VOOR DE HUISKAMER De Adder van Milaan I zZi ZZ SïïïS. rz 7=^ t NUMMER 32 ZESDE JAARGANG !92f ELCK WAT WILS ie to tto* toto. to to, «-—i kelijken gezondheidstoestand had ge- (Wordt vervolgd.) „Mij ook goed F antwoordde de Ier. ken, terwijl in het Alcazar van Madrid men aan viel. ben. Maar zij heeft ook een zwaar kruis Carmen „Ziet gij mijn dochter, daar, mijnheer,” op straat te midden van schel hcht en kennen. I „Trotach moge he ongeluk maken, ne- van jou vertelt I” water in de buurt van Napels Francisco. „Ik ben Francisco di Coldra. ling om wendend. „Zijn naam gneft mij „In de plundering van Verona mis- zich heen te gestuurd. aanprijzen. lege de^stad binnen. Op iede paard twee i ver- KOFFIEHUISPRAATJE. Een koffiehuis zag er in den aanvang de achttiende eeuw heel anders uit dan groote vie kant talen. Meldde zich nu en dan een Luikerwaal er 1 te vertalen. In haar Duitsch Pelesch Matchen be ien bevond zich een Ie. „Zijt gij schuldig of niet F* vroeg de rechte „Dat moe u uitmaken”, was het som bere antwoord. richt. Valentine kromp van schrik teamen, CARMEN SYLVA De engel de dichtkunst daalt ook vaak •ji de paleizen de vorsten nee. Koningo „Is hij dood?” „Dat gaat u mets aan. Gij zult den he- 3) - EEN PIENTERE VROUW. Vrouw (haar man heftig schuddende) t „Wordt wakke Piet, het is tijd om je slaapdrank in te nemen ONDER VRIENDINNEN. „Je vorige meid dient thans bij'mij. Je behoeft niet zoo’n raar gezicht te trek keg, WAT HIJ KOOS. Een Ie was in Frankrijk tot een doei !d nep hij uit. „w£ zullen vech ten met knuppels f" „Neen, neen, dat kan met 1” zei de secondant. „Als uitgedaagde hebt u wel de keuze der wapenen, maar de ridder lijkheid gebiedt, dat u een wapen kiest, ■ouwd ,Hoe dat, kapitein F* „Omdat gij niet gewoon zijt den vijand den rug toe te keeren.” „Dat is reeds drie maanden geleden en op zachten toon, als vermoedde hij, dat de gevangenen bevinden zich reeds twin- Francisco er alles bij verloren had. „Ik weet er niet veel van af, maar ik heb boo- DE ZWIJGER. „Maar voor ik u alles vertel, kunt tt ;ulde zwijgen?” „O, bij mij vergeleken is een gezelschap dan aan de anderen vergt plafond, - - maar een donker behangsel, als ’t heel doofstommen nog een dameskransje. J ANTJE’S ANTWOORD. Moeder „Hoe kom je aan zulke vuile handen Jantje „Ik heb zoo juist mijn gezicht Fnooaco zou niet opgelet hebben wat neder om op Vittore’s te wachten, immer wenschte hem tot xüa eigen gevoelens avond wü leunden, evenals iedereen. willekeurig getroffen doorbêtzachte hij met moedeloozen blik te staren naar stad en naar Vittore,. Vittore keek dikwijls om als wilde hij over te halen, begon hem ts overreden aan het venster ZM» wq Atoeric da met vervoerende opmerkingen over de Salluzzo met wilde vaart de poorten btn- schoonheid van het gele moe tegen den nen galoppeeren met *t bericht, dat Vw- muur, hetgeen ham vreugde scheen te coati gesneuveld waa. Aiberic waa ge- vervullen. „Kijk eens, hoe heerlijk moot F komen, om de burgerij te wapea te roe- kelijken gezondheidstoestand had ge- Zooais gezegd n, werd, toen de dood longen, waarmede wij deze schets zullen tolk vragen, waarom hij aan haar meer gaf sproken, gevoelde WJ zich werkelijk haar dochtertje ontroofde, de beoefening eindigen, hebben wij aan die biographie J J J ongesteld, hij werd bij afwisseling heet der fraaie kunsten baar troost en haar ontleend. morgenstond vindt haar reeds aan den werd genoemd, is op den 29sten Decem- arbrid. In den winter staat zij heel zacht- ber 1843 te Neuwied geboren. Onder het DE IER EN DE RECHTER. Onder de gevangenen, die terecht ston- personen plotseling om en keerde hem den rug toe. „Mijnheer de maarschalk," zeide Bos quet, „vroeger dacht ik dat ge mij onder uwe tegenstanden rekendet, op dit oo- genblik bemerk ik dat dit het geval niet HET ANTWOORD VAN DEN TURK, is.” Een Turk ontving eemge Europeeache dames bij zich en onthaalde haar op bon bons Aan een der dames gaf hij echter steeds dubbel zooveel als aan de anderen. uit waren. Hij ging dus wederom zitten waarop hij zich aan den oever neerzette, werden met knarsend geluid opengewor- een houten paneel te voorschijn haalde, pen en de straten vulden zich aanstonds Hij, die roeide was een donkerharige dat zorgvuldig geschaafd en gepolijst was met een menigte, welke met tegen te hou- man van middelbaren leeftijd in een effen en met een donker bruine vloeistof den den was. Toen trok het overwinnende maL -- m -LL. t-L. J --to._A to- _a_ a A a Wederom verviel Francisco in gepeins, man Groote, wapperende toortsen terwijl de schilder bleef voortpraten, zijn lichtten de verscheurde vlaggen en wilde ken weer nieuwsgierig om slaan, immer op den uitkijk naar iets, dat - hem zou kunnen dienen. Zijn oogen ble- deelen volgens hun natuurschoA. ven 1 HOOFDSTUK V. v. De dochter van den Schilder. Drie dagen waren verstreken sinds Francisco’s vruchtelooss worsteling met was bleef de roeier op zijn riemen rusten hoede, dat die zouden bestaan.” over de overwinningo, het was prach- „Toch komt *t mij voor, dat gij er daar tig, prachtig....” 2 ------ ----J Geheel buiten adem bleef hü aprake- breeden rondgezworven, doch nergens zulke kleu- Ik heb veel geleden door toedoen van evenzeer als die van Visconti, want hij is te blamen, omdat hij faalde.” „Faalde?” herhaalde de schilder. „En wie zou niet gefaald hebben?” vroeg hij verdwenen was, begon Francisco de blik- stemmen, had hij het bootje in 't riet lijk en de schilder deed niet eens moeite, duivelsspel als door geweld gevallen is. k.„ - -1—--u v.- te vragen, wat hij er mee bedoelde. Toch Hij was een groot krijgsman en een edel „Ik ben niet gewend landen te beoot- schudden zij een herinnering in hem wak- mensch, mijnheer Francisco.” g^f ker daarom zeide hij „Wat een nacht „Hij had waarschijnlijk vele deugden - __2- *nt- met helderroode uitspruitselen. Vandaar dat ik streken ken even schoon als deze de gevangenen ig Milaan terugkwam woordde deze. „En zijn leven erbij,” zeide de schilder, zeg ik u, dat *t een prachtig gezicht was 1 ,,’t Zijn vreeselijke dingen 1 Dat de hei- „Et bestaat maar één geluk De plicht. „Er bestaat maar één troost De arbeid. „Et bestaat maar één genot Het schoone.” Ulbach heeft aan zijne voorrede de le- nalve oorspronkelijkheid in deze blad- vensgeschiedenis van Carmen Sylva toe- rich De maarschalk reikte den kapitein oo- zijden, meer dan in eenig ander barer'•gevoegd. Doch de beste biographie der deïe onderscheiding, en, om haar genblikkelijk de hand, schudde dis harte- werken, verhaalt de koningin haar eigen koningin-dichteres zijn wij aan mevrouw triomf nog meer aan den’dag te brengen, h'ik en veertien dagen later was Bosquet leven. Kremnitz verplicht. De enkele opmer- deed rij den Turkschen gastheer door den bataiUonsche* GELUKKIGE INVAL. -BDe bekende Fransche maarschalk gin haar schreden richten naaf het kloos- het leven, men heeft alleen van zich zelven Brunswijker mom of hun Bremer Hansje Bosquet diende, toen hij nog kapitein der ter van haar zomerverblijf Sina Ia en zich genoeg.” artülerle m Algiers onder den gene- tegraven in d wouden, door welke de „De ondervinding is een bedaagde koffiehuis steek? af’als een prinsevlag op raal g°uverneur Bugeaud, die den toen- Pelesch zich kronkelt om naar haar ge- vrouw, die men vereert zonder te vragen een vullrischuit.” maals nog jongen officier niet bijzonder ,jc gezind was, omdat deze niet alle maatre gelen zijner chefs goedkeurde en niet schroomde dit openlijk te bekennen. Derhalve werd hij bij de bevordering ofschoon hij zich bij menige gelegenheid schitterend onderscheiden had, doch eene geestige opmerking deed hem de volle gunst van zijnen chef winnen. Toen op zeker bal de kapitein den maarschalk naderde om hem te begroeten,, wendde deze zich ia het bijzijn van 20 xisboom zich scherp af tegen de lucht, geen schilder is, vader.” heeft mij verteld, dat het aantal misda- terwijl een paar duiven op den bovensten In zijn vervoering scheen de man op- den van Visconti grootei is dan dat van tak gezeten met rose, grijze en witte tin- eens een zeker doel gezien te hebben, to want bracht de boot nog dichter aan is echter nooit over mijn huis komen zig voor de lunetten. Grsrirws poseer' De schoonheid der omgeving, de rust den kant en sprong toen aan wal, zijn doch- vallen en wat niet weet, wat niet deert, voor de heilige Katharina en Ambrogio, en de stilte dreven hem bijna tot wanhoop, ter de hand reikend om hem te volgen. Doch zijn terugtocht van Verona was won- haar verloofde, voor den hriligvn Michael, omdat de omstandigheden hem dwongen Francisco zag het mistrouwend aan en derlijk 1 Het was reeds laat op den dag. De rand zal zijn van lekén” en hij nam tot een nutteloca-nietadoen. Hij stampte zou gaarne heengegaan zijn. Daarbij kwam Onze woning ziet op de Westpooct uit er «en paar in de hand, om ze in elkaar te op de kleine bloemen aan zijne voeten nog, dat het lachende gezichtje van het Den heelen dag hadden wij boodschap- vlechten. en wierp zich toen weer met een bitteren vroolijke meisje brandende herinneringen pers zien komen en gaan met berichten, f vloek wegens zijn dwaasheid op het gras in hgm deed ontwaken. De schilder, die dat de hertog in aantocht was. Tegen den de schilder zeide, ware"rijn blik niet on- jes op, om den slaap van haar echtgenoot gelui der kerkklokken Zag zij het levens- ultgedaagi img niet te storen, ontsteekt haar lampje en licht De schimmen van Dante, Pe- „Best! ggi ELCK WAT WIL O am zet zich aan haar fraai gebeeldhouwde trarca, Cervantes, Alfiéri en Byron om- 1 tafel om te schrijven, totdat de dag aan- zweefden hare wieg. Reeds vroeg werd breekt Want met het daglicht beginnen haar de lijdenskelk, die aan bijna niemand haat plichten als koningin wordt onthouden aan de lippen gezet. Zij t TT„ w Een vriendin van Carmen Sylva, me- heeft het lange lijden gezien van haar ^^eeS^‘Franschman zich "vertrouw vrouw !Wi|e Kremnitz, een dichteres, die broeder Otto, wiens levensgeschidenis zij gevoelt.” Oskar II van Zweden, maakte gedichten nu en dan onder het pseudonim Georger later te boek stelde, hare pen doopende in en heeft menige Spaansche romance in Alten van zich deed hooren, stichte te haar hartebloed. In 1869 trouwde zij met „dan kies ik de guillotine zijn moedertaal vertolkt, Koning Lode- Bucharest een salon, dat als een echt prins Karei van Rumeniè, dien zij ver wijk I van Portugal liet de helden van Rumeensche letterkundige kring kon gelijkt bij den opaal dien hij haar gegeven Shakespeare de taal van Comoéns spre- beschouwd worden had. In 1874 zag zij haar vierjarig kind Onder den titel „Stürne” .verschenen sterven, dat achter het park van het zo de harmonische lier weerklonk eener vier gedichten, waarvan het eerste „Sap- merverblijf harer moeder begraven ligt. Beiersche^prinses. In het koninkl’ijk^a- pho” ris het beste wordt genoemd. Car- Dat sterven was voor de wereld gewin, ^‘SW^efe «“orSS^hJJ T'~■'4*“ «•<- men Sylva heeft de fabel als het ware daar het uit Elizabeth van Rumemé een balen er in uit mijn koffer halen F leven aan den geleerden Jan van Sak- van gedaante doen verwisselen. Zij stelt Carmen Sylva deed geboren worden.” j Nanden was het trouwboekje vergeten, komforen inplaats van aschbak- 't moest dus mondelings gebeuren. 1 „Hoeveel kinderen hebt gij vroeg de een dienst- bediende. Nanden dacht een oogenbhk na. „’k Tel er tot zeven,” zei Panne!. „Noem ze eens op volgens den ouder dom." „G’hebt eerst onzen Wannes, dea oudste.” „Goed en dan „Dan is ’t onze Mond us.* „Goed en dan „Dan is ’t onze Trien, een beeld van ’a meisje. „Goed, «n wie komt daarachter?” „Wie daar achter komt,” zegt Pannel, *t gezicht verdwenen Francisco’s gelaatstrekken. Hij H delijk vermoeid zijn oogen vielen bijna Dus deze streek is u nieuw en onbekend over Visconti zoudt spreken F’ Scala omgekomen is. Hij was een nobele toe van slaap. ’t mooiste gedeelte van Itriii. Ik verze- „Spreken niet allen, die hem kennen vorst.” Het heldere, diepe, glinsterende water ker u,” vervolgde hij opgewonden, Jk denken aldus over hem F’ „Spreek niet over Della Scala,” zeide stroomde hier in de schaduw van wilge- heb het schoonste gedeelte van Toscane „Doch gij vraagt wie ik ben,” vervolgde Francisco op harden toon, zich plotse- takken met hun lange, blauwachtige bla- doorgereisd en i deren. Een pad, afgezet met een l rand, waternet, liep langs den stroom ren, zulk licht aangetroffen als hier 1” En Visconti.” tot waar deze zich in den kleinen vijver wederom wuifde hij met de hand tn de stortte en vandaar, nauwelijks zichtbaar rondte. „Daar gij een vreemdeling zijt, schien?” vroeg Agnolo aarzelend, tusschen het gras, naar de stad voort, zult gij dit wel opgemerkt hebben, mijn- Achter Francisco en slechts door een heer.” droge sloot van hem gescheiden, verrees In het vuur van zijn betoogingen, ver- tig dagen in Milaan.” de tuinmuur. Toen Vittore uit *t gezicht langend Francisco met hem te hooren in- De woorden klonken niet zeer begrijpe- ren zeggen, dat Della Scala zoowel door men Sylva, dat moet beteekenen „dkh- nog „Ein Gebet” en een bundel novel- één luchterjnet smeerkaarsen^op ne vrouw, met weelderige bruine lokken malen ook bekoorlijk en zoetvloeiend. we hier het rijk alleen hadden,” en hij bitteren lach. i maakte een gebaar met de hand. „De hertog Wees voorzichtig, beste uir* Toen het bootje schommelend aan den vriend gij zijt een vreemdeling. Zelfs zich in de aanwezigheid van Francisco meu- kant gekomen was trad Francisco naderbij op deze verlaten plek zouden zulke woor- irr D wen moed scheppen. Toen hij echter uit met een beleefd „Ik ben hier vreemd,” den gevaarlijk kunnen blijken. Wie zijt zeide hij „*t Was een prachtig schouw- *t gezicht verdwenen was, veranderden waarop de andere hem wederom aankeek gij, mijnheer dat gij, niet in Milaan wonen- spel, iets onvergefelijks. Doch ik ben een Francisco’s gelaatstrekken. Hij was doo- met een eemgszins verbaasd „Vreemd de, toch met zulk een blik in de oogen man van vrede en het spijt mij, dat Della chend en aantrekkelijk. Met fijne kin engelen ting, en Isotta d’Este, op haar zwarte „En wie dient als model voor uwe paard heen en weer zwaaiend, bewaakt haar losse gele haardos viel als een sluier duivelen viel Francisco hem in de rede, door twee soldaten. Boven alles uit klonk om haar heen. „Duivelen mijnheer vroeg Vistarnim het gillen en schreeuwen van het Mila- Toen het bootje bij Frandsco gekomen verschrikt een kruis slaand. „God ver- ncesche gepeupel, half gek van vreugde over de overwinningo, het was pracïi- Viscooti en was ’them nog niet gelukt met een vriendelijk „Goeden morgen, „Toch komt ’t mij voor, dat gij er daar tig, prachtig Milaan binnen te komen. mijnheer. Dus gij hebt ons geheime plek- in de stad wel een zoudt kunnen vinden Geheel buiten adem bleef hij sprake- Aan den oever van het stroompje stond jc ontdekt Grazioea tn ik dachten dat Visconti F zeide Frandsco met een locs staren naar Frandsco, die met afge wend gelaat en gebalde vuisten geen woord itte. De schilder kreeg een gevoel dat hij _ch tn zijn vervoering te ver had laten meeslepen op gevaarlijk terrein. Daarom heimzinnig lied te luisteren. In haar of er vlekjes op haar verleden kleven.” Wanneer men bij ongeluk een I Mkrchen der Karphaten, die in 1883 „Het hart waardeert iemands deugden, brak, moest men tien stuivers boete t crschenen schildert de koningin ons het verstand verdraagt zijn gebreken.” hoogst dichterlijk en bekoorlijk de jong- „Gelukt het twee begaafden vrouwen Meldde zich nu en dan een Luikerwaal Derhalve werd hij bij d ste dochters der aarde, de bekoorlijke niet iets uit een man te krijgen, wees dan Mn met een marsje met pastilles, savon- meermalen voorbijgegaan, Puin, met hare zwarte oogen, die van zeker, dat er niets in hem zit.” netten of zeepballen om te scheren, eau men^e gelegenh< haar moeder niets als een fraai, door ber- ,£en reeks van overdenkingen baart binnenlwmen en bij de heeren ondetsche>den had< doch gen en stroomen ingesloten tuintje heeft een gedachte een reeks van menschen- MnDriizen. opmerking deed hem de v ontvangen, een tuintje, dat door re- geslachten een denker.” gens bevochtigd, door sneeuw verfrischt „De domheid plaatst zich op den voor- en door beekjes besproeid wordt. Wie grond om gezien te worden, het ver- hêrkent niet Rumenië in die jonge doch- stand op den achtergrond om te zien, ter, in wier zwarte oogen een groote toe- „Tegenspraak houdt de gedachten wis komst fonkelt De koningin toovert ons seling levendig daarom zijn de vorstr-^ de poëzie der Karpathen voor de oogen hoven zoo vervelend.” en vertelt ons de droevige legenden zijner rotsen, meren en watervallen. Een andere bundel, Leidens Erden- gang, wordt door den criticus Rudolf von Gottschall, een Divina Comedia ge- noemd. Alles is allegorisch, maar tege lijk plastisch en hoogst bevallig in zijn- omsloten een rond gezichtje met dansende gestalte wijzend en haar een kushand toe- reel 1 Te midden daarvan Visconti, het blauwe oogen. Haar kleine mond was la- werpend. ,£ij dient als model voor mijne toortslicht flikkerend op zijn wapenrus- «an tra W Ir ftm» IriH afioalen - -n - en slanken hals was zij een teeder poppetje VLAAMSCHE MOP. Nanden Pannel moest op *t gemeente huis komen om inlichtingen te verschaf- wuuus IU ^en over huisgezin, 't Was voor de en blauwe oogen, die veel geschreid heb- Maar de schatten harer dichtkunst heeft^^en'bhkken'bak'ni een dZto chocola- volksoptelling. te dragen en haar Gethsemané gehad, Ruh”, een dichtbundel die een eereplaats Pijpen plaats van vlugge „Jannen,' meid met een stijf nauwsluitend keursje. En de bezoekers Heeren met prui ken, lange beffen of afhangende dassen, hoeden met breede slappe randen, korte te vragen, wat hij er mee bedoelde. Toch Hij was een groot krijgsman en een edel wgaf ker daarom zeide hij „Wat een nacht rusten op een groote piek geel mos Francisco terug. „Toch geloof ik wel, is me dat geweest, toen de hertog met en toch verloor hij Verona” richtte zijn blik zich op den muur doch en gemakkelijker te verdedigen in tijd Daar ik er u wel geen pijn mee zal doen, hij den van nood.” 1 w Terwijl de man een minachtend gebaar Ik leef stil en teruggetrokken, zooals een ligen er mijne dochter voor behoeden HET BEWIJS. Mevrouw „U zegt, dat u bij de fa milie X. in dienst bent geweest. Kunt u dat ook bewijzen Dienstbode „Zeker mevrouw, ik zal leis van Dresden zal de herinnering blij ven 1 7 sen, die bij voorkeur Homerus en Dante er de dichteres in voor, bemind door haar bestudeerde. Prins George van Pruisen aangebeden Memnon en zich in de zee heeft door zijn „Phedra” bewezen, dat de werpende, omdat de schim harer doch- liefde voor de letterkunde den nakome- ter, die uit liefde voor Memnon gestor lingen van Frederik den Groote is bijge- ven is, haar eeuwig van haar minnaar bleven. In dat aardsche paradijs, het scheidt In 188/ verscheen het gedicht „Jeho- tegenwoordig. --,‘'*J-Geen licht schilderwerk met r- Maximiliaan weerklonken, terwijl Nico- verus" wordt verhaald. Maar de critiek randen afgezet op muren en pl Sylva heeft de fabel als het ware daar hét uit Elizabeth van Rumenië een tiaien er in uit mijn koffer halen mooi was van goudleder en een donker beschilderde zoldering. Geen sierlijke, spiegels in alle hoeken maar één it klein spiegeltje in een krul- lt lijst. Geen spoor van reusachtige kachels >- of sierlijke haarden, maar in den winter t een 1 ken op de voorpanden sommigen met :gen t kwaker met een topboed „De meid,” bedient de klanten of de „monsieurs” zij zorgt dat er vuur is in de komforen en dat de lange pijpen gestopt zijn zij brengt een kop koffie en een pijp übik m^hebbeT‘g7brT<*tW« dat met ,.wel de schele jongen van Dikke Tre», maar 'k heb hem voor twee dagen buiten Couranten zijn er niet in overvloed. De gestampt.” dam, door den poëet en courantier Jan van Gijzen geschreven. Voor de maag is hde, kon men er ook „zoopjes” bekomen, line of arrataffi. „Kleinmoedigheid is ab een spons, zij Boeren of huislieden worden in fatsoen- zwelt door tranen.” lijke koffiehuizen niet toe^elaten. Die „Men kan nooit genoeg hebben van moeten hun „pintsr<*mer wijn”, hun kan in een kroeg gaan halen, waar wijn en bier wordt getapt. „Een veenboer in een koffiehuis steekt af als een prinsevlag op Wanneer men bij ongeluk een kopje te be- hoofd nam. „Dat was me een schilder I behalve nu en dan het gerinkel der wapen- door de gekleurde glazen naar binnen zijne tegenwoordigheid dadelijk opge- ik kan zien .en voelen wat schoon is Ik ken u voor wat gij zijt. Wij zijn merkt. Een vnendelijke handbeweging en dat kunt gij niet,” alleen nog maar over alleen wij tweeën. en een vroolijke lach kwamen hem echter groot medelijden bij. Waar zijn onze ouders, Gian geruststellen dat er geen gevaar dreigde. ^Zij kwamen te Brescia om;” antwoord- 't Waren menschen, die voor hun genoegen de hij snel naar haar terugkomend. „Dood F fluisterde zijn, „dood op en het bootje kwam naderbij, dezelfde wijze als onze broeders, Fillpo I en Matteo i „Denkt gij dat Laat 't dan een waar- bruin pak. Mager en levendig, met wakke- hoek van den muur begon te schetsen, schuwing zijn,” beet Gian haar toe nog re oogen, scheen hij een van die menschen nader tredend, zijn oogen op de hare ge- die altijd praten en in beweging zijn. richt. Zelfs terwijl hij daar zat te roeien, gaf hij aandacht verdeelend tusschen zijn paneel gelaatstrekken van bet soldatenvolk. Toen Valentine kromp van schrik ^tezamen, ecn indruk van rusteloosheid doch tevens en zijne dochter, welke langs het water kwamen de kanonnen over de steenen evenals Francisco gedaan had. Woorden van goedmoedigheid. Bij hem zat een was voortgeloopen om bloemen te pluk- ratelen, voortgetrokken door kanonniers, van spijt en verwijt bestierven op hare jong meisje eenvoudig in ’t blauw gekleed, ken, die zij in een platte mand neerlegde, zwart van 't kruit. Alles verdrong zich lippen. Snikkende en met gefnuikten een fijn blond persoontje, 'uiterst jong en „Ziet gij mijn dochter, daar, mijnheer,” op straat te midden van schel hcht en geest, verborg zij het gelaat in rie ham teer slank. Haar amberkleurige lokken zeide de schilder, naar de slanke, blauwe zwarte schaduwen. Een wonderlijk tafe- den. Visconti had haar geruischloos we der verlaten. kon nergens iets ontdekken waar voet op zou kunnen zetten om naar boven Terwijl de man een minachtend gebaar Ik leef stil en teruggetrokken, zooals een ligen er mijne dochter voor behoeden te klimmen. Boven den muur teekende maakte, boog het meisje zich lachend naar kunstenaar zelfs in Milaan kan doen. De en met oogen vol liefde keek hij naar de donkere top van een reusachtigen te- hem toe met„Gij vergeet, dat iedereen oorlogen van prinsen laten mij koud. Men Graziosa, die met leliën ia de hand onder xisboom zich scherp af tegen de lucht, geen schilder is, vader.” heeft mij verteld, dat het aantal misda- het grijsgroene wilgenioof terugkeerde. terwijl een paar duiven op den bovensten In zijn vervoering scheen de man op- den Van Visconti grootei is dan dat van „Leliën voor mijne schilderij I” tnerktt* ---a-- *■- --1— to uaIak^ de sterTtn aan den hemel. Zijn schaduw Agnolo op. Ik ben aan een altaarstuk be- ten in ’t zonlicht glinsterden. B*1- taxisboom zoo prachtig, zoo harmo- men zagen verdwijnen, komt hü Plotseling kwam een klein bootje den meus zoo.... Schildert gij niet?” tog van Orleans trouwen en blijft in het stroom opglijden met een hoogen omge- „Neen,” antwoordde Francisco half Visconti leefda I *t Vnlk en w4w>ww- Zij hield zich aan het muurkleed vast vroolijke kleuren. Het blauwe zeil was op- soms uit als een schilder vaar. r- w uitgang begaf. „Gian riep zij hem ach- tul< voortgestuwd door een paar slanke strite en gescheurde kieeren antwoordde w nemen. Daar de tuinmuur een bocht maak- de andere „Neaa, dus dan kunt gij het volk onder Napoleona drib Tom d?^.de **et onverwacht voor Francisco’s schilder. Mijn naam is Agnolo Vistarnim, stonde wist te onderdrukken en de straten sau i.wuujj Tau lauusu osuui, waarop ie omruuneii. is sionu mei UTaziOM op deze onwelko- hij met diepen eerbied zijn muts van het het balkon. Het was toen donker ca stil, r'I er hoofd nam. „Dat was me een schilder! behalve nu ea dan het gerinkel der wapen rijke pracht in het gedempte licht, dat geen tijd voor. Toen hij opstond werd Ik kan niet in zijn schaduw staan. Maar rusting van de schildwachten op de muren. IIk was veel te opgewonden om te gaan voegde hij er met slapen en bleef geduldig wachten. Opeens hoorden wij dat het leger in aantocht was „Graziosa,” nep hij zijn dochter toe, en met oorverdooyend lawaai dichter en ,wij zullen nog een poosje hier blijven," dichter bij kwam. De groote poorten kasteel van Miramar, hebben de roman- J tische zangen van den ongelukkigen prins va”, waarin de geschiedenis van .Aha- laas van Montenegro de wereld met dra- heef; de dichteres met rede tot een ver- rna’s heeft „verrijkt.” wijt gemaakt, dat zij het einde van haar Maar de koningin op den Parnassus wijsgeerig gedicht niet genoeg heeft uit- der vorsten, die den blonden Duitschen gewerkt. Rijn aanbad en die de wouden van Mon- Een ander hoogst romantisch gedicht y? ténegro en de wilgenbosschen van Si- is „Die ^exe”, dat haar door de aan- r nala van hare zangen deed weerklinken, schouwing van een standbeeld van Cauer een tuiriruur onder den open schoor- gewasschen, moeder is koningin Elizabeth van Rumenië, Car- werd ingegeven. Bovendien bezitten wij steen. Geen menigvuldige gasvlammen, - - - i- lën ,,Hand^<±üngen,’”s^eöro7nü7erö de ufeb' waarbij stoelen stonden ningen. Een miniatuur buffet met een paar reusachtige koffiekannen in een Sylva uitgestort in „Meine dekan door kopjes omringd, op een tafeltje -7, aenL waaruit het haar moeite heeft gekost op verdient onder de werken onzer heden- jes en luciferspotten, en eindelijk, in te staan. De koningin heeft haar eenig daagsche lierzangers. kind verloren. Zij zou nooit meer den De koningin kent tal van oude en hefelijken naam „moeder” hooren. Een nieuwe talen. Zij heeft voor een tooneel- parelenregen daalt uit de droeve zangen, gezelschap te Bucharest een Fransch UUBUCn Ulel waarin zij spreekt van haar aangebeden blijspel geschreven, getiteld „Revante broeken,“schoenen met‘’viwken “óp^de kind. „Laat mij naar de sterren opvaren,” et Revenue”. Ook maakte zij, evenals wreef, rokken met wijde mouwen en zak- sprak de kleine. En zij is daarheen ge Felix Dahn, Engelsche venen. ken op de voorpanden sommigen met varen, om nooit tot moeder terug te kee- Een beroemd Fransch schrijver, Louis een dunnen degen tegen de rechterkuit ren. Ulbach, heeft haar in I88l bezocht en te en een enkele L Hare smart was voor Carmen Sylva de Parijs „Les Pensées” d’une Reine” voor alleen in een^hoek. aanleiding tot dichten. De herinnering haar uitgegeven. Wij zullen van die aan haar dochtertje dat zoo gaarne de menschkundige spreuken slechts enkele Rumeensche volkszangen hoorde, heeft aanhalen, doch die enkele zullen vol- u haar toegebracht die in het Duitsch doende zijn om Carmen Sylva te leeren tabak/tenrij'de^gasten zelf’ „Er is een soort van broederschap tus- een mes voor het roöken klaar maken._ zingt zij de Pelesch, dat blauwe riviertje, schen hen, die door groot leed en zware C - dat zich bröischend in de Bucegi werpt rampen getroffen worden. Wanneer gij voornaamste is de'„Mercurius”, te Amster- en dat men hoort ruischen in het kasteel lang het rouwkleed hebt gedragen, ge- J->m, door den poëet en courantier Jan I* iu11 niijlrfjjii Her J J Hat oii rw, „wen U-J j ruiruuu 1 beter gezorgd behalve koffie en choco- komngm heten bouwen te midden der gewaad, dat gij op uwen w^ ontmoet. bd k«n m»n „^jes” bekomen, x A woeste rotsen en dicht begroeide bergen; „Trotsch moge het ongeluk maken, ne- _jje bestonden in brandewijn, arak, rozo- lk geloof de helft met van al wat ze me een adelaarsnest en een rustoord,- om- derig maakt het lijden.” ringd door altijd groen, tot de wolken reikende boomen. Telkens en telkens zien wij de komn- Valentine hief het hoofd op en vroeg peinzend en dankend over wat hij doen riep hij uit. J^ie tegenstelling met den pen. Terwijl wij hem nakeken en zijn piari- j 1 arwi l t to J weer even gezwind terug om te berichten, dat paleis gevangen, totdat hij u meevoert.” bogen voorsteven, bont beschilderd met vertoornd en half minachtend. JZm ik er de en toen hoorde men, dat ’t leger op dea Zij hield zich aan het muurkleed vast vroolijke kleuren. Het blauwe zeü was op- soms uit als een schilder?” weg niet Visconti's soldaten waren, dwh toen Visconti opstond en zich naar den gerold .langzaam werd het kleine vaar- Met een blik op zijn reusachtige ge- die van Deila Scala, uitgang begaf. „Gian nep zij hem ach- tu‘g voortgestuwd door een paar slanke stake en gescheurde kieeren antwoordde Intusschen begon een gedeelte va tema. nemen. Daar de tuinmuur een bocht maak- de andere „Nean, dus dan kunt gij, het volk onder Napoleona drib Torn o Met de hand op het gordijn bl^ef hij wi»r het bootje omheen moest varen, ook niet voelen. Doch ik ben wél een te maken, hetgeen Aiberic echter staan en keek naar haar om. L „Gian riep zij nogmaals, hijgende, blikken op en kwam snel naderbij. Hij een leerling van Taddeo Gaddi,” waarop te ontruimen. Ik stond met Graziosa op de hand op de borst gedrukt. De stijve wild* rich aanstonds voor J- plooien van haar kleed schitterden met me indringers verschuilen, doch had

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 8