„ONS BLAD”
fin a
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon:
I
Zenuw
tabletten
Mijnhardt
THEODOORGILISSEN
Zaterdag October 1OM
Me 311
■I
f
-
19e Jaargang
H. loeleMtraat 12-14 Rasterdaa.
BFFBCTE1 UTK-DEPOSIT
Daan- m gesloten bewaargeving.
•8
DE VERJAARDAG VAN HINDENBURG.
AbonnemwntsprQao
uer «wirtiai voor Alkmaar - m
te^oSllusfreerd zóndagtbim»* f C ÓcÓ f booger.
EEN BRANDEND
VRAAGSTUK.
i.
FEUILLÉTON.
DE GEHEIMZINNIGE
MOORD.
BUITENLAND.
Advertentieprijs r
Van 1—5 regeh'f 1.25; elke regel meer f 0.25; Vedas|
per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod” b| va
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
alle^abonné’s wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 6OO,—, f 400,—, f 200,—, f 1OO,—f 60.—. t 36.—. f is!
DE ROOMSCHE PERS.
POSTGIRO 104863.
POSTGIRO 104861
b| WM
t-
a
over hun hoofd komt, toe te voegt
heeft hjj hun de eenige weldaad,
onverschoonlijke wjjze, de
—al
ge-
NOORDHOLLANDSCH DAGBLAD
van buiten belemmert of belast.
Men
de
en
ADMWNISTRATK Ne. 430
REDACTIE Na. 033
tobberij studie bij mij wa». Ik spande al mijne
krachten in, maar kon mij toe
Zenuwsiillend-zenuwsterkend. Buisje 75 et.
ons
pers
ewezen, die ons alles geeft, wat we
ikkeljjk door
onze geestelijke overheden wordt aaube.o-
I, hoe
wilde
'f tw4e jaar
ïwuUef. mj)
kersplannen geheel varen en werd Jager op
„Uw neef is zee maanden na ii
producten
ld) gebracht,
jrgelijking met schier al-
10 auiucro „ij uitstek lage tarief,
wordt al meer dan voldoende gsftlustreerd de
uitzonderingspositie die ons Tandje In deze
Inneemt.
Dit is echter nog niet eens .het ergste. Ons
land is door de mentaliteit die steeds onze
onderhandelaars bij het sluiten van handels-
verdragen heeft beheerscht absoluut zonder
eenige uitrusting om zich op bandek politiek
terrein tegen tariefsaanslagen van het bui
tenland te weer te stellen. Stelt men hier
tegenover eën even klein land als België,
dan’zien wij daar in praktijk ’n dubbel tarief
waardoor de mogelijkheid bestond bij het
sluiten van handelsverdragen belangrijke
voordeelen te bedingen. Wat daar ook be
reikt is t.o.v. het beruchte Duitsche tarief
van ItAug. 1.L en dit ondank* het feit, dat
België tot de vijanden behoorde in den groe
ten oorlog. Het bevriende Nederland werd
echter in niets ontzien,.... omdat het geen
wapenen in de hand had om te strijden. Is
bet niet treffend juist wat in het voorloopig
verslag der Tariefwet Coljjn staat te lezen?
„Onder de tegenwoordige omstandigheden
hoefden niet gegeven met eert- „naamzuiv»
rend schot door zijn kop?” Een advies dus
om zelfmoord te plegen, ten einde zijn naam
te zuiveren. Of wel deze fraaiigheid: in een,
advertentie in de Courant worden meisjes
opgeroepen om mee te zingen in een stuk
getiteld „Kamertjeszonde”, met den slotzin
er bij: „meisjes die bleu zjjn komen niet in
aanmerking”.
En zulke bladen, die wegenehun zooge
naamde neutraliteit dergelijke annonces niet
kunnen weigeren, baalt men in huis, steunt
de onderneming met zijn geld, met zijn an
nonces, waarin men bekend maakt, dat zijn
dierbaren, voorzien van de H. H. Sacramen
ten der Stervenden, overleden zijn, zonder
dat ernstige redenen daartoe nopen, een
voudig uit sleur en onnadenkendheid. Men
ziet er R. K. mcvrbuwen, nette, degelijke
R. K. dienstboden vragen: „Een nette R. K.
weduwnaar”, een „degelijke jonge man,
R.K.” zoekt er kennismaking met een „nette
R. K. jongedochter of weduwe” enz. Waar
uit blijkt, dat nog maar altijd niet in onze
kringen is doorgedrongen, dat wij voor
nieuwsblad op onze eigen Roomsche
noodig hebben, die ons uitdrukkelijk door
onze geestelijke overheden wordt aanbevo
len als -onze cjagbladlectuur, met uitsluiting
van alle andere.
Wij zullen hieraan niet veel toevoegen; het
onderwerp is al zoo vaak en van alle kan
ten bekeken. Het blijkt gchter noodig van
tijd tot tijd degenen, die nog vast zitten in
een ouden sleur, in onvergeeflijke vooroor-
deelen, in kleine, soms vermeende, grieven,
in verouderde opvattingen los te rukken.
Daartoe werke welk goed Katholiek
zal dat we.igercii? eenieder mee opdat be
reikt worde bet ideaal: in ieder Roomsch ge
zin een Roomsch dagblad en geen ander.
ERNSTIGE ONLUSTEN IN CYRENAICA.
Naar uit Rome bericht wordt, zjjn in het
Zuiden van Cyrenaica ernstige onlusten uit
gebroken. Het moet evenwel aan de Italiaan-
sche troepen gelukt zjjn sterke contingenten
inboorlingen terug te slaan, die 30 dooden
en 50 gewonden achterlieten. Van de Italia
nen sneuvelden 1 kapitein en .3 soldaten, ter
wijl 19 manschappen gewond werden.
De Duitsche Rjjkspresident von Hinden
burg heeft gisteren zijn 78en verjaardag ge
vierd. Op tjjn uitdrukkelijk verzoek zijn geen
officieele plechtigheden gehouden. Lh- rjjks-
preeident heeft enkele dagen geleden Berlijn
verlaten om bjj familieleden zijn verjaardag
in huiselijken kring te vieren. Zjjn verblijf
plaats wordt geheim gehouden. Dinsdag
keert hij te Berlijn terug.
Norh de leden van het rjjkskabinet, noch
het diplomatieke corps hebtien dus gisteren
het staatshoofd hun gelukwenschen kunnen
aanbieden. Er werd echter druk gebruik ge
maakt van de gelegenheid om in het paleis
van den rijkapresident een register te teeke-
nen. Op het departement van den rijkspresi-
deat zjjn gisteren ongeveer 500 telegrammen
en 3000 brieven met gelukwenschen binnen
gekomen.
Van de openbare gebouwen was de rjjka-
vlag niet uitgestoken. Daarentegen wapper
den in de stad nogal wat zwart wit rood*
vlaggen.
RUSLAND EN FRANKRIJK.
De Izweetia bevat een artikel, dat er op
schijnt te wijzen, dat de sovjets voornemens
zouden zjjn op een nieuwen grondslag de be
sprekingen met Frankrijk over de Russische
schulden te hervatten.
DE DUITSCH RUSSISCHE VERDRAGEN.
Het Duitsche rjjkskabinet heeft ’.jjn goed
keuring gehecht aan de onderteekening van
de Duitech-Russische verdragen. Het totale
verdrag bevat namelijk een reeks belangrijke
afzonderlijke overeenkomsten, oa. inzake
vestiging, handel, zeevaart, spoorwegen, be
lastingen, bescherming van den industriëelen
eigendom, handelsarbitrage,en daarnevens
een consulaire overeenkomst, een overeen
komst inzake rechtsbijstand en een inzake
erfenisrecht.
Een Duitsche afvaardiging zal zich onver
wijld naar Moskou begeven om den tekst der
verdragen definitief vaat te stellen.
delstractaat met Nederland geen voordeel be
halen, omdat in ons land aan allen dezelfde
vrijheid van invoer verzekerd is. Wij kun
nen feitelijk aan niemand mcestbegunstiging
aanbieden. Dit -stelsel van economische weer
loosheid, dat wjj niet hebben gewild, doch
waarin anderen ons voortdurend betrekken,
moet worden prijsgegeven.”
Inderdaad, wanneer door die anderen geen
voordeel behaald kan worden, dan is het een
utopie te verwachten dat men ons eenig
voordeel zal aanbieden. En dan moet men
lichtelijk glimlachten, als wjj onzen Minister
van Buiten]. Zaken de veronderstelling
hooren uiten: „dat verwacht mkg worden,
dat wanneer wij geen belemmeringen aan bet
buitenland in den weg leggen, men ons met
gelijke welwillendheid zal behandelen”.
Neen, dan leert ons de Duitsche tariefwet
wel wat anders!
derwerping aangeboden. Tengevolge van de
krijgsverrichtingen ten Noorden van Kiffan
hebben 230 families afgevaardigden gezon
den om zich te onderwerpen. De Fransche
verliezen zijn gering.
De brand van Ajdir is van verren afstand
te zien. Alle omwonende stammen slaan de
vlammen gade, die de gebouwen verwoesten,
welke voor onneembaar doorgingen en door
de Rifkabylen als onverwinlijk en heilig be
schouwd werden. De bladen komen tot het
besluit, dat Abd el Krim, die als vluchteling
de woningen zijner voorouders heeft moeten
verlaten, veel van het gezag moet hebben
ingeboet, waarmee het Moorscbe fanatisme
hem omgeven had.
De Sftanjaarden hebben Adjer genomen.
Een officieel communiqué meldt, dat Pri
mo de Rivera een bezoek heeft gebracht aan
Caldiequinade, Calboristal, Espalmadera en
bet eiland Alhueemas, war hij met geestdrift
door de bevolking is ontvangen.
De troepen hebben veel buit meegebracht.
lang Cadge
kon ik ech'
om mijne oude woonplaats nog
c-e
donker terstond herkend te zullen worden.
„Smart het u dan dat ik u herkend heb,
mijnheer Jocelyn?” vroeg Humphrey, diep
getroffen. „En verheugt het u niet
evenals mij, dat wy elkander na zulk een
lange scheiding terugzien?”
„Ach, Humprey!” viel Jocelyn zjjn voed
sterbroeder in de rede, „ik zou mij niet min
der dan gij over onze weder-ontmoeting ver
blijden, wanneer zij, van mijne zijde slechts
onder gelukkiger omstandigheden plaats kon
hebben.”
„Hoor eens, mijnheer Jocelyn hernam
Humprey op fluisterenden toon, „broeders
moeten in den nood eerlijk met elkander de*»
len. Mijue moeder heeft mij een sommetje be
spaard, dat zjj voor mij bestemd heeft, maar
zeker aan haar geliefd zoogkind zal atstaan.
Dm zal ik u morgen komen brengen.
(Wordt vervolgd.)
Het was zeker een goede gedachte van het
K. Werkgeversvereeni-
>p bet Congres dezer vereeniging
ding te nemen een onderwerp zóó
dat het verdient door eiken Neder-
jgen te worden nj.: De handels-
N ed er land in verband met de
moogt gij niet spreken! Waarom zoudt gij
den moed laten zinken? Zoolang er leven ia,
is er hoop! En mijn voorgevoel zegt mij, dat
met u alle» nog een» terecht zal komen. Kon
ik u gelukkig maken, zie, al moest het mijn
leven kosten, ik zou het er gaarne voor over
hebben. Ik ben nu toch tot nieta nut op de
wereld, en dan zou ik door mijn dood nog
iets goeds stichten!”
De beide mannen wandelden, druk met
elkander pratende, het stadje uit, en bleven
aan het einde der over de gracht liggends
brug staan.
„Moeder begreep evenals ik waar het aan
schortte, dat gij ons niet schreeft, terwijl gij
te Londen waSrt”, zeide Humphrey. „Einde
lijk besloot ik zelf de beunen te gebuiken en
te gaan zien, wat er van u geworden was.
Maar ik kwam onverrichterzake terug, want
mijn zoeken naar u in die groote vreemde
stad hielp mij even weinig, alsof ik naar een
speld in een hooiberg gezocht had. Sedert
verliepen er weer een paar jaren, maar gij
bewaardet steeds hetzelfde verdrietige stil
zwijgen!”
„Voor dat stilzwijgen had ik eene maar al
te goeie reden, beste Humphrey”, antwoord
de Jocelyn. Ik voelde geen lust om mijne
oude vrienden met den ellendigen toestand
bekend te maken, waartoe ik vervallen was."
„Hebt gjj dan met zooveel tegenspoed te
kampen gehad mjjnheer Jocelyn?” vroeg
Humphrey op diep meewkrigen toon.
29.
„Ja. mijnbeer Jocelyn”, antwoordde
andet^ „daar zou ik ook zeker al li
breed zitten, als ik maar geweten hl
het met moeder tb stellen; doch dez<
mjj niet loslaten; en toen nu vi
graaf Edgar overleed en Alfred, my
in dienst wilde nemen, liet ik mijn goudzoe-
kersplannen geheel varen en werd jager op
Jocelyn-Rock. Het gaai mij tamelijk goed,
en mijn oudje is recht tevreden, dat zjj mij
bij zich beeft. Maar ik zou vrjj wat gelukki
ger zijn, als ik mijn besten Jocelyn tot mees
ter had gekregen. Ik kan met den jongen
graaf wel beter overweg dan met zjjn grom-
migen vader, maar da. betrekking die wij
beiden tot elkaar hebben, is zou nauw, dat
niemand mijn wenseh onnatuuriijk zal vin
den.?
De schilder zag den jongeling met een wee-
moedigen blik aan. „Ja, Humphrey”, zeide hij
„ik heb het ook nog niet vergeten, dat wij
beiden eens defor dezelfde borst gezoogd
werden. Wellicht zou het voor een van ons
tweeën beter geweest ayn, indien hjj aan die
boret bezweke ware!”
„Voor u toch niet, mjjnheer Jocelyn!” riep
j»ger. „Neen, voor den drommel, zóó
Bestuur der Alg. JR.
ging om op I
in behandeling te nemen een onderweri
urgent, dat het verdient door eiken I.
lander overwogen te worden nJ.: De handels
politiek van Nederland in verband met de
handelspolitiek van andere landen. Wie toch
die eenigermate kan peilen boe funest de
gevolgen van het Duitsche invoertarief voor
onze volkswelvaart kunnen worden zal
nog langer durven ontkennen, dat het hoog
tjjd wordt, dat men zich in ons land eens
ernstig gaat bezig houden met de vraag, of
nog langer de absolute •!-v-
mag worden getolereerd.
Nederland is het traditioneele. land van
den vrijhandel en wjj willen niet ontkennen,
dat die z.g.n. opendeurpolitiek ons vele voor
deelen heeft bereid. Wie zou ook niet van
heeler harte meegaan met het standpunt, dat
de landsgrenzen geen beletsel mogen zjjn
voor de vrjje ontwikkeling van den handel.
Het is ook zoo logisch niet waar, dat bet
eene land zjjn teveel aan productie afzet
daar, waar van dit product een tekort is en
omgekeerd, en in feite zjjn wjj, menschenkin-
deren, absoluut afhankelijk van elkander.
Oppervlakkig beschouwen zou men dus niets
liever wenschen, dan dat aan onze productie
geen beletsel van invoerbelemmering of ta-
riefsheffing in den weg werd gelegd en dat
in ruil daarvoor onze landsgrenzen open
gezet werden voor den invoer van buiten.
Maar al is deze theorie'mooi, hjj die op
dit gebied niet stekeblind of totaal bevoor-z
oordeeld is, weet, dat die theorie niet in
praktijk wordt gebracht en hjj, die een wei
nig de handelspolitiek van het buitenland
gadeslaat, is er van overtuigd, dat in de
meeste landen zoodanige maatregelen zjjn
genomen, dat van een z.g.n. „vrij ruilver
keer” in het geheel geen sprake is. Het waar
om hiervan doet weinig terzake. Het moge
zjjn uit een fiscaal oogpunt (een object dus
om de schatkist te styven) of uit een oog
punt van bescherming van eigen industrie
tegen de concurrentie van het buitenland,
feit is dat er bjjna geen enkelo staat is, die
niet op de een of andere manier den invoer
wijst in vrjjhandelaarakringen zoo
graag op Engeland en als men de dominions
Canada, Australië Niyuw-Zeeland enz., waar
reeds jaren lang hooge invoerrechten zjjn
geheven, uitschakelt, dan Ijjkt het er wel op
alsof Groot-Brittannië een uitzondering
maakt op den protectionistischen regel. In
derdaad is daar geen tariefwet maar inzake
retorsie i» de Regeering door het in 1921
tot stand gekotaen „Safeguarding of In-
dustries-Act” nitetekend geoutilleerd. Uitge
zonderd eet- en drinkwaren kunnen onder
deze wet alle goederen belast worden met
een invoerrecht van M der waarde. Voor D
elk product kan dele heffing worden inge- kan een vreemde mogendheid door een han-
voerd indien een bepaalde industrietak ge- *--*.- j-L-
gronde redenen kan aan voeren, dat deze ta-
riefheffing ter bescherming van die industrie
noodig is. Reeds zjjn er krachtens deze wet
ten aanzien van meerdere producten tariefs-
heffingen van 33 K pCL ingevoerd.
Dat gebeurt reeds in het klassieke land
van den vrijhandel.
Wat Britsch-Indiö betreft varieeren de in
voerrechten van 11 tot 30 pCt
Wanneer wjj eenige andere landen hierna
noemen, dan willen wjj hierbjj geen cijfers
geven, omdat in de meeste tïriefwetten de
meest begunstigingsclausule veelal onder
scheid brengt en derhalve een maximum-
en een minimumtarief in toepassing wordt
gebracht.
Om éen voorbeeld te noemen: de sterk pro
tectionistische Fransche tariefswet, waar
voor bijv, automobielen het minimumtarief
jonge erfgenaam op Jocelyn-Rock verwacht.
Zijt gjj óók gehuwd, mjjnheer Jocelyn?”
„Ja”, zuchtte deze: „Ja, Humphrey, ik ben
getrouwd en heb een kind, een zoon van vyf
taar. Bezat ik dien jongen niet, dan zou ik
Engeland reeds lang verlaten en mijn fortuin
irirtlen vreem.le beproefd hebben.”
„Wanhoop niet, sir!” zeide Humphrey,
meewarig het hoofd schuddende. „Voor wan
hoop is net altjjd nog tjjd genoeg!”
„Wat blijft mij anders over?” vroeg Joce
lyn op smartelijken toon. „Had mjjn vader,
in plaats van mijne toekomst van eene er
fenis afhankelijk te stellen, die mjj nooit ten
deel zal vallen, mjj liever voor «en vak opge
leid, waarin ik een behoorlijk beslaan kon
vinden, dan zou ik thans waarschijnlijk in
een veel beteren toestand verkeeren. Maar
bij zeide slechts: „Als uw neef sterft, wordt
gij heer van Jocelyn-Rock.” Het was hem
met mogeljjk tot eenigen «tap te besluiten,
waardoor hjj vreesde ai dieper en dieper in
den kring te verzinken, waartoe hjj door zjjn
huweljjk was algedwaald, en steeds droo-
mende van het herwinnen van zijne ver
lorene maatschappelijke positie, offerde hq
op eene inderdaw onverschoonlijke wjjze, de
toekomst van riin eenigen zoon op! Toen hij
stierf, bleef mif nieta anders over, dan mijn
onderhoud te zoeken in de uitoefening van
een talent, dat slechte de vrucht vsu> lief-
weerbou-
„Ik heb in de vyf of zes jaar, die wjj el
kander niet hebben gezien, Humphrey, en
waarin ik slechts éénmaal een brief van u
ontving, zulk een bittere Ijjdensscbool door-
loopen, dat ik vreezen zou, uw goed, mee
warig hart al te zeer te bedroeven( als ik u
een volledig verhaal van mijne jammeren
wilde geven. Reeds toen wjj elkander het
laatst zagen, voerde ik den naam van Joce
lyn Gilbert. Gilbert waa, zooais gjj weet, de
naam myner moeder. Het begon mjj toen
reeds tegen te loopen en sedert viel alles
wat ik ondernam, verkeerd uit. Thans is het
zoo ver gekomen, dat ik Humphrey! wist
gij een» hoe pjjnlyk mjj de bekentenis valt!
dat ik met een reizeaden kermistroep het
land doorzwerf! Ik ben nu, ten gevolge van
de hardvochtigheid van mjjn grootvader en
de trotschheid van mjjn oom, die mjjn vader
verstieten en nooit meer naar hem omzagen,
omdat hjj een meisje getrouwd had, dal het
braafste uit gansch Warwickshire was, maar
ongelukkig evenmin adeldom als geld bezat,
ik ben nu zóó diep gezonken, dat mjjn
neef lord Haughton mjj door zjjn lakeien de
deur zou laten uitzetten, als ik het durf Ie
mij bjj hem te vertoonenl”
„Hoe vemaamt gij, da* uw oom dood
was?” Ik kon het u niet schrijven, daar ik
uw adres niet wist.”
„Ik vernam bet eerst hedenmorgen.” t
„Uw neef is zes maanden na zjjns vadtap
dood getrouwd, en er wordt binnenkort eelt
DE CONFERENTIE TE LOCARNO.
Op de conferentie van Locarno zal natuur
lijk ook onderhandeld worden over de uit den
veiligheidswaarborg voortvloeiende arbitra-
ge-tractaten tusschen de daarbjj betrokken
mogendheden. Instrumenten van dien aard
waarop men het oog heeft, zjjn een tractaat
tusschen DülUchland en Frankrijk en Belgie
en een Duitsch-Poolsch en een Duitsch
Tsjechisch tractaat.
Engeland’» aandeel in de conferentie is dat
van garant voor het voorgeetelde tractaat
ten aanzien van Rijnland.
Over bet standpunt der Fransche delega
tie seint de Parijsche correspondent van de
Times:
Inzake de verantwoordelijkheid voor den
oorlog staat de Fransche regeering op het
standpunt, dat deze door de onderteckeniqg
van het verdrag van Versailles is afgedaan.
Het is echter geenszins de bedoeling deze
schuld als een eeuwige vlek op den naam
van Duiteche volk te beschouwen, doch
alleen doze kwestie thans niet op te rakelen
in yerband met de onderhandelingen over het
waarborgverdrag.
Wat de ontruiming van Keulen betreft,
wordt toegegeven dat; een goed einde van de
conferentie te Locarno daarop niet zonder
invloed zou blyvern
De. Fransche regeering wenscht dat de
Duitschers te Loearno volkomen vrijheid van
spreken zullen hebben, doch zij is van oor
deel dat het veiligheidspakt geen inbreuk
zal mogen maken op bet verdrag van Ver
sailles en dat het de daaruit voortvloeiende
rechten van Frankrijk niet mag verkorten,
noch de vervulling van zjjn verdragsplichten
jegens Polen en Tsjecho Slowakije mag be
moeilijken.
DE STRIJD IN MAROKKO.
De verbonden troepen hebben met gemak
een troep afvalligen afgetdagen, die de streek
van Astar trachtte binnen te dringen. De
zeer belangrijke onderwerping van de Bra
nes houdt aan, 180 families hebben hun on-
45 en het maximum tarief het 4 voudige
hiervan, dus 180 pCt. bedraagt.
Een dubbeltarief vindt men eveneens in
Griekenland, Joego Slavië, Noorwegen (voor
vele producten zeer boog), Portugal, Roe
menië, (3 maal minimum), Spanje enz.
Oostenrijk heeft eveneens een protectio
nistisch tarief, terwijl Polen in 1924 zjjn toch
al niet laag tarief verdubbelde. In Tjeclg>-
vrjjhandelspoUtiek Slowakije vinden wjj een tarief op bepaalde
artikelen varieerend van 20 tot 35 pCt., ter-
wjjl, om voor Zwitserland maar niet van de
heffing zelf te spreken, het tarief zoodanig
fiscaal is opgezet dat 70 pCt. van de totaal-
inkomsten van den Zwitaersëhen Bondsstaat
worden ^evannd door de opbrengst van het
douanentarief.
Van de landen buiten Europa noemen wjj
Japan met eveneens een dubbeltarief, Argen
tinië, Brazilië en andere Zuid-Amerikaan-
sebe Staten met exorbitant-hooge tarieven,
terwjjl de Vcrecnigde Etaten (U. 8. A.) schier
alles overtreft en in de Fordney-Act van
1922 tarieven van 40 tot 80 pCt. heel nor
maal zjjn.
Over Duitschland zwijgen wij nog even,
omdat de nieuwe Duitsche tariefwet voora'
voor ons land zoo ingrijpend is, dat hiAraai
een meer bijzondere bespreking dient
wijd.
Nederland beeft vorig jaar na geweldig
bestrijding zijn tarief van 5 pCt. op 8 pCt.
(waartegenover meerdere producten echter
geheel zy: s rijgesteld’
En met dit, in vei
le andere landen, bij
Langzamerhand komt de winter weer.
Wij merken het aan den regen, die nu soms
weer bij stroomen neerplast, aan de boomen
wier bladeren wij geel zien worden of ver-
bruind en verdord onder onze voeten hooren
ritselen, aan de vroege duisternis welke ons
de gelegenheid beneemt, den avond buitens
huis, in de natuur door te brengen.
Winter, dat beteekent: lange avonden
met weinig verpoozing buitenshuis betzjj dan
dat wjj ons van onze huiskamer naar de
vergaderzaal, naar leerrijke voordrachten of
lezingen begeven.
In den winter voornamelijk bljjkt ook, dat
het dagblad een stuk levensbehoefte van den
modernen mepsch is geworden. Wanneer „de
krant” een enkelen keer te laat of heelemaal
niet komt bemerkt hjj pas hoezeer hjj er aan
gewoon is en hoe onontbeerlijk het dagblad
is om hem van dag tot d^ op de hoogte
te doen zijn met alles wat weten moet en
met wat hem interesseert
Men klaagt er wel eens over, dat de dag
bladen tegenwoordig veel te uitgebreid wor
den: „ik kan dat allemaal toch niet byhou-
den; daar heb ik geen tjjd voor; bovendien
staat er veel in, wat mjj in het geheel niet
interesseert.” Aldus hoort men wel eens op
onze moderne couranten afgevea; en de een
doelt dan op de sport, een ander op poli
tiek; een derde op een schaak- of damrubriek
enz. Maar toonen de bladen juist door hun*
uitvoerigheid niet hun onmisbaarheid? Een
nummer van een courant moet een wereldje
in het klein zjjn.
Onze dagbladen zjjij onmisbaar; daar zjjn
we het over eens. Zij dringen zelfs in de ge
vangenissen door; men verstrekt ze gratis
aan werkloozen en bedeelden. En terecht
Zij vormen nu eenmaal het tegenwoordige
communicatiemiddel •onder de menschen.
Wie geen couranten leest, loopt rond als een
verre vreemdeling, die do landstaal niet ver
staat.
Over die onmisbaarheid zijn we het dus
eens. Maar blijkbaar nog niet geheel hier
over, dat een dagblad gesn onverschillige
zaak is. Het bevat heel wat meer en moet
ook heel wat nmer dan enkel maar nieuwtjes
over ongelukken e» marktberichten bevat
ten. De couranten worden door menschen
geschreven, samengesteld; al wat er in staat
is te voren geschift en in een bepaalden
vorm gegoten. Dus is het begrijpelijk, dat wjj
in de dagbladen de richtingen, de geestelijke
stroomingen vertegenwoordigd zien, welke
wjj ook in de maatschappij waarnemen. En
nu zijn er mgar heel greinig menschen, die
Zondagsmorgens de deur uitgaan met de ge
dachte: „’t is Zondag, dus ga ik naar de
kerk. Maar, welke kerk ik binnen loop, dat is
mjj onverschillig.”
Nu zjjn er maar weinig menschen, die
wanneer hun kinderen den .leerplichtigen
leeftjjd, hebben bereikt, deze n;t5f de dichtst
nabyzynde school zenden, zondervooraf te
kijken of dit een zoogenaamde neutrale, een i
Roomsche of een ^School met den Bybel”
is. Maar er zjjn al te veel menschen, die bjj
de keuze van hun dagblad onverschillig
staan tegenover den geestelijken kost, wel
ke zjj dagelijks in huis halen, in de huiska-
mer laten slingeren, onnadenkend kinder^*
en dienstboden in handen spelen.
Dezer dagen het werd ook in ons blad
meegedeeld is er weer eens een brochure
verschenen, ditmaal van kapelaan Sicking,
over de verderfelijke strekking van „Tele
graaf” en „Courant”. En nauwelijks was de
ze brochure van de pers, of een onzer
Roomsche bladen kon de lectuur van den
kapelaan met al weer versche voorbeelden
aanvullen. Daar is de zaak Muylwjjk, waar
over in die bladen zielkundige beschouwin
gen worden geleverd en 4aarin men zich niet
ontziet den moordenaar, die nu klaagt en
kermt over zjjn kinderen en de schande die
over hun hoofd komt, toe te voegen: waarom
heeft hjj hun de eenige weldaad, die zjj be-
i
den om mjjn George, zooveel ik kon, in de
gelegenlteid te stellen zich een onafhankelijk
bestaan te verschaffen.”
„Denkt gjj lang do Shomcliffe te vertoo-
ven. mijnheer Jocelyn”, vroeg Humphrey.
„Lang hier vertoeven?” riep Jocelyn met
weerzin. ,Jk hoop, dat mijne reisgezelkn
spoedig zullen opbreken, en ben niet voorne
mens om meer buiten de tent te komen, zoo
;ers hier blijft. Bjj mjjne aankomst
iter de verzoeking niet weerstaan,
om mjjne oude woonplaats nog eens in
oogeiwchouw te nemen. Weinig dacht ik in
donker terstond herkend te zullen worden.’
„Smart het u dan dat ik u herkend heb,
niet
verheugt het