De watersnood
„ONS BLAD”
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon:
Dlasdag S Jtaraftrl
POSTGIRO 104863.
I
t
h
DOOR OVERSTROOMD
GEWEST.
FEUILLETON.
DE GEHEIMZ4NNIGE
MOORD.
r
AbonnemonteprUst
Per kwtrtaaT voor Alkmaar
roe
*Oe Jaargang
Advertentieprijs
Van I5 regel»-f 1.25; elke regel meer f 0.25; iec
per regel f 075; Rubriek -Vraag en aanbod" bf
i uitbetaling per plaatsing f 0.60.
f 400,—, f 200,—, f 1OO,—f 60,—. f 3S,—f 15^
- J-^3 i-*
Foor buiten Alkmaar e f 2 85
Met Oeflluatreerd Zondag»blad 0 80 f booger
lan alle abonné’e wordt op aanvrage gratia een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,
.«I Wl 1 «Wil II II ,1
POSTGIRO 164863.
t
rine^b^dé heer Lambooy, ging gis
Nymegen, ten einde de geteisterde
en
waarna
of hij. zoo noodig, op hun bo
enen. Beiden beloofden, dat zij
gekend als nu, dan zoudt
aardig hebben uitgedraaid! in de haven w?-
Huizen vernield.
Te Wamel zijn gisternacht 15 woningen
door het vloedwater vernield.
ADMINISTRATIE No. 43»
REDACTIE No. M»
De Prins.
Prins Hendrik is gistermiddag te 1.20 uur
van de door derl^atersnood geteisterde stre
ken in Den Haag teruggekeerd.
Het spoorwegverkeer.
De directie der Ned. Spoorwegen, deelt het
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
Wy vroegen een oogenblikje aandacht voor
onze nietige persoonlijkheid: of we voor de
pers eens even wat mochten vragen.
De luitenantsgezichten misschien vrees
de men een langdurig interview! betrokken
'n beetje:
„Och, m’n heer! Kan ’t straks misschien?
We hebben *t nu zoo druk!"
Dat begrepen en beaamden wij volkomen,
en daarom: Slechts één heel kort vraagje:
„Heeren, waar moet ik naar toe om véél
te zien?”
0, was ‘t anders niet? Dangaarno tot
iienst bereid! „Wilt u zoo aanstonds met
de waarlaarzen-vrachtauto moeryden naar
„Alverna'1 aan den weg naar Grave? Daar is
u vlak by het ergste gebied, en daar kunt u
dan nog verder zien te komen.”....
’t Was een ideaai-aanbod!
Spoedig verscheen aan de laadplaats een
bonkig karkas van een vrachtauto; stoere ma-
rine-maunen stapelden de lósten met water
laarzen in de vrachtruimte, een marinier i
sprong erbij, wij vonden een plaatsje naast
Te Eindhoven en Omstreken.
Ook Eindhoven is door den watersnood ge
troffen. De rivieren de Dommel en de Gender
zijn ver buiten haar oevers getreden en heb
ben rondom de stad vele laagliggende lande
rijen onder water gezet. De hoofdverkeerswe
gen zijn echter overal nog begaanbaar, uitge
zonderd de weg naar Boxtel, die onder laatst
genoemde gemeente onder water staat. Te
Eindhoven zelf zijn verschillende straten on-
dergeloopen, o.a. het Stratumseind, de Ka
naalstraat en vooral de Willemstraat bij den
spooroverweg. EindhovenValkenswaard.
Dientengevolge is de spoorwegverbinding tus
schen Eindhoven en Valkenswaard gister
morgen stopgezet. De Vestdijk staat geheel
blank, zoodat noodbruggen zijn aangelegd om
hét verkeer te regelen. Op het Stratumseind
dreigen enkele huizen in te storten en do
Vest aldaar is gedeeltelijk verzakt.
Uit Boxtel wordt gemeld, dat het water al
daar stqrk stijgende is. Boxtel ligt reeds ge-
heel geisoleerd. Alle buitenwegen staan
blank. Uit voorzorgsmaatregel heeft men den
djjk van Boxtel aldaar streng laten bewaken,
aangezien men vreest, dat hij zal bezwijken.
Zoo dit het geval zou zijn, zullen tal van
boerderijen en landerijen overstroomd wor
den en is wellicht de ramp niet te overzien.
Het water heeft een groot gedeelte van de
Rechtestraat (den hoofd verkeersweg) onder
water gezet. Ook verschillende huizen staan
in het water. De aldaar liggende Dommal-
brug is voor het verkeer verboden, aange
zien men vreest, dat zy verzakt is.
Uit de Vechtstreek.
De toestand langs de Vecht is sedert Zon
dag zeer verbeterd. Bij Vreeland, waar tegen
over de Vechtbrug het water over de kade
stuwde, is het nu 40 A 50 c. M. gezakt. Een
algeheele ontspanning by de bewoners Is
daarvan het gevolg. Men is trouwens langs de
Vecht zeer waakzaam geweest, zoodat de
dreigende plaatsen dadelijk met mannen bezet
waren om grooter onheil te keeren.
De straatweg tusschen Loenen en P> tam ke
len is weer goed begaanbaar, alleen tusschen
Vreeland en Loenen, waar slechts het mid
denpad van steen is, is de smalle weg hier cn
daar een moddermassa.
In de binnenpolders blyft zeer veel water
staan, vooral tus«chen den spoorweg Utrecht-
Amsterdam, en ooR aan de Oostzijde van den
bemalen
103
De avond begon te vallen, maar de maan
ptond aan den hemel en de beide schippers
waren volkomen met het vaarwater bekenj.
„Als de wind niet omloopt", zei Jim tot Car
ter, terwyl deze hem en zijn maat van een
hartversterking voorzag, „dan zyn wjj do
bark over een uur op zyde.”
De beide gezellen kortten hun passagier
den tyd met net verhalen van avonturen, die
aij op zee beleefd hadden.
Het avontuur, w'aarin hy zich thans zelf ge
wikkeld zag, raakte echter daarom geen
oogenblik uit zyne gedachten. Carter ont
veinsde zich het hachelijke van zjjne ondar-
neming niet. Hij was gereed om zich aan
boord te wagen bij iemand, die als een woes
te, gewetenlooze knaap bekend stond, en wel
teneinde een misdadiger in hechtenis te ne^
men die zooveel op z’n geweten had dat men
verwachten moest dat hy zich tot het uiterste
verweren en voor geen middel tot ontkoming
terug zou deinsen. Carter was echter onver
schrokken van aard, en wist bij ondervinding
dat men een gevaar te zekerder te boven
komt, hoe stoutmoediger men het onder do
oogen ziet. Evenwel voelde hij, toen men al
een man met een pijp in den mond te voor
schijn kwam, in wien Carter dadelijk den ge
zaghebber van de bark herkende.
„Wat heeft dat geroep en getier te bedui
den?” vroeg hy op barsche toon. „Als gil
niet zwijgt en op behoorlijken afstand blijft,
zeil ik u in den grond!”
„Dat zult gij wel uit ’t lijf laten kapitein
Spelsand! riep Jim lachendlterwyl hij met zijn
zuidwester wuifde. „Of zoudt ge denken er
ditmaal zoo geniakkelyk af te komen, ais
toen gij den osgelukkigen Wat Hunter over-
zeildet? Had men u te dien dage even goed
gij er u niet zoo
In de haven w.'-
ten ze allen, dat wy u achterna zetten en
ook de reden waarom; keeren wy niet terug,
dan wordt gij nog vóór dag en dauw door een
gewapende stoomboot achterhaald. Zoo wijs
zyt gij ook wel, en gij zult u dus wel twee-
maal bedenken eer gij ons een 'haar krenkt!”
„Bravo Jim!” fluisterde Carter den kloe
ken schippersgast toe.
Kapitein Spelsand gelastte zijn stuurmal
iets op verbolgen toon, dat men op /do
„Kemphaan” niet verstond. Maar onmidtiel-
lyk daarop wendde „de Raaf” en kwamxre-
gelrecht op den boeier aan. Jim en zijn metge
zel hadden echter deze manoeuvre voorzien/,
en zorgden door gestadige wendingen jral-
ten bereik van de bark te blijven.
„Ik moet u verzoeken om te stoppen, ka
pitein!” hervatte Carter. „Gjj hebt iemand
wee, waaraan men zich moeilijk ontrukt!
Na ongeveer een uur voortgestevend te
zyn, kregen wy in de telegraaflijnen, welke
aan de palen nog boven het water uithangen
hier en daar was de nieuwe zee drie vier
meter diep! een uitstékenden wegwijzer:
Naar men ons van een vlet, die wy tegen
kwamen, niet zonder veel moeite kon bedui
den, behoefden wy deze lyn maar te volgen,
om „veilig” iu het dorp Wychen te belanden.
We volgden „het zwalpend zwanenpad” en
inderdaad: daar dook het Wychen-eiland
voor ons op.
Na lang zoeken ’t lijkt zoo gemakkelyk,
maar ’t is alweer zoo moeilijk! ontdekten
wy (mede op aanwijzing van een vriendelij-
ken parochic-Pater, die in gebarentaal ons
den weg aanduidde) een landingsplaats,
jawel! een landingsplaats, waar men niet
tegen groote sprongen en natte kleeren moest
opzien.
Afyn, we waren aan land!
Hoe wij weer terug zouden komen, daar
over bekommerden wy ons weinig.
*t Was maar de vraag, welke avonturen
wy hier weer zouden beleven.
Daarover in een volgend artikel.
Een verbod tot prijsopdrijving.
Het water te Venlo is gisterennacht ovet
«enige meters lengte in de ondergeloopen
straten teruggeloopen. Van de aan de Maas
liggende houtzagerij van Liebergen zjjn veel
planken en zelfs zware boomen van de op
slagplaats weggedreven door den sterken
stroom.
De burgemeester heeft een verbod tot prijs
opdrijving uitgevaardigd. Aan de rogeering
zyn tien ryksveldwachters gevraagd om de
mariniers bij de levensmiddelendistributie te
begeleiden. Ze zijn reeds onderweg.
Dordrecht gereed.
De Burgemeester van Dordrecht heeft den
Commissaris der Koningin in Gelderland te
legrafisch het momenteel niet in gebruik zijn
de materiaal van den veerdienst aangeboden.
Als gevolg daarvan ligt te Dordrecht eet
convooi gereed bestaande uit vijf yssebouwen,
drie ijzeren weibooten (met luchtkasten\
waarvan een met aanhangmotor, een sleep-
pont, een motorboot en de stoomboot „Veer
dienst 3”, die tevens het convooi zal slee pen,
voorts zal een hoeveelheid petroleum, benzi
ne en proviand worden medegenomen. Bo
vendien heeft de burgemeester de hulp van
watersportvereenigingen ingeroepen voor
ZZZZ_.i van motorbooten,
welke tegelijkertijd met het convooi kunnen
worden opgesleept. Het wachten is nu op
een aanwijzing van de plaats, waarheen de
booten gebracht moeten worden. De beman
ning dezer vloot zal bestaan uit by de ar
beidsbeurs ingeschreven werkloozo schip
pers.
naar de bark. s
Zoodra Carter aan ooord was vroeg hy om
licht, en haalde daarop het bevel te voor-
schijn. „Luister!” zeide hy tot den kapitein,
en las hem het document van het begin tot
het einde voor, terwijl Spelsand over zyn
schouder met het oog van een deskundige
naar het zegel en de handteekening van het
stuk zag. Carter drukte vooral de woorden
„als beschuldigd van moord met voorbedach
ten rade en geleider lage, op den persoon
van Henry Walter gepleegd;’’ woorden, die
zoowel op den kapitein als op de beide ma
trozen eenigen indruk schenen te maken.
Carter begreep, dat hij van den indrak par
tij moest trekken, en zeide, naar de lantaarn
grijpende, die een der matrozen in de hand
hield: „Ik zal eens naar beneden gaan, kapi
tein.”
Spelsand bromde iets tusschen de tanden
en bleef op het dek. In de kajuit vond Car
ter niemand; maar in de zoogenaamde kooi
lagen drie manspersonen in hangmatten. Car
ter hield de lantaarn achtereenvolgens voor
het gelaat van alle drie. In de twee eersten
herkende hij de matrozen, die hy des och
tends op het dek had gezien, en hjj hield al-
zoo den derden, die niet, tooals de anderen
een baard maar knevels droeg en wiens voor
komen van dat der matrozen verschilde en
hem ook niet onbekend toescheen, voor den
man, dien hy tocht.
(Wordt vervolgd^
aan boord tegen wien een bevel tot gevan
genneming is uitgevaardigd, waarvan ik
voorzien ben. Het kan u niets baten of gjj mij
nu afwyst, wan) in dat geval volg ik u, en
verzeker mij van uwen passagier, zoodra hij
te Kopenhagen, of waar ook, voet aan wal
zet. Maar weet wel, dat het met u en uw
schil* niet goed zal afloopen, als gij, na m(jn
last vernomen te hebben, mij in de uitvoering
verhindert.”
De kapitein aarzelde eenige oogenblikken
riep toen: „Laat my uw bevelen zien!”
Carter was werkelijk van een bevel tot ge
vangenneming In behoorlijken vorm voorzien,
dat hy vóór zijn vertrek uit Londen van den
chef van het politiebureau te Whitehall in
blanco bekomen, en door sir Arden West-
horpe by het verlaten van Winchester had la
ten invullen.
Het duurde weder een poos, todat men „de
Raafindelijk haar groot zeil zag re verven
kapitein Spelsand opnieuw te voorscnyn
-kwam. „Ik zal de valreep laten uithangen,
riep hij, ,-en gij kunt aan boord klimmen,
maar ik verzekor u, dat gij bekaaid zult af
komen."
„Dat is voor myn rekening!” nep Carter,
verheugd dat hy eindqlyk toegelaten werd.
De valreep werd uitgehangen, en daar „de
Raaf” te veel gai£ bad om haar met den
boeier dicht genoeg te kunnen naderen, roei
den Carter en Jim met het bootje, dat ach
ter aan „de Kemphaan” was vastgemaakt
Spoedig waren de kisten in het zware, ste
vige ponton gedeponeerd, vyf mariniers on
twee man militaire politie gingen met hun rij
wielen aan boord
Of ook wij konden meevaren?
De commandeerende luitenant wat zijn
die lui in zulke tijden toch menschelyk en
joviaal! had er geen bezwaar tegen, als
de ponton daardoor maar niet te zwaar ge
laden werd en daardoor te veel diepgang
maakte
We werden eens gemonsterd, en het resul
taat van de monstering wees erop, dat de
monsteraar geen hoogon dunk had van ons
gewicht:
Ja, dat ging wel!
Een sprongetje en, we waren aan boord.
Toen ving de deinende tocht over de ein-
delooze, ruisohendo en klotsende waterzoo
waarover loodkleurig dé lage, zware wolken
hingen aan; na eenig gemanoevreer, waarbij
wy konden opmerken, dat alle mariniers nog
lang geen water-vaklui zyn, wanneer ze een.
ponton moeten voortbewegen, hadden wij
spoedig den goeden koers gevonden.
Den goeden koers!
’t Lijkt zoo eenvoudig, een bootje over 't
water naar een eiland in do verte te sturen,
maar al gauw beseften wy, welke ont
zaggelijke moeilijkheden er aan zóó'n over-
tochtje verbonden zyn.
Ten eerste was de afstand over deze par-
venu-zee kilometers lang, ten tweede
stond er een sterke stroom, waardoor wy tel
kens in Oowtelyke richting afgedreven wer
den, en ten derde zat de watermassa onder
ons allerwegen vol met struiken en heesbrns,
heggen, en hekken en draden en pal°n;
de boomen, welke nog behoorlijk boven het
water uitstaken, waren nog bet minst ge
vaarlijk, nog het minst hinderlijk; integen
deel: vaak dienden zij ons tot verkeersagent
in deze nieuwe,troosteloos-droevige, doch te
vens ook interessante water-wereld; herhaal
delijk eohter stieten wy op of tegen min of
meer „blinde klippen"; soms bleven wy we
ken op gespannen draden of hooge heggen,
soms botsten wy vrij onzacht tegen een tele
graafpaal aan, en vooral daar, waar ue
stroom uit het westen plotseling vau achter
een overstroomde woning o jammerlijke
aanblik! te voorschyn schoot, waren do
uiterste voorzichtigheid en de handigste
stuurmanskunst geboden!
Wat men op zoo'n tocht allemaal ziet?
’t I-aat zich niet vertellen.
leder ding op het droge zoo doodge
woon hééft hier een ander aanzien gekre
gen: vooral de woningen en de stallen, welke
diep in het water weggezonken staan, zyn
vooral wanneer het water bier of daar reeds
brokken muur weggeslagen of weggespoeld
heeft intreurige tafereelen: wanneer men
door de al dan niet gebroken vensterruiten
daarbinnen tafels en stoelen luguber op het
water ziet ronddryven, wanneer men hier of
daar in een water-doorspoeldc en doorwoelde
stal een dood stuk vee ziet ronddobberen,
dan 'gevoelt men een beklemming om al dit
volgende mede over het spoorwegverkeer in
het overstroomd gebied:
Het verkeer met Maastricht behalve in de
richting Luik. is'Tl^qteldhet verkeer op
baanvak Nijmegeit-Cu^k eindigt te Linden-
Kqtwyk; dat op baan^ik Venlo-Kruispuut-
Beugen te Boxmeer en op het baanvak
Boxtel-Gennep te Mill,
Uit de Zaanstreek.
Ofschoon de stand der Zaan wel buitenge
woon hoog is, dreigt er voor de Zaanstreek
nog geen oogenblik gevaar. Wel staan onder
Wormer als naar den kant van West- en Oost-
zaan en by het Kalf vele weilanden onder wa
ter en dieper dan gewoon. Ook te knollendam
is de stand ongewoon hoog, zoodat vele be
woners hun huisje slechts over planken en
stellages kunnt-n bereiken, maar de woningen
en de stallen blijven toch nog watervrij.
Alleen aan den Kalverdyk bij de Jonge
Prinses op de grens van Wormer en Zaan
dam is het water over den dijk geslagen en
daar liep een fabriekje in een laag poldertje
onder water. Met zakken zand heeft men ver
dere doorbraak weten te verhinderen. Zon
dagavond was de Zaan weer wat opgeloonen,
maar haar hoogsten stand bereikte ze toen
niet meer.
DE KONINGIN BEZOEKT CUYCK, ST. AGATHA EN GENNEP EN KEERT DAARNA
NAAR DEN HAAG TERUG. DE TOESTAND IN DEN OOYPOLDER BIJ NIJMEGEN
KRITIEK. DE HOVEN EN STEENEN SCHUUR BIJ DEVENTER THANS ONDER
GELOOPEN. BIJ DRIEL IS EEN STUK UIT DEN RIJNDIJK GESLAGEN. TE
BEUGEN EN CUYK ZOUDEN TWEE MATROZEN EN EEN MARINIER VERDRON
KEN ZIJN. SABOTAGE? OP SOMMIGE PLAATSEN IS DE TOESTAND GUNSTI
GER GEWORDEN. HORSEN ONTRUIMD. DE BISSCHOPPEN EN DE WATERS
NOOD.
Minister Lambooy naar bet g«bied.
De minister van Oorlog, minister van Ma-
iteren naar
streken in
oogenschouw te nemyn. Zyn adjudant, kapi
tein van den Generale* Staf Carstens, en de
luitenant ter zee le klasse Van de Wetering,
genaamd. De Rooy, vergezelden den minister.
Ten aan zien van de hulpverleening door
Oorlog en Marine bij den watersnood, kan
nog worden medegedeeld, dat, wat Marine be
treft, zich thans op het terrein der overstroo-
mingen bevinden 54 vletten en 9 motorvlet-
ten, en voor de bemanning van dit materiaal
22 officieren en 800 onderofficieren en man
schappen, waarvan 275 mariniers, welke laat-
sten grootendeels gebezigd worden om het
materiaal van pontonniers en torpedisten der
landmacht te bedienen.
Het spoorwegongeluk by Habe.
Omtrent het spoorwegongeluk by Habs
wordt nader gemeld, dat een personentrein
met twee goederenwagens, toen deze een via
duct passeerde derailleerde. Alleen de loco
motief bleef op den djjk hangen.
De vloed b:ui de spoorwegbrug onder-
mijnd, waardoor het viaduct was weggezakt.
Een derde Klasse passagierswagen met zes
personen er in kwam twintig meter verder te- I het beschikbaar stellen
recht in den vloed, na van den dijk te zijn
geloopen.
Wonder boven bonder kwamen de inzitten
de personen er betrekelyk goed af. Enkelen
bekwamen hoofdwonden; anderen bloedende
wondeh aan de handen ten gevolge van het
inslaan van de ruiten om naar buiten te ko
men. Een hulptrein uit Boxtel arriveerde te
middernacht te Mill. Tegeli twee uur 's nachts
konden de personen naar Boxtel worden over
gebracht. Men is thans bezig den gederailleer-
den trein op de rails terug te brengen. Voorts
loopt de nooddyk bij Mill en Escharen groot
gevaar, door te breken, waardoor het ach
terland van Oost Noord-Brabant verder dreigt
onder te loopen.
De toestand is zeer kritiek.
II.
(Voor artikel I zie men pagina 2 van het
bijblad.)
Zondagmorgen hebben wy ons gehaast, te
informeeren, op welke wjjze en waér wij on
zen avonturiersdag zoo productief mogclyk
zouden kunnen maken:
Naast het militair en marine-hoofdkwartier
in de Spoorstraat speciaal ingericht voor
hulpverleening in de geteisterde gebieden,
een hoofdkwartier, waar wy generaals en
andere autoriteiten in conferentie vinden tot
beraming van middelen om in den noodtoe
stand te voorzien, naist dit hoofdkwartier
bestaat er ook een „commandatuur” in het
stationsgebouw, hetwelk als 't ware in oen
kazerne voor mariniers en matrozen, voor
pontonniers en infanteristen en militaire poli
tie is herschapen.
Van hièruit wordt de directe actie tot
hulpverleening geleid.
Daar vervoegden wy ons dezen morgen,
drongen ons door de volte van talloozc mari
niers en militairen, uitrustingsbagage, red
dingsboeien, enz. 't leek er wel landver
huizing! naar de 2e klas wachtkamer, waar
wjj de „commandateur” dachten te vinden;
echter in een klem bykeukentje achter het
buffet, waar men een telephoon had aangc-
bracht vonden wy het bureau gevestigd:
hier troffen wy luitenant v. d. Stad uit Den
Helder met nog een collega en sergeant Le
grand, eveneens uit Den Helder, druk in ac
tie; nog hadden wy geen gesprek aange-*
knoopt, toen rrring! de telephoon over
ging:
„Halloo? Met Wychen? Ja? IJ ver
langt? Waterlaarzen? Zooveel mogelyk? Is
’t zóó dringend noodig? Goed, we zullen
ong best doen, direct een vrachtauto te re-
quireeren voor het transport! *t Zal niet ge
makkelyk gaan, maarwe zullen ons
uiterste beet doenl”
De telephoonhoorn werd weer opgt hangen,
en toen vernamen we de explicatie: in
het dorp Wychen wa« de toestand noodlottig:
het was hoognoodig, nog meerdere buizen,
welke steeds erger door het water werden
aangetast en zelfs dreigden in te storten te
midden van het water-alom, te ontruimen en
de bewonen uit de bedreigde en wankelen
de huizen in veiligheid te brengen; sommige
bewoners waren zelfs slechts met geweld uit
hun huizen te krygen en daarom zou ’t ^oo-
dig zyn, dat ook enkele manschappen militai
re politie zouden ineekomen; voor allen die
aan het ontruimings- en reddingswerk moes
ten deelnemen, ontbraken echter de noodigo
waterlaarzen, dus zou ’t zaak zyn, de tien
kisten laarzen elk twintig paren bevatten
de zoo snel mogelyk naar Wychen te doen
vervoeren
meer en meer op „de Raaf" begon te winnen,
onwillekeurig in den binnenzak van zyn over
jas naar het revolver-pistool, dat hy altijd
by zich droeg en by zyn vertrek uit Winches
ter opnieuw geladen had.
Hy deelde den schippersgezellen thans me
de wat zy reeds van den aanvang af ver
moed hadden dat hy in last had den paa-
sagier van kapitein Sjielsand iu arrest te oe
nen, en vroeg
stand kon reki
hem niet in den steek zouden laten; en Car
ter bleef niet in gebreke om deze goede
gezindheid nog aan te wakkeren, door hun
bet dubbele van de overeengekomen l>eloo-
ning toe té zeggen, zoo’t hem door hunno
medewerking gelukken mocht zich van den
voortvluchtige meester te maken.
„De Raaf” was kaap Spurn reeds omge
varen en in volle zee, toen „de Kemphaan”
haar in haalde. Zoodra men haar dicht ge
noeg op zyde was gekomen om door de be
manning verstaan te worden, riep Jim met
een forscho stem: „Hola! Stoppeij!'’.
„Wat wil dat zeggen?” vroeg een matroos,
die na verloop van een paar minuten over
boord kwam kijken.
„Ik moet kapitein Spelsand spreken", telde
Carter.
„Wat hebt gij hem te zeggen?”
„Dat zal ik hem zelf wel vertellen”, ant
woordde Carter.
Er verliepen eenige minuten,
den chauffeur, en na amper tien minuten
„discussieeren” snorden wy over den hier en
daar tot glibberige brei doorweekten Graaf-
schen weg.
In het Franciscanen klooster „Alverna” wer
den de kisten afgeladen en de vrachtauto ver
dween weer naar Nijmegen.
In „Alverna” troffen wij die lui ontmoe
ten elkaar toch overall een collega van
„Het Centrum”, en spoedig was besloten, dat
wjj al het verdere lief en leed van den dag
en wie weet, wat er nog komen zou! col
legiaal en broederlijk samen zouden deelen.
We kregen van de vele mogelijkheden op
dit gebied een voorproefje, toen een der Pa
ters van „Alverna" ons triomphantelijk kwam
vertellen, dat hij zoojuist nog vijf varkens
gered had!
„Alverna” is in deze dagen trouwens een
stapelplaats voor alle mogelyk vee, dat in vei
ligheid gebracht werd.
Het bleek ons aldra, dat de waterlaarzen
eigenlijk niet in „Alverna”, maar een vier of
vijfhonderd meter verderop daar, waar
bet Maaswater den Graafschen weg plassend
overstroomde, bezorgd hadden moeten wor
den: dkAr toch zouden ze in een ponton gela
den worden om overgebracht te worden naar
het eigenlijke dorp Wychen, dat daar ginds,
nauwelijks zichtbaar op kilometers afstand,
rondom in het water lag.
De kisten waren zware vrachtjes, maar.
wat nood!
Spoedig waren d<4 tien kisiten op een der
twaalf zware ponton-wagens, welke op het
kerkplein stonden opgesteld, geladen en
vóórt ging het over den zuigend-slykerigen
weg, vóórt, voetje voor voetje, met als trek
en duw-dieren 'n twintigtal mariniers die heel
Jen nacht slechts enkele uren gerust hadden,
en.... twee journalisten!
Reeds aanstonds konden wy hier opmer
ken, welk een uitmuntende stemming er
heersebte .nder bet marine-personeel, dat
anders nog al eens'aan „kankeren* pleegt te
lijden: waar hier, in dienst van de lijdende
en bedreigde mensohheid nuttig en soboon
werk te verriohten was, daar geschiedde dit
met vroolijke en gulle offervaardigheid cn
met heerlijk optimisme.
spoorweg Utrecht-
Oostzjjde van den
weg naar Weesp. Ze kunnen niet
worden, en men verzekerde ons, dat men dar.r
nog langen tyd den last van het water zal on
dervinden. omdat, ook al kan op de Vecht ge
loosd worden, de bemaling slechts langzaam
geschiedt.
In ieder geval is het gevaar langs de Vecht,
waarin eÊh sterke stroom Noordwaarts staat,
geweken, wat hoofdzakelyk het gevolg is vaa