De watersnood
2
-4
„ONS BLAD”
L'
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon:
I
Mnaiu*! 4L Jaaaarl 1026
No
4
I
1
EEN NATIONALE
RAMP.
•Oe Jaargang
POSTGIRO 104865
POSTGIRO 104863.
ven. Allerwegen wordt de hulpactie georga-
Is
1
I
t
ADMINtSTRATm No. 4M>
REDACTIE Na. SM
on-
de
ver-
Abonnementsprijs t
Per kwartaal voor Alkmaar
Foor buiten Alkmaar
Met L-
den gedaan op de hulpvaardigheid en lief
dadigheid van het Nederlandsche volk, dan
twijfelen wij er geen oogenblik aan, of met
weldra de noodvlag het doodsgevaar meldde hetzelfde enthousiasme zal worden bijgedra-
DE KONINGIN, DE PRINS, DE MIN. PRES EN DE MIN. VAN WATERSTAAT EN BUI-
TENL. Z. NAAR DE GETEISTERDE STREEK. DE SPOORWEGDIENST NIJME
GEN—DEN BOSCH GESTAAKT. DE DOORBRAAK VAN DEN MAASDIJK BIJ
GRAVE NOG 40 METER BREEDER GEWORDEN. DOORBRAKEN IN LIMBURG.
ERNSTIGE TOESTANDEN TE LUIK. UITGESTREKTE LANDSTREKEN OVER
STROOMD. HOE ONZE LANDSVROUWE WELDOENDE RONDGING. KRANIG
WERK VAN ONZE JANTJES. EEN BEROEP OP DE MILDDADIGHEID. VER
LOFGANGERS TERUGGEROEPEN. DE TOESTAND TE VENLO ZEER ERNSTIG.
r< i f i—
r ounen Allernaar I 2 85
Oefllutfreerd Zondagsblad 0 60 f hooger.
R. K. Huisvestingscomité.
Het R. K. Huisvestingscomité heeft met het
oog op den te verwachten stroom vluchtelin
gen uit de overstromingsgebieden reeds alle
noodige maatregelen genomen. Do voornaam
ste comité’», welke in aanmerking komen
voor opneming van vluchtelingen zgn teie-
Nog herinneren de ruines van Borculo en
Langenboom aan de vernielende woede van
den Augustus-orkaanen nauwelijks is de
kreet om hulp, die millioenen bijeenbracht,
verstomd, of een nieuwe bezoeking treft
onse Zuidelijke provinciën.
Ditmaal is het Neérland's oude vijand, het
water, dat stroomen van ellende over onze
zwaarbeproefde landgenooten uitstort.
Smeltende sneeuw en neerplassende regen
deden bij Ooster- en Zuiderburen de rivieren
tot bijna ongekende hoogte wassen en al
deze machtige watermassa’s veroverden zich
een weg naar het lage land bij de zee.
aan hen, die in wrakke booten ronddobber- tot leniging van zóó groot een nood,
den om te redden wat mogelijk was.
Koningin dan.
„Ja, gelukkig nog voedsel genoeg.”
„«Jullie ziet, er wordt aan jullie gedacht,”
roept baron Van Heemstra. „De vletten k>
„Voor hel vee ook?” vragen zij angstig.
Want dat is voor deze boeren hoofdzaak.
Het vee ligt hun het naaste aan het hart.
„Ja, voor het vee ook,” is het antwoord.
Rechts liggen nog enkele boerderijen, nog
schijnbaar veilig. Ze zjjn vol met schapen en
koeien, wier droef geloei ver over de velden
klinkt.
Dan wordt aangehouden op een boerderij,
die half onder water staat. De matrozen moe
ten met alle kracht worstelen om te beletten,
dat de vletten door den snellen stroom war
den meegesleept, en op de boomen worden
geworpen.
De Koningin wil zien, of er op deze hoeve,
die er zoo verlaten uitziet, werkelijk geen
menschen meer zijn. Het blijkt, dat ze inder
daad geheel verlaten is. Troosteloos staan
daar de oude huizen, half overstroomd dn >r
1
Er wordt dan meer naar het Zuiden geva
ren, naar Neerasselt, waar het water IS M.
in de huizen staat. Wij raken vast tusschen
twee heggen en vervolgens op den landweg,
die wat hooger blijkt te liggen. Dadelijk en
zonder aarzelen springen dc matrozen tot aan
de heupen in het ijskoude water. De sloepen
worden met acht handen opgeheven: „Hoep
jongens, trekken. Daar gaat-ie. Vooruit alle
rnaar er in.” Druipend van het water komen
de matrozen weer op de vlet, en voort gaat
het.
Hier zijn do Maaskanalisatiewerken. Kip-
karren steken nog omhoog, kruiwagens spoe
len reeds weg.
Dan varen wjj de Hoogstraat van Neeras-
selt op, waar achter een bovenraam het
hoofd zichtbaar wordt van een vrouw met
een kleine op haar schoot. De Koningin wuift
tegen het vrouwtje.
Maar wij kunnen hier niet verder door de
straat, welke verstopt is met drijvende plan
ken van huizen enz. Een boer komt op stel
ten aanloopen; hjj geeft den weg aan: „Ze
motten langs de brouwerij gaon, daar staot
meer water.”
„Hebben jullie een bangen tijd gehad?”
vraagt ile Koningin. Maar weer die opmerke-
jelatenheid.
elnee, mevrouw,” riep de man goedmoe
dig, „en we zitten hier goed.” Zij gelooven
niet dat bet water nog meters stijgen zal. flat
ze binnen enkele dagen uit hun huizen zullen
moeten.
„Hebben jullie nog brood?”
„Ja, voor vandaag hebben we nog genoeg.
En misschien brengen zo ons morgen wel
nieuw.’*-
„Weet je met wie je gesproken hebt?”
vraagt kapitein' Werner.
„Welnee."
„Met de Koningin 1”
De eezichten van de boeren worden eroot-
verbaasd.
„Wel, had dat on» dan eerder gezegd. Die
ziene we niet alle dag. Hoe lief van ze, om
naar ons te komen zien.”
Maar dan roept liet gezin, dat aan de ra
men komt, de Koningin een „hoera" na. Zjj
roepen *het elkaar nu uit de huizen toe. Over
al verschijnen nu koppen voor de ramen.
Nederasselt is nog slechts een meer, waar
de huizen uit opsteken. Met moeite herkent
men den fraaien, ouden dorpsweg. Het is
thans droog geworden en de gure wind is
gaan liggen.
Er heerscht een beklemmende stilte op dit
watervlak, als wij het dorp verlaten hebben
in de richting van"Balgoy. Vreemd klinken de
stemmen op, in de booten. Alleen het geloei
van koeien, het geblaat van schapen, die op
de daken der huizen zitten, klinkt nog over
dit verlaten meer. Wjj komen dan aan eer.
hoeve, die geheel verlaten is, en waarvan de
ruiten door den storm stukgeslagen zijn.
„Zjjn hier nog Europeanen in?” roept een
marinier, die in de Oost is geweest, terwijl
hjj hijgend op de riemen ligt, met nooit falen-
den Hollandschen humor.
Dan komen wjj aan een boerderij, waar ze
om brood roepen naar de vlet. Bij de beant
woording van de vragen nemen de menschen
het brood aan, en hooren dan pas, wie het
hun brengt. Zij gelooven het eigenlijk maar
half, dat de eerste die hun iets brengt na een
afzondering van twee dagen, de landsvrouwe
zelf is.
Weer een huisje. Uit het zolderraam kijkt
do weduwe De Gaay, 80 jaar oud. lij is al
leen in dat huisje en wil het niet verlaten.
„Wil je niet van hier weg?”
„Welnee, ik moet toch op den boel passen.
Ik zal zoolang mogelijk den kop boven wa
ter houden.”
De Koningin vraagt dan of ze brood wil
hebben, wat de vrouw gaarne aanneemt.
Waarop zjj vraagt: „Hoeveel ia hét, me
vrouw?” Haar wordt geantwoord: „Dat kost
je niets, dat heb je van de Koningin.”
De vrouw gelooft het niet en kijkt uit haar
zolderraampje verbaasd naar de booten. Dan,
ineens, vraagt ze, voelénde toch w?T met
goed volk te doen te hebben, of wjj haar
geldkistje mee willen nemen. Ze is zoo al
leen in dat huis, des nachts. En om het af te
geven aan den pastoor. De gids neemt het
mee. De vrouw wuift ons na.
Wjj varen vele reeds verlaten, eenzame
hoeven voorbij, nu eens boven den weg tus
schen de boomen, dan weer dwars over het
veld, en naderen de kerk van Balgoy. Op dit
oogenblik worden de vletten reeds aardig
met water gevuld, zoodat een korte landing
noodzakelijk wordt.
Een angstig huilen van een hond, samen
met het droefgeestig loeien van koeien klinkt
ons tegen. Met veel moeite wordt hier ge
land.
De matrozen springen in het water en
dragen de Koningin en den Prins met gevolg
en ons aan land. Het eilandje is een grooto
modderpoel, waar voor eenige dagen nog
frissche weiden en tuinen waren. Er zjjn een
paar honderd stuks vee bijeengebracht, dia
den grond eenvoudig doorkneed hebben met
hun hoeven. Eenige koeien liggen te ster
ven, hebben koude gevat, omdat zij plotse
ling uit den warmen stal zjjn verdreven en
hier in de open lucht moeten kampeeren.
Want de pastoor is ziek, en do plaatsver-
vangeiale pater weet niet of hjj gerechtigd is
het ve, in de kerk toe te laten. Daarover
1»°?: i diJts ver van
I «'ér. Be pater zegt mjj, een en ander zeer
werken, door de voorvaderen aange-
om leven en bezittingen tegen den ver
raderlijken vijand te beschermen;
dc noodklok klepte het over de wijde lan
den: de dijk is bezweken l
En op hetzelfde oogenblik, dat millioenen
landgenooten in feestelijke stemming de jaar
wisseling vierden, golfden de goor-gele wa-
terstroomen over en door de vooze
lichamen het wecrlooze land binnen, vernie- niseerd en mocht opnieuw een beroep wor-
lend alles op hun weg, doodend het kla^eljjk
roepende vee en drjjvend de wanhopende
bewoners naar zolders en daken, vanwaar
Te Venlo.
Venlo biedt een troosteloozen aanblik. Met
uitzondering van de hoogst gelegen gedeel
ten, staat de heele stad onder water. De ri
vier stroomt door deuren en vensters woon
huizen en winkels binnen, de straten zjjn her
schapen in snelvlietende stroomen van geei
achtig water, allerhande afval met zich me
de voerend. Handel en industrie liggen stil
en zijn lam geslagen. De grooto magazijnen
van de houthandelaren, do enveloppenfa-
briek der firma wed. H. Bontamps, de Ne-,
derlandsehe Instrumentenfabriek en nog meer
anderen zjjn ondergeloopen.
De stad is hcelemaal geisoleerd en is van
drie zjjden niet meer te bereiken. Alleen van
het station af is het nieuwe gedeelte der
stad nog toegankelijk, doch de kom niet,
daar ook de -
tLe—o xnn mraae- en
Klaasstraat ondergeloopen is.
De manschappen der brandweer zjjn
ophoudeljjk bezig met het publiek over
ondergeloopen straten te dragen. Het
keer wordt zooveel mogeljjk in stand gehou
den door met zware bonken van paarden
getrokken platte wagens, waarop de men
schee gedeeltelijk van gemeentewege en ge
deeltelijk met behulp van het particuliere ini
tiatief vervoerd worden. Ook haastig in el
kaar getimmerde vlotten en schuiten worden
voor dit doel gebruikt.
Dc voedselvoorziening der bevolking
een probleem, dat ernstig onder de oogen
dient gezien te worden. Het grootste gedeel
te der winkels zjjn ondergeloopen, gesloten
en onbereikbaar.
Bakkers en slagers kunnen hun bedrijf niet
uitoefenen.
De kazerne aan de overzijde der Maas Blc-
rick ondergeloopen en is nog slechts van
een zijde te bereiken. De militairen zijn ver
huisd naar de le etage. In de fouragemaga-
zijnen, gelegen aan de Vleeschstraat, stroomt
het water binnen. Men is bezig de groote
voorraden naar boven te brengen.
Petroleum is bijna niet te krijgen, zoodat
ook voldoende petroleumverlichting bjj men
schen, die geen voorraad hebben, uitgesloten
is. Kaarsen is op het oogenblik een gewild
artikel.
Het verkeer tusschen Venlo en Blerick ge
schiedt langs den Spoordijk. Aan het viaduct
staat het water zoo hoog, dat de paarden
er'doorheen moeten zwemmen.
Lang» den IJsmL
Uit een der Wigmondsche huizen moest
iemand worden begraven. Het vervoer der
Ijjkstatie ging per roeibooten naar den Vor-
denschen weg en verder per a» door het
water via Vorden naar Waraaveld. -
grafisch gewaarschuwd om zich gereed to
houden, en reeds plaatsen voor opneming van
vluchtelingen te werven.
Daar de hulpverleening veel geld zal vor
deren, doet het comité reeds nu een beroep op
de milddadigheid van Nederland. Het comité
zal gaarne giften in ontvangst nemen, giro-
nummer 34348, en voor zoover niet noodig
voor de onmiddellijke kosten der hulpverlee
ning, deze aan het daarvoor aangewezen
lichaam af dragen.
Ernstige toestand bjj Meers.
De dijkdoorbraak bjj Meers heeft ernstiger
gevolgen medegebracht, dan zich eerst liet
aanzien. Over een lengte van circa 200 M.
werd daar de Maasdijk weggeslagen, juist
toen onder leiding van den burgemeester
van Elslo, onder welks gebied Meers ressor
teert. met 30 man wanhopige pogingen in het
werk werden gesteld den djjk te versterken.
Met zóó groote kracht stroomde het water
de streek van Meers binnen, dat de bevolking
hals over den kop moest vluchten. Vele be
woners betrokken hun zolder doch eeu 50-tal
vrouwen en kinderen hSd hiervoor geen tijd
meer en moest vluchten naar de tweede ver
dieping van de school. Ook geljjk al gemeld
waren de burgemeester van Elslo, de past or
van Meers, twee raadsleden, en twee maré
chaussees genoodzaakt hier hun bivak op te
slaan. Reeds twee dagen en twee nachten zit
ten zij nu op deze bovenverdieping.
Inmiddels heeft de sterke stroom een vier
tal huizen van Meers doen instorten, en meer
dergelijke rampen worden gevreesd.
Persoonlijke ongelukken hebben zich tot
Aeden niet voorgedaan.
De geheele streek tusschen Meers en H
mond langs het Maasgebied staat nu blaxu..
Meer dan 20 dorpen staan onder water en het
aantal bewoners, dat thans op zolders en da
ken bivakkeert, wordt op etteljjke duizenden
geschat. Alleen te Meers bedraagt hun aantal
reeds eenige honderden en in Stevens-
weert zitten zelfs 1800 menschen op de zol
ders.
In de school te Meers, waarheen men een
twaalftal varkens had getranspoorteerd, is
men genoodzaakt geweest eenige dezer die
ren te slachten, waarna de aanwezige vrou
wen ze in carbonade hebben omgezet.
Maastricht is in bet geheel niet meer to be
reiken en het spoorverkeer uit het Noorden
gaat slechte tot Bunde. Over Heerlen kan
men slechts tot Meerssen komen.
moeiljjk met zijn geweten overeen te kunnen
brengen Maar een enkel woord van den com
missaris der Koningin doet zjjn bezwaren wjj-
ken. De groote kerkdeuren gaan open en dc
koeien worden nu, onder gejuich der boeren,
haastig gedreven in do ruime hooggelegen
kerk, en vinden dar eindeljjk weer een war
men stal.
In de warme kamer der pastorie zal het
hoog bezoek even bekomen van de geleden
koude in de booten. Warme melk wordt bin
nengedragen. De Prins offreert ons sandwi
ches uit den meegenomen picknicktroinme’.
De Koningin informeert belangstellend uaar
hetgeen men hier geleden heeft. „En zjjn die
arme menschen nu niet doodop?” vraagt zij.
„Ja, Koningin”, zegt de pater, „zjj zjjn dag
en nacht in touw geweest”.
H. M. praat met verscheidene der boeren
en Imn vrouwen. Een vrouwtje staat bjj haar
te huilen over het geleden verlies en den
dood van eenige stuks vee. Tranen biggelden
haar daarbjj langs het gelaat. Een warm
troostwoord van H. M. doet wonderen.
De mannen zjjn van alle kanten komen
aanloopen, nu zjj hooren dat er koninkljjk be
zoek is. Feitelijk gelooven zjj het nog met.
Als zjj merken, dat dit waar is, gaat er een
gejuich op. Zjj zjjn bemodderd en vuil. Hun
baren kleven op het gezicht van het werken
met het bjjeengebrachte vee, maar het gevoel
dat do Koningin er zelf is, schijnt hen te
electriseeren. Het is bun of nu alles weer der leiding
goed zal worden.
Commandant Harmsen komt melden, dat
de sloepen, die onderwijl door de matrozen
leeggehoosd zjjn, omdat deze onderweg nogal
veel water hadden binnengekregen, weder
gereed zjjn.
H. M. bedankt den pater voor de verleeudo
gastvrjjheij, spreekt nog eenige bemoedigen
de woorden tot de aanwezigen, en opnieuw
woorden wjj op de armen van de matroson
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
door het ijskoude water naar de vletten ge
dragen.
En voort gaat het over de wjjde zee.
Daar, aan den oever van dat kleine eilandje
staat de pater, omgeven door Je boeren te
juichen: „Lang leve de Koningin.”
Allen stemmen uit volle borst daarmede in.
Wjj varen langzaam door het ondergeloopen
Balgoy. Daar vinden wij weder de Heldersche
miliciens, die onverschrokken bezig zjjn men
schen uit hun huizen te redden. Reeds den
geheelen dag zjjn zjj bezig met dit nobel
werk. Een zuigeling wordt in de armen van
een matroos uit het water gedragen.
Dan wordt een schreiende grootmoeder in
haar Zondagschen kleeren gered dan een moe
der met eenige grooterc kinderen. Een meisje
van 16 jaar schijnt het huis niet te willen
verlaten, en staat stil te huilen.
Een dienstbode is bezig alle ojien ramen te
sluiten, daar het huis nu alleen zal bljjven
staan. De Koningin slaat even dit schouwspel
gade, hetgeen den jjver der jongens nog meer
aanmoedigt Zjj verrichten schitterend werk.
Enkele hoeven worden bezocht, waar we
der brood wordt uitgedeeld, dat dankbaar
door de bevolking wordt aangenomen.
Op het strooien dak van een boerenhuisje
zit eenzaam een zwarte kat naast een heele
rij witte kippen, die tegen elkaar aangedron
gen zjjn en daar hopeloos moeten verhonge
ren. Een groep eenden dobbert, moe door het
niet vinden van een rustplaats, op do baren
rond.
Wjj varen langs de rijke kruinen van
vruchtboomen. Uit een opengehakt dak is
men bezig van den zolder varkens te redden,
die daar gisteren in schijnbare veiligheid wa
ren gebracht. De dieren vullen met hun naar
geestig hoog gieren de stilte boven den ein-
deloozen waterspiegel. Troepen kraaien zwe
ven rond. Als vreemd verschijnsel 'rookt in
de verte een eenzame schoorsteen.
Kort, krachtig klinken do commando's aan
de roeiers bij het zoeken van een weg tus
schen de hooge boomen en takken van
vruchtboomen: „Trek op, jongens! Stuur
boord best! Bakboord strijken! Je riemen op!
flupla!” Moe, maar toch vol vuur liggen do
matrozen op de riemen, worstelend tegen d *n
feilen stroom.
We sturen nu op Wychen aan, dat geheel
geïsoleerd ia.
Ironisch steekt boven het water een bord
uit, meldend: „Verplicht bruggeld”. Van brug
noch rivier is meer iets te zien.
Voor ons nu het dorp Wychen.
De bevolking ziet de drie vletten naderen
en loopt te hoop. In een oogenblik gaat de
maro door hot dorp: „Do Koningin en de
Prins komen bjj ons!” De matrozen dragen
ons aan land.
De Capucjjner broeders komen aanloopen
met pastoor Ellerbeck, die H. M. stralend
ontvangt. Het is of na twee dagen van droe
fenis ineens een grooto vreugde over het
dorp is gevaren. Een groote stoet menschen
loopt te hoop en volgt H. M. over het plein
naar het katholiek Vereenigingslokaal, dat
in gereedheid zal worden gebracht voor de
dakloozen. Ook het katholieke ziekenhuis
wordt bezocht, waar de zustertjes naar bui
ten komen en met stralende gezichten»!!. M.
ontvangen.
II. M. spreekt bjj het heengaan een warm
woord tot commandant Harmsen over de op
offeringsgezindheid en do plichtsbetrachting
en toewjjding van zjjn manschappen.
De hoflfdüigCJiieur van Waterstaat, -Ir Ir.
L. R. Wentholt, ingenieur in het 1ste arron
dissement ter Directie van de grooto rivieren,
wjjt de oorzaak van de djjkbreuk bjj Neder-
Asselt hoofdzakelijk aan het feit, dat het wa
ter ditmaal aanzienlijk hooger was dan In
1920. Maar vooral omdat de Zuidwester storm
een grooteren golfsoploop tegen den dijk ver
oorzaakt, die vervolgens afkalfde.
Het is zeker, dat in het geheele Luid van
Maas en Waal onherroepeljjk op vele plaat
sen het water waarschijnlijk tot op vier me
ter hoogte komt.
De heer Wentholt verwacht nog een hoo-
gere stijging van de rivieren.
De ministers.
Minister Bongaerts beraadslaagde met H.
M. over de te nemen maatregelen, welk on
derhoud mede werd bijgewoond door den
commissaris der Koningin in Gelderland, ba
ron 8. van Heemstra.
Aanwezig was ook Je lioofdingcnieur van
den Waterstaat. Minister Bongaerts deelde
mede, dat hij vol deelneming en leedwezen
de vreeseljjke ramp in oogenschouw geno
men had, Hij kon slechts de verzekering ge
ven, dat in overleg met zjjn ambtgenooten
alle maatregelen genomen zjjn om afdoende
te helpen.
De ministers Coljjn, Bongaerts en van Kar-
neoeck hielden besprekingen met de water-
staatsautoriteiten over de te nemen maatre
gelen. Minister Bongaerts zeidto, dat ’.00 man
genietroepen zouden gezonden worden om on
van de waterstaataautoriiciten
mede te werken tot stuiting van de verbree-
ding van de doorbraak. Het gat is reeds 200
M. breed.
A*«ertentieprij«i
Van 1—5 regels-f 1.25; elke regel meer f 0.25; fedMF
per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod’ bl voè
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
pile ahonné'a wordt op aanvrage gratia een polia verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 5OO,—, f 400,—, f 200,—. f 1OO—f 60*—' f 36— f'l
Wég in de kolkende diepte de weinige be
zittingen, de schamele inboedel, vrucht van
God weet hoeveel jaren taaie volharding.
De arme slachtoffers uit het land der
groote rivieren, zjj mogen het weten: wij
Noord-Hollanders voelen misschien dieper
dan wie ook, hun groot leed, hun onmeteljjke
ellende. Ook wjj kennen de kracht van den
onverzadigbaren waterwolf; ook wjj hielden
in stormnachten de wacht op onze bedreigde
dijken en streden tot het laatst voor de vei-
I ligheid van gezin en eigendom. Wjj kennen
als zjj, de vlucht voor de aanroUende wate
ren of het angstig staren uit wankele dak
vensters naar hulp, die maar al te lang
zaam nadert. Naar hen gaan op dit oogenblik
w.8 O,1I« gedachten, onz. mschen. Mét den
Helaas, in dien strjjd vielen de verdedi- B‘”chop, Mgr. A. Diepen, vereenigen wjj on»
i in gebed om van God een spoedig einde van
deze rampen af te smeeken.
Groot is de oogenblikkeljjke ellende en
onoverzienbaar nog de materieele schade.
Maar dit zjj de noodlijdende bevolking tot
troost: het vaderland, dat uen afgeloopen zo
mer in zoo ontroerende eenheid z’n storm-
slachtoffers hielp, zal ook hier niet achterbljj-
(jjjk. ven. Allerwegen wordt de hulpactie georga-
on mnpht nnniriiiw oon hprnpn wnr-
Militaire hulpverleening.
Van Helder zjjn Zaterdagavond nog 3 mo-
torvletten van de marine naar Nijmegen ver
zonden. -
De Burgemeester van Heldor heeft aan de men spoedig om jullie te halen.”
regeering telegrafisch medegedeeld dat 25
groote en 50 kleine vletten, bemand met Hel-
dersche vletterlieden ter beschikking staan
om op bepaalde voorwaarden in het over
stroomde gebied hulp te verleenen.
Een legerorder.
In verband met den watersnood zjjn de dienst
plichtigen, die moeten opkomen in Venlu,
Maastricht en Nijmegen voor eerste oefening
of herhalingsoefening tot nader order vrij
van opkomst.
Voort i worden de burgemeesters gemach
tigd om aan alle dienstplichtigen, woonachtig
in gemeenten, die betrokken zjjn of dreigt n
te worden bjj den watersnood bekend te ma
ken., dat zij tot nader order van opkomst
als boven zijn vrijgesteld.
Alle beroepsmilitairen en dienstplichtigen,
die met klein verlof zjjn (Nieuwjaarsverlof)
moeten onverwijld naar hun korps teriia'^jo-
uitzondering vlin die iiéCstpHchu-
gen, die in dezelfde omstandigheden verkoe-
ren als de in de vorige zinsnede genoemden.
De tocht van de Koningin en den
Prins.
Een speciale verslaggever van de „Tel.”,
die als eenigst journalist den tocht van de
Koningin en den Prins door de geteisterde
gebieden meemaakte, schrijft daarover als
volgt:
H. M. de Koningin en de Prin» zijn Eater-
dagmorgen om half negen te Nijmegen gear
riveerd. Gereden werd naar Haastert, een kri
tiek .punt. De Koningin was zeer onder den
indruk. H. M. was gekleed in donkerbruin gc-
voerden regenmantel en vetleeren laarzen;
de Prins droeg tegen ja» en rijlaarzen.
’t Was kwart over negen toen de vletten
den weg bjj het klooster Alverna afstaken.
Op elke boot is een gids, die de streek
kent, en weet hoe gevaren moet worden. De
vletten zijn bemand met vier matrozen en
een konstabel.
Reeds ligt voor on» het eindelooze, grau
we meer, met hier en daar daken van huizen.
Daarboven grijze en donkere regenwolken.
Het water giet in stroomen neer. Guur giert
de storm.
Met vaste «lagen wordt tegen den stroom
opgeroeid in de richting Neer-Asselt en Bal-
goy. Telken» raken de vletten vast tegen een
heg of op een paal. Zonder parapluie trot-
seeren H. M. en Prins Hendrik den guren re
genwind. Het eerst wordt bereikt de boeren
hoeve van de familie De Kinderen van Has
ten van Hnurinck, zooals de menschen zich
nier noemen. Man, vrouw en kind staan daar
op den reed» overstroomden dorpel. Men na-
flert zooveel mogeljjk, en‘ de Koningin
Vraagt: „Hebben jullie het kwaad gehad,
Menschen?” Maar de menschen zeggen ge
laten, dat zjj het reed maken.
„En hebben jullie nog broöd?” vraart de