van het
„Noord-Hollandsch Dagblad”
Tafereelen uit het
Evangelie.
No *5
Vrijdag 11 JTmaI
f
JERUSALEM DAT DE PROFETEN DOODT.
DE TOESTAND DER
KATHOLIEKEN IN
SOVJET-RUSLAND.
P 11
HPISTEL fcN EVANGELIE.
OFFICIEEL KERK BERICHT
I
eer
en
-:o:
helm.
IV.
aenigte. Sommigen zei*
Anderen weer zeiden:
en
s]
alleen laat be-
I
;jj bearbeid hebt; ando-
en gjj xijt in hun ar*
zulk
op-
terdate vijanden der Kerk immer weer te
rug.
-(o>-
in de weer met drukke bediening. Doch
itaande zeide ze: „Heer, gaat het U niet
ter harte, dat mijn zuster mij
dienen? Zeg haar dus, dat ze mjj helpe.”
Maar Jeeus antwoordde en zeide haar:
„Martha, Martha, ge zyt bezorgd en bekom
merd over vele dingen. Doch één ding ia
noodzakelyk. Maria heeft het beate deel uit
verkoren, dat baar niet zal ontnomen wor
den.”
DE HAAT DIE BLIND MAAKT.
Alle weldenkende menschen veroordeeien
het barbaaraehe drijven der Mexicaansche
Regeering, die, tengunete van een revolu
tionaire minderheid, den godsdienst in een
zuiver katholiek land met de middelen van
het ruwste geweld zoekt uit te roeien. Zelfs
liberale bladen brandmerken de gees tos van
den heer Calles c.s. als een onduldbare vrjj-
heidsberooving. Des te pynlQker doet het
aan, dat er protestantsche geestelijken zjjn,
voornamelijk onder de methodisten in de
Ver. Staten, die altijd weer opnieuw verkla
ren, dat in Mexico absolute vrijheid van
godsdienst bestaat en dat de berichten over
kerkvervolgingen zonder grond zijn. Den
27sten April publiceerden 17 niet-katholieke
Amerikaansche predikanten (waaronder een
joodschen rabbijn) een bericht over hunne
ervaringen in Mexico. Zij waren er zelf naar
toe gereisd om den toestand daar in oogen-
schouw te nemen. Hun leider, de heer Franc
FOX verklaart, dat Calles hen opnieuw de
verzekering gegeven heeft een vrijheidlie
vend man te zijn, en dat zij zelve de erva
ring hadden opgedaan, dat in Mexico nie
mand wegens zijn geloof vervolgd werd, mits
men tenminste niet in strijd handelt met de
wetten des lands. Dat mag inderdaad juist
zijn, maar wahneer die wetten er nu eenmaal
op gespitst zjjn de godsdienstvrijheid te kne
velen en den katholieken de billijkste rech
ten te ontnemen, wanneer ze op een even on
gehoorde als onduldbare wjjze elke uiting
van katholiek leven in de school, in de pers,
in de vereeniging en in de politiek met ge
weld onderdrukt, daar demonstreert zich
de verklaring der protestantsche geestelijken
als een absolute zinledigheid, waarachter
zich de blinde haat verbergt tegen alles wat
katholiek is. Maar hierin hebben die heeren
in elk geval gelijk, dat de protestantsche
gemeenten door de Mexicaansche machtheb
bers met rust gelaten worden en zelfs ijve
rig beschermd worden. Want president Cal
les heeft de protestantsche pro pagan da ver
eeniging Y. M. C. A. (Young Men’s Christian
Association) uit de openbare kas een on
dersteuning van 100.000 Dollar laten toe
komen.
En zoo juist komt het bericht, dat de Bis-
schop Manriquenz y Zarate van Huejutla in
de gevangenis geworpen werd, omdat hij in
een herderlijken brief de aan den gods
dienst vijandig zijnde wetten der heerschen-
de partjj aan critiek onderworpen had. Het
geen intusschen de waarheid van den heer
Frank Fox staaft. De Bisschop heeft zich
immers tegen de w«l verzet eu verandering
daarvan durven voorstellen.
uw oog<
ze reeds wit staan voorn den oogst. En de
maaier ontvangt loon én verzamelt vrucht
tot eeuwig leven, opdat en de zaaier te ge
lijk zich verheug» en de maaier. Want hier
wordt het spreekwoord bewaarheid: de een
zaait en de andere maait. Ik zond u om te
oogsten wat niet gij
ten hebben gearbeid.
Hem.
Jesus dan z eitje hun: „Mijn tijd is nog niet
daar, maar uw tijd is altoos gereed. U kan de
wereld niet baten, maar Mij haat ze, omdat
Ik van haar getuig dat haar werken boos
zqn. Oaat gij naar dit feest op: Ik ga niet naar
dit feest op, omdat mijn tijd nog niet geko
men is.”
Zoo sprak Hij, èn bleef zelf in Galilea. Doch
toen zjjn broeders met de groote karavaan
vertrokken waren, toen vertrok ook Hy naar
bet. feest, niet openlijk, maar als in h«t ge
maal werd de kerk leeggeroofd. Het altaarlin-
nen en een tapijt waren de buit Dat moest
alles echter weer spoedig vernieuwd worl-m,
want het stond als nationaal eigendom in
geschreven en was het den geloovigen
slechte in bruikleen gegeven. Een ander maal
wierp de communistische jeugd eteenen te
gen de kerkvensters. Toen ik op een Zondag
de kerk binnentrad, vond ik niet minder dan
18 ruiten ingeslagen, men moest al zoo een
ijzeren tralienet voor de vensters aanbren
gen. Ook de bewaking der kerk tegen uicu-
rfe rooverijen kostte handenvol geld, even-
ale het voyrtdurend schoonhouden van het
portaal, daar het in de oogen van de com
munistische jeugd voor een bijzondere held
haftigheid gold om den ingang der kerk op
de allerordinairste wjjze te bevuilen. Verder
moest men voor de kerk zonder meer een
onbehoorlijke belasting betalen en naar Rus
sische zeden voor het onderhoud der aan
grenzende straten en pleinen zorg ij/agen.
Derhalve valt aan het verwarmen der kerk
op Zondag, hoe dringend noodzakeljjk dit
ook is, in ’t geheel niet te denken. De kos
ten van het onderhond der kerk beloopen
zonder dat reeds eenige honderden roebels
per maand, zelfs wanneer niets nieuws wordt
aangeschaft. Deze gehede last echter drukt i
by de niet-Poolsche kerk op de schouders
van een paar honderd brave katholieken.
Met welk een groote vreugde profiteeren
deze eenvoudige zielen van de gelegenheid
om na jaren weer eens in hun moedertaal
te biechten en een kleine preek aan te hoo-
ren. Door het Duiteche Gezantschap berichte
ik de Duitsche.en Oostenrjjksohe katholie
ken, evenzoo de isngelsche en vervolgens de
Fransche, en zij kwamen in grooten getale.
Men denke nu niet dat dit heldhaftig ge
drag der katholieken in Sovjet-Ruslan 1 geen
diepe uitwerking zou hebben op de buiten
staanders. Zelfs de huidige machthebbers
bljjven er verwonderd tegenover staan. Een
goed ingelicht diplomaat deed mij de woor
den van een volkscommissaris toekomen,
wiens naatn hij echter niet noemen wilde en
die, naar Russischen aard slechts de groote
Ijjnen zoekend en het kleine versmaden, zijn
gedachten volgenderwyzo tot uitdrukking
gebracht had: „De menschheid streeft naar
een algemeene centraliseering, welker ver
wezenlijking door' het moderne verkeer ver-
eischt wordt. Drie groote stroomingen be
strijden elkander, een drievoudige aard van
imperialisme gelijk men die in het Westen
kan waarnemen, of eerder nog een drievou
dige aard van universalisme. De eerste soort
is ons universalime van Moskou, dat materi
alistisch en communistisch is, op Azië steunt
en door de propagandisten in alle landen
verbreid wordt. De tweede soort is het uni
versalisme van Londen, eveneens materialis
tisch, maar ook kapitalistisch, op Amerika
steunt en zich van het internationale bank
wezen bedient. De derde soort van universa
lisme is die van het Pauseljjke Rome, idealis
tisch, geesteljjk en steunend op.... God.
Wjj nu in Moskou voelen ons opgewassen
den strijdbijl tegen bet kapitalisme van Lon
den te kantoeren en zullen zelfs zeer spoedig
daarover zegevieren. Maar Rome bljjft een
raadsel voor ons. Tegen Rome zoeken wjj
reeds sinds lang een krijgsplan. Zonder Rome
zouden alle andere soorten van Christendom
zeer spoedig verdwijnen, ofwel zouden zich
aan ons overgeven. Zonder Rome zouden de
godsdiensten sterven. Maat Rome zendt ter
bescherming der godsdiensten zjjn propa
gandisten in grooten getale uit, die tot de
meest uiteenioopende nationaliteiten be-
hooren en veel ervarener zjjn dan de onze.
De strjjd zal aldus lang duren, terwijl de uit
slag onzeker is.”
Deze opvatitng vindt men onder de verbit-
De vrouw zegt Hem: /Ik weet dat de Mes
sias komt: waaneer die komt, zal HQ ons alles
verkondingen.”
Jesus zegt baar: „Dat ben Ik die met u
spreek.”
En onderwijl kwamen zjjn leerlingen, en
ze verwonderden zich dat Hü ffigt een vrouw
■prak. Niemand evenwel zeide: „Wat verlaagt
Ge of wat spreekt Ge met haar?”
De vrouw dan liet haar waterkruik staan,
Sfi ging naar de stad; en ze zegt aan de mon-
schen: „Komt een mensch zien, die mjj alles
gezegd heeft wat ik ooit gedaan heb: is Hjj
misschien de Messias?”
En men ging de stad uit en kwam bjj Hem.
Intusschen vroegen Hem de leerlingen en
zeiden: „Rabbi, eet.”
Maar Hjj zeide hun: „Ik heb een spijs te
eten, die gij niet kent.”
De leerlingen zeiden dan tot elkander: „Heeft
iemand Hem te eten gebracht?”
Jesus zegt hun: „Mjjn spijs is, dat ik den
wil doe van die Mjj gezonden heeft, en zjjn
werk voltooie. Zegt gij niet: Nog vier maan
den en de oogst komt? Zie, Ik zeg u: Blaat
;en op en aanschouwt de velden, dat
Daar was nu te Jerusalem, in de voorstad
Bezetha, bij den Sohaapsvijver waarin de
schapen gewasschen werden, een andere bad
inrichting, in bet Hebreeuwsch Bethzaitha,
het huis van den olijfboom ge'iecten.
Daarna wae er een feest by de Joden en
Jesus ging op naar Jerusalem.
En Hjj kwam aan te Bethanië, in het huis
van Lazarus en zijn zusters Martha en Ma
ria. Martha ontving Hem in het huis. En
Maria zat op den vloer aan Jezus' voeten en
aanhoorde zjjn woord. Maar Martha was ijve
rig f
stal»
Daarom nog meer dus zochten de Joden
Hem te dooden omdat Hij niet enkel het sab-
batgebod ophief, maar ook God zjjn eigen
Vader noemde, en zóó zichzelf met God gelijk
stelde.
Daarna wandelde Jesus om in Galilea,
want in Judea wilde Hjj niet omwandelen,
wjjl de overheden der Joden Hem zochten te
dooden.
Doch het wae in den herfst, de eerste helft
der maand Tishri; de druiven waren geplukt
en geperst, het volk was vrooljjk over den
jongen wjjn. Er was niets meer te doen op
de akkers. Acht dagen lang werd dan Loof
huttenfeest gevierd. Dan woonden zjj niet
meer in hnn huizen, maar onder hutten van
palmtakken en beekwilgen, in de tuinen, op
straat Ja, boven op de daken der huizen
werden loofhutjes gemaakt, en de deurstij
len met loover omkranst.
Uit Galilea ging veel volk op naar Jerusa
lem: de dorpen van Juuea liepen schier heele-
maal leeg.
Jesus’ broeders zeiden dan tot Hem: „Ver
trek van hier en ga naar Judea, dat ook uw
leerlingen uw werken, die Ge verricht, aan
schouwen. Want niemand verricht iets in het
geheim, terwijl hjj zelf vermaard zoekt te
worden. Als Ge eenmaal dingen doet, open
baar U zei ven aan de wereld.”
Want ook zyn broeders geloofden niet in
door
MICH. D’HERBIGNY,
Directeur van het Pauselyk Orientalisch
Instituut te Rome.
Proffessor d’Herbigny 8. J-, die in den
herfst van het vorige jaar langoren tjjd In
Moskou vertoefde, geeft in een reeks inte
ressante artikelen de reisbeschrijving zijner
Russische ervaringen weer. Wjj nemen van
een zjjner publicaties het volgende over, be
treffende den toestand der Katholieken in
Rusland.
Sinds het herstel van Polen’» zelfstandig
heid, het Poolsche gebied van Rusland ge
scheiden werd, bleven op Russischen bodem
nog slechts twee groote katholieke bisdom
men over: het Aartsbisdom Hohilew en het
Bisdom Tiraspol. In het eerste zjjn de ka
tholieken meest Polen, in het andere door
gaans Duitsche emigranten. Do bisschoppen,
von Ropp en zjjn hulpbisschop Ciplak (die
intusschen in Amerika gestorven is) en Jozef
Kessler werden uit het land verdreven. Zoo
is er heden in Rusland geen katholieke
Zuilengangen liepen langs de vier kanten; een
vijfde zuilengang liep er dwars door.
Daarin lag een groote menigte zieken,
blinden, kreupelen, lammen, wachtende op de
beweging van het water. Want een engel des
Heeren daalde op zekere tijden in den bad-
vyver neder en bracht het water in beroe
ring: de eerste die dan na de beroering van
het water daarin afdaalde, werd gezond, aan
wat voor kwaal hy ook lijden mocht.
Er was daar nu een mensch, die acht en
dertig jaar aan zijn ziekte geleden had. AU
Jesus hem riet liggen en verneemt, dat hjj
reeds langen tijd lijdende is, zegt Hij tot
hem: „Wilt ge geaond worden?”
De zieke antwoordde Hem: „Heer, ik heb
niemand om mij, als het water in beroering
komt, In den vijver neder te laten; terwijl ik
echter zelf kom, daalt een ander vóór mjj
af.”
Jesus zegt hem: „Sta op, neem uw rust
bed en wandel.” En aanstonds werd de
mensbh gezond en nam zyn rustbed op, en
wandelde.
Maar het was dien dag sabbat. De Joden
zeiden dan tot den genezene: „Het is sabbat:
go moogt uw rustbed niet dragen.”
Hy antwoordde hun; „Die mij gezond
maakte, die zeide mij: Neem uw rustbed en
wandel?”
Maar de genezene wist niet wie Hy was,
want Jesus was onder de menigte, die zich
ter plaatse bevond, ontweken.
Later treft Jesus Hem in den tempel en
zegt hem: „Zie, ge zyt gezond geworden:
zondig niet meer, opdat u niet iets ergers
overkome.”
De man ging heen en berichtte aan de Jo
den, dat het Jesus was, die hem gezond ge
maakt had. En daarom vervolgden de Jo
den Jesus, omdat Hy dit deed op den sabbat.
Maar Jesus antwoordde bun: „Mijn Vader
arbeidt tot nu toe, cn ook Ik arbeid.”
beidsveld ingetreden.”
Vele Samaritanen nu uit die stad geloofden
in Hem, om het woord der vrouw die ge
tuigde: „Hjj heeft mij alles gezegd wat ik
ooit gedaan heb.” Zoodra dus de Samarita
nen bjj Hem kwamen, verzochten zjj Hem, bjj
hen te bljjven. En hjj bleef daar twee dagen.
En nog veel meer geloofden er om zjjn
woord. En tot de vrouw zeiden ze: „Niet
meer om uw zegden gdooven we: want zelf
hebben we gehoord en weten we, dat deze
waarijjk de Redder der wereld is.”
En na twee dagen vertrok Hjj van daar
i ging naar Galilea.
Toen Hjj dan in Galilea kwam, namen da
Galileër» Hem op, daar ze alles gezien had
den,, wat Hjj te Jerusalem op bet feest ge
daan had, want ook zjj waren het feest gaan
vieren.
bisschop meer. De katholieke Exarch van
den Slavischen ritus, Mgr. Fiodorow, heeft
zich niet meer kunnen laten wjjden on zit
sinds meer dan drie jaar in gevangenschap.
Het aantal geestelijken, alhoewel reeds voor
heen onvoldoende, slonk door dood, ziekten,
uitdrijving en gevangenschap tot een zeer
onbeduidende hoeveelheid. De moeilijkheden
der zielverzorging overtreffen elke voorstel
ling. Zoo moet heden b. v. één enkele gees
telijke de „parochies” van Archangelsk, Va-
logslau, Kostroma en Rybink voorzien. Dat
is een gebied, dat in rechte Ijjn van Noord
tot Zuid 800 kilometer lang en van Oost naar
West 800 K. M. breed is, hetgeen in opper
vlakte zeker zoo groot is als Italië of als
Engeland en Ierland samen.
Deze eenige pastoor, die daarbij nog van
alle middelen verstoken is, moet zyn paro
chianen nagaan, die op zulk een groot ge
bied verspreid in diepe ellende en immer
dreigend gevaar verkeeren, terwijl hij zich
zelf in onophoudelijk levensgevaar bevindt.
Nog uitgeetrekter zjjn de parochies in
Aziatisch Rusland. Een niet-katholiek vertel
de mjj met ontroering over den pastoor van
Taschkend, den eenigen katholieken priester
in Turkestan. Zjjn parochie is 1.623.025 K.
M2, groot. Dat is zooveel als dnerftaal
Duitschland, Frankrijk of Spanje. Een pa
rochie 20 maal zoo groot als geheel Oos
tenrijk, vjjftig maal zoo groot als België.
Men stelle het zich eens voor wat het zeggen
wil een parochie te bedienen, die van Gro
ningen tot Gibraltar reiken zout Is het dan
een wonder wanneer onder zulke omstan
digheden het katholieke geloof als in de ver
getelheid raakt? Nergens ter wereld, zelfs
niet in de heidensche missielanden, zijn er
zulke groote oppervlakten met zoo buityfijfr
gewoon weinig katholieke priesters!
In Moskou zelf waren voor den oorlog drie
bloeiende katholieke parochies. Twee-er
van waren van de Polen en de andere was
voor de overige katholieken bestemd. De
Fransche geestelijke, die laatstgenoemde
kerk te bedienen had, werd echter verban
nen. Van de beide andere geestelijken Is de
eene ziek, zoodat de gansche zielverzorging
van ongeveer 80.000 katholieken dezer stad
van 2.000.000 inwoners op de schouders rust
van één enkelen geestelijke, die echter
slechts Poolsch en Russisch verstaat. Desal
niettemin echter bljjven de geloovigen allen
trouw eif zag ik roerende bewyxen van aan
hankelijkheid aan den godsdienst, aan de
Kerk en aan haar H. H. Sacramenten. De
menschen kunnen vanwege de groote afstan
den slechte 's Zondags in de kerk komen,
maar daar brengen zij trots de grimmigste
kou dikwijls meerdere uren door, terwjjl zQ
biechten, communlceeren, de H. Mis bijwo
nen en de preek aanhooren, den rozenkrans
bidden of zich aan stille beschouwingen
overgeven. Wat dit echter in de zes winter
maanden beteekent, wanneer de temperatuur
zeer dikwijls tot op 20 graden onder nul
daalt, menigmaal echter nog beduidend la
ger, zoodat zelfs het kwik in den thermome
ter bevriest, laat zich nauwelijks beschrij
ven.
Ik heb eenige malen den geheelen Zondag
morgen in de Fransche kerk doorgebracht.
Het was in October, maar het scheen mjj
haast een wonder, dat ik nog niet bevroor.
Ter besprenkeling van de kerk, brengt men
het wijwater lauw uit de sacristie, doch het-
vriest reeds dicht voor de priester den rond
gang door de kerk volbracht heeft. Den wjjn
en het water voor den kelk bracht ik warm in
de thennoeflesch mee. Doch de wjjn zou
mjj in den kelk bjj de consecratie zeker be
vroren zjjn, indien ik den kelk niet in ver
warmde doeken gewikkeld had. Maar ook
op deze wjjze was het nog moeilijk het H.
Bloed te drinken. En dan de uitdeeling der
H. Communie met de verstijfde, halfbevroren
vingers!
De Sovjet-overheden verbieden tenslotte
het uitoefenen van den godsdienst niet, maar
zjj bemoeilijken bet toch op alle mogelijke
wjjzen. Men kan er zich in *t geheel geen
denkbeeld van vormen, welke financieele
offers de geloovigen brengen moeten om
hunne kerken een beetje in stand te houden.
Toen de Fransche priester' het land verlaten
moest, wilde de overheid de Fransche kerk
sluiten. „Ge hebt toch immers geen priester
meer, waartoe dan nog een kerk hiervoor?
Wjj zullen er een club of een bioscoop van
maken’” zeiden ze.
De weinige Fransche en Belgische aames,
die hier als onderwijzeressen naar toegeko
men waren, moesten bidden en smeeken om
hen de kerk te laten: „Wilt Gjj ons beletten
te bidden?” vroegen zij. „Wilt gjj ons ont
nemen, wat zelfs hot Tszarisme ons liet be
houden?”
Tenslotte nam men genoegen met de op
neming van een inventaris, want de kerk
werd natuurlijk tot „Staatseigendom” ver
klaard. Acht jaar aan een stuk kwamen ze
telkens opnieuw weer terug den inventaris
opnemen en het den Katholieken bemoei
lijken. In den grond waren het niet altijd
slechte menschen, zjj handelen tenslotte op
hooger bevel.
„Dames”, vroegen zjj menigmaal bjj
een gelegenheid, „boe zullen wij onze
dracht ten uitvoer brengen zonder uw gods
dienstige gevoelen» te kwetsen?”
Daarop gaf men hen ten antwoord:
moet op drie dingen acht slaan: den hoed
afnemen, niet luid praten in de kerk en nipt
aan het Tabernakel komen.” En aldus deed
men.
Slechts een afvallige, schismatieke bis
schop, Antonin, toonde zich hoogst onduld
baar. Hjj wilde op de allereerste plaats al
het kerkeljjk vaatwerk laten smelten. Maar
nu had de kerk in ’t geheel geen goud en
slechts ongeveer 16 pond zilver: gaf men
deze heilige voorwerpen weg, dan moest de
cultus ophouden. De Katholieken beriepen
zich op de wet, volgens welke het absoluut
noodzakeHjke ter uitoefening van den gods
dienst niet mocht weggenomen wordm. An
tonin vrklaarde toen, dat men*hem binnen
drie dagen het dubbele gewicht aan zilver
zou afleveren, dan zou hjj de kerk haar be-
noodigdbeden laten-behouden. Dit was ech
ter ten eenenmale opmogelijk. De weinige
Katholieken die tot de kerk behooren, .zijn
allen uiterst arm. Antonin Neef echter bQ
zjjn vordering. Een joodsch lid der inventa
riscommissie bleek tenslotte menscheljjker
dan de „bisschop” en er werd overeenge
komen, dat de Katholieken slechts 24 pond
zilver zouden afleveren.
Om hun H. vaatwerk te redden, brachten
nu de geloovigen de ongehoordsto offer»,
wier zwaarte slechts God meten kan. De
dienstboden brachten hun laatste bescheiden
kleinooden, een horloge, een paar oorringen,
waaruit men misschien 2 gram zilver winnen
kon; koffie- en theeketeljes, fjjn geciseleerde
suikerbakjes, oude familiestukken, werden
onbarmhartig onder het smeltijzer gebracht
en men schreef het gewicht op. Men offerde
de laatste medailles die aan de haljes dér
kinderen hingen, het laatste aandenken aan
een lieven doode; men gaf alles, alles wrg,
en zoo werd tenslotte het losgeld gebracht.
Een kelk, een ciborie voor H. H. Hostiën en
een Monstrans konden zoo gered worden en
ook nog een zeldzaam oud wierookvat met
het merkwaardige inschrift: „Geschenk van
den Hertog van van Noailles, den Gezant
van Koning Lodewjjk XVI van Frankrijk bjj
de Keizerin van Rusland”.
Maar ook anderszins vereischt de uitoefe
ning van den godsdienst zware offers. Een
In de tempelvoorhoven was veel gewoel.
Bjj geen enkel feest waren de Joden zóó luid-
duchtig. Allen droegen een tuil van palm
takken en citroentwjjgen met groene citroe
nen er aan, en wuifden er mee en dansten en
zongen. Over het witte marmer van de tem
pelgebouwen wemelde het van kleurige klee-
ren en frisch groen.
Maar in de voorhoven zocht het volk Je
eus en vroeg aan de pelgrims uit Galilea:
„Waar is Hjj?” En er was veel gemoppel
over Hem onder de menigte. Sommigen zei
den. „Hjj is goed”. Anderen weer zeiden:
„Neen, maar Hjj misleidt de menigte." Nie-,,
mand evenwel evenwel sprak' over Hem in
*t openbaar, uit vrees voor de Joodsche over
heden.
Doch toen het feest reed» half voorbQ
was, ging Jesus naar den tempel, op het bui
tenvoorhof, en trad als leeraar op. En d»
Joden stonden verwonderd over zyn leer en
zeiden: „tloe is deze geletterd zonder ge
leerd te hebben?”
Jesus antwoordde hun en zeide: „Mjjn leer
is niet de mjjne, maar van die Mjj gezonden
beeft. Indien iemand bereid is, zijnen wil te
doen, zal hjj leeren oordeelen over da leer,
of ze uit God is, of dat Ik uil Mjj zelven*
spreek: wie uit zich zei ven spreekt zoekt zjH
eigene eer, doch wie de eer zoekt van <6*
hem zond, hjj is waarachtig en geenb**r»g
is in hem.
DERDE ZONDAG NA PINKSTER.
Epistel uit den eersten brief van den
H. Apostel Petrus; V, 611.
Welbeminden, vernedert u onder de mach
tig» hand van God. opdat Hy u ten tijde der
beaoeking verbeffe. Werpt al uwe bekomme
ring op Hem; want Hjj is voor u bezorgd.
Weest matig, en waakt; omdat uw vijand,
de duivel als een brieschende leeuw rond
gaat, en zoekt, wien hjj zal verslinden; we.
derstaat hem met sterkte door het geloof;
wetende, dat hetzelfde lijden uwe broeder»,
dl» in de wereld zjjn, overkomt. Maar de
God van alle genade, die ons door Christus
Jeeus tot Zijne eeuwige heerlijkheid beeft
geroepen, zal u na weinig lijden, zelf volma
ken, versterken en bevestigen. Hem zjj
en heerschappij In alle eeuwen. Amen.
Evangelie volgen» den H. Lucas;
XV. 1—10.
In dien tjjde kwamen er tollenaars
zondaars tot Jesus om Hem te booren. En
de schriftgeleerden en pbariseën morden, en
zeiden: Hy ontvangt de zondaar», en eet
met hen. En Hjj zeide hun deze gelijkenis:
Wat mensch is er onder o, die honderd
schapen beeft, en. als hjj er een van ver
liest, de negen en negentig niet in de woes
tijn laat, en gaat naar hetgeen verloren 1»,
totdat hjj bet vinde? En als hij het gevon
den heeft, neemt hjj het met vreugde op
sQne schouders, en tehuis komende, roept hjj
zQne vrienden en geburen bijeen, en zegt:
verheugt u met mjj. want ik heb mjjn
schaap, dat verloren was. weder gevonden.
Ik zeg u. dat even zoo in den hemel meer
der vreugde zal zjjn over een zondaar, d>e
boetvaardigheid doet, dan over negen en
negentig rechtvaardigen, die geene boetvaar
digbeid noodig hebben. Of welk eene vrouw
die tien drachmen heeft, en er een van ver-
Heet, zal geen Hebt ontsteken, bet huis ve
gen, nauwkeurig zoeken, tot zQ die weder-
vtnde? En als zjj die gevonden heeft, roept
zQ hare vriendinnen en geburen bjjeen. en
zegt: Verheugt u met mjj, want ik heb mij
ne drachme, die ik verloren had, gevonden.
Aldus zeg Ik u, zal er bjj de Engelen God»
vreugde zijn over eenen zondaar, die boet
vaardigheid pleegt