van het „Noord-Hollandsch Dagblad”
MODERN DRUKWERK.
1
VrijtUf S JFefrrwari
ZESTIEN.
MODELBOEK TER INZAGE
ga
5
2
t*
1
KUNST EN KENNIS.
DRUKKERIJ „ONS BLAD”
Alkmaar.
KERK EN SCHOOL.
Tafereelen uit het
Evangelie.
EPISTEL tN EVANGELIE.
V
<v
harte vergiffenis schenk en aan God vraag
kon. «o.vnr.f fnnio
hem vergiffenis te schenken'’.
beteren voor het automobielverkeer.
een
I
Hotp' -in
Telefoon
van
van
mqn offer moge vruchtbaar
‘‘~u*
Ontvang dan mijne ziel, o mijn God, in Uw
handen leg ik ze neer.
Hoorn
Alkmaar
Medemblik
Wad way
Obdain
Bovenkarspel
Weere
Grootebroek
Zwaag
Wognum
Broekerbaven
Father LEFEBER, Oir.
Missiehuis Hoorn, Postrek. 120937.
1
1
1
1
1
1
eeuwen
dat het protestantisme niet is de vol
va n 't Evangelie, maar een over-
van het Evangelie, dat is blijven
BOEK EN BLAD.
„Bidt den Heer van den oogst!’'
Miesiekerkboek. Uitgave: Teu-
ling's Uitgevers-Mij., ’s-Hertogen-
bosch.
Fr. Rosarius van Berkel O.F.M. heeft on
getwijfeld zeer nuttig werk verricht, door het
„Missionsandachtsbuch” van Pater Dr. Pa-
tritius Schlager 0-F.M. voor het Hollandsch
vrij te bewerken.
Het boekje bevat een schat van gebeden,
die ook niet zullen nalaten, ons nog dieper
te doen beseffen, den plicht, om het missie
werk te steunen.
De gevaren der zee.
Door de Alkmaarscbe Stille Strand vereeni
ging wordt de brochure van den heer A. J.
Mejjerink, voorzitter der pers- en prupagan-
da-commissie van den NederL Bond tot het
redden van drenkelingen- „De gevaren der
zee voor baders en zwemmers’’ verspreid.
Een loffelijk streven om de vele 'jaders
’en zwemmers met de gevaren der zee, die al
te vaak nog ongekend zijn, op de hoogte te
brengen.
In bek nopten vorm heeft de beer Meqerink
uiteengezet op welke gevaren bq bepaalde
windrichtingen gelet dient te worden en hoe
men in een bepaald geval heeft te bandelen.
Een 7-tal wenken en „Hulp aan drenke-
lingen" besluit het werkje.
Mogen velen dit boekje in handen krijgen
en mogen zij allen de daarin vervatte raad
gevingen opvolgeu.
'Jesns ging uit Galilea naar 9 gebied van
Jndea door het Overjordaanscbe. En weder»
DE SINT FRANCISCU3-EEUWFEESTEN.
Z. H. do Paus ontving in particuliere au
diëntie Mgr. Cremonesi, Zijn geheim-ualmoe-
zenier, met den beeldhouwer Tonnini, wiin
door ’n Comiteit voor de eeuwfeesten van j
Sint Franciscus is gelast een standbeeld van
Ja, drie erbq. Verleden week was 't 13,
daarvoor 11. Ik ben dus nu flink over het
gekkennummer en het ongeluksgetal heen.
Nu gaat de zaak rollen Ik ben nog wel een
heel eind van de Duizend stichters af, maar
„Van je hela, hola, houdt er den moed maar
in.”
Maar stel u eens voor Daar kreeg ik me
een verzoek van een Notaris om de juiste
termen op te geven van de Rechtspersoon
lijkheid van dit Missiehuis. Ge kunt begrij
pen dat er een glimlach op mqn gezicnt
kwam tot aan mjjn ooren toe. Ge moet 't
niet uitvlakken, dat we ook al in 'n testament
gezet worden. Ik weet natuurlijk niet of ’t
voor veel of weinig is en ook niet wie de
goede vriend of vriendin is, maar 't is een
goed teeken en je krijgt ei een goeden zin
van. Ook wil ons iemand baar goud on zil
ver nalaten. Fijn hé?
Hoe ’t anders hier gaat? Och alles teza
men moeten we dankbaar zijn De dokters
rekening bjjv. over de vier maanden is cén
gulden. Dit is toch ook een zegen! We doen
ons best, en verder moet O. L. Heer maar
zorgen, ’t Is een troost dat 't allemaal Zijp
eigen zaak is.
DE BLIJDE BOODSCHAP VAN HET RIJK.
IX.
Dat redht van ontslaan hadden alleen de
mannen. De vrouwen niet Die moesten lijd
zaam voor den wil van den man zwichten
Althans bij de Joden. Wel had Salome, He-
rodes’ zuster, een scheibrief gezonden aan
haar man Kostobaros, hoewel dit tegen de
Wet inging, maar Salome was een prinses
uit de familie der Herodessen, die zich niet
aan do Joodsche Wet stoorden, als zij bun
nukken in den weg stond. Salome deed enkel
na, wat de Grieken en Romeinen voordeden.
In de Grieksche steden in en om Palestina
begonnen immers de heidensche vrouwen
zich dezelfde rechten aan te matigen als bare
mannen. Op eigen hand scheidden zij van ha
re mannen. Dat was nog een nieuwigheid,
maar een nieuwigheid die de heidensche fa
milie zoo meeslepen, en zelfs op den duur de
Joodsche kon bedreigen.
Van die aanmatiging der vrouwen waren
de Joodsche mannen wars. Maar des te meer
Stonden zij op hun eigen recht tot echtschei
ding, zoo zelfs, dat het gewone volk mehnde
dat zonder dit recht het raadzaam waa niet
te huwen.
Wel is waar ontzagen zijn landvoogden niet
immer de Joodsche kitteloorigheid in gods
dienstzaken; maar over hun hardhandigheid
viel in vredeestijd niet te zeer te klagen.
Dat alles verhinderde niet dat de Joodsche
patriotten al mopperend de Romeinen in hun
land verdroegen. Want ten slotte waren ’’ij
toch knechten van‘een vreemden vorst. Nirt
Gof of de kouing door Hem aangesteld was
hun vorst, maar wei Tiberius.
Het hardste viel hun het betalen der belas
tingen aan den keizer. Dagrdoor voelden zij
telken jare dat zij knechten van de Romei
nen waren. Dat geld uit hun beurzen zou
maar mogen gaan naar een Israëlietschen
vorst of naar den tempel.
Op andere gebieden zouden zij allicht het
hoofd buiten en toegeven. En feitelijk had
den zij al veel toegegeven, of door de vin
gers gvzien. Namelijk over het muntwezen.
De Wet verbood beeltenissen van menschen
of dieren in het land op te stellen of te ge-
doogen. De Joden hadden zelfs de standaar
den der Romeinsche legioenën met de beel
tenissen van den keizer er op, uit Judea kun
nen houden. Op bronzen pasmunten, door de
Romeinen geslagen, stond dan ook geen' beel
tenis van den keizer, maar enkel korenhal
men, palmen, wijngaardbladeren of iets der
gelijks.
Maar met de zilveren tienlii
no eenheidsmunt was hét
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
iemand aanwees, om examens voor deze akte
bij te wonen, verandert niets aan het karak
ter ervan én bewerkt evenmin, dat er eenige
wettelijke bevoegdheid aan is verbonden.
De naam Middelbare Akte ware beter weg
gelaten, gezien bet misverstand, dat er on
vermijdelijk door moest ontstaan, en die ook
onder onze geloofsgenooten hier en daar de
vraag deed rijzen, of de akten Paedagogiek
A en B., die reeds sinds jaren door het Psy-
cbologisch-Paedagogisch Instituut der R. K.
Leergangen te Tilburg worden gegeven, min
der waarde zouden hebben dan deze nieuwe
akte.
Ter geruststelling van de talrijke bezitters
dezer akte en van de nog talrijker studenten
die voor deze akte studeeren, kan hier wor
den bijgevoegd, dat de akten van Tilburg ab
soluut geljjk waardig zijn, en dat de eischen
zelfs zwaarder zijn dan die voor de neutrale
akte.
honderd van deze vruchten voort Dit zeg
gende, riep Hij: Die ooren heeft om te hooren
die hoore. En zqn leerlingen vroegen Hem,
wat dit voor eene gelijkenis ware. Hij zeide
bun: U is bet gegeven de verborgenheid van
het rjjk Gods te kennen, maar aan anderen
in gelijkenissen; opdat zij ziende, niet zien,
en hoerende, niet verstaan. Dit is dan de ge
lijkenis: Het zaad is het woord Gods. Daar
het bij den weg valt, zijn degenen, die bet
boeren; daarna humt de duivel, en neemt
het weg van hun hart opdat zq niet door te
gelooven zouden zalig worden. Daar het op
de steenrots valt zijn zij. die, als zij bet
woord hooren bet met vreugde asnnemen;
maar zij hebben geenen wortel;want zij ge
looven voor een tijd, en ten tijde der be
proeving vallen zq af. Maar daar het tus-
seben de doornen valt, zijn diegenen, nadat
zij bet woord gehoord hebben, en dpor de be
kommernissen en rjjkdcmmen en wellusten
dea levens heengaande verstikt worden, en
gene vrucht vóórtbrengen. Maar hetgeen op
goede aarde valt zijn degenen, die het woord
met een goed en oprecht hart hooren, het
bewaren, en vrucht voorwrengen in lijdzaam
heid.
lingen, de gewo-
anders. Daarop
stond de beeltenis van keizer Tiberius, met
een Latjjnsch randschrift er om heen. Daar
verzetten de Joden zich echter niet tegen:
zij aanvaardden die, alsof de Wet daar niet
HET GEESTELIJK TESTAMENT VAN
KARD. MERCIER.
Het testament van kardinaal Mercier, dat
gelijk men weet, in 1908, twee dagen na zijn
aanstelling tot Aartsbisscop werd opgesteld
en waarin kort na den wapenstilstand lichte
wijzigingen werden aangebracht, benoemt
mgr. Legraine, hulpbisschop en thans vicaris-
capitularius als algemeen testamentuitvoer-
der.
In het geestelijk testament dat het groot
ste deel omvat der laatse wilsbeschikkingen
van den kardinaal, komen de volgende ver
heven gedachten voor:
„De goede herder geeft zqn leven voor zijn
schapen” Samen met onzen Goddelijken
Zaligmaker, die Zqn leven heeft geschonken
voor bet heil der wereld, breng ik U vandaag
O mijn God, het nederig offer van mijn leven.
Ik aanvaard heden, bq volle kennis, het
doodvonnis dat Uwe rechtvaardigheid heeft
geveld over mij, ik onderwerp er mij aan om
bet kwaad te herstellen dat ik gedurende
mqn levensloop heb bedreven en ik hoop dat
mqn offer moge vruchtbaar zyn voor de kud
de, die Gij mij hebt willen toevertrouwen.
C----- -
handen leg ik
,Jn manus tuas, Domme, commendo spi-
ritum lueum. „Neem mij uit dit leven weg
wanneer Gij wilt en gelijk Gij het wilt. Door
keven en dood blijft Gij onze Meester en ik
wil U toebehooren als Uw eigendom: „Sive
vivémus sive morimur, Domini sumus”.
Ik bedank U nog eenf en zoolang ik
leven zal, zou ik U, door elk mijner daden
willen bedanken voor de gansch bijzondere
gunsten die ik van U mocht ontvangen, voor
al voor mqn priesterwijding, wier vier-en-
dertigste verjaring ik op dezen Goeden Za
terdag vier en voor mqn wijding tot bisschep
een gunst die me enkel verklaarbaar is door,
een onbegrijpeliik raadsbesluit Uwer gfonde-
looze barmhartigheid.
Zoo ik, bq mijne priesterlijke bediening,
iemand heb gekwetst of aanstoot gegeven,
v iag ik er hem vergiffenis over. Indien
iemand meent dat hij me in iets heeft te kort
gedaan, hij wete dat ik hem van gansch^r
iFFICIEEL KERKBERICHT
De schrijver heeft o.i. terecht gemeend,
den oorspronkelijk en titel „Missiekerkboek”
te moeten omzetten in een anderen, aar in
Holland bet woord missie al te dikwijls ge
bruikt wordt in den zin van binnenlandsch
missiewerk. De titel „Bidt den Jeer van
den oogst” geeft de bedoeling van bet Boek
je tamelijk zuiver weer.
Men zal in het boekje alle dagelqksahe
gebeden aantreffen, doch zjp'xijn zóó be
werkt, dat ze van toepassing zijn op de
missie en daarover Gods zegen afroepen.
Moge dit missieboekje een ruime ver
spreiding, vinden in alle standen en aldus
den gebedsgeest welke tenslotte de hoofd
zaak in de missieactie is aanwakkeren!
EVANGELIE.
Evangelie volgens den H. Lucas;
Vlll, 4—15.
In dien tijde, als een groote menigte bijeen
kwam, en uit de steden tut Jezus ijlde, zei
de Hq in gelijkenis: Een zaaier ging uit om
zqn zaad te zaaien, en terwijl hjj zaaide, viel
een deel bq den weg, en het werd vertreden,
en de vogelen des hemels aten het op. En
een ander deel viel op den steenrots, en toen
het uitsebpot, verdorde bet omdat het geen
vochtigheid had. Ook viel een deel tusschen
de doornen, en de doornen tegelijk opgroei-
enden, verstikten het Weder viel een deel
op goede aarde, en opwassende, bracht het
evenals alle oude cultuurvolkeren ver
heffen boven het aardsche ec het aller-
daagsche, door middel van godsdienstige
ceremoniën en plechtigheden, die op 't
eerste gericht uiteriijk zijn, ma:r bij na
dere kennismaking een dieps religieuze
beteekenis hebben.
Hoe wijs en menschkundig is het dan
niet van de Katholieke Ke^k zich aan
een dergelijke behoefte aan te passent
Neen, het was niet afkeurenswaardig en
onchristelijk, toen de Keik verschillende
feesten en gebruiken, die bij de heidenen
bestonden, verchristelijkte. 1 miners iets
wat van niej-christelijke volkeren af
komstig is, is daarom nog niet slecht.
Nemen wij b.v. een feest ter eere van
een afgod. Dat feest op zich zelf is ver
keerd, het verkeerde en heidensche zit
daarin dat zulk een feest ter eere van
een afgod gehouden wordt.
En wanneer nu de Katholieke Kerk in
plaats van zulk een vaischer» god, den
eenig waren God laat vereert n, dan
fnag de feestviering, mits op christelijke
wijze .opgevat, gerust blijven bestaan.
Zoo he ft de Kerk reeds vaak gedaa i en
met het volste recht, immers zi| is in den
waren zin des woords algemeen en zoo
is al het ware en schoone haar niet al
leen niet vreemd, maai behoort haar in
eigendom toe. Ieder element dat de Kerk
opneemt, houdt daardoor op heidensch
te zijn en krijgt in haar organisme een
nieuwen reinen glans.
De Kerk weet zich dcor de goddelijke
belofte gevrijwaard voor elke dwaling
op het gebied van geloot en zedeleer.
E. W.
KATHOLICISME EN HEIDENDOM.
Wanneer wij, Katholieken, eens met
andersdenkende Christenen spreken
over dé innige wijding die er van onzen
eeredienst uitgaat, dan gebeurt het vaak,
dat men ons, bij alle *aard-ering voor
het uiterlijk schoone, toch wijst op 't hei
densche element, dat, naar men beweert,
in onze godsdienstplechtigheden gevon
den wordt. En men stelt de zaak soms
zoo voor, alsof de Katholieke Ker^ juist
door het bezitten van een eeredienst ver
afgeweken is van de bedoelingen van
Christus en het oorspronkelijke Chris
tendom. Ja, velen verheugen zich over
het feit, dat het protestantisme zulke
„bijgeloovige" praktijken heeft afge
schaft en alle plechtigheden herleid
heeft tof den Zondagschen preek en den
e^hvouaigen Do p en Avcnd naj.1 ed.e-
ning. Maar wanneer wij nu eens vragen
of het religieus bewustzijn der christenen
door al dat afschaffen er werkelijk óp
verbeterd en verdiept is, dan n eenen wij
dat het antwoord niet bevestigend zijn
zal. Immers hoe dikwijls hoort men niet
van protestanten een klacht over het
somber kille interieur hunner kerkge
bouwen, of over het totaal gemis van
eenige uiterlijke plechtigheid. Terwijl
wanneer zij met den Katholieken eere
dienst kennis maakten, zich tot inniger
godsvrucht getrokken voelden
Om hiervan een bewijs te geven mo
ren dc volgende woorden van een on
langs katholiek geworden protestant
hier een plaats vinden. Hij schrijft o.a.:
„De mensch met het eenige ongestilde
verlangen in het hart z.t daar in het
protestantsche bedehuis, een lokaal. Het
protestantisme steunt en kreunt van on
vermogen om er een kerk, een tempel
van te maken.* Het tracht zich cp te hef
fen, maar valt eiken Zondag weer o n-
laag”. En op een andere plaats zegt hij:
„Eens in den vreemde in een kath. kérk
in de samenkomst aller naties in den
Kerstnacht begreep ik, dat de christe
lijke historie méér dan 4 eeuwen heeft
en
tooiing
blijfseï
staan, zooals van een steiger ir de rivier
nog een paar palen staan" Uit zulke
woorden spreekt wel duidelijk de be
hoefte van het menschenhari naar den
eeredienst, naar het offer. Men wil zich
dezen Heilige, dat nabij Sint Jan van Late-
ranen zal opgericht worden, te maken. De
beeldhouwer liet Z. H. den Pane versc«iillen-
de ontwerpen zien, waarover de Paus woor
den van lof had.
Z. H. de Paus ontving ook, met het oog op
do eeuwfeesten te Assisië, den HoogEerw.
Pater Generaal der Minderbr. Conventuee-
len met den Custos van bet Sacro Con.ento
van Assisïë, die alsmede door Benito Musso
lini werden ontvangen. Dezer dagen verwijl
de te Assisië de minister van onderwijs en
schoone kunsten Fédele, die het Sacro Con-
vento bezocht en ontvangen werd cp het
stadhuis, waar de Comiteit voor de eeuw
feesten zetelt.
Binnenkort zullen de postzegels verschij
nen van de eeuwfeesten van Sint Francis
cus. Deze postzegels zijn van 5 en 1 lire, van
60, 40 en 20 centiemen. De postzegel
5 liere wordt verkocht voor den j rijs
liro 7.50 dus met lire 2.50 vA-hooging.
De provinciale raad van Perugia heeft met
het oog op de eeuwfeesten aangenomen de
wegen naar Assisië te verbreeden en to ver-
AKTE PAEDAGOGIEK M. O.
Men schrijft ons:
Eenige weken geleden verscheen in de bla
den een bericht, dat de Vereeniging tot Be
vordering van de studie der Paedagogiek
was overgegaan tot de instelling van een
middelbare akte in de Paedagogiek.
Deze mededeeling heeft bij velen aanlei
ding gegeven tot misverstand. Deze akte is
een particuliere akte, ingesteld door een neu
trale vereeniging, en heeft dus met een Rqks-
akte M. O. niets gemeen. Dat de Minister van
over «prak. Die munt was zoo algemeen
gangbaar, dat do Judeëers er geen teeken
van verkneebting aan het Romeinsch gezag
in zagen.
Wel echter in het betalen der belastingen.
Dat bleef hen grieven.
Maar de hoop op de verbetering leefde
voort en werd door de dwepers aangewak-
kerd. De Messias kon weldra komen. Dan
was Israël weer werkelqk Gods uitverkoren
volk. Dan zou het uit zqn met schatting aan
den keizer. Dan werd God weer koning over
Israël; dan zou Hij ten volle heerschen door
den koning-Messias. beter en vollediger dan
oudtijds. Dan zou er g‘jen verschil meer zqn
tusschen schattingen die aan Gods’ tempel
toekwamen en belastingen voor den keizer.
Dan- was het voor goed uit met vorsten over
Israël, die niet door God aaugesteld waren.
Te Jerusalem had Jesus do hooge tempel-
beambten en de leden van den Hoogen Raad
ontstemd door zijn» voorspelling dat het gods
dienstig gezag hun zou ontnomen worden an
aan anderen gegeven. Zij probeerden Hem te
pakken te krqgen, doch vreesden het volk.
En zij verlieten Hem en gingen weg.
De Farizeën zouden Jesu» wel gaarne bj)
den Romeinschen landvoogd aangeklaagd
hebben, dat Hq het volk opruide te^en de
Romeinen. Maar zonder noodzakelijkheid
kwamen zq niet gaarne in aanraking met de
heidensche overheerachers. Zq lieten het ver»
klikkerswerk liever aan anderen over.
(Wordt vervelgd.)
om kwamen de scharen bij Hem te zamen, te onderdanig zijn, in alles,
en naar gewoonte leerde Hij hen weder.
Toen naderden Farizeën en vroegen Hem,
om Hem te beproeven of hq tegen Moses’
Wet zou durven ingaan, of een man zijn
vrouw mag ontslaan. Hij antwoordde en zei
de tot hen: „Wat heeft Moses u geboden?”
Zq zeiden: „Moses heeft toegestaan een
scheldbrief te schrqven en haar te ontslaan”.
En Jesus antwoordde en sprak tot hen:
„Om de versteendheid uws harten heeft Mo-
8.3 u dit voorschrift gegeven; maar bq het
begin der schepping heeft God hen als man
en vrouw gemaakt. „Deswege zal iemand
zqn vader en moeder verlaten en zqn vrouw
aanhangen, en de twee zullen tot één vleesch
zqn.” Zoo dan zqn zq niet twee, maar één
vleesch. Wat dus God verbonden heeft, dat
scheide een mensch niet!”
En in het huis waar zq als gasten onthaald
werden ondervroegen zijn leerlingen Hem
wederom dienaangaande. En Hij sprak tot
l>en: „AlWïe zqn vrouw ontslaat en een an
der huwt, beeaat echtbreuk tegen haar. En
wanneer een vrouw haar man ontslaat en een
anderen huwt, begaat zq echtbreuk”.
Koningen en keizers liet Jesns voortbe
staan, maar de oude Joodsche opvatting van
het Koningschap zou Hq wyzigen.
De Israëlieten erkenden eigenlijk maar één
Meester, God, zoowel voor geestelijke als
voor wereldlijke zaken. Een onderscheid tus-
sehen die twee maakten zij zelfs niet. In alles
was God hunvorst, hun kening, en niemand
anders: aan God alleen moeesten zq ten slot-
433 en 633.
ZONDAG SEXAGESIMA.
EPISTEL.
Epistel uit den tweeden brief van den
B. apostel Paulus aan de Uorinthiërs;
XI. 19—33; Xll. 1—9.
Broeders, gq verdraagt gaarne de onw$-
sen, wql gjj zei ven wijs zqt, want gq ver
draagt het, als iemand u overbeerscht, als
iemand u verslindt, als iemand u berooft,
als iemand zich verheft, als iemand u in het
aangezicht slaat. Ik zeg het tot oneer, als
of wq hierin zwak geweest waren. Doch,
ik zeg het onwqselqk: -■ waarop iemaud
zich durft te beroemen, durf ik ook. Zqn zq
Bebreën, ik ook. zqu zq Israëlieten, ik ook;
sjjn zij afstammelingen van ^crabam, ik
ook; zqn zq dienaren van Christus, ik
seg het min wqselqk ik meer dan zij:
meer in arbeid, veel meer in gevangenissen,
in slagen bove mate, dikwqls in doodsgevaar
Vqfmaal heb ik van de Joden veertig sla
gen, min één, ontvangen. Driemaal ben ik
met roeden gegeeseld, eens ben ik gestee-
nigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden,
één dag en één nacht, ben ik in de diepte
der zee geweest, menigmaal op reis, in ge
vaar van waterstroomen, in gevaar van roo-
vers, in gevaar onder mijn eigen volk, in
gevaar onder de beid«*nen, in gevaar in de
stad, in gevaar op bet land, in gevaar op
zee, in gevaar van valsche broederen. In
arbeid en kommer, in veel waken, in hon
ger en dorst in veel vasten, in koude en
naaktheid. Behalve deze dingen, die-uitwen
dig zqn. drukt mq dagelijks de zorg voor
alle kerken. Wie wordt er zwak, zonder dat
ik zwak worde? Wie ergert zich, zonder dat
bet mij kwelt? Indien men roemen moet
dan wil ik op mqne zwakheden roemen. God
en de Vader van onzen Heer Jezus Chris
tus, die in eeuwigheid gezegend is, weet,
dat ik niet lieg. Ie Dan.ascus bezette de
Stedehouder van Koning 'Aretas de stad
der Damascene», oin uiq te vangen; doch
ik werd dooi een venster, in eene mand,
langs den muur nedergclaten, en aldus ont
kwam ik zqne handen. Indien men toch
roemen moet htt is wel met dienstig, dan
wil ik op de gezichten en openbaringen des
Heeren komen. Ik ken een mensch lu Chris
tus, die voor veertien jaren of in bet li-
cbaam, ik weet het niet uf buiten het li
chaam, ik weet het niet Ood weet bet
opgenomen Werd tot den derden hemel. En
ik weet, dat deze mensch hetzij dan in
het lichaam, of buiten bet lichaam, ik weet
bet niet God weet het opgenomen werd
tot in het Paradijs, en geneime woorden hoor
de die het eeneo mensch niet geoorloofd is
te spreken. Op zulk eeneo wil ik roemen,
maar voor mq wil ik niet roemen, als in mij
ne zwakheden. Doch indien ik wilde roe
men. ik zoude daarom niet dwaas zijn; want
ik zoude de waarheid zeggen; doch ik laat
bet omdat niemand mq hooger aebte. dan hij
in mij ziet of van mq hoort. En opdat de
uitnemendheid der openbaringen mq niet zou
verheffen; zoo is mq gegeven een prikkel
in het vleesch, een engel des satans, om mij
te kwellen. Derhalve heb ik driemaal den
Heer gebeden, om daarvan bevrijd te worden
Maar h|j zeide mij: Mijne genade is u genoeg;
want mijne kracht wordt in zwakheid vol
komen. Ik wil^ierhalve gaarne in mqne zwak
heden roemen, opdat de kracht van CHRIS
TUS in mjj verblqve.
Want zq alleen waren Gods uitverkoren
volk; naar <ie gewijde boeken was God 'iij
rechte en in feite hun opper-kouing; de oudn
Israëlitische koningen waren maar zqn plaats
vi vangers, z\n onler-konin-en, door Hem
aangesteld en gezalfd. Hun macht over het
vol' '.wam maar voort ui’ <lie overdracht
van Gods rechten op David hun stamvader.
Nu echter was 'Ie toestand ...n Jmiea an
ders; nu gingen de feiten tegen die oude op-
va 'jig in. Nu verlleef Pontius Pilatus, de
Romeinsche landvoogd, te Cesarea en kwam
met de ote feesten naar Jenisp’^wi, om
van uit Herodcs’ paleis de woelige stad in
bedwang te houden; nu lag i Romeinsche
krü-.ben 'o in de Antonia-burcht, tegen de
Noordzijde van den tempel; nu lagen Ro-
meinsebe soldaten In de burchten door de vo
rige koningen uitgebouwd. Nu was God of
zijn plar. vervanger de wereldlijke vorst niet
meer over Israël, maar wel do Romeinsche
keizer Tiberius.
In den tempel werden runderen en scha
pen nog even vrij als vroeger op h<hooge
altaar verbrand, ja wellicht talrqkcr dan in
oen ouden tijd. Want ook de Romeinsche
keizer liet voor zich offeren in den tempel.
De Hooge Raad van Jerusalem stelde vrq
feest- en vastendagen in, maakte den kalen
der op, wees de Nieuwe-Maanfeesten aan en
stelde den Paaschdag vast; de Hooge Raad
mocht vrq de Joden vonnissen naar de Jood-,
sche wetten en zeden, behalve bij doodvon
nissen.
De keizer liet hen dm tamelijk zelfstandig.