De watersnood „ONS BLAD” Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: Dlasdag S Jtaraftrl POSTGIRO 104863. I t h DOOR OVERSTROOMD GEWEST. FEUILLETON. DE GEHEIMZ4NNIGE MOORD. r AbonnemonteprUst Per kwtrtaaT voor Alkmaar roe *Oe Jaargang Advertentieprijs Van I5 regel»-f 1.25; elke regel meer f 0.25; iec per regel f 075; Rubriek -Vraag en aanbod" bf i uitbetaling per plaatsing f 0.60. f 400,—, f 200,—, f 1OO,—f 60,—. f 3S,—f 15^ - J-^3 i-* Foor buiten Alkmaar e f 2 85 Met Oeflluatreerd Zondag»blad 0 80 f booger lan alle abonné’e wordt op aanvrage gratia een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500, .«I Wl 1 «Wil II II ,1 POSTGIRO 164863. t rine^b^dé heer Lambooy, ging gis Nymegen, ten einde de geteisterde en waarna of hij. zoo noodig, op hun bo enen. Beiden beloofden, dat zij gekend als nu, dan zoudt aardig hebben uitgedraaid! in de haven w?- Huizen vernield. Te Wamel zijn gisternacht 15 woningen door het vloedwater vernield. ADMINISTRATIE No. 43» REDACTIE No. M» De Prins. Prins Hendrik is gistermiddag te 1.20 uur van de door derl^atersnood geteisterde stre ken in Den Haag teruggekeerd. Het spoorwegverkeer. De directie der Ned. Spoorwegen, deelt het NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD Wy vroegen een oogenblikje aandacht voor onze nietige persoonlijkheid: of we voor de pers eens even wat mochten vragen. De luitenantsgezichten misschien vrees de men een langdurig interview! betrokken 'n beetje: „Och, m’n heer! Kan ’t straks misschien? We hebben *t nu zoo druk!" Dat begrepen en beaamden wij volkomen, en daarom: Slechts één heel kort vraagje: „Heeren, waar moet ik naar toe om véél te zien?” 0, was ‘t anders niet? Dangaarno tot iienst bereid! „Wilt u zoo aanstonds met de waarlaarzen-vrachtauto moeryden naar „Alverna'1 aan den weg naar Grave? Daar is u vlak by het ergste gebied, en daar kunt u dan nog verder zien te komen.”.... ’t Was een ideaai-aanbod! Spoedig verscheen aan de laadplaats een bonkig karkas van een vrachtauto; stoere ma- rine-maunen stapelden de lósten met water laarzen in de vrachtruimte, een marinier i sprong erbij, wij vonden een plaatsje naast Te Eindhoven en Omstreken. Ook Eindhoven is door den watersnood ge troffen. De rivieren de Dommel en de Gender zijn ver buiten haar oevers getreden en heb ben rondom de stad vele laagliggende lande rijen onder water gezet. De hoofdverkeerswe gen zijn echter overal nog begaanbaar, uitge zonderd de weg naar Boxtel, die onder laatst genoemde gemeente onder water staat. Te Eindhoven zelf zijn verschillende straten on- dergeloopen, o.a. het Stratumseind, de Ka naalstraat en vooral de Willemstraat bij den spooroverweg. EindhovenValkenswaard. Dientengevolge is de spoorwegverbinding tus schen Eindhoven en Valkenswaard gister morgen stopgezet. De Vestdijk staat geheel blank, zoodat noodbruggen zijn aangelegd om hét verkeer te regelen. Op het Stratumseind dreigen enkele huizen in te storten en do Vest aldaar is gedeeltelijk verzakt. Uit Boxtel wordt gemeld, dat het water al daar stqrk stijgende is. Boxtel ligt reeds ge- heel geisoleerd. Alle buitenwegen staan blank. Uit voorzorgsmaatregel heeft men den djjk van Boxtel aldaar streng laten bewaken, aangezien men vreest, dat hij zal bezwijken. Zoo dit het geval zou zijn, zullen tal van boerderijen en landerijen overstroomd wor den en is wellicht de ramp niet te overzien. Het water heeft een groot gedeelte van de Rechtestraat (den hoofd verkeersweg) onder water gezet. Ook verschillende huizen staan in het water. De aldaar liggende Dommal- brug is voor het verkeer verboden, aange zien men vreest, dat zy verzakt is. Uit de Vechtstreek. De toestand langs de Vecht is sedert Zon dag zeer verbeterd. Bij Vreeland, waar tegen over de Vechtbrug het water over de kade stuwde, is het nu 40 A 50 c. M. gezakt. Een algeheele ontspanning by de bewoners Is daarvan het gevolg. Men is trouwens langs de Vecht zeer waakzaam geweest, zoodat de dreigende plaatsen dadelijk met mannen bezet waren om grooter onheil te keeren. De straatweg tusschen Loenen en P> tam ke len is weer goed begaanbaar, alleen tusschen Vreeland en Loenen, waar slechts het mid denpad van steen is, is de smalle weg hier cn daar een moddermassa. In de binnenpolders blyft zeer veel water staan, vooral tus«chen den spoorweg Utrecht- Amsterdam, en ooR aan de Oostzijde van den bemalen 103 De avond begon te vallen, maar de maan ptond aan den hemel en de beide schippers waren volkomen met het vaarwater bekenj. „Als de wind niet omloopt", zei Jim tot Car ter, terwyl deze hem en zijn maat van een hartversterking voorzag, „dan zyn wjj do bark over een uur op zyde.” De beide gezellen kortten hun passagier den tyd met net verhalen van avonturen, die aij op zee beleefd hadden. Het avontuur, w'aarin hy zich thans zelf ge wikkeld zag, raakte echter daarom geen oogenblik uit zyne gedachten. Carter ont veinsde zich het hachelijke van zjjne ondar- neming niet. Hij was gereed om zich aan boord te wagen bij iemand, die als een woes te, gewetenlooze knaap bekend stond, en wel teneinde een misdadiger in hechtenis te ne^ men die zooveel op z’n geweten had dat men verwachten moest dat hy zich tot het uiterste verweren en voor geen middel tot ontkoming terug zou deinsen. Carter was echter onver schrokken van aard, en wist bij ondervinding dat men een gevaar te zekerder te boven komt, hoe stoutmoediger men het onder do oogen ziet. Evenwel voelde hij, toen men al een man met een pijp in den mond te voor schijn kwam, in wien Carter dadelijk den ge zaghebber van de bark herkende. „Wat heeft dat geroep en getier te bedui den?” vroeg hy op barsche toon. „Als gil niet zwijgt en op behoorlijken afstand blijft, zeil ik u in den grond!” „Dat zult gij wel uit ’t lijf laten kapitein Spelsand! riep Jim lachendlterwyl hij met zijn zuidwester wuifde. „Of zoudt ge denken er ditmaal zoo geniakkelyk af te komen, ais toen gij den osgelukkigen Wat Hunter over- zeildet? Had men u te dien dage even goed gij er u niet zoo In de haven w.'- ten ze allen, dat wy u achterna zetten en ook de reden waarom; keeren wy niet terug, dan wordt gij nog vóór dag en dauw door een gewapende stoomboot achterhaald. Zoo wijs zyt gij ook wel, en gij zult u dus wel twee- maal bedenken eer gij ons een 'haar krenkt!” „Bravo Jim!” fluisterde Carter den kloe ken schippersgast toe. Kapitein Spelsand gelastte zijn stuurmal iets op verbolgen toon, dat men op /do „Kemphaan” niet verstond. Maar onmidtiel- lyk daarop wendde „de Raaf” en kwamxre- gelrecht op den boeier aan. Jim en zijn metge zel hadden echter deze manoeuvre voorzien/, en zorgden door gestadige wendingen jral- ten bereik van de bark te blijven. „Ik moet u verzoeken om te stoppen, ka pitein!” hervatte Carter. „Gjj hebt iemand wee, waaraan men zich moeilijk ontrukt! Na ongeveer een uur voortgestevend te zyn, kregen wy in de telegraaflijnen, welke aan de palen nog boven het water uithangen hier en daar was de nieuwe zee drie vier meter diep! een uitstékenden wegwijzer: Naar men ons van een vlet, die wy tegen kwamen, niet zonder veel moeite kon bedui den, behoefden wy deze lyn maar te volgen, om „veilig” iu het dorp Wychen te belanden. We volgden „het zwalpend zwanenpad” en inderdaad: daar dook het Wychen-eiland voor ons op. Na lang zoeken ’t lijkt zoo gemakkelyk, maar ’t is alweer zoo moeilijk! ontdekten wy (mede op aanwijzing van een vriendelij- ken parochic-Pater, die in gebarentaal ons den weg aanduidde) een landingsplaats, jawel! een landingsplaats, waar men niet tegen groote sprongen en natte kleeren moest opzien. Afyn, we waren aan land! Hoe wij weer terug zouden komen, daar over bekommerden wy ons weinig. *t Was maar de vraag, welke avonturen wy hier weer zouden beleven. Daarover in een volgend artikel. Een verbod tot prijsopdrijving. Het water te Venlo is gisterennacht ovet «enige meters lengte in de ondergeloopen straten teruggeloopen. Van de aan de Maas liggende houtzagerij van Liebergen zjjn veel planken en zelfs zware boomen van de op slagplaats weggedreven door den sterken stroom. De burgemeester heeft een verbod tot prijs opdrijving uitgevaardigd. Aan de rogeering zyn tien ryksveldwachters gevraagd om de mariniers bij de levensmiddelendistributie te begeleiden. Ze zijn reeds onderweg. Dordrecht gereed. De Burgemeester van Dordrecht heeft den Commissaris der Koningin in Gelderland te legrafisch het momenteel niet in gebruik zijn de materiaal van den veerdienst aangeboden. Als gevolg daarvan ligt te Dordrecht eet convooi gereed bestaande uit vijf yssebouwen, drie ijzeren weibooten (met luchtkasten\ waarvan een met aanhangmotor, een sleep- pont, een motorboot en de stoomboot „Veer dienst 3”, die tevens het convooi zal slee pen, voorts zal een hoeveelheid petroleum, benzi ne en proviand worden medegenomen. Bo vendien heeft de burgemeester de hulp van watersportvereenigingen ingeroepen voor ZZZZ_.i van motorbooten, welke tegelijkertijd met het convooi kunnen worden opgesleept. Het wachten is nu op een aanwijzing van de plaats, waarheen de booten gebracht moeten worden. De beman ning dezer vloot zal bestaan uit by de ar beidsbeurs ingeschreven werkloozo schip pers. naar de bark. s Zoodra Carter aan ooord was vroeg hy om licht, en haalde daarop het bevel te voor- schijn. „Luister!” zeide hy tot den kapitein, en las hem het document van het begin tot het einde voor, terwijl Spelsand over zyn schouder met het oog van een deskundige naar het zegel en de handteekening van het stuk zag. Carter drukte vooral de woorden „als beschuldigd van moord met voorbedach ten rade en geleider lage, op den persoon van Henry Walter gepleegd;’’ woorden, die zoowel op den kapitein als op de beide ma trozen eenigen indruk schenen te maken. Carter begreep, dat hij van den indrak par tij moest trekken, en zeide, naar de lantaarn grijpende, die een der matrozen in de hand hield: „Ik zal eens naar beneden gaan, kapi tein.” Spelsand bromde iets tusschen de tanden en bleef op het dek. In de kajuit vond Car ter niemand; maar in de zoogenaamde kooi lagen drie manspersonen in hangmatten. Car ter hield de lantaarn achtereenvolgens voor het gelaat van alle drie. In de twee eersten herkende hij de matrozen, die hy des och tends op het dek had gezien, en hjj hield al- zoo den derden, die niet, tooals de anderen een baard maar knevels droeg en wiens voor komen van dat der matrozen verschilde en hem ook niet onbekend toescheen, voor den man, dien hy tocht. (Wordt vervolgd^ aan boord tegen wien een bevel tot gevan genneming is uitgevaardigd, waarvan ik voorzien ben. Het kan u niets baten of gjj mij nu afwyst, wan) in dat geval volg ik u, en verzeker mij van uwen passagier, zoodra hij te Kopenhagen, of waar ook, voet aan wal zet. Maar weet wel, dat het met u en uw schil* niet goed zal afloopen, als gij, na m(jn last vernomen te hebben, mij in de uitvoering verhindert.” De kapitein aarzelde eenige oogenblikken riep toen: „Laat my uw bevelen zien!” Carter was werkelijk van een bevel tot ge vangenneming In behoorlijken vorm voorzien, dat hy vóór zijn vertrek uit Londen van den chef van het politiebureau te Whitehall in blanco bekomen, en door sir Arden West- horpe by het verlaten van Winchester had la ten invullen. Het duurde weder een poos, todat men „de Raafindelijk haar groot zeil zag re verven kapitein Spelsand opnieuw te voorscnyn -kwam. „Ik zal de valreep laten uithangen, riep hij, ,-en gij kunt aan boord klimmen, maar ik verzekor u, dat gij bekaaid zult af komen." „Dat is voor myn rekening!” nep Carter, verheugd dat hy eindqlyk toegelaten werd. De valreep werd uitgehangen, en daar „de Raaf” te veel gai£ bad om haar met den boeier dicht genoeg te kunnen naderen, roei den Carter en Jim met het bootje, dat ach ter aan „de Kemphaan” was vastgemaakt Spoedig waren de kisten in het zware, ste vige ponton gedeponeerd, vyf mariniers on twee man militaire politie gingen met hun rij wielen aan boord Of ook wij konden meevaren? De commandeerende luitenant wat zijn die lui in zulke tijden toch menschelyk en joviaal! had er geen bezwaar tegen, als de ponton daardoor maar niet te zwaar ge laden werd en daardoor te veel diepgang maakte We werden eens gemonsterd, en het resul taat van de monstering wees erop, dat de monsteraar geen hoogon dunk had van ons gewicht: Ja, dat ging wel! Een sprongetje en, we waren aan boord. Toen ving de deinende tocht over de ein- delooze, ruisohendo en klotsende waterzoo waarover loodkleurig dé lage, zware wolken hingen aan; na eenig gemanoevreer, waarbij wy konden opmerken, dat alle mariniers nog lang geen water-vaklui zyn, wanneer ze een. ponton moeten voortbewegen, hadden wij spoedig den goeden koers gevonden. Den goeden koers! ’t Lijkt zoo eenvoudig, een bootje over 't water naar een eiland in do verte te sturen, maar al gauw beseften wy, welke ont zaggelijke moeilijkheden er aan zóó'n over- tochtje verbonden zyn. Ten eerste was de afstand over deze par- venu-zee kilometers lang, ten tweede stond er een sterke stroom, waardoor wy tel kens in Oowtelyke richting afgedreven wer den, en ten derde zat de watermassa onder ons allerwegen vol met struiken en heesbrns, heggen, en hekken en draden en pal°n; de boomen, welke nog behoorlijk boven het water uitstaken, waren nog bet minst ge vaarlijk, nog het minst hinderlijk; integen deel: vaak dienden zij ons tot verkeersagent in deze nieuwe,troosteloos-droevige, doch te vens ook interessante water-wereld; herhaal delijk eohter stieten wy op of tegen min of meer „blinde klippen"; soms bleven wy we ken op gespannen draden of hooge heggen, soms botsten wy vrij onzacht tegen een tele graafpaal aan, en vooral daar, waar ue stroom uit het westen plotseling vau achter een overstroomde woning o jammerlijke aanblik! te voorschyn schoot, waren do uiterste voorzichtigheid en de handigste stuurmanskunst geboden! Wat men op zoo'n tocht allemaal ziet? ’t I-aat zich niet vertellen. leder ding op het droge zoo doodge woon hééft hier een ander aanzien gekre gen: vooral de woningen en de stallen, welke diep in het water weggezonken staan, zyn vooral wanneer het water bier of daar reeds brokken muur weggeslagen of weggespoeld heeft intreurige tafereelen: wanneer men door de al dan niet gebroken vensterruiten daarbinnen tafels en stoelen luguber op het water ziet ronddryven, wanneer men hier of daar in een water-doorspoeldc en doorwoelde stal een dood stuk vee ziet ronddobberen, dan 'gevoelt men een beklemming om al dit volgende mede over het spoorwegverkeer in het overstroomd gebied: Het verkeer met Maastricht behalve in de richting Luik. is'Tl^qteldhet verkeer op baanvak Nijmegeit-Cu^k eindigt te Linden- Kqtwyk; dat op baan^ik Venlo-Kruispuut- Beugen te Boxmeer en op het baanvak Boxtel-Gennep te Mill, Uit de Zaanstreek. Ofschoon de stand der Zaan wel buitenge woon hoog is, dreigt er voor de Zaanstreek nog geen oogenblik gevaar. Wel staan onder Wormer als naar den kant van West- en Oost- zaan en by het Kalf vele weilanden onder wa ter en dieper dan gewoon. Ook te knollendam is de stand ongewoon hoog, zoodat vele be woners hun huisje slechts over planken en stellages kunnt-n bereiken, maar de woningen en de stallen blijven toch nog watervrij. Alleen aan den Kalverdyk bij de Jonge Prinses op de grens van Wormer en Zaan dam is het water over den dijk geslagen en daar liep een fabriekje in een laag poldertje onder water. Met zakken zand heeft men ver dere doorbraak weten te verhinderen. Zon dagavond was de Zaan weer wat opgeloonen, maar haar hoogsten stand bereikte ze toen niet meer. DE KONINGIN BEZOEKT CUYCK, ST. AGATHA EN GENNEP EN KEERT DAARNA NAAR DEN HAAG TERUG. DE TOESTAND IN DEN OOYPOLDER BIJ NIJMEGEN KRITIEK. DE HOVEN EN STEENEN SCHUUR BIJ DEVENTER THANS ONDER GELOOPEN. BIJ DRIEL IS EEN STUK UIT DEN RIJNDIJK GESLAGEN. TE BEUGEN EN CUYK ZOUDEN TWEE MATROZEN EN EEN MARINIER VERDRON KEN ZIJN. SABOTAGE? OP SOMMIGE PLAATSEN IS DE TOESTAND GUNSTI GER GEWORDEN. HORSEN ONTRUIMD. DE BISSCHOPPEN EN DE WATERS NOOD. Minister Lambooy naar bet g«bied. De minister van Oorlog, minister van Ma- iteren naar streken in oogenschouw te nemyn. Zyn adjudant, kapi tein van den Generale* Staf Carstens, en de luitenant ter zee le klasse Van de Wetering, genaamd. De Rooy, vergezelden den minister. Ten aan zien van de hulpverleening door Oorlog en Marine bij den watersnood, kan nog worden medegedeeld, dat, wat Marine be treft, zich thans op het terrein der overstroo- mingen bevinden 54 vletten en 9 motorvlet- ten, en voor de bemanning van dit materiaal 22 officieren en 800 onderofficieren en man schappen, waarvan 275 mariniers, welke laat- sten grootendeels gebezigd worden om het materiaal van pontonniers en torpedisten der landmacht te bedienen. Het spoorwegongeluk by Habe. Omtrent het spoorwegongeluk by Habs wordt nader gemeld, dat een personentrein met twee goederenwagens, toen deze een via duct passeerde derailleerde. Alleen de loco motief bleef op den djjk hangen. De vloed b:ui de spoorwegbrug onder- mijnd, waardoor het viaduct was weggezakt. Een derde Klasse passagierswagen met zes personen er in kwam twintig meter verder te- I het beschikbaar stellen recht in den vloed, na van den dijk te zijn geloopen. Wonder boven bonder kwamen de inzitten de personen er betrekelyk goed af. Enkelen bekwamen hoofdwonden; anderen bloedende wondeh aan de handen ten gevolge van het inslaan van de ruiten om naar buiten te ko men. Een hulptrein uit Boxtel arriveerde te middernacht te Mill. Tegeli twee uur 's nachts konden de personen naar Boxtel worden over gebracht. Men is thans bezig den gederailleer- den trein op de rails terug te brengen. Voorts loopt de nooddyk bij Mill en Escharen groot gevaar, door te breken, waardoor het ach terland van Oost Noord-Brabant verder dreigt onder te loopen. De toestand is zeer kritiek. II. (Voor artikel I zie men pagina 2 van het bijblad.) Zondagmorgen hebben wy ons gehaast, te informeeren, op welke wjjze en waér wij on zen avonturiersdag zoo productief mogclyk zouden kunnen maken: Naast het militair en marine-hoofdkwartier in de Spoorstraat speciaal ingericht voor hulpverleening in de geteisterde gebieden, een hoofdkwartier, waar wy generaals en andere autoriteiten in conferentie vinden tot beraming van middelen om in den noodtoe stand te voorzien, naist dit hoofdkwartier bestaat er ook een „commandatuur” in het stationsgebouw, hetwelk als 't ware in oen kazerne voor mariniers en matrozen, voor pontonniers en infanteristen en militaire poli tie is herschapen. Van hièruit wordt de directe actie tot hulpverleening geleid. Daar vervoegden wy ons dezen morgen, drongen ons door de volte van talloozc mari niers en militairen, uitrustingsbagage, red dingsboeien, enz. 't leek er wel landver huizing! naar de 2e klas wachtkamer, waar wjj de „commandateur” dachten te vinden; echter in een klem bykeukentje achter het buffet, waar men een telephoon had aangc- bracht vonden wy het bureau gevestigd: hier troffen wy luitenant v. d. Stad uit Den Helder met nog een collega en sergeant Le grand, eveneens uit Den Helder, druk in ac tie; nog hadden wy geen gesprek aange-* knoopt, toen rrring! de telephoon over ging: „Halloo? Met Wychen? Ja? IJ ver langt? Waterlaarzen? Zooveel mogelyk? Is ’t zóó dringend noodig? Goed, we zullen ong best doen, direct een vrachtauto te re- quireeren voor het transport! *t Zal niet ge makkelyk gaan, maarwe zullen ons uiterste beet doenl” De telephoonhoorn werd weer opgt hangen, en toen vernamen we de explicatie: in het dorp Wychen wa« de toestand noodlottig: het was hoognoodig, nog meerdere buizen, welke steeds erger door het water werden aangetast en zelfs dreigden in te storten te midden van het water-alom, te ontruimen en de bewonen uit de bedreigde en wankelen de huizen in veiligheid te brengen; sommige bewoners waren zelfs slechts met geweld uit hun huizen te krygen en daarom zou ’t ^oo- dig zyn, dat ook enkele manschappen militai re politie zouden ineekomen; voor allen die aan het ontruimings- en reddingswerk moes ten deelnemen, ontbraken echter de noodigo waterlaarzen, dus zou ’t zaak zyn, de tien kisten laarzen elk twintig paren bevatten de zoo snel mogelyk naar Wychen te doen vervoeren meer en meer op „de Raaf" begon te winnen, onwillekeurig in den binnenzak van zyn over jas naar het revolver-pistool, dat hy altijd by zich droeg en by zyn vertrek uit Winches ter opnieuw geladen had. Hy deelde den schippersgezellen thans me de wat zy reeds van den aanvang af ver moed hadden dat hy in last had den paa- sagier van kapitein Sjielsand iu arrest te oe nen, en vroeg stand kon reki hem niet in den steek zouden laten; en Car ter bleef niet in gebreke om deze goede gezindheid nog aan te wakkeren, door hun bet dubbele van de overeengekomen l>eloo- ning toe té zeggen, zoo’t hem door hunno medewerking gelukken mocht zich van den voortvluchtige meester te maken. „De Raaf” was kaap Spurn reeds omge varen en in volle zee, toen „de Kemphaan” haar in haalde. Zoodra men haar dicht ge noeg op zyde was gekomen om door de be manning verstaan te worden, riep Jim met een forscho stem: „Hola! Stoppeij!'’. „Wat wil dat zeggen?” vroeg een matroos, die na verloop van een paar minuten over boord kwam kijken. „Ik moet kapitein Spelsand spreken", telde Carter. „Wat hebt gij hem te zeggen?” „Dat zal ik hem zelf wel vertellen”, ant woordde Carter. Er verliepen eenige minuten, den chauffeur, en na amper tien minuten „discussieeren” snorden wy over den hier en daar tot glibberige brei doorweekten Graaf- schen weg. In het Franciscanen klooster „Alverna” wer den de kisten afgeladen en de vrachtauto ver dween weer naar Nijmegen. In „Alverna” troffen wij die lui ontmoe ten elkaar toch overall een collega van „Het Centrum”, en spoedig was besloten, dat wjj al het verdere lief en leed van den dag en wie weet, wat er nog komen zou! col legiaal en broederlijk samen zouden deelen. We kregen van de vele mogelijkheden op dit gebied een voorproefje, toen een der Pa ters van „Alverna" ons triomphantelijk kwam vertellen, dat hij zoojuist nog vijf varkens gered had! „Alverna” is in deze dagen trouwens een stapelplaats voor alle mogelyk vee, dat in vei ligheid gebracht werd. Het bleek ons aldra, dat de waterlaarzen eigenlijk niet in „Alverna”, maar een vier of vijfhonderd meter verderop daar, waar bet Maaswater den Graafschen weg plassend overstroomde, bezorgd hadden moeten wor den: dkAr toch zouden ze in een ponton gela den worden om overgebracht te worden naar het eigenlijke dorp Wychen, dat daar ginds, nauwelijks zichtbaar op kilometers afstand, rondom in het water lag. De kisten waren zware vrachtjes, maar. wat nood! Spoedig waren d<4 tien kisiten op een der twaalf zware ponton-wagens, welke op het kerkplein stonden opgesteld, geladen en vóórt ging het over den zuigend-slykerigen weg, vóórt, voetje voor voetje, met als trek en duw-dieren 'n twintigtal mariniers die heel Jen nacht slechts enkele uren gerust hadden, en.... twee journalisten! Reeds aanstonds konden wy hier opmer ken, welk een uitmuntende stemming er heersebte .nder bet marine-personeel, dat anders nog al eens'aan „kankeren* pleegt te lijden: waar hier, in dienst van de lijdende en bedreigde mensohheid nuttig en soboon werk te verriohten was, daar geschiedde dit met vroolijke en gulle offervaardigheid cn met heerlijk optimisme. spoorweg Utrecht- Oostzjjde van den weg naar Weesp. Ze kunnen niet worden, en men verzekerde ons, dat men dar.r nog langen tyd den last van het water zal on dervinden. omdat, ook al kan op de Vecht ge loosd worden, de bemaling slechts langzaam geschiedt. In ieder geval is het gevaar langs de Vecht, waarin eÊh sterke stroom Noordwaarts staat, geweken, wat hoofdzakelyk het gevolg is vaa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 1