De drie kersepitten. De houten huzaren. Sk Dt H. Hli on. •n di H. Dominions Chrlctu» nnblddind s raKi MHK few vernamen genezen. bijtijds dat kapitein Fouster vroeger, om MARIA IN HET KINDJE Cima da Conegliano DRIEKONINGEN Naar een schik erij van Veronese bestelde ,’n kar bonade en een HET MAGNIFICAT Naar een schilderij van Botticelli, (f 1510) de bewuste bode en bracht een tweede uitnoodi- met de pen bezit je toch ruimschoots. Boven- jï--t-irt1t’Sl- ik geloof zal menig meisje in haar heeletnaal liefdesdrama is en dat die, door jou reeds vergeven stommerd helaas ook niet bestaat. Daar jullie je echter buitenge woon sterk voor l voldoen. ,j eenvoudigen kandelaar verspreidde een spaarzaam licht door 1 de forsche donker eikenhouten meubelen, welker toekomst geslachten ver te zoeken zou zijn. Machtig groote schilderijen met heroïsche figuren gaven aan *t interieur een somber aanzien. Voor drie maanden in October, had de oude officier juist zijn drie en zeventig-jarigen leeftijd bereikt. Hij bezat familie noch ver wanten, terwijl zijn vrienden dood, of in vreemde landen verbleven. Zijn hoofd was biina eeheel kaal en slechts enkele witte meisjes bestaan had, want dan is hun hoop steeds ijdel geweest.” Sir Crown, een tip-top aristocraat aan, dan kunnen wij het beter,” en het j _f__jetr- -i - a. „Maar heb je nooit idee gehad om een eigen home te stichten, me dunkt jou hart is net van 'n dusdanig formaat, om een uitstekend huisvader te zijn. Dan zou je nou ook niet op dezen heiligen kerstavond, terwijl ieder in den huise- lijken kring zijn heerlijkste genoegen had „Hoe moet ik dat begrijpen?” vroeg ik. „Wat beteekent dat „Dat beteekent,” antwoordde de brenger ernstig, „dat mijn vriend u vergeven heeft, hij is dood.” Geruimen tijd heerschte er stilte in De vuurgloed was ver minderd en de sigaren waren uitgegaan. „En het meisje vroeg Dr. Pennson, „Het meisje,” antwoordde sir John, „trouwde den dag nadat ik weer recht op het leven had gekregen met een schotsch edelman. Toen wist ik, dat Zeide ik in stilte. Want wanneer het geluk een gezin te hebben voor mij Knus zaten ze om het knapperend haard vuur van de gezellige heerenkamer. Buiten joeg de sneeuw in dichte vlokken te donker uitziend man, gekleed in ’n oude afgedragen overjas. Hij zette zich bescheiden aan een naast ons tengewoon verzot geweest op lief desdrama’s en nu op dezen Kerst avond juist in een stemming „de stommerd want zooeen is er altijd in zoo’n drama leeds bij voorbaat te vergeven.” „Laat ik je even zeggen,” antwoordde Sir en jeug- stuurd, dat zij zichzelf _.w_1 1- mij weg. Ik leefde voorzien, terwijl ik mij persoonlijk gelijk iemand wiens iedere maand van hun omstandigheden dagen gételd zijn, op de hoogte stel. Ik was ernstiger „En dit doe ik liever,” aldus vervolgde de gastheer terwijl hij weer geruisch- deur en het gordijn sloot, „dan, zooals ik verwacht had, het heilig Kerstfeest te zullen vieren van iedereen overvloed zooveel mogelijk armoede 1—.. lui trok ik mij geheel terug en slechts den omgang met ernstige dej, mannen. Mijn eenzaamheid drukte mij echter zwaar en graag had ik een gezin gehad, waar kleine, lieve bengels om mij heen ravotten en stoeiden. Ik kreeg een meisje lief, wonderschoon van uiterlijk en een lief karakter, welke ook mij hare liefde Het was in den kerstnacht van het -deed blijken. De omstandigheden waarin jaar 1792 toen Jozef Mirtz, oud-kolonel ik mij bevond had ons te samen gebracht van het keizerlijke leger, in zijn breeden en zij wachtte slechts op mijn aanzoek. leuningstoel naast den hel flikkerenden Mocht ik haar echter vragen om haar juno-haard zat en zich verdiepte inde misschien den dag na ons trouwen als een „Gesprekken met dooden.” Een^was jonge weduwe achter te laten? Ik wachtte kaars in een met steeds stijgend ongeduld het weten verspreidde een spaarzaam licht door en toch niets te weten maakte mij bijna de sobere, doch oermassieve kamer en krankzinnig. Die gruwelijke spanning moest over de forsche donker eikenhouten toch eens een einde nemen 1 En zij kwam. Na iaren vervoegde zich wederom de vriend van den kapitein aan mijn woning. Lang genoeg had ik mij op diens komst voorbereid en toch sidderde mijn hand toen ik den brief in ontvangst nam en reeds aan den buitenkant den har den inhoud voelde. Haastig verscheurde ik het omhulsel Daar lag de derde kersepit en bovendien een geheel wit papier zonder om de wond te 1 aten genezen. Week na week schenken, en maand na maand ging voorbij en ik hoorde niets meer van den kapitein. Doch de i eenigszins stemming bracht. Er kwam ’n nieuwe ders, dan het knetteren der houtblokken gast binnen een groo- en het rustig uitblazen van den rook te donker uitziend door de vier reeds grijze heeren. Er vftrd geklopt. Een bediende in livrei trad binnen. „Mijnheer, de chauffeur vraagt of u hem vanavond nog noodig denkt te heb ben of dat hij den wagen naar de garage staand tafeltje en kan brengen „Nee, James, zeg hem maar dat hij TOnauc C1 met jullie Kerstmis kan vieren en den glas bier, wagen maar weg brengt 1” zei Sir John 7" Hennessy. De bediende boog en vertrok. Even keerde de stilte van daar straks dageten weer terug totdat Dr. Pennson plot- seling tot den gastheer de vraag richtte „Vertel getrouwd bent Alle goede eigenschap- der, pen bezit je toch ruimschoots. Boven- ker dien was je geheel onafhankelijk, en tegen i naar ik geloof zal menig meisje in geloof stilte gehoopt hebben, dat jij haar eens in de drie das zou vragen. warm eten eet. f ,,’t Zou jammer zijn,” meende de aan- eens hoe langiaam gesprokene, „als er een dergelijk soort kauwt om toch maar zoolang meisjes bestaan had, want dan is hun mogelijk het genot van dat hoop steeds ijdel geweest.” stukje vleesch te hebben. En tenminste tot nog toe," vulde wat een kleine slokjes bier 1 Nee -• a i i tt1 terwijl hij de asch van zijn sigaar nipte, glas opheffend dronken wij in een teug den fonkelenden inhoud op. De vreemdeling scheen deze spottende opmerkingen niet te hooren daar hij niet van zijn bord opzag, totdat een kersepit van mij 1— Hij wierp een snellen blik c 2—1 blijkbaar direct den scl vindt, een stel oude weduwnaars en Hij zei echter mets, bukte zich naar den dergelijk soort moeten uitnoodigen om een kerststemming te verwekken. Het eerste is mij tenminste altijd veel ver- kieslijker voorgekomen.” „Ja, mij ook, zei Sir John kalm, „en zeer zeker zou het ook zoo gegaan zijn als.... ik slechts gekund had.” van kinderen blijven houden. Kijk maar,” zeide hij terwijl hij naar den anderen kant van de kamer liep en een dik groen gordijn optrok, dat voor een zware eikenhouten deur hing traden naderbij en bij hetgeen zij aan schouwden werden zij tot in het diepst stond midden in een ontzaglijke Kerst boom waaronder een Honderden hebben? Kom nou toch als te blieft.” „En toch is 't zoo. Ondanks het feit, dat ik tot over mijn ooren verliefd was en ik ook wederliefde vond on danks dat ik rijk en onafhankelijk was en toestemming zou krijgen van haar ouders kon ik niet tot dien groeten le- - ,r vensstap overgaan. Ik zal het jullie gangers, natuurlijk tot stijgende vroolijkheid mededeelen, als je er belang in stelt.” --4— M- „Nou als je het nog kan herinneren dan graag,” zei sir Crown, het type van 'n fleg- scheiden maaltijd geëindigd en stond op matieken Engelschman. Zijn armoedig ui terlijk en zijn eenvoudig mid- i wekte jg totdat Dr. Pennson plot- den spotlust op den gastheer de vraag richtte van ons drietal. eens John, waarom jij nooit j.Een hongerlij- een pennelik- fluisterden wij tegen elkander. „Ik f dat hij slechts ernstig kapitein maakte een buiging en verdween. De wond genas snel. Een maand en zijn kleine inkomsten te vermeerderen les in het schermen, en als een buitenge woon bekwaam schermleeraar bekend stond. Daarom besloot ik toch maar tot de pisto len een schot was ook trouwens eerder voorbij. Toen de ontmoeting .plaats had lootten wij. Ik was gelukkig aan mij was het eerste schot. Ik trok af en.... miste. Toen hief de kapitein zijn revolver op en vuurde met beter gevolg de kogel ontnam mij mijn linkeroorlelletje. Toen ik mijn hand naar het gewonde oor bracht schoot onwillekeu rig de gedachte door mijn hoofd „Precies op dezelfde plek had de eerste kersepit den kapitein getroffen; of de beide andere schoten op dezelfde plek zouden treffen Voor heden was het echter genoeg. De tafel waardoor wij ineens stil werden. Zijn kender en zijn den te zijn. Hij knoopte zijn overjas los en i van Een maand ging Met ijzige kalmte, die bij zul- voorbij en ik hoorde niets meer van den kapitein. Ik herademde reeds en tot groote vreugde van mijn vrienden “t weer kaartje te overhandigen De kapitein maak- vroolijker te wor- ig en vertrok zonder een den, precies als op Toen kwamen wij weer den dag in het res taurant. Daar verscheen op een schijnen te in- teresseeren, wil ik uitstekend scherpschutter je niet langer in was. het onzekere la- Reeds den volgenden morgen zocht een ten- vriend van den Kapitein mij op en overhan- Eerst moet ik digde mij een brief welke een uitnoodiging jullie echter even tot een tweegevecht en de eerste ker- mededeelen, dat sepit inhield. Vanwege de toenmaals gel- opwachten. Zijn die afschuwelijke dende z.g. eer dorst ik niet te weigeren, vroeger lijdeAhad gewoonte vaneen hoewel het mij zeer moeilijk viel, om het duel nog bestond, volle bezit van mijn gezondheid en het be- waarbij de wet het heer over een groot vermogen, in de waag- zels toeliet voor schaal te stellen, tegenover de -L zijn gekrenkten misschien levenslange invaliditeit, terwijl eer satisfactie te ik ook heel veel kans had in vragen. Mais voila Ik zal nauwelijks zes g] en twintig jaar zijn geweest, toen ik plotse- k, voort langs de witte straten, waarop Img mij zelf in het bezit zag gesteld van een - a-i—i-j-iontzaglijk vermogen, en zooals dat meer malen gaat, sprong ik verduiveld royaal met het zoo pas verworven geld om. Op een goeden dag had ik twee van mijn i 7- j mee fe gaan dineeren, in een _yan de beste j waren het dessert bezig, extra havanna dubbel behaaglijk. toen de ruimschoots genotetf a Rustig kringelden de rookwolkjes wijn zich deed gevoelen en naar het donkere eiken plafond waarop ons in een uit den haard 'n breed lichtschijnsel luidruchtige werd geworpen. Geruhnen tijd hoorde men niets an- ;elijk iemand wiens L was ernstiger en beter geworden. En al moest ik volgens loos de mijn stand leven, geen enkel feest kon mij meer bekoren en ik trok mij ge- verlaten, in een kil plekje grond ver heel uit de wereld terug. Daar buiten de stad, wat misschien gebeurd zou zijn, als God niet tussdhenbeide zou zijn getreden. Op Zijn geboorte r Zijn arme kleinen met~een blij hart te laten zingen „Eere en vrede hem dat verhin derd. Maar thans was hij weer in zooverre hersteld en wilde geen donker eng oogenblik wach- ten aan de eer te w Met angstige voorgevoelens begaf ik mij derTkapitein op het pistool geden- naar de bestemde plaats en het verloop had het vertrek, en dezen. Ik herinnerde echter nog plaatk precies zooals ik mij dat had voorge steld De kogel van den uitstekenden ik ieder oogenblik uit de wereld zou kunnen scheiden, en alles zou moeten achterlaten begon ik met mijn dank ik hem nu door overvloed zooveel mogelijk armoede en ellende te lenigen. Van lichtzinnige jonge- zij God in den hooge,.... zocht op aarde den menschen van goeden degelijke wil.... Jozef Mirtz, oud-kolonel van l leuningstoel naast den hel flikkerenden inpersende vlokken bewees, dat er leven- kwamen. Men voelde zich dan ook bij een heerlijk vuur, in een kamer met een dampend glas rum en een extra havanna dubbel behaaglijk. iedere stap van den enkelen wandelaar, die zich hierover voortspoedde, Werd gedempt en slechts het kraken van de inpersende vlokken bewees, dat er leven- oo de wezens door het sneeuwgordijn aan- Vrienden geïnviteerd om met mij w» _a gezellige restaurants van Londen. Wij reeds aan 1 toen de ruimschoots genoten' geld pas heerlijk vuur, in den fonkelenden inhoud op. i niet te hooren daar hij niet oord opzag, totdat een kersepit hem aan het linker oorlelletje trof, wierp een snellen blik op ons drieën, en blijkbaar direct den schuldige ontdekt. i grond, raapte de kersepit op, wikkelde haar in een stukje krantenpapier en stak ze in zijn zak. Deze rustige manier van doen, over de hem aangedane beleediging vermeer derde niet weinig onzen overmoed en wij schoten in een hartelijken lach, terwijl ik de vermeende aardigheid verder doordreef „Wat 1? Jij zou niet hebben kunnen en een tweede kersepit naar den vreemde- trouwen, terwijl je slechts even had te ling wierp. Deze trof hem aan den rechter- kikken, om een volmaakt huisgezin te elleboog doch zie ook zij werd ingepakt hebben? Kom nou toch als je blieft.” en weggeborgen. Alle goede en slechte dingen bestaan in drieën en dus na eenigen tijd slingerde ik weder een pit naar hem en trof hem op de linkerborst. Zonder een spier van zijn ge zicht te vertrekken werd ook deze pit op dezelfde manier opgeborgen als haar voor- van ons drieën. Ondertusschen had hij echter zijn be- bij thans van zijn pensioen moest leven. „Ik mijncelibaatschap haald”, mompelde ik, toen ik,dat hoorde, tweede kersepit. een F en gestalte scheen indrukwek~ blik beteekenisvoller gewor- daaronder bemerkten wij de uniform een officier. F' ke gelegenheden verschrikkelijker is dan de grootste woede, overreikte hij zijn verbluf ten beleediger zijn kaartje waarop zijn wo ning en de naam „Kapitein Fouster” ge drukt stond. Wat bleef mij, die inmiddels geheel ontnuchterd was, anders over, als den zeldzamen gentlema’n eveneens mijn begon ik I Hennessy, „dat ’F’ te een lichte buigin| *•*-** geen woord te spreken, wat tot onS zelven en Wij ondervroegen den kellner over den zoogenaamden vreemde ling.' op een goe- Wij vernamen toen, dat hij langen tijd den dag wederom met eere gediend had; doch' wegens ziekte dc zijn ontslag had moeten nemen waardoor en bracht i wilde dat ik geen grap met hem had uitge- ging Wij hoorden echter verder, dat hij een De kapitein was op het pistool in het korte schrijven buiten gewoon hoffelijk. Hij betreurde het, mij niet vroeger te hebben kunnen gevangenis of iditeit, terwijl «en ;raf te komen. Als uitgedaagde had ik de :eus der wapenen en vorderde, de handig heid van g kende, den degen. Ik herinnerde echter nog plaats precies schutter verwondde mijn rechter elleboog na een poos, op zeer pünlijke wijze. „Was de arm nu maar stijf, dan had ik een uitstekend voorwendsel om iedere verdere vordering af te wijzen,” de derde kogel denzeïfden niet weggelegd was, al ben ik altijd veel weg als de derde kersepit J nam, dan was jeugd en liefde, geluk en vermo gen, licht en leven voor een dik groen gordijn optrok, dat goed verdwenen.Want een zware eikenhouten deur dan zou mijn hart welke hij opende. De drie oude heeren doorschoten worden. Ik kreeg ruim schoots den tijd van hun ziel ontroerd. In een groote zaal berg van ge- kinderoogen aanschouwden het schitterend geflonker en luisterden naar schoone vertellingen, welke hun door 'n dame werden gedaan. „Ziedaar,” zei Sir John. „Ieder jaar op het heilig Kerstfeest zijn de 250 armste kinderen van de stad mijn gasten, innerlijke Alsdan steek ik ze van top tot teen in vrees verliet mij het nieuw en krijgen alles wat zij wen- niet meer, en schen. Den ouders wordt zooveel ge- dreef alle jeug- stuurd, dat zij zichzelf en ieder van dige overmoed uit hun kinderen van het noodige kunnen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 10