De watersnood 2 -4 „ONS BLAD” L' Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: I Mnaiu*! 4L Jaaaarl 1026 No 4 I 1 EEN NATIONALE RAMP. •Oe Jaargang POSTGIRO 104865 POSTGIRO 104863. ven. Allerwegen wordt de hulpactie georga- Is 1 I t ADMINtSTRATm No. 4M> REDACTIE Na. SM on- de ver- Abonnementsprijs t Per kwartaal voor Alkmaar Foor buiten Alkmaar Met L- den gedaan op de hulpvaardigheid en lief dadigheid van het Nederlandsche volk, dan twijfelen wij er geen oogenblik aan, of met weldra de noodvlag het doodsgevaar meldde hetzelfde enthousiasme zal worden bijgedra- DE KONINGIN, DE PRINS, DE MIN. PRES EN DE MIN. VAN WATERSTAAT EN BUI- TENL. Z. NAAR DE GETEISTERDE STREEK. DE SPOORWEGDIENST NIJME GEN—DEN BOSCH GESTAAKT. DE DOORBRAAK VAN DEN MAASDIJK BIJ GRAVE NOG 40 METER BREEDER GEWORDEN. DOORBRAKEN IN LIMBURG. ERNSTIGE TOESTANDEN TE LUIK. UITGESTREKTE LANDSTREKEN OVER STROOMD. HOE ONZE LANDSVROUWE WELDOENDE RONDGING. KRANIG WERK VAN ONZE JANTJES. EEN BEROEP OP DE MILDDADIGHEID. VER LOFGANGERS TERUGGEROEPEN. DE TOESTAND TE VENLO ZEER ERNSTIG. r< i f i— r ounen Allernaar I 2 85 Oefllutfreerd Zondagsblad 0 60 f hooger. R. K. Huisvestingscomité. Het R. K. Huisvestingscomité heeft met het oog op den te verwachten stroom vluchtelin gen uit de overstromingsgebieden reeds alle noodige maatregelen genomen. Do voornaam ste comité’», welke in aanmerking komen voor opneming van vluchtelingen zgn teie- Nog herinneren de ruines van Borculo en Langenboom aan de vernielende woede van den Augustus-orkaanen nauwelijks is de kreet om hulp, die millioenen bijeenbracht, verstomd, of een nieuwe bezoeking treft onse Zuidelijke provinciën. Ditmaal is het Neérland's oude vijand, het water, dat stroomen van ellende over onze zwaarbeproefde landgenooten uitstort. Smeltende sneeuw en neerplassende regen deden bij Ooster- en Zuiderburen de rivieren tot bijna ongekende hoogte wassen en al deze machtige watermassa’s veroverden zich een weg naar het lage land bij de zee. aan hen, die in wrakke booten ronddobber- tot leniging van zóó groot een nood, den om te redden wat mogelijk was. Koningin dan. „Ja, gelukkig nog voedsel genoeg.” „«Jullie ziet, er wordt aan jullie gedacht,” roept baron Van Heemstra. „De vletten k> „Voor hel vee ook?” vragen zij angstig. Want dat is voor deze boeren hoofdzaak. Het vee ligt hun het naaste aan het hart. „Ja, voor het vee ook,” is het antwoord. Rechts liggen nog enkele boerderijen, nog schijnbaar veilig. Ze zjjn vol met schapen en koeien, wier droef geloei ver over de velden klinkt. Dan wordt aangehouden op een boerderij, die half onder water staat. De matrozen moe ten met alle kracht worstelen om te beletten, dat de vletten door den snellen stroom war den meegesleept, en op de boomen worden geworpen. De Koningin wil zien, of er op deze hoeve, die er zoo verlaten uitziet, werkelijk geen menschen meer zijn. Het blijkt, dat ze inder daad geheel verlaten is. Troosteloos staan daar de oude huizen, half overstroomd dn >r 1 Er wordt dan meer naar het Zuiden geva ren, naar Neerasselt, waar het water IS M. in de huizen staat. Wij raken vast tusschen twee heggen en vervolgens op den landweg, die wat hooger blijkt te liggen. Dadelijk en zonder aarzelen springen dc matrozen tot aan de heupen in het ijskoude water. De sloepen worden met acht handen opgeheven: „Hoep jongens, trekken. Daar gaat-ie. Vooruit alle rnaar er in.” Druipend van het water komen de matrozen weer op de vlet, en voort gaat het. Hier zijn do Maaskanalisatiewerken. Kip- karren steken nog omhoog, kruiwagens spoe len reeds weg. Dan varen wjj de Hoogstraat van Neeras- selt op, waar achter een bovenraam het hoofd zichtbaar wordt van een vrouw met een kleine op haar schoot. De Koningin wuift tegen het vrouwtje. Maar wij kunnen hier niet verder door de straat, welke verstopt is met drijvende plan ken van huizen enz. Een boer komt op stel ten aanloopen; hjj geeft den weg aan: „Ze motten langs de brouwerij gaon, daar staot meer water.” „Hebben jullie een bangen tijd gehad?” vraagt ile Koningin. Maar weer die opmerke- jelatenheid. elnee, mevrouw,” riep de man goedmoe dig, „en we zitten hier goed.” Zij gelooven niet dat bet water nog meters stijgen zal. flat ze binnen enkele dagen uit hun huizen zullen moeten. „Hebben jullie nog brood?” „Ja, voor vandaag hebben we nog genoeg. En misschien brengen zo ons morgen wel nieuw.’*- „Weet je met wie je gesproken hebt?” vraagt kapitein' Werner. „Welnee." „Met de Koningin 1” De eezichten van de boeren worden eroot- verbaasd. „Wel, had dat on» dan eerder gezegd. Die ziene we niet alle dag. Hoe lief van ze, om naar ons te komen zien.” Maar dan roept liet gezin, dat aan de ra men komt, de Koningin een „hoera" na. Zjj roepen *het elkaar nu uit de huizen toe. Over al verschijnen nu koppen voor de ramen. Nederasselt is nog slechts een meer, waar de huizen uit opsteken. Met moeite herkent men den fraaien, ouden dorpsweg. Het is thans droog geworden en de gure wind is gaan liggen. Er heerscht een beklemmende stilte op dit watervlak, als wij het dorp verlaten hebben in de richting van"Balgoy. Vreemd klinken de stemmen op, in de booten. Alleen het geloei van koeien, het geblaat van schapen, die op de daken der huizen zitten, klinkt nog over dit verlaten meer. Wjj komen dan aan eer. hoeve, die geheel verlaten is, en waarvan de ruiten door den storm stukgeslagen zijn. „Zjjn hier nog Europeanen in?” roept een marinier, die in de Oost is geweest, terwijl hjj hijgend op de riemen ligt, met nooit falen- den Hollandschen humor. Dan komen wjj aan een boerderij, waar ze om brood roepen naar de vlet. Bij de beant woording van de vragen nemen de menschen het brood aan, en hooren dan pas, wie het hun brengt. Zij gelooven het eigenlijk maar half, dat de eerste die hun iets brengt na een afzondering van twee dagen, de landsvrouwe zelf is. Weer een huisje. Uit het zolderraam kijkt do weduwe De Gaay, 80 jaar oud. lij is al leen in dat huisje en wil het niet verlaten. „Wil je niet van hier weg?” „Welnee, ik moet toch op den boel passen. Ik zal zoolang mogelijk den kop boven wa ter houden.” De Koningin vraagt dan of ze brood wil hebben, wat de vrouw gaarne aanneemt. Waarop zjj vraagt: „Hoeveel ia hét, me vrouw?” Haar wordt geantwoord: „Dat kost je niets, dat heb je van de Koningin.” De vrouw gelooft het niet en kijkt uit haar zolderraampje verbaasd naar de booten. Dan, ineens, vraagt ze, voelénde toch w?T met goed volk te doen te hebben, of wjj haar geldkistje mee willen nemen. Ze is zoo al leen in dat huis, des nachts. En om het af te geven aan den pastoor. De gids neemt het mee. De vrouw wuift ons na. Wjj varen vele reeds verlaten, eenzame hoeven voorbij, nu eens boven den weg tus schen de boomen, dan weer dwars over het veld, en naderen de kerk van Balgoy. Op dit oogenblik worden de vletten reeds aardig met water gevuld, zoodat een korte landing noodzakelijk wordt. Een angstig huilen van een hond, samen met het droefgeestig loeien van koeien klinkt ons tegen. Met veel moeite wordt hier ge land. De matrozen springen in het water en dragen de Koningin en den Prins met gevolg en ons aan land. Het eilandje is een grooto modderpoel, waar voor eenige dagen nog frissche weiden en tuinen waren. Er zjjn een paar honderd stuks vee bijeengebracht, dia den grond eenvoudig doorkneed hebben met hun hoeven. Eenige koeien liggen te ster ven, hebben koude gevat, omdat zij plotse ling uit den warmen stal zjjn verdreven en hier in de open lucht moeten kampeeren. Want de pastoor is ziek, en do plaatsver- vangeiale pater weet niet of hjj gerechtigd is het ve, in de kerk toe te laten. Daarover 1»°?: i diJts ver van I «'ér. Be pater zegt mjj, een en ander zeer werken, door de voorvaderen aange- om leven en bezittingen tegen den ver raderlijken vijand te beschermen; dc noodklok klepte het over de wijde lan den: de dijk is bezweken l En op hetzelfde oogenblik, dat millioenen landgenooten in feestelijke stemming de jaar wisseling vierden, golfden de goor-gele wa- terstroomen over en door de vooze lichamen het wecrlooze land binnen, vernie- niseerd en mocht opnieuw een beroep wor- lend alles op hun weg, doodend het kla^eljjk roepende vee en drjjvend de wanhopende bewoners naar zolders en daken, vanwaar Te Venlo. Venlo biedt een troosteloozen aanblik. Met uitzondering van de hoogst gelegen gedeel ten, staat de heele stad onder water. De ri vier stroomt door deuren en vensters woon huizen en winkels binnen, de straten zjjn her schapen in snelvlietende stroomen van geei achtig water, allerhande afval met zich me de voerend. Handel en industrie liggen stil en zijn lam geslagen. De grooto magazijnen van de houthandelaren, do enveloppenfa- briek der firma wed. H. Bontamps, de Ne-, derlandsehe Instrumentenfabriek en nog meer anderen zjjn ondergeloopen. De stad is hcelemaal geisoleerd en is van drie zjjden niet meer te bereiken. Alleen van het station af is het nieuwe gedeelte der stad nog toegankelijk, doch de kom niet, daar ook de - tLe—o xnn mraae- en Klaasstraat ondergeloopen is. De manschappen der brandweer zjjn ophoudeljjk bezig met het publiek over ondergeloopen straten te dragen. Het keer wordt zooveel mogeljjk in stand gehou den door met zware bonken van paarden getrokken platte wagens, waarop de men schee gedeeltelijk van gemeentewege en ge deeltelijk met behulp van het particuliere ini tiatief vervoerd worden. Ook haastig in el kaar getimmerde vlotten en schuiten worden voor dit doel gebruikt. Dc voedselvoorziening der bevolking een probleem, dat ernstig onder de oogen dient gezien te worden. Het grootste gedeel te der winkels zjjn ondergeloopen, gesloten en onbereikbaar. Bakkers en slagers kunnen hun bedrijf niet uitoefenen. De kazerne aan de overzijde der Maas Blc- rick ondergeloopen en is nog slechts van een zijde te bereiken. De militairen zijn ver huisd naar de le etage. In de fouragemaga- zijnen, gelegen aan de Vleeschstraat, stroomt het water binnen. Men is bezig de groote voorraden naar boven te brengen. Petroleum is bijna niet te krijgen, zoodat ook voldoende petroleumverlichting bjj men schen, die geen voorraad hebben, uitgesloten is. Kaarsen is op het oogenblik een gewild artikel. Het verkeer tusschen Venlo en Blerick ge schiedt langs den Spoordijk. Aan het viaduct staat het water zoo hoog, dat de paarden er'doorheen moeten zwemmen. Lang» den IJsmL Uit een der Wigmondsche huizen moest iemand worden begraven. Het vervoer der Ijjkstatie ging per roeibooten naar den Vor- denschen weg en verder per a» door het water via Vorden naar Waraaveld. - grafisch gewaarschuwd om zich gereed to houden, en reeds plaatsen voor opneming van vluchtelingen te werven. Daar de hulpverleening veel geld zal vor deren, doet het comité reeds nu een beroep op de milddadigheid van Nederland. Het comité zal gaarne giften in ontvangst nemen, giro- nummer 34348, en voor zoover niet noodig voor de onmiddellijke kosten der hulpverlee ning, deze aan het daarvoor aangewezen lichaam af dragen. Ernstige toestand bjj Meers. De dijkdoorbraak bjj Meers heeft ernstiger gevolgen medegebracht, dan zich eerst liet aanzien. Over een lengte van circa 200 M. werd daar de Maasdijk weggeslagen, juist toen onder leiding van den burgemeester van Elslo, onder welks gebied Meers ressor teert. met 30 man wanhopige pogingen in het werk werden gesteld den djjk te versterken. Met zóó groote kracht stroomde het water de streek van Meers binnen, dat de bevolking hals over den kop moest vluchten. Vele be woners betrokken hun zolder doch eeu 50-tal vrouwen en kinderen hSd hiervoor geen tijd meer en moest vluchten naar de tweede ver dieping van de school. Ook geljjk al gemeld waren de burgemeester van Elslo, de past or van Meers, twee raadsleden, en twee maré chaussees genoodzaakt hier hun bivak op te slaan. Reeds twee dagen en twee nachten zit ten zij nu op deze bovenverdieping. Inmiddels heeft de sterke stroom een vier tal huizen van Meers doen instorten, en meer dergelijke rampen worden gevreesd. Persoonlijke ongelukken hebben zich tot Aeden niet voorgedaan. De geheele streek tusschen Meers en H mond langs het Maasgebied staat nu blaxu.. Meer dan 20 dorpen staan onder water en het aantal bewoners, dat thans op zolders en da ken bivakkeert, wordt op etteljjke duizenden geschat. Alleen te Meers bedraagt hun aantal reeds eenige honderden en in Stevens- weert zitten zelfs 1800 menschen op de zol ders. In de school te Meers, waarheen men een twaalftal varkens had getranspoorteerd, is men genoodzaakt geweest eenige dezer die ren te slachten, waarna de aanwezige vrou wen ze in carbonade hebben omgezet. Maastricht is in bet geheel niet meer to be reiken en het spoorverkeer uit het Noorden gaat slechte tot Bunde. Over Heerlen kan men slechts tot Meerssen komen. moeiljjk met zijn geweten overeen te kunnen brengen Maar een enkel woord van den com missaris der Koningin doet zjjn bezwaren wjj- ken. De groote kerkdeuren gaan open en dc koeien worden nu, onder gejuich der boeren, haastig gedreven in do ruime hooggelegen kerk, en vinden dar eindeljjk weer een war men stal. In de warme kamer der pastorie zal het hoog bezoek even bekomen van de geleden koude in de booten. Warme melk wordt bin nengedragen. De Prins offreert ons sandwi ches uit den meegenomen picknicktroinme’. De Koningin informeert belangstellend uaar hetgeen men hier geleden heeft. „En zjjn die arme menschen nu niet doodop?” vraagt zij. „Ja, Koningin”, zegt de pater, „zjj zjjn dag en nacht in touw geweest”. H. M. praat met verscheidene der boeren en Imn vrouwen. Een vrouwtje staat bjj haar te huilen over het geleden verlies en den dood van eenige stuks vee. Tranen biggelden haar daarbjj langs het gelaat. Een warm troostwoord van H. M. doet wonderen. De mannen zjjn van alle kanten komen aanloopen, nu zjj hooren dat er koninkljjk be zoek is. Feitelijk gelooven zjj het nog met. Als zjj merken, dat dit waar is, gaat er een gejuich op. Zjj zjjn bemodderd en vuil. Hun baren kleven op het gezicht van het werken met het bjjeengebrachte vee, maar het gevoel dat do Koningin er zelf is, schijnt hen te electriseeren. Het is bun of nu alles weer der leiding goed zal worden. Commandant Harmsen komt melden, dat de sloepen, die onderwijl door de matrozen leeggehoosd zjjn, omdat deze onderweg nogal veel water hadden binnengekregen, weder gereed zjjn. H. M. bedankt den pater voor de verleeudo gastvrjjheij, spreekt nog eenige bemoedigen de woorden tot de aanwezigen, en opnieuw woorden wjj op de armen van de matroson NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD door het ijskoude water naar de vletten ge dragen. En voort gaat het over de wjjde zee. Daar, aan den oever van dat kleine eilandje staat de pater, omgeven door Je boeren te juichen: „Lang leve de Koningin.” Allen stemmen uit volle borst daarmede in. Wjj varen langzaam door het ondergeloopen Balgoy. Daar vinden wij weder de Heldersche miliciens, die onverschrokken bezig zjjn men schen uit hun huizen te redden. Reeds den geheelen dag zjjn zjj bezig met dit nobel werk. Een zuigeling wordt in de armen van een matroos uit het water gedragen. Dan wordt een schreiende grootmoeder in haar Zondagschen kleeren gered dan een moe der met eenige grooterc kinderen. Een meisje van 16 jaar schijnt het huis niet te willen verlaten, en staat stil te huilen. Een dienstbode is bezig alle ojien ramen te sluiten, daar het huis nu alleen zal bljjven staan. De Koningin slaat even dit schouwspel gade, hetgeen den jjver der jongens nog meer aanmoedigt Zjj verrichten schitterend werk. Enkele hoeven worden bezocht, waar we der brood wordt uitgedeeld, dat dankbaar door de bevolking wordt aangenomen. Op het strooien dak van een boerenhuisje zit eenzaam een zwarte kat naast een heele rij witte kippen, die tegen elkaar aangedron gen zjjn en daar hopeloos moeten verhonge ren. Een groep eenden dobbert, moe door het niet vinden van een rustplaats, op do baren rond. Wjj varen langs de rijke kruinen van vruchtboomen. Uit een opengehakt dak is men bezig van den zolder varkens te redden, die daar gisteren in schijnbare veiligheid wa ren gebracht. De dieren vullen met hun naar geestig hoog gieren de stilte boven den ein- deloozen waterspiegel. Troepen kraaien zwe ven rond. Als vreemd verschijnsel 'rookt in de verte een eenzame schoorsteen. Kort, krachtig klinken do commando's aan de roeiers bij het zoeken van een weg tus schen de hooge boomen en takken van vruchtboomen: „Trek op, jongens! Stuur boord best! Bakboord strijken! Je riemen op! flupla!” Moe, maar toch vol vuur liggen do matrozen op de riemen, worstelend tegen d *n feilen stroom. We sturen nu op Wychen aan, dat geheel geïsoleerd ia. Ironisch steekt boven het water een bord uit, meldend: „Verplicht bruggeld”. Van brug noch rivier is meer iets te zien. Voor ons nu het dorp Wychen. De bevolking ziet de drie vletten naderen en loopt te hoop. In een oogenblik gaat de maro door hot dorp: „Do Koningin en de Prins komen bjj ons!” De matrozen dragen ons aan land. De Capucjjner broeders komen aanloopen met pastoor Ellerbeck, die H. M. stralend ontvangt. Het is of na twee dagen van droe fenis ineens een grooto vreugde over het dorp is gevaren. Een groote stoet menschen loopt te hoop en volgt H. M. over het plein naar het katholiek Vereenigingslokaal, dat in gereedheid zal worden gebracht voor de dakloozen. Ook het katholieke ziekenhuis wordt bezocht, waar de zustertjes naar bui ten komen en met stralende gezichten»!!. M. ontvangen. II. M. spreekt bjj het heengaan een warm woord tot commandant Harmsen over de op offeringsgezindheid en do plichtsbetrachting en toewjjding van zjjn manschappen. De hoflfdüigCJiieur van Waterstaat, -Ir Ir. L. R. Wentholt, ingenieur in het 1ste arron dissement ter Directie van de grooto rivieren, wjjt de oorzaak van de djjkbreuk bjj Neder- Asselt hoofdzakelijk aan het feit, dat het wa ter ditmaal aanzienlijk hooger was dan In 1920. Maar vooral omdat de Zuidwester storm een grooteren golfsoploop tegen den dijk ver oorzaakt, die vervolgens afkalfde. Het is zeker, dat in het geheele Luid van Maas en Waal onherroepeljjk op vele plaat sen het water waarschijnlijk tot op vier me ter hoogte komt. De heer Wentholt verwacht nog een hoo- gere stijging van de rivieren. De ministers. Minister Bongaerts beraadslaagde met H. M. over de te nemen maatregelen, welk on derhoud mede werd bijgewoond door den commissaris der Koningin in Gelderland, ba ron 8. van Heemstra. Aanwezig was ook Je lioofdingcnieur van den Waterstaat. Minister Bongaerts deelde mede, dat hij vol deelneming en leedwezen de vreeseljjke ramp in oogenschouw geno men had, Hij kon slechts de verzekering ge ven, dat in overleg met zjjn ambtgenooten alle maatregelen genomen zjjn om afdoende te helpen. De ministers Coljjn, Bongaerts en van Kar- neoeck hielden besprekingen met de water- staatsautoriteiten over de te nemen maatre gelen. Minister Bongaerts zeidto, dat ’.00 man genietroepen zouden gezonden worden om on van de waterstaataautoriiciten mede te werken tot stuiting van de verbree- ding van de doorbraak. Het gat is reeds 200 M. breed. A*«ertentieprij«i Van 1—5 regels-f 1.25; elke regel meer f 0.25; fedMF per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod’ bl voè uitbetaling per plaatsing f 0.60. pile ahonné'a wordt op aanvrage gratia een polia verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 5OO,—, f 400,—, f 200,—. f 1OO—f 60*—' f 36— f'l Wég in de kolkende diepte de weinige be zittingen, de schamele inboedel, vrucht van God weet hoeveel jaren taaie volharding. De arme slachtoffers uit het land der groote rivieren, zjj mogen het weten: wij Noord-Hollanders voelen misschien dieper dan wie ook, hun groot leed, hun onmeteljjke ellende. Ook wjj kennen de kracht van den onverzadigbaren waterwolf; ook wjj hielden in stormnachten de wacht op onze bedreigde dijken en streden tot het laatst voor de vei- I ligheid van gezin en eigendom. Wjj kennen als zjj, de vlucht voor de aanroUende wate ren of het angstig staren uit wankele dak vensters naar hulp, die maar al te lang zaam nadert. Naar hen gaan op dit oogenblik w.8 O,1I« gedachten, onz. mschen. Mét den Helaas, in dien strjjd vielen de verdedi- B‘”chop, Mgr. A. Diepen, vereenigen wjj on» i in gebed om van God een spoedig einde van deze rampen af te smeeken. Groot is de oogenblikkeljjke ellende en onoverzienbaar nog de materieele schade. Maar dit zjj de noodlijdende bevolking tot troost: het vaderland, dat uen afgeloopen zo mer in zoo ontroerende eenheid z’n storm- slachtoffers hielp, zal ook hier niet achterbljj- (jjjk. ven. Allerwegen wordt de hulpactie georga- on mnpht nnniriiiw oon hprnpn wnr- Militaire hulpverleening. Van Helder zjjn Zaterdagavond nog 3 mo- torvletten van de marine naar Nijmegen ver zonden. - De Burgemeester van Heldor heeft aan de men spoedig om jullie te halen.” regeering telegrafisch medegedeeld dat 25 groote en 50 kleine vletten, bemand met Hel- dersche vletterlieden ter beschikking staan om op bepaalde voorwaarden in het over stroomde gebied hulp te verleenen. Een legerorder. In verband met den watersnood zjjn de dienst plichtigen, die moeten opkomen in Venlu, Maastricht en Nijmegen voor eerste oefening of herhalingsoefening tot nader order vrij van opkomst. Voort i worden de burgemeesters gemach tigd om aan alle dienstplichtigen, woonachtig in gemeenten, die betrokken zjjn of dreigt n te worden bjj den watersnood bekend te ma ken., dat zij tot nader order van opkomst als boven zijn vrijgesteld. Alle beroepsmilitairen en dienstplichtigen, die met klein verlof zjjn (Nieuwjaarsverlof) moeten onverwijld naar hun korps teriia'^jo- uitzondering vlin die iiéCstpHchu- gen, die in dezelfde omstandigheden verkoe- ren als de in de vorige zinsnede genoemden. De tocht van de Koningin en den Prins. Een speciale verslaggever van de „Tel.”, die als eenigst journalist den tocht van de Koningin en den Prins door de geteisterde gebieden meemaakte, schrijft daarover als volgt: H. M. de Koningin en de Prin» zijn Eater- dagmorgen om half negen te Nijmegen gear riveerd. Gereden werd naar Haastert, een kri tiek .punt. De Koningin was zeer onder den indruk. H. M. was gekleed in donkerbruin gc- voerden regenmantel en vetleeren laarzen; de Prins droeg tegen ja» en rijlaarzen. ’t Was kwart over negen toen de vletten den weg bjj het klooster Alverna afstaken. Op elke boot is een gids, die de streek kent, en weet hoe gevaren moet worden. De vletten zijn bemand met vier matrozen en een konstabel. Reeds ligt voor on» het eindelooze, grau we meer, met hier en daar daken van huizen. Daarboven grijze en donkere regenwolken. Het water giet in stroomen neer. Guur giert de storm. Met vaste «lagen wordt tegen den stroom opgeroeid in de richting Neer-Asselt en Bal- goy. Telken» raken de vletten vast tegen een heg of op een paal. Zonder parapluie trot- seeren H. M. en Prins Hendrik den guren re genwind. Het eerst wordt bereikt de boeren hoeve van de familie De Kinderen van Has ten van Hnurinck, zooals de menschen zich nier noemen. Man, vrouw en kind staan daar op den reed» overstroomden dorpel. Men na- flert zooveel mogeljjk, en‘ de Koningin Vraagt: „Hebben jullie het kwaad gehad, Menschen?” Maar de menschen zeggen ge laten, dat zjj het reed maken. „En hebben jullie nog broöd?” vraart de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 7