Is
1
r-'
2.—
2—
7J55
1—.
11
-
<1
Tafereelen uit het
Evangelie.
«EPISTEL ET; EVANGELIE.
Diê A uwe huichelarij werd echter ook aan
gewend tegen gewichtjge zedelyke plichten.
Voor het heiligdom van
Eerherstel.
'VoorzichtigVoorzichtig
H. Ijzerman» O.S.C.
nog wat zwak
<mn ia /Ta/if ax
10.—
Pastoor SAULENN.
gegrepen door de
xickte-aanval en
vallig bij Jesus komen, gelijk Nikodemms, en
later openlijk zijn blijde boodschap aanvaar
den.
Maar voorbands dierven zij hun gemoeds-
angst niet uiten, en bleven zjj verloren in den
grooten hoop.
onzer dagen zooveel mo-
af te wijken. Wjj hebben niet te bo
even,
ie met
telken jare bet
1.—
10.50
deu stroom, maar er was g<
voor- of achterwaarts. Reeds
cessie, de massa's stonden als in den
geworteld en dan, ah de stralende
«trans ten zegen wordt opgeheven,
allen, ondanks het verstikkend gedra
,r goede vrouw
ken. Ondanks alle moeilijkheden en
jen welke zijn overgang hem
Nog e
N. N.
een mooi ronde som
ter eere van den H. Joseph,
▼oOr het nieuwe altaar
Comité van Actie
N. N. voor de kerk
Comité van Actie
Door een onzer Zelatricen voor bet
vaandel van het H. Hart
N. N.ter eere van den H. Marg. Ma-
ria, voor een vaandel van het H.
Hart
priesters zouden offeren, hoé zij zich reinigen
moesten, welken arbeid zjj op sabbat- en
feestdagen voor de toebereiding van altaar
en offers mochten verrichten.
De vroegere vorsten hadden voor hen
moeten zwichten. Koningin Alexandra liet
hen volkomen meester over het openbaar
volksleven: de wetten werden door hen op
gemaakt. Zelfs de oude dwingeland Herodea
had hun meer dan eens moeten toegi
Antipas, de tetrark van Galilea, veinsde
hen te voelen en kwam t J
Paaschlam te Jeruzalem nutten. Anders was
er geen vrede voor hem. Het volk volgde de
Farizekn, zelfs als zjj optraden tegen de vor
sten.
In de hoofdstad werd hun macht enkel in
gedijkt loont o Sadduceén.
Dat was de jzartjj van den rijken priester-
adel, van de aristokraten. Eigenlijk hadden
di geen godsdienstig streeven. waardoor do
partij bijeengehouden werd. Neen, 't Waren
machtigen en rijkaard», die om wille van hun
macht en rijkdom wereldach gezind wared, en
niet meegingen met de streng-godsdienstigo
stemming der Farizeën.
Zjj waren wel zuiver Joodsch, erkenden
het- gezag van de oude boeken van Moses en
van de profeten. Maar zij stonden vijandig
tegenover de Farizeën, doordat zij den uit-
r wetgeleerden, „de
t der ouden”, niet als bindend aan
el onderhielden zij veel van
niet echter op het ge
er geleerden, maar omdat bet nu een-
zede geworden was
Totaal f 2798.41
P.S. Ook door geld te leenen tegen na
der overeen te komen voor waarden voor het
Heiligdom van Eerherstel, steunt gij de goe
de zaak, helpt ge mee aan de versiering van
dit Centraal Heiligdom van Kennemrland, en
Verzekert ge U bovendien een hoogstveilige
en rustige geldbelegging. Komt maar eens
met mij praten. Als regel ben ik voor den
middag altijd thuis.
om
te luisteren naar woorden en gesprekken,
van welke hij weet, dat zij zijne verbeelding,
soms-dagen achtereen, met onreine voorstel
lingen zullen kwellen!
de keus der personen met wie hy omgaat
dat het voorbeeld dier zoogenaamde vrien
den en kennissen reeds i
heeft op zijne godsdienstige overtuigi
hem reeds minder deugdzaam gemaaki
dan hjj vroeger wel was!
Hoe onnadenkend gaat diezelfde mensch
te werk inwde ketsee zijner boeken en kran
ten, waarvan hjj weet, dat zjj, langzaam
maar zeker, zijn geloof Ondermjjnen en de
goede zeden bederven en hem op den duur
zelfs brengen zullen tot afval van het geloof
en tot een verklaarden tegenstander der
Kerk, tot geslagen Vjjand van God!
Mochten toch eindelijk zjjne oogen open
gaan, en zjj de vermaning des Heeren be
hartigen: „Waakt en bidt, opdat gij niet valt
in de bekoring!”
Ook zegt de Meester: „Indien het een huis
vader bekend was, op welk uur de dief zou
komen, hij zou voorzeker waken en niet la
ten inbreken in zijn huis.”
Ook jieeft de hettfelsche Leeraar ons leeren
bidden: „Leid ons niet in bekoring.”
laten wjj ons derhalve niet vrijwillig in
de bekoring begeven en in de ure des ge
vaar» wakèn en bidden.
God is getrouw, Hij zal u niet boven uw
kraehten beproeven, maar met de beproe
ving ook de uitkomst verleenan, opdat gij
kunt weerstaan en «verwinnen.
DEKEN OOMS.
Alkmaar, den 2 Ten September 1925.
gen van den dag, bezochten de beide vrien
den nog laat in den avond i» vreugdige
stemming van dank arm in arm den dom.
Toen zij na een innig, woordioos gebed voor
het Sacramentsaltaar het Heiligdom verbe
ten, sloeg Gereons moeder haren rozenkrans
om do hand des jongenmans en sprak zoo
echt moederlijk tot hem: „Dti was het snoer,
waarmede Maria u tot haren goddelyken
tZoon heeft geleid bidt gij ze nu ook zelf,
opdat zjj daarmede aan u haar werk ten ein
de brengc”.
Maria heeft het 'woord der
voltrekke - -
ontbemigen welke zijn overgang hem aan
bracht, bleef hjj de erkende waarheid ge
trouw en is een kinderlijk vrome, overtui
gende Katholiek gebleven
Hoe vele zulke, aan do openbaarheid
verborgen vruchten, mag vaak een enkel
Eucharistisch Congres wel tellen? of het
gestadige, vrome rozenkransgebed afsmee-
ken!
HET ZUURDEEG DER SCHRIFTGELEER
DEN EN FARIZEIN.
V.
Op sabbat mochten zjj maar twee duizend
ellen ver gaan. Daartegen werd echter mid
del geschaft. Een Farizeër die verder wilde
gaan, legde vóór sabbat, op tweeduizend el
len van zjjn woning, spijs genoeg voor twee
maaltijden. Daardoor verklaarde hjj, dat bier
rijn oponthoud was. Dan mocht hjj op sab
bat van zjjn huis tot aan het spijshoopje
twee duizend ellen doen, en verder van daar
af nog twee duizetad.
Ja, zelf» die omahtetnige voorbereiding kon
gemist worden. Ah een Farizeër 's Vrjjdag-
avonds, bij het sabbataanbreken, onderweg
was, en op twee duizend ellen afstand een
boom of een muur zag staan, dan kon hjj die
voor zjjn sabbatzit verklaren, en mocht dan
tot aan den boom of muur twee duizend ellen
doen, en van daar af nog twee duizend. Doch
hjj moest grondig te werk gaan en zeggen:
«Mijn sabbatzit were aan dezen boomstam.”
Wantal* hjj zegde: Mijn sabbatzit weze daar
onder”, dan was dit niet geldig, wijl het te al
gemeen en onbepaald was.
Hoewel die kunstgrepen onnoozel waren,
toen toonen zij op schrikbarende wijze dat de
echte zedelijkheid door de uiterlijke, wette-
Hko knepen verwrongen werd, dat de Fari-
er enkel naar streefden om de letter der
(Wet tot haar recht te laten komen, zelfs al
JSffpojten zjjl£ju eMenMjteed »in.
Hoéwel de Farizeën enkel een sekte in de
natie uitmaakten, waren zij machtig aan in-
.vioed: zij waren de eigenlijke meesters over
het volk.
De vromen werden aangetrokken door hun
streven naar godsdienstigheid. Wei volgden
zij hen daarom niet na op alle stukken, maar
zagen in de genoten belichaming van Israël»
geestelijk ideaal.
De groote volkshoop, het misprezen, ver-
hoonde landvolk, was met hen. Zóó immers
is het wolk. Het vereert de heiligen, hoewel
het hen niet nadoet. Het zag in die voorbeel
dige vromen zijn heiligen, zijn rechtvaardi
gen.
Bijzonder de vrouwen stonden onder bun
invloed. De weduwen lieten hun "vermogen
door hen beheeren. Onder den ouden Herodes
waren de hofdames, en zelfs de meest verdor-
vene, zooals zijn zuster Salome, hun zeer ge
negen. Een« dat de koning een hoop ojmtan-
dige Farizeën zwaar beboet had, werd die
boete betaald door do vrouw van zjjn broeder
Pheroras.
In de gemeenten geschiciden al de gods
dienstige handelingen naar hun voorschriften
In de synagogen bepaalden zjj, welke brok
ken uit de gewijde boeken voorgelezen zeu
lden worden, welke gebeden opgeaegd, hoe
en door wie de slotzegen zou gesproken. In
den tempel maakten zii uit. wat en hoe d«
OFFICIEEL kerkbericht
van het „Noord-Hollandsch Dagblad”
PRACTISCH KATHOLICISME.
Onder bovenstaanden titel schreef „De
Tijd een artikel naar ons hart, 't Ligt niet
in ons doel de waarheden, die daarin worden
gezegd aan ons persoonlijk inzicht te toetsen,
wy willen er alleen de volle attentie onzer
lezers op te vestigen, want ze zijn, onverbe-
terljjk en behoeven niet te worden aangevuld.
„Ons Katholiek beschavingsleven staat en
valt met ons Katholiek geloofsleven. Het eer
ste is zonder het laatste een onmogelijkheid.
Dit zijn allemaal waarheden al» koeien: daar
om moeten ze juist worden gezegd. Want al
lerhande moderne dingen konden die oude
zaken eens bedelven.”
Inderdaad! Wij lijden tegenwoordig aan de-
monstratieain, maar vergeten dat onze over
tuigingskracht uitgaat van ons deugdzaam,
zjj 't stil vergeten leven. De kracht welke
wij tegenwoordig in t openbaar Nederland
ontwikkelen, hebban we te danken aan het
diepe, geloof onzer vaderen en wij, kinderen,
hebben te zorgen dat we den verborgen ernst
en de samenhoudende ingetogenheid onzer
ouders niet verkwanselen voor wat uiterljjk
aanzien, ’t Doet ons denken aan zoovele
huisgezinnen, die eerst aantrekkelijk waren,
omdat er zooveel innigheid, eensgezindheid,
deugd en .daarom gezelligheid heeraeiite en
die later met ontvangsten en tegenbezoekeu
tot uithuizigheid vervielen: de mooiheid, de
warmte dt aantrekkelijkheid zelf was weg.
’t ie zeker niet kwaad, dat we het stil be
leefde van jaren en jaren eens duidelijk naar
voren hebtan gebracht en dat heel anders-
f denkend Nederland zjjn levensopvattingen
met de onze heeft kunne vergelijken, maar 't
wordt ook weer hoog tijd, dat we in stillen
-eenvoud onzen katholieken familiegeest weer
gaan sterken en verkwikken aan den voor
vaderlijken (h)aard.
„Het heeft geen zin te veel te spreken over
het algeineene vooruitgaan van het Katholi
cisme in Nederland. Vctl gewichtiger is de
vooruitgang der Katholieken, die aan den
uitbouw daarvan werkeu. En deze wordt niet
afgemeten naar deelnemers aan demonstra
ties, meetings, Katholiekendagen, congressen,
zelfs niet naai'” ons aantal Romo-pelgrims,
ministers. Kamerleden of contribuanten van
allerlei."
Een Fransch dokter beeft eens gezegd: „il
n’y a pas de maladies, mais des malades”.
Hjj wilde daarmee zeggen, dat men om een
sèkure diagnose te waken de ziekte moet
geconcretiseerd vinden in een bepaalde pa
tiënt. Ik zou, mutatis mutandis, ’t zelfde kun
nen zeggen van het onderwerp dat ons bezig
houdt: il n’y a pas de catholicismc, mais des
eatholiques. Ga do bekeeringen eens na van
lauwe katholieken tot vurige, van katholiek-
vyaudige tot katholiek-minnenden, van ka-
tholiek-wordenden, in één woord van onze
eigenlijke en eenige groeikrachten gij
zult beviddên, dat 't altijd en niets anders is
dan het practisch katholicisme. Het uiterlyk
ZEVENTIENDEN ZONDAG NA
PINKSTER.
Epistel uit d«n brief van den H apostel
Paulus aan de F.phestërs TV, 1—6.
Broeden, ik die in d«n Heere gevangen
ken, bid u. dat CÜ waardig bewandelt den
staat, waartoe gjj geroepen zjjt: verdraagt
alkander in liefde, met alle nederigheid, zacht
Moedigheid en lankmoedigheid Bevljjtigt u
de eenheid des gee«tes door den band van
rrede te bewaren. Gjj zjjt een lichaam en
een geest, gelijk gjj ook tot eene hoop van
uwen roep geroepen zjjt. Daar is een Heer,
een geloof, een doop, een God en Vader van
allen, die boven allen, door allen, en in ons
allen is, die gezegend is in alle eeuwigheid.
Amen.
Evangelie volgens den H. Mattheus;
XX’L 35—46
In dien tijde kwamen de Pbariseën bjj Je-
-sus en een van hen, zjjnde een leeraar der
Wet, ondervroeg Hem om Hem te beproe
ven: Meester, welk is het grootste gebod in
de Wet? Jezus zeide hem: Gjj zult den Heer
uwen God beminnen uit geheel uw hart, uit
rebeel uwe ziel, en uit geheel uw verstand
Dit is bet grootste en het eerste gebod. En
bet tweede aan dit geljjk is: Gjj zult uwe
naaste beminnen gelyk u zei ven. Vau deze
twee geboden hangt de geheele Wet en de
Profeten af. Daar nu de Phariseën büeen
waren, ondervroeg Jezus hen en zeide: Wat
dunkt u van den Christus? Wiens zoon is
Hjj? Zjj antwoordden Hem in den geest dan
Heer, zeggende: Do Heer heeft tot mjjnen
Heer gezegd: Zit aan mün rechterband, tot
dat 'k Uwe vjjanden stelle tot een voetbank
uwer voeten. Indien David Hem dan Heer
noemt, boe is Hjj zjjn zoon? En niemand
kon Hem een woord antwoorden, noch heeft
Iemand Hem van dien dag af meer durven
ondervragen.
u helpen kanl” en dan mocht hjj bun zelfs
geen brok brood meer geven.
Dat waren doorgaan» brommige woorden,
uit gemelijkheid of heftigheid: „Naar den
bliksem al» ik u iets geef!”
Maar de woorden der geloften waren uitge
sproken en de dingen die bedoeld, werdea,
daardoor aan het gebruik onttrokken.
Evenwel offerden de Farizeën daarom het
geloofde niet aan den tempel. Zij meenden
enkel maar: ,Jk offer het liever dan het u
te geven!”. Zij beschouwden zich bij eed en
gelofte gebonden, het gevraagde enkel voor
het bedoelde gebruik te weigeren.
Kortom, de leering zelf moest huichelaar*
kweeken. Vele Farizeën verdienden dan ook
dien scheldnaam. Toch niet allen.
Onder hen waren ook eenvoudige vrome
liedsn, die wel hy de sekte ingefyfd waren,
schrap stonden op al baar kleinzieligheden,
maar door hnn stevige rechtvaardigheid be
stand bleven, tegen eigendunk en schijnhei
ligheid. Voor die was de hoop op de verrij
zenis, op het leven bij God in de toekomstige
wereld, gewichtiger dan het begieten van de
handen.
Evenals hun genooten geloofden zjj dat
Gods' Voorzienigheid Israël leidde en bij de
volheid der tjjden het Messia«ryk zou aan
brengen; maar van den Messias verhoopten
zjj diep godsdienstig leven eerder dan rein-
heidskennis; van het rjjk Gods, eerder innig
zieleleven dan wraak op tondaars, heidenen
en Romeinen. A
Hun rechtgeaard gmoed versmachtte ech
ter te goeder trouw onder de drukkende wets-
lasten.
Dezulken tonden nachts eerst schroom-
EEN WONDERBARE OMKEER.
(naar bet Duitsch.)
Als kantoorbediende werkte hjj bij een
groote firma in Keulen. Het bijna tweejarig
verbljjf in het Katholieke Keulen had vol
strekt geen verandering teweeg gebracht in
zjjn Protestantsche overtuiging en gezuel-
beid. Integendeel Wks hjj tegenover allo
uitingen van het Katholieke geloofsleven,
in het bjjzonder betreffende de H Euc! aris-
tie, nog meer bitter en batelijk geworden.
„Ik ««racht jullie godsdienst en beelden
aanbidding”, sprak hij vaak gansch verbit
terd.
Gereon, de zoon zijner kostvrouw, die van
gelijke leeftjjd was, had genegenheid opge
vat voor den jongen Berljjner en deed wat hjj
kon om hem van zjjn overgeërfde en opge
vatte vooroordeelen tegen het KatholicLme
te genezen, a^s tevergeefs!
Als dan in den winter van 1908 tot 1909
er voorbereidselen werden gemaakt voor 't
aanstaande Eucharistisch Congres in Keulen,
vermeerderde de opgewondenheid en de af
keer van den jongen man tegen don groot-
ten schat der Katholieken het H. Al
taargeheim nog meer. Hjj zocht eenige
dagen verlof ‘te krjjgen om gedurende den
tjjd van het Congres niet bjj al die „afgodi
sche poespas” te moeten tegenwoordig zyn.
Het antwoord luidde eerst weigerend we-
Wie zwoer by den tempel, was niet gebon
den, wel echter wie bij het goud van den
tempelschat zwoer; wie zwoer by het altaar,
was niet gebonden, wel echter wie zwoer bij
het offer dat op het altaar lag.
Naar Mozes’ Wet mocht de echtgetuw zijn
vrouw ontslaan om iets schandelijks. Maar
wat was iets schandelijk»? Naar sommige
Rabbjjnen, zeW» als de vrouw het eten liet
aanbranden.
De plichten jegens vrienden, echtgenoote,
vader en moeder moesten wyken voor ver
meende godsdienstverplichtingen, ja z^lfs
voor hare niet-gemcende bewoording.
Geloften van offeranden aan den tempel
moesten volbracht worden. Als een Jood zeg
de: „Tot offergave wezo dit schaap!'* dan
mocht hy het schaap niet meer tot eigen of
andermans nut aanwenden.
Maar de Farizeën misbruikten schromelijk
die bewoordingen der geloften. Vroeg een
vriend een brood van ben te leen, dan konden
zjj antwoorden: „Tot offergave weze het
brood dat gjj vraagt!” dan mochten zij het
hem niet meer geven.
Smeekte iemand in nood om bijstand, dan
konden zjj zeggen: „Tot offergave weze al
waarmede ik u helpen kan!” en dan moch
ten zjj hem gaar niet bijstaan.
Tot bun vrouw konden zjj zeggen: „Tot
offergave weze al het genot dat gij vau mij
hebben kunt!” en dan mocbtel^zj} met
hun vrouw niet meer .omgaan en moesten
haar verstoeten.
Een zoon kon tot vader of moe Ier zeg-
jfn: „Tot offerando weze al waarmede ik
3e tlJST ONDER BESCHERMING VAN DE
H. JOSEPH.
Vorig bedrag 2742.36
N. N. voor een zaligen levensstaat
Van onze jongste Zelatrice
Op de Bruiloft van Toon en Aagt
Hebben wjj 't nog maar eens gewaagd
En haalden met den hoogen dop van
Bruidegom,
en openbacr vertoon kan wal cqos noetRg
zyn om de aandacht te trekken, zeker, ïn
daarom hebben we ook in den laatsten tjjd
^rg te doen met een zeer ingewikkelden cir-
culus vitiosus. In *t publiek levep hebben we
ter consolideering van en» inwendig leven
een zeker sueces van noode maar „het ge
heim van ons sueces op dit punt schuilt in
de grondopvattingen van het leven."
„Wij hebben de laatste jaren genoeg ideale
gebeurtenissen beleefd. Prachtige Katholie
kendagen, schitterende congressen, een hei
ligverklaring, lofprijzingen van den Paus
zelf." Zeer juist, maar daarin schuilt het ge
vaar voor eep zekere uithuizigheid in >ten
zin waarin ik straks een vergelijking maakte.
Het bljjft waar, dat de Katholieke Kerk de
grootste kracht heeft ontwikkeld *van uit de
holen en krochten der catecomben. Tegen
het beleefde geloof, tegen de in alle uitin
gen van het leven, en in allen last en druk
beleden Waarheid is geen pronkende wereld
opgewassen en wij moeten niet vree zen van
de „mede-mpraai”
gelijk af te wykei
wijzen, dat we even als de andersdenkenden
van deze wereld zyn, want „wjj zjjn niet
van deze wereld” beeft Christus gezegd en
we mogen iu demonstratie, sport, mode enz.
gerust een opvallende terughouding iuaeht-
nemen, al beschuldigt men ons tusschenbei-
de ook weer 'ns voor dompers: de graad
meter des geloof» moet niet worden gere
geld naar de openbate prestaties maar
„naar stille plichtsgetrouwen”.
„Staat de man, die zjjn eenvoudig mor
gengebed bidt, niet boven den lezer van bet
ochtendblad, alleen reeds omdat leven meer
is dan lezen? Is de mau, die Mis of Lof bij
woont, niet geestelijk ryker dan de bezoeker
van concert of bioscoop?”
„De interessante cyfers zyn: hoeveel man
nen er knielen aan de Communiebank, hoe
de statistieken er uit zien van familie en
retraite, Aoe groot de liefde is outer katho
lieke patroons voor hun arbeiders en omge
keerd. Dit is een statistiek, die geen mensch
zal inaktm: er is veel materiaal onder. Jat
slecht» Eén overziet.
Voor de door ons gecursiveerde woorden
blyven we den schrijver dankbaar. Ze inte
resseert ons ook meer die liefde, meer dan
de wyte, waarop ze zieh, van beitle zijden
organiseerend. hebben sebrap gezet de éen
tegen den ander.
P.‘ v. B.
Heel de aarde ia met verwoesting geala-
gen, omdat er niemand Ir, die nadenkt in
De groote levensproblemen: Waar-
Waarheen? worden als een
négligeable beschouwd. Het zijn pa-
ers, die met schelpen terugkomen.
klatergoud dezer
wereld en de hooge keur van bet Rijk Gods
wordt veronachtzaamd.*
Achteloos en gedachtenloos vervolgen zij
hunnen levensweg, terwjjl Christus ons toe-
«oept: „Waakt en bidt, opdat gjj niet valt in
de bekoring!"
O, wel diep ongelukkig is'de mensch, die
door de bekoring wordt verrast, omdat hij
niet gestadig op zjjne hoede is. Hjj is geljjk
aan een open stad, die geen verschansing of
bolwerk beeft. De vjjand kan daar te allen
tjjde en langs alle kanten binnendringen. Hjj
te geljjk aan dat huis, waarvan de Zaligma
ker sprak, dat het schoongeveegd en opge
sierd is, en waarin de booze geest met nog
«even andere geesten, boozer dan .hij, zjjn
intrek neemt, om er bljjvend in te wonen.
O, waren de-poorten dier stad, de deuren
van dat huis gesloten geweest, had daar een
wachtpost gestaan, om, bjj de eerste nade
ring van den vjjand reveille en alarm te
■laan, deze zou daar niet zoo gemakkelyk
zjjn binnengedrongen.
Zonder beeldspraak en in geestelijken zin
gesproken: werd de deugd van voorzichtig
heid wat meer in praktijk gebracht, wat zou
er veel kwaad voorkomen worden. Wat zou
tten velen hunne ziel in onschuld en reinheid
bewaren ~oor God; wat zouden velen de
mlkstappen hunner oppervlakkigheid niet
behoeven te betreuren. Doch voorzichtigheid
en waakzaamheid schijnen bjj vele Christe
nen wëlbekende hoedanigheden te zjjn, waar
het geldt het heil des lichaam* en hunne
tjjdelyke belangen, niet echter waar de za
ligheid der aiel en de hemelsche aangelegen-
s beden op het spel staan. Wat is menigeen
«elfs overdreven voorzichtig, opdat zijne ge-
Heel de aarde is mei verwoesting
ajjn hart. De
vandaan?
quantité i
relvM»ebers,
Zjj vergapen zieh aan het klatergoud dezer
wordt veronachtzaamd.*
rondheid en de gezondheid zijner kinder.-n
geen schade lyde, en hoe weet hjj met wijze
waakzaamheid de gevaren te voorzien en te
vermijden, welke die gezondheid, zoóden kun
nen in gevaar brengen!
Welka wjjze voorzorg weet menigeen aan
te wenden, opdat hjj geen nadeel Ijjde in
zjjne tydt ljjke zaken en goederen. Hoe voor
zichtig ook gaat hjj te werk, om ongunstige
gelegenheden en omstandigheden te vermij
den of ouschadelyk te maken!
Hoe blind en onverstandig daarentegen is
diezelfde mensch ten opzichte van het heil
zijner ziel en zjjner eeuwige belangen!
Welk een vrjjheiü geeft hjj bijvoorbeeld
aan zjjne oogen, om te zien, wat hjj bjj on
dervinding weet, dat bekoringen bjj hem
opwekt!
Welk een vrijheid ook aan zjjne ooren,
welke hij weet, dat zjj zjjne verbeelding,
;en zullen kwellen!
ioe onvoofgchtig te dieaelfde mensch in
«a
zelfs in zijn huis toelast, ofschoon bij weet.
oogen aam de vnen-
«chadelijk gewerkt
overtuiging en
:t heeft
leg cn de uitspraken der
overlevering
vaarden. W<
di voorschriften:
zag der
■aal u
K u, ui
r ordes
gen» de juist in die congresdagen zoo drin
gende bezigheden van het gezamenlijk jier-
«oneel. Gereon wien de verblinding van
den vriend, die hem dierbaar geworden was,
ter harte ging en wien diens «hatelijko uit
drukkingen tot diep in de ziel wee deden,
spande nu ook alle krachten in om het ge
vraagde te verkrjjgea, ten einde zich en zijn
vrome moeder het verder aanhooren van
diens kwetsende woorden te besparen Tot nn
toe had Gereon nog altjjd gehoójH op zjjn
kantooreollega een g-'oe^n invloed uit te
oefenen en hem van zyn valsche vooroor-
deeleu te kunnen genezen, doch nu geloofde
hjj vast deze hoop te moeten opgeven. Zjjn
moeder had hem dikwijls gezegd: „Gjj re
kent te veel op ’t disputeeren! Het gebed,
goede voorbeelden doen het hem!”
Einddjjk was het verlof vt-rkregen en op
den tweeden Augustus wilde onze jonge
Berljjner naar huis rijden. Hjj verschijnt op
den gewonen tjjd niet aan het ontbjjt, een
■ur verloopt, het wordt ty<l om naar het
spoor te gaan. Geron .roept hem hjj ver-
schjjat niot: een ernstige ongesteldheid met
hooge koorts en hevige hoofdpyn had hem
overvallen. De arts taalt de schouders op,
men kon nog niets zeggen, wat daaruit zou
volgen, in elk’ geval zou het meerdere da
gen duren.
De oude vrouw zegt tot haren zooirjHet
is Gods vinger, die hem bier terughoudt! De
groote dagen van gebed trekken wellicht ook
op hem genaden af, die wy tot hiertoe niet
voor bem vermochten te verkrijgen. Gij
weet het, dat ik, zoolang hjj hier verbleef,
dagelijks voor hem den rozenkrans bad,
ojxiat uwe vriendschap jegens hem u niet tot
schade en hem ten heil strekke. Gisteren
werd ik by het bidden van den rozenkrans
zoo opvallend opgebeurd en getroost al>of
Onze Lieve Vrouw mij zeide: zult ver-
hooring vinden.”
Reeds op den derden dag kon de zieke
opstaan. Getroffen en dankbaar wegens de
echt moederlijke verpleging zijner hospita,
onthield de genezene zien van ake kwetsen
de woorden Op den 6en Augustus
beproefde hy uit te gaan. Hy-wilflc den om
trek van den dom vermijden en trachtte
door een zijstraatje zich aan het algemeen
gedrang te outtrekken. Daar wordt hij. die
en zonder weerstandsvermo
gen is,door een menschengolf in dea-groo-
ten stroom meepsleept en naar de markt
der stad voortgedréven. Hjj wist ternauwer
nood wat er met hem voorviel, slechts dit
wist hy, dat hy hier niet wilde blyven, hier
in de onmiddelljjke nabjjhai 1 van het mid
delpunt der processie, wAr zeker allen op
de knieën zouden vallen, hier kon hjj niet
blyvenl Hjj sjtant zich, hjj worstelt tegen
nadert de pds-
Kon-
anken
OP
de knieën neder. Het is alsof een onzichtbare
macht plaats gemaakt heeft voor dezo uit
wendige akte der innigste Godsvereering,
der openbare plechtige aanbidding.
Niemand was blijven staan, volstrekt nie
mand.... en toen onze I’rotestamtsche Ber-
Ijjnsehe kantoorbediende weder opstond
wa» ook hij reeds in zyn har! katholiek.
Hetgeen hy vroeger katholieke afgoderij
en oogeuverblinding had genoemd, dat ver
scheen hem thans in het licht des waren
Geloof», sinds de straal der goddelijke Ge
nade zjjn hart verlicht had, wat het werke
lijk is, als het natuurlijk en noodwendig ge
volg van 't Katholieke Geloof, hetwelk aan
de woorden van Ghristus: „dit is mijn.Li
chaam, dit i» mijn Bloed” vasthouden, in
het Allerheiligste den waarlijken, in Wezen
met den Vader gelyken Zoon Gods, Jezus
Christus aanbidt en verheerlijkt
Ofschoon hy nog vermoeid was en aan
gegrepen door de pas te boven gekomen
ziekte-aanval en heftige gemoedsbewegin-