Is 1 r-' 2.— 2— 7J55 1—. 11 - <1 Tafereelen uit het Evangelie. «EPISTEL ET; EVANGELIE. Diê A uwe huichelarij werd echter ook aan gewend tegen gewichtjge zedelyke plichten. Voor het heiligdom van Eerherstel. 'VoorzichtigVoorzichtig H. Ijzerman» O.S.C. nog wat zwak <mn ia /Ta/if ax 10.— Pastoor SAULENN. gegrepen door de xickte-aanval en vallig bij Jesus komen, gelijk Nikodemms, en later openlijk zijn blijde boodschap aanvaar den. Maar voorbands dierven zij hun gemoeds- angst niet uiten, en bleven zjj verloren in den grooten hoop. onzer dagen zooveel mo- af te wijken. Wjj hebben niet te bo even, ie met telken jare bet 1.— 10.50 deu stroom, maar er was g< voor- of achterwaarts. Reeds cessie, de massa's stonden als in den geworteld en dan, ah de stralende «trans ten zegen wordt opgeheven, allen, ondanks het verstikkend gedra ,r goede vrouw ken. Ondanks alle moeilijkheden en jen welke zijn overgang hem Nog e N. N. een mooi ronde som ter eere van den H. Joseph, ▼oOr het nieuwe altaar Comité van Actie N. N. voor de kerk Comité van Actie Door een onzer Zelatricen voor bet vaandel van het H. Hart N. N.ter eere van den H. Marg. Ma- ria, voor een vaandel van het H. Hart priesters zouden offeren, hoé zij zich reinigen moesten, welken arbeid zjj op sabbat- en feestdagen voor de toebereiding van altaar en offers mochten verrichten. De vroegere vorsten hadden voor hen moeten zwichten. Koningin Alexandra liet hen volkomen meester over het openbaar volksleven: de wetten werden door hen op gemaakt. Zelfs de oude dwingeland Herodea had hun meer dan eens moeten toegi Antipas, de tetrark van Galilea, veinsde hen te voelen en kwam t J Paaschlam te Jeruzalem nutten. Anders was er geen vrede voor hem. Het volk volgde de Farizekn, zelfs als zjj optraden tegen de vor sten. In de hoofdstad werd hun macht enkel in gedijkt loont o Sadduceén. Dat was de jzartjj van den rijken priester- adel, van de aristokraten. Eigenlijk hadden di geen godsdienstig streeven. waardoor do partij bijeengehouden werd. Neen, 't Waren machtigen en rijkaard», die om wille van hun macht en rijkdom wereldach gezind wared, en niet meegingen met de streng-godsdienstigo stemming der Farizeën. Zjj waren wel zuiver Joodsch, erkenden het- gezag van de oude boeken van Moses en van de profeten. Maar zij stonden vijandig tegenover de Farizeën, doordat zij den uit- r wetgeleerden, „de t der ouden”, niet als bindend aan el onderhielden zij veel van niet echter op het ge er geleerden, maar omdat bet nu een- zede geworden was Totaal f 2798.41 P.S. Ook door geld te leenen tegen na der overeen te komen voor waarden voor het Heiligdom van Eerherstel, steunt gij de goe de zaak, helpt ge mee aan de versiering van dit Centraal Heiligdom van Kennemrland, en Verzekert ge U bovendien een hoogstveilige en rustige geldbelegging. Komt maar eens met mij praten. Als regel ben ik voor den middag altijd thuis. om te luisteren naar woorden en gesprekken, van welke hij weet, dat zij zijne verbeelding, soms-dagen achtereen, met onreine voorstel lingen zullen kwellen! de keus der personen met wie hy omgaat dat het voorbeeld dier zoogenaamde vrien den en kennissen reeds i heeft op zijne godsdienstige overtuigi hem reeds minder deugdzaam gemaaki dan hjj vroeger wel was! Hoe onnadenkend gaat diezelfde mensch te werk inwde ketsee zijner boeken en kran ten, waarvan hjj weet, dat zjj, langzaam maar zeker, zijn geloof Ondermjjnen en de goede zeden bederven en hem op den duur zelfs brengen zullen tot afval van het geloof en tot een verklaarden tegenstander der Kerk, tot geslagen Vjjand van God! Mochten toch eindelijk zjjne oogen open gaan, en zjj de vermaning des Heeren be hartigen: „Waakt en bidt, opdat gij niet valt in de bekoring!” Ook zegt de Meester: „Indien het een huis vader bekend was, op welk uur de dief zou komen, hij zou voorzeker waken en niet la ten inbreken in zijn huis.” Ook jieeft de hettfelsche Leeraar ons leeren bidden: „Leid ons niet in bekoring.” laten wjj ons derhalve niet vrijwillig in de bekoring begeven en in de ure des ge vaar» wakèn en bidden. God is getrouw, Hij zal u niet boven uw kraehten beproeven, maar met de beproe ving ook de uitkomst verleenan, opdat gij kunt weerstaan en «verwinnen. DEKEN OOMS. Alkmaar, den 2 Ten September 1925. gen van den dag, bezochten de beide vrien den nog laat in den avond i» vreugdige stemming van dank arm in arm den dom. Toen zij na een innig, woordioos gebed voor het Sacramentsaltaar het Heiligdom verbe ten, sloeg Gereons moeder haren rozenkrans om do hand des jongenmans en sprak zoo echt moederlijk tot hem: „Dti was het snoer, waarmede Maria u tot haren goddelyken tZoon heeft geleid bidt gij ze nu ook zelf, opdat zjj daarmede aan u haar werk ten ein de brengc”. Maria heeft het 'woord der voltrekke - - ontbemigen welke zijn overgang hem aan bracht, bleef hjj de erkende waarheid ge trouw en is een kinderlijk vrome, overtui gende Katholiek gebleven Hoe vele zulke, aan do openbaarheid verborgen vruchten, mag vaak een enkel Eucharistisch Congres wel tellen? of het gestadige, vrome rozenkransgebed afsmee- ken! HET ZUURDEEG DER SCHRIFTGELEER DEN EN FARIZEIN. V. Op sabbat mochten zjj maar twee duizend ellen ver gaan. Daartegen werd echter mid del geschaft. Een Farizeër die verder wilde gaan, legde vóór sabbat, op tweeduizend el len van zjjn woning, spijs genoeg voor twee maaltijden. Daardoor verklaarde hjj, dat bier rijn oponthoud was. Dan mocht hjj op sab bat van zjjn huis tot aan het spijshoopje twee duizend ellen doen, en verder van daar af nog twee duizetad. Ja, zelf» die omahtetnige voorbereiding kon gemist worden. Ah een Farizeër 's Vrjjdag- avonds, bij het sabbataanbreken, onderweg was, en op twee duizend ellen afstand een boom of een muur zag staan, dan kon hjj die voor zjjn sabbatzit verklaren, en mocht dan tot aan den boom of muur twee duizend ellen doen, en van daar af nog twee duizend. Doch hjj moest grondig te werk gaan en zeggen: «Mijn sabbatzit were aan dezen boomstam.” Wantal* hjj zegde: Mijn sabbatzit weze daar onder”, dan was dit niet geldig, wijl het te al gemeen en onbepaald was. Hoewel die kunstgrepen onnoozel waren, toen toonen zij op schrikbarende wijze dat de echte zedelijkheid door de uiterlijke, wette- Hko knepen verwrongen werd, dat de Fari- er enkel naar streefden om de letter der (Wet tot haar recht te laten komen, zelfs al JSffpojten zjjl£ju eMenMjteed »in. Hoéwel de Farizeën enkel een sekte in de natie uitmaakten, waren zij machtig aan in- .vioed: zij waren de eigenlijke meesters over het volk. De vromen werden aangetrokken door hun streven naar godsdienstigheid. Wei volgden zij hen daarom niet na op alle stukken, maar zagen in de genoten belichaming van Israël» geestelijk ideaal. De groote volkshoop, het misprezen, ver- hoonde landvolk, was met hen. Zóó immers is het wolk. Het vereert de heiligen, hoewel het hen niet nadoet. Het zag in die voorbeel dige vromen zijn heiligen, zijn rechtvaardi gen. Bijzonder de vrouwen stonden onder bun invloed. De weduwen lieten hun "vermogen door hen beheeren. Onder den ouden Herodes waren de hofdames, en zelfs de meest verdor- vene, zooals zijn zuster Salome, hun zeer ge negen. Een« dat de koning een hoop ojmtan- dige Farizeën zwaar beboet had, werd die boete betaald door do vrouw van zjjn broeder Pheroras. In de gemeenten geschiciden al de gods dienstige handelingen naar hun voorschriften In de synagogen bepaalden zjj, welke brok ken uit de gewijde boeken voorgelezen zeu lden worden, welke gebeden opgeaegd, hoe en door wie de slotzegen zou gesproken. In den tempel maakten zii uit. wat en hoe d« OFFICIEEL kerkbericht van het „Noord-Hollandsch Dagblad” PRACTISCH KATHOLICISME. Onder bovenstaanden titel schreef „De Tijd een artikel naar ons hart, 't Ligt niet in ons doel de waarheden, die daarin worden gezegd aan ons persoonlijk inzicht te toetsen, wy willen er alleen de volle attentie onzer lezers op te vestigen, want ze zijn, onverbe- terljjk en behoeven niet te worden aangevuld. „Ons Katholiek beschavingsleven staat en valt met ons Katholiek geloofsleven. Het eer ste is zonder het laatste een onmogelijkheid. Dit zijn allemaal waarheden al» koeien: daar om moeten ze juist worden gezegd. Want al lerhande moderne dingen konden die oude zaken eens bedelven.” Inderdaad! Wij lijden tegenwoordig aan de- monstratieain, maar vergeten dat onze over tuigingskracht uitgaat van ons deugdzaam, zjj 't stil vergeten leven. De kracht welke wij tegenwoordig in t openbaar Nederland ontwikkelen, hebban we te danken aan het diepe, geloof onzer vaderen en wij, kinderen, hebben te zorgen dat we den verborgen ernst en de samenhoudende ingetogenheid onzer ouders niet verkwanselen voor wat uiterljjk aanzien, ’t Doet ons denken aan zoovele huisgezinnen, die eerst aantrekkelijk waren, omdat er zooveel innigheid, eensgezindheid, deugd en .daarom gezelligheid heeraeiite en die later met ontvangsten en tegenbezoekeu tot uithuizigheid vervielen: de mooiheid, de warmte dt aantrekkelijkheid zelf was weg. ’t ie zeker niet kwaad, dat we het stil be leefde van jaren en jaren eens duidelijk naar voren hebtan gebracht en dat heel anders- f denkend Nederland zjjn levensopvattingen met de onze heeft kunne vergelijken, maar 't wordt ook weer hoog tijd, dat we in stillen -eenvoud onzen katholieken familiegeest weer gaan sterken en verkwikken aan den voor vaderlijken (h)aard. „Het heeft geen zin te veel te spreken over het algeineene vooruitgaan van het Katholi cisme in Nederland. Vctl gewichtiger is de vooruitgang der Katholieken, die aan den uitbouw daarvan werkeu. En deze wordt niet afgemeten naar deelnemers aan demonstra ties, meetings, Katholiekendagen, congressen, zelfs niet naai'” ons aantal Romo-pelgrims, ministers. Kamerleden of contribuanten van allerlei." Een Fransch dokter beeft eens gezegd: „il n’y a pas de maladies, mais des malades”. Hjj wilde daarmee zeggen, dat men om een sèkure diagnose te waken de ziekte moet geconcretiseerd vinden in een bepaalde pa tiënt. Ik zou, mutatis mutandis, ’t zelfde kun nen zeggen van het onderwerp dat ons bezig houdt: il n’y a pas de catholicismc, mais des eatholiques. Ga do bekeeringen eens na van lauwe katholieken tot vurige, van katholiek- vyaudige tot katholiek-minnenden, van ka- tholiek-wordenden, in één woord van onze eigenlijke en eenige groeikrachten gij zult beviddên, dat 't altijd en niets anders is dan het practisch katholicisme. Het uiterlyk ZEVENTIENDEN ZONDAG NA PINKSTER. Epistel uit d«n brief van den H apostel Paulus aan de F.phestërs TV, 1—6. Broeden, ik die in d«n Heere gevangen ken, bid u. dat CÜ waardig bewandelt den staat, waartoe gjj geroepen zjjt: verdraagt alkander in liefde, met alle nederigheid, zacht Moedigheid en lankmoedigheid Bevljjtigt u de eenheid des gee«tes door den band van rrede te bewaren. Gjj zjjt een lichaam en een geest, gelijk gjj ook tot eene hoop van uwen roep geroepen zjjt. Daar is een Heer, een geloof, een doop, een God en Vader van allen, die boven allen, door allen, en in ons allen is, die gezegend is in alle eeuwigheid. Amen. Evangelie volgens den H. Mattheus; XX’L 35—46 In dien tijde kwamen de Pbariseën bjj Je- -sus en een van hen, zjjnde een leeraar der Wet, ondervroeg Hem om Hem te beproe ven: Meester, welk is het grootste gebod in de Wet? Jezus zeide hem: Gjj zult den Heer uwen God beminnen uit geheel uw hart, uit rebeel uwe ziel, en uit geheel uw verstand Dit is bet grootste en het eerste gebod. En bet tweede aan dit geljjk is: Gjj zult uwe naaste beminnen gelyk u zei ven. Vau deze twee geboden hangt de geheele Wet en de Profeten af. Daar nu de Phariseën büeen waren, ondervroeg Jezus hen en zeide: Wat dunkt u van den Christus? Wiens zoon is Hjj? Zjj antwoordden Hem in den geest dan Heer, zeggende: Do Heer heeft tot mjjnen Heer gezegd: Zit aan mün rechterband, tot dat 'k Uwe vjjanden stelle tot een voetbank uwer voeten. Indien David Hem dan Heer noemt, boe is Hjj zjjn zoon? En niemand kon Hem een woord antwoorden, noch heeft Iemand Hem van dien dag af meer durven ondervragen. u helpen kanl” en dan mocht hjj bun zelfs geen brok brood meer geven. Dat waren doorgaan» brommige woorden, uit gemelijkheid of heftigheid: „Naar den bliksem al» ik u iets geef!” Maar de woorden der geloften waren uitge sproken en de dingen die bedoeld, werdea, daardoor aan het gebruik onttrokken. Evenwel offerden de Farizeën daarom het geloofde niet aan den tempel. Zij meenden enkel maar: ,Jk offer het liever dan het u te geven!”. Zij beschouwden zich bij eed en gelofte gebonden, het gevraagde enkel voor het bedoelde gebruik te weigeren. Kortom, de leering zelf moest huichelaar* kweeken. Vele Farizeën verdienden dan ook dien scheldnaam. Toch niet allen. Onder hen waren ook eenvoudige vrome liedsn, die wel hy de sekte ingefyfd waren, schrap stonden op al baar kleinzieligheden, maar door hnn stevige rechtvaardigheid be stand bleven, tegen eigendunk en schijnhei ligheid. Voor die was de hoop op de verrij zenis, op het leven bij God in de toekomstige wereld, gewichtiger dan het begieten van de handen. Evenals hun genooten geloofden zjj dat Gods' Voorzienigheid Israël leidde en bij de volheid der tjjden het Messia«ryk zou aan brengen; maar van den Messias verhoopten zjj diep godsdienstig leven eerder dan rein- heidskennis; van het rjjk Gods, eerder innig zieleleven dan wraak op tondaars, heidenen en Romeinen. A Hun rechtgeaard gmoed versmachtte ech ter te goeder trouw onder de drukkende wets- lasten. Dezulken tonden nachts eerst schroom- EEN WONDERBARE OMKEER. (naar bet Duitsch.) Als kantoorbediende werkte hjj bij een groote firma in Keulen. Het bijna tweejarig verbljjf in het Katholieke Keulen had vol strekt geen verandering teweeg gebracht in zjjn Protestantsche overtuiging en gezuel- beid. Integendeel Wks hjj tegenover allo uitingen van het Katholieke geloofsleven, in het bjjzonder betreffende de H Euc! aris- tie, nog meer bitter en batelijk geworden. „Ik ««racht jullie godsdienst en beelden aanbidding”, sprak hij vaak gansch verbit terd. Gereon, de zoon zijner kostvrouw, die van gelijke leeftjjd was, had genegenheid opge vat voor den jongen Berljjner en deed wat hjj kon om hem van zjjn overgeërfde en opge vatte vooroordeelen tegen het KatholicLme te genezen, a^s tevergeefs! Als dan in den winter van 1908 tot 1909 er voorbereidselen werden gemaakt voor 't aanstaande Eucharistisch Congres in Keulen, vermeerderde de opgewondenheid en de af keer van den jongen man tegen don groot- ten schat der Katholieken het H. Al taargeheim nog meer. Hjj zocht eenige dagen verlof ‘te krjjgen om gedurende den tjjd van het Congres niet bjj al die „afgodi sche poespas” te moeten tegenwoordig zyn. Het antwoord luidde eerst weigerend we- Wie zwoer by den tempel, was niet gebon den, wel echter wie bij het goud van den tempelschat zwoer; wie zwoer by het altaar, was niet gebonden, wel echter wie zwoer bij het offer dat op het altaar lag. Naar Mozes’ Wet mocht de echtgetuw zijn vrouw ontslaan om iets schandelijks. Maar wat was iets schandelijk»? Naar sommige Rabbjjnen, zeW» als de vrouw het eten liet aanbranden. De plichten jegens vrienden, echtgenoote, vader en moeder moesten wyken voor ver meende godsdienstverplichtingen, ja z^lfs voor hare niet-gemcende bewoording. Geloften van offeranden aan den tempel moesten volbracht worden. Als een Jood zeg de: „Tot offergave wezo dit schaap!'* dan mocht hy het schaap niet meer tot eigen of andermans nut aanwenden. Maar de Farizeën misbruikten schromelijk die bewoordingen der geloften. Vroeg een vriend een brood van ben te leen, dan konden zjj antwoorden: „Tot offergave weze het brood dat gjj vraagt!” dan mochten zij het hem niet meer geven. Smeekte iemand in nood om bijstand, dan konden zjj zeggen: „Tot offergave weze al waarmede ik u helpen kan!” en dan moch ten zjj hem gaar niet bijstaan. Tot bun vrouw konden zjj zeggen: „Tot offergave weze al het genot dat gij vau mij hebben kunt!” en dan mocbtel^zj} met hun vrouw niet meer .omgaan en moesten haar verstoeten. Een zoon kon tot vader of moe Ier zeg- jfn: „Tot offerando weze al waarmede ik 3e tlJST ONDER BESCHERMING VAN DE H. JOSEPH. Vorig bedrag 2742.36 N. N. voor een zaligen levensstaat Van onze jongste Zelatrice Op de Bruiloft van Toon en Aagt Hebben wjj 't nog maar eens gewaagd En haalden met den hoogen dop van Bruidegom, en openbacr vertoon kan wal cqos noetRg zyn om de aandacht te trekken, zeker, ïn daarom hebben we ook in den laatsten tjjd ^rg te doen met een zeer ingewikkelden cir- culus vitiosus. In *t publiek levep hebben we ter consolideering van en» inwendig leven een zeker sueces van noode maar „het ge heim van ons sueces op dit punt schuilt in de grondopvattingen van het leven." „Wij hebben de laatste jaren genoeg ideale gebeurtenissen beleefd. Prachtige Katholie kendagen, schitterende congressen, een hei ligverklaring, lofprijzingen van den Paus zelf." Zeer juist, maar daarin schuilt het ge vaar voor eep zekere uithuizigheid in >ten zin waarin ik straks een vergelijking maakte. Het bljjft waar, dat de Katholieke Kerk de grootste kracht heeft ontwikkeld *van uit de holen en krochten der catecomben. Tegen het beleefde geloof, tegen de in alle uitin gen van het leven, en in allen last en druk beleden Waarheid is geen pronkende wereld opgewassen en wij moeten niet vree zen van de „mede-mpraai” gelijk af te wykei wijzen, dat we even als de andersdenkenden van deze wereld zyn, want „wjj zjjn niet van deze wereld” beeft Christus gezegd en we mogen iu demonstratie, sport, mode enz. gerust een opvallende terughouding iuaeht- nemen, al beschuldigt men ons tusschenbei- de ook weer 'ns voor dompers: de graad meter des geloof» moet niet worden gere geld naar de openbate prestaties maar „naar stille plichtsgetrouwen”. „Staat de man, die zjjn eenvoudig mor gengebed bidt, niet boven den lezer van bet ochtendblad, alleen reeds omdat leven meer is dan lezen? Is de mau, die Mis of Lof bij woont, niet geestelijk ryker dan de bezoeker van concert of bioscoop?” „De interessante cyfers zyn: hoeveel man nen er knielen aan de Communiebank, hoe de statistieken er uit zien van familie en retraite, Aoe groot de liefde is outer katho lieke patroons voor hun arbeiders en omge keerd. Dit is een statistiek, die geen mensch zal inaktm: er is veel materiaal onder. Jat slecht» Eén overziet. Voor de door ons gecursiveerde woorden blyven we den schrijver dankbaar. Ze inte resseert ons ook meer die liefde, meer dan de wyte, waarop ze zieh, van beitle zijden organiseerend. hebben sebrap gezet de éen tegen den ander. P.‘ v. B. Heel de aarde ia met verwoesting geala- gen, omdat er niemand Ir, die nadenkt in De groote levensproblemen: Waar- Waarheen? worden als een négligeable beschouwd. Het zijn pa- ers, die met schelpen terugkomen. klatergoud dezer wereld en de hooge keur van bet Rijk Gods wordt veronachtzaamd.* Achteloos en gedachtenloos vervolgen zij hunnen levensweg, terwjjl Christus ons toe- «oept: „Waakt en bidt, opdat gjj niet valt in de bekoring!" O, wel diep ongelukkig is'de mensch, die door de bekoring wordt verrast, omdat hij niet gestadig op zjjne hoede is. Hjj is geljjk aan een open stad, die geen verschansing of bolwerk beeft. De vjjand kan daar te allen tjjde en langs alle kanten binnendringen. Hjj te geljjk aan dat huis, waarvan de Zaligma ker sprak, dat het schoongeveegd en opge sierd is, en waarin de booze geest met nog «even andere geesten, boozer dan .hij, zjjn intrek neemt, om er bljjvend in te wonen. O, waren de-poorten dier stad, de deuren van dat huis gesloten geweest, had daar een wachtpost gestaan, om, bjj de eerste nade ring van den vjjand reveille en alarm te ■laan, deze zou daar niet zoo gemakkelyk zjjn binnengedrongen. Zonder beeldspraak en in geestelijken zin gesproken: werd de deugd van voorzichtig heid wat meer in praktijk gebracht, wat zou er veel kwaad voorkomen worden. Wat zou tten velen hunne ziel in onschuld en reinheid bewaren ~oor God; wat zouden velen de mlkstappen hunner oppervlakkigheid niet behoeven te betreuren. Doch voorzichtigheid en waakzaamheid schijnen bjj vele Christe nen wëlbekende hoedanigheden te zjjn, waar het geldt het heil des lichaam* en hunne tjjdelyke belangen, niet echter waar de za ligheid der aiel en de hemelsche aangelegen- s beden op het spel staan. Wat is menigeen «elfs overdreven voorzichtig, opdat zijne ge- Heel de aarde is mei verwoesting ajjn hart. De vandaan? quantité i relvM»ebers, Zjj vergapen zieh aan het klatergoud dezer wordt veronachtzaamd.* rondheid en de gezondheid zijner kinder.-n geen schade lyde, en hoe weet hjj met wijze waakzaamheid de gevaren te voorzien en te vermijden, welke die gezondheid, zoóden kun nen in gevaar brengen! Welka wjjze voorzorg weet menigeen aan te wenden, opdat hjj geen nadeel Ijjde in zjjne tydt ljjke zaken en goederen. Hoe voor zichtig ook gaat hjj te werk, om ongunstige gelegenheden en omstandigheden te vermij den of ouschadelyk te maken! Hoe blind en onverstandig daarentegen is diezelfde mensch ten opzichte van het heil zijner ziel en zjjner eeuwige belangen! Welk een vrjjheiü geeft hjj bijvoorbeeld aan zjjne oogen, om te zien, wat hjj bjj on dervinding weet, dat bekoringen bjj hem opwekt! Welk een vrijheid ook aan zjjne ooren, welke hij weet, dat zjj zjjne verbeelding, ;en zullen kwellen! ioe onvoofgchtig te dieaelfde mensch in «a zelfs in zijn huis toelast, ofschoon bij weet. oogen aam de vnen- «chadelijk gewerkt overtuiging en :t heeft leg cn de uitspraken der overlevering vaarden. W< di voorschriften: zag der ■aal u K u, ui r ordes gen» de juist in die congresdagen zoo drin gende bezigheden van het gezamenlijk jier- «oneel. Gereon wien de verblinding van den vriend, die hem dierbaar geworden was, ter harte ging en wien diens «hatelijko uit drukkingen tot diep in de ziel wee deden, spande nu ook alle krachten in om het ge vraagde te verkrjjgea, ten einde zich en zijn vrome moeder het verder aanhooren van diens kwetsende woorden te besparen Tot nn toe had Gereon nog altjjd gehoójH op zjjn kantooreollega een g-'oe^n invloed uit te oefenen en hem van zyn valsche vooroor- deeleu te kunnen genezen, doch nu geloofde hjj vast deze hoop te moeten opgeven. Zjjn moeder had hem dikwijls gezegd: „Gjj re kent te veel op ’t disputeeren! Het gebed, goede voorbeelden doen het hem!” Einddjjk was het verlof vt-rkregen en op den tweeden Augustus wilde onze jonge Berljjner naar huis rijden. Hjj verschijnt op den gewonen tjjd niet aan het ontbjjt, een ■ur verloopt, het wordt ty<l om naar het spoor te gaan. Geron .roept hem hjj ver- schjjat niot: een ernstige ongesteldheid met hooge koorts en hevige hoofdpyn had hem overvallen. De arts taalt de schouders op, men kon nog niets zeggen, wat daaruit zou volgen, in elk’ geval zou het meerdere da gen duren. De oude vrouw zegt tot haren zooirjHet is Gods vinger, die hem bier terughoudt! De groote dagen van gebed trekken wellicht ook op hem genaden af, die wy tot hiertoe niet voor bem vermochten te verkrijgen. Gij weet het, dat ik, zoolang hjj hier verbleef, dagelijks voor hem den rozenkrans bad, ojxiat uwe vriendschap jegens hem u niet tot schade en hem ten heil strekke. Gisteren werd ik by het bidden van den rozenkrans zoo opvallend opgebeurd en getroost al>of Onze Lieve Vrouw mij zeide: zult ver- hooring vinden.” Reeds op den derden dag kon de zieke opstaan. Getroffen en dankbaar wegens de echt moederlijke verpleging zijner hospita, onthield de genezene zien van ake kwetsen de woorden Op den 6en Augustus beproefde hy uit te gaan. Hy-wilflc den om trek van den dom vermijden en trachtte door een zijstraatje zich aan het algemeen gedrang te outtrekken. Daar wordt hij. die en zonder weerstandsvermo gen is,door een menschengolf in dea-groo- ten stroom meepsleept en naar de markt der stad voortgedréven. Hjj wist ternauwer nood wat er met hem voorviel, slechts dit wist hy, dat hy hier niet wilde blyven, hier in de onmiddelljjke nabjjhai 1 van het mid delpunt der processie, wAr zeker allen op de knieën zouden vallen, hier kon hjj niet blyvenl Hjj sjtant zich, hjj worstelt tegen nadert de pds- Kon- anken OP de knieën neder. Het is alsof een onzichtbare macht plaats gemaakt heeft voor dezo uit wendige akte der innigste Godsvereering, der openbare plechtige aanbidding. Niemand was blijven staan, volstrekt nie mand.... en toen onze I’rotestamtsche Ber- Ijjnsehe kantoorbediende weder opstond wa» ook hij reeds in zyn har! katholiek. Hetgeen hy vroeger katholieke afgoderij en oogeuverblinding had genoemd, dat ver scheen hem thans in het licht des waren Geloof», sinds de straal der goddelijke Ge nade zjjn hart verlicht had, wat het werke lijk is, als het natuurlijk en noodwendig ge volg van 't Katholieke Geloof, hetwelk aan de woorden van Ghristus: „dit is mijn.Li chaam, dit i» mijn Bloed” vasthouden, in het Allerheiligste den waarlijken, in Wezen met den Vader gelyken Zoon Gods, Jezus Christus aanbidt en verheerlijkt Ofschoon hy nog vermoeid was en aan gegrepen door de pas te boven gekomen ziekte-aanval en heftige gemoedsbewegin-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 7