ta-loUsci
Dagblad.
Tweede Blad.
■j
GEMENGD NIEUWS
i
19* JAARGANG.
WOENSDAG 8 JULI 1925.
KUNST EN KENNIS.
Het nieuwe R. K,
St Ellsabeth-Zleken-
huls te Alkmaar.
T
o
R.
dit grootscho werk
wml dour taken van bouwer
den
anti<
■euit, doch
niet meer
tie, van
it reeds
haar
van
de geestelijkheid der stad, van de Alkmaar-
ebouw als een Zie-
j getracht door de
en ven-
Btalen ros besteeg, om een feestelijkheid 1 y
1
Het was een feest vergadering e
.ratte, die rich een nieuw vaandel
VAN HET OUDE LANDSCHAP.
XV.
„Üit den grjjsbemosten toren
Dringt der klokken hel geluid,
Romtl het noodt U allen uit:
Mengt uw stemmen in de koren;
Komt en legt het aardsche kruis
Neder in des Heeren Huisl”
Dr. J. P. Hejje.
*s Heeren huis, welk een stroom van lief
lijke en devote aandoeningen doet reeds de
enkele aanduiding in ons opwellen! Wie kan
beseffen de volheid van zegeningen en ge
naden, dakr van onze prille kindsheid af over
ons uitgestort? Daar werden we lidmaat der
H. Kerk, toen we als totaal onbewust hoopke
mensch bij het H. Doopsel onder haar be
schuttende vleugelen werden genomen; daar
genoten wjj het ontroerende geluk onzer eer
ste H. Communie, zoo diep en blijvend, dat de
herinnering ons nog de tranen in de oogen
drijft; dür wordt de band van liefde en trouw
gelegd voor een gelukkig huwelijksleven;
dAAr hervonden we zoo vaak de rust des ge
moed* in bet Sacrament det Biecht; daar ook
genoten wjj heul en troost na het verscheiden
van dierbare betrekkingen.
Maar waar zouden we eindigen, indien wc
wilden analyseeren, wat de Kerk altijd voor
ons geweest is? Hoe komt het ons ten eenen-
male onbegrijpelijk voor, dat er lieden zijn,
voor wié „to Heeren Huis, een onbegrepen
woord, een holle klank is. Hoe troosteloos,
hoe weinig verheffend moet toch ‘t leven
zijn dergeubn, wier hart nimmer verwarmd
- - Wü be-
klageu nes alep «s suite* nimmer opwassen
voer hen te bidden, opdat ook zy eenmaal
het geluk mogen smaken, dat alleen het Ge
loof vermag te geven.
Het is een hartverheffend gezicht, by het
overechouwen van ons „Oude Lan.is.j'iap”
allerwege de torens der kerken te zien, als
met st~*:---
eeuwü
schenkindei
zqn den blik omlaag te slaan. De strijd
het bestaan houdt dien maar al te zeer gevan-
C“ - 1
aanleiding om zich met de zaken van den
ARRESTATIES
Lke politie te Heerlen heeft een paai
goede aanhoudingen gedaan. In de eer
ste Plaats werd gearresteerd de 35-iari-
ge C. o., wiens gevangenneming ver
zocht was door den burgemeester vaa
Beetsterzwaag wegens diefstal van vee.
Voorts werden nog aangehouden ze
kere O. M- en T. n.. die in den nacht
van Zaterdag op Zondag een betangrii-
ken diefstal met inbraak gep’eegd luid
den ie Heerterhridte
BRAND TE GOUDA.
Gisterennacht omstreeks twee uur brag
te Gouda braad uit in de iiotitaag’-ry van
den beer W. J. Steenland De Gnodsch*
brandweer was spoedig ter plaatse. Bijge
staan door de spuit van de Kon. Stearine-
kaarsea fabriek werd toet vuur met zes stra
len bestreden. Men kon evenwel niet belet
ten^ dat de houtzagerij, ter lengte van pl. m.
vijftig meter, geheel uitbrandde, terwjjl dn
vlamen oversloegen naar toet belendende per
ceel, waarin de melkhandel van den heer
De Bruyn gevestigd was. De boven verdie
ping hiervan werd een prooi der vlsmine*.
Naast de houtzager)} i» bet z.g. „Oranje-
hofje" gelegen. Daar ging een woning, waar
in een sigaren makerij gevestigd was, ia
vlammen op. De andere woningen in het
hofje hadden veel te lijden, vooral van het
water. De vlammen verspreidden een ato-
danige hitte, dat bet glazen dak van van
de Goudeche Stroopfabriek. dat zich aan de
overzijde van de Raam bevindt, sprong, e-
dat ook <lat gebouw nat gehouden moest
worden. Na een uur had men den brand be
dwongen. Gisterenmorgen te halfzeven ken
de stoomspuit inrukken. De motorspuit bleef
tot acht uur op het terrein. De in de hout
zagerij staande machines lagen geheel ontleg
de verkoolde binten en planken bedolven.
De houtzagerjjis wel, doch de melkzaak niet
verzekerd.
r-n/kt was hu eigenljjk het anoote momant:
het binnenkomen van en het halsreikend uit
zien naar den man, die in beide opzichten
zich altijd hun vader had getoond, een va
der, die op zijn tijd streng en doortastend
wwt te zijn, doch wiens echte vaderliefde rij
altijd hadden gevoeld en ondervonden.
De blijdschap over het wederzien kwam
van beide kanten, dat straalde wel «loot uit
het hartelyk, priesterlijk woord, dat zich niet
in kunstige termen verloor, doch eenvoudig
en warm den weg vond naar het hart.
Geen weemoedige gevoelens behoefden bjj
dit wederzien opgewekt.
O neen, het gemis werd weder rykeiyk ver
goed door den opvolger. Het was louter
blydschap en vreugde.
Ziet, zóó zjjn onze priesters. Zjj weten den
weg te vinden door goedheid en vaderlijke
zorg tot de harten en hun alleen is de macht
om tot stand te brengen, wat ze op verschil
lend gebied goed en noodzakelyk ach’en.
Deze invloed berust op takt, zeer rekrr,
doch met deze alleen komt men hier niet
klaar. Uiteraard is onze bevolking, we zei
den het reeds eerder, conservatief.
Daarbjj het zyn en blyven Friezen, die wel
diep overtuigd moeten zyn van het nut van
iets nieuws, voor ze er aan beginnen willen
en die hun eigen oordeel, hoewel niet zelden
bekrompen, te boog aanslaan wanneer daar
geen personen van een gezag, dat alg.-meen
by komen, dan ia veel
loeld ook, met onvrucht-
geëerbiedigd wordt,
actie, hoe goed bedi
baarheid geslagen.
Tegen den priester nu ziet men hoog op.
Wat hij aanraadt, heeft al dadelijk een groot
ten voorsprong. Zyn het werkelijk ingrijpende
zaken, dan zal men ook hem geen critiek ont
houden, doch als by vastberaden doorzet,
wordt Je aanvankelijke afkeer overwoanoii
en zal in goedkeuring, ja zelfs lof veranderen.
Zoo bemerkten we, dat de Katholieke
geestelijkheid een eerste plaats inneemt in
het leven. Geen Katholieke vereeniging -.f
instelling of hij neemt oen werkzaam aandeel
in het organiseer» en besturen daarvan. Van
het oogenblik af echter, dat zoo’n vereem-
ging door practflbhe bekwaming van ’t be
stuur meer op eigen beenen kan -taan,
neemt ’s Pastoors bemoeiing veelal bet ka
rakter aan van adviseeren, doch ook als zoo
danig blijft zyn invloed groot en heeft zyn,
als ’t moet, afkeurend oordeel een bevissend
karakter en dat wel zonder tegenspraak cf
napleiterjj.
't Zijn slechts eenige loeee opmerkingen,
die we gaven, het onderwerp is veel en veel
rijker. Intusschen lijkt ons t aangevoerde
voldoende, om aan te toonen, welk oen al
lerbelangrijkste plaats de Geestelijkheid ten
opzent inneemt en welk een sterke organisa
tie in Katholiek sociaal opzicht we haar heb
ben dank te weten,
slaagde verkiezii
politiek opzicht
vormen een vast aaneengesloten
HET ALLEROUDSTE GETUIGENIS
OVER HET CHRISTENDOM?
De ZeerEerw. Pater J. Kroon S. J. schrijft
in „de Maasbode”:
Weer heeft het papyrus-land Egypte een
vondst opgeleverd, welke zoo de gissin
gen der deskundigen juist blijken te zyn
van geheel buitengewone waarde is voor de
wetenschappelijke verdediging de* Christen
doms. Het betreft een brief, geschreven door
keizer Claudius aan de bewonen van Alex
andria in Egypte. Deze brief is ontdekt op
een papyrus, welke eenige jaren geleden het
eigendom werd van het Britsch Museum te
Londen. Bedoeld schrijven van keizer. Clau
dius vult ruim KM) regels en dateert, naar den
inboud te oordeelen, van het begin zijner re-
geering, dus van het jaar 41 of 42 van^onse
tijdrekening. De tekst van den brief is on
langs gepubliceerd door Idris Bell in zqn
werk: Jews and Christians in Egypte. Voor
ons zijn vooral van belang de regels 96100,
welke de bekende geleerde Salomon Rai-
I nach tot stof gekozen heeft van een voor
dracht in de Académie des Inscriptions et
Belles-lettres te Parjjs, zooals te lezen staat
in het verslag dier Academie over 1924.
We laten de vertaling der bedoelde vier
regels met de verklaring van S. Reinach hier
volgeu. Letterlijk uit het Grieksch overgezet,
luidt de tekst aldus: 9
„(Ik verbied) te Alexandrië toe te laten of
daarheen te lokken Joden afkomstig uit Sy
rië of Egypte, wanudit dwingt mjj nog groo-
ter wantrouwen op te vatten. Zoo niet, dan
zal ik ze op alle manieren vervolgen, daar
zy een algemeene peet over bet aardrijk Ver
wekken
Eeuigszins duister is deze tekst zonder twij
fel, zooals trouwens een oude inscriptie past.
Ziehier nu den uitleg door Reinacli in de
Academie te Parjjs voorgeateki en tot nog
too aiet weersproken. Die Joden zqn niets
anders dan Christenen uit het allereerste
Christelijk tijdvak en de keizer wa» beducht,
dat zy zich te Alexandrië zouden vestigen.
Hetgeen dus Iteduidt, dat in bet jaar 41 of
42 een Christengemeente to Alexandrië op
het punt was zich te vestigen. Keizer Clau
dius verbiedt dezen Christenen' den toegang
tot de Egyptische grootstad ”*eds duchtte
hjj de Christenen, doch zyg ».ée» en wan
trouwen zouden nog toenemen, als de nieuws
„secte" zich ook te Alexandrië zou neerset-
len; dat „dwuug hem nog grooter wantrou
wen op te vatten”, dan hjj reeds te hunnen
opzichte koesterde.
Aanleiding tot deze achterdocht en vrees
boden hem de onlusten, welke de Christenen
in Syrië, naar zijn opvattingen, verwekten,
doordat zy weigerden zich naar den offici-
eelen Romeinschen eeredienst te - schikken.
De mogelijkheid, dat het onwelkome Chris
tendom, ook in Egypte en met name te Alèx-
andrië een vruchtbaren bodem vinden zou,
werkte op den keiser ah een kwade «troont
Ook de gelukkig ge-
der vorige week is onder
arvan het bewijs. Dat wij
phalanx
tegen ongeloof en revolutie en onze |>ositie
zoo schitterend konden handhaven, danken
we voor ’u groot deel aan de lemen en waar
schuwingen van het Doorluchtig Episcopaat,
ons zoo ijverig voorgebouden door onze
Eerwaarde Parochiegeestelijken en door
onze Rootnsche Pers. Dat de <uenschen
van ons Oude Landsc hap zoo trouw en zoo
goed hun kiezersplieht vervulden, mag als
gevolg van godsdienstzin en gehoorzaamheid
aan ’t slot van ons artikel wel gereleveerd
worden.
eeren met de roode
het groote overstek
het pui ge)
eigenaardig
t erleenen.
Het gebouw bevat op den beganen Ljrond
een hoofdingang met ruime sieriyke vestibu
le, waarin de hoofdtrap uitkomt. Links van
deze vestibule strekt zich de vleugel uit,
waarin Je polikliniek ia ondergebracht,
het zou ons te ver voeren hier te be. oh rij
ven, voor welke specialisten hier lokalitei
ten zyn ingericht dat hier dagelijks voor
vele en velerlei kwalen heul en heil verleend
zal worden ie buiten kjjf. Dat hier ook een
compleet, volgens d* allerlaatste eischen in
gerichte Röntgen in rich ting zich bevindt, be
hoeft geen vermelding. Aan het eind van de
zen polikliniek-vleugel bevindt zich Je zie
keningang van het gebouw, een overdekte
tochtvrije ingang waarin ziekenau'o en
brandcard kunnen binnen rijden, en als de
deuren gesloten zijn, rustig buiten de nieuws
gierige blikken van het straatpubliek hun
droeve last aan het ziekenhuis kunnen af-
Rechts van de vestibule bevindt zich de
klasse afdeeling voor de te klas patiënten
(één bed op de kamer) beneden en voor de
2e klas (twee bediteo op een kamer) op de
verdieping.
Verder rangschikken zich oskdeze vestibu-
ie nog wacht- en spreekkamers en de afdee
ling administratie.
Vanuit deze vestibule is ook te bereiken
de refter der Eerw. Zusters en daaraan gren
zende recreatiezaal, doch déze situatie is
zoodanig dat de Zusters ook deze zalen kun
nen bereiken zonder dat xjj door de Hoofd
vestibule behoeven te gaan.
Een breede rechte gang verbindt dezen
voorbouw met bet verblijf der zieken, wat
een aparte gebouwen-reeks beslaat in van
alle kanten vrijliggende paviljoens, aange
sloten op een breede dwaragang. Elke zaal-
eenheid bevat een zaal voor zestien bed
den met voor den kop een geheel op de zon
liggend dagverblijf en langs de gangzjjde ge
flankeerd door eigen theekeukene, bad, W. C.
enz., terwjjl zich tusschen deze paviljoens
kleine kinderzaaltiee gerangschikt vinden.
Aan de overzijde van de gang vinden wjj
dan een bybehoorende isoleerkamer en zua-
terkamer, terwijl in de aangrenzende dienst
gangen ruime kasten voor linnen en verband-
artikelen zyn aangebracht.
Mannen- en vrouwenafdeelingen z(jn on-
dergebracht in beneden- en bovenverdieping.
Het uiterste paviljoen ia ingericht voor
T. B. C. patiënten, terwijl boven op een der
paviljoens, op de dakverdieping zonnebaden
zijn ingerioht. Verder vinden wfj hier nog
een kraamkamer voor vrouwen.
Tusschen den voorboUW eh de ziekenaf
deling vin Jen wjj aan de groote verbindings-
gang, Jinks de economie-keuken, bijkeukens,
provisiekamer enz., en rechts een aparton
vleugel voor leeken verpleegsters die dus ge
heel afgescheiden, toch midden tusschen de
gebouwencomplexen zich bevinden.
Achter de keuken bevindt rich een
grootsoh opgezette waschinrichting, terwijl
daarachter zich een ruim ketelhuis bevindt.
Door een dwaragang vertoonden met de
polikliniek vinden wji verder nog op den be
ganen grond een geheel vrijstaand gebouw,
waar lijkenhuis, chapelle arden te, sectieka-
mer enz, en ook een laboratorium en lokaal
voor de gipsverbanden zich bevinden.
Ruime liften zoowel in den voor bouw als
in de zieken afdeeling verbinden alle verdie
pingen van kelder tot zolder.
Gaan wjj thana de groote hoofdtrap op
*J**r de verdieping, dan vinden wy allereerst
“oven de polikliniek af,ieeling het operatieve
’’OJ’tplex, bestaande uit septische en asepti-
Rch« eperatiekamdra, eteriliseerinrichtfhg, I
vertrekken voor narcose en voorbehandeling, I
«‘«•etkamer*, dokterekamera enz. ene.
Donderdag, den 2den Juli, IJ. werd door
den ZeerEerw Heer J. L. Dankelman directeur
vao de Delftsche Congregatie der Eerw. Au-
gunstineesen, de eerste steen gelegd van het
nieuwe R. K. St. Elisabethziekenhuis te Alk
maar.
De Plechtigheid had plaats in tegenwoor
digheid van het bestuur der Oongregal'
de Eerw. Ovente en Zusten van hei
bestaande St. Elisabethgesticht met
Rector, den WelEerw. Heer J. J. Boele,
- -
sche Medici van het bestuur van den Alk-
maarseben Raad van Arbeid en van enkele
belangstellen den.
Het zy ons vergund bjj deze gelegenheid
en uitvoerige beschrijving te geven van
deze, in alle opzichten, moderne ziekenin
richting, die én voor de Delfteche Congre
gatie, èh voor de stad Alkmaar, én voor heel
Noord-Holland een waar sieraad belooft te
worden.
Voorzien van allee, wat op hygiënisch, me
disch, klinisch en operatief gebied slecht*
kan worden geëischt en gewenscht, opge
trokken in eenvoudigen rustigen trant, zoo
als het een zoo ernstig ge'
kenhuis past, is niettemin
zuivere verhoudingen van deuren
sters door de evenwichtige rangschikking
der gebouwengroepen een aangenaam en
sierlyk geheel te verkrijgen.
De grysgele baksteen, waarin de gevels
vNsden opgetrokken zal gelukkig harmonb
--dc pannen daken, terwyl
der kroonlijst (die met
sheel wit geschilderd wordt) een
r karakter aan dezen bouw zal
1 en hy aarzelt niet den niéuwen godsdienst
een peat van het aardrijk te noemen.
Het gevaar, dat Claudius duchtte, beetoad
met m oproertjes of onlusten, zooals er te
Alexandrië tusschen Grieken en eigenlfi.
ke Joden vaak voorkwamen. Immers, zulke
opstootjes konden hoogstens een pest heetea
oor Alexandrië, doch niet voor net geheel*
aardrqk Ah hjj du* ernstige ongeregeldhe
den in Alexandria vreesde, moeten deze „Jo
den uit Syrië”, wien hjj verbood zich te Alex
andrië te vestigen, de Christenen geweest
zyn, di* als opetandelinge* tegen het Ro-
meinsch gezag beschouwd werden zoowel te
Rome als elders. Welbekend is het bevel vaa
denzelfden Claudius, waardoor hjj in het >ar
4» (volgen* Orotrius) de Joden uit Rome ver
dreef, die „op aansporing van Chrestoe voort
durend onlusten verwekten”. Oroeius las ia
zyn handschrift in plaats van den overigen*
zeer gangbaren naam Chrestos het woord
Christus, en vry algemeen zyn de geleerden
van oordeel, dat hier inderdaad van Chris
tus en Joden zoowel als Christenen sprake is.
Hierbij herinner» men zich, dat de Romeins*
een tyd lang geen onderscheid maakten tus
schen Joden en Christenen, doch deze latsten
eenvoudig beschouwden als een afgescheiden
sectie der Joden en beide categorieën gelij
kelijk haatten en vervolgden. In een fragment
van Tacitus, dat bewaard gebleven is in de
Kroniek van Bulpicins Severe» (11, 30) eischt
,1 van
.daar de Christenen ont-
spoedig
gegevens, bezit d*
brief van Claudius
aan de Alexandrijnen met den naam van
Joden eigenlijk Christenen bedoeld zyn, niet
geringe waarschijnlijkheid.
Reeds in bet jaar 41, dus nog geen tien
jaar na Christus’ dood, zou het Christendom
zich, volgens dit document uitgebreid heldien
of althans getracht hebben zich uit t*
breiden in de hoofilstad van Noord Egyp
te. Bovenbedoeld papyrus-opmtorift zou Jan
het oudste, tot nog toe bekende getuigenis
zijn voor de verbreiding van den ChrLtelQ-
ken godsdienst buiten Palestina.
In verband met de verspreiding van ons
geloof door het Romeinsche ryk worden ge-
woonlyk als oude getuigenissen aangeveerd
aanhalingen uit de Annalen van Tacitus en
uit een brief van C. Pl in in» Secundus aaa
keizer Trajanus. Het eerstbedoelde citaat,
waar Tacitus den brand van Rome onder Ne
ro beliaudelt en van de Christenen gewaagt
als „een groote menigte, die nog schuldiger
bevonden waren aan haat tegen het men.tch-
dom (lees: verxet tegen den Romeinschen
eeredienst) dan aan brandstichting'’, dateert
eerst van omstreeks het jaar 100. De brief
van Plinius, waarin hy den keizer raadpl egt
wat te beginnen met de Christenen, die „vei*
zyn in getal, van eiken stand en kunne, di*
steden en dorpen met hun bygeloof besmet
ten", schijnt eerst omstreeks 112 geschreven
te zyn. Het nieuwe document, waarvan w*
boven de vertaling en vennoedelyke beteëk**
nis aangaven, is dus aanmerkelijk ouder en
daarom voor apologeten van l>elangv
Van de snelle verbreiding des Christen
doms kort na den kruisdood "des Verlossen
getuigt overigen* ook Haruack in een merk
waardige passage: „De indruk, die voorzat bq
de kerkvaders der vierde eenw, Arnobiua,
Eusebius en Augustinus, dat hun geloof zich
onbegrijpelijk snel verbreid had, heeft recht
van bestaan. Zeventig jaar na de stichting
der eerste heiden-christengemeente in Antio-
chië (Syrië) schrjjft Plinius üi de sterkste be
woordingen over de verbreiding in het verr*
Bithynië en ziet hy de andere godsdiensten
daar bedreigd. Weer zeventig jaar later toont
de stry<l over (den datum van) het Paasch-
feeet een kerkelyke confederatie reikend van
Lyon tot Edessa met Rome ah middelpunt.
Weer zeventig jaar later verklaart keizer De-
cius, dat hy te Rome nog liever een tegen-
keizer zag dan een Christenbisschop. Daarna
duurt het geen zeventig jaar meer, of het
kruis werd vaetgehecht op de Romeinsche
veldteekenen”. (A. Ha mack, Die Mission und
Ausbreitung des Christentums, 1902, bladx
546.)
Dit complex in o* onmid<ie4iqke uabyheld
van de groot lift is overigen* totaal afzonder
lijk behandeld.
Bevinden zich, zooals gememoreerd, bo
ven de klasse-afdeeling le klas, hier de
klaase-afdeeling tweede klas, boven de refter
en recreatiezaal bevindt zich de kapel met
sacristie en aangrenzende Zusters zieken
kamer, een en ander direct bereikbaar van
uit de groote vestibule op de verdieping.
Boven de keuken bevinden zich de groo-
tere cellen van de oudere zusters en, aan
het eind een groote naaikamer in onmiddeL
Rjk verband met de boven de wassohery ge
legen droog- en mangelinrichting.
De verdieping van het verpleegstershuia
is geheel ingericht voor kamertjes voor deze
verpleegsters.
De ziekenafdeeling op de verdieping is 20*
getrouwe herhaling van wat voor den bega
nen grond aldaar werd beschreven. De twee
de verdieping van den voorbouw is geheel in
gericht voor slaapcellen voor de Eerw. Zus
ters, die zich dus in direct contact bevinden
met de hoofdtrap en groote lift, waarnaast
op de 1 e verdieping Kapel en op den beganen
grond refter en recreatiezaal aansluiten, zoo-
dat het eigenlijke Zustershuis, alhoewel in
geweven als het ware in de andere afdeelin-
gen, toch een op zich zelf staande een
heid vormt.
Memoreeren wfj dat voor een goede woning
voor den ZeerEerw. Rector is zorg gedragen
en dat het de bedoeling is later een r.time,
modern ingerichte besmettel yke zieken barak
te bouwen.
De eigenlijke ziekenpaviljoens liggen alle
op het Zuiden. Vriéndelijk* tuinen bieden de
herstellende zieken een aangename wande
ling, terwijl voor de Eerw. Zusters een flinke
tuin is gereserveerd en voor de btsseoour en
keukendienst aparte terreinen met afzonder
lijke ingangen zyn uitgezet.
In zqn geheel voltooid zal dit St. Elisa
beth Ziekenhuis piest» bieden voor:
Vrouwelijke zaatoatiënten 80 (voorloopig
48), Mannelijke zaalpatiënten 80 (voorioopig
48), 1* Klas patiënten 12, 2* Klas patiënten
38, leeken veqdeegsters 34, Eerw. Zusters
84, terwijl in isoleerkamer* enz. zich nog 9
bedden bevinden en er 4 stuks kinderzaal-
tjes komen.
Bovendien voor besmettelijke zieken 16
bedden. Op een zeer onregelmatig terrein zyn
al deze gelsiuwen harmonisch tot één geheel
gerangschikt.
Onze bouwmeester, de bekende architect
Jan Stuyt had geen gemakkelqke tadk. en
het is dan ook eerst na jarenlagge besprekin
gen en voorbereiding, dat de plannen ten
slotte vastgeeteld zijn geworden.
Ziekenhuisbouw waa echter voor onzen
bouwmeester geen vreemd terrein. Immers
indertijd, in samenwerking met architect Jo
seph Cuypers, bouwde hy het Mariapaviljoen
van het 0. L. Vrouwegasthuis te Amsterdam,
en de bekende Boerhave-kliniek op het Mu
seumplein evefteens in onze hoofdstad. Ver
der is hfl de bouwmeester van de eerste en
ook van de tweede Vroedvrouwenschool te
Heerlen, terwijl hij thans, naast dit groote
ziekenhuis, nog plannen in bewerking heeft
voor een ziekenhuis te Purmerend en een te
Almelo. Trouwens zjiri verdiensten op dit ge
bied werden reeds jaren geleden erkend
door de „Nederlandsche Maatschappij tot be
vordering der geneeskunst”, die in 1916 een
commissie benoemde, om ra^nort uit te bren
gen over inrichting en organisatie van open
bare en particuliere Ziekenhuizen, en In
deze commissie werd onze architect Jan
Stuyt, naast tal van Directeuren van groote
ziekenhuizen en andere medische speciali
teiten als eenige deskundige benoemd. In die
kwaliteit werd destijds door hem een model
ziekenhuis van 150 bedden ontworpen, dat
aan bedoeld rapport is toegevoegd.
Vermelden wy nog, dat de bouw van dit
ziekenhuis voor de som van circa f 800.000
is gegund aan den heer A. Buur, aann-mer
te Zuid-Zype (N.H.), onder wiens rustig en
vakkundig beleid, in samenwerking met den
uitvoerder den heer C. Keppel, de bouw
reeds meerdere meters boven den grond is
gevorderd.
De hoofdopzichter van
is de b*er Jac. Balvert.
Moge door voorspraak van Je patrones,
de H. Elüsatieth, God’s rijkste zegen rusten
op den verderen bouw van dit huis, opdat
de inwoners van Alkmaar, en die van heel
Noord Holland, door deze heerlijke inrichting
meer en meer begrijpen en waardeeren, welke
geestelijke en stoffelijke offer* de Katholieke
charitas der Religieuse ziekenverpleging voor
het heil der lijdende menschheid, zonder on
derscheid van godsdienst weet te brengen.
JAC. BOELE, Rector.
sectie der Joden en beide categorieën gely-
Tacitus, dat bewaard gebleven is in de
Titu» de verwoesting van den tempel
Jerusalem, omdat 2. CL.I
staan zyn uit de Joden, de boom
sterven zal, indien de wortel uitgeroesi is7.
Volgens alle beschikbare
ineening, dat ook in den
Lan.is.ilap”
itatig«n vinger ten hemel wijzend. Een
g „Sursum corda” aan ons, arme men
kinderen, die maar al te zeer geneigd
--C-1 O™
het bestaan houdt dien maar al te zeer gevan
gen. Maar onze menschen vinden gelukkig
aanleiding om zich met de zaken van den
godsdienst bezig te houden, wyl het Weet-
Friesch karakter daartoe zoo ontvankelijk is.
D* kerkgroep, het is het centrum onzer
dorpen. Op een vrye ruimte, loodst men het
reeds van verre zien kan, prykt het kerkge
bouw. Beschermend ziet het hoog* dak neer
op de lagere, die zich als kieken» om de hen
samengroepen. Meestal is de vrye ruimte
vóór de kerk in een frisschen tuin herscha
pen, als om met *n vriendelyken lach de tal
rijken te bejegenen, die het huis de* Heeren
bezoeken.
Onze Godshuizen toch kennen geen puri-
teinsohe stroefheid, noch in- noch uitwendig.
Het is ons Vaderhuis, waar we vertrouwel(jk
in- en uitgaan, waar een hartelyke ontvangst
ons leidt en tot welks verheffenden tohi wy
met liefde onze gaven offeren.
Welk een verschil toch met de Proteetaat-
schc bedehuizen, zooals er ook nog vele in
ons gewest staan te treuren om hun verdwe-
Aen luister. De meesten dezer hebben toch
ook in het volle licht gestaan van het Katho
liek geloof. Ook zy bevatten eenmaal het
kostbaarst bezit, dat we op aarde kennen,
den God der altaren in Zijn Eucharistie. Welk
een weemoedig gevoel bekruipt ons, wanneer
we zoo’n arme beroofde kerk binnentreden,
al* we bedenken, ho* het voorgeslacht ze
had gebouwd tot een levende tempel, ter
wijl er nu de stilte des doods heerscht.
Gelukkig, zou ik bjjna zeggen, zien onze
andersdenkende medeburgers hun kerkge
bouwen niet met die gevoelens aan en vin
den voldoening in de heldergewitte muren,
gebeeldhouwde* preekstoel, een mooi
iek orgel wellicht om hun gezangen te be
geleiden, die zy ia oprecht goede ineening
ten hooge stieren. Die liefde en vweering
welke wjj onze kerken toedragen, kunnon zy
echter ónmogelijk koesteren. Voor hen is 't
hoogstens de leege schelp, terwjjl ze bjj ons
de kostelijke Parel beval.
Achter onze dorpskerken wachten onze
overledenen de verrijzenis des vleesehes af,
voor ons, levenden, zjjn die kerkhoven een
telkens tot ons sprekend „memento muri”.
En bjj het kenicomplex behoort vanzelf
ook de woonplaats onzer geestelijkheid, de
pastorie.
Meerendeeis zjjn ook de pastorieën nette,
goed ingeriohte gebouwen: het zou onze
Weet-Friesohe bevolking, zelf zoo op net
heid en degelijkheid van huis en hof gesteld,
maar slecht bevallen hun pastoor en kape
laan minder goed gehuisvest te weten. In
zonderheid de heeren kerkmeester* zouden
niet rusten, vóór daarin verbetering wa» ge
komen. ft
Maar *t te on* tha*s minder te doe* om
de woning dan om de* bewoner, laat <jh* ge
makshalve maar in énkelvoud spreke* en
den Pastoor noemen, hoppnde, dat geen der
eerw. heeren kapelaans,«nocht hjj dit ge
schrijf onder de oogen krjjgen, daarin aan
stoot moge nemen. Hy is wel degelijk ook
betrokken bjj het leekenpraatje over onze
Geestelijkheid.
Bjj ons voornemen een schetsje te wjjden
aan de beteekenis onzer her vorragen de man
nen op West-Friesland’s bodem, gevoelen w jj
de noodzakelijkheid, voortvloeiend nit ach
ting en eerbied, om met onze Geestelijken aan
te vangen.
't Spreekt wel vanzelf, dat we ons daarbjj
niet op kerkeljjk gebied willen begeven. Onze
lezers weten zelf te goed, wat „Mijnheer Pas
toor” op geestelijk gebied -voor hen is, om
hun dat nu uitvoerig te gaan vertellen, ge
steld, dat ik dat kon.
Neen, ik wil slechts even aantoonen, wat
de Pastoor beteekent in het Roomsche leven,
voornamelijk ten Plattelande en zelfs deze
stoffe is nog te uitgebreid. Ik ga daarom lie
ver uit van een concreet geval, om daaraan
enkele commentaren vast te knoopen. Mis
schien, dat ik dan een schijntje krjjg x au t
volle licht der werkzaamheid onzer priesters
te midden onzer eenvoudige bevolkiug.
’t Mag al eenige jaren geleden zjjn, .lat ik
op ’n mooien zomerschen Zondagmiddag het
u oIavv rrxa Knaloo™ _l IJLL.-'J 1 ij I
te wenen in een onzer wel varende dorpen.
eener corpo-
1 had aange
schaft. Het prachtig weer mag misschien bij
gedragen hebben tot de feeststemming, doch
zonneglans en landschapuchoon konden be
zwaarlijk overtroffen worden door den
glans van vreugde en weldoende geestdrift
in de vrooljjke, lichte patronaatszaal, waar
ik binnentrad. Op zulke tjjden en plaat. en
moet men onze Rootnsche bevolking le»srcn
kennen, als de opgewektheid zich baan
breekt, en als *e, want er zit ook een weinig-
je gerechtvaardigde trote onder, eens kan
laten zien, wat ze zooal vermag. Misgun
haar die byna kinderlijke vreugde niet, die
elders wellicht onder meer gereserveerde,
meer hooMsche vormen wordt g<
stellig niet naluurljjker en du* ook
echt kan zjjn.
Al spoedig had ik een aantal vereelte
knuisten gedrukt, want ze kenden me goed
en waren, Ixegrypeljjker wjjze gesteld <p 'n
goed verslag van hun feest en tal van inlich
tingen had ik reeds te noteeren.
Ze hadden iet» voor ’t gezicht en iets voor
*t gehoor. Het eerste was de reeds genoemde
banier, in korten tyd uit vrijwillige bijdra
gen meer zelfs dan noodig was aange
kocht, het tweede was een mooie feestcanta
te, ingestudeerd onder leiding van een nog
jongen, kunstxinnigen kapelaan.
Maar dit alles vormde de groote aaaek-
kelijkheid nog niet, doch het nieuwe vaandel
moest gewijd en onthuld worden en dat zou
geschieden door den voonnaiigen paJtoor
der parochie, door den man, wiens groote
werkkracht en vér vooruitzlenden blik daar
zooveel goed* en nuttig» had gesticht, in
de eerste plaste op kerkelijk, doch ook in
de tweede plaste óp dasmee i*nig ssm**>
hangend sociaal gebied.