I „ONS BLAD” Bureau: HOF 6. ALKMAAR. Telefoon: POSTGIRO 104863 (Wonlè vervolgd.) f FEUILLETON. HET COLLIER VAN MARIE ANTOINETTE. i W01IMGIIBICHTIie LANOESTRAAT IOO - ALKMAAR H SCBOOBHOTEM en »n. VrUaag; W Jai >1 postgiro 1M86& *Oe Jaargaa* en aanbod" b| vgg Nwertentioprijgi Vm 1—5 regeM 1.25: regel meer f 0.25: VedMR BRIEVEN UIT DUITSCHLAND. VERDACHT ADVIES. AbonnementsprQas ’er kwartaal Alleman» 1 f Z-— Zoor bui'en Alkmaar - f 2 85 A et Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f booger. an alle abonné’a wordt op aanvrage gratis gen poli» verstrekt, welk» hen verzekert tegan ongevallen tot een bedrag wan f 500 f 400,—, f 200,—, f IOO,'—, f 60 t 36.—. f Up KERK ËN SCHOOL. Kardinaal Mercier f O <o'. I AOMmiSTRATK Na 439 RUXCT1I No. «33 :en Jet een Aldus een Pruisisch oud-officicr over Kar dinaal Mercier! ERGERT U NIET aan minder waar dige Meubelen, maar koopt direot goede bij on*. NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD te vertoeven, en te zqner verdediging neer te schrijven wat hij meende te kunnen aan voeren. De prins deed het, maar maakte te gelijkertijd een klein snippertje papier gereed, bestemd voor den hem vergezeld hebbenden heiduk, die nog op zijne be’velen wachtte; een snippertje papier bestemd voor zijn in tendant en order gevende om de papieren, op de zaak van het collier betrekking hebbende, te verbranden. Doordat Lodewjjk XVI niet voor het eerst en niet voor het laatst, In zijn leven aarzelde ten aanzien van de maat regelen, tegenover den prins te nemen, had ilen; deze reed ventre A ter.-e' j van den prins en kwam or dat juist op het oogenblik. per regel f 0-75; Rubriek .Vraag uitbetaling per plaatsing f 0.60. dan nog maar niet te spreken van het prestige onzer partij, welke bei- i door m’nheer X Unkba; vrouw te eten te ren vertoefden de hun geboortedorp Hjdendheid van de aantrekkelijk, niet beeldschoon meisje;, reeds vreester werd van haar charme gemaakt om te bedelen; later, toen zij met De la Motte in kennis kwam, aarzelde deze niet van haar invloed op tal van belangrijke personen ge bruik te maken. Door jeen toevallige omstan digheid kwam zq in kennis met Rohan, die haar welwillend tegemoet trad; haar, zij het ook niet rjjkelijk, ondersteunde. Maar zjj wil de meer, en het collier van de koningin, ge lijk het genoemd werd, bood haar daartoe een welkome gelegenheid. In het kort kwam haar intrige hierop neet, Zij deed het den prins van Rohan voorkomen, alsof zij in staat was om hem met de konin gin te verzoenen: daartoe zou bemiddeling zijnerzijds bij den aankoop van het collier noodig zijn. Zij deed de valscho brieven, z.g. van do koningin afkomstig, maken en speel de ze Rohan in handen. Zij speelde hem zelfs een comedie voor van ben ontmoeting met do koningin in de tuinen van Versailles. Lis tig wae haar intrige zeker, maar nog begreep men niet, dat een man, die over zoodanige er varing moest beschikken als de prins van Rohan, er zoozeer invloog. Hjj meende wer kelijk brieven van de koningin te hebbeh ge zien, en zijne moreele borgstelling tegenover Boehmer en Bassange wae volkomen te goe der trouw. In dien zelfden tijd echter verkoch ten de gravin de la Motte en haar man, zoo te Parjjs als te Londen en Amsterdam, stuk ken die z<j uit het collier namen, zulks tegen preien, die maar dan een» belachelijk laag waren, en tot een hoeveelheid, die in Enge land zelfs een korten tijd de prijzen van edel gesteenten aanmerkelijk deed dalen tenge volge van het overmatig aanbod. Oogen- schqnlqk, althans voor den prins van Rohan, leefden De la Motte» eenvoudig; zij hadd len ziAi langzamerhand een groote luxe aange wend, maar voor de oogen van Rohan bleef deze verborgen, daar zij hem steeds in een voudige vertrekken ontvingen! Rohan voor den rechter van instructie ge bracht, legde natuurlijk al zqn kaarten op ta fel. Onmiadellqk werd de gravin de la Motto in hechtenis genomen; er was daartoe reeds aanleiding in het feit, dat zij zich bij onrechte voor een vertrouwde van de kouingin had uitgegeven. Tegenover Rohan staande, hield zjj haar intrige vol; zij deed het voorkmien als waro zij belast met den aankoop van het collier, dat hij aan de koningin wenschte aan te bieden; zij ontkende eiken verkoop door haar of haar echtgenoot van deze del- gesteenten; zij hield vol, dat het collier in handen van Rohan was gesteld en gebleven. deze gelegenheid het briefje den heidak in handen te spek n>ar het paleis zoo tijdig aan, dat juist op het oogenblik, dat de koninklijke dienaren, belast met de huiszoeking, er aankwamen, de bewuste pa pieren verbrand waren. De prins was inmid dels in hechtenis genomen en in de Bastille in een voor hooge misdadigers gereserveerd vertrek opgesloten. Wat er voor Rohan, indien hij zelf bedro gen was, dan wel te verbranden viel?* Het bewijs, gelijk uit het verder verloop zal blij ken, dat hij er Marie Antoinette, de koaiugin, toe in staat had geacht om op minder vorste lijke wqze afspraken aan te gaan, zelfs een randez-vou toe te staan op een plaats, voor het publiek toegankelijk. Dat hij van <Ie ko ningin geloofd h^d, dat sjj zich van de (Mes tten van een gravin de ia Motte zou bedienen Wij doen m’nbeer X en zijn krabbeltje mis schien te veel eer aan door bet bovenstaan de »ve<ia «rast onder de lwvj« nemen, wat stoort men zien immers aan de praatje» van een inzender, die onder een dergclijk stukje niet eens zqn naam durft zetten! doch, wij hebben er een vaag vermoeden van dat deze m’nbeer X hier uitspreekt, wat meer dere andere „gemakkelijke” Katholieken denken, en daarom leek bet ons niet on dienstig de redeneering van m’nbeer X even op de Juiste waarde te, schatten’. Welnu dan: ook wij beesten waarde aan de Vergiliaansche wijsheid: Timeo Danaos et dona ferentes vrjj vertaald pa» op voor je vijanden, óók als ze je wat willen geven! Nu' is m'nheer X natuurlijk geen vijand van ons, wjj kénnen hem niet ééns (on bekende grootheid), maar tóch meenen wij voor hem te moeten oppassen, al wil hij ons ook oen geschenkje brengen in den vorm van een gratis adviesje. KARDINAAL MERCIER’S NAGEDACHTE NIS INDUITSCHLAND. Berlijn, 27 Januari 1926. Dr. Leopold Heinemann, die als jong lui tenant in 1916 met de Duitsche troepen in Belgie was, vertelt in het Berl. Tageblatt van eene ontmoeting, die hij in die dagen bad met den nu ontslapen grooten Kardinaal, Aarts bisschop Désiré Felicien Francois Joseph Mercier. Evenals bijna al zijn lahdgenooten verwart Dr. H. den strjjd van den kardinaal tegen het onrecht en het bitter leed zqn vaderland aan gedaan door den inval der dood- en verderf- «aaiende Duitsche troepen met „haat en baatzaaien”. Alsof manmoedige strijd tégen onrecht en misdaad hier niet den edchrten oorsprong had! Maar men boude in ’t oog de mentaliteit van een schrijver, die als jeugdig luitenant door bet booza’gerucht over samen spanning dnr Belgen met Frankrijk, overtuigd was van het recht en de noodzaak van dezen inval. Hq ziet valschWjjk in den Vurigen strijder tegen het onrecht den baatdragenden vijand van zjjn vaderland. Al spreekt hq dan ook telkens ten onrechte van „haat”, wat bij zegt, mocht ik toch als een bijdrage ter kenschet sing van den edelen strijder en goedhartigen mensch, die deze Kerkvoogd was, e^en aan balen. Ook om de meening in de pers van een land, dat in Kardinaal Mercier „Zijn hitter eten vjjand” zag. „Levende te midden der vijanden, die zijn land bezet hielden, maakte bij zich onbe vreesd tot Koningsluitenant en deed dooi woord en geschrift den baat der wereld tegen Dultschland oplaaien. We^lerkeerig konden wjj den kerkvorst niet haten. Ieder van ons voelde, dat de kardinaal van zijn standpunt handelde, zooals een man van eer handelen moest. Hij gaf het parool:'„Gehoorzaamt de Duitschers niet. Gij inoogt hen niet gehoor zamen. Weest echter voorzichtig en begeeft U niet in gevaar. Hoedt Uwe eer, weest trotsch op naar. Alles hebben zo U.genomen, maar Uwe eer kunnen ze U niet rooven.” Wfl kenden niets tegen hem doen, want het Purper beschutte hem. Zelfs moesten wij on ze toestemming geven voor zjjn reis naar Rome, waar bij tfls martelaar werd gevierd en mei de vurig»te woerden de wereld op riep tot ,gemeenzamen haat tegen Duitsch- land. Wq konden niet verhinderen, dat Al bert Besnard zqn portret schilderde, waar van de reproducties door de geheele wereld verspreid werden” Dr. geeft dan eene beschrijving van dit portret, dat hij in het Aartsbisschoppe lijk Paleis te Mechelen zag en dat hem deed z. Deze gegevens deden de zaak een zeer ern stige wending nemen; bet ging nu niet alleen om intriges, het ging om oplichting, waarbij aan de Kouingin een haar weinig passende rol waren gegeven. Rochan, door den koning ten hove ontboden, antwoordde, dat hq in derdaad het collier had gekocht, dat hem daartoe last was gegeven door een dame, ge naamd gravin de la MotteVatyis, die hem een brief van de koningin had dóen zien. Op de verontwaardigde vraag van de Koningin, boe hjj kon denken, dat zij hem, prins van Rohan, dien zjj sedert acht jaren geen woord had toegevoegd, met een dergelijke delicate opdracht zou belasten, begreep Roban, dal hy bedrogen was, hjj bood het collier te be talen, hjj maakte zqne verontschuldigingen; Men vroeg hem naar den brief, door Marie Antoinette eigenhandig aldus onderteekend: Marie Antoinette de France, en vroeg hem, of h|j, zoo nauw aan het hof verbonden, niet wist dat vorstelijke personen op die wijze nimmer onderteekenen. Roban verbleekte; hem werd na ook een Intrige duidelijk, waar- hjj ten koste van een ander de dupe was («worden. De koning gaf hem gelegenheid om fa Mn nabijgelegen kabinet een korten tijd Een zekere m’nheer X, een onbekende grootheid dus wellicht meer onbekend dan jroot schrijft in „De Maasbode” een stuk je over het gezantschap bij het Vaticaan in verband met de jongste crisis-gebeurtenissen. M'nheer X is zoo vrij, in dat stukske een advies te geven, een och! zoo gemakkelijk op te volgen advies. Men behoeft zijn simpel adviesje maar na te komen en klaar is Kees: de beele kabinetscrisis is opgelost en wo leven als in Abrahams schoot in de heer lijkst denkbare coalitie! Ziehier wat m'nheer X blijkbaar niet de eerste de beste: hij «preekt ook Latijn schrijft: „Timeo Danao» et dona ferentes. De R. K. Kamerfractie heeft het gezantschap bij bet Vaticaan niet willen krijgen tegen dén prijs van samenwerking met de Vrqzinnig- Democraten en de 8. D. A. PT Thans schijnt Mr. Limburg met zqn ex traparlementair Kabinet, waarin linksche en neutrale ministers, den steun der R. K. fractie te willen koopen met het gezant schap. Die prijs is te duur. Evenmin als men wil samenwerken met de officieele V.-D. en 3. D. A. P., evenmin steun aan dit brouwsel. Liever geen gezantschap en geen Limburg-Kabinet dan wel bet gezantschap met de Heeren van Limburg. Laat men bedenken, wat men doet en niet opnieuw in de val loopen als in 1915. Een rechts-geöriSnteerde regeering is al leen mogelijk en houdbaar zonder het ge zantschap. Dit wist Dr. Schaapman en paf te het toe. Wy, R. K., hebben voor onze speciale belangen voldoende aan R. K. hoogwaar- digheïdsbekleeders als kardinaal van Ros- sum, mgr. Eras, enz. Volkomen juist is, wat mr. van Wijnber gen te Woerden zei: Wij hebben pal te staan tot bet uiterste. De oude wqsheid: „Niet koopen tot een te duren prijs”, gelde thans, voordat het te laat ia r’ Waarom? T)mdat deze m’nheer X het zich tb ge makkelijk maakt, omdat hij ons Al te lucht hartig het gezantschap prijsgeeft, en wel enkel en alleen om onze parlementaire-recht- sche regeering bedoeld zal wel zijn het door Baron van Wijnbergju terugverlangde KabinetColijn! terug te krijgen. Alsof er dan nog niet vele andere moei lijkheden „onder ons” over bleven in deze dagen. Om de eer en de dingen door m’nheer X l lijkbaar zonder het geringste gewetensbezwaar te grabbel gegooid worden. Hij, die zoo redeneert als m'nheer X, maakt den indruk, dat hij bet gezantschap gaarne overboord gooit omwille van een Colyn, die hem „toch voordeeliger” toe- scb^nt Vandaar, dat wjj zijn advies een „verdacht advies” noemden. begrijpen, welk een macht in den strijd tegt Duitschland deze man verpersoonlijkte. Hi gezicht van een renaissancc-vorst met mond, die hem een raadsel leek. Wanneer deze lippen zich openden, moei ten all^r ooen er aan hangen. Vier en twintig jaren lang, van 1882 tot 1906, hebben zijne woorden geklonken van den leuvenschen leer stoel der philosophic, dien hq heeft opge voerd tot een wereldberoemd instituut der Scholastieke Neo Thomitische Wijsbegeerte. Vier en twintig jaren hebben geleerden Her katholieke en niét-katholieke wereld aan deze lippen gehangen. Dr. H. schrqft dan verder: „Den 16en Maart 1916 stond een kleine Pruisische officier voor een heerlijken Rubens iu de Kathedraal van Mectclen. Twee priesters gingen door de kerk en de kleine luitenant boorde den oudsten hunner in 't Latijn vragen: „Hoe oud zou die I boy daar wel zyn?” De kleine luitenant draaide zich om, en antwoordde: „Dicm na- talem .vicesimam hodie Malniense habeo! Vandaag in Mechelen word ik 20 jaar oud!" siteit van Leuven, delegaties van Belgische en. buiten jmdsche universiteiten, enz. ter- wql de stoet gesloten werl door een deta chement bereden gendarmerie De langs deh dooftocht opgestelde regi- mentskapeilen speelden treurmarschen, vliegtuigen evolueerden in de lucht boven de stad. Om elf uur reed de Iqk wagen voorbq het graf van den onbekenden soidaat en een paar minuten later bereikte de stoet de St. Gu- dule-kerk waar en plechtige lijkdienst werd gecelebreerd door mgr. Micara, den pause- ly'ken nuntius. Mgr. Everard, deken van St. Gudule sprak vervolgens do lofrede op den kardinaal in de Franscue taal uit Mgr. Everard herdacht in kardinaal Mer cier een mensch die uitblonk. De rouw die wq drager, is niet alleen een rouw van het aartsbisdom, maar ook van het vaderland, van alle priesters, van de armen en de goe den. Thans reeds komt hjj boven zqn graf uit. Na den levensloop van don gestorven kar dinaal te hebben geschetst, bracht mgr. Everard hulde aan zqn Thomistisch werk te Leuven, vergeleek .hem met de groote bis schoppen m het verleden en zeide, dat hjj, zqn devies: een apostel van Christus te zijn, geheel had verwezenlijkt. Tijdens den oorlog was hq de wrekende zweep der geschiedenis. Na oen oorlog ijverde hij vooral voor de bereeniging der Roomsch-Katholieken en Anglikaansche kerken, welke op het punt is te worden verwezenlijkt. “Zijn herinnering, gedragen op de liefde van allen, zal ook op deze aarde eeuwig in de harten blijven le ven. Daarna werden de laatste gebeden gele zen door <len nuntius, bijgestaan door de aan wezige kardinalen en bisschoppen. Terwijl de groote klok luidde werd nogmaals de Braban^oune eon sourdine gespeeld, waarna de koning en de koningin <en laatste maal voor liet Iqk kwamen buigen en vervolgens de kerk verlieten, door het üof en het diplo matieke co.ps en andere autoriteiten gevolgd. Gisteravond omstreeks aalt 7 is het stof felijk overschot van kard. Mercier naar Me chelen teryggevoerd. Doordat zich nog honderden belangstellen den rond de Ste Gndnle oevonden, kon de atoet r'ch slechts met dj grootste moeite voortbewegen. Te 10 min. over 7 kwam men te Mechelen aan. Het stoffelijk overscact werd in het aartsbisschoppelijk paleis in ontvangst geno men door mgr. Waffelaert, bissebop van Brugge; utgr. Rasneur, bisichop van Door- pjk;. mgr. De Wachter, hulpbisschop van ,nik; terwijl nog aanwezig waren mgr. Le* graive en lord Halifax. De brandweerlieden van Mechelen hebben de kist weder naar de rouwkamer op de eerste verdieping van het aartsbisschoppe lijk paleis gebracht, waar het „De Profundis" gebeden werd. Gist renmorgen is in de Westminster ka thedraal te Londen een dienet ter nage dachtenis van kardinaal Mercier gehouden. De Engelsche minister van buitenlandsche za ken was vertegenwoordigd door den heer Gregory. Uit Rome wordt gemeld, dat in de titel kerk van Kardinaal Mercier, de basiliek San Pietro iu Vincoli, een plechtige H. Mis van Requiem root jen Belgischen primaat is op gedragen door, den abt Fofi, generaal der re guliere Lateraansche koorheren. G0DSDIENSTD1PL0MA B IN HET BISDOM HAARLEM. Op Zaterdag 30 Januari kwartier vóór 3 zal in het Gezellenhuis te Hoorn het schrif telijk examen plaats hebben. De cajididaten moeten hun diploma A meebrengen. Het examen za’ gemaakt worden in le gedeelte Godsdienstleer en in de gebeele Bqbelsche geschiedenis. Bq het schriftelqk examen zal de ZeerFerw. Leeraar aan bderen candidaat ties alsook de gi evenals een eeredetachement de regiment karabiniers m;t regimentsvaandel bevonden, schalden terwql de lijkkist werd gescaoven. De Koning en de prins bo gen voor het stoffelqk overschot van den kardinaal, terwijl mgr. Micara, de pauselijke nuntius, het gebed der do-jdeu opzegde. Nadat de lijkkist buiten bet station was gedragen en op den lijkwagen geplaatst, speelde de muziek con sourdine de Braban- fonne, le troepen presenteerden het geweer en de menigte ontblootte het hoofd. De pJcebtige lijkstoet stelde zich vervol gens onder het hiiden der klokken vae alle kerken der hoofdstad in beweging. In den stoet markeerden voor den lijkwagen een militaire kapel, detachementen infanterie, - - - - mvalieden, oud-strqders, kinderen van strq- r ders van 1830,'de geestelijkheid van St. Gu- Mechelen; mgr. Cantino, coadjutor van Door- dule, de bisschoppen van Doornik, Luik, Na men, Brugge, de gemijterde abten, daarna kwam de lijkwagen met zes paarden bespan nen. Op de lijkkist lagen alleen het kardi- naalskleed en de Belgische vlag. Naast den wagen gingen als slippendragers de president der Belgische kamer, de heer Brunet en de president van den Senaat, ba ron 't Kind de Roodenbeeke, de eerste minis ter burggraaf Poullet, de minister van bin- nenlandscbe zaken Rollin Jaequemyns, Max, burgemeester van Brussel, da eerste president van het Hof van Cassatie, mgr. Deploige, president van het instituut voor filosofie te Leuven, generaal baron Michel, drager van het grootlint van de Leopoldsorde. Onmiddellyk op het lijk volgden de koning, prins Leopold, maarschalk Foch de kardinaal .Dubois uit Parjjs en kardinaal Bourne, van de Westminstérkathedraa), Let corps diplo matique, de verwanten van d<^> kardinaal, de Belgische ministers en ministers van staat, de leden van Kamer en Senaat, de luitenant generaals die bevel voerden over een Belgische divisie aan den IJzer, leden van gedeputeerde staten en van den provincialen raad van Brabant, hooge ambtenaren van verschillende departementen, delegaties van Belgische en buitenlandsche academies, alle hoogleeraren van de univer- Kardinaal Mercier glimlachte cn wensch te den kleinen luitenant geluk en een lang leven en noodigde den vreemden vjjandeljj- ken knaap met enkele vriéndelijke woorden in ’t Latijn, te dineeren. Hij informeerde uaar zqn ouderlqk huis en *zijn studiën-en stoorde zich niet aan een bemodderd loopgraven uniform, noch aan slecht verzorgde handen. Als op de vraag „en hoe verdraagt U dat ontzettende leven in de' loopgraven?” de kleine luitenant antwoordde met de woorden van het Hooglied: „Egd donni et eer mihi ▼igilat, ik slaap maar tnqn hart waakt”, ,Jhng der alia Kardinal gn, lauX au weinea.” Als de vreemde gast weer terug moest naar de loopgraven, -kuste de oedé man hem ten afscheid en zegende den niet-Katbolieken Pruisische!» officier. „Niet de Kardnaal ae- gent U, neen, een grijsaard die nooit anders dan zqn pricht deed, zegent den jongeling, die zqn plichten gaat vervullen, God zjj met U en moge U genadig behouden”, zeide hg. dit verjaringsfeestmaal aan den vreemden vjjandelqken knaap was de Grijsaard nog niet tevreden. Toen de kleine luitenant in den trein wilde stappen, stond daar een abbé met een groot pakket., verjaringsgeselien- ken! Chocolade en vruchten. Bovenop lag ’n boek: Hora? Carolina. Daarin had de oude man vier verzen onderetreept Virtue, redudens in meritis mori Caelum, negata tentst iter via Coetusque vulgares et udam Spernit hutnum fugiente penna. D.w.z. Wie een Man is, gaat zqn weg voor zich, sluit zich den Hemel door zqn daden open en ziet met verachting, al hooger stij gende, op de aardsebe sfeer neder. Vqf cn zeventig jaar oud is de grijsaard nu gestorven. Een bittere, maar eerlqke vqand van Duitschl-uid was hij. Een groot geleerde, een fier kerkvorst isTnet hem ge storven. Een land treurt om hem, een land wiens Koning hq den troon behield.... een kouingin die eens een Duitsche koningsdoch ter was en als eenig lid van haar Huis nog op een troon zit, weent cm hem. In Duitsch- land herdenkt herh misschien slechts één met weemoed: een dertigjarig man, dien het bit tere leven vroeg liet verouderen, die eens een kleine luitenant was. wien op zqn ge boortedag te midden van Moed en vuur en haat een oude man, die anders toch zoo hard leek, gul een feestmaal bereidde”. (o)- Gisterochtend had te Brussel de indruk wekkende nationale begrafenis van kardi naal Mercier plaats. Van half negen, ander half uur vóór de aankomst van bet Ijjk te Brussel, v as het verkeer reeds gestremd en verdrong zich een ontzettend groote me nigte op het Rogierplein voor het Noordsta- tion en op den heelen docrtocht van den rouwstoet waar een sttrke politié- én gen- danneriemacht en de troepen van het gar nizoen «de nieuwsgierigen bcboorlyk op af stand hielden. Alle ramen en tot zelfs de da ken van hotels, winkels en particuliere wo ningen in den omtrek van het station zagen zwart Van volk. Aan alle gevels op weinig uitzonderingen na hingen de vlaggen halfstok, terwql op pleinen langs lanen en straten de met rouw omfloersde straatlantaarns brand den. De hal van het station was in een rouw kapel herschapen, ook de gevel was met rouwfloer1 behangen. Boven den uitgang prykte het schild van den kardinaal. Om tien uur stoomde de extra trein uit Mechelen het Noorder station binnen, waar zich reeds koning Albert, kroonprins Leo pold, de bisschoppen, de presidenten van Kamer en Senaat,, de ministers, ministers van staat en andere autoriteiten en dejfuta- ;eestelqkheid van St. Gudule van bet twee- stafmuziek en De hoornen uit den trein de la Motto (Jeanne geheeten) was zoo arm, dat hem zelfs het n< i zonder Mee- een schuur ia om hem te doen blijken, dat, mits hq het col lier voor haar aankocht, hq weer in genade zou worden aangenomen. Deze verb’aiuie papieren echter «telden ten duidelijkste de onschuld van den prins, wat betreft do eigen lijke oplichting, in het Ijcht, en dat hjj ze deed verbranden, is wel het beste bewijs er voor, dat hjj in den grond der zaak onschul dig was. De hooggeplaatste adellijke heer, steeds verlangend zqn invloed aaa het hof te herkrijgen, vreesde blijkbaar eer van ge brek aan eerbied jegens de koingin te worden verdacht van werkelijke oplichting! Misschien heeft bij en niet ten onrechte gemeend, dat deze laatste beschuldiging wat al te dwaas was, gezien bet niet geringe fortuin, waarover Roban beschikte! Wie was dan wel die gravin de la Motto Volois, aan welke de prins zich had toever trouwd? Het geslacht van Valois was een oud, dat reeds ten tijde van Henri IV zekere voorrechten van *s konings wege genoot. Maar de woelige en luxueuse leefwijze van de afstammelingen hadden het verarmd, en de vader van deze „Gravin” me geheeten) was zoo arm, dat hem zelfs loodige ontbrak om zqn kinderen cn zjn geven. Bijna zonder klee- kinderen in een schuur in en leefden van de mede bewoners. Jeanne waa een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 1