„Den ring Welken ring „L>« - I Donato haalt zijn beun uit en uit die en u Zondag was Palm-Zondag, dit is „Neen, kind draag, breek, verhei „Vertel mij nu eens wat nieuws van u nefeather, die haar gesprek in willekeu- ja, sigaren, lucifers en limonade. Overal Niet 1 t van gelukkig was Wat tn.iakt over de waarde verwi)- leden teruggekeerd en hij antwoordt fluisterde de dame en klemt zich vaster aan den arm van haren echtgenoot. „Ge lieden met groote oorringen in hun brui ne ooren j „Nooit. Was hij een groot koning?” „Neen maar hij was een vrij goed vorst, wat even zeldzaam is, en oneindig eerbiedwaardiger. Er wordt zelfs gezegd, dat hij nooit gedane diensten vergat toch niet voor Hetzijn diamanten, liefste, maar zij zij zoo weinig houden. Het zijn de muzi kanten. „De muzikanten Wat hebben de mu zikanten gedaan?” „Ik zal het u zoo meteen vertellen ff Zij is heel jong, oogenschijnlijk niet meer dan zeventien of achttien jaar oud „Ha „Maar toch niet zóó donker, dat ik was van de Joden in Venetië, of dat gind- sche verspreid liggende, met leverkruid toeval, dat ik hem met lang heb wegge- t 'mee gehuwd heb. sinischen ring gevraagd, toen ik heen zou niet waard herdacht te worden. Het te- rian op, en gaan heen en daar de stoelen neden aan de trappen bij den Giardino proeven te maken En wat een aardsch er wel voor, zijn jonge vrouw niet te ver- gedrang om deze open plaatsen, die oo- en zoeken langzaam hun weg door de huisje maken, op de heuvelhelling r---Ban gebouwd I „Raakte het mes werkelijk het boek?” begroeide brokstukken graniet, die hier herinnert vraagt zij rillend, terwijl haar gedachten en daar half in het dnjfzand begraven lig- ma zqn mes tegen het vensterglas tik kend „wilt ge niets voor uw avondeten gebruiken?* „Dadelijlr, oompje dadelijk 1” Hoe stil was het en hoe stroomde het licht uit het Oosten De maan moest als het stukje uit is.' spoedig boven gindsche donkere borst wering uitkomen. muzikanten zich in een kring, met hun aanvoerder in het midden, en beginnen stoel op. de Ouverture uit Don Pasquale te spelen. ik een aker vol water uit de put, gaf hem mets afwist en toen, met omdat ik er iets .Ha, dat is het juistHet onrecht is zoo een stortbad en bracht hem buiten op om gaf hem te bezitten, maar omdat hij veisel." „En toen?” Toen kreeg hij in een voor hem onge- maar dat is natuurlijk ongeloofelijk. Het de Piazza afwandelde, lukkig oogenbhk mijn wijsvinger tus- portret is, zooals ge ziet, door de keizer- Hier blijven zij toeven, luisterend naar het zacht eentonig geklots der golven, verzonken in de beschouwing der invallen de, alles langzaam omhullende scheme ring, totdat de duisternis hen waarschuwt naar hun gondel terug te keeren. En nu gaan zij nog ecns hun stillen weg en de schemering overvalt hen en het nachte lijk duister valt over de lichtende wate ren'; en de wassende maan rijst als een Zilveren sikkel in een veld van sterren. geluk ons overviel. Nadat iz u jaren lang op al mijn verdrietelijkheden en kwel lingen had 'getracteerd, scheen het mij hard thans met tot u te kunnen zeggen „Kijk eens wat uw edele Lancelot voor ons gedaan heeftEn nu zet hij de kroon op alles door ons voor uw huwelijk naar München mee te nemen Wel kind, wij hadden met meer gedachte van hier te komen, dan gij hadt van ons te zien Maar Lord Brackenbury hield vol,* dat gij de plechtigheid gaarne door Derwent zoudt hebben geleid, en dat de verande ring ons een hoope goeds zou doen en zoo zijn wij dan hier. Het kon op geen geschikter oogenbhk gekomen zijn, ziet ge want, den hemel zij dank I wij heb ben met de Caldicotts mets meer te ma ken de nieuwe kerk op de heide kan met vóór het einde van het jaar geopend worden Baby is juist gespeend en wij hebben alle kinderen en masse naar mijn zuster Barbara te Chester kunnen zen den zoodat wij werkelijk den tijd had den voor een vacantie. En dan uw uitzet Ik beken, dat ik verlangde er bij te zijn, dat ge de koffers zoudt opendoen, vijf koffers, lieve, en vol van zulke schoone zaken Niets opzichtig, ziet ge niets buitensporig, maar alles van het beste. Daar is een morgenjapon van paarlgnjs Indische cashmire met zalm kleur om zoomd en met oude Abruzzische kant afgezet, die Mrs. Caldicott, toen zij hem zag, tranen van spijt in de oogen deed ko men. En wat het ondergoed betreft, alles met naamcijfer geborduurd, met een kroontje gekroondWel, ik kan er haast met in gewoon proza over spreken. Castelrosso zelve heeft in alle geval mets heerlijks. Het eemge, wat mij hinderde, is uw trouwjapon. Ik had mijn hart op, wit satijn gezet dat roomkleurige wit zooals Rubens en Va* Dijk schilderden, „Dat meen ik niet. Ik had alles van den willen laten overbinden roept zij harts- ring vergeten.” tochtelijk. „Die snede is heilig. Zij redde „Heb ik u eemge andere belofte ge- uw leven.... daan, lieveling Het lichtende water omgeeft hen nu ge nja, ge zoudt mij vandaag een geheim heel. Venetië met haar koepels en torens vertellen.” hebben zij achter zich en de lange, lage - „Een geheim?” amberkleurige oever van de Lido is nog „Het geheim van dat lidteeken van uw verre. Daar was geen man te zien in den nacht allerliefst, allereenvoudigst in gewone wijsvinger. Ge hebt mij nog nooit verteld, toen hij wegging. Hoe goed herinnerde zwarte zijdê gekleed, met een vreemden hoe ge die arme verwonde hand bezeerd beurs een ring. rij zich ieder woord van dat lange ge- ketting van buigzaam gewerkt zilver om hebt, waar ik mij zoo ongelukkig over Maar zij geeft noch om zand, noch om „Een koning „Ja Karel III van Spanje. Ik denk «laan Nu liggen de booten dicht Veronezen een minder teere huid dan de mond, en stompte hem op hoofd elkaar vastgemeerd aan de landings- Venetiërs?” g gezicht tot ik puiten adem was. loen ik „Dat dat weet ik niet,” antwoordde hem eindelijk gaan het, viel hij als een toeschouwers van dit tooneeltje. „Hebt ge dat gezien 7” fluistert de da me haar metgezel toe. „Gezien wat? lieveling!” oogenblik, dat de muziek begon. En daar gaan er nog tweeZij moeten wel wei nig van muziek houden dige, verwonderde, bruine oogen. langzaam „Ja, ik herinner het mtj.” De trappen, de leuningen, de muren -- La marmeren I in lederen hoek, in iedere nis, achter iede- j-n zij ziet hen na met groote, onschul gaan en ik weigerde u een ring te geven, genwoordige behoort om en de toekomst Aiae verwonderde, bruine oogen. welken ook, vóórdat wii getrouwd zou- ligt zoo schoon voor ons.” „Neen, het is niet de muziek, waaivan den zijn.” U* zou bet boek voor niets ter wereld zu de zee gezien heeft. Het was een nauwe weg, door boogt, muren ingesleten en zijn met stof overdekt. *De hek toeloopen. Zij droeg een zware* sleu tel, dien juut groot genoeg was om ia het slot te steken, en dien zij met beide handjes nauwelijks bij machte was om te draaien. ..Zxrt gij de huisbewaarster vroeg de Engelschman glimlachend. Terwijl zij een dubbele rij glinsterende tanden liet zien, schudde het kleine meis je het hoofd en legde uit, hoe haar vader de sleutels bewaarde en hoe zij, nadat zij hem bet gebeele huis door gezocht had, hem eindelijk in bet park gevonden had, waar hij een ander troepje bezoekers rondleidde. „Niemand is hier geweest om het huis te zien, nu al sedert langer dan een jaar," zeide zij, voortbabbelende met al de ge- toen zeide zij, dat Mr. Fink en de grl- makkelijke woordenrijkheid eener vrouw vin het laatst uit Konstantinopel van zich van veertig. „Maar, ziet ge zoo gaat hadden doen hooren, en met voor midden het altijd, zooals ge weet, „het net in den zomer thuis verwacht werden. En wordt leeg ojjgehaald of bet breekt door nu geloof ik, dat ik u al de praatjes van van de visch.” Het landhuis is gemeubeld Langtrey en zijn omtrek verteld heb.” of ongemeubeld te huren. Het bevat Dit gesprek of juister, deze alleen- zes en twintig kamers, behalve keukens, spraak had plaats m een bovenkamer bediendenvertrekken en stallen e* de van het hótel Maulick, waar Lancelot ligging de schoonste in geheel Castel- kamers voor zijn gasten had besteld. En lamare. Wilt zoo vriendelijk zijn mee te zijn gasten, Mr. en Mrs. Pennefcather, gaan door de keukendeur de groote dew zouden even lang als hij met Winifrieda ren zijn gegrendeld.” in München blijven. Zij volgden haar langt cc* fwd naar Zij. bleven juist veertien dagen na den achterkant van het huis, over een ge- welk tijdsverloop Lancelot Brackenbury plaveide plaats, in wier midden ’n put was, en Winifrieda Savage s morgens getrouwd met een schilderachtigen troonhemel van waren in de Beiersche Protestantsche ka- gesmeed ijzer overdekt. Het was een ver- pel, destijds een leelijk, klein, rood bak- waarde loosde plaats, die er eenzaam uit steenen gebouwtje in een zijstraat, die zagtusschen de stee oen groeide het op de Schrannenplatz in het oude gedeel- gras de vensterglazen waren gebarsten te der stad uit kwam. Mr. Pennefeather de blinden hingen aan gebroken heng* las den dienst, pastoor Kreuzmann assis- seis de verf was gebladderd hanen e* teerde en Katchen en Brenda vervulden kippen krabbelden hoopen plantaardige de rol van bruidsmeisjes. Gasten, muzi- - kanten, kaarten, partijen waren er met. Zelfs het huwelijk van Cesare Donato en GiuliettaBeme was ntat beter stilgehouden. Intusschen, hoe zorgvuldig alles door de hooge belanghebbende partijen ge heim gehouden was, lekte er toch op een of andere wijze iets van uit in de „North Countree” en ondanks alle voerzorgs- geen feest gevierd, door. Tot nu toe had ik slechts beproefd dekt.” „Ik zag nooit iets zoo schoons Maar overblijfsels om, die er uitzagen alsof zij daar gedurende jaren verzameld waren. Zij gingen door het huis binnen, lieten links een kamer liggen, waaruit een ge mengde geur van wasschep., koken en prij naar buiten drong, en volgden hun leidsvrouw langs een steenen doorloop door een ge welf den gang naar een ruime BV vestibule, die met zwart en wit marmer toch, toen ge mij met die uitbarsting van ken langer toet hen opgescheept te blij- maatregelen van Lancelot luidden de bevloerd was. Van hier voerde een moose toe te krijgen, klokken van Singleton vrooiijk bij tus- dubbele trap, op massieve zuilen van Brussel terug te schenpoozen gedurende zijn ganse hen Scagliola rustend, naar een portaal, waar op de bovenvertrekken uit kwamen ter wijl door een groote lantaarn in het mid den een stroom van zonlicht zich op den „Dit is de hal, waarvan gq mij verteld deze Oostenrij ksche lire zijn de moordde Maar, wat is dat voor kinder- heuvels en dalen van bruingeel zand, handen zijn hier eq daar door plekken verschroeid Nu komt er een beweging in de rich- volk opgelegd. Maar daar 1 Het is hier als ijs Mijn Giuhetta mijn lieveling gras verduisterd. ...’a t_ J J- 1.Sak «vb non zij zich ieder woord van dat lange ge- ketting van buigzaam gewerkt zilver om hebt, waar ik mij zoo ongelukkig over „Hij is niet zoo eenvoudig, lieveling, speek op het balkon, toen hij haar van de den bals, en op het hoofd een klein wit maakte Het was mijn eerste vraag, toen als die een, dien ik u van morgen aan den vinger stak.” „O Cesare het is een ring voor helaas, hoe goed I herinnerde zij zich de is waarschijnlijk een tien- of vijftien- Ge herinnet u dien nacht, waarin ik weg- En achtereenvolgens een kus drukkend laatste van zijn voetstappen, toen hij naar «al jaren ouder. Het zijn Gesare en Giu- ging? Het was laat, en heel donker....” op ieder vingertje, beproeft hij den ring beneden ging^En den volgenden morgen lietta. „Ha eerst aan het eene, dan aan het andere, waren daar die geheimzinnige plassen De troep speelt voort, omringd door de „Maar toch niet zóó donker, dat ik „Maar dit moeten diamanten zijn 1 bloed De troep speelt voort, omringd door de babbelende menigte een menigte, babbe- niet iets kon zien ik kon nauwelijks en dit mooie kleine portret.... het stelt Op dat oogenblik weerklonk een voet- lend, rusteloos, veranderend, het drukst zeggen, wat iets, dat mij toescheen te stap. Toen trad van onder de poort een wanneer de rpuziek het luidruchtigst is, loeren in de schaduw van de poort. Met man snel naar voren het binnenplein op. en alleen voor een paar oogenblikken tot het oog op dat iets gevestigd, ging ik zijn noch groot, noch van groote waarde Zij uitte een kreet. zwijgen gebracht, als de cornet het solo recht op de poort aan. Op dat oogenblik En wat het portret aangaathier kan „Cesare 1” „Corn* gentil” voordraagt. Eindelijk, sprong een man tot mij toe met een mes..” hij niet nalaten even te lachen „wel Hij stond stil hij zag recht naar het overgaande in een vliegend allegro, be- „Dio ik had een zestig, zeventig jaar geleden balkon op stak het plein over, zoo als sluit een gewone galop, die ai sneller en „Maar het staal gleed af op het boek in gestorven moeten zijn, als bet het mijne j poort. i „Ik heb het laatste kwartier mets aa- plagen. Ik verklaar, dat ik nooit in tweeden. O, ik heb mij nooit illussies ge- ders gedaan dan nog ééns schellen. Maar hebt er mi; op kerstavond ecns een'be- *-*' gelukkig was Wat m.iakt over de waarde van mijn eigen om u een pleizier te doen zal ik nog eens schrijving van gegeven herinnert ge b het goed u terug te zien Of ik u ge- werk 1 Het zijn niets dan potvuurtjes, beginnen.” het u nog Zwijgend en droevig ziet hij om zacfa „Hij zou u vermoord hebben „In plaats waarvan ik hem bijna ver- den boog. Hij lost zich op in een lange rij l van menigte. „Naar de Lido 1” „Cesare,” fluisterde zij, u iets „Herinneren, wat lieveling «n teekenen der slavernij, een onderworpen achtigheid Ge beeft uw deugdzame verontwaardiging overstelp- ven, hoop ik Derwent er tetja, dat was den eigen dag, waarop langs den Rijn en over F ge het vijfponds bankje aan Baby’s wieg- gaan. Het is altijd een van mijn droomen trouwdag, je vastspeldet, lieveling alsof ik dat geweest, den Rijn te zien de ruïne van ooit zou kunnen vergeten En wij dach- den Drachenfels weet ge, en de boeren ten, dat een of andere fee als petemoei meisjes met diep blauwe oogen en alles door den schoorsteen was gekomen I wat er bij behoort. Als stoffage voor een en verlaten. „Herinnert ge u, hoe boos ge op mijn roman Ha, neen liefste eens op Bur- arm i vmg vroeg maar ziedaar 1 ik ben te toibben, dan het schrijven van romans van voor de dfë uw afzijn mijn kleine wereld gemaakt pot, waar nooit te veel in is. Den een of voortgezet bengelen van een heeft en wat de kinderen aangaat...anderen dag misschien, in toekomende derde schel. Wel lieveling, het was genoeg om iedere jaren, als de kinderen groot zullen zijn, moeder jaloersch te maken Hier zijt ge en ik de ware beteekems en toepassing wit gepleisterde echte?" dezelfde Winifrieda en hier van dat duistere woord „vrijen tijd” zal overschaduwd door accasia, lanurnums en grond is morsig als het straatplaveaeï ben ik, gelukkiger en voorspoediger dan hebben gevonden, zal ik nog eens een moerbezieboomen van eigen tuin aan j--1_ Lï ik ooit verwachtte in deze wereld te zifr. verbaal schrijven juist om aan de men- weerszijden van den weg, wier ukken re zuil liggen hoopen doode bladêna Zal ik u nu vertellen, wanneer ik u het schen te toonen, dat tk per slot van reke- elkander in 't midden btj wijze van boog stroo, stro©hen verscheurd papier en der- meeste miste, hef kind? toen ons groot mng met zoo’tr dwaas was, ah waarvoor ontmoetten. Het njtuig een huurkoets, gilijke bijecnfewaasd. (Wtrét rmsHXj mijn eigen om u een pleizier te doen zal ik nog eens schrijving van gegeven herinnert ge -a— -t het u nog nust heb Te zeggen dat ik u gemist kind potvuurtjes van doorn- en braam- En weder trok hij woedend aan de ijze- Zwijgend en droevig ziet hij om rich heb, geeft geen flauw begrip van de leegte struiken, droevig knappend onder een ren ketting en weder hoorden zij het heen. Zijn gedachten zijn naar het ver- 1 in is. Den een of voortgezet bengelen van een ver een vliegend allegro, be- en het haar toescheen, met 'n enkelen sprong, luider wordt, met snerpende slagen der mijn rokzak het boek, dat ge mij juist ware. En hoewel die deftige heer met Scheiding, spanning, vrees, angstig cymbalen en doffe klanken der trornbo- gegeven hadt lieveling en, terwijl het zijn ster en lint in zijn tijd een koning was, wachten., alles was voorbij. In het vol- nen de muzikale voordracht. afschampte, greep ik hem bij het gewricht zou ik liever mijzelf en uw man blijven.” „Nu zal ik u zeggen waarom die lieden van zijn pols en beproefde het hem te ont- weggingen, lieveling zij gingen heen, wringen. Toen hadden wij een aardige geablikkeEjk weder bezet zijn. Een heer en dame aan een ufeltje, in de schaduw van een der kolommen van -- - ----- het aangrenzend koffiehuis, zijn onder de ge u iets nog steeds bij het eene onderwerp bleven, gen, de ontwijde graven zijn van Shylock „Herinneren, wat lieveling?” „Het spijt mij te moeten zeggen, dat en zijn volk. „Een belofte, die ge op onzen trouwdag het een snede van een duim in het per- En nu staan zij op den oeverkant, en zoudt vervullen kamenten overtrek gemaakt heeft, liefste, aan beide zijden ligt het vergezicht voor „Kindlief, ik heb haar niet vergeten. Ik Maar wij zullen het in Marokin laten hen open ter eene hand de kalme Die tateren zij gingen’heen op het heb den ring in mijn beurs.” overbinden of, zoo gij liever wilt, in aan de andere, in Lange, trage golven aan- ,Den ring Welken ring fluweel. En nu, laat ons het verleden laten rollend, achteloos tegen den oever schui- „Ge hebt mij naar mijn ouden Abys- rusten. Het b dood en begraven, en mend, de donkere blauwe Adriatische Zee. Het jonge meisje leunt zwijgend op Donato’s arm. Het b de eerste maal, dat „Omdat zij Oostenrijkers zijn en Oosten „O Cesare wat hebt ge toen gedaan hem. Hij is uw eigendom en als hij weg is, tentzeilen vervangen hebben rijksche uniformen dragen?” „Wat ik gedaan heb? Ik zal u zeggen, zal ik u een anderen koopen. Die zilveren „Is dat zoo’n nieuw denkbeeld voor u wat ik gedaan heb,” zegt Donato grimmig ketting om uw hals, al is het maar een acht uren van de vier en twintig brandt De witjassen zijn toch druk genoeg in spottend. „Ik sloeg mijn arm vriendschap- boersch sieraad, heeft meer innerlijke d« zon fel, en de schoone „bruid der zee" Verona, zij zijn toch zeker daar even pelijk om zijn hals, rukte alles wat er van waarde. De ring 13 mets meer dan een is reeds half begonnen haar zomergewaad weinig bemind als hier of hebben de mijn vinger was overgebleven uit zijn aardigheidje.” om te «laan Nu liggen de booten dicht Veronezen een minder teere huid dan de mond, en stompte hem op hoofd en aan- „Het is een vorstelijke ring, en ge kocht naast -- plaatsen, en de geheele wereld verdringt Hij neemt haar in zijn armen. Hij stelt „Zoudt ge nog altijd een kijkje van de haar gerust, zooals iemand een verschrikt Adriatische zee willen hebben 1” vraagt 1 en Mn' -.Het is een vorstelijke ring, en ge kocht gezicht tot ik buiten adem was. Toen ik hem voor mij r - 1 „Neen.” antwoordde hij achteloos, zich op de Piazza. Hier zijn dames in zij aarzelend. „Daar heb ik nog nooit over hond, met den kop naar beneden. Dat „Ik kocht hem met eenige andere dingen, haar vroolijkste kleedij dandies met gedacht. Zij zijn er altijd geweest, moet ge maakte mij aan 't schrikken. Dus haalde jaren geleden, toen ik van uw bestaan waaiers en parasols donkerkleurige zee- denken.” ik een aker vol water uit de put, gaf hem mets afwist en toen, met omdat ik er iets lieden met groote oorringen in hun brui- „Ha, dat is het juist Het onrecht is zoo een stortbad en bracht hem buiten op om gaf hem te bezitten, maar omdat hij ne ooren gondeliers met roode strikken oud, dat het bijna een recht is geworden straat. De arme duivel kon nauwelijks bij den koop hoorde. Het was een bloot om de heupen waterdragers en pakjes- Hebt ge nooit begrepen, kindlief, dat ge spreken (ik geloof dat al zijn tanden naar t dragers visschers van de eilanden land- geboren en opgevoed zijt onder een vijan- binnen waren geslagen I), maar hij slaag- gedaan en er de zee volk van het vlakke land, rondreizende delijk bestuur Heeft uw oom u nooit ge- de er in mij te beduiden, waar hij heen gelijk de dogen in oude tijden hier in bloemenverkoopers en venters van koek- Jeerd vreemde dwingelanden te haten wilde gaan. Zoo, half sleepend, half dra- Venetië gewoon waren. Maar voor u ben jes, sigaren, lucifers en limonade. Overal Niet nu dan, ik, die geen Lombar- gend, kreeg ik hem in een hoek van de ik blij, liefste, dat de visschen hem met ziet men menschen wandelen, zitten, niets diër ben, zeg u, dat die Oostenrijken hier Vjp Stella, waar ik hem op zijn eigen ma- kregen.” doen en slenteren, rooken, babbelen en als meesten zijn. Bloost ge daarover? nier tegen den muur zette en hem ver- C zoover ik weet, zou hij er nog nge oever schijnbaar uitsteken boven de kalme oppervlakte van de Lagune. Hij neemt den vorm aan van een ingesne- Dienzelfden avond, op hetzelfde uur, brengt de mailtrein, langr.aam de sta tions kap te München binnenstoomende, zijn eente lading Paaschzeizigen aan, meest Engelschen, op weg naar Weenen. Want voorloopig is er nog geen berg- spoorweg over den Brenna en m dit jaargetijde nemen reizigers, die naar Ita lië gaan, den kustweg of den gxstweg over den Mont-Cems. Hoewel het reeds zomer is in Venetië zijn de avonden hier in München koud en vair er een fijne huiveringwekkende motregen en behalve twee dames, die gedurende de laatste tien minuten heen en weer hebben geloopen, en een of twee spoorbeambten in- blauw met zilveren uniform, is het perron van aanlkomst bij na verlaten. Terwijl de zwaar beladen trein bin nenkruipt, doet de grootste da twee dames een paar stappen naar voren en staat alleen aan den kant van het perron. Het volgend oogenblik worden een man nenarm en hand uit een der vensters ge stoken, een portier wordt opengedaan, en, tegen alle spoorwetten in, springt een heer uit de coupé, terwijl de tran nog in beweging is. „Lancelot „Gij hier, Winifrieda Dat had ik niet kunnen denken Hij vat haar hand met hartstochtelijk weet ge, met gouden weerschijn in de verlangen. Weinig scheelt het, dat hij haar plooien. Het was mij een slag, tot een een- in zijn armen neemt en omhelst. voudigen witten gedwongen te worden. „Wat een tijd schijnt het, sinds wij Maar gij wildet het zoo, en ik kon niet an- scheidden jaren in plaats van maanden! ders dan mij onder protest onderwerpen. En o, hoe langzaam ging de trein Aan Dan, om de waarheid te zeggen, vond ik, ieder station snakte ik a naar, er uit te dat de plechtigheid uit het huis van den komen en den machinist te verpletteren. Britschen afgezant moest plaats hebben Mijn lieveling, wat ziet ge er goect uit menschen in uw stand moet ge denken Is dat Fraulein Brenda Maar wacht ik Nu I de omstandigheden zijn natuur- heb een verrassing voor u een ygoote lijk bijzonder maar niettegenstaande dat verrassing 1 Ge had mets mogen weten alles kan ik niet nalaten te wenschen, dat vóór morgen maar nu ge hier zijt, is er het huwelijk met zoo vreeselijk stil zou mets aan te veranderen. Ik ben met alleen, plaats hebben 1” „Niet alleen Winifrieda herhaalt de woorden terwijl zij zenuwachtig om zich zelve,” zeide Winifrieda, toen Mrs. Pen- heen ziet. „Wat meent ge?.... Ha!” En met een kreet van blijde herken- nge tusschenpoozen met omhelzingen en mng staat zij vlak tegenover Mr. en Mrs. kussen afbrak, eindelijk door totaal fe- Pennefeather. brek aan adem ophield. „Gelukkig is het volk, lieve, dat geen HOOFDSTUK XVI. geschiedenis heeft Ik heb geen nieuws „Heb ik het niet voorspeld, dat m*n van mijzelf buiten hetgeen ge reeds weet liefste Winifrieda toch per slot van reke- en dat a zoo goed als het zijn kan. Al on- wing Lady Brackenbury zou wordt* ze bezwaren zijn wij te boven, en wij be- Kindlief, ik wist het zoo goed alsof ik in gognen met een voor het vervolg gelukkig het Boek der Toekomst gegluurd had. leven. De Hermitage Neen, die hebben „Hoe kondt gij weten, wat ik zelf rua wij nog met opgegeven, omdat wij met wist zeide Winifrieda lachend en kleu- weten, hoe spoedig onze schoone meuwe rend. pastorie gereed zal zijn om betrokken te „Omdat ik oogen heb, lieve, en niet ge- worden maar wij hebben het huu ge woon ben met gesloten oogen rond te sloten, in gemoede overtuigd, dat er niets gaan, zooals de meerdemeid van mijn in was, wat de minst begeenge inbreker vrienden en geburen kon ik het toch de moeite waard zou achten te stelen. Als met helpen, dat ik een drama zag, dat de kinderen maar gezond blijven en Bar- onder mijn oogen werd afgespeeld En bara er in wil toestemmen een paar we- tië viert de heilige week. Op het Groote toen natuurlijk werd er 1 Vandaag maakt het verschil. Ge kunt hem te ontwapenen maar toen ik hem als „Ik zag nooit iets zoo schoons Maar w gondels, waarvan de niet verwachten dat een feestvierende bulhond zag vast houden, verloor ik, dat ik zal bang zijn hem te dragen.” den gepluimden felse door vroo- menigte aan igts anders dan aan pret denkt moet ik bekennen, mijn geduld.” „Neen, kind draag, breek, valies „O Cesare wat hebt ge toen gedaan hem. Hij is uw eigendom en als hij weg is, zeggen, zal ik u een anderen koopen. Die zilveren schoone eilanden vertelde, die eilanden, mutsje. Zij houdt haar sluier neergesla- ge van uw zeereis terugkwaamt.” ver, ver weg met wuivende palmen om- gen, en houdt zich verlegen terug«trok- „Dat is waar\ en ik zeide, dat ik haar zoomd, wier als franje afhangende uk- ken in de schaduw van de kolotiT Haar niet beantwoorden zou vóór mijn trouw- een vorstin ken zich in het water weerspiegelden metgezel lang, gebronsd, met een kas- dag. Nu, ge hebt geduldig gewacht, en „Het is een ring voor mijn vorstin en van de Noordsche kust, waar te mid- tanjekleungen baard, gekleed in een zee- nu zult ge de geheele droevige geschiede- Laten wij nu eens zien, aan welken klei- dernacht de zon scheen I Hoe goed 1 mans blauwe uniform met ankerknoopen nis hooren, van het begin tot het einde, nen vinger hij het beste past." helaas, hoe goed I herinnerde zij zich de is waarschijnlijk een tien- of vijftien- Ge herinnet u dien nacht, waarin ik weg- ze mij Hielden. Maar voor letterkundigen met een paar vurige kleine Napohtaansche arbeid zijn vrije tijd en oefening wezen- taffen bespannen wachtte aan den in- lijke behoeften. Welk goed boek wad gang van een gebouw, dat a uitzag als een ooit onda den diuk van haast en arnoe- groot landtans, staande op een uitge- de geschreven breid stuk grond, met vawaarlocsd „Het alia mooi en wei, te zeggen dat stiuikgewas. De roatigt hekken toonde* noodzakelijkheid de rr.oeda van alle sporen van vableekt vaguldsel. Het uitvindingen maar ik vond nog nooit halfronde voorplein achta deze hekkea een goeden voorraad van zuivae fantasie en de oprijlaan waren metaras en onkruid onda een hoop onbetaalde rekeningen, begroeid. Het hua voor zoova het ttB- evenmin als ik ooit romantische ingevin- schen de boomen door zichtbaar was, gen uit een ledige spijskast haalde 1 Neen, zag er vuil en vavallen uit. lieve Winifnda, met romanschrijven als „Men zou taa kunne* schellen tot slavenarbeid heb ik afgedaan en indien aan 't laatste oordeel!" zeide de hea na een ik het ooit wea opvat, zal ha als weelde nieuwen ongeduldigen aanval op de schel, zijn. Maar waar spraken wij ova ova „Maar als daar wakelijk een hunbe- meuws Nu heb ik a geen van mijzelf, waarda b...." en geen van onze buren dat wil zeggen „Als daar wakelijk een hiusbewaardar geen wat de moeite waard b ova te bren- is, moa hij uit, in slaap of dood zijn ea gen. Ge weet natuurlijk, dat de Viscount in alle geval vind ik, dat ha klaar tijdver- Frenchay gestorven is die vreaelqke, ha is nog langa op hem te wachten. Wij oude goddelooze schelm 1 Prachtige be- moeten a een andaen dag nog eens grafenis die hij kreeg Pluimen en drap- heenrijden, en hopen, dat dan ha geluk paieën en de heele santenkraam van hun ons dienstiga zal zijn.” humbug en vatoon met zeventien eigen Zich daarop tot den koetsier wendend, rijtuigen achteraan Maar dat b fatsoen- zade taj met de hand aan ha portia lijke rouw. In plaats van tranen ova u „Naar Sorrento terug I” te storten, stort de maatschappij rijtuigen. Maar op ha oogenblik dat hij'tijn voet Dan hebt ge Lady Symes, die juut uit op de trede zette, kwam een klein brui* Londen is teruggekierd, zoo oud en zoo meisje, ma bloote voeten en zwarte, in jeugdig ais altijd. Zij zia a uit alsof den wind fladdaende lokken, naar ha zij geboren was tusschen de paiode da Mammifeaen en den dag van eagiste- ren. Zij bracht een bezoek om ons met Derwents promotie geluk te wenschen en dit deed zij natuurlijk zoo spijtig als als zij maar kon. „Ge zult levend begra ven worden, Mr. Pennefeatha,” zade zij „maar ge weet het, de man die ma zijn buren in vrede wil leven, moa op een eenzaam eiland wonen. Gij zult in ieda geval buiten bereik zijn van zulke verve lende menschen ah ikzelf ben.” Waarop ik antwoordde, dat zelfs de voordeeien eener ontijdige begrafenis duur gekocht zouden zijn ten koste van Lady Syme’s bezoeken. Zij vroeg naar u en ik vertel de haar,*dat gij nog te München waan en HOOFDSTUK XVII. den een stroom van zonlicht zich op de* „Ha geeft mets. De plaats is vavallen marmeren vloer uitgoot. Dlt u waarvaa gï mi| verteld „Schel nog ééns in alle geval,” zeide hebt, Lancelot de hal, waarin uw volk posoontje waart, en hoe ik vage- field Moor, zal ik wel wat beten te doen de dame in het rijtuig tot den hea de Saltarella bij fakkellicht danste I” gelukkig, om er pret in te hebben u nog dim derden rang voor uitgevers van den te mijn leven half zoo dan, ik, die geen Lombar- gend, kreeg ik hem in een hoek van de ik blij, liefste, dat de visschen hem met Óp dit oogenblik komt de ambakleu- als meesters zijn. Bloost ge daarover nia tegen den pret maken. De stoelen in de Giardino Ik zeg u dat hun taak eenvoudig bestaat liet. Voor Reale en de stoelen voor de koffiehuizen m het heffen van belastingen. Deze eigen kunnen staan zijn allen bezet. Zelfs die treden van de munten, waarmee ik onze koffie zal be- voetstukken da zuilen van den Leeuw en talen deze Ocstenrijksche twintiger den heiligen Theodorus zijn vol rustende feestvierders. kende allegro rijzen drie i vier heaen spelen, va* hun zitplaatsen buiten het Café Flo- T op dit oogenblik schaarsch zijn, is er een Reale en vandaar gaan zij arm in arm paradijs zouden zij beiden van dat witte tellen dat deze plaats eens bet kakhof Ban gebouwd Donato, nu de gondelier de boot op de r Het was haar boek moest zij beden- ondiepten Iaat vastloopen. „Ha wordt opmarcheert. Hia stellen de witjassen- sterker wordenden roffel op de pauken, ken het was haar lieve oude Lugi da donker, weet ge, en deze zandstreek b een gedachte dat ééne denkbeeld I Was 1 meer dan terwijl zij den verlaten oever beklimmen ooit Zijn leven tweemaal aan haar op- en hun weg tusschen plassen en braam- ting da Piazzetta, waar de menigte uit- noch de tijd noch de plaats om over staat- eengaat, olh plaats te maken voor ha re- "kunde te spreken." giment, dat vrooiijk en met veerkrachti- Op dit oogenblik begint de muziek kind zou kunnen geruststellen, gen stap naar ha midden van het plan weer te spelen met een langen sterken en L Het jonge meisje rijst half van haar Porta, die ha ma deed afwijkenWat juist ma prettig om in te wandelen.” „I een gedachte dat ééne denkbeeld! Was F'll r j J. 2:2- „Laten wij heengaan 1^fluistert zij ge- hij daarvoor niet gehouden haar lief te schemerdonka. Zij landen dus maar, Bij den eersten toon van dit welbe- jaagd. „Ik zou ze liever niet langer hooren hebben zoo mogelijk, tienmaal i- ai*.'* A liA^an prut 7«in l*v»n 2^*1 Een ovadekte gondel wacht hen be- dragen Ja, hoe gelukkig zou hij haar be- struiken zoeken, zorgt de jonge echtgenoot gend oogenblik sloot hij haar in zijn armen zn rustte haar hoofd aan zijn borst. „Eindelijk, mijn lieveling eindelijk.” denk ik, omdat gindsche muzikanten worsteling, en te midden van die worste- niet, dat mijn kleine Giulietta ooit van Oostenrijkers zijn. Oostenrijksche unifor- ling brak ha lemma. Snel als de blik- hem gehoord heeft.” HOOFDSTUK LV. men dragen en omdat er nog altijd eenige sem veranderde mijn vriend van tactiek De zon is ondagegaan en ha avond- weinige Venetianen zijn,’ die niet vage- en greep mij bij de keel dus wipte ik schot is gelost maar in de Piazza San ten kunnen, dat Venetië eens eeit vrije hem netja op en smeet hem op het pla- Marco schijnt nog daglicht. Het groote Italiaansche republiek was. Ik ben hier plein op dit uur altijd vol menschen, is dikwijls geweat, dat iedere goed geklee- vandaag voller dan gewoonlijk want de de man en vrouw buiten ijeze koffiehui- Zondag was Palm-Zondag, dit is de zen opstond en ,J- Paaschweek en ha goede volk van Vene- zoodra het regiment binnentrok. Maar schen zijn tanden en beet tot op het been lijke kroon van Spanje in diamanten ge- Kanaal en op de Lagunen wemelt het den ganschen dag van 1, meate c lijk gatreepte, veelkleurige, met franje omzette t-Z— L want al is het eerst half April, gedurende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 8