ELCK WAT WILS
r- =F -*
‘“.r,
PALADIJNEN
VAN HET RECHT.
HET COMPLOT
O
0
boooooooooooooooooe
tfte V80 iedereen zouden weten Ik ben man te verbeteren, onverschillig met hoe vriendin en haar kinderen zij las de ma- ~De zaak ia» dat ik de woorden van die
HOOFDSTUK XXIV.
Het wm dra dag, volgend op dien
te
overal, ala zij maar tijd kon vinden of ma-
Winifrieda zweeg. Niet omdat zij niet
frieda. Wat een grootsch denkbeeld
weinig, omdat zij altijd tien pond vooruit
„In het geheel niet,** antwoordde Co
in het minet niet oorspronkelijk.
deren, wreedaard 1”
geloof ik, kapellenvieugeh maken, zedig
„Verdraaid ook Rik,
maar
lanenHingve van het gewone dt
bliek niet vooruit gezegend was met een zij wilde, maar daar volgde volstrekt niet
mijn lief kind 1 Wat bedoelt ge T"
Opgewonden stond hij op en wandelde
voor zoovelen „Rome en den Paus zien
toss" mocht geven, eer zij afscheid nam.
Een licht geritsel aan 't benedeneinde
Engelsche wervers of Barbarijsche
indien ik gedacht had, dat gij het u zoudt
Wet meent ge met onbedacht Durft ge
(Wordt vmotgdj
i
ik, die nooit eem
lts den den uwen en
Ik dacht alleen, dat de historie zoo onge
meen mogelijk moest rijn.**
kan ik een spookgeschiedenis schrijver
■onder spook V'
zwijgen.
Intusschen rookte Cochrane zijn ciga
rette, dronk met langzame teugen zijn
ALS MOLDER.
In den Belgischen „Tijd” geeft Er.
slaat en
i wel
De trek naar Rome woont in ieder
DOOR
H. DE VEE».
al da Mhaoaa van al de Rothschilds 1 En mij-zeif te verontschuldigen
bj «eet Rat, hij weet, dat zijn moeder hem
nacht in mijn droom, heb ik den wild- toen
zaag van voor vijftien jaren gezien en f
hem den rug toegekeerd, omdat hij in van het ledikant trekt mijne aandacht
■al ik nooit weer worden uitgenoodigd het te<
ms Gw en Mom mee te werken." i
in „Nog drie dagjes, dan zal paatje blij oprecht beweend hadden, met een erfenis
wezen,”
water, vader en
doovemansdeur.
Moeder Laerens had het avondeten
klaar gezet op 't witgeschuurd ufelktn,
waarvan de roodkoperen banden blonken
-
van den Paus, die door zijn eigen land-
genooten trouweloos van zijn gebied war
ste geluk beschouwden zij het fcTdien
i sneven.
Te spoedig vergeten wij de groote da-
ons voorgeslacht en nu het ge-
_._u langza-
gaat uitsterven, dreigt de her-
aan hun edele daden geheel te
gsn hebben F*
„Natuurlijk niet I De geest van een
alleen goed weet ik, waren over het beheer ontevre-
I, die ik niet den.”
„Ik denk, dat men het noodzakalijk
man. Enne die
ja, natuurlijk
trouwen bloei
den moordenaar zijns meesters aan
wijzen F
Zoo scheidden zij. Cochrane stond van zijn stoel op ca
Zoodra zij alleen was, liep Winifrieda legde zijn band op Lancelot's schouder,
naar de wieg terug, spelde haar bankje
van vijf pond op baby's hoofdkussen vast
En onder een vloed van liefhebbende, zooveel als te kennen gevendrukte een laatsten kus op zijn zacht
--j Haar stem haperde, en zij brak in tra- wangetje, luisterde een oogenbhk in het
Mn. Pennefeather er zoo strelend uit, sla- nen uit. portaal, en toen zij zich verzekerd had, dat
r „Mijn beste kind lieve, liefs» Wini- de eetkamer gesloten was, sloop zij ais
uitweg Zijn uit die kening had gezucht of sensatieromaps frieda,” riep Mrs. Pennefeather, nu vol- een schuldige ademloos naar beneden.
zijn a^ik. Den hemel zij dank echter, is stijl als Schrijfster herinnerden) moch' uitsprak. Ik voel niet, dat mijn broeder
t ia. Ik heb bet nooit gevoeld.
het Toen baby intusschen genoeg gekust „L -7 Z ---
zijn, een kat op uw schouder te voelen was, leidde Mrs. Pennefeather hem weer vergeven vroeg Mrs. Pennefeather, die
- - en zeide plotseling
rón een onzichtbaar spokende kat.” „Tusschen twee haakjes, is het
en gen.”
„Ik denk niet, dat die woorden waard
roman hebggk maar dat zij zelve haar talent minder beurtenissen voor haar alsof het niets was. zijn herdacht te woeden,” zeide Cochrane.
Dit waren ongetwijfeld teekenen van een Lancelot schudde het hoofd.
„Het is niet, dat ik bijgeloovig ben,”
Het is met, dat ik
vrouw allang naar beneden, of bidt i
zoo deerniswaardig, dat ik haar een tygftje de directie van een sociëteit. Als *t zoo
rustig zaï laten liggen en onderwijl maar doorgaat, zal ik eindelijk nog in *t bestuur
alleen ontbijten, dat het een blauwbaard van een kiesvereeniging belanden en mij
zou vermurwen. gaan interesseeren voor heemraadschap
Als' ik uit mijn studeerkamer kom en en polderbestuur. me[
onverwacht de deur der huiskamer open, Vóór vijftien jaar O, toen scheen Nog
dan zie ik een vreeselijke ontsteltenis op de zon zooveel helderder dan tegen- doek
ii mijn gebrek, zooals ge weet, aüedaagsch middel van dit kleine letterkundig talent te wenden om deelneming en raad. En
heid. Al,
mijn beste I o tob er niet zoo over."
ondoorzocht. Ik gebruikte niet alleen
soldaten en gerechtsdienaars, maar ik
zond bloedhonden uit. Indien er zooveel
sis een draad van zijn kleeren of een lok
Ik ben laat, en moet dadelijk naar van zijn haar aan de struiken had g.hin-
„Wat denkt ge dan, dat er van hem ge-
„Ik weet niet wat er van te denken. Het
Mrs. Pennefeather keerde zich om, ten is een vreeselijke mysterie,” steunde Lan-
einde de kamer te verlaten. celpt.
„Weet ge zeker, geheel zeker, dat ge mij „Wij leven niet meer in de dagen van
vergeven kunt V stamelde zij. Engelsche wervers of Barbarijsche zee-
Winifrieda glimlachte en strekte haar schuimers," zeide Cochrane.
„Itahaansche bandieten zijn even mee
lrijk ik rond en doe mijn beet, om nergens zie ik haar, zooals zij mij voorbij zweefde wensch, één hartewensch
1*- "2 ‘"u* -J-7
tot de grootst mogelijke leukheid en ondet- adem den geur van haar wangen in ik ze Rik
worpenheid. tast naar de lucht, die haar heeft omvat, vertroetel
Ik doe dat niet zonder een gevoel van als zij aan den arm van mijn aanstaanden hoord, "Un Rik ging naar de dertig en dat ben verdrumde. Rost-
schaamte en wrevel want mijne vrouw schoonvader is heengegleden, weggesleurd 1 ,cbe«n wel, dat zijn hart ’n ijsschot was. blekkerde de zon, als afscheid op de
is al drieëndertig jaren en dus te oud, om door dien tiran, dat monster, dien wreed- wchtte dan en zocht troost en aflei-
m<i mat h.r» roeren Ai. ding in t bekijken en betasten der veel- Benige dagen liep Rik m de wo
tmj m« hare oogen langer te regeeren aard, die niet te ns schijnt te vermoeden, kleuriee bloemen in hove ken. t zonneken lachte van buiten m
ook zullen de kinderen lachen om papa’s dat het een misdaad is, een schoone doch-
onnoozelheid. ter te hebben en haar niet in mijn armen
Toch onderwerp ik mij, als werd ik te leggen,
aangetrokken door de onschuldige come-
dt handen.
„Mijn lieveling F’ riep zij uit. „De km-
4tren mogen met recht zeggen, dat geen
Mowrvcmtoels halen bij die, welke gij Saunders gisterenavond tegen,'t«n *Wj
i— —Wk „n Singleton naar huis reed, en hij zeide,
dat de geheele stad er over sprak.”
„Al zóóver F’
„Dus is het waar Welnu, het werd tijd.
van «ven weken.”
„Verdraaid Rik 1
Pak dan Sophie uit
schoon meisken.”
MS tpcvhood 4n uw diet
SM groodmef op te zamelefl, die ik niet den.” papieren liggen.1
mrwerken kan.’ „Ik denk, dat men het noodzaktlijk „T-iray I T j^ry F riep op dit oogenbhk
DR leggende stond zij op, «tte haar oordeelde,” aide Winifrieda, „maar het een heldere, sterke stem in het voorhuis.
óMd op, en vroeg of zij baby niet „één is er niet minder pijnlijk om." „7,.,. i™..
Mocht f***11» •*r afscheid nam. „Pijnlijk in het begin, niemand twijfelt Mr. Qpchrane zijn beneden F
Zoo gingsn zij dus de trap op naar een er aan maar dat ia een pijnlijkheid, die
Mm kinderkamer, waar gtea vloerkleed spoedig slijten zal. Ik ben blij, dat bet be-
tag, m wmt een mooi kind met groote paald is, blij ook, dat mijn lieve Winifrie-
MgM doodMfl m Zijn wiegje lag, geheel da toch Lady Bracfcenbury zal zijn bij
dtosa. dst met kalme tevredenheid naar slot van rekening."
tost raam keek. Mrs. Pennefeather F
«Wat wordt hij aaooé F zeide Winifrie- 1
éto «oen dew jongste telg der Penne- trillende lippen stond Miss Savage daar kamer te sluiten, als ge naar binnen gaat,
«Hij aiat er uit als een kleine koning F
«God mgen teem I Hij is mijn konrngl”
dap ds moeder uit.
WWfriedi glimlachte.
was het stil. Neel scheen erg in
de belangstelling, welke alles, wat van
staald, alleen moeder liep rond, in snel- R°me komt, bij ons katholiek volk vindt,
7-‘„„„j en foefelde in de stoof. ‘n de talrijke artikelen, die onze tijdschrif-
Plots schooft in 'n grijs en viel loom ten aan Rome wijden, ook hierin, dat de
de gelegenheid komt, gaarne de verre reis
naar het zonneland in het Zuiden onder
neemt om den Vader der geloovigen zijn
eerbied en liefde te betuigen. Eenvoudige
„weesu 1 «uuc gweur, vaucr. werklieden zelfs besteden hun spaarpen-
„Ja ikke jongen, ik zegge u, verdraaid! ningen om eenmaal in hun leven den Op-
-- 7’ perherder te Rome te aanschouwen. Het
mijn zaak, vader, 'k Vind nie- oude „Napels zien en dan sterven” luidt
n, u-K voor xoovelen „Rome en den Paus zien
„Goesting I goesting 1 die komt immers en dan sterven.”
Die kinderlijke genegenheid voor den
Paus is bij ons voorgeslacht van een halve
eeuw geleden gestegen tot de meest offer-
heb toch wel bespeurd, dat hij er goed wegen zich nauw merkbaar,'de koperen
uitzag, beter dan »jn dubbelganger van ringen pogen ’t klokgeklingel op de Alpen
tegenwoordig. na te bootsen, de gladde planken trillen
Toen ik twintig jaar wm. ja, toen zacht, alsof een behoedzame hand ze aan
was ik twintig jaar, en dat zegt alles Ik raakt, om elke voorbarige beweging te
wm verliefd op alles en allen, en 'theelal voorkomen.
Het in elkander vallen van een blok
te haar poppen, alsof zij beter gekleed en en gedurende al dien tijd was zij de'ver- hout, door een vonkenregen gevolgd,
wekte Lancelot uit zijn somber gepeins.
„Ik vraag u verschooning," aide hij.
aw A*»—
Mn. Pumefaather lachte «nuwachtig dwam, moederlijks liefdenaampjes Zag
Jïe? u al te belachelijk,” aide zij. <rf «j nooit over een onbetaalde slagersre-
«Br moet toch een i
moeilijkheid," peinsde Winifrieda.
«Ben heel korte en een heel rechte uit-
BoLs.
Rik richtte zich op „Mieke Bols, va
der 1 Da’s 'n flikkeflooister, 't is aan haar - r-
al spraai van schoone kleeren en geur van vaardige liefde. In letterlijken zin hadden
...ni.„u a. Mieke Bols, wie zij goed, bloed en leven, voor hem over.
,J ver-
tne lieten familie en vaderland om de rechten
„Enne.... Nelle van de Siei?” drong
“och," vader mch, ’t is al lap-snap, dat beroofd, te verdedigen en als het groot-
h'r toete roert, 'n ratel van zeever en ach- st®
nem ucn rug io.gea.eru, «mus. mj m van net „maant tteK mijne aandachtrozenhoe^jf^n^n^h^k0 D^vl^a^ t“ J
mijn oog een ijdele gek w«. «n onnoozele een dito aan 't boveneinde schijnt er ant- haren tijd en de vent die haar trouwt zal den van uus vuorgesiacnt en nu
jongen, die ach heel wat het voocstaand woord op te geven, links wordt blijkbaar nooit in eigen steen wonen. Daarbij trapt slacht der Pauseliike Tzwav..
op zijtublonden krullebol,m»ar ik een stoof aangeschoven. De gordijnen be- men haar op de Hoeven, 't is 'n pruillipje tierhand
mnering
verbleeken.
helpen dat roemrijke keur-
ikzuchtig. Die zal zichalf nooit vergeten waren en tevens door het voorbeeld der
w .,,L -U aan te sporen tot
kuste mij op voorhoofd en wangen. Ik evolutie, aanval op alle punten, generale *n vrouw kunnen voor h*r
droeg in mijn hart een schat, dien ik beur- storm over de geheele breedte en L_w._ w
teling* aan alle meisjes toedacht, en waar- van ’t slagveld. Mijn heele gezin stort zich hangen ^als verzot aan Sophiekes coquet-
r mm. MJMW U.VU V1U 111. IU -”T“
hals een paar pantoffels, een halsketting, 8ebbnk‘t smoeltje. Die zal er velen
misleiden vader, om eindelijk te trouwer
met ’n zeepbaron.”*
„Verdraaid I” stoof Neel op. „Neon
’n pootigt
..Rika, vader „loech Rika”. Pas. ge-
woor-
«Ah, daar sat 'm de knoop 1 Het is zoo halve door hen, die even onbeduidend den te gebruiken, die gewoonlijk aan haar
ia*s nsosnoa Ék KmHmm leraws ft Fl«« U—1 A— t- --La— 2— -—.*11 _t_ t 1 1 L«
«Wij kunnen slechte oai best doen. In- hun aantel legio. Wat zou er van de lees- Winifrieda haar innerlijks» gevoelens gestorven m E
éten wij het een* probeerden met de te- bibliotheken worden, als het Britsch pu- openbaren, zoo zonder voorbehoud als Ik voel, dat hij leeft....”
7’*i” bliek niet vooruit gezegend waa met een zij wilde, maar daar volgde volstrekt niet n--
«De tegenstellingen van bet gewone, instinctmatig verlangen naar prulwerk?” uit, dat Winifrieda haar innerlijks» ge-
A a I WW_- a A a»*
„Wel, ge weet, geesten wórden altijd feather over haar eigen bekwaamheden leggen. Indien zij een geheim had, was het zeg u, dat het zoo is. Ik weet het.”
2Z11 Opgewonden stond hij op en wandelde
eens drijving, sloeg zij waarschijnlijk den bal zelf had durven bekennen boe zou zij naar het andere einde der kamer. Toen
dit dan aan een ander doen - kwam hij terug an leunde tegen de schoor-
„Is bet mogelijk, dat gij mij niet wilt steenmantel.
"t „Nu begrijpt ge, waarom ik zoo onver-
er zeer bleek uitzag. schillig wm Marrables' raad te volgen,”
„Daarom ben ik niet zoo stil. Ik ver- zeide hij op somber neerslachtigen toon.
___Ju, maar....” „Ik ben een overweldiger. Ik neem zijn
der Lor^s zitting zal nemen Zij hield zich in, want zij hoorde stem- naam en plaats ia en den een at anderen
„Wie zegt dat F* metf beneden, mannenstemmen, die el- dag, wanneer hij komt om mij rekenschap
„Iedereen, denk ik. Derwent kwam Dr. kander hartelijk welkom heetten. te vragen van mijn rentmeesterschap, wat
----- -•>-» Het geluid Honk helder door de holle moet ik hem dan zeggen F’
faaMVWtett. Ge moest schrijfster zijn.” van Singleton naar huis reed, en hij aide, gangen en langs de kale trappen, en Wi- „Maar dat u waanzin, zuivere hoods-
Wteifrieda schudde het hoofd. dat de geheele stad er over sprak.” nifrieda’s ooeen hoorden een bekenden dagenwaanzin F
schrijfster F’ aide zij lachend. Al zóóver F’ lach. „Het is geen waanzin F’ zeide T *arrkrt
„Gekheid Ik zou geen verhaal bij el- „Du* is het waar Welnu, het werd tijd. „Och hemel F riep Mrs. Pennefeather scherp. „Een mensch sterft niet door gc-
kander kunnen halen, al moest ik er mijn De zaken konden zoo niet altijd zonder uit, jer is visite beneden. Zonder twijfel weid, zonder eemg spoor achter te laten.
redden. Neen, ik ben alleen toezicht blijven gaan, en de pachters, dat iemand over gemeentezaken en Der- Indien hij vermoord was, zou ik rijn lijk
went heeft ze in de eetkamer gelaten, gevonden hebben. Indian er een wotste-
waar al mijn papieren liggen." ling had plaats gehad, zou ik er de teeke
nen van hebben ontdekt. Denkt ge, dat ik
een steen op zijn plaats heb gelatent?
„Zijt ge boven ?Mrs. Brackenbury en Denkt ge, dat de Heinste sleutel mij on-
7"_. 2--'snapt zou zijn I Welnu, ik liet geen bua-
Mrs. Pennefeather keek Winifrieda der van die boeschen en heuvelhellingen
aan.
„Wat zal ik «ggen F’ vroeg zij.
„Zeg niets, behalve dat gij komt.”
„En gij F'
lijk is de gewichtige morgen gekomen. Ik
li£J__1-—I-JL. t-—
de mijlpalen te naderen, waarop de genius om. ten einde het spook, dat voor mij op^
teekenen. „We worden oud, kindliefheb toen ik haar losrukte uit de
je ziet er nog even goed uit, als vóór zou nemen, vóór vijftien jaar, toen niet bidotten.”
vijftien jaren.” Ik heb mij dit laten aan- ik nog van geen andere taille droomde
leunen maar ik weet wel beter. Heden dan die de wespen jaloersch maakte, vader vragend aan.
- j «t_ J Sg J
h’r toete roert, 'n ratel van «ever en ach-
gangen en langs de kale trappen, en Wi
lt ch.
^d, legster van het complot en lacht mij uit,
ren, ten slotte zei
’n devootrl
^Rikj schudde mismoedig het hoofd
zier te doen, maar 'k mag mijn geluk toch
zelve niet willen. Ik voel niks voor Steen
tje te mager van lijf, te scherp gelaa
wat dom-bébéachtig-schuw'. 'k Zou
een J
het volgende fijne schetsje van wen.”
Achter Mbeder Laerens huisje zat J“iJ5ecbt> Moeder verbleekte en vouwde
heel haar wezen
koekoek zijn twee kloeke to- hutste van onder
-L_. ,.„7„i en JWk,” huilde w
velden. Moeder Laerens had juist gedaan houden woede laasde en daverde in njn
eventjes vaagde ze met 'n wollen er F
- -1 °v« de glazen stolpen op de schouw F__ 1.----
alle gezichten. Er worden duigen weg- woordig en wares de dagen veel langer plaat en over den koperen Kruis-Lieven- flikkering in z*n oogen, de lippen g«-
gemoffeld, onder tafel gestopt of achter dan nu. Toen kon ik uren ronddwalen, Heer. De vloer 1*; - - j-
de canapé gegooid, en ’t „dag pa hé, zonder naar mijn glas port te verlangen in krinkels witgezaveld rond de tafel
daar is pa.” Hinkt even onge- en dagenlang niets doen dan leven en Moeder Laerens schoof haar w
ge kunt lamijnen.
„De Pinte”, da’s ’n
„Veel te schoon vader en daardoor te kon» voor algeheele vergetelheid te be-
en op eens.algtmeene VOor ’t geluk van een ander, en dat moet Pauselijke Zouaven U
„Beste Brackenbury F i
„Ja, leeft. Hier of daar, te land of te
Dit was het oordeel van Mrs. Penne- voelens aan Mrs. Pennefeather zou bloot- zee, hij leeft, leeft op dit oogenbhk. Ik
gsMen M geesten histories, orde Wi- en als men een ruim deel neemt voor over- er zulk een, als zij nauwelijks aan zich-
dfriada aarzelend. „Indien ge nu ï- "7 7
Ma geest bedt, dien men voelde. Neem niet zoo heel ver mis.
een geest, die springt. Hoe sou het Toen baby intusschen genoeg gekust
■- - -
springen, een verschijning in den vorm in zijn wiegje
u Mn onaienibaar spokende kat.” i usschen twee haakjes, is het waar, „I
Mrs. Pennefeather Hapte opgetogen In dat Lancelot Brackenbury in het Huis geef
Ie ge be weeg
schooft ze i
terwijl „Hein vrouwtje” in doodsangst op tusschen in een mollig, dik vrouwtje, dat,
een afstand staat en allerlei teekens geeft, altijd bedrijvig en altijd druk, niets on
om de jongsten aan hunne belofte te geschikter* en misdadigers kent dan jonge gelaat
Moeder Laerens leefde gelukkig met
exweaa—-a snwv w ww«a ^sns^^ ww&a rVv <i a a a x-'isva—.x te». v kak z ^vw^nn
Bn onder den invloed van dat lieve oog, tot aan den hals gesloten; nog a^bei'l èn blee/’s’avonds nooit’
kijk ik rond en doe mijn beet, om nergens zie ik haar, zooals zij mij voorbij zweefde wensch, één hartewensch van
heen te kijken, en dwing mijn gezicht ik voel de aanraking van haar Heed en Laerens bleef onvervuld zoo graag'had
a— .a A.. getrouwd gezien, zijn kleuters van moeder en reikte vadei
worpenheid. tast naar de lucht, die haar heeft omvat, vertroeteld en hun sappig stemmetje ge- Neel weende als ’n kind. Nu
rt ft m*b kind niet liever zou hebben dan zoo onbedachtWat zal ik «ggen, om haar in de armen en viel haar om den hah. dig en slimmer.”
Cochrane stond van zijn stoel op en
i .Ag niets, liever dan dat ge de beiee-
£sm boft dan balen bankpaoier. zak- diging nog erger maakt. Onbedacht 1
i’wvut ia rcum, sei uc ness, en ze ranse F
de haar kat af en ik zou de kat zijn, va
der.”
Moeder had gedwee zitten toeluiste-
- ^i ze zachtjM „Rik, m'n
enne Stientje dan van Soïheil
en oppassend metske.*’
- L.: 7™71
„Moeder, geerne trouwde ik om u ple
zier te doen, maar k mag mijn geluk toch
met versmijten om 't uwe ge zoudt *t
tje te mager van lijf, te,r
dom-bébéachtig-schuw'. 'k Zou
poppenhuisje voor haar moeten bou*
Dit was Neel te sterk, met ’n ruk vloog
roodbollig
waaruit de 1
nen floot over het groen van weiden
metT den wekebksch« ku»ch £7 k’euke’n. sterk kort gestuikte lijf.~.RÏkTifc
eventjes vaagde met 'n wollen uit
-over de glazen stolpen op de schouw .Rik .*st boutstfl achter tafel, met *n
plaat en over den koperen Kruis-Lieven- flikkering en z’n oogen, de lippen ge-
Heer. De vloer lag frisch opgedweild en spannen, ’t Zou hard tegen hard gaan.
7-7J en Moeder voelde het rillens aankomen,
schoof haar witte Toen keek haar grooten jongen aan,
J met *n blik
r--- Iwingende moedsrhkheid. Almc-
zoekend rond of ’t al wel kraakte en teens was .al ’t geweld uit Rik’s bonzend
blankte van properheid en lachte stille- h*rt, dat moest uitsnikken van benau
wing ,,’k Zal trouwen, vader I.... *k
Zal trouwen, stootte hij er schreiend uit,
„als ik *n meisken vind lijk moeder F
Neel viel hotsebots terug op z’n stosl,
men, heel haar
danige vree*.
Nsel, en de lan
tltosn, dst met kalme tevredenheid naar slot van rekening."
-- - e M*» UVU MML* UIW v wm«aoia WC UAU gcn<m~
Met gloeiend gelaat, vlammende oogen, huis. Ge hebt slechts de deur van de eet- gen, zouden zij het gevonden hebben F
fMChMsh^raratiktw-m omhelzingen. SiT «"hXen c< rie"nvS w<J« S” 'X^oX^e^
’•Lief kind, ik wilde u niet beleedigen.” gaan.'
„Ge hebt mij schrikkelijk beleedigd,”
«ide Winifrieda hooghartig.
„Het spijt mij vreeselijk. Ik zou het
«Gs aondt hem liever hebben dan al voor geen geld ter wereld geagd hebben.
-t W jnrlsmm iiIr mmAmmA* V*A A«* ^71 j.
r« mön bnby Hemel en aarde, als- aantrokken. Hoe kon ik zoo dom zijn, hand uit maar Mrs. Pennefeather vloog
herinneren. dames, die *s nachts de droomen van het
Ik gedraag mij als een volkomen papa laatste bal zien verdringen door die van
en gewen mij van uur tot uur aan mijn het concert van morgen.
rol. Ik doe de onnoozebte vragen en zet Nog eens vijftien jaar verder, en we zijn
het oonoocelste gezicht, dat zich maar misschien al oud en stram, zitten misschien
denken laatmaar ik druk onderwijl *t te kuchen en te hoesten ep betwisten elkaar
Heine goed beurteling aan ’t hart want *t warmste hoekje bij de kachel. Mis-
ik weet, wat dat zwijgen hun kost. schien zijn we dan wel knorrig, misschien mand'waar ïk goesting vóór heb.”
De drie daagjes gaan traag om einde- wel vervelend en saai.
Onder den invloed dezer gedachte duik al te verkeeren. Probeer eens met Mieke
ben vijf en dertig jaar geworden, ik begin ik’t hoofd weer in de kussens, en wend mij
de mijlpalen te naderen, waarop de genius om. ten einde het spook, dat voor mij op-
des levens caricaturen van ons begint te rees, te ontwijken.... Vóór vijftien jaar,
2 L_ 1-7„ _s armen mijns Colettes'7e"Parmë.'
•Dwaze man, droeg, die Cesar en al zijn geluk met zich te kust en te keus. Nee, vader, ik laat
r w* vajzuavu LVvIl
Ik heb mij dit laten aan- ik nog van geen andere taille droomde
lerlei strik vragen voorlegt. Mijn vrouw zet Ik weet evenwel heel goed, wat ik van eek
'a komiek-ernstig gezicht, als ik haar half- en ander moet deknen. Ik wordt oud. Dl
vragend aankijk, en ontwijkt blijkbaar, beste jaren zijn voorbij. Ik weet, wat ik
met mij alleen te zijn. Avond* heeft zij genoten en nog te wachten heb. De jaren
slaap en schuift ze, nog voordat ik ben van hombretafel zijn gekomen, die der (Uit?
tntgeHeed, de groene gordijnen toe, zoo- jaloezie en der ijdelheid afgemonsterd,
dat de knarsende ringen alle tegelijk mij Ik betrap mij nu en dan reeds op begin-
toeschreeuwen „geen woord, meneer de selen van gierigheid en vind het beneden
prince-consort, hare majesteit wil slapen." critiek, dat ik geen lid van gemeenteraad
's Morgens al* ik wakker word, ts mijn of tweede kamer ben. Ik maakte mij zelfs Houtborg het volgende fi
ze niet boos, toen ze mij gisteren polsten voor Vlaamsch huiselijk leven
de zon in 't sparrenbóschje, biddend de handen^
,Rik,” huilde
schreef tegen een stuiver per regel. komen verschrikt en berouwvol, „neen, den gang door en het huis uit.
Een teedero moeder, een goede echtge- neen. Ik was te berispen, dat beken ik
wagIk Ml «en beleefd briefje schrijven, ncote, een zorgvuldige huishoudster, even maar was bet mijn schuld, bij slot van re-
oM Stijn ieedweron te kennen te geven, bedreven met de naald als met de pen, en kening, dat ik uw geheim ontdekte Hoe
mijn talrijks letterkundige verbinte- een meester** m de geheimen der kook- zou ik geschiedenissen kunnen schrijven
i mij noodzaken te bedanken en dan kunst, was Mn. Pennefeather juist hst onvftschiUig hos eenvoudig zij zijn waarop zij Langtrey Grange hadden be-
het teeenbeeld van dat hulpbehoevende indien ik niet eenigermate de gaaf had zocht, dat Lancelot en Cochrane dien lan-
slordige. onaantrekkelijke natuurwonder, in het hart van anderen te le«n T Wat kan gen tocht over de heide maakten. Vroolijk
„Gij moet natuurlijk uwe heerlijke ver- de typische dame-schrijfster ait de negen- er aan doen, dat ik die gaaf heb T Wel, gingen zij in de fruchheid van den vros-
sefaijnmg opgeven. tiende eeuw. Zij waa de eenige onderwij- lieveling, ik toen u sedert jaren, alsof ge gen morgen op weg moede en stil kws-
«Dat ia dus het verhaal opgeven. Hoe arts harer kinderen. een open boek* voor mij waart, en wetend men zij terug, onder het vallen van de kille
Onder de hand schreef zij romans, ro- boe lief ge hem hebtNovember-schemering. Een welverlichte
maas, die noch schitterend noch diep, •„Natuurlijk heb ik hem lief, hij is bijna kamer, een goed gedekte tafel, een vlam-
„Ge aft juist niet verplicht den geest maar die buiten kijf vermakelijk en vol- mijn broeder,” viel Winifrieda in de rede, mend houtvuur verwelkomde hen te Old
van sen msnschelijk wean ts laten spo- strekt niet zonder vernuft geschreven wa- terwijl zij hard kampte om haar alfbe- Court en Lancelot, die zich zijn plich-
haa." ren. En tij schreef deze romans altijd en heersching te herwinnen. ten als gastheer herinnerde, deed een
«HkF* overal, als zij maar tijd kon vinden of ma- „Bijna, maar gelukkig niet geheel. Wel- poging tot spreken. Maar het was klaar-
«Waarom bedenkt ge geenapook, waar- toen, in de kinderkamer, of in den tuin, of nu, ik vraag niet om uw vertrouwen. Den blijkeltjk een poging, en evenals al zulke
■an niemand zich ergeren kan laten wij laat in den nacht, als al de kleintjes naar eenen of anderen dag zult ge het mij mis- pogingen, mislukte zij. Zijn gedachten
roggen den geest van een dier F’ bed waren. Menige hartHopptng, meni- schien schenken. Intusschen kan ik alleen waren afwezig, en toen zij nu naar het ate-
«De gesst van een dier F herhaalde ge hoofdpijn, menige teleurstelling koet- zeggen, dat het mij spijt u te hebben ge- lier gingen, verviel hij in een somber stü-
Mts. Pennefeather ademloos. „O Wini- ten zij haar Uitgevers betaalden haar griefd, meer spijt dan ik roggen kan.”
frisda. Wat sen grootsch denkbeeld weinig, omdat zij altijd tien pond vooruit «mwaï niet
«Daar sou Mr. Pennefeather niets te- Erlangde. Beoordeelaars vielen haar hard, kon vergeven, maar omdat Zij niet wist
en in het geheim bevochtigde zij menige hoe te antwoorden. Mrs. Pennefeather koffie, staarde in het vuur en genoot dien
bladzijde van de maandelijksche pers met was haar vriendin, Z|i had laar ge duren- benijdbaren toestand van betoage lijkheid,
dim.... Van welk dier Van een hond haar tranen. Toch schroef zij voort, en de roven of acht jaar intieTn gtkélKl dat die on» Oostersche vrienden „kef” noe-
van een hond I Van een ge- gea<x>( eenige der vreugden van het wil zeggen, altijd sedert Mr. Pennefeather aten.
:dhond, die verschijnt om auteurschap. Zij stelde zooveel belang in eerst* hulpprediker werd te Langtrey
beschilderd geweest waren en met min- trouwde geweest van al Mrs. Penn^fea-
«Ligt dat niet wat al te te veel voor der stugge koerden werkten en ds ram- then verdrietelijkheden. Als de kinderen
de hand F* pen van haar heldin hielpen haar menig- ziek, de kritieken wreed, de uitgevers „Ik ben sfschuwelijk vervelend vanavond
«Ik beken van ja. lieveling,” antwoord- maal de slagersrekening op haar eigen steenkoud waren, was het tot Winifrieda, en ik maak het voor u niet minder ver-
da Mr*. Pennefeather onderdanig. „Dat achtergrond vergeten. Als zij dan door dat Mrs. Pennefeather gewoon was zich velend.”
7..Jwi „In het geheel niet,*' antwoordde Co-
mijn denkbeelden zijn juist wat er in slaagde de karige toelage van haar Winifrieda hield werkelijk veel van haa' chrane. „Ik geniet van de rust.”
hmt aas CrOTSpEwél kslljk. weinig, dan waa zij gelukkig en rekende nuscripten van Mrs. Pennefeather, stelde oude vrouw niet uit mijn hoofd kan krij-
«Dat bedoel ik niet,” «ide Winifrieda zij zich goed betaald. Dit wil niet «ggen. bdlang in haar helden en heldinnen, cl
aoÏL „Wat weet ik van oorspronkelijkheid dat zij een bijzonder tevreden aard had, gelijk wij gezien hebben, bedacht zij ge-
van ScottT Neen, schatte misschien dan het waard waa. Dit waren ongetwijfeld teekenen van een
„Ik ben niet geestig, zooals ge weet, al- zeer intieme verhouding, en toch, in weer-
-en maar scherp. Ik heb geen noemens- wil van die intimiteit, was Winifrieda vol- zeide hij langzaam. „Het is niet, dat ik
«Natuurlijk moet aij ongemeen zijn F waardige opvoeding genoten. Ik weet, dat strekt niet gezind haar vriendin in het maar een oogenbhk geloof sla aan de droo-
«Andars dan de gewone spookhisto- ik weinig beduidend ben, en ik verwacht licht van een ander Ik te beschouwen, men en fantasten van een oude vrouw.”
dsa F niet door iemand geie«n te worden, be- Mrs. Pennefeather (om baar eigen woor- „Maar wat ts het dan F’
«Ah, daar ait 'm <te knoop 1 Het is zoo halve door hen, die even onbeduidend den te gebruiken, die gewoonlijk aan haar „Het is, dat ze mijn eigen overtuiging
notilijk iet* nieuws te bedenken.” i” -
droeg in mijn hart een schat, dien ik beur- storm over de geheele breedte
lengte doet veel te gauw verliefd. Al ds jongens
naar ze, in mijn verbeelding, ook allen op mij neer en slaat zijne armen om mijn l*1^* H^,ar te ml
de lieve handjes uitstrekten.1 Tv!* •*-
Op zekeren dag, ’t was in een buurt, een kistje sigaren, een nieuwe koker, een
waar iedereen het cachet van eerlijkheid horloge-standaard en een tiental dito’s rol-
bezat, werd hij mij ontstolen en ik durfde len op en om mij in bed te verdwijnen in dan 'wka**van hiernaaatT'^j'*'
uit valsche schaamte, met eens mijn ver- de verwarring tusschen dekens en kussens, vrouw.”
lies bekend maken en de schuldige bekend „Pa, beste pa, lieve, goetle pa,” Hinkt _L_ «-
maken en de schuldige aan de kaak stellen, het links en rechtsch ik wordt gezoend trouwd sloeg reeds bovenarms op mij.
Er is sinds veertien dagen iets, en ik Nu komt zij mij waarlijk na zoo- en gepakt, dat ik dreig te stikken en.... IJ4a^h’ *trecbt’ te*_de heks, en tt ranM»
weet niet wat, in de lucht, iets geheim- veel jaren, nog die misdaad herinneren op den achtergrond staat de grondaan-
zinnigs, dat mij drukt, en toch niet be- en zet een gezichtje, zoo onbeschaJtat'
nauwd, mij overal in huis vervolgt, en al- alsof ze in staat zou wezen, ’t weer te doel, met twee heldere tranen in de oogen
Wonderlijk.... als ik lang tuur en jongen,
wedertuur, meen ik de syiphide van vroe- zulk ’n
te herkennen, en ik vind zelfs, dat
igt minder mooi is dan voorheen.
rouringh voor 't long Holland.)
de commissaris? Daar waarschuwt mij de stem j
Ik begin een en ander te raden. De mijner vrouw, dat ik vandaag de laatste kens, als verjongd door zoete verheuging
smeekende blik mijner vrouw is mij een aan 't ontbijt zal zijn. De stem is even Nu mochten de mans komen voor
open boek. Ikjee* daarin „Och toe, wees zacht, maar, helaas, minder helder dan avondeten.
nu een* lief, doe net, af ge er niets van vóór vijftien jaar. Nog zie ik haar, de be- Moeder Laerens leefde gelukkig met --
bemerkt. Gedrait je nu eens als een goed valligste onder de bevalligen, in een Neel,. haar man en Rik, haar eenig kind, hoekerde 'n steek» tusschen zfti
Neel was wel kort van stof, maar toch rijn rond gelooid gelaat.
i iurw, steeds vlijtig aan den „Verdraaid ook Rik,” en *t wrong hem
bleef ’s avonds nooit uit. Eén in de keel, 't Mot er.eene zijn lijk moe-
x_ i—-vafl Moeder der.
wJ Rik trok zich juichend los uit de armen
itrouwd gezien, zijn Heuters va« moeder en reik» vader de hand
i_ sa_j_a
- .i W2S cr niets
dat hen verdrumde. Roet-rood
i ven-
Eenige dagen liep Rik ia de wolken,
kleurige bloemen in haar hove ken. I zonneken lachte van buiten en van
Neel was zoo geduldig niet als z’n binnen en overal teunden de beesten hem
vrouw. Eerst had hij z’n jongen bedekte- blije tegenRik had ergens *n oogsken
lik uitgehoord, toen openlik raad gegeven, geriskeerd.... Al *t overige expliiteett
Dat monster is later een juweel van een op ’t eind hem overdonderd met grove rich van zelf.
die, die wij afspelen in ons vriendelijk schoonvader geworden, die ons, tien jaren woorden. Maar ’t bleef al Hap-in-het-
huis. Och, het is waarlijk, of ik juist nu lang, periodiek bezocht heeft en hoorns water, vader en moeder Hopten aan
gedurende de verkwikking door Heine van overvloed heeft uitgestort in onzen
engeltjes ben omgeven, die mij oog en oor kelder en op onze kinderkamer, die al
kussen, opdat ik toch vooral niet bedroefd mijne kinderen op zijn eigen knie heeft
zal zijn, omdat ik mij blind en doof moet leeren rijden en met onzen oudsten mijlen- in *t laatste zonnevuur, toen Neel en Rik Katholiek hart, bijzonder in het hart van
houden. lange wandelingen heeft gedaan, om al binnenstapten en moeder begroette den Nederlandschen Katholiek „Room
's Middap na *t eten Himt een der zijn goede werken ten laatste te bekronen, met 'n „Wel Heere tochl.... maar lchen” is onu gewone num in hrt
kleinen op mijne knieén en fluistert mij door ons, nu voor vijf jaar, nadat wij hem ’“ft bijtijds met het eten.” geuzen Die trok onenhuro
in „Nog drie dagjes, dan «al paatje blij oprecht beweend hadden, met een erfenis Aan ta/el was het stil Neel scheen arg
of vlijt een ander zich tegen mij te verrassen, die zeker de helft meeviel. Rlk ï?t u droOB“n Rom, komt bii kathohek volk vindt
neer op ’n stoel, met h’r handen voor ’t Roomsche Nederlander, die er voor in
Neel keek nurksch op naar Rik.
„Awel Rik begon hij.
„Awel, vader I” antwoordde Rik.
„Da’s uw schuld Rik."
„Weeral 't zelfde gezeur, vader."
dat ge trouwen moet F’
„Da’s