„ONS BLAD” fin a Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: I Zenuw tabletten Mijnhardt THEODOORGILISSEN Zaterdag October 1OM Me 311 ■I f - 19e Jaargang H. loeleMtraat 12-14 Rasterdaa. BFFBCTE1 UTK-DEPOSIT Daan- m gesloten bewaargeving. •8 DE VERJAARDAG VAN HINDENBURG. AbonnemwntsprQao uer «wirtiai voor Alkmaar - m te^oSllusfreerd zóndagtbim»* f C ÓcÓ f booger. EEN BRANDEND VRAAGSTUK. i. FEUILLÉTON. DE GEHEIMZINNIGE MOORD. BUITENLAND. Advertentieprijs r Van 1—5 regeh'f 1.25; elke regel meer f 0.25; Vedas| per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod” b| va uitbetaling per plaatsing f 0.60. alle^abonné’s wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 6OO,—, f 400,—, f 200,—, f 1OO,—f 60.—. t 36.—. f is! DE ROOMSCHE PERS. POSTGIRO 104863. POSTGIRO 104861 b| WM t- a over hun hoofd komt, toe te voegt heeft hjj hun de eenige weldaad, onverschoonlijke wjjze, de —al ge- NOORDHOLLANDSCH DAGBLAD van buiten belemmert of belast. Men de en ADMWNISTRATK Ne. 430 REDACTIE Na. 033 tobberij studie bij mij wa». Ik spande al mijne krachten in, maar kon mij toe Zenuwsiillend-zenuwsterkend. Buisje 75 et. ons pers ewezen, die ons alles geeft, wat we ikkeljjk door onze geestelijke overheden wordt aaube.o- I, hoe wilde 'f tw4e jaar ïwuUef. mj) kersplannen geheel varen en werd Jager op „Uw neef is zee maanden na ii producten ld) gebracht, jrgelijking met schier al- 10 auiucro „ij uitstek lage tarief, wordt al meer dan voldoende gsftlustreerd de uitzonderingspositie die ons Tandje In deze Inneemt. Dit is echter nog niet eens .het ergste. Ons land is door de mentaliteit die steeds onze onderhandelaars bij het sluiten van handels- verdragen heeft beheerscht absoluut zonder eenige uitrusting om zich op bandek politiek terrein tegen tariefsaanslagen van het bui tenland te weer te stellen. Stelt men hier tegenover eën even klein land als België, dan’zien wij daar in praktijk ’n dubbel tarief waardoor de mogelijkheid bestond bij het sluiten van handelsverdragen belangrijke voordeelen te bedingen. Wat daar ook be reikt is t.o.v. het beruchte Duitsche tarief van ItAug. 1.L en dit ondank* het feit, dat België tot de vijanden behoorde in den groe ten oorlog. Het bevriende Nederland werd echter in niets ontzien,.... omdat het geen wapenen in de hand had om te strijden. Is bet niet treffend juist wat in het voorloopig verslag der Tariefwet Coljjn staat te lezen? „Onder de tegenwoordige omstandigheden hoefden niet gegeven met eert- „naamzuiv» rend schot door zijn kop?” Een advies dus om zelfmoord te plegen, ten einde zijn naam te zuiveren. Of wel deze fraaiigheid: in een, advertentie in de Courant worden meisjes opgeroepen om mee te zingen in een stuk getiteld „Kamertjeszonde”, met den slotzin er bij: „meisjes die bleu zjjn komen niet in aanmerking”. En zulke bladen, die wegenehun zooge naamde neutraliteit dergelijke annonces niet kunnen weigeren, baalt men in huis, steunt de onderneming met zijn geld, met zijn an nonces, waarin men bekend maakt, dat zijn dierbaren, voorzien van de H. H. Sacramen ten der Stervenden, overleden zijn, zonder dat ernstige redenen daartoe nopen, een voudig uit sleur en onnadenkendheid. Men ziet er R. K. mcvrbuwen, nette, degelijke R. K. dienstboden vragen: „Een nette R. K. weduwnaar”, een „degelijke jonge man, R.K.” zoekt er kennismaking met een „nette R. K. jongedochter of weduwe” enz. Waar uit blijkt, dat nog maar altijd niet in onze kringen is doorgedrongen, dat wij voor nieuwsblad op onze eigen Roomsche noodig hebben, die ons uitdrukkelijk door onze geestelijke overheden wordt aanbevo len als -onze cjagbladlectuur, met uitsluiting van alle andere. Wij zullen hieraan niet veel toevoegen; het onderwerp is al zoo vaak en van alle kan ten bekeken. Het blijkt gchter noodig van tijd tot tijd degenen, die nog vast zitten in een ouden sleur, in onvergeeflijke vooroor- deelen, in kleine, soms vermeende, grieven, in verouderde opvattingen los te rukken. Daartoe werke welk goed Katholiek zal dat we.igercii? eenieder mee opdat be reikt worde bet ideaal: in ieder Roomsch ge zin een Roomsch dagblad en geen ander. ERNSTIGE ONLUSTEN IN CYRENAICA. Naar uit Rome bericht wordt, zjjn in het Zuiden van Cyrenaica ernstige onlusten uit gebroken. Het moet evenwel aan de Italiaan- sche troepen gelukt zjjn sterke contingenten inboorlingen terug te slaan, die 30 dooden en 50 gewonden achterlieten. Van de Italia nen sneuvelden 1 kapitein en .3 soldaten, ter wijl 19 manschappen gewond werden. De Duitsche Rjjkspresident von Hinden burg heeft gisteren zijn 78en verjaardag ge vierd. Op tjjn uitdrukkelijk verzoek zijn geen officieele plechtigheden gehouden. Lh- rjjks- preeident heeft enkele dagen geleden Berlijn verlaten om bjj familieleden zijn verjaardag in huiselijken kring te vieren. Zjjn verblijf plaats wordt geheim gehouden. Dinsdag keert hij te Berlijn terug. Norh de leden van het rjjkskabinet, noch het diplomatieke corps hebtien dus gisteren het staatshoofd hun gelukwenschen kunnen aanbieden. Er werd echter druk gebruik ge maakt van de gelegenheid om in het paleis van den rijkapresident een register te teeke- nen. Op het departement van den rijkspresi- deat zjjn gisteren ongeveer 500 telegrammen en 3000 brieven met gelukwenschen binnen gekomen. Van de openbare gebouwen was de rjjka- vlag niet uitgestoken. Daarentegen wapper den in de stad nogal wat zwart wit rood* vlaggen. RUSLAND EN FRANKRIJK. De Izweetia bevat een artikel, dat er op schijnt te wijzen, dat de sovjets voornemens zouden zjjn op een nieuwen grondslag de be sprekingen met Frankrijk over de Russische schulden te hervatten. DE DUITSCH RUSSISCHE VERDRAGEN. Het Duitsche rjjkskabinet heeft ’.jjn goed keuring gehecht aan de onderteekening van de Duitech-Russische verdragen. Het totale verdrag bevat namelijk een reeks belangrijke afzonderlijke overeenkomsten, oa. inzake vestiging, handel, zeevaart, spoorwegen, be lastingen, bescherming van den industriëelen eigendom, handelsarbitrage,en daarnevens een consulaire overeenkomst, een overeen komst inzake rechtsbijstand en een inzake erfenisrecht. Een Duitsche afvaardiging zal zich onver wijld naar Moskou begeven om den tekst der verdragen definitief vaat te stellen. delstractaat met Nederland geen voordeel be halen, omdat in ons land aan allen dezelfde vrijheid van invoer verzekerd is. Wij kun nen feitelijk aan niemand mcestbegunstiging aanbieden. Dit -stelsel van economische weer loosheid, dat wjj niet hebben gewild, doch waarin anderen ons voortdurend betrekken, moet worden prijsgegeven.” Inderdaad, wanneer door die anderen geen voordeel behaald kan worden, dan is het een utopie te verwachten dat men ons eenig voordeel zal aanbieden. En dan moet men lichtelijk glimlachten, als wjj onzen Minister van Buiten]. Zaken de veronderstelling hooren uiten: „dat verwacht mkg worden, dat wanneer wij geen belemmeringen aan bet buitenland in den weg leggen, men ons met gelijke welwillendheid zal behandelen”. Neen, dan leert ons de Duitsche tariefwet wel wat anders! derwerping aangeboden. Tengevolge van de krijgsverrichtingen ten Noorden van Kiffan hebben 230 families afgevaardigden gezon den om zich te onderwerpen. De Fransche verliezen zijn gering. De brand van Ajdir is van verren afstand te zien. Alle omwonende stammen slaan de vlammen gade, die de gebouwen verwoesten, welke voor onneembaar doorgingen en door de Rifkabylen als onverwinlijk en heilig be schouwd werden. De bladen komen tot het besluit, dat Abd el Krim, die als vluchteling de woningen zijner voorouders heeft moeten verlaten, veel van het gezag moet hebben ingeboet, waarmee het Moorscbe fanatisme hem omgeven had. De Sftanjaarden hebben Adjer genomen. Een officieel communiqué meldt, dat Pri mo de Rivera een bezoek heeft gebracht aan Caldiequinade, Calboristal, Espalmadera en bet eiland Alhueemas, war hij met geestdrift door de bevolking is ontvangen. De troepen hebben veel buit meegebracht. lang Cadge kon ik ech' om mijne oude woonplaats nog c-e donker terstond herkend te zullen worden. „Smart het u dan dat ik u herkend heb, mijnheer Jocelyn?” vroeg Humphrey, diep getroffen. „En verheugt het u niet evenals mij, dat wy elkander na zulk een lange scheiding terugzien?” „Ach, Humprey!” viel Jocelyn zjjn voed sterbroeder in de rede, „ik zou mij niet min der dan gij over onze weder-ontmoeting ver blijden, wanneer zij, van mijne zijde slechts onder gelukkiger omstandigheden plaats kon hebben.” „Hoor eens, mijnheer Jocelyn hernam Humprey op fluisterenden toon, „broeders moeten in den nood eerlijk met elkander de*» len. Mijue moeder heeft mij een sommetje be spaard, dat zjj voor mij bestemd heeft, maar zeker aan haar geliefd zoogkind zal atstaan. Dm zal ik u morgen komen brengen. (Wordt vervolgd.) Het was zeker een goede gedachte van het K. Werkgeversvereeni- >p bet Congres dezer vereeniging ding te nemen een onderwerp zóó dat het verdient door eiken Neder- jgen te worden nj.: De handels- N ed er land in verband met de moogt gij niet spreken! Waarom zoudt gij den moed laten zinken? Zoolang er leven ia, is er hoop! En mijn voorgevoel zegt mij, dat met u alle» nog een» terecht zal komen. Kon ik u gelukkig maken, zie, al moest het mijn leven kosten, ik zou het er gaarne voor over hebben. Ik ben nu toch tot nieta nut op de wereld, en dan zou ik door mijn dood nog iets goeds stichten!” De beide mannen wandelden, druk met elkander pratende, het stadje uit, en bleven aan het einde der over de gracht liggends brug staan. „Moeder begreep evenals ik waar het aan schortte, dat gij ons niet schreeft, terwijl gij te Londen waSrt”, zeide Humphrey. „Einde lijk besloot ik zelf de beunen te gebuiken en te gaan zien, wat er van u geworden was. Maar ik kwam onverrichterzake terug, want mijn zoeken naar u in die groote vreemde stad hielp mij even weinig, alsof ik naar een speld in een hooiberg gezocht had. Sedert verliepen er weer een paar jaren, maar gij bewaardet steeds hetzelfde verdrietige stil zwijgen!” „Voor dat stilzwijgen had ik eene maar al te goeie reden, beste Humphrey”, antwoord de Jocelyn. Ik voelde geen lust om mijne oude vrienden met den ellendigen toestand bekend te maken, waartoe ik vervallen was." „Hebt gjj dan met zooveel tegenspoed te kampen gehad mjjnheer Jocelyn?” vroeg Humphrey op diep meewkrigen toon. 29. „Ja. mijnbeer Jocelyn”, antwoordde andet^ „daar zou ik ook zeker al li breed zitten, als ik maar geweten hl het met moeder tb stellen; doch dez< mjj niet loslaten; en toen nu vi graaf Edgar overleed en Alfred, my in dienst wilde nemen, liet ik mijn goudzoe- kersplannen geheel varen en werd jager op Jocelyn-Rock. Het gaai mij tamelijk goed, en mijn oudje is recht tevreden, dat zjj mij bij zich beeft. Maar ik zou vrjj wat gelukki ger zijn, als ik mijn besten Jocelyn tot mees ter had gekregen. Ik kan met den jongen graaf wel beter overweg dan met zjjn grom- migen vader, maar da. betrekking die wij beiden tot elkaar hebben, is zou nauw, dat niemand mijn wenseh onnatuuriijk zal vin den.? De schilder zag den jongeling met een wee- moedigen blik aan. „Ja, Humphrey”, zeide hij „ik heb het ook nog niet vergeten, dat wij beiden eens defor dezelfde borst gezoogd werden. Wellicht zou het voor een van ons tweeën beter geweest ayn, indien hjj aan die boret bezweke ware!” „Voor u toch niet, mjjnheer Jocelyn!” riep j»ger. „Neen, voor den drommel, zóó Bestuur der Alg. JR. ging om op I in behandeling te nemen een onderweri urgent, dat het verdient door eiken I. lander overwogen te worden nJ.: De handels politiek van Nederland in verband met de handelspolitiek van andere landen. Wie toch die eenigermate kan peilen boe funest de gevolgen van het Duitsche invoertarief voor onze volkswelvaart kunnen worden zal nog langer durven ontkennen, dat het hoog tjjd wordt, dat men zich in ons land eens ernstig gaat bezig houden met de vraag, of nog langer de absolute •!-v- mag worden getolereerd. Nederland is het traditioneele. land van den vrijhandel en wjj willen niet ontkennen, dat die z.g.n. opendeurpolitiek ons vele voor deelen heeft bereid. Wie zou ook niet van heeler harte meegaan met het standpunt, dat de landsgrenzen geen beletsel mogen zjjn voor de vrjje ontwikkeling van den handel. Het is ook zoo logisch niet waar, dat bet eene land zjjn teveel aan productie afzet daar, waar van dit product een tekort is en omgekeerd, en in feite zjjn wjj, menschenkin- deren, absoluut afhankelijk van elkander. Oppervlakkig beschouwen zou men dus niets liever wenschen, dan dat aan onze productie geen beletsel van invoerbelemmering of ta- riefsheffing in den weg werd gelegd en dat in ruil daarvoor onze landsgrenzen open gezet werden voor den invoer van buiten. Maar al is deze theorie'mooi, hjj die op dit gebied niet stekeblind of totaal bevoor-z oordeeld is, weet, dat die theorie niet in praktijk wordt gebracht en hjj, die een wei nig de handelspolitiek van het buitenland gadeslaat, is er van overtuigd, dat in de meeste landen zoodanige maatregelen zjjn genomen, dat van een z.g.n. „vrij ruilver keer” in het geheel geen sprake is. Het waar om hiervan doet weinig terzake. Het moge zjjn uit een fiscaal oogpunt (een object dus om de schatkist te styven) of uit een oog punt van bescherming van eigen industrie tegen de concurrentie van het buitenland, feit is dat er bjjna geen enkelo staat is, die niet op de een of andere manier den invoer wijst in vrjjhandelaarakringen zoo graag op Engeland en als men de dominions Canada, Australië Niyuw-Zeeland enz., waar reeds jaren lang hooge invoerrechten zjjn geheven, uitschakelt, dan Ijjkt het er wel op alsof Groot-Brittannië een uitzondering maakt op den protectionistischen regel. In derdaad is daar geen tariefwet maar inzake retorsie i» de Regeering door het in 1921 tot stand gekotaen „Safeguarding of In- dustries-Act” nitetekend geoutilleerd. Uitge zonderd eet- en drinkwaren kunnen onder deze wet alle goederen belast worden met een invoerrecht van M der waarde. Voor D elk product kan dele heffing worden inge- kan een vreemde mogendheid door een han- voerd indien een bepaalde industrietak ge- *--*.- j-L- gronde redenen kan aan voeren, dat deze ta- riefheffing ter bescherming van die industrie noodig is. Reeds zjjn er krachtens deze wet ten aanzien van meerdere producten tariefs- heffingen van 33 K pCL ingevoerd. Dat gebeurt reeds in het klassieke land van den vrijhandel. Wat Britsch-Indiö betreft varieeren de in voerrechten van 11 tot 30 pCt Wanneer wjj eenige andere landen hierna noemen, dan willen wjj hierbjj geen cijfers geven, omdat in de meeste tïriefwetten de meest begunstigingsclausule veelal onder scheid brengt en derhalve een maximum- en een minimumtarief in toepassing wordt gebracht. Om éen voorbeeld te noemen: de sterk pro tectionistische Fransche tariefswet, waar voor bijv, automobielen het minimumtarief jonge erfgenaam op Jocelyn-Rock verwacht. Zijt gjj óók gehuwd, mjjnheer Jocelyn?” „Ja”, zuchtte deze: „Ja, Humphrey, ik ben getrouwd en heb een kind, een zoon van vyf taar. Bezat ik dien jongen niet, dan zou ik Engeland reeds lang verlaten en mijn fortuin irirtlen vreem.le beproefd hebben.” „Wanhoop niet, sir!” zeide Humphrey, meewarig het hoofd schuddende. „Voor wan hoop is net altjjd nog tjjd genoeg!” „Wat blijft mij anders over?” vroeg Joce lyn op smartelijken toon. „Had mjjn vader, in plaats van mijne toekomst van eene er fenis afhankelijk te stellen, die mjj nooit ten deel zal vallen, mjj liever voor «en vak opge leid, waarin ik een behoorlijk beslaan kon vinden, dan zou ik thans waarschijnlijk in een veel beteren toestand verkeeren. Maar bij zeide slechts: „Als uw neef sterft, wordt gij heer van Jocelyn-Rock.” Het was hem met mogeljjk tot eenigen «tap te besluiten, waardoor hjj vreesde ai dieper en dieper in den kring te verzinken, waartoe hjj door zjjn huweljjk was algedwaald, en steeds droo- mende van het herwinnen van zijne ver lorene maatschappelijke positie, offerde hq op eene inderdaw onverschoonlijke wjjze, de toekomst van riin eenigen zoon op! Toen hij stierf, bleef mif nieta anders over, dan mijn onderhoud te zoeken in de uitoefening van een talent, dat slechte de vrucht vsu> lief- weerbou- „Ik heb in de vyf of zes jaar, die wjj el kander niet hebben gezien, Humphrey, en waarin ik slechts éénmaal een brief van u ontving, zulk een bittere Ijjdensscbool door- loopen, dat ik vreezen zou, uw goed, mee warig hart al te zeer te bedroeven( als ik u een volledig verhaal van mijne jammeren wilde geven. Reeds toen wjj elkander het laatst zagen, voerde ik den naam van Joce lyn Gilbert. Gilbert waa, zooais gjj weet, de naam myner moeder. Het begon mjj toen reeds tegen te loopen en sedert viel alles wat ik ondernam, verkeerd uit. Thans is het zoo ver gekomen, dat ik Humphrey! wist gij een» hoe pjjnlyk mjj de bekentenis valt! dat ik met een reizeaden kermistroep het land doorzwerf! Ik ben nu, ten gevolge van de hardvochtigheid van mjjn grootvader en de trotschheid van mjjn oom, die mjjn vader verstieten en nooit meer naar hem omzagen, omdat hjj een meisje getrouwd had, dal het braafste uit gansch Warwickshire was, maar ongelukkig evenmin adeldom als geld bezat, ik ben nu zóó diep gezonken, dat mjjn neef lord Haughton mjj door zjjn lakeien de deur zou laten uitzetten, als ik het durf Ie mij bjj hem te vertoonenl” „Hoe vemaamt gij, da* uw oom dood was?” Ik kon het u niet schrijven, daar ik uw adres niet wist.” „Ik vernam bet eerst hedenmorgen.” t „Uw neef is zes maanden na zjjns vadtap dood getrouwd, en er wordt binnenkort eelt DE CONFERENTIE TE LOCARNO. Op de conferentie van Locarno zal natuur lijk ook onderhandeld worden over de uit den veiligheidswaarborg voortvloeiende arbitra- ge-tractaten tusschen de daarbjj betrokken mogendheden. Instrumenten van dien aard waarop men het oog heeft, zjjn een tractaat tusschen DülUchland en Frankrijk en Belgie en een Duitsch-Poolsch en een Duitsch Tsjechisch tractaat. Engeland’» aandeel in de conferentie is dat van garant voor het voorgeetelde tractaat ten aanzien van Rijnland. Over bet standpunt der Fransche delega tie seint de Parijsche correspondent van de Times: Inzake de verantwoordelijkheid voor den oorlog staat de Fransche regeering op het standpunt, dat deze door de onderteckeniqg van het verdrag van Versailles is afgedaan. Het is echter geenszins de bedoeling deze schuld als een eeuwige vlek op den naam van Duiteche volk te beschouwen, doch alleen doze kwestie thans niet op te rakelen in yerband met de onderhandelingen over het waarborgverdrag. Wat de ontruiming van Keulen betreft, wordt toegegeven dat; een goed einde van de conferentie te Locarno daarop niet zonder invloed zou blyvern De. Fransche regeering wenscht dat de Duitschers te Loearno volkomen vrijheid van spreken zullen hebben, doch zij is van oor deel dat het veiligheidspakt geen inbreuk zal mogen maken op bet verdrag van Ver sailles en dat het de daaruit voortvloeiende rechten van Frankrijk niet mag verkorten, noch de vervulling van zjjn verdragsplichten jegens Polen en Tsjecho Slowakije mag be moeilijken. DE STRIJD IN MAROKKO. De verbonden troepen hebben met gemak een troep afvalligen afgetdagen, die de streek van Astar trachtte binnen te dringen. De zeer belangrijke onderwerping van de Bra nes houdt aan, 180 families hebben hun on- 45 en het maximum tarief het 4 voudige hiervan, dus 180 pCt. bedraagt. Een dubbeltarief vindt men eveneens in Griekenland, Joego Slavië, Noorwegen (voor vele producten zeer boog), Portugal, Roe menië, (3 maal minimum), Spanje enz. Oostenrijk heeft eveneens een protectio nistisch tarief, terwijl Polen in 1924 zjjn toch al niet laag tarief verdubbelde. In Tjeclg>- vrjjhandelspoUtiek Slowakije vinden wjj een tarief op bepaalde artikelen varieerend van 20 tot 35 pCt., ter- wjjl, om voor Zwitserland maar niet van de heffing zelf te spreken, het tarief zoodanig fiscaal is opgezet dat 70 pCt. van de totaal- inkomsten van den Zwitaersëhen Bondsstaat worden ^evannd door de opbrengst van het douanentarief. Van de landen buiten Europa noemen wjj Japan met eveneens een dubbeltarief, Argen tinië, Brazilië en andere Zuid-Amerikaan- sebe Staten met exorbitant-hooge tarieven, terwjjl de Vcrecnigde Etaten (U. 8. A.) schier alles overtreft en in de Fordney-Act van 1922 tarieven van 40 tot 80 pCt. heel nor maal zjjn. Over Duitschland zwijgen wij nog even, omdat de nieuwe Duitsche tariefwet voora' voor ons land zoo ingrijpend is, dat hiAraai een meer bijzondere bespreking dient wijd. Nederland beeft vorig jaar na geweldig bestrijding zijn tarief van 5 pCt. op 8 pCt. (waartegenover meerdere producten echter geheel zy: s rijgesteld’ En met dit, in vei le andere landen, bij Langzamerhand komt de winter weer. Wij merken het aan den regen, die nu soms weer bij stroomen neerplast, aan de boomen wier bladeren wij geel zien worden of ver- bruind en verdord onder onze voeten hooren ritselen, aan de vroege duisternis welke ons de gelegenheid beneemt, den avond buitens huis, in de natuur door te brengen. Winter, dat beteekent: lange avonden met weinig verpoozing buitenshuis betzjj dan dat wjj ons van onze huiskamer naar de vergaderzaal, naar leerrijke voordrachten of lezingen begeven. In den winter voornamelijk bljjkt ook, dat het dagblad een stuk levensbehoefte van den modernen mepsch is geworden. Wanneer „de krant” een enkelen keer te laat of heelemaal niet komt bemerkt hjj pas hoezeer hjj er aan gewoon is en hoe onontbeerlijk het dagblad is om hem van dag tot d^ op de hoogte te doen zijn met alles wat weten moet en met wat hem interesseert Men klaagt er wel eens over, dat de dag bladen tegenwoordig veel te uitgebreid wor den: „ik kan dat allemaal toch niet byhou- den; daar heb ik geen tjjd voor; bovendien staat er veel in, wat mjj in het geheel niet interesseert.” Aldus hoort men wel eens op onze moderne couranten afgevea; en de een doelt dan op de sport, een ander op poli tiek; een derde op een schaak- of damrubriek enz. Maar toonen de bladen juist door hun* uitvoerigheid niet hun onmisbaarheid? Een nummer van een courant moet een wereldje in het klein zjjn. Onze dagbladen zjjij onmisbaar; daar zjjn we het over eens. Zij dringen zelfs in de ge vangenissen door; men verstrekt ze gratis aan werkloozen en bedeelden. En terecht Zij vormen nu eenmaal het tegenwoordige communicatiemiddel •onder de menschen. Wie geen couranten leest, loopt rond als een verre vreemdeling, die do landstaal niet ver staat. Over die onmisbaarheid zijn we het dus eens. Maar blijkbaar nog niet geheel hier over, dat een dagblad gesn onverschillige zaak is. Het bevat heel wat meer en moet ook heel wat nmer dan enkel maar nieuwtjes over ongelukken e» marktberichten bevat ten. De couranten worden door menschen geschreven, samengesteld; al wat er in staat is te voren geschift en in een bepaalden vorm gegoten. Dus is het begrijpelijk, dat wjj in de dagbladen de richtingen, de geestelijke stroomingen vertegenwoordigd zien, welke wjj ook in de maatschappij waarnemen. En nu zijn er mgar heel greinig menschen, die Zondagsmorgens de deur uitgaan met de ge dachte: „’t is Zondag, dus ga ik naar de kerk. Maar, welke kerk ik binnen loop, dat is mjj onverschillig.” Nu zjjn er maar weinig menschen, die wanneer hun kinderen den .leerplichtigen leeftjjd, hebben bereikt, deze n;t5f de dichtst nabyzynde school zenden, zondervooraf te kijken of dit een zoogenaamde neutrale, een i Roomsche of een ^School met den Bybel” is. Maar er zjjn al te veel menschen, die bjj de keuze van hun dagblad onverschillig staan tegenover den geestelijken kost, wel ke zjj dagelijks in huis halen, in de huiska- mer laten slingeren, onnadenkend kinder^* en dienstboden in handen spelen. Dezer dagen het werd ook in ons blad meegedeeld is er weer eens een brochure verschenen, ditmaal van kapelaan Sicking, over de verderfelijke strekking van „Tele graaf” en „Courant”. En nauwelijks was de ze brochure van de pers, of een onzer Roomsche bladen kon de lectuur van den kapelaan met al weer versche voorbeelden aanvullen. Daar is de zaak Muylwjjk, waar over in die bladen zielkundige beschouwin gen worden geleverd en 4aarin men zich niet ontziet den moordenaar, die nu klaagt en kermt over zjjn kinderen en de schande die over hun hoofd komt, toe te voegen: waarom heeft hjj hun de eenige weldaad, die zjj be- i den om mjjn George, zooveel ik kon, in de gelegenlteid te stellen zich een onafhankelijk bestaan te verschaffen.” „Denkt gjj lang do Shomcliffe te vertoo- ven. mijnheer Jocelyn”, vroeg Humphrey. „Lang hier vertoeven?” riep Jocelyn met weerzin. ,Jk hoop, dat mijne reisgezelkn spoedig zullen opbreken, en ben niet voorne mens om meer buiten de tent te komen, zoo ;ers hier blijft. Bjj mjjne aankomst iter de verzoeking niet weerstaan, om mjjne oude woonplaats nog eens in oogeiwchouw te nemen. Weinig dacht ik in donker terstond herkend te zullen worden.’ „Smart het u dan dat ik u herkend heb, niet verheugt het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 1