VOOR DE HUISKAMER DAM M EN SiSSra d“ T 16 17 18 43—39 34—29 39—34 38—32 36-31 DE BRUIDSDIAMANTEN houd je hem niet in een kuü. Met sli „Mijn hemd, wat kan er van hem ge- „En men heeft geen spoor van hem ont> (N. Eeuw). zou naar bed. Nu eens in het licht, dan weder 31x22 8—13 Stand na 13. 813. HOOFDSTUK VIII. 11—16 l „Weet men iets omtrent mijn broeder „Helaas, Sir, niets, volstrekt mets 1 2 3 4 5 6 18—23 12—18 7—12 20—24 14—20 10-14 21x12 12—17 27—21 22—27 18—22 24—29 9—13 14—20 50—44 44—49 49—43 echo werd herhaald. Ongeveer een half uur van Spezzia „Niet het geringste, Sir.” „Gij hebt hem laatstleden Zaterdag Tmisi „Laatstleden Zaterdag, Sir.... juist 46—41 36-31 41—36 38-32 18x27 13—18 9x18 46 47 48 49 50 29x9 35x24 32x43 Gaarne houden wij ons aanbevolen voor problemen, partijstanden, eindspe len, enz. die bij gebleken geschiktheid geplaatst Zullen worden. Alls correspondentie deze rubriek betrrffende te zenden aende Redactie derDamrubriek,Naeeaul.49, Haarlem 23X34 17—22 12x21 brengt het spel 27 28 29 30 Om uit kwam hier 26x37 6-11 10—14 PROBLEEM No. 112. Auteur P. H. Idzerda, Rotterdam. Zwart 10. PROBLEEM No. 110. Auteur The Unknown. Zwart 9 Wit 11 schijven op 26, 29, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 42, 43 en 44. Wit heeft thans slechts twee zetten te zijner beschikking 3631 of 2621. In dien wit 36—31, dan mag zwart 22—28 niet spelen, want dan volgt Wit 9. PROBLEEM No. 111. Auteur H. Foppele, Den Haag. Zwart 9. 1—7 21—26 7—11 17—221 1117 en 16x7 verdiende echter voorkeur. 13 32—28! 8—12 2—7 16x27 17—22 7—11 12X1 4 9 „Hot kunnen wij terugkeeren zonder Myford te hebben gevonden?" De kastelein haalde de schouders op. 26—21? 21x32 29x27 33 x 24. De beste daar nu de dam nog blijft ingesloten. (Wit 10). Voor alle vraagstukken geldt wit zet en wint. Thans valt zwart het witte centrum aan, met een gering pcsitievoordeel. 28x17 11x22 32—28 de beste 16—21 1 28x17 31-27 50—44. Op Bruno Bernardo volgde hem met een noch de visscher, met wien hij gesproken arm vol reisdekens en plaids. „Deze deur geeft waarschijnlijk toe- OVERTROFFEN. Mevrouw Meijer, een overdreven ge voelig dierenbeschermster, wordt aan ta fel voortdurend door een vlieg geplaagd. Ze roept haar dienstmeisje opdat deze alles niet gebeurd. Sandro streek met zijn mouw over zijn oogen. „Nu, nu, uiei weeuen, Signor oandr< zeide de waardin. „De reiziger wacht u misschien al lang in Spezzia.” 14. 4540 Door 38—32 zou wit een zwaren druk op het zwarte cen trum hebben uitgeoefentj. 14 15 40-34 OPLOSSINGEN. PROBLEEM No. 109, (Auteur P. Kleute Jr., ’s-Hage). Wit34—3Ó, 15—10, 24-20, 19 x 28, 45x34, 13x11 gew. VREEMD. Een boer kwam in een voornaam huis, zonder dat iemand hem had opgemerkt. Hij kijkt een oogenblik rond en ziet een papagaai in een kooi, die uitroept „Hoed afDe boer, ten zeerste verbaasd neemt onmiddellijk zijn hoed af en zegt dan schuchter „Vergeef mij, mijnheer, ik dacjit dat u een vogel was VEELEISCHEND. „Vijf-en-twintig briefkaarten voor een dubbeltje 1” riep de koopman. „Mag ik ze eens zien vroeg een oude juffrouw, die vooraan stond. Na de kaarten aan weerskanten beke ken te hebben gaf zij ze terug. „Niet hebben, juf vroeg de koopman „Neen, man,” was het antwoord, „dat is bedriegerij. Er zitten niet eens postze gels op.” WAT HIJ ZOU ZEGGEN. Boef tot professor „Wat zou jij wel zeggen, als ik jou met dezen ploerten dooier een klap op je kersenpit gaf?” Professor „Wel, ik zou zeggen, dat het ding een geheel verkeerden naam heeft.1” 3. En de molenaar nam zijn hoed van een haak achter de deur, floot zijn hond, gelastte zijn jongens op hun moeder te passen en ging mede om den vermiste te Zoeken. Langs het steile, glibberige pad giqg het gezelschap weder naar boven en be trad den straatweg in de richting van de oude brug, roepende, luisterende en nog ijveriger dan te voren, den weg met hunne lantarens verlichtende Op de plek, waar de kalesso had stilgehouden, riep Sandro Quaranta-Sette „Halt 1” „Hier is hij uitgestegen, juist hier op deze plek, ik herken haar aan die kleine esch, die daar staat,” zeide hij. „Misschien is hij wel naar Matterana teruggekeerd,” zeide de barbier. „Teruggekeerd Dwaasheid Toen wij hem verlieten, liep hij stevig door in de richting van Spezzia.” F „En waar hebt gij hem uit het gezicht verloren?” vroeg de apotheker. „Ongeveer tweehonderd pas verder." Zij gingen nu tot aan de tweede bocht van den weg terug. Daar had 'men hem het laatst gezien. Omtrent dit punt waren Sandro, Mr. Prouting en de postknecht het volkomen eens. Zij bleven staan en beraadslaagden haastig wat te doen. Schrede voor schrede waren zij den weg gevolgd, welken Lord Brackenbury moest gegaan zijn, en hadden geen spoor van hem gevonden. Wat nu te doen Het was hun plicht niets onbe proefd te laten. Naar Spezzia kon men ramen van „Le Croce di Malta” waren allen donker. „Hier is hij niet,” zeide Bruno Bernar- do, toen zij op de poort toetraden. Een slaperige portier, die nauwelijks had een geeuw kon onderdrukken, deed hen open.. Wit: 33 x 22, 29x18. 34—29, 39x17 en zwart 18 x 36, 13 x 22, 24 x 33. Wit valt met twee schijven de schijf op 1 aan, waarvan het resultaat niet twijfel achtig is. Zwart zou dus na 36—31 iets anders moeten spelen en wel Wit36—31, 34 x 25 de beste, 39 x 30, 33 x 22. Zwart: 24—30, 23 x 34, 22—28, 18x36. In dezen stand heeft zwart nog eenig overwicht. Wit heeft nu slechts 1 schijf over de lijn 36—4. Wit meende dit echter ook te bereiken met 26—21, doch overzag een damslag. Er volgde 38 39 40 41 19—23 24—30 20x38 25x39 wint Een mooie dubbele slag, die maar zel den voorkomt. Rotterdam, Juni 1925. M. B. BRABER. Zwart17 X 28, 24 X 33, wint een schijf. B. Zwart18 x 27 volgt wit 31 x 22 enz. als bij A. 30 31 32 33 34 35 36 37 7 34—39 8 40x29 9 28x17 Deze dubbele uitruil in onregelmatige banen, levert echter voor wit, noch voor zwart eenig voordeel op. 10 27—22 11 12 22x13 Het witte stuk op 22 belemmert de ont wikkeling van zwart’s korten vleugel, de 41 20x49 42 32—28 19—24 Gedwongen, anders volgt 42—37 en de dam wordt voor 1 schijf genomen. De zet 1924 dient tevens om door een een tijdelijk offer de dam vrij te maken. Als wit nu 4237 speelt, dan volgt zwart 2f-3O en 49—35. 43 39—34 49— 44 Wit zpu nu kunnen vervolgen met 35 30, zwart 44—39, wit 30x10 en zwart 39 x 25. Indien zwart na 30x10 van wit 15x4 slaat, wordt de remise kans voor wit groot. Op 105 van wit volgt zwart 253# en wit blijft met twee stukken achter de volgende voort- diagonaal. 44 38—33 44—50 33 x 22 45 42—38 13—19 24x33B Wit kon nu door 35—30 en 33—29 Wit: 38 x 29, 31 x22, 29 x 20 gedw. de dam nemen, doch dan volgt 19—24 Zwart18 x 27,20—24,15 x24, met onbe- en 15 x 24 en doorbraak naar dam. rekenbaar spel, na een paar goede kansen. A. Op zwart 18x27 volgt Wit 31 x22, 33 x 22, 38x18. Natuurlijk is nog velerlei ander spel i aan te ge ven zou te veel ruimte van den redacteur vergen. Men doe dus zelfs eens zijn best. A. Indien zwart 17x28 dan volgt Wit: 33 x 22, 29x18, 34—29 39x17 enz. wint een schijf. Zwart: 18 x 27, 13 x 24, 24 x 33. 25 43—38 14—19 26 49—43 5—10 Nu komt schijf 5 voordeelig in ’t spel, resultaat van den 19en zet van zwart. 37—31 42x31 47—42 31—26 de kettingstelling te geraken voor wit de zetting in aanmerking. Wit: 27—22 Zwart 17 x 28 A 38—32 42—38 48-42 27—21 32x21 21—16 gedw. 16x7 11—17 Stand na den 37sten zet van zwart. 49 Zwart U schijven op 1, 9, 13, 14, 15, Natuurlijk mag wit nu niet 3430 18, 19, 20, 22, 23, en 24. «pH-n daar dan 20—25.25 X 34 en 14 X 34 volgt. De dam gaat op roof uit. 51 28—22 43x25 52 2217 loopt hiermede in een aardig valletje. 52 53 54 55 20 21 22 23 24 zwart met 1722 en 1923 volgen. 24 19—23 Door dezen zet wordt het spel zeer in teressant, wit bevindt zich nu in een z.g. kettingstelling. Er zou nu kunnen volgen Wit: 27—22, 29x18, 33—29, 39 x 28, 37—31, 42x11. Zwart 18x27 A, 13x22, 24x33, 22 x 33, 26 x 37,6x17. Het zwarte stuk op 33 wordt nu terug gewonnen, doch wit krijgt nu te veel stuk- Nadat wit 44—39 en 41—37 heeft ge- ken rechts. speeld, is het naspelen door zwart heel I goed, deze kan nu afwachten wat wit doen mogelijk, doch alle vananten PARTIJ. Gespeeld te Rotterdam, door de heeren E. J. v. Rijn met wit en M. B. Braber met zwart. Hollandsche opening, onregelmatig voortgezet. 33—28 39—33 44—39 31—27 37—31 41—37 van beide postillons, in protokol te heb- „Mijn hemd, wat kan er van hem ge*' ben gebracht, begaf zich de officier door worden zijn zijn secretaris en twee gendarmen ver- Met stof overdekt en in reistoilet, de gezeld, naar „La Croce di Malta,” verge- hand op de console van de trap latende zegelde de goederen van Mylord en nam rusten, stond hij daar beurtelings ieder bezit van de sleutels der kamers, waarin aanziende, wélke-hem verbaasd en ontzet zich deze goederen bevonden. Terstond aanstaarde iq geen enkel oog las hij hoop werden boden gezonden naar Sarzana, of troost. Carrara, Massa Ducale en al de andere „Alles is gedaan,wat gedaan kon worden,* kleine gemeenten in den omtrek koer- zeide Prouting. „Een detachement sol- tiers vertrokken naar Genua en Lucca daten heeft den geheelen omtrek door bereden karabiniers werden gedetacheerd zocht.” om de wegen te onderzoeken en een prijs „En men heeft geen spoor van hem ont* van tweeduizend Genueesche lires werd dékt?” uitgeloofd voor eenige aanwijzing van den verdwenen man. Vóórdat er vier en twintig uur verloopen waren, was de ge- vermist?” heele om trek in opstand. In Borghetto o oooo-ov-o-oopoo 00000-00000000000000-0000 0-00-0000000000000000000000-00000000000 maar op den grond terecht komt. De be delaar raapt het vlug op. Verwonderd vraagt de voorbijganger, hoe dat moge lijk is „i«n, meester, au je one zeer ”1*’ “et u« meneer, ik neem het maai zet de Tiber, dan liggen je klee- even voor mijn vriend opwaar. De echte •*- 5—t*" blinde is een uurtje naar de bioscoop.” :en handje of beter een neusje helpen. Het is dus zaak, kadja niet al te lang alleen in de kuil te laten. Dan is het ook nog uit menschlievende, of laat ons zeggen maal niks, uit olifantslievende overwegingen, zeer 1‘. gewenscht, om zoo gauw mogehjk van de gezichten is hij er zoo uit riep de schutter, partij te zijn, voordat de inlanders maat- Ik zal er maar op g< regelen gaan nemen. Kom je telaat dan Maar hij kwam zoover met. Juist op ik hem vertelde, dat hij twee zusjes tege- jeleef je een afschuwelijk schouwspel, dat moment kwam Kadja uit de kuil gekro- met lange scherpe bamboes hebben ze pen en met een sneltreinvaart op het kadja de oogen uitgestoken, hem blind jachtgezelschap aangestormd. Ze vlogen en'daardoor voor meer dan de helft weer- als uienschillen naar alle winden.In zijn geweest, loos gemaakt. Daarna hebben ze zijn slurf haast om weg te komen, struikelde Kadja in een rottangstrik gevangen, stijf ge- nog even over een boomstam en viel trokken en met een groot kapmes zijn languit op den grond met een gerucht en rin de gang met een groote doos naast hem grijpneus vlak bij den kop afgehakt, een geweld, alsof er een heel huis in elkaar en een verfrommeld papier in zijn hand.” Zoo moet hij langzaam doodbloeden. Het stortte. Sinjeur was echter direct weer op’ is niet zoozeer inlandsche wreedheid, die op de been en vervolgde zijn vlucht. Ze de inlanders tot deze sadistische wijze zonden hem van alle kanten geweerschoten ran dooden brengt, als wel het gebrek aan na —één schoot er zelfs met hagel om zijn geschikt wapentuig om Kadja meer gentle- opgekropt gemoed te luchten en een manlike om zeep te helpen; en dar de angst hoeveelheid verwenschingen, ruim vol- dat hij zich zal uitgraven vóór d< oewans doende om de inwoners van een flinke net behoorlijk schietgeweer ter plaatse stad voor drie opeenvolgende geslachten zijn. onherstelbaar ongelukkig te maken. Bij In ons geval bleet Kadja voor beide den zoom van het oerwoud bleef Kadja soorten van dood gespaard. De toewans even staan om om te kijken. De maan waren er gauw genoeg. Maar eerst ver- kwam weer net te voorschijn en omlichtte deden ze tien minuten met bekvechten, zijn antediluviaanseh silhouet. Triomfan- wie schieten zou. Ze hadden namelijk telijk schalde zijn trompetten. Toen was maar één geweer met voldoende „stop- hij weg, in det geheim van de rimboe, pingpower” de vakmenschen zoeken Later hebben ze het verhaal van het nog altijd naar een behoorlijk Hollandsch gebeurde op de soos verteld. En daar aequivalent, en ik weet er ook geen om werd er zoo om gelachen, tot ze vanzelf door een olifant heen te schieten en hem tenslotte meebrulden, tevens kapot te maken. Toen ze eindelijk te hebben. Dat was zoowel het gevoelen van Sandro weer klinken, die echter alleen door de Quaranta-Sette als van de beide Bernardi, echo werd herhaald. Zij besloten zich in twee partijen te ver- Ongeveer een half uur van Spezzia deelen, de eene bestaande uit Sandro, Mr. stieten zij op Bruno Bernardo en zijn ge- Prouting en Marco Bernardo, zou zich zelschap. Overil wa3 siechts een ongeluk naar Borghetto begeven, terwijl de andere, denkb overal gezocht; van de rivier te doorzoeken. en hun Ueed««n waren verscheurd door Eenigen van hen, die uit nieuwsgierig- de struiken en hun laarzen opengereten medegegaan waren, gaven de zaak nu door de scherpe steenen van den spoor- en gingen naar huis daaronder be- loos verdwenen man hadden zij niets ge- zien, volstrekt niets. „Moed gehouden Zeker vinden wij hem in Spezzia 1” zeide Sandro Quaranta- Sette zijn wqprden gaven meer hoop te Lord Brackenbury in den molen aan te treffen.Nadat zij inderhaast iets hadden ge bruikt, keerden zij weder op denzelfden weg terug, die zij waren afgekomen. Het was nu vrij laat geworden en of schoon het een prachtige nacht was en de weg berg afging, scheen het evenwel, of de wandeling van Borghetto naar Spezzia dubbel zoo lang was ah van Spezzia naar Borghetto zij waren vermoeid, angstig en stil. My lord’s kamerdienaar was echter de meest angstige en stilzwijgende Voortdu rend was hij op het punt geweest, het ge heim van de diamanten te onthullen en alles te zeggen, wat hij wist en wat hij vreesde. Toen hij zich evenwel herinnerde dat hij alles slechts door een sleutelgat had bespied, bleef hij weder het stilzwijgen be waren. Zijn bezorgdheid nam van oogen blik het oogenblik grooteren omvang, eene bezorgdheid, een angst, een vermoe den, waaraan hij bijna geen naam durfde te geven. De anderen gevoelden ook iets onaangenaams, maar niet zoo bepaald. Zij gingen voortdurend verder. Intusjchen was de maan opgegaan. Bij den molen van Pyra hielden zij weder stil, riepen en wachtten op antwoord. Ofschoon zij geen hoep hadden, dat ge durende hunne afwezigheid iets gebeurd zou zijn, wilden zij toch niets onbeproefd laten. Alles bleef echter stil en duister. De familie van den molenaar was reeds" een gehoor uitgesloten. 1 .-.««* naar bed' Nu eens bet dan weder De wegen in dien omtrek werden toen geholpen zijn overjas uit te trekken, toch niet terugkeeren, zonder met goed in d« schaduw der maan, gingen zij al als de meestveilige van Italië geroemd. óf slecht resultaat iedere plek doorzocht verder. Alles om hen heen was doodstil, Niemand dacht evenwel lieten zij nu en dan een kreet schen Nizza en Genua of tusscjim Genua van Mylord. De beambte en Pisa. Sedert jaren had men van geen aanvallen in Spezzia gehoord. Dat een reiziger op klaarlichten dag op een druk bezochten straatweg kon ver dwijnen spoorloos verdwijnen, als ware hij in den grond gezakt, dat was nu wel iets om den geheelen omtrek in op schudding te brengen de jeugd, de rang en de rijkdom van den vermisten maak ten het geval nog belangwekkender. Toen nu door het gerecht van Genua werd be kend gemaakt, dat volgens de verklaring van den kamerdienaar van den zoek ge raakten edelman (welke verklaring trou wens laat genoeg werd gedaan) Mylord Brackenbury niet alleen eene buitenge woon groote som in contanten bij zich droeg, maar bovendien in 't bezit was van eene waarde van dertig duizend pond aan diamanten, bereikte de opwinding haar toppunt. Acht dagen na de verdwijning kwam de broeder van Lord Brackenbury, de eer waarde heer Lancelot Brackenbury, naar Spezzia. Zaterdag was Lord Brackenbury ver dwenen en Mr. Prouting had Zondag ochtend dadelijk naar Brackenbury-Court de bezitting van Mylord in Lancashire, getelegrafeerd. Lancelot Brackenbury, die zich juist op de eendenjacht op een ver af- „ncuige rviocuer wou» Wanneer wij alles nauwkeurig wilden gelegen plaats bevond, ontving het tele- Quaranta Sette. „Wat moeten wij nu be- verhalen omtrent de pogingen, die in het gram eerst vier en twintig uur na de aan- rwerk werden gesteld om den verdwenen komst daarvan. Door buitengewoon snel „Gij kunt niets anders doen, dan naar man op te zoeken, de prijzen die werden te reizen was hij dus slechts in staat, de Spezzia terugkeeren,” zeide de eigenaar uitgeloofd, het gerechtelijk onderzoek stoomboot te bereiken, welke iederen V werd ^gesteld, wij zouden de Donderdag van Marseille naar Genua, ruimte, voor deze vertelling afgestaan, Civita Vecchia en Napels vertrekt. Van ver overschrijden slechts van de hoofd- Genua had, hij zonder een oogenblik te DE SLIMMERD. Meester „Jongens, niets ven zwemsport. Alle menschen zijn ’t OB .BCHTÏ” BLJNDB ontbijten, driemaal over de Tiber”. E*11 bedelaar met een bordje „blind” Jongens „Kolos;aal, dat is sterk T op zijn borst, wekt het medelijden van Meester tot Sam, die spottend glim- een voorbijganger, die hem een dubbeltje lacht„Zeg Sam, vind je t niet buiten- toewerpt, dat echter niet in zijn pet, gewoon T’ Sam „Nah, meester, ik vind ’t ja be lachelijk, dat je daar zonder kleeren je ontbijt neemt.” Meester „Hoe komie daar aan, Sam?” Sam „Nah, jneestW, als je drie keer zwemt over - ren toch nog aan den anderen kant heid medegegaan waren, gaven de zaak nu door de scherpe steenen van den spoor- °P c" - vonden zich de apotheker, de barbier en de molenaar. Van elkander scheidende, sloegen zij verschillende wegen in. Het was reeds negen uur. De nacht, even veranderlijk als de afgeloopen dag - was geweest, was nu helder geworden. De kennen dan zijn stem deed vermoeden, nevel had zich verdeeld en was bijna op- Nu kwamen zij aan een plek, waar zij getrokken. Fonkelende sterren schitterden Spezzia aan hun voeten zaten liggen. Al- vroolijk tusschen de zich verstrooiende les was in het kleine plaasje ter ruste. De wolken. Nu en dan stilstaande en hun „hallo 1” latende klinken, spoedde de partij van Marco Bernardo zich voorwaarts, ont moette echter slechts een onder C vracht gesprokkeld brandhout kuchenden ouden boer op den geheelen weg tzd hij echter niemand gezien. Zoodra zij in Borghetto aankwamen, be- Het was maar al te waar, Lord Bracken- gaven zij zich dadelijk naar het logement, bury bevond zich niet in „La Croce di waar Lord Brackenbury, eenige uren ge- leden, volstrekt niet had willen vertoeven. Ook hier had men niets van hem gehoord af gezien. „Heilige Moeder Gods 1" riep Sandro grnnen waar zullen wij nu zoekep men Mgt, voor meer dan dertig duizend pond.” „Ja, ja, ik weet dat hijOiainaatawide koopen, waar zijn aeF „De diamanfm, Srr?" „Was je bij ons gebleven, dan was dat gebeurtenissen zullen wij melding ma- verpozen, postpaarden genomen en kwam les niet gebeurd.” ken. den volgenden Zaterdagavond te Spezzia Alle middelen ter op sporing, waarover aan. men in dien tijd in Noord-Italië kon be- ,,Nu, nu, niet weenen, Signor Sandro 1 schikken, werden aangewend. Het eerst C werd de zaak ter kemns gebracht aan den hij uit den wagen en stond tegenover den te som xn diamantew^ zooals „Daar valt mij iets inT’ rien Marco °fflcler van !ustitie te Spezzia, waartoe kamerdienaar van zijn broeder, vóór dat Bernardo „misschien is hij bedaard door 8ebroeders Bernardo, door Sandro nog iemand gelegenheid had gehad, hem Spezzia gewandeld en zoo naar Larici ge- Q'larM,tarSette en Mylord’s kamerdie- te ontvangen. dwaald naar vergezeld, zich den volgenden mor- „Helaas, Sir, niets, volstrekt niets Gretig klemden zij zich aan deze hoop gen nUf dien beambte begaven. Na de zuchtte Prouting, bleek ais een dood» en vast, even sterk als dat zij gehoopt hadden verklaring van beide laatsten. evenals die bevend ata ewi gaat er bo- :hen hierover eens. Bij de Romeinen b.v. zwom Uaot hij al de kinderen op heel Sumatra besloten waren, wie schieten zou, kwam er wakker wou maken. net een wolk voor de maan, een heele Wanneer je een olifant, den tijd laat, groote. Er moesten fakkels aan te pas 1 ‘1 een kuit Met slurf, komen om bij te lichten. Je kon toch cok tanden en voorpooten weet hij wel zooveel niet aan de rand van de kuil gaan staan grond los te werken dat hij er zich eindelijk vlak bij het razende dier. En de inlanders de vlieg kan vangen en het venster ope- uitkhuwt des te eerder als een paar met de toortsen kon je ook al weer niet nen om het diertje uit te laten, vriendinnen hem de lange neus toestekend plaatsen tusschen het beest en den schut- f ter, dat was te gevaarlijk. Een tcewan de vlieg in de geslotj moest mee om ze achter de kuil op te „Oen mevrouw,” stellen. Hooger je licht, zoo zien we beele- schreeuwden ze van den anderen kant, als we nou nog langer staan m kale- gezichten is hij er zoo uit riep de schutter. Ik zal er maar op goed geluk op los pangen. Maar hij kwam zoover niet. Juist op met een sneltreinvaart op het Metterana, San Benedetto werden huis- heden vóór acht dagen.” zoekingen gedaan bij lieden van verdachte Het gelaat van den jongen man betrok reputatie. Te Carrara werden twee man- en teekendc. wanhoop en vertwijfeling, nen, die werk in de steengroeven zochten, Hij kon het maar niet gelpoven. gevangen genomen, alleen omdat zij „Zijt gij de waard vroeg hij toen, zich vreemdelingen waren. Evenzoo werd een tot Marco Bernardo wendende. ,',Wees zoo invaliede, die naar zijn geboorteplaats goed en geef mij eene kamer, en gij Prou- Pietra Santa wandelde, alsook een reizend ting, kom boven en vertel mij alles wat gij fotograaf, die in Spezzia zijn fortuin weet." hoopte te maken, als verdacht gearres- Zij gingen naar de eerste verdieping en teerd. traden eene kamer binnen.... dezelfde, Daar men echter bij al deze lieden niets welke voor Lord Brackenbury in gereed- verdachts vond, werden zij na verloop heid was gebftcht. Marco Bernardo wierp van een paar dagen weder ontslagen. de luiken open, waardoor het heldere dag- Noch de wegwerkers, aan wien Lord licht in het vertrek drong. Brackenbury een drinkgeld gegeven had, had in het kleine kustplaatsjé, waar San dro 's middags had gerust, werden van gang tot een slaapkamer vroeg Mr. Brackenbury, toen Mr. Prouting hem had ,Ja....a, Sir” antwoordde Prouting aan roof of moord tus- aarzelend. „Daar binnen staat de bagage van Mylord. De beambte van dit stadje ze noemen hem hier de Syndioa.heeft de sleutel.” i Mr. Brackenbury staarde hem als we zenloos aan, ging zitten, stond weder op, i trad naar het venster, keerde weder terug i in de kamer en zag er diep bedroefd uit. De beide broeders Bernardo stonden nog altijd op de bevelen van den zooevee aangekomene te wachten. i „Wilt u na de reis niets gebruiken?" vroeg Prouting. „Een kop koffie of....’* Mr. Brackenbury schudde het hoofd, „Neen, neen,” zeide hij. „Nu niet, vertel mij Kevêr van mijn broeder.” En met een I zucht liet hij zich op een stoel vallen. De Bernardi verlieten het vertrek de kamer- i dienaar bleef staan. i „Vertel mij.... allea.... juist zooals I het is gebeurd.” Er viel niet veel te vertellen, maar dat weinige was zelfs nog moeilijk genoeg ta verhalen. Prouting deed evenwel zijn best. Hij begon met het nachtelijk zoeken op den straatweg en den hollen weg. „En zooals gij zegt, is de geheele om trek doorzocht „Er is mijlen in den omtrek geen gei- tenpad, zooals men ze hier noemt, dat niet doorzocht is, in het allerkleinste dorpje i heeft men onderzoek gedaan.” „En wat zegt de openbare meening van het ongeval Denkt men dat er een moord gepltegd? I „Niemand weet wat hij er van denken i moet, Sir.” i „Neen, maar men vreest,»... man denkt!.... Arme CuthberthBa i Mr. Brackenbury legde den arm op tafel en boog het hoofd. i „Gisteren las ik in een Fransche cou- i rant iets van diamanten.wat weet g£ daarvan?” vroeg hij. „Mylord heeft in Genua dianumten Onder het uiten van deze vraag sprong gekocht, Sir, voor een buitengewoon groo- officier van justitie te Spezzia, waartoe kamerdienaar van zijn broeder, vóór dat Een poos later komt Trien terug met ten hand. zegt ze goedig, ,,’t gaat me zoo aan me hart, laat *t beestje hier maar vliegen, want buiten regent ’t zoo.” HAAR GEWOONTE. „Wat denk je, dat mijn jongen zei, toen lijk gekregen had .„Wel ?’T „Mama is zeker weer op 'n koopje uit TRAGEDIE. i over een boomstam en viel „Mevrouw, meneer ligt bewusteloos op den grond met een gerucht en rin de gang met een groote doos naast heti geweld, alsof er een heel huis in elkaar en een verfrommeld papier in zijn hand.' ne. Sinjeur was echter ditect weer op’ „O heerlijk, mijn nieuwe hoed is ge- op de been en vervolgde zijn vlucht. Ze komen.”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 8