«•- DE GEHEIMZINNIGE bemerkt, dat gij met juffrouw Nelly i) RAADGEVER „Waarheen zoo haastig?" - i" ?°*enb,1'c kondet vertellen, dat gij met ichroomdheid, die hem belet had .Doch als ik merkte hij „en misschien uren HOOFDSTUK II. Nadat de doctor zich had verwijderd, HOOFDSTUK III. ganger met Hinken pas naderbij komen on- hij zich tot zijn buurman aan tafel, ter- werken. „Ik ben geëngageerd I" geruimen tijd de vier kruisjes in haar krachten kon meten, totdat eenige maan- Wordt vervolgd) (Wordt ‘i r Luigi, mijn kindje.... dat waren zijn zijn eigen vader en zou kunnen brengen, haastig meegetrok ken werd". speler voorstelde. Weldra had de doctor echter berouw, „Nu vrees ik geen doctor Knekel meer kun- met in den zadel er een met„Waarom zouden wij er ons druk over maken? Dat is weer een Visconti minder om ons te onderdrukken." Toen Mg Vittore ze weer voort gaan, hun muildieren meetrekkend. Angstig zijn bewusteioozen neef bij den arm pakkend, nep hij uit „Help mij hij dood b I" Toch dorst hij hem met verlaten. Bo vendien kende hij nu het gevaar van Mi- -r met heen. Als de boeren terugkwamen, zouden zij mis- .1 met hem hebben. En geval was.... wederom donker utterlykf „Wat je vriend betreft, zijn eigen stomme schuld Jiij is dood; bekende misschien een medelijdend* tet ook wel dood en aan den kant van den weg gevaarlijk "zulk reizen” was. En toch' geschopt, net als hij. Zelfs de vrouw scheen doof voor zijn veel helpen. Bij deze gedachte verloor de smeeken en met sombere gezichten gin- knaap wederom allen moed en vertrou- heen gen zij verder. „Ieder oogenblik kan er een soldaat van Visconti voorbij komen, of Visconti zelf op zijn terugweg naar Milaan. En wc zouden er slecht aan toe zijn, als we wolkjes hing over de statige, donkere lij nen van Milaan. ivglll, 1 „Het zal met lang duren voor ’t donker waar merkte hij op, HOOFDSTUK L „Roode neuzen worden spoedig blijvend blank met Menyl etc.” staken in zijn gordelriem, terwijl een le deren knapzak aan zijn zijde hing, De houding en ‘t gelaat van den reizi ger kwamen geenszins met zijn armoedige kleeding overeen. Hij was met knap en de half toegeknepen bruine oogen gaven een vreemde uitdnikking aan zijn gelaat Zijn houding was echter statig en en i om Vittore op te nemen, begon de knaap weer moed te scheppen. --- - simi tegen „Mijnheer," nep hij hem toe naderbij den vreemdeling aanleunend, voelde hij, trvdenH .v —-“C—j-t dien naam eene beweging maakte en vroeg daarom „Kent gij hem soms, mijnheer „Hij stond hoog in aanzien aan *t bof van Della Scala en liet ons komen om in zijn geluk en voorspoed te deelen,” haastte Vittore zich. „Helaas zuchtte Francisco, „het hof van Della Scala bestaat met meer. Ik kom van Verona, dat ik zelf heb zien branden.” Tomaso’s hoofd zonk hulpeloos en dui zelig neer tegen den schouder van zijn nieuwen vriend, terwijl Vittore’s hart tot breken» toe bonsde. Zijn tranen in houdend vroeg hij „Zijn Della Scala en mijn oom beiden omgekomen „Wie zou ’t kunnen weten antwoord de de vreemdeling op ernstiger. toon. „Wie zou kunnen zeggen, wat er met iedereen gebeurd is op zoo’n nacht als toen Verona viel I” „En de vrouw van Delta Scala, de her togin, zit in Milaan gevangen, niet r „Dus dat B een bewijs dat Della Scala „Is het waar, wat doctor Knekel mij zooeven verteld heeft haastte hij zich op een fluisterenden toon te vragen. j uw oom reeds met u gesproken „Hij heeft nog niet met mij gesproken,’ „Dus heeft uw tante het u verteld?” Nelly schudde haar blond krullekopje en terwijl zij verlegen met haar vinger arabesken op de tafel teekende, zeide getrouwde zuster Betsy, die zijn huis- zij -„Ik heb aan de deur geluisterd, daar opvoeding van Petronella, die bij ver- het mij opviel, dat doctor Knekel zoo- stier, korting Nelly werd genoemd. Het weesje lang met oom praatte” --q* doctor vertelde mij echter, dat ---t waart geweest. Biug. vp ue paars e „Ik heb mij voor hem weggehouden. waar zich bij andere menschen de C- j j -- - - - - ter voort, terwijl het angstzweet op zijn ware voorhoofd parelde, want juist hoorde hij de keel had dichtgeknepen, als hij Nelly duidelijk dat tante de kruk van de deur een woordje wilde toefluisteren het ge- omdraaide. i Maar zelf» nu bleef Nelly onverbid- met den delijk. In dit gewichtige oogenblik, toen Su- eene vinger- buiten zich-zelf van bezit, zooals ge wellicht zult weten, een zeer sterken wil, waartegen weinig is in te brengen. Nelly zou mij toch maar gezegd hebben .3preek maar met mijn oom," en daarom ben ik maar regelrecht op den man afgegaan en heb vandaag mijn verzoek ingediend. Ik heb te veel levens lust, om de marteling van een hopelooze liefde te kunnen verdragen." „Weet Nelly, dat gij haar aan haar oom aannam hebt gevraagd?” vroeg Subliem. „Zij was juist uitgegaan, toen ik na den zegen van den oom bij haar het jawoord wilde halen. Wel moge het u bekomen Dit zeggende stond doctor Knekel op, nadat hij gedurende het gesprek zeer be hendig de courant van de advertentie voor „roode neuzen” had verlost en het uitsnijdsel met zijn mesje onbemerkt in zijn vestzakje had laten verdwijnen. Hij spoedde zich naar huis, om daar zijn ge en prevelde Subliem onverstaanbaar Welke courantenlezer heeft die veel belovende en troostrijke advertentie niet herhaaldelijk opgemerkt en wellicht ge- gekomen,1 dachtelocs gelezen, al hij, verzadigd van politieke beschouwingen, zijn blad om- keerde en zijn blik over de laatste blad- haar j, zijde liet dwalen, voor wier inhoud de verwonderd redactie met verantwoordelijk is? vricnt. Doctor Frits Knekel» een jeugdig arts, onderwijzenden j j, •- toch. Wij zouden ook graag meegaan. Ik durf hier niet alleen achterblijven 1” t Met een ruwen lach antwoordde de tajn en jors! boer „Waar zoudt gij heengaan? Zou- t den wij je Milaan soms binnen moeten gchien medelijden deepen om doodgezweept te worden als met het her uitkwam dat we je weet onder dak begon hij te snikken, gebracht hadden 1 Daarbij is Verona in Langzaam kropen de handen van Visconti 't is zijn jongste Eerst kwam er een ruiter langs, een huur- en grootste tnomf." ling, beladen met „Maar mijn oom het hof van Della wendde zich zelfs Scala I nep de knaap met wanhoop Toen kwamen uit. - --"X wieer wi Met groote waardigheid en trots gaf de ningen achter de nabijzijnde villa’s. Zij En men heeft I - UeeNMM-- della Scala is In de vlammen van zijn pa- zijn smeeken. Hij mocht I door Visconti in Milaan gevangen ge houden. Van *t hof van Della Scala hebt gij dus niet veel te verwachten --w-»lllore nel „Hou je mond Hou je mond klonk boom en weg te zinken de fijne stammen bleef de vreemdeling >t rir*i«r*n<4 vm *»n naar Waf ..i:--- over Tomaso heenboog, niet zien, hoogen ..--iu), op eenigen twijfel de omheining ven liggen. Vittore’s wanhoop kende geen Tomaso’s gelaat wijzend. ccr. vas aaü Bw - T'“ 's Nadat Vittore hem alles verteld had, blijf. Onder den t^,„- J r eerst een poos xwjj_ kastanjeboomen, stonden, zooals over- r'“' --g der ge- hoongen van den adellijken bezitter. Er kwam echter geen rook uit de schoor- en nergens was eemg teeken van leven. „Wij zullen die hutten eens gaan onder- ■-*2/’’zeide Francisco. „Zij'staan ver genoeg van den weg af om veiligheid te bzcdca en toch niet te ver om ons te be letten weer hier terug te komen. Ik geloof, dat ze leeg staan, maar zelfs als ze be- I zijn, zou men toch met weigeren, een zieke onder dak te nemen.” Zijn groote gestalte en ernstige gelaat bewonderende, stemde Vittore dankbaar met hem in. Francisco, die vooruit liep, Temcco bijna geheel dragend, bereikte spoedig een pad, dat hem met vele boch ten op een soort ruw grasveld voerde, aan -uw, iiuneii omringd. Aan zeide de vreemdeling op een toon, den vierden kant verrees de tuinmuur, -waarlang» een fraai pad, dat bij een beekje den vreemden uitliep, welk, verder uitgegraven, zich --- nabij de villa tot 'n vrij grooten vijver ver- an den „Haat gij Visconti, mijnheer vroeg breedde. Alles stond echter, zooals Fran- - - - oogen Vittore fluisterend. cisco vermoed had, leeg en verlaten, hoe- gesnapt werden met 't verplegen van een gericht op Milaan, hem met zag. Eenige Met een korten lach gaf de reiziger te- wel het met lang geleden kon zijn, dat de van zijn slachtoffers 1” steenen laags den weg, half verborgen rug. „Er zijn veel menschen in Lombardije takkebossen in den haard gevlamd hadden. Dit, gepaard met een paar vloeken we- onder viooltjes en bedekt met goudgeel die Visconti hiten, en misschien even hard Alles duidde aan, dat men de plaat» slechts gertt bet oponthoud, dat ze geleden had- mos, noodigden den reiziger tot rusten ais ik.” Met rüow» linoA t„ j den, was bun .enigste antwoord. uit, nadat hij er eerst half overheen ge- Dc schaduw van een vreeselijken naam tuimeld was. De oogen van Milaan af rustte op bet boerenvolk van Lombardije, wendend bemerkte hij nu pas den knaap, want Visconti kende geen medelijden en die hem een paar passen verder verlegen ook geen wroeging vreesde God even- stond op U nemen. Hij was een groote, min als de menschen. krachtig gebouwde man^ekleed in een De arme jongen zonk op *t gras neer pak van ruwleer, dat er vol stukken en en zag in stomme wanhoop het volk na. gaten zeer gehavend uitzag. Zijn beenen Om hulp te zoeken zou hij zijn neef moe- waren met stroo en streepenleer omwouden ten achterlaten hij kon hem met eens terwijl zijn voeten gestoken waren in met optüleu. Tomaso lag nog steeds bewus- gras opgevulde bouten schoenen. teloca neer, want hij was in zijn val met Een gehavende leeren kap op *t hoofd, *t hoofd op een steen terecht gekomen, droeg hij een gcscheurden rooden mantel Doodsbleek, met vreesclijke striemen op over den arm. Een dolk en een zwaard zij echter een snellen blik op tante Betsy. „Zoudt ge lust hebben in een partij schaak, mejuffrouw Wijnmoer wendde- Subliem zich met groote tegenwoordig- durende dezen tijd heid van geest tot tante, want hij wist «m MWW «Ullgl VIM.VUUV .„MW dat zij haar schaakspel in de aangrenzen- geklepper weder in de doos p- de kamer bewaarde. jp tante Betsy zou weldra gereed zijn. Zoo iets liet tante Betsy zich geen twee- „Ik zal vandaag nog met uw oom maal zeggen. Nauwelijks was de vraag ge- spreken,” zeide Subliem, zich trotsch daan, of zij liep reeds met een vroolijk oprichtende, „en dan zal ik mij op onze gelaat naar de deur. wederzijdsche liefde beroepen.” „Nu of nooit I” dacht Subliem, toen Op het uiterste oogenblik, maar toch hij een minuut met Nelly alleen was ge- nog vroeg genoeg, vlogen de beide gelief- laten. den van elkander, toen tante Betsy bin nentrad. - US d<111^ i dlZCIl** aan te treffen. Tante Betsy was juist aan de kamer een geluid, alsof een zak erwten de betere hand van eene ernstig» ziekte, werd uitgeschud. Zonder twijfel had tante valt, en de oude heer Wijnmoer Senior en gedurende haar herstel was hij her- Betsy de doos met schaakstukken later haaldelijk naar het verloop er van komen vallen en terwijl zij naar alle zijden over vernemen, zoo dat hij een gegronde reden den parketvloer rolden, vernam men tege- voor zijn verzoek kon aanvoeren. lijkertijd het brommende geluid, waar- Het geluk scheen hem vandaag gun- door tante haar ongenoegen over dit on shg te zijn, want inderdaad trof hij Nelly geluk te kennen gaf. bij tante Betsy aan. „Moeten wij dit niet als een gelukkig Toen hij binnentrad keerde zij haar voorteeken begroeten, Nelly?" fluisterde gelaat van hem af evenwel ontging het Subliem, met nieuwen moed bezield. „Is hem niet, dat zij geweend had. het niet alsof een goede genius ons ter Dat was juist iets om zijn gemoed te hulpe wil komen? Ik bezweer u, liefste. verlevendigen. beste Nelly, beantwoordt toch mijn „Wel, juffrouw Nelly,” waagde hij vraag met ja of neen zou de bekentenis haar aan te spreken, „ik zie dat u geweend .mijner liefde u evenzoo ongelukkig hebt. Als ik de oorzaak van uw verdriet maken?” goed begrijp, dan....” hier bleef hij „Neen 1” klonk het eindelijk van Nelly's steken, maar op haar toegaande, fluis- lippen, want ook zij meende nu in het terde hij in haar oor „dan zou mij dit vallen der schaakstukken tot den gelukkigsten sterveling kunnen wijzing van het lot te zien, maken Subliem was In het oog der jonge dame schitter- vreugde. de weldra iets, dat een begrip vol zoete „r?_ m gx-vu uuuiur ivncKCl hoop deed vermoeden, tegelijkertijd wierp meer I” riep hij uit, zich niet meer kun- even verstaanbaren als nende bedwingen, en drukte het lieve, n*“" blonde krullekopje aan zijn borst. „Maar zoo veel te meer angst heb ik voor mijn oom I” fluisterde Nelly. Ge- J-“1 toch waren de figu ren in het aangrenzende vertrek met luid i geworpen hij er aan toe „Ik heb nog maar twee J1-- is Visconti in zijn gezicht te zeggen hoe zeer een man een anderen kan haten.” Van de verschrikte knapen aftredend, ging hu een paar passen den weg op en-- staarde lang en onderzoekend met de merkte hand boven de oogen den kant v- uuzag op. Doch 't begon donker te worden Een lage deur voerde i- --i - •- gt ruimte, welke in kleinere ruimten deeld was, die door kleine vierkante ooemngen in den muur verlicht werden. inhoudend. „Wie was die heer te paard het gelaat en een ruw, met bloed door- „Dat was Visconti 1 Ja I Gian Galeazzo trokken verband om 't hoofd, wat Vit- Maria de Hertog van Milaan tore van zijn eigen kleeren had afgescheurd Met vernieuwde vrees staarde de jon- joeg Tomaso den armen knaap steeds gen den weg af. meer schrik aan. Hertog van Milaan 1 Hij, die kort Met saamgewrongen handen zat Vit- geieden met Florence streed?*' vroeg hij tore den weg naar alle kanten af te kijken angstig. doch er w as niemand in 't zicht, juist „En Florence versloeg antwoordde was de langdurige krijg tusschen de ste de boer min of meer troech, want hij was den ten einde. Verona was m handen van van Milaan. Doch de knaap merkte dit Visconti gevallen. Voor het oogenblik gezegde met op, verdiept als hij was in stond alle handel stil en daarom waren het gebeurde. En die twee in de koets. de wegen verlaten en kwam er soms uren- Niemand antwoordde. lang niemand voorbij. Met afgewend gelaat, liepen ze van hem Zoo goed en tw MWSBMW UCl weg. Gewend ais zij waren aan vreeselijke sleepte de knaap Tomaso's hoofd en schou- veateende harten met schrik bevangen en scheen het zonlicht verdoofd. kleed. „Met mejuffrouw Nelly,” docter, i _r Zijn buurman werpende. „Maar wat man- )aar lang de door haar beleefde lente- 1 Heb je dikwerf last van congestie naar j het hoofd?” die vijfentwintig of dertig jaren geleden „Ja, ja,” bracht deze met moeite uit, waren geschied, er dan bij voegende haar gelaat van hem af. terwijl zijn gelaat tot aan de haarwortels „O, ik herinner 't mij nog zeer goed ik „v met een donkerrood overtogen was. „Ik was toen zoo’n klein hummeltje, dat ik Nelly smeekte Subliem Vurig.' „Tante tótt inêTuw even boven den rand der tafel uitkwam.’' Ik L De oude jongejuffrouw was eene harts- figuren reeds in de dooe --- en daarbij bid u, uci een spottend lachje docter Knekel en geene onverdienstelijke. Langen tijd had docter aanzoek :m aan met den inhoud van de water- partij ontbroken., waarmede zij haar „Smakelijk eten,” zeide Subliem, snel den vóór den aanvang dezer geschiedenis dr. Knekel, die bij de familie huisdoctor was, haar in den persoon van Subliem opstaande. „Ik.... ik wil dadelijk naar juffrouw een even beminnelijk als bekwaam schaak- Nelly om haar geluk te wenschen.” „O, blijf dan nog maar wat, dat heeft - niet zoo’n haast,” en hij trok zijn tafel- dezen vriend te hebben voorgesteld, want genoot aan zijn jas weder naast zich. spoedig bemerkte hij, dat Nelly’s be- Subliem gaf toe, maar zeide, nadat bij minnelijkheid hem meer aantrok dan ououem verneuga, vertrek ecu paar maal gehoest had de ivoren paarden en torens van de oude „veroorloof mij nog ééne vraag als ik nu dwaalde. „Tot nu toe had ik er nooit iets van jongejuffrouw. De doctor had er zelf innlaat» a. i—a w-- v*** vvu awn ruw gras\ laan is teruggereden gaan wij er ook niet drie kanten door hutten zeide de vreemdeling op een toon, den vierden kant verrees de tuinmuur, die den knaap trof, terwijl Tomaso de t-1- oogen weder opende om reiziger in het gelaat te zien. „Haat gij Visconti, mijnheer?" -cisco vermoed had, leeg en verlaten, hoe- -- Met een korten lach gaf de r-l._ T.in .Iwhtoffer* steenen Laags den weg, half verborgen rug. „Er zijn veel menschen m Lombardije takkebossen in den haard gevlamd hadden. Dit, gepaard met een paar vloeken we- onder viooltjes en bedekt met goudgeel die Visconti hkten, en misschien even hard Alles duidde aan, dat men de plaats slechts v-, A.t --1-—-- - als ik.” Met plotselinge hefugheid voegde kort geleden verlaten had. nog maar twee De reizigers keken nieuwsgierig rond, doeleinden in mijn leven en één daarvan Het was een aantrekkelijk oord. Het hooge gras stond vol bloemen. Een bouten em mer hing aan een ketting boven een hou ten waterpijp. Tomaso ondersteunend, trad Francisco de eerste hut binnen en -Lu aanstonds op, dat deze er van van Brescia binnen beter intzag dan menig andere. L™ vverue naar een langwcgpi- er was geen schepsel te zien en 't was dood ge ruimte, welke in kleinere ruimten ver stil. Teen keerde de vreemdeling met een zucht van verluchting, voortspruiteade uit een plotseling genomen besluit, weer bewonderende, stemde Vittore dankbaar toonde Vtttore eerbied voor den onbeken- Tornar „Zoolang Visconti nog niet naar Mi- had de advertentie ook zoo gelezen, toen Ster” juist binnenkwam, terwijl het des- lijk ,,.v. 1MM11 1MIUW kzvJViunnvu MUVJCl hem reeds lang een oude bekende, haar oom te raadplegen en hem te vragen i- -- oog of man harer keuze ook in zijn smaak de betere hand neef ligt daar dood of stervende op den Zoo goed en r~ 1-1 -- - --r 'r1 I aawaw muivu - gens een onderdak te brengen r* dingen, had het gebeurde zelfs hun half ders zoover megelijk m de schaduw, ver- „Ik ben hier zelf onbekend,” klonk het frischte zijn verband en trachtte hem een antwoord, „en ik weet met waar ik den weinig eten en’ drinken te doen nemen, nacht doorbrengen zal." Plotseling tilde een jonge vrouw haar D» jonge man lag echter met samenge- Ook zijn stem was in egenstelling met kind van den grond op, drukte het aan klemde tanden en wijd open oogen te zijn kleeding. Hij sprak de beschaafde de borst en riep met wanhoop uit O «aren, zonder zich van iets bewust te too- t_J Luigi, mijn kindje.... dat waren zijn nen Hij leefde, doch wtt geheel in de se, welke Vtttore, die behoorlijk vader en moeder.... zijn eigen vader en ■neder 1 En den ouden boer bij den arm fe’s grijpend vroeg zij „Hebt gij gezien hoe zij mij aankeek?" ,JCij zullen nooit meer uit Brescia te- waarmede wij reisden, ging daarheen, woonde, hen af en gingen alleen verder, denkende ---1 voorgegaan. paar boeren lang- wij den nacht in Milaan willen doorbren- -1 we nu beginnen I wendde Francisco c~. B. verteld dat Verona ge- scherpen blik om zich heen. voor vallen is I” R-Una hij up noogeren, - Vittore kon het gelaat van den reiziger, hout begroeiden grond, de lijn leis omgekomen. „Zijne vrouw wordt komen zeiden zu maar de andere, die die zich o"' T''"'‘““-1z. -- - a-- «»-•-,Hoe is dit gekomen vroeg hij, samen op reis voegde hij er ernstig bij. „Helaas mijnheer, wij naar Verona." „Naar Verona? over Milaan?” -- „Wij hadden geen keus. Het gezelschap, ik gekend heb, --f’--’-J voorbij. Doch dne dagen geleden raakten wij van hen af en gingen alleen verder, denkende buit uit Verona. Hij dat zij ons misschien waren voorgegaan. mcis. om. Als dit ongeluk met gebeurd was, hadden onder dak te komen.” zaam uit Milaan terug, naar hunne wo- gen. Maar wat zullen -- M.j Hicu iiccit ons ui lompen gehulde boer terug „Mastino waren echter even doof als tevoren t met hen mee- ging zag men, dat het toch een neus was. -.- den schitterenden karbonkel van zijn broeder kon men nog onwillekeurig een lach schieten bij hem echter ver- l_i tot vroolijkheid. Het Hin kend, violetkleurig voorkomen en de buitengewone vorm van dit ontaard reuk orgaan drong tot ernstige gedachten en drukken, dat mijnheer Wijnmoer nog eens aan dezen neus zou sterven. De ontvangst van <jen jonkman was niet zeer vriendelijk. Als hij ernstig bezig was, werd mijnheer Wijnmoer met gaarne niet gelukkig?” gestoord en wantrouwde hij bovendien -Lc*. L;™,- Llvo, wat niet tot zijn dagelijksche ge en ofschoon de vraag van Subliem van woonten behoorde. Tot deze categorie be- een lachje vergezeld ging, hield zij toch hoorde blijkbaar dit bezoek, deer het haar hand voor haar oogen, waar een traan de eerste keer was, dat Subliem uit het u. heiligdom van tante Betsy in het studeer- „Nellyfluisterde Subliem verheugd, vertrek van mijnheer Wijnmoer ver- -- Tl 415 in, uu had er zelf mplaMs van de doctor de stoutheid had naar de twee knapen terug, die wegens zijn hulpvaardigheid en de avondkoelte meer moed begonnen te scheppen. t Zij hielpen Tomaso weer op de been, waarop Vittore met blijdschap uitriep „Hoe zullen wij u bedanken, mijnheer I” „Noem mij Francisco,” zei de vreemde- voornaam, ling. „Gij waart op reis naar Verona, met toen hij dé oogen wat wijder openzette waar Hebt gij daar soms verwanten viw--■ J- *-■ „Mijn vader. Giorgio Liguzzi," fluis terde Tomaso met zwakke stem Tegen J- tredend, ,jk ben zoo wanhopend. Mijn dat deze bij 't hooren 100 kwaad als net ging, grond. Kunt gij mij soms helpen hem er- zoover megelijk in de schaduw, ver- zoo’n goeden voet stogd.” „Zoo, ja, gij waart ook altijd door tante over het jonge meisje zeer bedaard ge- Betsy zoo in ,3chaaï” gehouden, dat -- geen tijd overbleef op iets anders acht slaan.” „De duivel moge dat schaken halen,” tus- zich gehaast, ernstig om de hand van Nel- schen zijn tanden. „Tot eene openlijke verklaring is het trouwens tusschen mij en Nelly nog met toen hij het hoorde, zijn spet gaf hij even- bekende de docter. „Dan begrijp ik niet, hoe gij zoo op 't geëngageerd zijt,” J aan. „Lieve vriend,' zijn, als hij de met vette letters gedrukte zinspeling op zijn neus zou ontvangen. r Docter Knekel was een grappenmaker heeft gemaakt. t»- -* --- ging voor dergelijke onschuldige plagerij- gend den derden broeder had de for en het kleine, scherpe mesje in zijn tuin echter nooit toegelachen hij was zak, de talrijke uitsnijdingen, die men getrouwd geweest met een meisje, dat voortdurend in de dagbladen in „De hij beweerde te beminnen, maar geen Ster” bemerkten, wisten daarvan menig geld had, en was dus iemand wien het evenmin verschoond van dergelijke ano nieme waarschuwingen per post, wier in houd steeds aan het rechte kantoor Een uurtje later klopte Subliem aa. de deur van oom Wijnmoer’s studeerka mer, zooals de rentenier het vertrek noemde, waar hij zijn coupons kpipte en den stand der beurs uit een dozijn couranten bestudeerde. Mijnheer Wijnmoer was een gezette vijftiger, met een nek, zoo zwaar als een een opgeblazen, dik gezicht, met een driedubbele onderkin, iemand, wien men het dadelijk kon aanzien, dat het hem naar den vleeze ging. Op de plaats echter, 1--neus bevindt, scheen bij mijnheer Wijnmoer emjoenswaaraigen mensch maakt, doet een blauwrood wijndruifje gehangen te u tranen storten vroeg Subliem verder, hebben, met het breede vlak naar onderen rwijl zijn hoop toenam „Is dat zoo, gekeerd eerst bij nauwkeuriger bezichti- te brengen, gaarne voorvallen vertelde, juffrouw Nelly?” tzz-. Inplaats van te antwoorden, keerde zij Over „Ja, ja,” bracht deze met moeite uit, waren geschied, er dan bij voegende haar gelaat van hem af. 1," terwijl zijn gelaat tot aan de haarwortels „O, ik herinner ’t mij nog zeer goed ik „Wilt ge het mij niet zeggen, juffrouw in met een donkerrood overtoven wu. -Ik J-. tu - - -- heb veel last van congesties.” even boven den rand der tafel uitkwam." komt dadelijk terug. Ik hoor de schaak- „Dan moet je zulke zware wijn niet De oude jongejuffrouw was eene harts- figuren reeds in de doos rammelen. Ik onvermengd drinken," waarschuwde met tochtelijke schaakspeelster en daarbij bid u, zeg het mij, weent gij omdat de een spottend lachje docter Knekel en geene onverdienstelijke. Langen tijd had docter aanzoek om uw hand heeft ge- men kon de lichte vreesHet eeder- mgngde het half geledigde glas van Su- het haar aan een even bekwame tegen- daan - - - ffltem aan met den inhoud van de water- partij ontbroken., waarmede zij haar „Hij heeft een afschuwelijk» roode karaf. krachten kon meten, totdat eeniee maan- baard fluisterde Nelly, die het ram- melen ook hoorde. „Dus maakt het vooruitzicht, dien baard eens toe te behooren u uL. Het jonge meisje schudde het hoofdje alles, ofschoon de vraag van Subliem van woonten behoorde. Tot deze categorie lachje vergezeld ging, hield zij toch hoorde blijkbaar dit bezoek, daar in parelde. Het hoofd in de handen verbergend, be- wat kan vinden, moogt gij het met mij dee- rugkeeren,” viel hij haar in de^ rede, met denng sinds de heerlijke morgenstond i a -. was veranderd l om ên bij de zeventig veel te oud oen zoo te eindigen. Doch ik zou mij maar op un gedacht Nelly hart en hand Mn te bieden, en ofschoon Subliem zich tegen- er droeg, was het toch te vreezen, dat een te of anderen dag het ijs gebroken zou wor den en de doctor achter het net visschen wgvnuiihfiCU vooroij Om ^t te voorkomen, had dr. Knekel zijn,” sprak haar de jonge man overredend ly aanzoek te doen. Het was voor Subliem een zwaren slag, wel nog niet verloren. ownuwwerw Ernstig verweet hij zich-zelf zijn be- mijn vraag I” ging Subliem dringend hroomdheid, die hem belet had ter voort, terwijl het angstzweet op zijn merkte Subliem juister ure te spreken en hem als *t ware voorhoofd parelde, want juist hoorde hij de keel had «»U - - zei de doctor op een een i tooo, .diet zwaartepunt vaar zijn geliefde aan een ander te zien naa oe advertentie ook zoo gelezen, toen van deze zaak berust bij den oom van toebehooren, bezielde hem nu met den hu als gast van de table-d*hóte in „De Nelly. Gij weet, dat zij eens zijn Mnzien- moed der vertwijfeling. In deze gemoeds- 4I< un oog Ster" jtest binnenkwam, terwijl het des- lijk vermogen moet erven, daarom kan gesteldheid begaf hij zich nor tante Betsy, bliem zijn hoop reeds zag vervliegen, aert werd opgedragen. De advertentie zij niet over haar hand beschikken zonder bij wie hij als gewoonlijk Nelly hoopte hoorde men plotseling in de aangrenzen- wm hem reeds lang een oude bekende, haar oom te raadoleeen en hem te vracen aan t» Dot»» <- maar nooit was zij hem zoo in het gevallen als nu. Niet ver toch van hem verwijderd, aan een rond, marmeren tafeltje, zat het lid van den raad Wijn moer, die, als gewoonlijk, na den eten hier zijn kop kóffie kwam drinken en een partijtje domino spelen. Hij was echter in het gelukkig bezit van een neus, zoo gloei end donkerrood, tot in het paarsch over gaande, dat niemand hem kon aanzien, zonder zachtjes te mompelen „kristene zielen, wat 'n neus is dat,” en bepaald iets uitdagends en dreigends r- tegenover de aangehaalde advertentie. Wel is waar was er nog een roode neus in de stad, die met den schitterenden voor gevel van het lid van den raad kon wed ijveren, en dan wellicht in vuriger blos de palm der overwinning zou wegdragen met dien neus wilde de docter echter liefst niets te doen hebben. „De man kan geholpen worden, dacht de docter en beantwoordde vrien- delijk het vertrouwelijk knikje van het woon spreekuur te houden, raadslid en greep tegelijkertijd naar een bijzonder klein, maar daarentegen haar scherp mesje in zijn vestzakje, om van de eerste goede gelegenheid gebruik te ma- 1^1» de advertentie uit de courant te was het ook voorbij met de bedaardheid, snijden en haar den heer Wijnmoer per welke Subliem in zijn tegenwoordigheid post toe te zendenhij verkneukelde had geveinsd. Haastig sprong hij op, zich bij het denkbeeld, hoe boos en ver- nam zijn hoed en snelde naar het huis baasd het ijverig raadslid-wijnproever zou van mijnheer Wijnmoer Senior, un j - £jeze de oudste broeder van het raadslid, met wien de lezer reeds kennis waren geze- gehad, naar uw hand te dfageti.... zoudt gij dan ook zulke droeve tranen vergoten hebben Zij antwoordde niet. „Bedenk toclg dierbare Nelly, hoe snel deze kostbare oogenblikken voorbij toe. „Luister, ik hoo£ uw tante reeds bij de deur." Dit was inderdaad het geval, maar Nelly bleef zwijgen. Nelly 1 Ik bezweer je, beantwoordt Ook zijn stem was in .egenstelling met taal van Toscane, de taal der gegoede klas- war Naarmate het later werd, nam Vitto- gebracht, beter bekend was dan het ruwe angst steeds toe. dialect van Lombardije, dat hij en Tomaso raoe,t weer naar Milaan terug maar half konden verstaan. gon hij luid te snikken. Wat een veran- len. Waar is uw nêêf?" nrw,n jrn zü riin tCTZk-;-7 -morSeMtond 1 Vtttore wees naar den gewonde, die ***Tr*.f “L De geheele toekomst was veranderd l half tegen de glooiing aan lag. Eerst keek Het hof van Della Scala lag m puin de reiziger daarheen en sloeg toen de blik- w.1 wam 't vaat mei j”” jetworden vin Tomaso's ken om zich heen. De zon WM bijna on- ^ï?**1*0 mo,der’ vader, den eemgsten verwant, dien hij dergegaan. Een laag zacht rooskleurige 1 OO,, ”kend had? Bn Tomaso roosKieunge - moegt |jem jaar op jen we^ aen Kefven i In den namiddag was deze weder ge heel bewusteloos geworden, zoodat Vit- is,1 tor» met «wanhoop op d« verandering zij- piotsehnï rweee hü a u«la Scala j^n «»arde. fteef zegt gij Wat is er met hem gebeurd nen wéz»** ZuL wte kan be^ijzw”? hij” d^ neP mt’ Wt*’ WeId h” ’eW°nd “dere vech‘- brave jongen om aan haar gel Toch Mi p op den we*T En Wiarom P) dacht te hebben." sam*n °P r' voe«de hl’ bij. Tomaso nederzettend op den steen, op den armen knaap toetredend. waarop hij zelf gezeten had, vervolgde hij waren op weg „En om dez» gedachte zal ik u eens wat vertellen, beste jongen. Ik ben de vijand van Visconti. Wegens Della Scala, dien -wegens Verona, waar ik wegens een zeker iets dat een man dierbaarder is dan zijn eigen leven, heb ik gezworen mij op Viscorfb te wreken verder zeg ik niets. Nu zullen wij zien "P°^laa<^ï boofd met de knie steunend, een geoefenden en Rechts zag hij op hoogeren, dik met van een door Visconti gedood was, moest daar blij- Hoe’ nOOgen mUV5’ xo° hoog' h« lond“ ven liggen. Vittore’s wanhoop kende geen Tomaso’s gelaat wijzend P zen'tt" tW”fd omhemmg raocst we* grenzen meer. De zon begon achter de Nadat vS'e 7ém Jlö vertrid had XI” ,P --—3 muur, halfverborgen on- bat dreigend van een paar anderen. „Wat der populï«en wierpen schaduwen gw *«^«^^1^100^^ Eh^du kM‘“>*boomen- stonden, zoo. gaat die jongen je aan?" waarop de oude af, terwijl het zachte gouden zonlicht een he? d”el Z V“ on?Uw iS is d* hu“vesün« man. die meer verstand had dan de an- feeengloed heenwierp over de primulas. moedige «kerel f hoongen van den adellijken bezit deren en hen daarom wel eens in gev aar P3otSehn, hoorde hi, een step. Hij vloog Wederom vennel hij in een stilzwijgen steenen"'^ ‘'OOk d' zou kunnen brengen, haastig meegetrok- op en daar m de verte zag hij een voet- dat Vittore met dorst verbr^n?S aT*”1 - Ranger met fhnken pas naderbij komen maso plotseling de oogen opsloeg en vV T J21)n SChad“W g,ng VÜOf hem U,‘ eD h‘> ^mpelend moeite de^om op t^iaan zoeken wed£Tï’ V°«dd« de richung van Mdaan. De vreemdehng verzocht ten SS moet ik hees?.en wat moet ik doen? «enrer hetgeen echter het boerenvolk volkomen unncncTriv tt tnt Vttmr* wedcrom ^ieden koud bet. Zij waren aan zulke dingen ge- HOOFDSTUK II Vittore terug met„Welken weg zououet 4ij waren aan e ugen ge „Francisco.- Vaconu opgereden?” - „Met hier te bleven wagen we er on- Met hermeuwde hoop sprong Vittore boeren," duidT Vuto^^’ WO°“d zen ogen nek aan, bromde een man met hem tegemoet. donker uiterEjk.*„Wat je vriend betreft. Alleen en te voet reizend zou deze on- gekeerd?’’” MÜ>an terug' •t te zvn eigen stomme schuld. Hij is dood, bekende nusschien een medelijdend hart „Neen, mijnheer.” Thans gevoelde en Misschien zijn wij morgen om dezen tijd wonen, bu ondervinding wetende hoe i-J- mans gevoelde en ook wel dood en aan den kant van den weg gevMrüjk zulk reizen was. En toch, nu de - ««schopt, net ala hij. Tomaso dood was, kon medelijden met smeeken en met sombere gezichten gin- knaap wederom allen” moed wen. MiMchien was deze man wel een struik- roover. Vittore bleef staan en trok zichv; weg terug, zoodat de reiziger^Üte Docter Knekel was een grappenmaker heeft gemaakt. Beide broeders van natuur en had een bijzondere nei- rijkelijk met aardsche goederen het kleiae, scherpe mesje in zijn tuin echter nooit toegelachen hij ■De hij beweerde te beminnen, maar geen --- - ---CC! staaltje te verhalen. Zijn patiënten bleven nooit goed had kunnen gaan. Toen hij „Heeft ..„.„u—j j.mi.. gestorven was zonder een cent na te la- t ten, nam de oudste Wijnmoer de arme antwoordde Nelly aarzelend. was. wees uit genade bij zich, daar zij reeds „Weet je het groote nieuws ah mijn m haar jeugd ook haar moeder verloren waarde Subliem, jij, die altijd het eerst had. De heer Wijnmoer was toen reeds en nauwkeurigst iets weet dus wendde een kinderlooze weduwnaar en zijn hij zich tot zijn buurman aan tafel, ter- 2- wijl hij intusschen behendig het mesje het houden bezorgde, belastte zich met de werken. „Ik ben geëngageerd 1” opvoeding van Petronella, die bij ver- „Geëngageerd met wie?” vroeg de aZL. aangesprokene, een jonkman met in- wm nu eene bekoorlijke jonge dame van uoca nemende gelaatstrekken en sierlijk ge- negentien jaar, terwijl tante Betsy reeds gij niet thuis c*— geruimen tijd de vier kruisjes in haar -w, w«BBcuuuu»n. mejuffrouw Nelly," zegt de jarental telde. Nauwkeurig weten wij „En wat den doctor tot den meest snel een zijdehngsche blik op niet hoeveel dit was, daar zij reeds tien benijdenswaardigen mensch maakt, doet rman Maar wat man. 1-—- -L. u t r w - - -- u laaazzviz aiviiVIl keert je op eens, mijn beste Subliem maandjes verzweeg en, wist zij het te pas terwijl zijn hoop t> /4»lrw»rf ia«t van rAntTacti» naar --.„..I 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 7