VOOR DE HUISKAMER VIJFDE JAARGANG 1925, DE BRUIDSDIAMANTEN sail*!*' cdl NUMMER 13 IllUlUte HOOFDSTUK XXX. van personen, die door zoo iets getroffen zoo gt „Omdat wij dan niet behoeven te den- zag VETGIFTIGE KRUIDEN. Een ander belani Man „Je zult me nog ia de kfat bren- niddelen „Het regent harder dan ooit," zeide hij, Haar stem scheen wel de galerij door jaar geleden, en bleef zu buiten de deur ziende. „De plaats is een te klü£& en JttSh in fluhterêtt^ echo’s uit gt^ry Vjt^* anders moest hij op den grond slapen, fourgons, paarden en muilezels kroop selen van ademnood en krampen sterft de i dat de volksstammen, die er gebruik van weten, hoeveel lende dieren ge- H Daar was zij in half laj zittende houding op den groi den koning i vulde in Parij „dan weet ik niet wat ik mee. „Het is mijn schuld niet, als ik gedwon- n ben onbeleefd te wezenmaar ge groeien. Op heel Java zou slechts één Oei genade over te geven.’’ greep laar de deur. te hafen. Veel meer dan als fantasie kan men deze ver zet mijnheer Selfmade, „ik maar ik zag geen leven, voor ik m Amsterdam kwam.’’ er over dezen boom loopen. Zoo beschrijft De deur der oude feesthal stond op een hij lachend den kier, de sleutel stak in het slot de drem pel was bespat en vol vuile strepen, alsof en Winifrieda stond „Tante Hester I Lieve tante Hester, Waar zijt gijl" denkt ge? Het is twee honderd vijftig Haar stem scheen wel de galerij door jaar geleden, doolhof van plassen. Ge zult wanhopig te verliezen. Aarzelend gingen zij vooruit* kou vattend’ Lancelot met het licht omhoog gehouden „Stil 1 Jk hoor Brigget.” en Winifrieda achter hem. Plotseling Zij stonden stil en luisterden. Op dat bleven zij staan. Wat was dat Het klonk oogenblik glinsterde een licht aan de trap, als een dof, gichelend lachen. Door onuitsprekelijken angst bevan- „Miss Winifrieda l o, Miss Wim- gen, greep het meisje haar medgezel ..Stil I daar is zij 1 Zij moet niet op- m-U-a- W7-a- 1A a Irigget te- veling, ge hebt al uw moed noodig.” wild met Daar was zij in half liggende, half - - tusschen „O, Sir stamelde zij. „Mevrouw is het laatste venster en den opgerichten troonhemel, aan het einde van de galerij. Hij keek om naar Winifrieda. Zij leun- Haar hoofd was ongedekt en haar oogen -J*z -■■ ■-. u,"‘- u7Z±. glinsterden van onder een bos grijs, hebt ge haar niet bijtijds ge- vochtig haar. Zij was gekleed in een los- -l.: lhangende morgenjapon van donkere stof; verder had zij zich in de deken gewikkeld, -i was. een oogenblikje.7.Toen zij dichter bij kwamen, keek zij „En in dat oogenblikje stierf zij van hem af, lachte weder en mompelde bij „Ik heb niet gezegd, dat zij gestorven zich-zelve. „Wij moeten ons haasten," zeide zij,-of „Weggegaan?7’ wij zullen niet bijtijds klaar komen. Het ,1a, weggegaan haar bed is leeg en is jammer, dat de bloemen geheel gedaan katoenen deken er af, en het nacht- hebben, maar evergreens zijn er in over- en wij blijven hier staan praten en babbe- wanden behingen, toen hij meerderjarig ten, terwijl wij naar haar konden zoeken!" werdmaar dat was Mei en nu is In de meening, dat zij gek moest zijn het November. Waar is Winifrieda? lang werk met zich j, dat de koningin komt en dat haar oom zijn proces gewon- „Lieve tante Hester, hier ben ik.” Miss Langtrey zag haar onbestemd aan. „Neen, neen gij niet,” zeide zij. „Ik moet Winifrieda hebben ik heb Winifrieda laten roepen. Haar moeder in een stopflesch met watten en geven _ze I deze diertjes wordt dan spijs of drank gedaan, op welke om- chtige wijze ook vergiftiging plaats heeft. Inbrekers zouden fijn poeder van zeer droge ketjoeboeng met een blaaspijp in de slaapkamer kunnen blazen en aldus de slapende bewoners vergiftigen. Deze zouden dan bij vol beWtatzijn geheel ver lamd zijn en de inbrekers straffeloos hun gang moeten laten gaan. Si non e vero. Van de als diervergiften gebruikte plan ten zijn, behalve enkele goede rattengif ten, in onze Archipel vooral bekend de voor het dooden van tijgers gebruikte Wal- kikambing (Sarcolobm Spa nog ha Mie). Het bevat een zéér vergiftig hars, het sar- colobide, dat in werking wel wat met nico tine overeenkomt. De tijger krijgt vrijwel dezelfde verschijnselen als de halfwassen jongeling na zijn eerste groote sigaar, maar dan in veel erger mate. Men volgt dan ook maar het gemakkelijk te vinden spoor van den steeds brakenden tijger, die soms op een afstand van 100 M. al verlamd of verstijfd is, meestal met zeker heid te ziek om nov veel kwaad te kunnen doen. (Nieuw Ned.) p€f dag VCfkletden. Hij was dus wat tn;- 4«i4Bi uuuuvu ui ut rxvxcx xxjxrc xusia «x w x-»mi ut mucimatuc ucwuncia uct uvpvii, ax«x» wciacu lemmerend op reis. Mademoiselle C., eene spannen en op een van de paarden die vaak blijk geven een zoo verbluffende ken, is begrijpelijk, nicht van den Koning, alleen om haar li- de vlucht te nemen. De Koningin en kennis van kruiden te bezitten, ook ver- chaamslengte .Ja Grande Mademoiselle’’ .Mademoiselle werden naar een plaats giftige planten zullen kennen en daarvan vroeger gebruik gemaakt van vergiften „Waar is Brigget?” riep Winifrieda nii. „waarom komt zij niet F’ Winifrieda, ik geloof niet aan streepje licht of eenig teeken van den dag „Ik riep haar toe wat warme dekens te „was een dool- brengen,” antwoordde Lancelot. „Ik zooals Lancelot dacht, dat zij ons volgde. Zoudt ge er op :zegd. zien, hier eenige ©ogenblikken te blijven, „In zulk een nacht,” zeide Wirfrieda terwijl ik ha, den hemel zij dank 1 Daar n l’Het'moet celot, het is onmogelijk 1" Dr. Saunders, die zijn dikken overjas klokken te hooren.” het in orde en heel wat anders zijn. Neen, Zij waren C-- --- - terwijl Winifrieda dit zeide, viel zijluit- Kijk, daar is een flink waj>e - -- - T ""I met de allen kennis der vergiften haar in- geleverd I _2_ 2Dat in Indié de Ketjoeboeng, die met De hoofden en priesters, die-wich door deze zijn mooie roode en witte lelieachtige gaf kennis een zekeren invloed weten te ver- bloemen, overal in heggen voorkomt, een dag schaffen op de anderen. geliefd „goena—goena” middel is, spreekt n nog meer dam deelingen gaan sommige Javaansche leeskracntige, heeft vrouwen, die een specialiteit maken van leek de meening postgevat, dat vergiftbereiding, met de ketjoeboeng op van téér eigenaardige wijze te werk, waardoor [et ge- het geloof in de Oostersche wondermid- - --- :’7"x kleine zwarte kevertjes, voor welke de „Die arme metselaar is zoo bijziende, dat hij zich doodwerkt.” voor de verschillende dieren ge- „Zoo bijziende, dat hij zich doodwerkt 1 moet worden, daar vleesch van Hoe bejoej )e dat met dit gift gedoode dieren eetbaar is, „Wei, hij is zoo bijziende, dat hij niet vertrekken, verzocht hij mij in nood om Dr. Saunders te zem sebien had ik ongelijk met hem te roe- 1—-- - ~2 Zoo te ijlen en zoo opgewonden. „Maar slaapt zij nu?” „Ja, zij heeft de laatste twee uur ge- Z L'! t-AA 1 pen, ais zij wakker wordt.” arm kind „Neen, ik lag op de canapé in de eiken zitkamer. Ik geloof, dat ik ik ontwaakte met de gedac moddergaten dragei jin schreiende. Zij ring als de stroom zich uitstortte over geen bed. Zij zou zeker ziek worden, als de indeelind te een heele stad, of over eene menigte ver- zij niet sliep. Was was nu het pleizier van Professor Dr.rr spreide dorpen. Het was onmogelijk te zulk reizen Lode wijk XIV maakte haar boek voor tropengeneeskunde van Mense slacntige wijze ooi a.. wagens niet verdwaalden, ellende nog grooter door voor te stellen, over vergiftigingen door planten geeft en 1 De wegen waren slecht, de rivieren moes- dat de heele Koninklijke familie en eenige welke meer dan 100 blz. quartoformaat le Pijlgiften 2e Vergiften gebruikt bij Z-g. godsoor- deelen 3e Vergiften- gebruikt bij de visch- vangst. 4e Vergiften gebruikt voor moord en zelfmoord. 5e Exotische planten, welke gevaarlijk zijn voor dieren. 6e Exotische planten, welke bij men- schen vergiftigingen geven. 7e Tropische planten, welke prikke lende stoffen bevatten. 8e Als huis- en geneesmiddel gebruik te giftpl; 9e Girtplan van „Ja, bij een spoorwegongeluk. Ik werd gered, maar de hond niet.” „Gunst, wat zonde.” voor mu- Mme. de Montespan, naast haar een Öepasboom aanwezig zijn, door een kale 4u. spelletjes hertogin, een markiezin en nog eenige vlakte omringd vogels, die erover heen j zonder uw dochter met de reizi- hofdames. De vloer was zoo dicht bezet, vliegen, zouden dood uit de lucht vallen. Ieven neP “e waahopig« jongeman 2uit. ichten, met groote moeite er met den wind mee heengaat, doch ve- „Nu, longmensch”, sprak de hard de matrassen heen konden len komen van dezen tocht nooit terug, vochtige vader, „ik zal met genoegen de lanten. [planten, die na het verwijderen het gift tot menschelijk voeding dienen. 10e Specerijen, die in overmaat bruikt, giftig zijn. 11e Vergiftingen door graansoorten. 12e Genotmiddelen (opwindendeKal- meerendenarcotische ejt.) Een van de merkwaardigste en algemeen el II. Óp reis een gat moest maken. Toen werd de slaap- worden om wat melksap - -kamer wat stiller en ieder kon slapen. t_L L...L De reis van 1670 werd gekenmerkt Om 4 uur kwam het verblijdend be- halen niet opvatten. De Batakkers en de door voortdurende stortregens en de nat- richt, dat de brag over de rivier gereed Dajaks, de Mo Is in Cochin china en de ste van allen was altijd Lauzun. Hij moest was. Allen sprongen overeind. Het was Sakals in Malakka weten het nauwL blootshoofds de Jxvelen van den Koning niet mooi en allesbehalve indrukwek- riger. Het geelachtige melksap van dezen - verontwaardiging zijn droevig gezicht en Zijne haren, die geheel uit de kruj waren. „Voor niets ter wereld zou ik mifzoo ver- toonen 1” riep hij uit. „Hij was allesbe- A—AAaJ A—A.A A—JIaa -i nog nooit zoo’n leelijken man i Mademoiselle was verontwaardigd, zij eerste Mis. daarna legden de hc. vond Lauzun nooit leelijk, hoe hij er ook plaatste personen zich ter ruste en uitzag. Zij was alleen zoo bang dat hij zou kou vatten. „Sire, zeg toch dat hij zijn hoed opzet,zuchtte zij telkens. Zij vreesde dat iemand het hooren zou. Zij zelve was zen goed reizigster, behalve den vreeseHjken angst dien ook zij voor Eet water had. Zij schreeuwde dan even hard nog veel meer voor dan in ons land. Maar als de Koningin en lette niet op het onge- als men over vergiftigen spreekt dient duld van den Koning. „Als ik maar water men wel te onderscheiden. met dit gift gedoode dieren eetbaar is, „Wei, hij is zoo bijziende, dat hij niet rt-in n*A4»g <lx JÖ—U-’-l J a_1a1-’—— ’Xa__ t_ mits in voldoende kleine dosis gebruikt, schijpielen voornamelijk optreden bij Jus moet den heelen dao 'wel door- *««M b—J* —A—AAAmi J JaI A— 7z%a*z4a» A—a*_ «Iaa IaaaaaX /a—IaIaaaaI» a-*\ Aaa AMAAklVAat ft waardigste van de Vlaamsche reis van welke de medicus het niet graag zou stel- menging met spijzen. r ea' 1670 en gaf^stof tot heel wat gesprekken len. Als bekende voorbeelden daarvan Een ander belang.ij- ea brieven. De dag was vreeselijk geweest, noem ik slechts de opium, het melksap vonden in sommige Strophantus-soorten. - v a* ----ji-de Nu i, strophantus een van onze zéér goed g» m« al dat gevraag om geld. - ---—r-r-,-1i •«--_- stortreg«4i, die bet water in de slooten en dat als voornaamste bestanddeel mor- in de juiste dosis aangewend. Blijkbaar derd gulden meer moeten hebben, waat moeraasen zichtbaar wassen deed. Van phine bevatde Wolfkers of Dood kruid, kennen ook de tropenbewoners de „juis- rouwgoed is duur." mr tot uur zakten de wielen dieper in de wier bladeren het oa. voor de oogheel- te dosis” van dit als pijlgift gebruikte modder, de weg lag vol paarden en muil- kunde belangrijke atropine bevatten het hartmiddel, want bij een gevecht in eaeb die door vermoeidbeid en slecht voed- Vingerhoedskruid, ons onvolprezen mid- Fransch-Soedan, waarbij pijlen, die met ael niet meer gaea kenden. De koetsen del tegen hartziekten Moederkoorn, Strophantus vergiftigd waren, dadelijk sloegen ons, de wegens werden afgeladen, nog steeds het beste middel tegen na- na het raken uit de wond getrokken wer- de begags «noest worden achtergelaten. bloedingen bij bevalling. Deze en alle Teen asen da Sanabre doorwaadde, dere belangrijke geneeskrachtige kruiden soldaten 15 dooden voor, terwijl de dood ■aonaada bet» wmar door de portieren zijn echter tevens sterk werkende vergif- na T r - T beagou was genood- ten. oanische schrik veroorzaakt en aan onbe- spjjt niet.” hem, v w vaar was, en hij amwwruuc, dat afgelpopen hij hoopte van niet. Ik weet wat dat zeg- n het huis, gen wil.” j eet» en „Het wil zeggen, dat hij geen oordeel de achtte nog een*. En zoo ging hij voort, wil uitspreken." ast terwijl hij bij zich-zeu overlegde of Winifrieda schudde het hoofd. „Ik heb geen hoop,” zei zij kalm. Lancelot boog zien over haar, heen, en zou houden, toen hij raakte zachtjes haar hand aan. „Dat moet ge niet denken, lieve,” zei- ker uit haar de hij. „Uw tante is een van de laatste mer van Miss Langtrey. larscmjnujz. - net oea oetrert, aat w Hij voelde een groot verlangen de hand zóó koud, alsof het in uren niet gebruikt den; maar in plaats daarvan keerde hij Wat was er dan van haar geworden? is naar Jamaica gegaan, zooals ge weet. Zij vroegen elkander er zelfs niet naar. Zorg er voor, dat zij ditmaal niet de lich- „Haar kamer is tegenover deze, denk behalve met afgebroken uitroepen. Adem- 9" V»«« «u*<> Jrwct liofson «m laa«M trorwsrrinfl tMw „Neen, zij is tegenover de eiken zit- mer tot kamer, elkander roepend, zoe- j*?^?!** le Wwerl reric rti+t „Niemand slaapt natuurlijk in de Lan- mer van Winifrieda. Evenmin was zij in de klokkenluiders een vaatje bier, om op 7” een van de leege vertrekken in den om- zijn gezondheid te drinken, en zij moe- Hij bleef uitkijken. Zij ‘antwoordde .trek. ten vandaag hetzelfde hebben.” Indien zij niet boven was, moest zij „Haar handen en voeten zijn als stee- „maar beneden zijn en toch, het scheen onge- nen,” zeide Winifrieda, wie de tranen IJ., loofelijk, dat zij de kracht zou hebben ge- over de wangen lieoen. „Hoe zullen wij had, naar beneden te gaan. Zij doorzoch- haar terug krijgen 1 Wit moet er gedaan de provisiekamer, worden it. Achter de keu- „Gedaan worden zeide zij, het laat- keuken uit vroe- ste woord opvangend. „Er moet nog heel ebruikte vertrek- veel gedaan wordenEr moet een heele ingsdeur was ge- os gebraden worden, en wij hebben geen r .1—A. iaavu wil uil IV sprviucu, WAUHCV4 Üe lang geweest? koningin in de hal komt. Zij zeggen, dat ,iij moet in huis zijn,” zeide Lancelot, er biezen gestrooid waren, toen zij hier den Daarop riep hij plotseling, als naar adem vorigen keer was, maar dat was in oude i tijden, eer gij en ik geboren waren F „Goede God het licht het licht in Daarop plotseling van gedachte ver- de Lange Galerij 1” anderend, klaagde en steunde zij, terwijl In hun plotselingen schrik hadden zij zij zich heen en weer wiegde. pen; maar ik was geschrikt, zij scheen overlevering? van net wandelend het vergeten, maar nu.... „Arme Stephen! arme Stephen! Ge zoo te ijlen en zoo opgewonden.” licht, dat gezien wordt, als een Langtrey Zijn eerste beweging was de verbin- komt te laat om hem te redden 1 Ik heb „Maar slaapt zij nu?” gaat sterven?" dingsdeur open te sluiten, maar de gren- de hypotheek afbetaald, maar het is nu „Ja, zij heeft de laatste twee uur ge- „Bespottelijk kom, verleden hebt dels waren roestig en de sleutel was weg. noodeloos. Hij is dood en heengegaan slapen. Brigget is bij haar en zal mij roe- ge zelve om dat verhaal gelachen.” Zoo hadden zij geen andere keus dan dood en heengegaan]de laatste van zijn pen, als zij wakker wordt.” „Ik lach er nu niet om. Kijk het be- over de binnenplaats terug te keeren, en geslacht «Dan had je naar bed moeten gaan, weegtLancelot, ik wil niet hebben, dat de binnenplaats een drijvende mist „Waar is 1 _m kind ge gaat 1” onder een zwarten hemel, waar zelfs geen wanhopig uit. „Lieve Winifrieda, ik geloof niet aan streepje licht of eenig teeken van den dag „Ik riep sliep want geesten, die met opgestoken lantarens aan te bekennen was „was een dool- brengen,” hte, dat het om vijf of zes uur in den morgen rond- doolhof van plassen," Zondag was, en verbeeldde mij de kerk- loopen. Indien het middernacht was, zou had gei het in orde en heel wat anders zijn. Neen, „I- de eetzaal binnengegaan, en ik moet gaan, maar niet ongewapend, huiverend. „In Zulk weder.... O Lan- is Dr. Saunders.” Ï17 i: "irï ?--:n 1 Het moet celot, het is onmogelijk E.. 21—7- Z— geput in denzelfden stoel, waaruit Miss een dappere geest zijn, aie dit op zijn „Ik vrees, dat het maar al te waar is,” uittrok, terwijl hij voortging Ruben van Langtrey voorovergeslagen was. De ka- kruin verdragen kan, zonder in de lucht zeide hij. „Geef mij het licht kijk daar het hoofd tot de voeten bespatBrigget mer was i.“ 1_ il -j. -- --•-* den nog om de tafel,waarop nog het schnjf- gerij lag een waterkaraf en een half ge vuld bierglas stonden op een tafeltje. „Mav waarom hebt ge niet dadelijk om mij gezonden vroeg Lancelot tegen de tafel leunend. „Hoe en wanneer is net gebeurd Ruben zeide iets van een be- gen ben onbeleefd te wezen maar ge digden geheel op de nauwe trap, die naar schuilend, roerte maar zoo erg is het, hoop ik, niet zult mij alleen maar in den weg loopen." d- -“rit. D—-- d* tr'p 1 Zz^ - Vertel mij er alles van.” „Dat kan ik niet helpen. Ik ben nu niet Winifrieda bevend staan maar Lancelot dat hij niet genoodigi „Zij had weinig te zeggen, en van dat bang meer en ik zal het licht voor u dra- duwde de deur open en trad hinnen. weinige is het grootste gedeelte ons reeds gen." 7 Hier was zij of was zij geweest. Haar bekend. De advocaten hadden elkaar ont- Men kon op twee wijzen de Lange lamp stond op den grond, i helft der galerij zij fhkkerd Uioe gaat het met haar kamer." „Nu wat beter, zij slaapt rustig. Maar kort na middernacht werd zij ztó koortsig, ge Galerij - - - - r-„ - - achteloos „neen.” „Het is vreemd,” zeide hij nu sedert ik hier sta, heb ik mij verbeeld En hij legde haar uit, hoe de een in zijn het kan slechts verbeelding zijn 1” „Wat bedoelt ge?" ten de eiken zitkamer, de gegaan waren en elkander mis- „Wel, het moet de een of andere weer- het kamertje van Brigget n hadden. schijn wezen van de vensters aan deze ken lag de groote oude hoe zijt ge er toe gekomen Saun- zijde, maar ik verbeeld mij een licht te ger tijd en andere ong< roepen vroeg hij. „Ik dacht, zien in de Lange Galerij." ken; maar de verbindt^, Phipps haaldet Zij stond haastig op en kwam bij hem sloten en gegrendeld, en was dat jaren- rood laken om uit te spreiden, wanneer dn Phipps was hier langer dan een aan het venster. J uur gisteren-avond. Hij kwam oogenblik- „Het is geen verbeelding,” zeide zij kelijk toen hij geroepen werd maar daar verschrikt fluisterend. „Ik zie het duide- hij met een laten trem naar Chester moest lijk. Neen, neen, ga niet kijken denk hijgend, uit ..A-,«4kt. mH geval van er toch niet over n^Azi» j. Mis- „Maar als daar iemand is „Daar is niemand. Vergeet ge de oude van he licht, dat gezien wordt, als een Langtrey „Wat, moet u al weg, mijnheer Van Puffelen?” zegt de gastvrouw. „Maar kunt u dan ten minste uw vrouw niet hier idingen bij bevalling. Deze en alle an- den, kwamen op 45 gewonde Fransehe laten belangrijke geneeskrachtige kruiden soldaten 15 dooden voor, terwijl de dood „Neen, mevrouw," antwoort Van Puf- 10—15 minuten optrad. Dat zulks een felen met een zucht, „tot mijn groote éw hwrto was genood- ten. Door onuitsprekelijken angst bevan- 1 .- n-ieoa i aan en uitte een onwillekeurigen kreet. IA Zij zagen elkander aan, en werden door ,»Stildaar is zij 1 Zij moet niet op- langer dan drie uur bewusteloos liggen, denzelfden angst overvallen. Lancelot geschrikt worden. Wees standvastig, he- pUtrxrtc «tr*M uAA» Vmm cnrnnn on Irtaram ar» ai ««w maswAu* Het was juist^vijf uur in den morgen, opende Laar een ader, legde ij* op de sla- gén op het portaal. Zij zwaaide Mevrouw is het laatste venster en leine brug over de gracht van zijn terug te roepen. Daarop was hij heen- Grange leidde. Er heerschte .J2-.-1 een dikke duisternis de wegen waren de belofte, den volgenden morgen op zijn »aa aam ..2a. maam. **7.*: hij van huis was sliep eenigen tijd daarna, of scheen te maar tegen middernacht werd roe] zijkoortsachtig en spraakzaam. Daarop l Winifrieda Ruben- met een arm vol doeken Jane de meid een bleek en verschrikt en een lantaren dra gend zij waren er allen. Miss Langtrey sidderde terug en duwde ren. Deze strepen liepen over den grond, heen poogde te slaan, werden naar achteren toe flauwer, en ein- „Ik ken hem niet 1” fluisterde xfl, zeg hem. schaffen op de anderen. Lauzun, de bevelhebber van de troepen die terug naar de hare, zette haar nachtmuts kruiden aangaat, misschien n< zij kon den bij ré en werd algemeen bewonderd. Zelfs slaap niet vatten, zoo temidden van het de „officieele medische wetenscl heen in den nacht. Een stem fluisterde loof aan „goena-goena" dat er in soi gaan eten." Wip was zi] weer uit de koets, tót enkele zeer ontwikkelde 1 liet zich over de moddergaten dragen en Indié doorgedrongen. Ik geloof Vrouw „Dan zal ik minstens nog hon- xichtbsar wassen deed. Van phine bevatde Wolfkers of Doodkruid, kennen ook de tropenbewoners de „juis- rouwgoed is duur.” overeind. Het was Sakals in Malakka weten het nauvgkeu- lesbehalve indrukwek- riger. Het geelachtige melksap van en zichten. Mademoiselle die altijd een reiken, is inderdaad zeer giftig. Zij kleur had zag er nog het beste uit. Zij mengen het met andere giftige stoffen vreesde dus met onder de oogen van Lau- (meestal strychnine bevattend), soms ook zufi te komen. De koninklijke familie ongiftige peper, knoflook, zoodat ongeveer J l7" J is om gezien." naar Landrecies. Daar hoorden zij de 100 pijlen van vergif te voorzien. Het 8ever> „Dan zal ik schrijven,” zei de verslag- „dat u het leven zag in het dorpje loogge- werkzame giftige bestanddeel (het z.g. Achterland." :n sue- antiarine) een kristallijne in water oplos- „Neen,” z pen een gat in den dag. Den 20sten Juni bare stof, is een buitengewoon zwaar werd daar geboren, kwam het Hof terug in Versailles. vergift voor het hart onder verschijn- leven, voor ik m Ai A rr A,WAA Am W AA VAAAAA AAAA«kW A«AAAAAAA«, IlllVl V** halve mooi met zijn sluike haren, ik heb stapte in de koetsen en reed regelrecht 20 gram van dit mengsel voldoende floor nooit 7OO*n IpplitL-Wn T1L«—1 AA -’Jl.’X 1 getroffene. Het merkwaardigste is wel, Vergiftige gewassen komen in Indié maken vrij nauwkeurii -.—„.—I--pijlgift als de Koningin en lette niet op het onge- als men over vergiftigen spreekt dient bruikt duld van den Koning. „Als ik maar water men wel te onderscheiden. i22. _r zie,"'zeide ze, „dan weet ik niet wat ik Een gsoot deel der plantaardige giften, vooral ook omdat de vergiftigings-ver- kan zi<n, nf d» haas naar hem kijkt nf niet, -• izziz L.. b;j De nacht van 3 op 4 Mei was de merk- zijn uitstekende geneesmiddelen, Zonder enten in de huid (pijlschot) en minder bij waardigste van de Vlaamsche reis van welke de medicus het niet graag zou stel- menging met spijzen. 1670 en gaf stof tot heel wat gesprekken len. Als bekende voorbeelden daarvan Een ander belangrijk pijlgift wordt ge- ea brieven. De dag was vreeselijk geweest, noem ik slechts de opium, het melksap vonden in sommige Strophantus-soorten. ’s-Moegen* vroeg vertrok de lange trein verkregen door insnijding van r van St. Quentin naar Landrecies bij een zaaddoos eener bepaalde papaversoort, werkende middelen bij hartziekten, mits “Tr iz ƒ7 z*7777_ 2_. _L-j bestanddeel mor- in de juiste dosis aangewend. Blijkbaar over de kleine bri Langtrey r slecht, en een motregen had niet opge- terugweg uit Chester aan te komen. Zij de tei houden te vallen, sinds 1" L gegaan. De lucht was ruw en kil, zooals slapen bij den tijd en het seizoen paste. zij koor Daar hij wist, dat er niemand was om zond zijn paard over te nemen, bracht Lance- ders. lot het naar den stalmet vriendelijk fluiten bracht hij de honden tot stilte ,J3aar zeide hij niets van. Ik vroeg h hij stak Ruben’s lantaren op en verzorgde of er gevaar was, en hij antwoordde, zelf zijn paard. Toen dit was i ging hij naar den voor kant van schelde, wachtte, schelde nog wachtte juist hij niet naar de stallen auu teruggaan en de bruine Harry tot het aanbreken van den dag gezelschap een grendel hoorde openschuiven en een stem van binnen vroeg Jüjt gij daar, Ruben?” „Ik ben het, Lancelot.' Er klonk een uitroe] een ijzeren ketting werd snel geopend. ,0 Lancelot - ---- vliegen, gers ^ontstemde. Madame,_eene dochter dat de officieren van Lauzun, die de be- De boom zou te naderen zijn, indien men was velen overbrachten, met groote moeite er met den wind mee heengaat, doch vrouw, zonder aanm^ti- langs of over ining gebruikt als af gezante bij haar broeder Karel II. Op reu het zij weinig van zich merken. per dag verkleeden. Hij was dus wat be- zaakt midden in de rivier zijne koets af te lemmerend op reis. Mademoiselle C., eene spannen en op een nicht van den Koning, alleen om haar li- de vlucht te nemen. genoemd, was niet veeleischend,maar had gevbracht, waar het heel veilig was, maar op gepaste en soms ook ongepaste wijze toch haar rang op te houden 1 Haar Cham- dat gaf niets, zij schreeuwden zoo luid en gebruik maken, is een bekend feit. Eerder bre de campagne was *7_ Sens bracht zij vier nachten in een boe- ten dus uit en zochten een schuilplaats door hun bruusk optredende en e renwoning door haar ledikant was zoo in de eenige woning aan den vloed, een gevolgen hebbende wtschijnselen, hoog dat het nergens kon staan. In een armoedige hut, met twee ineenloopende giften kennen. Uit de be^tudeering der vertrekken moest men toen den vertrekken en met een aarden vloer. Made- sagen en schriftelijke overlevering» t grond uitgraven. Toen ging het! moiselle zakte onderweg in een modder- dan ook, dat tegelijk Onder de hovelingen waren enkelen gat. Landrecies lag op den anderen oever cultuur de kennis der door hun rang verplicht c2 houden zij voerden met zich het ameu- St. Quentin bijna niets gegeten blement en het personeel, voldoende voor Koning was zeer uit zijn humeur en een herberg. Anderen lieten hun inrich- bevel, dat allen in de koetsen den ting ten toonstellen, zooals bijvoorbeeld moesten afwachten. Mademoiselle ging vergezelden. Zijn uitrusting op, deed haar kamerjapon ijs dz geheele Rue St. Hono- zich van onderen los. Maar de armste soldaat nam zijn veldbed mee, schelden, roepen en schreeuwen om zich deze vergiften bitter weinig weet, anders moest hij op den grond slapen. 1 Een lange trein van koetsen, wagens, haar toe. „De Koning en de Koningin opzichten nauw mee samenhangt, is z< v,™, gaan eten.” Wip was zij weer uit de koets, tot —bcJc “ttrikbr1'4* - voort over den weg naar Vlaanderen, liet zich over de moddergaten dragen en Indié doorgedrongen. Ik ’s Avonds heerschte er de grootste verwar- vond de Koningin 2L. te citeeren, die de Italiaansche ontlasting Filippo Rho in het Hand- in grooter door voor te stellen, over vergiftigingen door planten geeft bedienden in het grootste van de twee ver- inneemt Hij bespreekt aldus trekken zouden slapen. Het andere zou welk een moeite voordat ieder het zijne dienen tot het hoofdkwartier van Lauzun. had. Marie-Thérèse, de koningin, een Voor de Koningin had hij een nieuw bed Spaansche prinses, schreide van angst, als gevonden. „Hoe riep Marie Therèse, hare koks wat lang uitbleven. Monsieur „moeten wij allen te zamen slapen Dat was boos als zijn rouge niet te vinden was. .is toch afschuwelijk." Wie zijn geduld en een goed humeur be- „In het geheel niet,” antwoordde de Ko- hield, werd algemeen bewonderd. rung bedaard, „wij blijven allen gekleed, daar is toch geen kwaad in 1” Mademoi- Lodewijk XIV was zelf een goed reizi- selle was het met hem eens en de bedden ger, hij schikte zich in alles, maar eischte werden binnengebracht. dat ook van anderen. Hij kon de verzuch- Intusschen had de stad Landrecies aan tingen van de vrouwen niet uitstaan, die hare souvereinen een zeer mager en on bang waren, of in haar bed bleven. De ooglijk soepje gezonden. De koningin koningin zuchtte al als zij het rijtuig in- griezelde en bedankte. Toen zij daar ge stapte en als zij in haar humeur was, ging heel zeker van waren, aten de koning en het nieuws als een loopend vuurtje rond, zijne groote nicht alles in een oogenblik Een schraal avondmaal (souper de fami- op. Toen riep de koningin „er is niets ne), een nacht in de koets doorgebracht, meer over en ik wil nog watOndanks wachtend op eenwagen die verdwaald de etiquette, lachten allen. Daarna kwam was, waren groote rampen voor haar. Zij er uit Landrecies een groote schotel met schreide om de slechte wegen en schreeuw- spijs. Zij wierpen zich er op, er was de luid bij iedere rivier. Niets vergoedde vleesch in. De kippen waren zoo taai, dat *"‘2 22 men ze met alle kracht bij de pooten uit koning hield den heelen dag conferenties elkaar moest trekken. Daarna gingen zij „.a. opstellen slapen. Wie nog een nachtgewaad of een bekende is wel de Öepasboom (Oepas „Waarom moeten wij de waarheid dat ver- nachtmuts had, deed ze aan. Anderen gin- Antjar genaamd op Java) merkwaardig spr«ken, Jantje." Jgen liggen zooals zij waren. In een hoek niet alleen om zijn buitengewoon giftig „Omdat wij dan niet behoeven te den- -i bij den schoorsteen in een ledikant met melksap, doch ook om de verhalen, die ken bij wat we zeggen." altijd oprecht was, alleen de groote Made- gordijnen, de koningin. Dicht bij haar ha- -J 2__r.7 -- i volgde re hofdames. Naast deze op matrassen, Foersch, waarschijnlijk^ een oud apothe- de platgetreden vlak aan elkaar gelegd, sliepen Monsieur kersbediende, dat 12 mijlen in den omtrek i steden, en Madame, Lodewijk XIV en la grande van den Öepasboom niets zou kunnen -een Mademoiselle. Dan mile, de la Vallière, prettige reisgenoot, hij zorgde voor mu- Mme. de Montespan, naast haar een „<a[. Am Jama AM «AAMAAAa. A 11 A I A A A AA. _Aaa2aaA. in- om Dr. Saun- een oogenblikje gesloten alleen maar alsof zij zich van de koude bewust een oogenblikje..,.** Tr^n tii kii lraram>n „En de aard der attaque„En in dat oogenblikje stierf zij?” „Weggegaan?^’ „Ja, weggegaan haar bed is leeg en js kat2,211 Ar lampje is van het tafeltje genomen vloed. Brigget herinnert zich, hoe we de en wij blijven hier staan praten en babbe- --- len, terwijl wij naar haar konden zoeken!" L_ 2 of droomde, greep de jonge man den bla- Waarom heeft zij zoo 1 handen en vloog naar de ka- te kleeden Weet zij, 1 De deur stond wijd ópen het bed was nen» heeft?” den worden zoo mager, zoo werkzaam, leeg de beddelakens waren weggetrok- oep men hoorde zoo matig. Geloof mij, het is hoogst on- ken. Alles was zooals zij gezegd had. Wat vallen een deur waarschijnlijk.” het bed betreft, dat was geheel koud F ca Winifrieda stond 1“ 12 2-12 met een flikkerend nachtlampje voor hem. in de zijne te nemen en haar vast te hou- was geweest. „O Lancelot 1” den maar in plaats daarvan keerde hij T“... Er was gelukkige dankbaarheid in den zich af, en ging naar het venster. Zij vroegen elkander er zelfs niet toon, die meer zeide, dan eenige woerden „Haar kamer is tegenover deze, denk behalve met afgebroken uitroepen. Adem- ten vergeet aan te steken in de muziek; van welkomst ik zeide hij nu. loos liepen zij in hun verwarring van ka- galerij. Hebt ge de klokken gehoord Zij Hij kwam binnen ea sloot de deur. „Jfeen, zij is tegenover de eiken zit- mer tot kamer, elkander roepend, zoe- luidden juist zoo op den dag, toen hij kend, luisterend. Zij was niet in de ka- meerderjarig werd.... Wij zonden aan inlu „Nu wat beter, zij slaapt rustig. Maar A A —ff A X 1-aa.^.Ia dat ik Ruben om Dr. Saunders zond- Hoe wist ge, dat zij ziek was „Omdat Saunders bij mij gegeten had en Ruben hem te Old Court kwam halen.” En hij legde haar uit, hoe de een in zijn tilbury en de ander te paard verschillende wegen gegaan waren en elkander mis- geloogen ders te roepen dat ge altijd T’ „Dr. Phipi een van de leege vertrekken in den om- zijn gezondheid te drinkt hare ellende, zij stelde in niets belang. De Jf_<_?_<-* M over den vestingbouw of het van een leger in slagorde, maar veelde haar doodelijk. De andere dames- luisterden met een belangstelling, die niet -* - moiselle was een en al aandacht en hem met genoegen over c slagvelden of in de platgeschoten Monseigneur, zijn broeder, was 1 22? a-„2_ ziek en dans en verzon allerlei als een onverwacht oponthoud van Koning Karel I van Engeland, een stille zachte vrouw, zonder aanr..,.. ----------WUB. ÏUUUUÏC t. *en 8°«d verstand en werd loopen. De koning gaf toen bevel dat Door een Javaanschen sultan zouden te kosten van je begrafenis betalen." dikwijls door den komn^'gebruikt_als af- Lauzun in den buitenmuur van zijn kamer dood veroordeelden erheen gezonden „Mama, heeft tante Betsy een klein ongetje gekregen „Ja, kindje." „En tante Annie ook F’ ----- - - .„v.— H „Neen, maar die heeft een aardig klein aanhooren en Monsieur beschouwde met kend, al die steile haren en verlepte ge- boom, die een hoogte van 20 M. kan be- hondje." J 1 een reiken, is inderdaad zeer giftig. Zij ver- „O, die heeft zeker het eerst uit mogen zoeken, hè ma nog in wanorde, de stoelen ston- te verdwijnen of zich op genade of on- eens Dit zeggende >ook op en ging naar de deur. p 2r „Heel goed. Als ge gaat, ga ik met u natte kleederen er over heen gegaan wa- de shawls weg,'die Winifrieda om haar ze.” ren. Deze strepen liepen over den grond, heen poogde te slaan. werden naar achteren toe flauwer, en ein- „Ik ken hem niet 1” fluisterde rij, weg- - --- - 2i„2_ 1-r 2-r, -„Ik houd niet van zijn oogen. roerte maar zoo erg is het, hoop ik, niet zult mij alleen maar in den weg loopen." de galerij voerde. Boven aan de trap bleef Zeg hem, dat hij weggaat zeg hem. Vertel mij er alles van.” „Dat kan ik niet helpen. Ik ben nu niet Winifrieda bevend staan maar Lancelot dat hij niet genoodigd ia.” Daarop trok zeggen, en van dat bang meer en ik zal het licht voor u dra- duwde de deur open en trad binnen. zij Brigget aan haar mouw gedeelte ons reeds gen." - Hier was zij of was zij geweest. Haai „Stil l" zeide zij, ,4it is een groot feest! bekend. De advocaten hadden elkaar ont- Men kon op twee wijzen de Lange lamp stond op den grond, zoo wat ter Het is jammer dat wij het zilver verkoeb- moetde hypotheek was afbetaald, en in Galerij bereiken: door de keuken en helft der galenj zij flikkerde nog en was tin, maar den beker van de koningin haar groote opgewondenheid was Miss en langs een achtertrap, of het binnen- bijna uitgebrand. In den koepel was aller hebben wij nog. Ge zult hem in de eiken- Langtrey j als in een flauwte voor- plein over en door de deur van de hoofd- donker. houten küt vinden in de slaapkamer van overgevallen, terwijl zij bezig was een be- poort. Zij kozen den laatsten en dichtst- „Tante Hester 1 Lieve tante Hester, uw meester. Zou rij het zich herinneren, wij* van ontvangst der stukken te teeke- bijzijnden weg. Waar zijt gij?” denkt ge? Het is twee honderd vijftig nen. De gewone opwekkende middelen „Het regent harder dan ooit,” zeide hij, Haar stem scheen wel de galerij door jaar geleden, en niemand heeft er sedert hadden geen uitwerking, en zoo bleef zij - - - - - - - en hoorde zij de oude vrouw roepen^ frieda 1” Zij zagen elkander aan, en werden door Dr. Phipps, die even vóór zes uur kwam, sprong de trap op, en kwam Bi Het was juist vijf uur in den morgen, opende haar c2_, L„2_ 2. -r 2: .1 r 2.. toen Lancelot Brackenbury zijn paard pen, en slaagde er in haar tot het bewust- haar armen. Ja „«„Li A.'l A.A AA Aa AA A AA— AA A. X. j 1 K.AA O j gegaan, volstrekte rust aanbevelend, met heengegaan gen den muur, bleek en bevend, ’aarom 1 «pen vroeg hij boos. „Heusch, Sir, ik had net mijn oogen Dat de inheetnsche bewonen der tropen, kende sterk werkende vei giften doet den- _A s_ ia- ,_a wen, is ucjjrijpciij*. De Koningin en kennis van kruiden te bezitten, ook ver- 'Gelukkig buiten onzen Archipel werd A.''', “„I laste wijze voor de z.g. godsoordeelen, zooals wij die -A Lr m Europa ook uit de middeleeuwen ken- mdrukwekkend wilden niet door de rivier ijcen. Zij stap- nog dan de geneesmiddelen leert hij, nen. De beklaagde werd bijv, gedwongen chten in een boe- ten dus uit en zochten een schuilplaats door hun bruusk optredende en ernstige om een aftreksel var. strychnine houdende een gevolgen hebbende wtschijnselen, de ver- planten te drinken en daarna over een stok aa. van te hetgeen meestal mislukte blijkt door de snel intredende spierkrampen. T eerste Het bewijs van de schuld was daarmede i waren enkelen gat. Landrecies hg op den anderen oever cultuur de kennis der vergiften haar in- geleverd 1 om open tafel te en zij stierven van honger zij hadden in trede doet. Het zijn dan vooral de stam- Dat in Indié de Ketjoeboeng, die met kennis een zekeren invloed weten te ver- bloemen, overal in heggen voorkomt, AmJaaAm jvwlawfr-l 4êaa «4A. Uat nu'speciaal de Indicche vergiftige wel vanzelf. Volgens betrouwbare mede- - -- ---- - J—- a—u-A—gaan sommige *"7 aan en reeg ten opzichte van de genees krachtige, heeft vrouwen, die een specialiteit maken van zij kon den bij den leek de meeni eigenaardige wijze te werk, waardoor geloof in de Oostersche wondermid- ge delen nog toeneemt. Zij zetten namelijk Ifs kleine zwarte kevertjes, voor welke de kringen in ketjoeboeng geen vergift schijnt te zijn, >of daarom ij had niet beter te kunnen doen dan hier slechts dan bladeren der ketjoeboeng te eten. De een heele stad, of over eene menigte ver- zij niet sliep. Was was nu het pleizier van Professor I. - - zórgen, dat de wagens met verdwaalden, ellende nog De wegen waren slecht, de rivieren moes- dat de heele ten meestal doorwaad worden. Bruggen waren zeldzaam. Welk een bestrubbelmg,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 8