Sr*’* h“
Alles voor over,” zei van Reenen. Simons, die met den rug naar hem doof b, dat je ham
d” d" X'Kei. J-»* rsasa*
u
Le
m.
Ttnim morgen om adrt «gr war'
DE GENEX1NO
VAN DEN DCOVE»
D. -« Wi r- B; -
I*
IV.
ging de stoep van het hui» op.
.Meneer, meneer I” hoorde hij
den
hij
der vinden."
plu en ging naar buiten.
itToen ging de deur open,
pe, blozende meid etond voor
neergeelagen oogen.
„Daar heb je de
tgbrengen. Hij vormde ten slotte
de zinnen en uitroepen, waarmee zii
den
VIL
i
(Uit Kaketoe.)
Tmm
huwelijk
Tom het oogenbhk gekomen wee, dat
taal
gele.
„De pot verwijt de ketel, dat hij zwart
fa,” zei Gérard, toen hij dat verwijt hoor*
Armand
vinden.
Wat Gérard hem gezegd had, vervulde
hem met blijde hoop, maar toch bleef
er nog twijfel bij hem over.
Hij herinnerde zich, dat Cécile, toen hij
ie nog
delijke
ijn I
opgingen
orde van Ree-
aai de kleine, donkere dokter van den
L.._
ptetrodwceertf.
kMt me genezi
MM, terw# 1 -
lippen van den dokter keek.
„Zonder eer,wen
van dM Ben. „Er is
■Mine» u ffians prt
ton w* opvirfgen. Of, nog beter, als u zich
geheel ondier mijn toezicht wilt stellen."
genomen.
k laten voortduren. Hij zou ont-
wwch aan zijn vrouw te kennen gegeven,
rib aanvragen van Isabelle tf te slaan,
an mevrouw Maubert zou het niet ge
waagd hebben, in strijd daarmede te
handelrti De vooruitzichten waren voor
laabeile dus niet zoo aanlokkelijk.
Precies half een wandelde van Roe- weende,
nen naar het restaurant, waar hij volj
zijn vaste gewoonte, aan zijn stamtaf
de lunch ging gebruiken. De
hem i 7
;limlachend voor hem.
„O, wat vind ik 't ellendig,
-.ten," zei hij. u
bruiken I Ik kan u ons blauwzuur’ zeer
J en zacht, en
aangenaam voor uw
id ?-—u i
j groote wijl hij zijn pet af nam en nog"vriendelij
Van Reenen wiet niet, wat hij hoorde
Armand wdde iets neggen.
Maar h^ bedacht zich.
Hij kon toch moeilijk de woorden van
Isabelle herhalen. Bn ook twijfelde hij
nog, hoe hij die woorden moest begrij
pen.
„U hebt toen een slechten dag voor uw
bezoek uitgekonea,” vervolgde Gérard.
„Doctor Legendre had dien morgen ver
klaard, dat hij niet voor de genezing van
mama kon instaan. Het was wel jammer,
want altijd heb fk gedacht, dat uw be
zoek nog een ander doel had. U hebt
toch zeker geen geloof geslagen aan het
geen Isabelle u gezegd heeft?”
Artnand antwoordde niet.
„Na uw vertrek heb ik Cécile tien
weenen, en ik begreep wel waarom. Bn
ik zag, 'dat ze dagelijks de bladen las,
tot op den dag dat het bericht verscheen,
dat u naar China waart vertrokken."
Artnand had alles begrepen.
was
van
hty «is.die mocht mislukken, zich niet
-"a mis
plaatst vertrouwen in den dokter. Hij had
het daarom laten voorkomen, alsof hit om
„Nu moeten we weer een half Jaar hard
dan da klerken, terwijl
tend voor hem aton-
toor opende, stonden alle kterkon,van den verrast, want het herinnerde hem
-w“ «- >---„ -- KCUUI.„U
nrj naar zijn privé- veertig jaren voor hem verborgen ware:
god op
dagtaak
zich de
uwe i
tuin hadden verloren, dan zoudt u, na
haar in opspraak te hebben gebracht, toch
.^.«rd hebben, met haar te trouwen.
_ij, en ook uwe moeder, hebt u beiden op
eene onwaardige manier gedragen. Nooit
Xgenad hebben, als ik u niet
goed de waarheid had gezegd. En nu
e— - 1 T g a
zoudt u’dën trein missen, en dat zou jam
jammer, dat hij nog gevoelfschijni
merkte een derde op. „An
ders zouden we hem met de punt van
onzen schoen kunnen aanspreken."
En zoo ging het door.
Van Reenen schoof zijn bord van zich
manier bij
y>^^*da an^thïë~kuna<n bour> bebben ontmoetV* vervolgd* Gé- voor de werkelijkheid namf
i
V.
Aan het station te Utrecht kende men
uiteraard
do wijze lessen, die zijn aanstaanden
schoonpapa hem gaf, wel opvol gen.
Hoe meer de dag van het huwelijk
naderde hoe onaangenamer de stemming
van Isabelle werd.
Vooreerst was haar bruidsgewaad en
haar uitzet tot hare groote verontwaardi
ging niet gelijk aan hetgeen Colette bij
haar huwelijk had ontvangen, en ze wilde
er niets van hooren, toen men haar aan
hst verstand trachtte te brengen, dat de
omstandigheden toen ook geheel anders
waren.
Ba do verhouding tot haar aanstaande
schoonmama, aan wie ss valochheid ver
weet, was ook al minder vriendechappe-
'rtij wilde zich zekerheid verecbalfen,
En wel zoo spoedig mogelijk.
Den volgenden mof gen begaf hij Zich al
vroeg op weg naar de villa Les Pavilions.
In den salon trof hij mevrouw Maubert
alleen aan, die hem met groote hartelijk
heid ontving, en met belangstelling naar
zijne plannen informeerde.
Hij sprak over zijne toekomst, an over
zijn verlangen, een eigen gezin te stichten.
„Toen ik de vorige maal de villa Les
Pavilions bezocht, was het mijne bedoeling
u de hand van uwe dochter Cécile te vra
gen, maar de gelegenheid daartoe ont
brak mij toen helaas,” zoo voegde hij
erbij.
„Ik heb haar toen mijne liefde ver
klaard, maar ik werd afgewezen, en ik
meende de oorzaak daarvan te moeten
zoeken, in de omstandigheid, dat zij een
ander beminde.”
„Maar nu zijn er andere vermoedens in
mij omgekomen, en daarom heb ik het ge
waagd, tot u mijne toevlucht te nemen,
om aan mijne pijnlijke onzekerheid een
einde te maken. Mijne gevoelens zijn
steeds dezelfde gebleven en mijn levens
geluk staat op net spel. Zou ik op weder
liefde mogen hopen F
„Stel u gerust, mijnheer Carval," anh
woordde mevrouw Maubert. „Ik kan u de
verzekering geven, dat Cécile nooit een
ander heeft bemind, en ik kan u nog meer
zeggen Zoowel de heer Maubert ab ik
zouden aan niemand liever dan aan u het
geluk van hun kind toevertrouwen. Maar
of u op wederliefde kunt hopen, dat moet
u haar zelf vragen. Ik zal mijne dochter
dadelijk laten röepen.”
Toen beide jongelieden elkaar na dess
lange afwezigheid terug zagen, maatoe
zich een groote verlegenheid van fan
meester.
Artnand kon de eerste oogtnblifaea
geen woorden vinden, en het was me
vrouw Maubert, die beiden te hulpjkvam,
door aan Cécile in korte woorden hef doel
van het bezoek van den jonkman facde
te deelen.
Cécile antwoordde niet.
Ze richtte op hare moeder een «ngep-
den blik, alsof ze de beslissing fi hare
handen wilde stellen.
Maar de blos, die op haar gelaf kwam
en de van geluk stralende oogen,waarme
de zij den jonkman aanzag, wfen wel
sprekender dan woorden.
Toen lei de gelukkige moed/ de han
den van beide jongelieden faedu
EINDE.
T'
beet beloofde administratieve positie in
bracht, was nauwelijks ia staat, om te
voldoen aan alle eischea, die het leven
hun stelde, in de kringen, waarin zij ge
woon waren te verkeerea.
la den beginne bekommerde Isabelle
zich maar weinig daarom, omdat ze reken-
de op da edelmoedigheid van hare moe- den reisvaardig.
dar, maar ook m dat opzicht zou ze de
Eter^vnder had ab zijn uitdrukkelijken groote verlichting.
stemd. Ze dacht aan al het verdriet, dat ze
zoolang van Isabelle had moeten verduren
en aan de ondankbaarheid,waarmede haar
kind al hare liefde had vergolden.
IX.
dan Reenen viel op de kniata voor zijn
ï,V*ri**f"m*7’’ri*p hij uit. „Vergeef
Ze stonden verstomd.
„Spreek I" riep hij. „Laat me jullie
7,Wat"b«*ïk*nt dat?" flufaterd*. rijn
Jk wou dat ik
Hij nam aftcheid van Gérard sa be
loofde, spoedig een besoek bij zijne ou
ders te komsn afleggen.
De tijding van den terugkeer van Ar
mand werd op de villa Les Pavilions met
vreugde ontvangen.
Allen mochten den voortreffelijken
Jonkman om zijne hoedanigheden van
geest en hart gaarne lijden.
Alleen Cécile bewaarde het stilzwijgen.
Vooral mevrouw Maubert gevoelde
zich gelukkig, toen te het nieuws ver
nam.
Zij had het geheim van hart dochter
geraden, en steeds wss ze blijven hopen,
dat Artnand aanzoek zou komen óeen
om hare hand.
Dat haj het niet gedaan had vóór zijn
vertrek, waa voor haar ai eene teleur
stelling geweest, maar ook was de twijfel
al bij haar opgekomen, of Cécile misachien
zijn “n®*1* bad afgeslagen, om hare moe-
•okkên werd werd door een in vliegen- der niét alleen te laten in hare ziekte
Maar nu ze zich geheel hersteld ge
voelde, waren immers alle beletselen ver
even betalen?"
zien. De doofheid had hem niet alleen Simons
r de
v»n Raeaea gewekt door een lichte aanra
king van zijn schouder door de hand van
rijn'vrouw. Steeds ontwaakte hij in een
slecht humeur.
•Alweer zoo’n ellendige nacht voorbij f
zei hij. „Ik lag juist zoo lekker te domme
len.”
Dan nam hij den kop the» en de beschui-
ten van bet blad, dat ze ia haar handen
hield en verslond sa, brommend en mop
perend.
„Blijf toch hier f* gromde hij
vröfcw van Reenen aanstalten m<
vertrek,
uit„Wi
mensch zou denken, dat je nog nooit een
man in bed hebt zien liggen
.Haar lippen begonnen te trillen en haar
„Daar I Neem ‘t nou maar weg 1 En
's htniels naam voortaan de thee
--- ,a zoo
nat, dat ’t wel pap lijkt."
l->-mg4f v -
:r zich heen^en sliep weer voor
in staat gesteld Zouden hebben, rustig met
in een behoorlijk humeur zouden
j bracht hebben voor den ganschen ven
ten dag
Soms duurde de dommel langer dan door het hub en dan tuin van den dokter,
vijf minuten. En dan voelde hij voor de en steeds had hij nieuwe wonderen ont-
tweede maal de hand van zijn vrouw dekt.
•ven sijn schouder aanraken. Het was lente en de lucht waa van de
„Geloof je soms dat ik gek ben I" eerste schemering tot den laten avond ver-
w w«swm«,v« aaaj «vvmo auv
--J „Het b nooit L
mooi weer, ab ik jou weer zie, ellendig merkt,
stuk mensch! Ontplof liever, jij....
-- - - Ztedend van woede, onmiskenbaar ver- gend genoeg," voegde een ander erbij.
Van Reenen zat in een eerste-klas mengd met een gevoel van schaamte ,,’t b jan - - -
weg naar Utrecht. Hij was to- en vrees, draaide van Reenen zich om te hebben,
n. Hij kon hooren. Drie dagen en ging de stoep van het hub op. der» zoude
-w- - 1 B W"*»*» WWW MW» g-wgvuw IV1 zajj-- „Meneer, meneer F’ hoorde hij dcu
van Reenen aanstalten maakte tot geven. En niet alleen het gehoor, maar ook chauffeur achter zich roepen. ..wilt u me
wo Ha» wi.r «l*^. un A- t„^:a utn -r
Toen hoorde hij weer de item van af. Hij meende ziek te gullen worden, ah
-Volkomen gelijk. Pas maar hij één hap nam. Alsof hem plotaeling
i je niet voor den gek houdt, iets te binnen schoot dat hij vergeten
Maar hij b doofwacht had, stond hij op, nam zijn hoed sn para-
VI1L
Toen hij aan zijn hub belde, hoorde
hij de dienstbode, die hem kwam opmt-
j roepen tot de andere
11 „Clara, Sophie, daar b 't
oude beest. Weg, vrede en rust I Weg,
u. -k»lm« 1 We«
„Nou, en goed ook? zei Simons. „Ge- de melk op een koele plek, andersimpcht
gj het mooij, gijn gezicht die ’s zuur maken. Pm op
de arme kat I” Toen ging de deur open,
en de knappe, blozende meid etond voor
den hem.
ge- „Wat jammer, dat o terug bent, toe
zicht te durven*kij'ken, twee rijksdaaldtrs, neer,” zoo luidde haar |roet. „Hadt u
wat ongeveer het dubbelevan denverschul- niet een kltin ongelukje kunnen krijgen
digden prijs was.
i* an aan vu aaaesssss «w» /w --v-- sv»
„En het h een ongeluksdag voor at,
na het voorsmaakje van den hemel tijdens
naar uw afwezigheid."
Van Reenen's zoon kwam uit do hal
egenover zijn vader.
„O, ben jij daar, beest -van-een-vader P
ZIJD lUlfUlTIIW
„Ik wou, dat ik
__1 rlaten
En dan zei hij
tegen zijn zuster, die ook naderbij was ge
komen De nagel Mn onze doodkist is
ijk, teruggekomen, zusje I”
Er Zijn dochter kwam naar hem toe Bo
gen. Van Reenen „Ik doe alsof ik bhj ben, dat ik ts aia,
.^.„v hevig trillen, dat hij vader," zei ze. „En ik geloof wel, dat t arg
bijna niet verder kon. Maar hij had al een b, dat 't niet zoo is. Maar hoe kan ikNi)
besluit genomen. Hij zou het spel zoolang rijn, dat ik de»
mogelijk laten voortduren. Hij zou ont- die me mijn kinderjaren heeft vergald.
Zonder sen woord te ^ptwoordan, reode
- «r, vfOUW kwam hem
tegemoet op de eerste verdieping. Hij keek
t zag haar voor’t eerst van zijn
oud gezicht, bleek door veel
tranen, oogen waarin het licht was ge
doofd door jaren van onvriendelijkheid,
handen, die trilden van angst voor hem,
:n
zijn beschaamd» gelaat, en trachtte hem
vriendelijk toe te lachen.
„Zoo, ben je. terug, beste man F zei
„O, wst kan ik voor je doen
Het wm gelukkig wat duister waar hij
stond en ze zag niet, hoe zijn gezicht ploé*
Van Reanen gaf zijn vrouw een kus en
ging met haar naar de hubkamer.
^Wil je niet eerst naar je studeerkamer
gaan vroeg ze, terwijl ze met haar witte
hand naar beneden wees.
„Moeder," hoorde hij sijn oudeten
gericht. „Ab je werkelijk kimt hoo-
ÏMt de eerste woortten, die ik totjé
„Ik heb je IK beate
man, ik heb je Uef I
Terwijl van Reenen het menu door- man 1”
pp, dat hij je
de vrek! T
hij ’s....”
>k Van Reenen was terecht verontwaar
digd. Dat was ontzettend gemeen. Hij was
had behoefte, zich om "te
keeren en den portier op staanden voet
V6 VUQUUtU. 1V141II U*l gWTVW VMaa v a wwj CD -- -
schaamte weerhieid hem en hij voelde doen, in de gang
I.
De heer van Reeuen Mrt, dat hij eetj
persoon van gewicht was. Dat te een aan
gename wetenschap. Hij v as tuMchen de
vijftig en zestig, waarschijnlijk de ideale
leeftijd voor een man. Hi was gezond, le
vendig, zag er goed uit. tezpfechtop »a het
stevige lichaam droeg eta gladgeschoren
gezicht zijn lichtelijk grijzend haar lag
achterover gestreken en het een hoog
voorhoofd vrij. Hij waa getrouwd. Zijn
vrouw had een betnitxgrdfjk, onderworpen
karakter. Bovendbn bid hfl drie volwas
sen kinderen, twee zoras en een dochter.
Zijn dochter en zijn jongste zoon, ten
tweeling, waren nog t’aua w comforta
bele ouderlijke vilb te Zeist. Zijn oudste
roon was vier jaar geleden getrouwd en
torgde zoo goed en zoo kwaad ab 't
voor zichzelf met hi/t schrijven van romans.
De heer van Reenen was een geloovig
man en directeur van een bank. lederen
morgen om tien uur was hij present in
Utrecht en tot v^f uur bleef hij op zijn kan
toor. Het waa een oude en respectabele
zaak en ze bracht hem goed geld op.
Er wm emealijk slechts één duig, dat
volmaakt» tevredenheid met dit
aardsch bestaan verstoorde. Hij seas rtok-
De doofheid had den heer van Reenen
ploteehne overvallen in rijn jeugd, toen
haar de laatste maal had gesproken, hem
g«gd had, dat het ha« ónmogelijk
•tes uTzijn geval,
zou zijn, te trouwen, noch met hem, Hij ksgdt rich in den loop der jaren neer
noch met een anderen dat bet onver- Mj Mh geb«k, en aan 't eind van veertig
--1-------toor<Je gtüte
w, wvurcj zooeb wij allen, mooi
of leelijk, oas eigen beeld kt een spésgef
„Waaneer ik alleen met mijn gevoelens
te rade ging, dan zoudt ge niets ontvan
gen, maar dan zou de Livérac weigeren
met je te trouwen, dat heeft hij mij be
slist verklaard Ge zult juist zooveel be-
zitten, om op bescheiden manier te kun
nen leven niets meer, en gij moet u maar
tocht. Telkens ontmoette hij menschen, stellen, hoe men hem straks’van alle kan-
--
hunner oi
hoed voor
elkaar aan. De politieagenten salueerden slotte de leden van zijn eigen gerin
eerbiedig en hij zag hun lippen „Morgen, -
meneer zeggen. De postbode zette zijn
pet af en murmelde onhoorbaar een eer
biedigen groet. Ook de kinderen zeiden
hem goedendag.
i
elkaar haast omver in hun ijver om
hem V»n dienst te zijn. Hij voelde dat
^ij deden, niet omdat hij jojaal jvas gezondheidsredenen een extra-vacantie
öpzagen als tegen een groot en'goed en j—
wijs man.
°p «5biI statig heen en die-- ,.u WJI1 rnulocwro. --- -
weer en boog beleefd Unite en rechts kwaal pnder rijn vrienden en onder de dmr is de ploert terug I" hoorde hij van Ik ben natuurlijk niet thuis gekomen, ma
2^ TiD U,a H1’ lede0 Vifl «<>n en rijn gerin zou kariten *'i“
ele, zelfs J» zinnen en uitroepen, waarmee zij werken,""mopperd
’ing hem van alle zijden zouden gelttkwen- ze allen glimlach*
en schen. den.
De procuratiehouder Mi i „Goeien Can Reenen viel op de knieén voor zijn
morgen, hondsvot. Hoe gMt 't kreng t" vrouw en zijn zoon.
--De kassiers begroetten hem met eent „Vergeef mei" nep hij uit. „Vergeef
nieuw aan de zegeningen, die gedurende „Ik kan u niet zeggen, hoe beroerd ik 't me."
veerti; <>rcn v«nr h-!f. vsrbsrgzï ZXrzn vind, u weer te zien. Ik word alleen van 't Ze stonden verstomd.
geweest. Vlug ab een schooljongen sprong geacht al misselijk 1” „Spreek I" nep hij. „Leut me mille
de.aut0' Van Reenen hield rijn gelaat in oen- stemmen hooren?’
De oude gepensionneerde sergeant, die zelfde plooi en ging zijn privé-kantoor „Wat betoekent dat fluisterde zijn
ab portier dienst deed ia het groote ge- binnen. zoon. „Hoel Kunt u ons hooren F
bouw, waar rijn kantoor was gevestigd, „O," riep van Reenen. „ik WOU det ft
kwam buigend naar hem toe om zijn baga- VII. ’t niet kon. Ik wou dat ik nog dori w,”
ge aan te nemen. en hij viel voorover op den grond 0*
r-nM c„ ic „Morgen, Simona. Hoe gMt *t F vroeg Precies half een wandelde van Ree- weende.
van Reenen hem. nen nalf het restaurant, waar hij volgens Mevrouw van Reenen knielde Hj hem.
y P®rtaw wrong zijn gericht fa eer zijn vaste gewoonte, aan rijn stamtafeltje Ook zij schreide.
bd 710 R“oen *“<1 soort glimlach. d, iunch ?ng gebruiken. De kellner, die „Lieve man zei ze, en eM «jmder-
"U kunt wm. te «Md t •>Zoo[OuY?,h°nd,ben Je nou al terug?" hem altijd bediende, stond buigend on lijk licht van verwachting 710
^Zv^™i£d. -Z» n,“nP?ld* hl’ tu»chen Zijn tanden, ter .limlachend voor hem. haar gericht. „i*±
hr nam en ^«“Wij „O, wat vind ik 't ellendig, u weer te ren, iaat de eerste 1
,h* W,hoo?en„VT,a nMr ker glimbchte. h«. „Wat zult u vandaag ge- zeg, dan deze zijn j
iReenen wift niet, wat hij hoorde kruiken? ik kan u óns c*
ponder eerder„^d‘n H«> Ki»*»
r h- ër~7~’ UIH.VVI kzzuavias uiwi inmuuuci'
.I*?* JE1!?- To7ichr:tf,- lük zijn jm van hem had overgeno-
.- neeuen net menu ouur-
„Mooi^weer, Simons, zei van Reenen keek, hoorde hü een paar kennissen, die
voelen, die de leden van eene zelfde fa- rard. „Ik geleidde toen mijn zuster ue-
milie met elkaar behooren te verbinden.” ede naar het station, on ik heb het altijd
„Maar ab dat zoo is, dan hadt u mij niet betreurd, dat ik u toen niet verzocht heb
--- bracht het fu suppen Dat heb ,k b.
- - altijd ab oen domheid verweten. Maar
de Livérac. U hebt zich op een zóódanige Cécile heeft mq /weerhouden. Zij vtees-
de, te laat aan het station te komeet en
troosten met de gedachte, dat gij beiden >dere keus overbleef. En nu is er nog iets, den trein te missen.”
ia uw eigen netten gevangen zijt. Gij rijt dat mijn vader u niet gezegd heeft, omdat „Wilde zü niet vroeg Armand, cer-
taa huwelijk gevraagd om uw geld, en hij daarvoor te beleefd b, maat ik zal het „jjj jyj Génard doordringend aanaag.
gfl hebt hem genomen, om het ouderlijk u **€8*°-.. I““«lle “u achtt,“ i*?'' „Zij zeide, dat het minder passend was”
hub te kunnen verlaten. Dit huwelijk is ou“’ en twee 5°. derti* ~11 ntwoordde Gérard. „Misschien had rij
met slechte bedoelingen tot stand geko- ^p,X2zT^ddX Öj bXtï
mén, en daarom kan Gods zegen er met moeten begrijpen. Bn als mijne aen hebben. Zij moest toen naar Parijs
pp rosten. Later zult gij beiden dat on- zuster een onbenudoeld jong meisje ge- vertrekken, zocab u misschien wel weet.”
dervinden." weert was, dan zou het u met m de gedach Artnand knikte toestemmend met hei
te rijn gekomen, haar ten huwelijk te vra- hoofd.
J*1 HR}n rqfff tcrugkw&nig wm tnatna
verloving geduurd heeft, onze for- ernsht vervolgde Gdrard. JÜi
was bijna gestorven, maar nu is zij weer
geheel genezen. Maar dat alles b de
schuld van Isabelle. Zij fa niet te ver
trouwen, dat moet ik u sfcggen. Nooit
moet u aan hare woordon geloof slaan.”
Artnand antwoordde «fat.
Nadenkend staarde Mi voor zich uit
„laabeUe b altijd jséoersch op Cécile
geweest,” vervolgde Gérard. kan
het niet uitstaan, dat men aan iemand
„wwiucn, gwg iuj „cci.. boven haar de voorkeur geeft. Zij wil
Een uur later waren beide jonggehuw- altijd in alles de eerste rijn. En Cécile
staat in all* oprichtea boven haar, en
w ook in dat opzicht zou se de Men deed beiden op beleefde wijn uit- daarom wordt Cécile dbor iedereen be-
tdeurstelling ondervinden, want geleide, en hun vertrek wm voor alken eene mind. Ik herinner mij nog den dag, dat
u vóór uw vertrek naar China mama hebt
Alleen mevrouwMaubcrt was treurig ge- bezocht, om afecheid te nemen. En ik
-* beb toen ook gezien, dat u met Isabelle
eeaige oogenblikken alleen hebt gespro
ken. Ik weet niet, wat zij u toen gezegd
Het was in den zomer. majtf ‘k btn overtuigd, dat het leu-
In de villa Les Pavilions was men druk t«s geweest zijn.”
De cfficilele huwelijksaanvraag had bezig, alles voor de ontvangst der gasten in
gebruikelijke wijze plaats, om geen gereedheid te brengen.
Mevrouw Maubert genoot nu de beste
de Li- Blondheid, dank zij de trouwe zorgen
van Cécile.
Maar ook de afwezigheid van Isabelle
had niet weinig daartoe bijgedragen.
Ernest de Livérac was met zijn» vrouw
nog altijd op de huwelijksreis, want de h*er
L__; j aggehuwden van zoo
veel geld voorzien, dat zij hem de eerste
itig durfden te vallen.
Zii hadden geheel Italih doorreisd, en
zouden nutiaar Algiers vertrekken, zoodat
zij vooreerst den huiselijken vrede niet
konden komen verstoren.
Dat was door den beer Maubert, in het
belang van de gezondheid van zijn geliefde
Colette bracht nu met Roger den zomer
geboorte af te wachten van haar kind, dat
door Cécil* ten doop zou worden gehou-
d®n»
Girard, die van z’n zwager een motorrij
wiel van de beste constructie ten geschen
ke had ontvangen, oefende zich vlijtig ge
durende de laatste weken van zijne vacan-
tie.
Maar wanneer hij niet op het gewone
uur aan het diner of aan het avondmaal ver
scheen, dut maakte men zich dadelijk
ongerust, want men kende zijne onhandig
heid, zijne onvoorzichtigheid maar al te
goed, en vreesde dan, dat hem het een of
ander ongeval wm overkomen.
En zoo wm het ook dezen middag, toen
hij zich weer lang liet wachten.
Maar gelukkig had zijne afwezigheid
eene andere oorzaak.
Toen hij in den omtrek van Naquevül»
reed, had hij Artnand Carval ontmoet, die
op weg was, zijn broeder Louis te gaan be
zoeken.
Artnand Carval was vroeger dan hij ver
wacht had van zijne zending naar China
teruggekeerd.
In gedachten verzonken liep hij langs
den straatweg voort, toen zijne aandacht
getrcU 2 __2 2- ‘J
de vaart naderend motorrijwiel, dat plot
seling voor hem bleef stilstaan. luuuwa auv uvtciacicu rcr-
Het was Gérard, die afstapte om hem dwenen, en daarom zag ze met spanning
begroeten. htt Van Artnand tegemoet.
Wat een blijde vmmuij, mijnheer kon Mcht
vriWM, rrcp wbiiuu un. spoemg
had ik u met terug verwacht. Maar ik ken
nog iemand, voor wie uwe terugkomst
een blijde verrassing zal rijn.”
Verwonderd zag Armand hem aan.
Wat kon hij daarmede bedoelen?
Hij herinnerde zich de woorden van
_l ,3r is in
dit huis iemand, die het uw broeder nooit
zal vergeven, dat hij gaat trouwen."
En nog altijd verkeerde hij in de mee-
ning, dat het Cécile wm, d
Louis fa stilte had bemind,
„Herinnert gij u nog den dag, mijnheer
goed en zoo kwaad als 't vin»
:lf metjjirt schrijven van romans.
--□ was een geloovig
lederen
uur was hij present fa
- ‘7L_? hij op rijn kan
zaak en ze bracht hem goed geld
E
gwi ruat lijn
het einde van Januari had het
plaats.
Isabella bet ouderlijk huis voorgoed moest
verlaten, was ae toch niet geheel en al
Mgevoehg.
Nooit had ze zoo goed begrepen, hoe
veel geluk ze door haar eigen schuld ree
haar vertrek kon teb*i
„Wat een blijde verrassing, i
Carval," riep Gérard uit. „Zoo spoedig
- w-
nog iemand, voor wie uwe terugkomst
een blijde verrassing zal zijn.”
Verwonderd zag Armand hem aan.
woord» 11
„Er fa
als Me
en ala m dat niet deed, rie
’at sta Jcdaar toch te kijken
man in bed hebt zien liggen
TT«1
T «'f B-WWWW M -
glimlach werd strakker.
haar en zag haar voor 't eerst van rijn
tranen, oogen waarin het licht
VL doofd door jaren van c_
Hij stiet de deur van het kantoor zoo stond ze, zenuwachtig, voor hem en
open. Dadelijk sprong de loopjongen op
van rijn zetel. De klerken, van den jongste
tot den oudete, stonden eveneens op om
-
ara te geven aan booze tongen.
Ia groot toilet kwam mevrouw
Térac voor haar zoon aanzoek doen om
de hand van Isabelle.
la ia beleefd* bewoordingen werd dit
aaazoek door mevrouw Maubert beaat-
woerd, maar het bezoek duurde maar Maubert had de jon|
kort. v«tl g»ld voorzien, c
Ken verlovings-diner wm nu eenmczl maanden niet lastip
onv*rmijd«lijk, maar gelukkig wm het
voor de ouders van Isabelle een groote
troost, dat de familieleden, waarmede rij
bij die galegenhsid kennis maakten, zeer
achtenswaardige lieden waren, die naar
hoopten een gunitigen invloed op de vrouw> x<tr overlegd.
iQtmhuvrfa gouden uitoefenen. -- ---
Bn ook in gijn eigen belang zou Ernest op de Villa les Pavilions door, om daar de
Cécil» ten doop zou worden gehou-
hij wachtte hij reede met ’n knikje Aroct had, over
„Hét is allemachtig aardig, dat hij zoo
zei een hunner.
„En de waarheid fa voor hem beieedi
Vijf weken waren voorbij gegaan.
coupé, op i
genezen.
:d»n was het gezegende gehoor terüg-
de schoonheid. Hij hoorde niet alleen,
maar zag ook zooals hij nog nooit had ge-
i’ —2 1__
doof, maar ook blind gemaakt voor
wonderen der schepping.
„De boomen zijn prachtig,” had
tot den dokter gezegd. „Toch heb
ze vroeger nooit zoo 'mooi gezien."
„Ja, sei ue dokter met een giamiacn altijd rojaal gl
„een mensch kan wel naar dingen kijken, schikten. Hij
arm ar.AM
- - l**>». teas MVll zzva •WW» vaar
„Ik denk, dat het trillen van de bladeren te ontslaan Maar het gevoel Van vrees
- maakt," zei van Reenen. schaamte weerhield hem en hij voeloe uo»u,
dokter had gedacht i Geluk, ach niet in staat, rijn verontwaardiging te bedienden
ihters van menschen, waarvan uiten. - ou.tle
„Is-ie doof?" vroeg de chauffeur. I
KX^ea an rvrv^/4 Sa<
loort hii niets van
dat we zeggen.**
„Hail hem terug, en vlug ook."
Simons tikte van Reenen op
schouder. Die gaf, zonder hem fa hei
t dl
f'* Wslfi. a a a
Simons kec_------
geldstukken, aarzelde een oogenblik.en gaf
ze dan aan den chauffeur.
„Pak aan en maak dat je weg komt
zei F?! „”“r
daan heeft." En de chauffeur, met een
knipoogje van begrijpen, ging er vlug van
door.
Terwijl zij de trap
de eerste verdieping, hoort-
nen, hoe de oude man achter hem liep te en stond te|
praten. r°-„btn S-tV
„Ik zou je de hersens wel fa willen zei hij, terwijl hij m«*
slaan met je kaffer ik heb zin, je bij hand op hem toe hwam.
je kraag te pakken en de trappen af te sterk genoeg wm, om dit hute te vw
smijten. Dat zou nog ’s aardig zijn. Je en je nooit weer te zien. E- -
denkt dat je een allemachtig fijne meneer
bent. Je meent, dat je alles wat ie wüt,
kunt zeggen tegen ons, je slaven. Leeliik,
uw. un vuiwaaat opgeblazen stuk menschenvleesch t"
m hij sindsdien had volgde nog een heele reeks van dergelijke
vriéndelijke benamingen. Van Reenen
voelde zijn knieén zoo I
faelooe bad verspeeld en toen te op aller
gelaat da vreugd* over I-1
Jeeen kon ze hare ergernis niet verbergen.
Na de huwelijksplechtigheden ver-
eenigden de genoodigden zich aan een
Béjewier.
Mms vóórdat de jonggehuwden op refa
gfagen. bad Cécile nog gelegenheid den
bruidegom even ter rijd* te nemen, een - -L
^wiegen boekje van de feestzaal. Isabelle, vóór zijn vertrek i
„U*züt nu m9n *u»,*r getrouwd,
mijnbeer de Livérac/’ zoo begon ze, ter-
UJjlMham doordringend sanzag.unaar ^“cé37wM1,dte"’rifa broeder antwoordelijk van haar zou zijn, wanneer jarra **n Matjan
ris^CT "fa vm o^fïmdie L0’*1 in ‘’«min'd, en daarom rijn Mm liet gelooven, dat ze ooit ven be- da luj rifa doofheid
sluit zou kunnen veranderen. f* "V-
bFSJ’Z’hLbt tfah opwn Ifatige manier bij ”H«rfaMrt gij u nog den dag, mijnheer Zou het niet mogelijk zijn, dat Gérard
^t zX^rij vc^ Carval, toen wij u op den weg near Cher- in dwaling verkeerde, en zijne wenaaben
u de l.-
„Voor hoe lang vol zelfbeheersching, en
„Ik wil alles doen, natuurlijk heb ik er rijn.
u. -- Simons, die met den
toe stond, antwoordde
ia nooit
stuk mensch! Ontplof liever, jij....
De meid of rijn vrouw kwam dan ver-
t' L. 2-
kan met heet water, die
plaats naast de waschtafel stond.
r - t
onder m gegrom en één moment was
er rust fa huis.
Een poosje later kwam hij beneden
vol nieuwe ergernissen, ging near den
barométee en het weer wm nooit naar zijn
Zin.
Zijn vrouw, zijn zoon en zijn doch
ter zaten al aan de ontbijttafel op hem
té wachten. Als ze iets tegen elkaar zeiden,
wou hij weten, waarover ze spraken, ah ze
met moeite zich tot hem richtten, zei hii,
dichte h^ nienXfa £kk«,*'h‘~ de mï^in ^r“'he‘m dadi- Z^der ien woord' 1
IB zwegw, verweet hij ze bun slechte hu- niettemin reeds voldoening m de beleefd- ten. Misschien het kon bijna niet an- Wf de trap op, Zijn
n. Tld v/?.d* Port>«rs en den conducteur. der3 WM dï oude sOldaat de eenige, tegemoet op de eerste
het^ubM^ stee^Vwie^een S-faJrt hll Ul* naar B,“ r‘ed’ die too’n »Jechu °Pin“ over bem lud In Mar «f
Bet station was steeds weer een triomf- vond hij er een genoegen in, zich voor te leder «val. hii Zou afwachtea. kven. Ben oud gezic
tocht. Telkens ontmoette hij menschen, stellen, hoe men hem straks van alle kan- tranen, ooeen waarin
Mm kenden, ofschoon hij met gtên ten welkom xou heeten en geluk zou wen-
hunner omging» De meesten zetten hun schen» eerst de menschen op zijn kantoor,
hoed voor hem aL Sommigen wezen hem dan zijn kennissen en vrienden en ten
tn hij zag hun lippen „Morgen, Niemand had geweten, waarom
zeggen. De postbode zetu zijn gedurende den laatsten tijd uit de
pct IX en murmelde onhoorbaar een eer- was geweest. Hij had niemand verteld hem te groeten. De procuratiehouder en U.
biedigen groet. Ook d« kinderen zeiden van zijn vermoedelijke genezing, omdat de kassier schoven hun stoelen achteruit I
Aan het" u.n. a, kV u i,d?' mislukken, rich niet en kwamen naar hem toe.
Aaa bet station liepen de beambten belachelijk wilde maken door zijn mie- Mag ik jullie voorstellen,” hoorde hij selfag veranderd*,
hsiel San «kaan 1-_ a_ -- - t TX aa TB
-- 1 de stem van Simons achter zich, „dit
,at*n voorkomen, alsof hij om faelijke dievekfad, dat, helaas tot ons is
.m**I °^dlf Md genomen. Maar nu wm er geen reden er„<^o»ien morgen, varkenakop," zei
m«ef geheimhouding, zei hij tot zich- de loopjongen, met neergeslagen oogen.
zelf. En hij stelde zich de vreugde voor, „Daar fa de beer f’ „Daar heb je de „mwiar, aa-
- - de wonderbaarlijke genezing van zijn rhinoceree f en „De hemel beware ons, zoon roepen, „ik ga maar wat wandelen,
weer en boog beleefd linke en rechte kwaal pnder zijn vrienden en onder de daar ia de ploert terug I" hoorde hij van Ik ben natuurlijk niet thuis gekomen, om
B,n S*en ïtïnd' Hl' lede“ vafl pmoneel en rijn gerin zou dfa tafat.n hèm te zien.”
km ^w^VlTtad’hu éen ^herie’ ^f“lbren«*n' vt»“de ten slotte „Nu moeten we weer een half jaar hard En hfl kwagi en stond voos rifa vides,
eerste-klae-coupé tot rijn be-k hikku
ZOO groot wee de eerbied der anderen
voor ite». Het stadsrumoer maakte een diepen
tfsnneer hij de deur yao zijn kan- in druk op hem. Hij werd er blij door
toor opende, stonden alle kterken,van den verrMt, want het herinnerde hem op-
jongste tot den oudete op. En het waa fa- -J--•
drekwekkend, zooals
kantoor schreed.
Dag aan dag leefde hü als een god
_La Olympus, totdat de korte
volbracht waa dan herhaalden ziel,
cereatomen van den morgen.
m de familie moeten toelaten,
Ernest verlegen m het nuddan.
.Wij konden niet anders doen, mijnheel
manier gedragen, dat er voor ons geen an-
u niet gezegd heeft, omdai
j beleefd is, maat ik zal het
Isabelle is nu achttien jam
oud, en gij twee en dertig jaar. Zij wis.
nog niet zoo goed het gewicht van de.
stap, dien ze ging doen, maar gij hebt da'
beter moeten begrijpen.
zuster een onbemiddeld jong meisje ge
weest wm, dan zou het u niet tn de gedach-
Boegen te nemen met het jaargeld van
Kht duizend francs, dat de heer Maubert
Bn dat inkomen, dat nog vermeerderd ëi^'èn'ool
werd met een som van drie duizend
fraaca, die de hem door den heer Mau- zou ik ruat gel
bast beloofde admmiatratieve poriti* in- eens t,--2. -
kunt u gaan, mijnheer de Livérac, anders
mer rijn.”
Toen liet Cécile hem staan.
Woedend, omdat hij niets daarop kon
antwoorden, ging hij heen.
drinkbaar. En die beschuiten rijn
nat, dat ’t wel pap lijkt"
Dan ging ae maar weg, en hij trok de zonder ze daarom nog te rien."
dekens over zich heen en sliep weer voor -
vijf minuten fa de vijf minuten, die hem ze zoo groen maakt," zei van Reenen.
7,-d t En de 1,«U gwavu.
Fa.ÏFUi^J* en Mm daardoor maakt dichters van menschen,
ge- men dat allerminst zou hebben verwacht,
de- Als een kind had van Reenen de „«ou,
eerste uren na rijn genezing rondgeloopen lukkig h<
„Ja, zei de dokter met een glamlach altijd rojaal geweest tegen rijn onderge-
f wv/ve aaww UUM vil vswas IUUI valt vAVIl tSVzlVlvI
kijf minuten. En dan voelde hij voor de en steeds had hij nieuwe wonderen ont-
tweede maal de hand van rijn vrouw dekt
"'en zijn schouder aanraken. Het was lente en de lucht waa van de
„Geloot je soms dat ik gek ben eerste schemering tot den laten avond ver
was dan de vriendelijke vraag. „Denk je vuld met het gezang van vogels, met het
dat ik niet weet hoe lang ik noodig heb gefluister van de wmd in de boomen en
om klaar te komen? Ga toch weg en laat het gras, met het gerinkel der bellen
me met vrede I Je gunt me niet eetis een van schapen, met vroolijke menschelijke
ocoenblftje rust." stemmen, en met de harmonie van al die
Als zijn vrouw dan nur beneden was geluiden, door de herlevende wereld voort
gegaaii, rolde hij uit zijn bed, keek even gebracht.
rond in de kamer tn begon buiten de Van Reenen stond verrukt fa de scha-
h b.ruU*.nJ» duw Vln een ouMn eik te luiateren naar
„Hallo daar Warm water I Ik heb na- dit concert der Natuur in de verte sloeg
tuur lijk weer geen water om me te sche- een klok en hij telde aandachtig op Zijn
ren l Te drommel." vingers de slagen.
De meid of zijn vrouw kwam dan ver- Van den Berg vond hem op het gras
schrikt naar boven hollen en wees hem de zijn oor gedrukt tegen den pond, ala om
kan met heet water, die op haar gewone de muziek der sferen opvangen, rijn ge-
- e' stond. zicht nat van tranen, zijn lichaam bevend
Dan ging d« deader van zijn woede van aandoening.
Ben oogenbhk had zelfs de dokter ge
twijfeld aan zijn verstand. Maar dat was
voorbij gegaan. Hij was in een diepen
slaap gevallen, uitgeput door de tallooze
indrukken, en hij was daaruit ontwaakt
tot een stil geluk, waarin
verkeerd.