ta-loUsci Dagblad. Tweede Blad. ■j GEMENGD NIEUWS i 19* JAARGANG. WOENSDAG 8 JULI 1925. KUNST EN KENNIS. Het nieuwe R. K, St Ellsabeth-Zleken- huls te Alkmaar. T o R. dit grootscho werk wml dour taken van bouwer den anti< ■euit, doch niet meer tie, van it reeds haar van de geestelijkheid der stad, van de Alkmaar- ebouw als een Zie- j getracht door de en ven- Btalen ros besteeg, om een feestelijkheid 1 y 1 Het was een feest vergadering e .ratte, die rich een nieuw vaandel VAN HET OUDE LANDSCHAP. XV. „Üit den grjjsbemosten toren Dringt der klokken hel geluid, Romtl het noodt U allen uit: Mengt uw stemmen in de koren; Komt en legt het aardsche kruis Neder in des Heeren Huisl” Dr. J. P. Hejje. *s Heeren huis, welk een stroom van lief lijke en devote aandoeningen doet reeds de enkele aanduiding in ons opwellen! Wie kan beseffen de volheid van zegeningen en ge naden, dakr van onze prille kindsheid af over ons uitgestort? Daar werden we lidmaat der H. Kerk, toen we als totaal onbewust hoopke mensch bij het H. Doopsel onder haar be schuttende vleugelen werden genomen; daar genoten wjj het ontroerende geluk onzer eer ste H. Communie, zoo diep en blijvend, dat de herinnering ons nog de tranen in de oogen drijft; dür wordt de band van liefde en trouw gelegd voor een gelukkig huwelijksleven; dAAr hervonden we zoo vaak de rust des ge moed* in bet Sacrament det Biecht; daar ook genoten wjj heul en troost na het verscheiden van dierbare betrekkingen. Maar waar zouden we eindigen, indien wc wilden analyseeren, wat de Kerk altijd voor ons geweest is? Hoe komt het ons ten eenen- male onbegrijpelijk voor, dat er lieden zijn, voor wié „to Heeren Huis, een onbegrepen woord, een holle klank is. Hoe troosteloos, hoe weinig verheffend moet toch ‘t leven zijn dergeubn, wier hart nimmer verwarmd - - Wü be- klageu nes alep «s suite* nimmer opwassen voer hen te bidden, opdat ook zy eenmaal het geluk mogen smaken, dat alleen het Ge loof vermag te geven. Het is een hartverheffend gezicht, by het overechouwen van ons „Oude Lan.is.j'iap” allerwege de torens der kerken te zien, als met st~*:--- eeuwü schenkindei zqn den blik omlaag te slaan. De strijd het bestaan houdt dien maar al te zeer gevan- C“ - 1 aanleiding om zich met de zaken van den ARRESTATIES Lke politie te Heerlen heeft een paai goede aanhoudingen gedaan. In de eer ste Plaats werd gearresteerd de 35-iari- ge C. o., wiens gevangenneming ver zocht was door den burgemeester vaa Beetsterzwaag wegens diefstal van vee. Voorts werden nog aangehouden ze kere O. M- en T. n.. die in den nacht van Zaterdag op Zondag een betangrii- ken diefstal met inbraak gep’eegd luid den ie Heerterhridte BRAND TE GOUDA. Gisterennacht omstreeks twee uur brag te Gouda braad uit in de iiotitaag’-ry van den beer W. J. Steenland De Gnodsch* brandweer was spoedig ter plaatse. Bijge staan door de spuit van de Kon. Stearine- kaarsea fabriek werd toet vuur met zes stra len bestreden. Men kon evenwel niet belet ten^ dat de houtzagerij, ter lengte van pl. m. vijftig meter, geheel uitbrandde, terwjjl dn vlamen oversloegen naar toet belendende per ceel, waarin de melkhandel van den heer De Bruyn gevestigd was. De boven verdie ping hiervan werd een prooi der vlsmine*. Naast de houtzager)} i» bet z.g. „Oranje- hofje" gelegen. Daar ging een woning, waar in een sigaren makerij gevestigd was, ia vlammen op. De andere woningen in het hofje hadden veel te lijden, vooral van het water. De vlammen verspreidden een ato- danige hitte, dat bet glazen dak van van de Goudeche Stroopfabriek. dat zich aan de overzijde van de Raam bevindt, sprong, e- dat ook <lat gebouw nat gehouden moest worden. Na een uur had men den brand be dwongen. Gisterenmorgen te halfzeven ken de stoomspuit inrukken. De motorspuit bleef tot acht uur op het terrein. De in de hout zagerij staande machines lagen geheel ontleg de verkoolde binten en planken bedolven. De houtzagerjjis wel, doch de melkzaak niet verzekerd. r-n/kt was hu eigenljjk het anoote momant: het binnenkomen van en het halsreikend uit zien naar den man, die in beide opzichten zich altijd hun vader had getoond, een va der, die op zijn tijd streng en doortastend wwt te zijn, doch wiens echte vaderliefde rij altijd hadden gevoeld en ondervonden. De blijdschap over het wederzien kwam van beide kanten, dat straalde wel «loot uit het hartelyk, priesterlijk woord, dat zich niet in kunstige termen verloor, doch eenvoudig en warm den weg vond naar het hart. Geen weemoedige gevoelens behoefden bjj dit wederzien opgewekt. O neen, het gemis werd weder rykeiyk ver goed door den opvolger. Het was louter blydschap en vreugde. Ziet, zóó zjjn onze priesters. Zjj weten den weg te vinden door goedheid en vaderlijke zorg tot de harten en hun alleen is de macht om tot stand te brengen, wat ze op verschil lend gebied goed en noodzakelyk ach’en. Deze invloed berust op takt, zeer rekrr, doch met deze alleen komt men hier niet klaar. Uiteraard is onze bevolking, we zei den het reeds eerder, conservatief. Daarbjj het zyn en blyven Friezen, die wel diep overtuigd moeten zyn van het nut van iets nieuws, voor ze er aan beginnen willen en die hun eigen oordeel, hoewel niet zelden bekrompen, te boog aanslaan wanneer daar geen personen van een gezag, dat alg.-meen by komen, dan ia veel loeld ook, met onvrucht- geëerbiedigd wordt, actie, hoe goed bedi baarheid geslagen. Tegen den priester nu ziet men hoog op. Wat hij aanraadt, heeft al dadelijk een groot ten voorsprong. Zyn het werkelijk ingrijpende zaken, dan zal men ook hem geen critiek ont houden, doch als by vastberaden doorzet, wordt Je aanvankelijke afkeer overwoanoii en zal in goedkeuring, ja zelfs lof veranderen. Zoo bemerkten we, dat de Katholieke geestelijkheid een eerste plaats inneemt in het leven. Geen Katholieke vereeniging -.f instelling of hij neemt oen werkzaam aandeel in het organiseer» en besturen daarvan. Van het oogenblik af echter, dat zoo’n vereem- ging door practflbhe bekwaming van ’t be stuur meer op eigen beenen kan -taan, neemt ’s Pastoors bemoeiing veelal bet ka rakter aan van adviseeren, doch ook als zoo danig blijft zyn invloed groot en heeft zyn, als ’t moet, afkeurend oordeel een bevissend karakter en dat wel zonder tegenspraak cf napleiterjj. 't Zijn slechts eenige loeee opmerkingen, die we gaven, het onderwerp is veel en veel rijker. Intusschen lijkt ons t aangevoerde voldoende, om aan te toonen, welk oen al lerbelangrijkste plaats de Geestelijkheid ten opzent inneemt en welk een sterke organisa tie in Katholiek sociaal opzicht we haar heb ben dank te weten, slaagde verkiezii politiek opzicht vormen een vast aaneengesloten HET ALLEROUDSTE GETUIGENIS OVER HET CHRISTENDOM? De ZeerEerw. Pater J. Kroon S. J. schrijft in „de Maasbode”: Weer heeft het papyrus-land Egypte een vondst opgeleverd, welke zoo de gissin gen der deskundigen juist blijken te zyn van geheel buitengewone waarde is voor de wetenschappelijke verdediging de* Christen doms. Het betreft een brief, geschreven door keizer Claudius aan de bewonen van Alex andria in Egypte. Deze brief is ontdekt op een papyrus, welke eenige jaren geleden het eigendom werd van het Britsch Museum te Londen. Bedoeld schrijven van keizer. Clau dius vult ruim KM) regels en dateert, naar den inboud te oordeelen, van het begin zijner re- geering, dus van het jaar 41 of 42 van^onse tijdrekening. De tekst van den brief is on langs gepubliceerd door Idris Bell in zqn werk: Jews and Christians in Egypte. Voor ons zijn vooral van belang de regels 96100, welke de bekende geleerde Salomon Rai- I nach tot stof gekozen heeft van een voor dracht in de Académie des Inscriptions et Belles-lettres te Parjjs, zooals te lezen staat in het verslag dier Academie over 1924. We laten de vertaling der bedoelde vier regels met de verklaring van S. Reinach hier volgeu. Letterlijk uit het Grieksch overgezet, luidt de tekst aldus: 9 „(Ik verbied) te Alexandrië toe te laten of daarheen te lokken Joden afkomstig uit Sy rië of Egypte, wanudit dwingt mjj nog groo- ter wantrouwen op te vatten. Zoo niet, dan zal ik ze op alle manieren vervolgen, daar zy een algemeene peet over bet aardrijk Ver wekken Eeuigszins duister is deze tekst zonder twij fel, zooals trouwens een oude inscriptie past. Ziehier nu den uitleg door Reinacli in de Academie te Parjjs voorgeateki en tot nog too aiet weersproken. Die Joden zqn niets anders dan Christenen uit het allereerste Christelijk tijdvak en de keizer wa» beducht, dat zy zich te Alexandrië zouden vestigen. Hetgeen dus Iteduidt, dat in bet jaar 41 of 42 een Christengemeente to Alexandrië op het punt was zich te vestigen. Keizer Clau dius verbiedt dezen Christenen' den toegang tot de Egyptische grootstad ”*eds duchtte hjj de Christenen, doch zyg ».ée» en wan trouwen zouden nog toenemen, als de nieuws „secte" zich ook te Alexandrië zou neerset- len; dat „dwuug hem nog grooter wantrou wen op te vatten”, dan hjj reeds te hunnen opzichte koesterde. Aanleiding tot deze achterdocht en vrees boden hem de onlusten, welke de Christenen in Syrië, naar zijn opvattingen, verwekten, doordat zy weigerden zich naar den offici- eelen Romeinschen eeredienst te - schikken. De mogelijkheid, dat het onwelkome Chris tendom, ook in Egypte en met name te Alèx- andrië een vruchtbaren bodem vinden zou, werkte op den keiser ah een kwade «troont Ook de gelukkig ge- der vorige week is onder arvan het bewijs. Dat wij phalanx tegen ongeloof en revolutie en onze |>ositie zoo schitterend konden handhaven, danken we voor ’u groot deel aan de lemen en waar schuwingen van het Doorluchtig Episcopaat, ons zoo ijverig voorgebouden door onze Eerwaarde Parochiegeestelijken en door onze Rootnsche Pers. Dat de <uenschen van ons Oude Landsc hap zoo trouw en zoo goed hun kiezersplieht vervulden, mag als gevolg van godsdienstzin en gehoorzaamheid aan ’t slot van ons artikel wel gereleveerd worden. eeren met de roode het groote overstek het pui ge) eigenaardig t erleenen. Het gebouw bevat op den beganen Ljrond een hoofdingang met ruime sieriyke vestibu le, waarin de hoofdtrap uitkomt. Links van deze vestibule strekt zich de vleugel uit, waarin Je polikliniek ia ondergebracht, het zou ons te ver voeren hier te be. oh rij ven, voor welke specialisten hier lokalitei ten zyn ingericht dat hier dagelijks voor vele en velerlei kwalen heul en heil verleend zal worden ie buiten kjjf. Dat hier ook een compleet, volgens d* allerlaatste eischen in gerichte Röntgen in rich ting zich bevindt, be hoeft geen vermelding. Aan het eind van de zen polikliniek-vleugel bevindt zich Je zie keningang van het gebouw, een overdekte tochtvrije ingang waarin ziekenau'o en brandcard kunnen binnen rijden, en als de deuren gesloten zijn, rustig buiten de nieuws gierige blikken van het straatpubliek hun droeve last aan het ziekenhuis kunnen af- Rechts van de vestibule bevindt zich de klasse afdeeling voor de te klas patiënten (één bed op de kamer) beneden en voor de 2e klas (twee bediteo op een kamer) op de verdieping. Verder rangschikken zich oskdeze vestibu- ie nog wacht- en spreekkamers en de afdee ling administratie. Vanuit deze vestibule is ook te bereiken de refter der Eerw. Zusters en daaraan gren zende recreatiezaal, doch déze situatie is zoodanig dat de Zusters ook deze zalen kun nen bereiken zonder dat xjj door de Hoofd vestibule behoeven te gaan. Een breede rechte gang verbindt dezen voorbouw met bet verblijf der zieken, wat een aparte gebouwen-reeks beslaat in van alle kanten vrijliggende paviljoens, aange sloten op een breede dwaragang. Elke zaal- eenheid bevat een zaal voor zestien bed den met voor den kop een geheel op de zon liggend dagverblijf en langs de gangzjjde ge flankeerd door eigen theekeukene, bad, W. C. enz., terwjjl zich tusschen deze paviljoens kleine kinderzaaltiee gerangschikt vinden. Aan de overzijde van de gang vinden wjj dan een bybehoorende isoleerkamer en zua- terkamer, terwijl in de aangrenzende dienst gangen ruime kasten voor linnen en verband- artikelen zyn aangebracht. Mannen- en vrouwenafdeelingen z(jn on- dergebracht in beneden- en bovenverdieping. Het uiterste paviljoen ia ingericht voor T. B. C. patiënten, terwijl boven op een der paviljoens, op de dakverdieping zonnebaden zijn ingerioht. Verder vinden wfj hier nog een kraamkamer voor vrouwen. Tusschen den voorboUW eh de ziekenaf deling vin Jen wjj aan de groote verbindings- gang, Jinks de economie-keuken, bijkeukens, provisiekamer enz., en rechts een aparton vleugel voor leeken verpleegsters die dus ge heel afgescheiden, toch midden tusschen de gebouwencomplexen zich bevinden. Achter de keuken bevindt rich een grootsoh opgezette waschinrichting, terwijl daarachter zich een ruim ketelhuis bevindt. Door een dwaragang vertoonden met de polikliniek vinden wji verder nog op den be ganen grond een geheel vrijstaand gebouw, waar lijkenhuis, chapelle arden te, sectieka- mer enz, en ook een laboratorium en lokaal voor de gipsverbanden zich bevinden. Ruime liften zoowel in den voor bouw als in de zieken afdeeling verbinden alle verdie pingen van kelder tot zolder. Gaan wjj thana de groote hoofdtrap op *J**r de verdieping, dan vinden wy allereerst “oven de polikliniek af,ieeling het operatieve ’’OJ’tplex, bestaande uit septische en asepti- Rch« eperatiekamdra, eteriliseerinrichtfhg, I vertrekken voor narcose en voorbehandeling, I «‘«•etkamer*, dokterekamera enz. ene. Donderdag, den 2den Juli, IJ. werd door den ZeerEerw Heer J. L. Dankelman directeur vao de Delftsche Congregatie der Eerw. Au- gunstineesen, de eerste steen gelegd van het nieuwe R. K. St. Elisabethziekenhuis te Alk maar. De Plechtigheid had plaats in tegenwoor digheid van het bestuur der Oongregal' de Eerw. Ovente en Zusten van hei bestaande St. Elisabethgesticht met Rector, den WelEerw. Heer J. J. Boele, - - sche Medici van het bestuur van den Alk- maarseben Raad van Arbeid en van enkele belangstellen den. Het zy ons vergund bjj deze gelegenheid en uitvoerige beschrijving te geven van deze, in alle opzichten, moderne ziekenin richting, die én voor de Delfteche Congre gatie, èh voor de stad Alkmaar, én voor heel Noord-Holland een waar sieraad belooft te worden. Voorzien van allee, wat op hygiënisch, me disch, klinisch en operatief gebied slecht* kan worden geëischt en gewenscht, opge trokken in eenvoudigen rustigen trant, zoo als het een zoo ernstig ge' kenhuis past, is niettemin zuivere verhoudingen van deuren sters door de evenwichtige rangschikking der gebouwengroepen een aangenaam en sierlyk geheel te verkrijgen. De grysgele baksteen, waarin de gevels vNsden opgetrokken zal gelukkig harmonb --dc pannen daken, terwyl der kroonlijst (die met sheel wit geschilderd wordt) een r karakter aan dezen bouw zal 1 en hy aarzelt niet den niéuwen godsdienst een peat van het aardrijk te noemen. Het gevaar, dat Claudius duchtte, beetoad met m oproertjes of onlusten, zooals er te Alexandrië tusschen Grieken en eigenlfi. ke Joden vaak voorkwamen. Immers, zulke opstootjes konden hoogstens een pest heetea oor Alexandrië, doch niet voor net geheel* aardrqk Ah hjj du* ernstige ongeregeldhe den in Alexandria vreesde, moeten deze „Jo den uit Syrië”, wien hjj verbood zich te Alex andrië te vestigen, de Christenen geweest zyn, di* als opetandelinge* tegen het Ro- meinsch gezag beschouwd werden zoowel te Rome als elders. Welbekend is het bevel vaa denzelfden Claudius, waardoor hjj in het >ar 4» (volgen* Orotrius) de Joden uit Rome ver dreef, die „op aansporing van Chrestoe voort durend onlusten verwekten”. Oroeius las ia zyn handschrift in plaats van den overigen* zeer gangbaren naam Chrestos het woord Christus, en vry algemeen zyn de geleerden van oordeel, dat hier inderdaad van Chris tus en Joden zoowel als Christenen sprake is. Hierbij herinner» men zich, dat de Romeins* een tyd lang geen onderscheid maakten tus schen Joden en Christenen, doch deze latsten eenvoudig beschouwden als een afgescheiden sectie der Joden en beide categorieën gelij kelijk haatten en vervolgden. In een fragment van Tacitus, dat bewaard gebleven is in de Kroniek van Bulpicins Severe» (11, 30) eischt ,1 van .daar de Christenen ont- spoedig gegevens, bezit d* brief van Claudius aan de Alexandrijnen met den naam van Joden eigenlijk Christenen bedoeld zyn, niet geringe waarschijnlijkheid. Reeds in bet jaar 41, dus nog geen tien jaar na Christus’ dood, zou het Christendom zich, volgens dit document uitgebreid heldien of althans getracht hebben zich uit t* breiden in de hoofilstad van Noord Egyp te. Bovenbedoeld papyrus-opmtorift zou Jan het oudste, tot nog toe bekende getuigenis zijn voor de verbreiding van den ChrLtelQ- ken godsdienst buiten Palestina. In verband met de verspreiding van ons geloof door het Romeinsche ryk worden ge- woonlyk als oude getuigenissen aangeveerd aanhalingen uit de Annalen van Tacitus en uit een brief van C. Pl in in» Secundus aaa keizer Trajanus. Het eerstbedoelde citaat, waar Tacitus den brand van Rome onder Ne ro beliaudelt en van de Christenen gewaagt als „een groote menigte, die nog schuldiger bevonden waren aan haat tegen het men.tch- dom (lees: verxet tegen den Romeinschen eeredienst) dan aan brandstichting'’, dateert eerst van omstreeks het jaar 100. De brief van Plinius, waarin hy den keizer raadpl egt wat te beginnen met de Christenen, die „vei* zyn in getal, van eiken stand en kunne, di* steden en dorpen met hun bygeloof besmet ten", schijnt eerst omstreeks 112 geschreven te zyn. Het nieuwe document, waarvan w* boven de vertaling en vennoedelyke beteëk** nis aangaven, is dus aanmerkelijk ouder en daarom voor apologeten van l>elangv Van de snelle verbreiding des Christen doms kort na den kruisdood "des Verlossen getuigt overigen* ook Haruack in een merk waardige passage: „De indruk, die voorzat bq de kerkvaders der vierde eenw, Arnobiua, Eusebius en Augustinus, dat hun geloof zich onbegrijpelijk snel verbreid had, heeft recht van bestaan. Zeventig jaar na de stichting der eerste heiden-christengemeente in Antio- chië (Syrië) schrjjft Plinius üi de sterkste be woordingen over de verbreiding in het verr* Bithynië en ziet hy de andere godsdiensten daar bedreigd. Weer zeventig jaar later toont de stry<l over (den datum van) het Paasch- feeet een kerkelyke confederatie reikend van Lyon tot Edessa met Rome ah middelpunt. Weer zeventig jaar later verklaart keizer De- cius, dat hy te Rome nog liever een tegen- keizer zag dan een Christenbisschop. Daarna duurt het geen zeventig jaar meer, of het kruis werd vaetgehecht op de Romeinsche veldteekenen”. (A. Ha mack, Die Mission und Ausbreitung des Christentums, 1902, bladx 546.) Dit complex in o* onmid<ie4iqke uabyheld van de groot lift is overigen* totaal afzonder lijk behandeld. Bevinden zich, zooals gememoreerd, bo ven de klasse-afdeeling le klas, hier de klaase-afdeeling tweede klas, boven de refter en recreatiezaal bevindt zich de kapel met sacristie en aangrenzende Zusters zieken kamer, een en ander direct bereikbaar van uit de groote vestibule op de verdieping. Boven de keuken bevinden zich de groo- tere cellen van de oudere zusters en, aan het eind een groote naaikamer in onmiddeL Rjk verband met de boven de wassohery ge legen droog- en mangelinrichting. De verdieping van het verpleegstershuia is geheel ingericht voor kamertjes voor deze verpleegsters. De ziekenafdeeling op de verdieping is 20* getrouwe herhaling van wat voor den bega nen grond aldaar werd beschreven. De twee de verdieping van den voorbouw is geheel in gericht voor slaapcellen voor de Eerw. Zus ters, die zich dus in direct contact bevinden met de hoofdtrap en groote lift, waarnaast op de 1 e verdieping Kapel en op den beganen grond refter en recreatiezaal aansluiten, zoo- dat het eigenlijke Zustershuis, alhoewel in geweven als het ware in de andere afdeelin- gen, toch een op zich zelf staande een heid vormt. Memoreeren wfj dat voor een goede woning voor den ZeerEerw. Rector is zorg gedragen en dat het de bedoeling is later een r.time, modern ingerichte besmettel yke zieken barak te bouwen. De eigenlijke ziekenpaviljoens liggen alle op het Zuiden. Vriéndelijk* tuinen bieden de herstellende zieken een aangename wande ling, terwijl voor de Eerw. Zusters een flinke tuin is gereserveerd en voor de btsseoour en keukendienst aparte terreinen met afzonder lijke ingangen zyn uitgezet. In zqn geheel voltooid zal dit St. Elisa beth Ziekenhuis piest» bieden voor: Vrouwelijke zaatoatiënten 80 (voorloopig 48), Mannelijke zaalpatiënten 80 (voorioopig 48), 1* Klas patiënten 12, 2* Klas patiënten 38, leeken veqdeegsters 34, Eerw. Zusters 84, terwijl in isoleerkamer* enz. zich nog 9 bedden bevinden en er 4 stuks kinderzaal- tjes komen. Bovendien voor besmettelijke zieken 16 bedden. Op een zeer onregelmatig terrein zyn al deze gelsiuwen harmonisch tot één geheel gerangschikt. Onze bouwmeester, de bekende architect Jan Stuyt had geen gemakkelqke tadk. en het is dan ook eerst na jarenlagge besprekin gen en voorbereiding, dat de plannen ten slotte vastgeeteld zijn geworden. Ziekenhuisbouw waa echter voor onzen bouwmeester geen vreemd terrein. Immers indertijd, in samenwerking met architect Jo seph Cuypers, bouwde hy het Mariapaviljoen van het 0. L. Vrouwegasthuis te Amsterdam, en de bekende Boerhave-kliniek op het Mu seumplein evefteens in onze hoofdstad. Ver der is hfl de bouwmeester van de eerste en ook van de tweede Vroedvrouwenschool te Heerlen, terwijl hij thans, naast dit groote ziekenhuis, nog plannen in bewerking heeft voor een ziekenhuis te Purmerend en een te Almelo. Trouwens zjiri verdiensten op dit ge bied werden reeds jaren geleden erkend door de „Nederlandsche Maatschappij tot be vordering der geneeskunst”, die in 1916 een commissie benoemde, om ra^nort uit te bren gen over inrichting en organisatie van open bare en particuliere Ziekenhuizen, en In deze commissie werd onze architect Jan Stuyt, naast tal van Directeuren van groote ziekenhuizen en andere medische speciali teiten als eenige deskundige benoemd. In die kwaliteit werd destijds door hem een model ziekenhuis van 150 bedden ontworpen, dat aan bedoeld rapport is toegevoegd. Vermelden wy nog, dat de bouw van dit ziekenhuis voor de som van circa f 800.000 is gegund aan den heer A. Buur, aann-mer te Zuid-Zype (N.H.), onder wiens rustig en vakkundig beleid, in samenwerking met den uitvoerder den heer C. Keppel, de bouw reeds meerdere meters boven den grond is gevorderd. De hoofdopzichter van is de b*er Jac. Balvert. Moge door voorspraak van Je patrones, de H. Elüsatieth, God’s rijkste zegen rusten op den verderen bouw van dit huis, opdat de inwoners van Alkmaar, en die van heel Noord Holland, door deze heerlijke inrichting meer en meer begrijpen en waardeeren, welke geestelijke en stoffelijke offer* de Katholieke charitas der Religieuse ziekenverpleging voor het heil der lijdende menschheid, zonder on derscheid van godsdienst weet te brengen. JAC. BOELE, Rector. sectie der Joden en beide categorieën gely- Tacitus, dat bewaard gebleven is in de Titu» de verwoesting van den tempel Jerusalem, omdat 2. CL.I staan zyn uit de Joden, de boom sterven zal, indien de wortel uitgeroesi is7. Volgens alle beschikbare ineening, dat ook in den Lan.is.ilap” itatig«n vinger ten hemel wijzend. Een g „Sursum corda” aan ons, arme men kinderen, die maar al te zeer geneigd --C-1 O™ het bestaan houdt dien maar al te zeer gevan gen. Maar onze menschen vinden gelukkig aanleiding om zich met de zaken van den godsdienst bezig te houden, wyl het Weet- Friesch karakter daartoe zoo ontvankelijk is. D* kerkgroep, het is het centrum onzer dorpen. Op een vrye ruimte, loodst men het reeds van verre zien kan, prykt het kerkge bouw. Beschermend ziet het hoog* dak neer op de lagere, die zich als kieken» om de hen samengroepen. Meestal is de vrye ruimte vóór de kerk in een frisschen tuin herscha pen, als om met *n vriendelyken lach de tal rijken te bejegenen, die het huis de* Heeren bezoeken. Onze Godshuizen toch kennen geen puri- teinsohe stroefheid, noch in- noch uitwendig. Het is ons Vaderhuis, waar we vertrouwel(jk in- en uitgaan, waar een hartelyke ontvangst ons leidt en tot welks verheffenden tohi wy met liefde onze gaven offeren. Welk een verschil toch met de Proteetaat- schc bedehuizen, zooals er ook nog vele in ons gewest staan te treuren om hun verdwe- Aen luister. De meesten dezer hebben toch ook in het volle licht gestaan van het Katho liek geloof. Ook zy bevatten eenmaal het kostbaarst bezit, dat we op aarde kennen, den God der altaren in Zijn Eucharistie. Welk een weemoedig gevoel bekruipt ons, wanneer we zoo’n arme beroofde kerk binnentreden, al* we bedenken, ho* het voorgeslacht ze had gebouwd tot een levende tempel, ter wijl er nu de stilte des doods heerscht. Gelukkig, zou ik bjjna zeggen, zien onze andersdenkende medeburgers hun kerkge bouwen niet met die gevoelens aan en vin den voldoening in de heldergewitte muren, gebeeldhouwde* preekstoel, een mooi iek orgel wellicht om hun gezangen te be geleiden, die zy ia oprecht goede ineening ten hooge stieren. Die liefde en vweering welke wjj onze kerken toedragen, kunnon zy echter ónmogelijk koesteren. Voor hen is 't hoogstens de leege schelp, terwjjl ze bjj ons de kostelijke Parel beval. Achter onze dorpskerken wachten onze overledenen de verrijzenis des vleesehes af, voor ons, levenden, zjjn die kerkhoven een telkens tot ons sprekend „memento muri”. En bjj het kenicomplex behoort vanzelf ook de woonplaats onzer geestelijkheid, de pastorie. Meerendeeis zjjn ook de pastorieën nette, goed ingeriohte gebouwen: het zou onze Weet-Friesohe bevolking, zelf zoo op net heid en degelijkheid van huis en hof gesteld, maar slecht bevallen hun pastoor en kape laan minder goed gehuisvest te weten. In zonderheid de heeren kerkmeester* zouden niet rusten, vóór daarin verbetering wa» ge komen. ft Maar *t te on* tha*s minder te doe* om de woning dan om de* bewoner, laat <jh* ge makshalve maar in énkelvoud spreke* en den Pastoor noemen, hoppnde, dat geen der eerw. heeren kapelaans,«nocht hjj dit ge schrijf onder de oogen krjjgen, daarin aan stoot moge nemen. Hy is wel degelijk ook betrokken bjj het leekenpraatje over onze Geestelijkheid. Bjj ons voornemen een schetsje te wjjden aan de beteekenis onzer her vorragen de man nen op West-Friesland’s bodem, gevoelen w jj de noodzakelijkheid, voortvloeiend nit ach ting en eerbied, om met onze Geestelijken aan te vangen. 't Spreekt wel vanzelf, dat we ons daarbjj niet op kerkeljjk gebied willen begeven. Onze lezers weten zelf te goed, wat „Mijnheer Pas toor” op geestelijk gebied -voor hen is, om hun dat nu uitvoerig te gaan vertellen, ge steld, dat ik dat kon. Neen, ik wil slechts even aantoonen, wat de Pastoor beteekent in het Roomsche leven, voornamelijk ten Plattelande en zelfs deze stoffe is nog te uitgebreid. Ik ga daarom lie ver uit van een concreet geval, om daaraan enkele commentaren vast te knoopen. Mis schien, dat ik dan een schijntje krjjg x au t volle licht der werkzaamheid onzer priesters te midden onzer eenvoudige bevolkiug. ’t Mag al eenige jaren geleden zjjn, .lat ik op ’n mooien zomerschen Zondagmiddag het u oIavv rrxa Knaloo™ _l IJLL.-'J 1 ij I te wenen in een onzer wel varende dorpen. eener corpo- 1 had aange schaft. Het prachtig weer mag misschien bij gedragen hebben tot de feeststemming, doch zonneglans en landschapuchoon konden be zwaarlijk overtroffen worden door den glans van vreugde en weldoende geestdrift in de vrooljjke, lichte patronaatszaal, waar ik binnentrad. Op zulke tjjden en plaat. en moet men onze Rootnsche bevolking le»srcn kennen, als de opgewektheid zich baan breekt, en als *e, want er zit ook een weinig- je gerechtvaardigde trote onder, eens kan laten zien, wat ze zooal vermag. Misgun haar die byna kinderlijke vreugde niet, die elders wellicht onder meer gereserveerde, meer hooMsche vormen wordt g< stellig niet naluurljjker en du* ook echt kan zjjn. Al spoedig had ik een aantal vereelte knuisten gedrukt, want ze kenden me goed en waren, Ixegrypeljjker wjjze gesteld <p 'n goed verslag van hun feest en tal van inlich tingen had ik reeds te noteeren. Ze hadden iet» voor ’t gezicht en iets voor *t gehoor. Het eerste was de reeds genoemde banier, in korten tyd uit vrijwillige bijdra gen meer zelfs dan noodig was aange kocht, het tweede was een mooie feestcanta te, ingestudeerd onder leiding van een nog jongen, kunstxinnigen kapelaan. Maar dit alles vormde de groote aaaek- kelijkheid nog niet, doch het nieuwe vaandel moest gewijd en onthuld worden en dat zou geschieden door den voonnaiigen paJtoor der parochie, door den man, wiens groote werkkracht en vér vooruitzlenden blik daar zooveel goed* en nuttig» had gesticht, in de eerste plaste op kerkelijk, doch ook in de tweede plaste óp dasmee i*nig ssm**> hangend sociaal gebied.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 5