I
„ONS BLAD”
Bureau: HOF 6. ALKMAAR. Telefoon:
POSTGIRO 104863
(Wonlè vervolgd.)
f
FEUILLETON.
HET COLLIER VAN
MARIE ANTOINETTE.
i
W01IMGIIBICHTIie
LANOESTRAAT IOO - ALKMAAR
H SCBOOBHOTEM en »n.
VrUaag; W Jai >1 postgiro 1M86& *Oe Jaargaa*
en aanbod" b| vgg
Nwertentioprijgi
Vm 1—5 regeM 1.25: regel meer f 0.25: VedMR
BRIEVEN
UIT DUITSCHLAND.
VERDACHT ADVIES.
AbonnementsprQas
’er kwartaal Alleman» 1 f Z-—
Zoor bui'en Alkmaar - f 2 85
A et Geïllustreerd Zondagsblad 0 60 f booger.
an alle abonné’a wordt op aanvrage gratis gen poli» verstrekt, welk» hen verzekert tegan ongevallen tot een bedrag wan f 500 f 400,—, f 200,—, f IOO,'—, f 60 t 36.—. f Up
KERK ËN SCHOOL.
Kardinaal Mercier f
O
<o'.
I
AOMmiSTRATK Na 439
RUXCT1I No. «33
:en
Jet
een
Aldus een Pruisisch oud-officicr over Kar
dinaal Mercier!
ERGERT U NIET aan minder waar
dige Meubelen, maar koopt direot
goede bij on*.
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
te vertoeven, en te zqner verdediging neer
te schrijven wat hij meende te kunnen aan
voeren. De prins deed het, maar maakte te
gelijkertijd een klein snippertje papier gereed,
bestemd voor den hem vergezeld hebbenden
heiduk, die nog op zijne be’velen wachtte;
een snippertje papier bestemd voor zijn in
tendant en order gevende om de papieren, op
de zaak van het collier betrekking hebbende,
te verbranden. Doordat Lodewjjk XVI niet
voor het eerst en niet voor het laatst, In zijn
leven aarzelde ten aanzien van de maat
regelen, tegenover den prins te nemen, had
ilen; deze reed ventre A ter.-e'
j van den prins en kwam or
dat juist op het oogenblik.
per regel f 0-75; Rubriek .Vraag
uitbetaling per plaatsing f 0.60.
dan nog maar niet te spreken van
het prestige onzer partij, welke bei-
i door m’nheer X Unkba;
vrouw te eten te
ren vertoefden de
hun geboortedorp
Hjdendheid van de
aantrekkelijk, niet beeldschoon meisje;, reeds
vreester werd van haar charme gemaakt om
te bedelen; later, toen zij met De la Motte in
kennis kwam, aarzelde deze niet van haar
invloed op tal van belangrijke personen ge
bruik te maken. Door jeen toevallige omstan
digheid kwam zq in kennis met Rohan, die
haar welwillend tegemoet trad; haar, zij het
ook niet rjjkelijk, ondersteunde. Maar zjj wil
de meer, en het collier van de koningin, ge
lijk het genoemd werd, bood haar daartoe
een welkome gelegenheid.
In het kort kwam haar intrige hierop neet,
Zij deed het den prins van Rohan voorkomen,
alsof zij in staat was om hem met de konin
gin te verzoenen: daartoe zou bemiddeling
zijnerzijds bij den aankoop van het collier
noodig zijn. Zij deed de valscho brieven, z.g.
van do koningin afkomstig, maken en speel
de ze Rohan in handen. Zij speelde hem zelfs
een comedie voor van ben ontmoeting met
do koningin in de tuinen van Versailles. Lis
tig wae haar intrige zeker, maar nog begreep
men niet, dat een man, die over zoodanige er
varing moest beschikken als de prins van
Rohan, er zoozeer invloog. Hjj meende wer
kelijk brieven van de koningin te hebbeh ge
zien, en zijne moreele borgstelling tegenover
Boehmer en Bassange wae volkomen te goe
der trouw. In dien zelfden tijd echter verkoch
ten de gravin de la Motte en haar man, zoo
te Parjjs als te Londen en Amsterdam, stuk
ken die z<j uit het collier namen, zulks tegen
preien, die maar dan een» belachelijk laag
waren, en tot een hoeveelheid, die in Enge
land zelfs een korten tijd de prijzen van edel
gesteenten aanmerkelijk deed dalen tenge
volge van het overmatig aanbod. Oogen-
schqnlqk, althans voor den prins van Rohan,
leefden De la Motte» eenvoudig; zij hadd len
ziAi langzamerhand een groote luxe aange
wend, maar voor de oogen van Rohan bleef
deze verborgen, daar zij hem steeds in een
voudige vertrekken ontvingen!
Rohan voor den rechter van instructie ge
bracht, legde natuurlijk al zqn kaarten op ta
fel. Onmiadellqk werd de gravin de la Motto
in hechtenis genomen; er was daartoe reeds
aanleiding in het feit, dat zij zich bij onrechte
voor een vertrouwde van de kouingin had
uitgegeven. Tegenover Rohan staande, hield
zjj haar intrige vol; zij deed het voorkmien
als waro zij belast met den aankoop van het
collier, dat hij aan de koningin wenschte
aan te bieden; zij ontkende eiken verkoop
door haar of haar echtgenoot van deze del-
gesteenten; zij hield vol, dat het collier in
handen van Rohan was gesteld en gebleven.
deze gelegenheid het briefje den heidak in
handen te spek
n>ar het paleis
zoo tijdig aan, dat juist op het oogenblik,
dat de koninklijke dienaren, belast met de
huiszoeking, er aankwamen, de bewuste pa
pieren verbrand waren. De prins was inmid
dels in hechtenis genomen en in de Bastille
in een voor hooge misdadigers gereserveerd
vertrek opgesloten.
Wat er voor Rohan, indien hij zelf bedro
gen was, dan wel te verbranden viel?* Het
bewijs, gelijk uit het verder verloop zal blij
ken, dat hij er Marie Antoinette, de koaiugin,
toe in staat had geacht om op minder vorste
lijke wqze afspraken aan te gaan, zelfs een
randez-vou toe te staan op een plaats, voor
het publiek toegankelijk. Dat hij van <Ie ko
ningin geloofd h^d, dat sjj zich van de (Mes
tten van een gravin de ia Motte zou bedienen
Wij doen m’nbeer X en zijn krabbeltje mis
schien te veel eer aan door bet bovenstaan
de »ve<ia «rast onder de lwvj« nemen,
wat stoort men zien immers aan de praatje»
van een inzender, die onder een dergclijk
stukje niet eens zqn naam durft zetten!
doch, wij hebben er een vaag vermoeden van
dat deze m’nbeer X hier uitspreekt, wat meer
dere andere „gemakkelijke” Katholieken
denken, en daarom leek bet ons niet on
dienstig de redeneering van m’nbeer X even
op de Juiste waarde te, schatten’.
Welnu dan: ook wij beesten waarde aan
de Vergiliaansche wijsheid: Timeo Danaos
et dona ferentes vrjj vertaald pa» op
voor je vijanden, óók als ze je wat willen
geven!
Nu' is m'nheer X natuurlijk geen vijand
van ons, wjj kénnen hem niet ééns (on
bekende grootheid), maar tóch meenen
wij voor hem te moeten oppassen, al wil hij
ons ook oen geschenkje brengen in den vorm
van een gratis adviesje.
KARDINAAL MERCIER’S NAGEDACHTE
NIS INDUITSCHLAND.
Berlijn, 27 Januari 1926.
Dr. Leopold Heinemann, die als jong lui
tenant in 1916 met de Duitsche troepen in
Belgie was, vertelt in het Berl. Tageblatt van
eene ontmoeting, die hij in die dagen bad met
den nu ontslapen grooten Kardinaal, Aarts
bisschop Désiré Felicien Francois Joseph
Mercier.
Evenals bijna al zijn lahdgenooten verwart
Dr. H. den strjjd van den kardinaal tegen het
onrecht en het bitter leed zqn vaderland aan
gedaan door den inval der dood- en verderf-
«aaiende Duitsche troepen met „haat en
baatzaaien”. Alsof manmoedige strijd tégen
onrecht en misdaad hier niet den edchrten
oorsprong had!
Maar men boude in ’t oog de mentaliteit
van een schrijver, die als jeugdig luitenant
door bet booza’gerucht over samen spanning
dnr Belgen met Frankrijk, overtuigd was van
het recht en de noodzaak van dezen inval.
Hq ziet valschWjjk in den Vurigen strijder
tegen het onrecht den baatdragenden vijand
van zjjn vaderland. Al spreekt hq dan ook
telkens ten onrechte van „haat”, wat bij zegt,
mocht ik toch als een bijdrage ter kenschet
sing van den edelen strijder en goedhartigen
mensch, die deze Kerkvoogd was, e^en aan
balen.
Ook om de meening in de pers van een
land, dat in Kardinaal Mercier „Zijn hitter
eten vjjand” zag.
„Levende te midden der vijanden, die zijn
land bezet hielden, maakte bij zich onbe
vreesd tot Koningsluitenant en deed dooi
woord en geschrift den baat der wereld tegen
Dultschland oplaaien. We^lerkeerig konden
wjj den kerkvorst niet haten. Ieder van ons
voelde, dat de kardinaal van zijn standpunt
handelde, zooals een man van eer handelen
moest. Hij gaf het parool:'„Gehoorzaamt de
Duitschers niet. Gij inoogt hen niet gehoor
zamen. Weest echter voorzichtig en begeeft
U niet in gevaar. Hoedt Uwe eer, weest
trotsch op naar. Alles hebben zo U.genomen,
maar Uwe eer kunnen ze U niet rooven.”
Wfl kenden niets tegen hem doen, want het
Purper beschutte hem. Zelfs moesten wij on
ze toestemming geven voor zjjn reis naar
Rome, waar bij tfls martelaar werd gevierd
en mei de vurig»te woerden de wereld op
riep tot ,gemeenzamen haat tegen Duitsch-
land. Wq konden niet verhinderen, dat Al
bert Besnard zqn portret schilderde, waar
van de reproducties door de geheele wereld
verspreid werden”
Dr. geeft dan eene beschrijving van
dit portret, dat hij in het Aartsbisschoppe
lijk Paleis te Mechelen zag en dat hem deed
z.
Deze gegevens deden de zaak een zeer ern
stige wending nemen; bet ging nu niet alleen
om intriges, het ging om oplichting, waarbij
aan de Kouingin een haar weinig passende
rol waren gegeven. Rochan, door den koning
ten hove ontboden, antwoordde, dat hq in
derdaad het collier had gekocht, dat hem
daartoe last was gegeven door een dame, ge
naamd gravin de la MotteVatyis, die hem
een brief van de koningin had dóen zien. Op
de verontwaardigde vraag van de Koningin,
boe hjj kon denken, dat zij hem, prins van
Rohan, dien zjj sedert acht jaren geen woord
had toegevoegd, met een dergelijke delicate
opdracht zou belasten, begreep Roban, dal
hy bedrogen was, hjj bood het collier te be
talen, hjj maakte zqne verontschuldigingen;
Men vroeg hem naar den brief, door Marie
Antoinette eigenhandig aldus onderteekend:
Marie Antoinette de France, en vroeg hem,
of h|j, zoo nauw aan het hof verbonden, niet
wist dat vorstelijke personen op die wijze
nimmer onderteekenen. Roban verbleekte;
hem werd na ook een Intrige duidelijk, waar-
hjj ten koste van een ander de dupe was
(«worden. De koning gaf hem gelegenheid om
fa Mn nabijgelegen kabinet een korten tijd
Een zekere m’nheer X, een onbekende
grootheid dus wellicht meer onbekend dan
jroot schrijft in „De Maasbode” een stuk
je over het gezantschap bij het Vaticaan in
verband met de jongste crisis-gebeurtenissen.
M'nheer X is zoo vrij, in dat stukske een
advies te geven, een och! zoo gemakkelijk
op te volgen advies.
Men behoeft zijn simpel adviesje maar na
te komen en klaar is Kees:
de beele kabinetscrisis is opgelost en wo
leven als in Abrahams schoot in de heer
lijkst denkbare coalitie!
Ziehier wat m'nheer X blijkbaar niet de
eerste de beste: hij «preekt ook Latijn
schrijft:
„Timeo Danao» et dona ferentes. De R.
K. Kamerfractie heeft het gezantschap bij
bet Vaticaan niet willen krijgen tegen dén
prijs van samenwerking met de Vrqzinnig-
Democraten en de 8. D. A. PT
Thans schijnt Mr. Limburg met zqn ex
traparlementair Kabinet, waarin linksche
en neutrale ministers, den steun der R. K.
fractie te willen koopen met het gezant
schap. Die prijs is te duur. Evenmin als
men wil samenwerken met de officieele
V.-D. en 3. D. A. P., evenmin steun aan dit
brouwsel. Liever geen gezantschap en geen
Limburg-Kabinet dan wel bet gezantschap
met de Heeren van Limburg.
Laat men bedenken, wat men doet en
niet opnieuw in de val loopen als in 1915.
Een rechts-geöriSnteerde regeering is al
leen mogelijk en houdbaar zonder het ge
zantschap. Dit wist Dr. Schaapman en paf
te het toe.
Wy, R. K., hebben voor onze speciale
belangen voldoende aan R. K. hoogwaar-
digheïdsbekleeders als kardinaal van Ros-
sum, mgr. Eras, enz.
Volkomen juist is, wat mr. van Wijnber
gen te Woerden zei: Wij hebben pal te
staan tot bet uiterste.
De oude wqsheid: „Niet koopen tot een
te duren prijs”, gelde thans, voordat het
te laat ia r’
Waarom?
T)mdat deze m’nheer X het zich tb ge
makkelijk maakt, omdat hij ons Al te lucht
hartig het gezantschap prijsgeeft, en wel
enkel en alleen om onze parlementaire-recht-
sche regeering bedoeld zal wel zijn het
door Baron van Wijnbergju terugverlangde
KabinetColijn! terug te krijgen.
Alsof er dan nog niet vele andere moei
lijkheden „onder ons” over bleven in deze
dagen.
Om
de eer en
de dingen door m’nheer X l lijkbaar zonder
het geringste gewetensbezwaar te grabbel
gegooid worden.
Hij, die zoo redeneert als m'nheer X,
maakt den indruk, dat hij bet gezantschap
gaarne overboord gooit omwille van een
Colyn, die hem „toch voordeeliger” toe-
scb^nt
Vandaar, dat wjj zijn advies een „verdacht
advies” noemden.
begrijpen, welk een macht in den strijd tegt
Duitschland deze man verpersoonlijkte. Hi
gezicht van een renaissancc-vorst met
mond, die hem een raadsel leek.
Wanneer deze lippen zich openden, moei
ten all^r ooen er aan hangen. Vier en twintig
jaren lang, van 1882 tot 1906, hebben zijne
woorden geklonken van den leuvenschen leer
stoel der philosophic, dien hq heeft opge
voerd tot een wereldberoemd instituut der
Scholastieke Neo Thomitische Wijsbegeerte.
Vier en twintig jaren hebben geleerden Her
katholieke en niét-katholieke wereld aan deze
lippen gehangen.
Dr. H. schrqft dan verder: „Den 16en Maart
1916 stond een kleine Pruisische officier voor
een heerlijken Rubens iu de Kathedraal van
Mectclen. Twee priesters gingen door de kerk
en de kleine luitenant boorde den oudsten
hunner in 't Latijn vragen: „Hoe oud zou die I
boy daar wel zyn?” De kleine luitenant
draaide zich om, en antwoordde: „Dicm na-
talem .vicesimam hodie Malniense habeo!
Vandaag in Mechelen word ik 20 jaar oud!"
siteit van Leuven, delegaties van Belgische
en. buiten jmdsche universiteiten, enz. ter-
wql de stoet gesloten werl door een deta
chement bereden gendarmerie
De langs deh dooftocht opgestelde regi-
mentskapeilen speelden treurmarschen,
vliegtuigen evolueerden in de lucht boven de
stad.
Om elf uur reed de Iqk wagen voorbq het
graf van den onbekenden soidaat en een paar
minuten later bereikte de stoet de St. Gu-
dule-kerk waar en plechtige lijkdienst werd
gecelebreerd door mgr. Micara, den pause-
ly'ken nuntius. Mgr. Everard, deken van
St. Gudule sprak vervolgens do lofrede op
den kardinaal in de Franscue taal uit
Mgr. Everard herdacht in kardinaal Mer
cier een mensch die uitblonk. De rouw die
wq drager, is niet alleen een rouw van het
aartsbisdom, maar ook van het vaderland,
van alle priesters, van de armen en de goe
den.
Thans reeds komt hjj boven zqn graf uit.
Na den levensloop van don gestorven kar
dinaal te hebben geschetst, bracht mgr.
Everard hulde aan zqn Thomistisch werk te
Leuven, vergeleek .hem met de groote bis
schoppen m het verleden en zeide, dat hjj,
zqn devies: een apostel van Christus te zijn,
geheel had verwezenlijkt. Tijdens den oorlog
was hq de wrekende zweep der geschiedenis.
Na oen oorlog ijverde hij vooral voor de
bereeniging der Roomsch-Katholieken en
Anglikaansche kerken, welke op het punt is
te worden verwezenlijkt. “Zijn herinnering,
gedragen op de liefde van allen, zal ook op
deze aarde eeuwig in de harten blijven le
ven.
Daarna werden de laatste gebeden gele
zen door <len nuntius, bijgestaan door de aan
wezige kardinalen en bisschoppen. Terwijl
de groote klok luidde werd nogmaals de
Braban^oune eon sourdine gespeeld, waarna
de koning en de koningin <en laatste maal
voor liet Iqk kwamen buigen en vervolgens
de kerk verlieten, door het üof en het diplo
matieke co.ps en andere autoriteiten gevolgd.
Gisteravond omstreeks aalt 7 is het stof
felijk overschot van kard. Mercier naar Me
chelen teryggevoerd.
Doordat zich nog honderden belangstellen
den rond de Ste Gndnle oevonden, kon de
atoet r'ch slechts met dj grootste moeite
voortbewegen.
Te 10 min. over 7 kwam men te Mechelen
aan. Het stoffelijk overscact werd in het
aartsbisschoppelijk paleis in ontvangst geno
men door mgr. Waffelaert, bissebop van
Brugge; utgr. Rasneur, bisichop van Door-
pjk;. mgr. De Wachter, hulpbisschop van
,nik; terwijl nog aanwezig waren mgr. Le*
graive en lord Halifax.
De brandweerlieden van Mechelen hebben
de kist weder naar de rouwkamer op de
eerste verdieping van het aartsbisschoppe
lijk paleis gebracht, waar het „De Profundis"
gebeden werd.
Gist renmorgen is in de Westminster ka
thedraal te Londen een dienet ter nage
dachtenis van kardinaal Mercier gehouden.
De Engelsche minister van buitenlandsche za
ken was vertegenwoordigd door den heer
Gregory.
Uit Rome wordt gemeld, dat in de titel
kerk van Kardinaal Mercier, de basiliek San
Pietro iu Vincoli, een plechtige H. Mis van
Requiem root jen Belgischen primaat is op
gedragen door, den abt Fofi, generaal der re
guliere Lateraansche koorheren.
G0DSDIENSTD1PL0MA B IN HET
BISDOM HAARLEM.
Op Zaterdag 30 Januari kwartier vóór 3
zal in het Gezellenhuis te Hoorn het schrif
telijk examen plaats hebben. De cajididaten
moeten hun diploma A meebrengen. Het
examen za’ gemaakt worden in le gedeelte
Godsdienstleer en in de gebeele Bqbelsche
geschiedenis. Bq het schriftelqk examen zal
de ZeerFerw. Leeraar aan bderen candidaat
ties alsook de gi
evenals een eeredetachement
de regiment karabiniers m;t
regimentsvaandel bevonden,
schalden terwql de lijkkist
werd gescaoven. De Koning en de prins bo
gen voor het stoffelqk overschot van den
kardinaal, terwijl mgr. Micara, de pauselijke
nuntius, het gebed der do-jdeu opzegde.
Nadat de lijkkist buiten bet station was
gedragen en op den lijkwagen geplaatst,
speelde de muziek con sourdine de Braban-
fonne, le troepen presenteerden het geweer
en de menigte ontblootte het hoofd.
De pJcebtige lijkstoet stelde zich vervol
gens onder het hiiden der klokken vae alle
kerken der hoofdstad in beweging. In den
stoet markeerden voor den lijkwagen een
militaire kapel, detachementen infanterie,
- - - - mvalieden, oud-strqders, kinderen van strq- r
ders van 1830,'de geestelijkheid van St. Gu- Mechelen; mgr. Cantino, coadjutor van Door-
dule, de bisschoppen van Doornik, Luik, Na
men, Brugge, de gemijterde abten, daarna
kwam de lijkwagen met zes paarden bespan
nen. Op de lijkkist lagen alleen het kardi-
naalskleed en de Belgische vlag.
Naast den wagen gingen als slippendragers
de president der Belgische kamer, de heer
Brunet en de president van den Senaat, ba
ron 't Kind de Roodenbeeke, de eerste minis
ter burggraaf Poullet, de minister van bin-
nenlandscbe zaken Rollin Jaequemyns, Max,
burgemeester van Brussel, da eerste president
van het Hof van Cassatie, mgr. Deploige,
president van het instituut voor filosofie te
Leuven, generaal baron Michel, drager van
het grootlint van de Leopoldsorde.
Onmiddellyk op het lijk volgden de koning,
prins Leopold, maarschalk Foch de kardinaal
.Dubois uit Parjjs en kardinaal Bourne, van
de Westminstérkathedraa), Let corps diplo
matique, de verwanten van d<^> kardinaal,
de Belgische ministers en ministers
van staat, de leden van Kamer en
Senaat, de luitenant generaals die bevel
voerden over een Belgische divisie aan den
IJzer, leden van gedeputeerde staten en van
den provincialen raad van Brabant, hooge
ambtenaren van verschillende departementen,
delegaties van Belgische en buitenlandsche
academies, alle hoogleeraren van de univer-
Kardinaal Mercier glimlachte cn wensch
te den kleinen luitenant geluk en een lang
leven en noodigde den vreemden vjjandeljj-
ken knaap met enkele vriéndelijke woorden
in ’t Latijn, te dineeren. Hij informeerde uaar
zqn ouderlqk huis en *zijn studiën-en stoorde
zich niet aan een bemodderd loopgraven
uniform, noch aan slecht verzorgde handen.
Als op de vraag „en hoe verdraagt U dat
ontzettende leven in de' loopgraven?” de
kleine luitenant antwoordde met de woorden
van het Hooglied: „Egd donni et eer mihi
▼igilat, ik slaap maar tnqn hart waakt”,
,Jhng der alia Kardinal gn, lauX au weinea.”
Als de vreemde gast weer terug moest naar
de loopgraven, -kuste de oedé man hem ten
afscheid en zegende den niet-Katbolieken
Pruisische!» officier. „Niet de Kardnaal ae-
gent U, neen, een grijsaard die nooit anders
dan zqn pricht deed, zegent den jongeling,
die zqn plichten gaat vervullen, God zjj met
U en moge U genadig behouden”, zeide hg.
dit verjaringsfeestmaal aan den vreemden
vjjandelqken knaap was de Grijsaard nog niet
tevreden. Toen de kleine luitenant in den
trein wilde stappen, stond daar een abbé
met een groot pakket., verjaringsgeselien-
ken! Chocolade en vruchten. Bovenop lag ’n
boek: Hora? Carolina. Daarin had de oude
man vier verzen onderetreept
Virtue, redudens in meritis mori
Caelum, negata tentst iter via
Coetusque vulgares et udam
Spernit hutnum fugiente penna.
D.w.z. Wie een Man is, gaat zqn weg voor
zich, sluit zich den Hemel door zqn daden
open en ziet met verachting, al hooger stij
gende, op de aardsebe sfeer neder.
Vqf cn zeventig jaar oud is de grijsaard
nu gestorven. Een bittere, maar eerlqke
vqand van Duitschl-uid was hij. Een groot
geleerde, een fier kerkvorst isTnet hem ge
storven. Een land treurt om hem, een land
wiens Koning hq den troon behield.... een
kouingin die eens een Duitsche koningsdoch
ter was en als eenig lid van haar Huis nog
op een troon zit, weent cm hem. In Duitsch-
land herdenkt herh misschien slechts één met
weemoed: een dertigjarig man, dien het bit
tere leven vroeg liet verouderen, die eens
een kleine luitenant was. wien op zqn ge
boortedag te midden van Moed en vuur en
haat een oude man, die anders toch zoo hard
leek, gul een feestmaal bereidde”.
(o)-
Gisterochtend had te Brussel de indruk
wekkende nationale begrafenis van kardi
naal Mercier plaats. Van half negen, ander
half uur vóór de aankomst van bet Ijjk te
Brussel, v as het verkeer reeds gestremd en
verdrong zich een ontzettend groote me
nigte op het Rogierplein voor het Noordsta-
tion en op den heelen docrtocht van den
rouwstoet waar een sttrke politié- én gen-
danneriemacht en de troepen van het gar
nizoen «de nieuwsgierigen bcboorlyk op af
stand hielden. Alle ramen en tot zelfs de da
ken van hotels, winkels en particuliere wo
ningen in den omtrek van het station zagen
zwart Van volk. Aan alle gevels op weinig
uitzonderingen na hingen de vlaggen halfstok,
terwql op pleinen langs lanen en straten de
met rouw omfloersde straatlantaarns brand
den.
De hal van het station was in een rouw
kapel herschapen, ook de gevel was met
rouwfloer1 behangen. Boven den uitgang
prykte het schild van den kardinaal.
Om tien uur stoomde de extra trein uit
Mechelen het Noorder station binnen, waar
zich reeds koning Albert, kroonprins Leo
pold, de bisschoppen, de presidenten van
Kamer en Senaat,, de ministers, ministers
van staat en andere autoriteiten en dejfuta-
;eestelqkheid van St. Gudule
van bet twee-
stafmuziek en
De hoornen
uit den trein
de la Motto
(Jeanne geheeten) was zoo arm, dat hem zelfs
het n<
i zonder Mee-
een schuur ia
om hem te doen blijken, dat, mits hq het col
lier voor haar aankocht, hq weer in genade
zou worden aangenomen. Deze verb’aiuie
papieren echter «telden ten duidelijkste de
onschuld van den prins, wat betreft do eigen
lijke oplichting, in het Ijcht, en dat hjj ze
deed verbranden, is wel het beste bewijs er
voor, dat hjj in den grond der zaak onschul
dig was. De hooggeplaatste adellijke heer,
steeds verlangend zqn invloed aaa het hof
te herkrijgen, vreesde blijkbaar eer van ge
brek aan eerbied jegens de koingin te worden
verdacht van werkelijke oplichting! Misschien
heeft bij en niet ten onrechte gemeend,
dat deze laatste beschuldiging wat al te
dwaas was, gezien bet niet geringe fortuin,
waarover Roban beschikte!
Wie was dan wel die gravin de la Motto
Volois, aan welke de prins zich had toever
trouwd? Het geslacht van Valois was een
oud, dat reeds ten tijde van Henri IV zekere
voorrechten van *s konings wege genoot.
Maar de woelige en luxueuse leefwijze van
de afstammelingen hadden het verarmd, en
de vader van deze „Gravin”
me geheeten) was zoo arm, dat hem zelfs
loodige ontbrak om zqn kinderen cn zjn
geven. Bijna zonder klee-
kinderen in een schuur in
en leefden van de mede
bewoners. Jeanne waa een