand van zaken op dit oogen- »lik, bestaat, naar ik meen, alle grond om aan te nemen, dat de uitgesproken verwach ting zal worden verwezenlijkt. Ik zeg met nadrak: op dit «ogenblik. Wie aandachtig beeft nagegaan hetgeen ie laatste maagden op katholiek-politiek terrein ten onzent is voorgevallen, kan we en, dat ook nu weer, en zelfs in sterker bate dan voorheen, pogingen zyn aangc- rfend, die, voorzien of niet voorzien, moes ten uitloopen op een afwijken van de tot ius verre gevolgde lyn, op een verlaten van ten tot dusverre betreden weg, zonder dat nen zich rekenschap gaf van dé gevolgen daarvan. Met groote voldoening en met dankbaar heid mag echter geconstateerd, dat het bij een pogen gebleven is, terwijl thans achteraf zoo niet allen, dan toch de overgroote meer- ierheid van ons katholieke volk openlijk oljjdscbip betoont over 't inmtl Ws verkre gen resultaat. Slechts één opmerking zjj naar aanleiüng iaarvan gemaakt. Uit andere landen wordt steels met be wondering opgezien naar de positie der ka tholieken van Nederlan 1 <n>k op staatkundig terrein. Wie de historie kent, weet, dat op volgende generaties daaraan, gewerkt heb ben; dat het voor een overgroot deel aan den politieken arbeid van dr. Sphaepman to dan ken is, dat up bedea d« kwtboliekeB van Nederland op poHtiek terrein zijn, wat ze zyn. WAnu, dat eenmaal verkregen goed te bewaren, bet tot verdere ontwikkeling to brengen, bet met kracht te verdedigen en te beschermen, wanneer het in gevaar zich be vindt, mag niet aan zeer enkelen worden overgelaten, is een taak, rustend op het ka tholiek vo'ksdeei in zijn geheel. In de toekomst worde zulks tydig bedacht, opdat niet enkklen een te zwaren last te dra den krygen, maar vooral ten einde zich te vrijwaren veor gegrond zelfverwijt, wanneer de uitslag eens minder gunstig wezen mocht, dan thans het geval is. Meer zal ik ur niet van zeggen. Wie eenmaal na zware, moeizame bestij ging den top heeft bereikt, vergeet o zoo spoedig en o zoo gemakkeljjk de onaange naamheden en de moeilijkheden van den af- gelegdea weg. En zoo staat dan weder op heden de katholieke party in Nederland gereed om op 1 Juli a.s. deel te nemen^aan den politieke» stryd, gelijk zy het deed tot dusverre, met de hoop en de verwachting, dat straks zal wor den voortgezet de christelijke politiek. Fji wanneer ik zeg de katholieke jiartij, dan bedoel ik daarmede niet alleen de in den Algemeenen Bond georganiseerde kiezers, naar ook de zoovelen, die zich helaas! wel niet aangesloten by onze organisatie, niette min blijk gaven tot de katholieke party ge rekend te willen worden door trouw te stem men op de katholieke lijst, hetgeen ik mag verwachten, dat ze ook ditmaal weder zullen doen, nu vast is komen te staan, dat in de naaste toekomst de katholieke party zich zal blyven voortbewegen in de tot dusverre ge volgde richting cu der traditie trouw ral blyven. Met leedwezen moet worden geconsta teerd, dat naast de katholieke lijst, een lijst van katholieke candidaten werd ingediend. Of velen daarop hun stem zullen uitbren gen? Ik verwacht het niet. Pogingen mynerzyds om alsnog hen, die zulks mochten willen doen, daarvan terug te houden, zal ik niet aar.~enden. Voor wie het gezaghebbend woord, sproken op den Tweeden Nederlandschen Katholiekendag te Nijmegen: „Wij vertron- wen, dat na deze verklaring alle katholie ken, mannen en vrouwen op de officleele lijst der Katholieke Staatspartij hun stem zullen uitbrengen”, niet voldoende is, zal myn woord gewis geen waarde hebben. u Laat mij daarom in het algemeen een krachtig beroep mogen doen op de katholie ken van'Nederland om 1 Juli a.s. hun stem" uit te brengen op de officieele katholieke lijst. O zeker, ik weet bet, niettegenstaande de gegeven politieke voorlichting bestaan neg altyd grieven tegen de regeering, tegen de Kamer, tegen de gevoerde politiek en de daarmede verkregen resultaten, grieven gerechtvaardigd, ja dan neen. Vergeten we echter niet, dat tegen ieder onzer ook grieven bestaan, en dat, zelfs v.or zooveel we ze gegrond moeten erkennen, we toch niet gaarne zien, dat ze al te oreed uitgemeten worden. Maar bovendien: Op 1 Juli a.s. gaat hot vóór alles om de groote principieele vraag, in welke richting, naar welke beginselen de volgend^ vier jarige periode ons land zal wor den geregeerd en bestuurd. Kort en bondig is het uitgedrukt in onze verkiezingsplaat waarvoor gaarne hier ter plaatste den heer Collette een woord van hulde zij gebracht. Van buitengemeen© waarde ook vojr het staatkundig leven zijn de lessen, neergelegd in de Encycliek Ubi ar can o Dei,, Die lessen in practjjk te doen brengen, daaraan willen wy, katholieken dienstbaar maken mede on zen politieken arbeid, overtuigd op die wijzfr tot heil van Kerk en Staat, van Maatschappij en huisgezin werkzaam te zijn. Maar willen wjj dat, dan vraag ik toch, of één katholiek zal kunnen weigeren zyn steun te verkenen tot het bereiken van dat verhe ven doel? Ik weet het, wy kunnen het door ons be oogde niet bereiken alleen. Samenwerking met anderen is noodig gelijk anderen, het geen zy nastreven, niet zullen kénnen erlan gen zonder ons. Van de wijsheid, van het beleid, van den goeden wil, van het wederkeerig vertrouwen der afgevaardigden zal het straks afhangen, of, indien de drie rechteche partyen de m >er- derheid behalen, weer zal kunnen optrodm en zich handhaven een rechtsch, een christe lijk kabinet. Aan het niet mogelyk blijken daarvan wensch ik zelfs niet te denken. Herhaaldelijk wordt voorgehouden, dat men toch de teekenen des tijds heeft te ver staan. Welnu, wie dat vermag, zal moeten er kennen, dat, wjl ter wereld weder komen een geordende samenleving,’ vóór alles de chris telijke beginselen zullen ten grondslag ge legd moeten worden aan wetgeving en staatsbestuur. In gelukkige tegenstelling met hetgeen we elders waarnemen, is het hier te lande in het verleden reeds gelukt eene zoodanige politieke constellatie m het leven te no pen, waaronder het mogelijk zou wezen ern stig te streven naar eene staatsinrichting, gelijk die naar christelijke beginselen be hoort te zjjn. Hoe zou men, lettend op het beeld, dat de huidige wereld te aanschouwen geeft, een oogenblik zelfs er maar aan kun- gunstig zjj. Aan de rede van Dr. Cassianus Hennen O. F. M„ gehouden op den Politieken Land dag te Utrecht, Zaterdag 20 Juni oytkenen wjj het volgende: Het is een algemeens kwaal, dat in den tegenwoordigpn tyd. den grooten en ver- warrenden strijd om mategieele belangen, het beginsel is verdoezeld; dat Jo geestdrift voor principieele staatkim^e allerwege is ver flauwd, - en Let bcginwl zelf niet meer zv o scherp omljjnd al.» leiddraad en richtsnoer den staatsburgers voor oogen staat Ook wjj, katholieken, gaan in deze niet vrü uiL Goddank, dat men ten onzent behou dens dan de treurige actie der K. K. Volks partij ten slotte heeft begrepen, dat het beginsel hcoger gaat dan bepaalde practi- sche belangen van groepen! Daardoor werd de tyd, die thans onmiddellijk achter ons ligt, een’ der beste tijdperken uit de geschie denis der R. K. Staatsparty. Het gevaar echter van nieuwe groeperin gen niet in minst door be» stelsel der evenredige vertegenwoordiging blijft ac- cuut. groepee ringen naar belang, niet naar beginsel. Daarbjj komt, dat er veel dilettantisme is ten onzent op sociaal en politiek gebied; men is hier en daar wel wat gauw met uitdenken van „christelijke” beginselen, alsof deze niet objectief gegeven waren. Staat mjj toe. dat ik tracht in logisch be toog voor u te ontvouwen wat Katholieke Staatkunde is en eischt. A. De beginselen der katholieke Staatkunde in ’t algemeen. Van katholieke zjjdo kan men het slechts toejuichen, dat by de laatste begrootings- debatten en na het achteruitdringen /an het beginsel in de praktijk der laatste parlemen taire periode, zelfs van liberale zy’de bet be ginsel met klem werd betoogd. Want het scherper stellen van het radicaal aan ons tegenovergesteld princiep schudt by de onzen het bewustzijn wakker en doet de geestdrift voor het eigen beginsel weer op vlammen. Het verschil tusschen links 'en rechts ligt principieel hierin, dat partyen van links po- zonder haar geen voldoende bescherming noch ontwikkeling en volkomen ontplooiing der menschelijke krachten en vermogens mo- geljjk is. Van nature is de mensch dus op staatsverband aangewezen. En omdat God de Schepper en Ordenaar is van het natuur lijke, omdat d.e orde door Gods wil gesteld en door Zyn Alwetendheid geleid en be stuurd, voert tot den staat, daarom vindt de staat zijn oorsprong in God. En wjjl een staat zonder staatsgezag eenvoudig onzin is, volgt met onafwijsbare consequentie, dat ook het staatsgezag, en heel de rechtsorde, die van haar afhangt, den diepsten en volstrekt- sten grond vindt in God. De H. Schrift be vestigt dit: „Omnis potestas a Deo! Alle gezag is uit God!’ 2. Taak staatsgezag. Welke is dan de taak en de be voegdheid van het staatsgezag? Als heel dc reden, waarom de staat op be paalde trap van cultuur, natuur-noodzakeijjk is, ligt in de behoefte aan rechtsbevriliging e.n positieve bevordering van de algeyaeene stoffelijke en geestelijke (niet reUgiease) belangen der burgers, dan as het tech dui delijk, dat de voldoening van dia behoefte de eigenlijke taak is van aen staat. Deze taak noemt men: de verzorging van het algemeen burgerlijk belang; zy bestaat racidens en wr zei:!jjk ia het bevorderen van Ja aigemce- no welvaart, ruim gezien vanaf Ja stoffelijke belangen tot en met de geestelijk a goederen der natuurlijke beschaving. Het belang door den staat tc verzorgen is ten eerste het algemeen belang^ en tor. tw eede het algemeen burgerlijk belang. a. Bet algemeen belang. Vooreerst dan behoort tot de staatstaak de verzorging van het algemeen bekng. Epn anti-revolutiewet was eisch van chris- lelyke staatkunde en de reentsebe Regeering en do rechterzijde, die haar dóórzetten on danks alle dreigementen, toonden slechts bun christen-staatkundigen plicht te beseffen; en zjj ontvingen in stilte, de hulde van vrijzin nigen. die al verzetten zich ook officieel hun politieke vrienden den hemel dankten, dat deze wet er kWam. Eveneens blijft het de zware plicht van Regeering en Kamers, de bewapening van het land te handhaven in zoover de internationale toestand en de positie daarbij van het eigen land dit vragen, hoewel natuurlijk de juiste determincering van dien plicht in bepaalde omstandigaeden van het inzicht in den concreten eisch van het oogenblik afhangt Uit ’t belang vau den staat als eenheid, volgt ook, dat de onder danen tot dit doel hebben te gehoorzamen door persoonlijke diensten als militie en ze- kelijke diensten als belastingen, en dat zelfs het particulier belang der enkelingen aan dat der gemeenschap onderhoorig is en daaraan desnoods moet geoffefd. Daarentegen gaat de enkeling niet op in den stayt; do gemeenschap is er om dc cn- derhoorigen. Een belastingdruk, die do bur- stilzwygen wel opleggen. Nu, vaarwel, denkt eens na over mijn raadgeving en neemt die ter harte.” „Hij wandelt ook niet op rozen,” zei Alfred op deelnomenden toon, toen zijn broeder het atelier had verlaten. „Is het niet zijn eigen schuld?” antwoordde Althur. „Zoodra hij getrouwd was, had hy flinker moeten optreden om zyn rechten aU hoofd van het gezin te doen gelden. Maar toen schikte hij zich naar de grillen van zijn vrouw en zy heeft hem gewend om zyn wil naar den hare te schikken. En het schijnt of hij bij Schlaumann ook in het krjjt staat.’’ „Aha, daarom wilde hy daar zyn boodschap niet afgeven,” zei Alfred, die nu het portret van Kaatje w-eer verborg en een ander schil derstuk op den ezel plaatste. „Als je gelijk hebt met die veronderstelling, dan beklaag ik Frederik van harte. Schlaumanu is een hebzuchtig man. Dat weet ik wel met door eigen ondervinding, maar ik heb in dat op- zjcht leelijke dingen van hem gehoord.” „Van die zyde ken ik den man niet en ver lang ook niet naar zulk een kennismaking,” zei Arthur, peinzend naar de rookwolkjes van zjjn sigaar ziende. ,.Ik moet bekennen, dat ik r IS !1«| uiuu zu> ie siu», alleen reeds naar een eigen huishouding ver- liefst buiten mijn zaken. Watlang, omdat wij toch te oud zyn gewo - om door mama behandeld te worden als kna- pen zoudcr eigen wil.” (Wordt vervolgd.) dat woord dragonder.” Arthur haalde de schouders op en met een zucht plaats op een fauteuil. „Ik wil eerst oordoelen, als ik volledige zekerheid heb,” antwoordde hy. „Ik geloof njet, dat alles zich zoo heeft toegedragen als mama beweert; do dienstboden zullen er wel iets hebben bygedaan. Ik kan my niet schikken naar het bevel om met de familie van den geheimraad alle verkeer te staken ik ben met Hedwig verloofd en myn woord neem ik niet terug. Nadat Alfred sigaren had aangeboden, wil de by het portret van den ezel nemen, doch do kaptein hield zyu arm vast om dat te ver hinderen. „Een prachtig stuk!" zeido hij zacht met een onderzoekenden blik op zyn broeder. „Heeft mama het reeds gezien. „Als zy dat portret ontdekte, moest het origineel ervan nog heden uit dit huis ver trokken”, spotte Arthur. „Juffrouw Gose- brink heeft by mama reeds iets wezen ver tollen.” „Het is een geluk voor ons, dat mama niet almachtig is,” zei de schilder boos. „De eige naar van het huis is gebonden aan de huur contracten met de huurden; hy kan hem niet zoo onverwacht op straat zetten. En al ge beurde, dat dan zou ik toch de neiging van mijn hart volgen. Op dit punt vraag ik niet wat mama wik” Frederik keek ernstig peinzend voor zich en bevoegdheid <-<tn 9. -Ja. en ik was van plan er vandaag met mama over te spreken." „Dat wordt nu zeker uitgesteld voor uitbe taalden tyd.” j,Toch niet; wanneer het noodig is, zal ik et vrijmoedig mey voor den dag komen. Het oogenblik daartoe kan zeer spoedig ddé.r zjjn.” Alfred had de deur van het atelier ge opend. Zjjn eerste blik viel op een lang offi cier, die voor het portret van Kaatje stond. Kapitein Frederik von Wolff was de oud- tte der drie broeders en sedert eenige jaren gehuwd. Hij woonde alzoo niet meer bij zijn mama, inaar kwam nu en dan eens praten. Ofschoon hij de lieveling zyner moeder was, kwam hij toch niet dikwyls by haar, want zij spaarde hem volstrekt niet en zyn huiselijk leven gaf haar meermalen reden tot scherpe opmerkingen. Hij keerde zich lachend om, toen zjjn broe- iers binnenkwamen en streek langzaam met ie liand langs zjjn baard. »Wel bekome jelui den maaltijd!” riep LH Min schertsend toe. „Ik ben nog tjjdig ge^ Naarechuwd om buiten schot te blijven?Sap perloot, wat tal mama boos geweest zjjn om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 1