van het „Noord-Hollandsch Dagblad” Tafereelen uit het Evangelie. No *5 Vrijdag 11 JTmaI f JERUSALEM DAT DE PROFETEN DOODT. DE TOESTAND DER KATHOLIEKEN IN SOVJET-RUSLAND. P 11 HPISTEL fcN EVANGELIE. OFFICIEEL KERK BERICHT I eer en -:o: helm. IV. aenigte. Sommigen zei* Anderen weer zeiden: en s] alleen laat be- I ;jj bearbeid hebt; ando- en gjj xijt in hun ar* zulk op- terdate vijanden der Kerk immer weer te rug. -(o>- in de weer met drukke bediening. Doch itaande zeide ze: „Heer, gaat het U niet ter harte, dat mijn zuster mij dienen? Zeg haar dus, dat ze mjj helpe.” Maar Jeeus antwoordde en zeide haar: „Martha, Martha, ge zyt bezorgd en bekom merd over vele dingen. Doch één ding ia noodzakelyk. Maria heeft het beate deel uit verkoren, dat baar niet zal ontnomen wor den.” DE HAAT DIE BLIND MAAKT. Alle weldenkende menschen veroordeeien het barbaaraehe drijven der Mexicaansche Regeering, die, tengunete van een revolu tionaire minderheid, den godsdienst in een zuiver katholiek land met de middelen van het ruwste geweld zoekt uit te roeien. Zelfs liberale bladen brandmerken de gees tos van den heer Calles c.s. als een onduldbare vrjj- heidsberooving. Des te pynlQker doet het aan, dat er protestantsche geestelijken zjjn, voornamelijk onder de methodisten in de Ver. Staten, die altijd weer opnieuw verkla ren, dat in Mexico absolute vrijheid van godsdienst bestaat en dat de berichten over kerkvervolgingen zonder grond zijn. Den 27sten April publiceerden 17 niet-katholieke Amerikaansche predikanten (waaronder een joodschen rabbijn) een bericht over hunne ervaringen in Mexico. Zij waren er zelf naar toe gereisd om den toestand daar in oogen- schouw te nemen. Hun leider, de heer Franc FOX verklaart, dat Calles hen opnieuw de verzekering gegeven heeft een vrijheidlie vend man te zijn, en dat zij zelve de erva ring hadden opgedaan, dat in Mexico nie mand wegens zijn geloof vervolgd werd, mits men tenminste niet in strijd handelt met de wetten des lands. Dat mag inderdaad juist zijn, maar wahneer die wetten er nu eenmaal op gespitst zjjn de godsdienstvrijheid te kne velen en den katholieken de billijkste rech ten te ontnemen, wanneer ze op een even on gehoorde als onduldbare wjjze elke uiting van katholiek leven in de school, in de pers, in de vereeniging en in de politiek met ge weld onderdrukt, daar demonstreert zich de verklaring der protestantsche geestelijken als een absolute zinledigheid, waarachter zich de blinde haat verbergt tegen alles wat katholiek is. Maar hierin hebben die heeren in elk geval gelijk, dat de protestantsche gemeenten door de Mexicaansche machtheb bers met rust gelaten worden en zelfs ijve rig beschermd worden. Want president Cal les heeft de protestantsche pro pagan da ver eeniging Y. M. C. A. (Young Men’s Christian Association) uit de openbare kas een on dersteuning van 100.000 Dollar laten toe komen. En zoo juist komt het bericht, dat de Bis- schop Manriquenz y Zarate van Huejutla in de gevangenis geworpen werd, omdat hij in een herderlijken brief de aan den gods dienst vijandig zijnde wetten der heerschen- de partjj aan critiek onderworpen had. Het geen intusschen de waarheid van den heer Frank Fox staaft. De Bisschop heeft zich immers tegen de w«l verzet eu verandering daarvan durven voorstellen. uw oog< ze reeds wit staan voorn den oogst. En de maaier ontvangt loon én verzamelt vrucht tot eeuwig leven, opdat en de zaaier te ge lijk zich verheug» en de maaier. Want hier wordt het spreekwoord bewaarheid: de een zaait en de andere maait. Ik zond u om te oogsten wat niet gij ten hebben gearbeid. Hem. Jesus dan z eitje hun: „Mijn tijd is nog niet daar, maar uw tijd is altoos gereed. U kan de wereld niet baten, maar Mij haat ze, omdat Ik van haar getuig dat haar werken boos zqn. Oaat gij naar dit feest op: Ik ga niet naar dit feest op, omdat mijn tijd nog niet geko men is.” Zoo sprak Hij, èn bleef zelf in Galilea. Doch toen zjjn broeders met de groote karavaan vertrokken waren, toen vertrok ook Hy naar bet. feest, niet openlijk, maar als in h«t ge maal werd de kerk leeggeroofd. Het altaarlin- nen en een tapijt waren de buit Dat moest alles echter weer spoedig vernieuwd worl-m, want het stond als nationaal eigendom in geschreven en was het den geloovigen slechte in bruikleen gegeven. Een ander maal wierp de communistische jeugd eteenen te gen de kerkvensters. Toen ik op een Zondag de kerk binnentrad, vond ik niet minder dan 18 ruiten ingeslagen, men moest al zoo een ijzeren tralienet voor de vensters aanbren gen. Ook de bewaking der kerk tegen uicu- rfe rooverijen kostte handenvol geld, even- ale het voyrtdurend schoonhouden van het portaal, daar het in de oogen van de com munistische jeugd voor een bijzondere held haftigheid gold om den ingang der kerk op de allerordinairste wjjze te bevuilen. Verder moest men voor de kerk zonder meer een onbehoorlijke belasting betalen en naar Rus sische zeden voor het onderhoud der aan grenzende straten en pleinen zorg ij/agen. Derhalve valt aan het verwarmen der kerk op Zondag, hoe dringend noodzakeljjk dit ook is, in ’t geheel niet te denken. De kos ten van het onderhond der kerk beloopen zonder dat reeds eenige honderden roebels per maand, zelfs wanneer niets nieuws wordt aangeschaft. Deze gehede last echter drukt i by de niet-Poolsche kerk op de schouders van een paar honderd brave katholieken. Met welk een groote vreugde profiteeren deze eenvoudige zielen van de gelegenheid om na jaren weer eens in hun moedertaal te biechten en een kleine preek aan te hoo- ren. Door het Duiteche Gezantschap berichte ik de Duitsche.en Oostenrjjksohe katholie ken, evenzoo de isngelsche en vervolgens de Fransche, en zij kwamen in grooten getale. Men denke nu niet dat dit heldhaftig ge drag der katholieken in Sovjet-Ruslan 1 geen diepe uitwerking zou hebben op de buiten staanders. Zelfs de huidige machthebbers bljjven er verwonderd tegenover staan. Een goed ingelicht diplomaat deed mij de woor den van een volkscommissaris toekomen, wiens naatn hij echter niet noemen wilde en die, naar Russischen aard slechts de groote Ijjnen zoekend en het kleine versmaden, zijn gedachten volgenderwyzo tot uitdrukking gebracht had: „De menschheid streeft naar een algemeene centraliseering, welker ver wezenlijking door' het moderne verkeer ver- eischt wordt. Drie groote stroomingen be strijden elkander, een drievoudige aard van imperialisme gelijk men die in het Westen kan waarnemen, of eerder nog een drievou dige aard van universalisme. De eerste soort is ons universalime van Moskou, dat materi alistisch en communistisch is, op Azië steunt en door de propagandisten in alle landen verbreid wordt. De tweede soort is het uni versalisme van Londen, eveneens materialis tisch, maar ook kapitalistisch, op Amerika steunt en zich van het internationale bank wezen bedient. De derde soort van universa lisme is die van het Pauseljjke Rome, idealis tisch, geesteljjk en steunend op.... God. Wjj nu in Moskou voelen ons opgewassen den strijdbijl tegen bet kapitalisme van Lon den te kantoeren en zullen zelfs zeer spoedig daarover zegevieren. Maar Rome bljjft een raadsel voor ons. Tegen Rome zoeken wjj reeds sinds lang een krijgsplan. Zonder Rome zouden alle andere soorten van Christendom zeer spoedig verdwijnen, ofwel zouden zich aan ons overgeven. Zonder Rome zouden de godsdiensten sterven. Maat Rome zendt ter bescherming der godsdiensten zjjn propa gandisten in grooten getale uit, die tot de meest uiteenioopende nationaliteiten be- hooren en veel ervarener zjjn dan de onze. De strjjd zal aldus lang duren, terwijl de uit slag onzeker is.” Deze opvatitng vindt men onder de verbit- De vrouw zegt Hem: /Ik weet dat de Mes sias komt: waaneer die komt, zal HQ ons alles verkondingen.” Jesus zegt baar: „Dat ben Ik die met u spreek.” En onderwijl kwamen zjjn leerlingen, en ze verwonderden zich dat Hü ffigt een vrouw ■prak. Niemand evenwel zeide: „Wat verlaagt Ge of wat spreekt Ge met haar?” De vrouw dan liet haar waterkruik staan, Sfi ging naar de stad; en ze zegt aan de mon- schen: „Komt een mensch zien, die mjj alles gezegd heeft wat ik ooit gedaan heb: is Hjj misschien de Messias?” En men ging de stad uit en kwam bjj Hem. Intusschen vroegen Hem de leerlingen en zeiden: „Rabbi, eet.” Maar Hjj zeide hun: „Ik heb een spijs te eten, die gij niet kent.” De leerlingen zeiden dan tot elkander: „Heeft iemand Hem te eten gebracht?” Jesus zegt hun: „Mjjn spijs is, dat ik den wil doe van die Mjj gezonden heeft, en zjjn werk voltooie. Zegt gij niet: Nog vier maan den en de oogst komt? Zie, Ik zeg u: Blaat ;en op en aanschouwt de velden, dat Daar was nu te Jerusalem, in de voorstad Bezetha, bij den Sohaapsvijver waarin de schapen gewasschen werden, een andere bad inrichting, in bet Hebreeuwsch Bethzaitha, het huis van den olijfboom ge'iecten. Daarna wae er een feest by de Joden en Jesus ging op naar Jerusalem. En Hjj kwam aan te Bethanië, in het huis van Lazarus en zijn zusters Martha en Ma ria. Martha ontving Hem in het huis. En Maria zat op den vloer aan Jezus' voeten en aanhoorde zjjn woord. Maar Martha was ijve rig f stal» Daarom nog meer dus zochten de Joden Hem te dooden omdat Hij niet enkel het sab- batgebod ophief, maar ook God zjjn eigen Vader noemde, en zóó zichzelf met God gelijk stelde. Daarna wandelde Jesus om in Galilea, want in Judea wilde Hjj niet omwandelen, wjjl de overheden der Joden Hem zochten te dooden. Doch het wae in den herfst, de eerste helft der maand Tishri; de druiven waren geplukt en geperst, het volk was vrooljjk over den jongen wjjn. Er was niets meer te doen op de akkers. Acht dagen lang werd dan Loof huttenfeest gevierd. Dan woonden zjj niet meer in hnn huizen, maar onder hutten van palmtakken en beekwilgen, in de tuinen, op straat Ja, boven op de daken der huizen werden loofhutjes gemaakt, en de deurstij len met loover omkranst. Uit Galilea ging veel volk op naar Jerusa lem: de dorpen van Juuea liepen schier heele- maal leeg. Jesus’ broeders zeiden dan tot Hem: „Ver trek van hier en ga naar Judea, dat ook uw leerlingen uw werken, die Ge verricht, aan schouwen. Want niemand verricht iets in het geheim, terwijl hjj zelf vermaard zoekt te worden. Als Ge eenmaal dingen doet, open baar U zei ven aan de wereld.” Want ook zyn broeders geloofden niet in door MICH. D’HERBIGNY, Directeur van het Pauselyk Orientalisch Instituut te Rome. Proffessor d’Herbigny 8. J-, die in den herfst van het vorige jaar langoren tjjd In Moskou vertoefde, geeft in een reeks inte ressante artikelen de reisbeschrijving zijner Russische ervaringen weer. Wjj nemen van een zjjner publicaties het volgende over, be treffende den toestand der Katholieken in Rusland. Sinds het herstel van Polen’» zelfstandig heid, het Poolsche gebied van Rusland ge scheiden werd, bleven op Russischen bodem nog slechts twee groote katholieke bisdom men over: het Aartsbisdom Hohilew en het Bisdom Tiraspol. In het eerste zjjn de ka tholieken meest Polen, in het andere door gaans Duitsche emigranten. Do bisschoppen, von Ropp en zjjn hulpbisschop Ciplak (die intusschen in Amerika gestorven is) en Jozef Kessler werden uit het land verdreven. Zoo is er heden in Rusland geen katholieke Zuilengangen liepen langs de vier kanten; een vijfde zuilengang liep er dwars door. Daarin lag een groote menigte zieken, blinden, kreupelen, lammen, wachtende op de beweging van het water. Want een engel des Heeren daalde op zekere tijden in den bad- vyver neder en bracht het water in beroe ring: de eerste die dan na de beroering van het water daarin afdaalde, werd gezond, aan wat voor kwaal hy ook lijden mocht. Er was daar nu een mensch, die acht en dertig jaar aan zijn ziekte geleden had. AU Jesus hem riet liggen en verneemt, dat hjj reeds langen tijd lijdende is, zegt Hij tot hem: „Wilt ge geaond worden?” De zieke antwoordde Hem: „Heer, ik heb niemand om mij, als het water in beroering komt, In den vijver neder te laten; terwijl ik echter zelf kom, daalt een ander vóór mjj af.” Jesus zegt hem: „Sta op, neem uw rust bed en wandel.” En aanstonds werd de mensbh gezond en nam zyn rustbed op, en wandelde. Maar het was dien dag sabbat. De Joden zeiden dan tot den genezene: „Het is sabbat: go moogt uw rustbed niet dragen.” Hy antwoordde hun; „Die mij gezond maakte, die zeide mij: Neem uw rustbed en wandel?” Maar de genezene wist niet wie Hy was, want Jesus was onder de menigte, die zich ter plaatse bevond, ontweken. Later treft Jesus Hem in den tempel en zegt hem: „Zie, ge zyt gezond geworden: zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkome.” De man ging heen en berichtte aan de Jo den, dat het Jesus was, die hem gezond ge maakt had. En daarom vervolgden de Jo den Jesus, omdat Hy dit deed op den sabbat. Maar Jesus antwoordde bun: „Mijn Vader arbeidt tot nu toe, cn ook Ik arbeid.” beidsveld ingetreden.” Vele Samaritanen nu uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw die ge tuigde: „Hjj heeft mij alles gezegd wat ik ooit gedaan heb.” Zoodra dus de Samarita nen bjj Hem kwamen, verzochten zjj Hem, bjj hen te bljjven. En hjj bleef daar twee dagen. En nog veel meer geloofden er om zjjn woord. En tot de vrouw zeiden ze: „Niet meer om uw zegden gdooven we: want zelf hebben we gehoord en weten we, dat deze waarijjk de Redder der wereld is.” En na twee dagen vertrok Hjj van daar i ging naar Galilea. Toen Hjj dan in Galilea kwam, namen da Galileër» Hem op, daar ze alles gezien had den,, wat Hjj te Jerusalem op bet feest ge daan had, want ook zjj waren het feest gaan vieren. bisschop meer. De katholieke Exarch van den Slavischen ritus, Mgr. Fiodorow, heeft zich niet meer kunnen laten wjjden on zit sinds meer dan drie jaar in gevangenschap. Het aantal geestelijken, alhoewel reeds voor heen onvoldoende, slonk door dood, ziekten, uitdrijving en gevangenschap tot een zeer onbeduidende hoeveelheid. De moeilijkheden der zielverzorging overtreffen elke voorstel ling. Zoo moet heden b. v. één enkele gees telijke de „parochies” van Archangelsk, Va- logslau, Kostroma en Rybink voorzien. Dat is een gebied, dat in rechte Ijjn van Noord tot Zuid 800 kilometer lang en van Oost naar West 800 K. M. breed is, hetgeen in opper vlakte zeker zoo groot is als Italië of als Engeland en Ierland samen. Deze eenige pastoor, die daarbij nog van alle middelen verstoken is, moet zyn paro chianen nagaan, die op zulk een groot ge bied verspreid in diepe ellende en immer dreigend gevaar verkeeren, terwijl hij zich zelf in onophoudelijk levensgevaar bevindt. Nog uitgeetrekter zjjn de parochies in Aziatisch Rusland. Een niet-katholiek vertel de mjj met ontroering over den pastoor van Taschkend, den eenigen katholieken priester in Turkestan. Zjjn parochie is 1.623.025 K. M2, groot. Dat is zooveel als dnerftaal Duitschland, Frankrijk of Spanje. Een pa rochie 20 maal zoo groot als geheel Oos tenrijk, vjjftig maal zoo groot als België. Men stelle het zich eens voor wat het zeggen wil een parochie te bedienen, die van Gro ningen tot Gibraltar reiken zout Is het dan een wonder wanneer onder zulke omstan digheden het katholieke geloof als in de ver getelheid raakt? Nergens ter wereld, zelfs niet in de heidensche missielanden, zijn er zulke groote oppervlakten met zoo buityfijfr gewoon weinig katholieke priesters! In Moskou zelf waren voor den oorlog drie bloeiende katholieke parochies. Twee-er van waren van de Polen en de andere was voor de overige katholieken bestemd. De Fransche geestelijke, die laatstgenoemde kerk te bedienen had, werd echter verban nen. Van de beide andere geestelijken Is de eene ziek, zoodat de gansche zielverzorging van ongeveer 80.000 katholieken dezer stad van 2.000.000 inwoners op de schouders rust van één enkelen geestelijke, die echter slechts Poolsch en Russisch verstaat. Desal niettemin echter bljjven de geloovigen allen trouw eif zag ik roerende bewyxen van aan hankelijkheid aan den godsdienst, aan de Kerk en aan haar H. H. Sacramenten. De menschen kunnen vanwege de groote afstan den slechte 's Zondags in de kerk komen, maar daar brengen zij trots de grimmigste kou dikwijls meerdere uren door, terwjjl zQ biechten, communlceeren, de H. Mis bijwo nen en de preek aanhooren, den rozenkrans bidden of zich aan stille beschouwingen overgeven. Wat dit echter in de zes winter maanden beteekent, wanneer de temperatuur zeer dikwijls tot op 20 graden onder nul daalt, menigmaal echter nog beduidend la ger, zoodat zelfs het kwik in den thermome ter bevriest, laat zich nauwelijks beschrij ven. Ik heb eenige malen den geheelen Zondag morgen in de Fransche kerk doorgebracht. Het was in October, maar het scheen mjj haast een wonder, dat ik nog niet bevroor. Ter besprenkeling van de kerk, brengt men het wijwater lauw uit de sacristie, doch het- vriest reeds dicht voor de priester den rond gang door de kerk volbracht heeft. Den wjjn en het water voor den kelk bracht ik warm in de thennoeflesch mee. Doch de wjjn zou mjj in den kelk bjj de consecratie zeker be vroren zjjn, indien ik den kelk niet in ver warmde doeken gewikkeld had. Maar ook op deze wjjze was het nog moeilijk het H. Bloed te drinken. En dan de uitdeeling der H. Communie met de verstijfde, halfbevroren vingers! De Sovjet-overheden verbieden tenslotte het uitoefenen van den godsdienst niet, maar zjj bemoeilijken bet toch op alle mogelijke wjjzen. Men kan er zich in *t geheel geen denkbeeld van vormen, welke financieele offers de geloovigen brengen moeten om hunne kerken een beetje in stand te houden. Toen de Fransche priester' het land verlaten moest, wilde de overheid de Fransche kerk sluiten. „Ge hebt toch immers geen priester meer, waartoe dan nog een kerk hiervoor? Wjj zullen er een club of een bioscoop van maken’” zeiden ze. De weinige Fransche en Belgische aames, die hier als onderwijzeressen naar toegeko men waren, moesten bidden en smeeken om hen de kerk te laten: „Wilt Gjj ons beletten te bidden?” vroegen zij. „Wilt gjj ons ont nemen, wat zelfs hot Tszarisme ons liet be houden?” Tenslotte nam men genoegen met de op neming van een inventaris, want de kerk werd natuurlijk tot „Staatseigendom” ver klaard. Acht jaar aan een stuk kwamen ze telkens opnieuw weer terug den inventaris opnemen en het den Katholieken bemoei lijken. In den grond waren het niet altijd slechte menschen, zjj handelen tenslotte op hooger bevel. „Dames”, vroegen zjj menigmaal bjj een gelegenheid, „boe zullen wij onze dracht ten uitvoer brengen zonder uw gods dienstige gevoelen» te kwetsen?” Daarop gaf men hen ten antwoord: moet op drie dingen acht slaan: den hoed afnemen, niet luid praten in de kerk en nipt aan het Tabernakel komen.” En aldus deed men. Slechts een afvallige, schismatieke bis schop, Antonin, toonde zich hoogst onduld baar. Hjj wilde op de allereerste plaats al het kerkeljjk vaatwerk laten smelten. Maar nu had de kerk in ’t geheel geen goud en slechts ongeveer 16 pond zilver: gaf men deze heilige voorwerpen weg, dan moest de cultus ophouden. De Katholieken beriepen zich op de wet, volgens welke het absoluut noodzakeHjke ter uitoefening van den gods dienst niet mocht weggenomen wordm. An tonin vrklaarde toen, dat men*hem binnen drie dagen het dubbele gewicht aan zilver zou afleveren, dan zou hjj de kerk haar be- noodigdbeden laten-behouden. Dit was ech ter ten eenenmale opmogelijk. De weinige Katholieken die tot de kerk behooren, .zijn allen uiterst arm. Antonin Neef echter bQ zjjn vordering. Een joodsch lid der inventa riscommissie bleek tenslotte menscheljjker dan de „bisschop” en er werd overeenge komen, dat de Katholieken slechts 24 pond zilver zouden afleveren. Om hun H. vaatwerk te redden, brachten nu de geloovigen de ongehoordsto offer», wier zwaarte slechts God meten kan. De dienstboden brachten hun laatste bescheiden kleinooden, een horloge, een paar oorringen, waaruit men misschien 2 gram zilver winnen kon; koffie- en theeketeljes, fjjn geciseleerde suikerbakjes, oude familiestukken, werden onbarmhartig onder het smeltijzer gebracht en men schreef het gewicht op. Men offerde de laatste medailles die aan de haljes dér kinderen hingen, het laatste aandenken aan een lieven doode; men gaf alles, alles wrg, en zoo werd tenslotte het losgeld gebracht. Een kelk, een ciborie voor H. H. Hostiën en een Monstrans konden zoo gered worden en ook nog een zeldzaam oud wierookvat met het merkwaardige inschrift: „Geschenk van den Hertog van van Noailles, den Gezant van Koning Lodewjjk XVI van Frankrijk bjj de Keizerin van Rusland”. Maar ook anderszins vereischt de uitoefe ning van den godsdienst zware offers. Een In de tempelvoorhoven was veel gewoel. Bjj geen enkel feest waren de Joden zóó luid- duchtig. Allen droegen een tuil van palm takken en citroentwjjgen met groene citroe nen er aan, en wuifden er mee en dansten en zongen. Over het witte marmer van de tem pelgebouwen wemelde het van kleurige klee- ren en frisch groen. Maar in de voorhoven zocht het volk Je eus en vroeg aan de pelgrims uit Galilea: „Waar is Hjj?” En er was veel gemoppel over Hem onder de menigte. Sommigen zei den. „Hjj is goed”. Anderen weer zeiden: „Neen, maar Hjj misleidt de menigte." Nie-,, mand evenwel evenwel sprak' over Hem in *t openbaar, uit vrees voor de Joodsche over heden. Doch toen het feest reed» half voorbQ was, ging Jesus naar den tempel, op het bui tenvoorhof, en trad als leeraar op. En d» Joden stonden verwonderd over zyn leer en zeiden: „tloe is deze geletterd zonder ge leerd te hebben?” Jesus antwoordde hun en zeide: „Mjjn leer is niet de mjjne, maar van die Mjj gezonden beeft. Indien iemand bereid is, zijnen wil te doen, zal hjj leeren oordeelen over da leer, of ze uit God is, of dat Ik uil Mjj zelven* spreek: wie uit zich zei ven spreekt zoekt zjH eigene eer, doch wie de eer zoekt van <6* hem zond, hjj is waarachtig en geenb**r»g is in hem. DERDE ZONDAG NA PINKSTER. Epistel uit den eersten brief van den H. Apostel Petrus; V, 611. Welbeminden, vernedert u onder de mach tig» hand van God. opdat Hy u ten tijde der beaoeking verbeffe. Werpt al uwe bekomme ring op Hem; want Hjj is voor u bezorgd. Weest matig, en waakt; omdat uw vijand, de duivel als een brieschende leeuw rond gaat, en zoekt, wien hjj zal verslinden; we. derstaat hem met sterkte door het geloof; wetende, dat hetzelfde lijden uwe broeder», dl» in de wereld zjjn, overkomt. Maar de God van alle genade, die ons door Christus Jeeus tot Zijne eeuwige heerlijkheid beeft geroepen, zal u na weinig lijden, zelf volma ken, versterken en bevestigen. Hem zjj en heerschappij In alle eeuwen. Amen. Evangelie volgen» den H. Lucas; XV. 1—10. In dien tjjde kwamen er tollenaars zondaars tot Jesus om Hem te booren. En de schriftgeleerden en pbariseën morden, en zeiden: Hy ontvangt de zondaar», en eet met hen. En Hjj zeide hun deze gelijkenis: Wat mensch is er onder o, die honderd schapen beeft, en. als hjj er een van ver liest, de negen en negentig niet in de woes tijn laat, en gaat naar hetgeen verloren 1», totdat hjj bet vinde? En als hij het gevon den heeft, neemt hjj het met vreugde op sQne schouders, en tehuis komende, roept hjj zQne vrienden en geburen bijeen, en zegt: verheugt u met mjj. want ik heb mjjn schaap, dat verloren was. weder gevonden. Ik zeg u. dat even zoo in den hemel meer der vreugde zal zjjn over een zondaar, d>e boetvaardigheid doet, dan over negen en negentig rechtvaardigen, die geene boetvaar digbeid noodig hebben. Of welk eene vrouw die tien drachmen heeft, en er een van ver- Heet, zal geen Hebt ontsteken, bet huis ve gen, nauwkeurig zoeken, tot zQ die weder- vtnde? En als zjj die gevonden heeft, roept zQ hare vriendinnen en geburen bjjeen. en zegt: Verheugt u met mjj, want ik heb mij ne drachme, die ik verloren had, gevonden. Aldus zeg Ik u, zal er bjj de Engelen God» vreugde zijn over eenen zondaar, die boet vaardigheid pleegt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 9