II
1
r
B
r
I
Vrijdag 25 Jami IMS
Ko *7
ir
n
ir
5.—
De
L
Tafereelen uit het
Evangelie.
e
B
Amsterdamsche bedevaart
naar 0. L. Vrouw in ’t
Zand te Roermond.
i
ST. FRANCISCUS
VAN ASSISI8.
L
Voor het heiligdom van
Eerherstel.
EPISTEL FN EVANGELIE.
De tocht van den herders
knaap naar den Hemel
Jörgensen, ligt een
)o(—XX
i
zr.
2.50
eer®
10.—
Totaal f t7!U.68.
opstaan van un
eenige woord
DE EENIGGEBOREN ZOON DES VADERS.
f
I
r
>0
>0
itr
A. W. A. v. d. EELAART.
1) Nu wij dit jaar het zevende eeuwfeeet
van bet sterven van den H. Franciscus van
Assisië vieren.
aap 't volk: men etond verbaasd over rijn
gezaghebbende
iroen.”
uiterlijke aanhankelijkheid
4
Franciscns van Assiaië’s lippen waren vppr
immer gesloten, zingend was hij de eeuwig
heid ingegaan.
100.—
11.50
•d.
381
>h.
or
ir.
er
ile
n-
r
ve
1.—
18.—
1.—
1.—
2.50
pel-
Hem
Hij is
1
E. SCHULTE,
Gelderschekade 19, A’dam.
ninkrjjk Gods.
„Zalig, die nu honger lijdt, want ge zult
I
en dan Zondagavond 8 Aug. in Amsterdam
terug te keeren.
Zoo worden de verblijfkosten aanmerkelijk
verminderd en is er tevens zoo weinig mo
gelijk tijd- en loon-verlies.
De prijs voor de heen- en terugreis zal
f 7.50 bedragen Vanaf 26 Juni tot 11 Juli
is er gelegenheid om zich op te geven bij den
Directeur of de heeren Broedermeesters.
Wanneer op 11 Juli voldoende aantal pel
grims is opgegeven, zullen tijdig bij dezelfde
personen spoorkaartjes en programma’s voor
de bedevaart verkrijgbaar worden gesteld.
Mogen de vereerders en vereersters van 0.
L. Vrouw in ’t Zand bijtijds beslissen en zich
aan genoemde adressen aanmelden, opdat de
Amsterdamsche processie tot eer en glorie
van Maria, haar ouden roem handhave.
Het Bestuur der Bedevaart,
Directeur:
J. H. MULDERS C.S.S.R.
Keizersgracht 218, A’dam.
Heeren Broedermeesters
P. JUNGMAN,
Kerklaan 12, Hilversum.
dienstknechten, want de dienstknecht weit
niet wat zijn beer doet; maar u heb Ik vrien
den geheeten, want alles wat Ik van mijn
Vader gehoord heb, heb Ik u bekend ge
maakt’’ Die naam „vrienden” geeft nog al
de warmte van zijn hart niet; het wordt:
„Kindertjes, nog korten tijd ben Ik bij ui”
Van die vrienden kan Hij alle gebrexen,
alle hulpeloosheid verdragen. Ale zij met elk
ander twisten over den voorrang in zijn rijk,
zet Hy een kindje in hun midden en zegt:
„Wordt nu toch eens gelijk aan dat kind!”
„Heer, Heer”, en doet niet wat Ik
Alom is bekend het schoone genadeoord
van O. L. Vrouw in t’ Zand bjj Roermond,
met zijn majestueuse Kapelferlaan en zijn kun
stig aangelegd Kruiswegpark.
Daar wordt Neerlands oudste wonderbeeld
van de Moeder Gods vereerd in haar devote
Kapel, waar Zij sinds eeuwen buitengewone
gunsten aan haar kinderen uitdeelt.
Ieder jaar in de zomermaanden, komen
dan ook duizenden pelgrims uit alle streken
van ons land en van over de grenzen naar
Maria’s genadetroen.
Zoo trekt ook jaarlijks de Amsterdamsche
Bedevaart naar Roermond, om daar enkele
dagen in vroom gebed door te brengen.
Velen bewaren nog de schoonste herinne
ring aan de dagen van stichting en gods
vrucht, vooral, toen in vroeger jaren honder
den en honderden Mariakinderen naar Haar
Heiligdom opgingen. Ook dit jaar zal de
Amsterdamsche Processie naar Roermond
worden gehouden op 7 en 8 Augustus.
Het plan is, per extratrein te vertrekken
Bij al die hartelijkheid wae Jceus wond ;r-
baar krachtdadig en gezaghebbend. Geen
weeke droomer, slenterend achter liefelijk
heid en zonneschijn, die stormen en borin
gen en krachtsgebaren angstvallig zo i ont
weken hebben. Hij is onwrikbaar wilskrach
tig zonder geweld en zonder ruwheid, waar
Hij weet wat Hij wil, en gaat rustig op rijn
doel af.
Zonder omhaal, eenvoudig weg, epr'ikt tn
doet Hij als meester en hoofdman. Zjj.i toe
spraken en parabelen vleien het volk niet,
kruipen niet om de volksgunst, "maar zijn
beslist en vol gezag. Nooit was iemand na
tuurlijker en rustiger dan Hij, gezagvoerder
en leider.
Met een enkel woord: „Volg Mij”, bindt
Hjj Petrus en zijn broeder, de zonen van Ze-
bedeus, den tollenaar Levi en anderen aan
Zich en aan zijn werk.
Door daden en woorden drong Hij zich op
leer; want Hij leerde hen als
en niet gelijk de schriftgeleei
Doch louter uiterljjki
weert Hy af: Hy vraagt daden: „Wat noemt
verzadigd worden.
„Zalig die nu weent, want gij zult lachen!”
De kleinen, de geringen, do onwetenden
ontvingen zjjn hoogste openbaringen. Daar
over juichte Hy in den Heiligen Ge ast en
zeide: ,Jk zeg U lof, o Vader, Heer van he
mel en aarde, dat Ge deze dingen verborgen
hebt voor wjjzen en schranderen, en ze ge
openbaard hebt aan kinderen; ja, Vadn-, dat
het aldus welbehaaglijk was voor uw cag!”
Ontroerd wordt Hjj, als Hjj die armen edel
moedig ziet doen; Hy jubelt bij het kjumk-
rijk hart der armen. Eens zat Hij in het v oor-
hof der vrouwen, onder de zuilenhallen, waar
offerkisten stonden voor tem;»eldien-it en ar
men. En de oogen opslaande, zag Hy rijke
lieden hun gaven in de offerkist storten. Hij
OFFICIEEL KERKBERICHT
vari*Tiet „Noord-Hollandsch Dagblad”
Jesus deed meer dan liohaams- en ziels-
kranken heelen en leeren dat God de Vader
Is der menschen: Hy bracht Zichzelven. Hy
zelf was een boodschap, een openbaring.
Hy liet Zich zien, op het bergland van Ga-
lilea, by het meer, te Jericho en te Jerusa
lem. Hy leefde eenige jaren met Galileërs en
Judeërs, deed Zichzelven kqnnen en bemin
nen, en zou dan kunnen heengaan. Die korte
spanne tyde was voldoende geweeet om zyn
werk vruchtbaar te maken: eenige mannen
hadden Hem gekend en bemind, en die
eenigen zouden Hem verder over de ganeche
aarde, door de eeuwen heen, bekend en be
mind maken.
ge Mij
zeg?”
De natuurkrachten bedwingt Hjj en leidt
Hy naar Zyn Wil. Aan den storm en de zee
gebiedt Hy gelyk een meester, die zek'ir is,
dat Hy gehoorzaamd wordt: „Zwijg, wees
stil!” En de wind hield op en er kwam een
groote stilte. De natuur ligt als een slaaf
voor zyn voeten! Hjj weet het en han-Lrit
er mee als een Meester.
De duivelen bezweert Hy niet in ander
mans' naam, om ze door schrikaanjaging uit
te dryven. Hy gebiedt hun: „Ga uit van uien
mensch!” En het volk staat verbaan!, lat
Hij met gezag zelfs aan de onreine geesten
gebiedt en zij Hem gehoorzamen.
Bedreigingen en doodsgevaar ontstellen
Hein niet. In do synagoog te Nazareth, ter
wijl zyn dorpsgenooten op hun banken iu zit
ten te roeren en te mompelen, verklaart Hjj
hun rondweg, dat het om hun onge.ot f n«,
dat Hjj daar geen wonderen doet. En a'-s ze
dat hooren, springen zy op, sleuren Hem
naar buiten, voeren Hem op de steilte van
den berg waartegen hun stad gebouwd is,
om Hem naar beneden te storten. Doch rus
tig en vastberaden ziet Hjj de toornige man
nen in de oogen, gaat door hen heen en ver
trekt. t
De veekooplieden en wisselaars ontimili-
gen den tempel: met een zweep dry ft hjj
kooplui en runderen naar buiten.
Schriftgeleerden en Farizeën verknoeien
Godsdienst en zeden en verleiden het volk
door hun huichelarij: in d® volle synag< ge
staat Hjj op en verwjjt hun: „Wee u, gij hui
chelaars! Blinde leiders van blinden zyt gy'.
J. DE JONG,
Van Woustr. 18,
A. HESSELFELT,'
Keizersgracht 89,
J. GR0ENEW0UD,
Kanaalstraat 147,
A. UULDERT,
3e Helmcrstr. 5,
3e Lijst onder bescherming v. d. H. Joseph.
Vorig bedrag f 4645.18
N. N. Egmond aan Zee, ter eere
van hot H. Hart
N. N. voor het-vaandel van het
H. Hart
Van een onzer beste Zelatricen
N. N. tot zekere intentie
N. N. ter eere van den H. Antoniue
N. N., van ontvangen rente
N. N., Egmondermeer, op hoop
van zegen
N. N., Egmondermeer, ter
van het H. Hart
Comité van Actie
N. N., uit dankbaarheid, ter eere
van de Allerh. Matgd
GELOOP EN ONTHECHTING.
Geloof en onthechting zyn niet te schel
den genaden. Het zyn tweelingen. Te zamec
in de ziel geboren, groeien zij samen op, en
lyken zóó sterk op elkander, dat het ter nau-
wernood mogelijk is, ze van elkaar te inder-
scheiden. Zjj leven in zulk een innige ver
knochtheid, dat zjj slechts één en hetzelfde
leven schijnen tc bezitten, zoodat ze loodza-
keljjk ook samen sterven moeten.
Onthechting is een genade, die zoowel de
adellijken, als de rijken en geleerden behoe
ven. Onderhouden wjj slechts het geloof nn
wjj zullen tot onthechting geraken.
W. FABER.
loos in de wankele zielen geslingerd.
Zjj hebben het kruis geneven.
In hoe signo vinces.
En zjj hebben hun woorden, maar vooral
door de reinheid iqin hun levenswandel en
zieken ea stervenden doei
sterfbed en van de draagt
'Zondaars had Hy tot Zichlgeroepen en tot
zyn vrienden gemaakt; aan weenende zonda
ressen, die geen woord konden snikken, het
eenige woord gesproken dat haar opbeuren
kon: „Uw zonden zyn u vergeven!” Hjj was
de goede herder geweest, die het verloren
schaap in de woestyn ging zoeken, en als Hjj
het vindt met vreugde op zyn schouder naar
huis droeg.
Armen en geringen waren Hem lief. Ge
leerden spreken gaarne tot geleerden, ijken*
tot rjjken, inachtigen tot machtigen, Jesus
by voorkeur aan onwetenden, aan armen,
aan geringen, het volk van den lande, dat
de Farizeën vervloekten omdat het de Wet
niet kende. Aan die armen doet Hy zyn
schoonste beloften:
„Zalig gjj armen, want aan u is het ku-
zag echter ook zekere behoeftige weduwe
twee penningskens daarin werpen. En Ljj
zeide: „Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme
weduwe meer dan allen heeft bijgedragen.
Want zjj allen hebben by de giften voor God
van hunnen overvloed gestort, maar deze
heeft bijgedragen van hare armoede, ui wat
ze voor levensonderhoud bezat!”
Zjjn land en zjjn volk heeft Hij hartüyk
lief. Vooral omdat de geestelijke leiders, de
wetgeleerden, het op verkeerde banen leid
den, had Hjj deernis met de scharen, wait ze
lagen daar in verdrukking als schapen zeu-
deé herder.
De heidenen sloot Hy niet uit zyn werking,
de hondjes toch mochten ook eten van de
kruimels die van de tafel hunner meesters
vielen; maar de korte spanne tjjds van zyn
werken moest vooral besteed worden aan
het Joodsohe volk: Hij zelf ging enkel lot de
verloren schapen van het huis van Isriël.
Op den Olijfberg zat Hjj, en zag de onwil
lige hoofdstad daar beneden liggen. En bit
ter klaagde Hjj: „Jerusalem, Jerusalem, •kit
de profeten doodt en steenigt die tot u ge
zonden zyn, hoe dikwyls heb Ik uw ki nleri 1
willen vergaderen zooals een hen haar kie
kens verzamelt onder haar vleugelen, en gjj
hebt niet gewild! Zie, verwoest zal uw huis
worden achtergelaten!"
Geringe Galileërs waren zyn aanbvi ts,
maar ook zyn vrienden. Vriendschap leeft
doorgaans maar tusschen gelijken. Door .jef-
de en goedheid echter vulde Jesus den af
stand aan tusschen Hem en die vissnoer»,
die boeren en tollenaars.
Voor zijn trouwe leerlingen beeft Hy
woorden, die maar door Hem alleen kunnen
gesproken worden: ,Jk noem u niet meer
was, keek hjj nog
met ontzetting, di
achter zich aansleepte.
Het begon avond te worden en de weg
werd al meer en meer bezwaarlijk. Zjj moos-
ten een berg beklimmen, die zoo steil was,
dat de jongeling den herdersknaap dikwijls
moest na zich trekken. Toen zjj boven aan
kwamen, vonden zjj daar een herberg waar
zjj voortreffelijk onthaald werden. Den vol
genden morgen begaven zij zich weer op weg
De tocht was moeilijk, gelijk den vorigen dag;
straat en in zjjn ziel voelde hy de wilde bljj-
heid van een mensch, die bedenkt, dat hy
dit alles voor het laatst had kunnen zien en j
hooren. Pausen en hebben hun aanklacht tegen mis-
Verheugd kleedde hij zich, ging het huis j bruiken, tegen wantoestanden, meedoogen-
door, kamer na kamer en dan de straat op,
langzaam, want het yiel nog moeilijk om te
loopen en de weg klom.
Dan, buiten de stadspoort bleef hij staan
en blikte in de verte.
hun deugden, de kerk telkens opnieuw ge
zuiverd van Het verderf, waardoor Zy was
aangetast
Zóó heeft ook de H. Franciscns gedaan.
Hjj, die in zjjn jeugd als zoon van den
grooten Assisieschen lakenkoopman Pietro
di Bemardone, het goede van het leven over
dadig genoten had, ging nu, als een arme
monnik, Gods kerk redden.
Simpel en naif als een kind is hjj zjjn weg
gegaan.
En zooals deze zelfde teedere kinderlijk
heid hem in zyn stormachtige jeugd bewaar
de voor al te groote misslagen, zoo heeft
zy hem later bewaard voor zelfoverschatting,
voor ijdelheid. Daarom was de H. Franciscus
een apostel der liefde, maar bovenal de apos
tel der nederigheid. Er is niets zoo schoon in
dezen mensch geweest als zjjn nederigheid.
Hy wist zoo goed hoe slechts in de stilte een
ziel geheel haarzelve kan zjjn.
Doch waar het moest heeft hij Gods rech
ten verdedigd met dat dwingend gezag, dien
allesoverheerschenden wil, welke alleen een
mensch, die over alle aardsehc zwakheden
en verleidingen heen rechtstreeks zijn schre
den naar de eeuwigheid richt, bjj machte is
te bezitten.
Daarom ook kon hjj zingend de eeuwigheid
wat in gaan.
Zekeren morgen ontwaakte te Assisië, ze
venhonderd jaren geleden, een jonge man,
die na eene zware ziekte, eindelijk zijne
krachten voelde herstellen.
Aldus begint de groote Deenscbe bekeer
ling, J. Jörgensen, het zonnige boek, dat hjj
ever den H. Franciscus van Assisië geschre
ven heeft.
Die jonge man was aan de wereld terug
gegeven; wekenlang had de engel van den
dood naast zjjn ziekbed gestaan, doch God
wilde niet, dat de jonge Francisco, zoo werd
hjj genoemd, nu reeds sterven ging. Hjj ging
hem roepen tot een leven vol moeiten en
Strjjd, een lever, van miskenning en bittere
armoede, maar met in bet- einde het kost
baarst geschenk, wat een mensch van zjjn
Hemelschen Vader ontvangen kan: Een Hei
lige Gods te zjjn.
Doch Francisco vermoedde op dezen mor- Evangelie te verkondigen aan alle volkeren
gen nog niets van de hooge taak, waartoe 1-J-
hjj zou geroepen worden.
Door het venster zag hjj de zon en de blank
DE VROUW IN HET HEIDENDOM.
Reeds als kind bezit de negervrouw gee-
nerlei recht; tot jongedochter opg^grveid,
mag zjj niet over haar toekomst beslissen.
Het staat niet aan haar, ongehuwd ta t'ljj-
ven of de neiging haars harten te nemen en
een man naar haar keuze te volgen, rij moet
dengene huwen, haar door haar vader aan
gewezen, d.w.z. hjj, die bet meeste vorr laar
biedt. t
Volgens negerrecht zal de naaste blo,'d-
verwant voor haar bestemd zjjn en mag zQ
zich nooit tegen de schandeljjkste of tergen t-
ate behandeling van den kant van haar man
verzetten. Vaak is zjj zjjn derde, zesde of
tiende vrouw en daar er by deze heideusehe
zwarten geen on verbreekbare huwelijken be
staan, kan zjj elk oogenbhk verstooten wor
den.
Sterft de man, ook dan moet de negerin
zich onderwerpen aan de wetten des lau U
en wordt, bjjv. in Kilima-Ndjaro, bet eigen
dom van den oudsten broer des overied me.
Kath. Missiën.
VIJFDE ZONDAG NA PINKSTER.
Epistel uit den eersten brief van den
H apostel Petrus; Ill, 8—15.
Welbeminden, weest allen eensgezind In
bet gebed, medelijdend, broederlievend, barm
hartig, vriendelyk, nederig, vergeldt geen
kwaad met kwaad, noch schelden met schel
den. maar zegent integendeel; want hiertoe
„7moogt
beërven. Want die bet leven beminnen, en
goede dagi
tong van h<
listig te spreken. Hjj wjjke van het kwaad,
en doe bet goede hjj zoeke den vrede, en
etreve dien na. Want de oogen des Heeren
zien op de rechtvaardigen, en Zyne ooren
luisteren naar hunne gebeden; maar het ge
zicht des Heeren is tegen de kwaaddoeners.
En wie zal u hinderen, zoo gjj bet goede be
ijvert? Doch, zoo gjj om de rechtvaardigheid
lijdt, dan zjjt gjj gelukzalig. Vreest dan hun
ne verschrikking niet, en wordt niet ontsteld
maar heiligt den Heer Cbristue in uwe har
ten.
Evangelie volgens den H. Mattheus;
V, 20—24.
In dien tjjde zeide Jesw tot Zjjne leerlin
gen: Indien uwe rechtvaardigheid niet over
▼loediger ia, dan die der schriftgeleerden
en phariseeën. zoo zult gjj in bet rjjk der he
melen niet komen Gjj hebt gehoord, dat aan
de ouden gezegd ia: Gjj zult niet do-jdslaan,
en al wie doodslaat, zal strafbaar zjjn voor
bet gerecht. Maar Ik zeg u, dat, al wie op
zjjnen broeder vergramd wordt, strfabaar
voor het gerecht zal zyn. kn die tot zijnen
^broeder zegt: Raca, zal strafbaar zjjn voor
den raad En die zegt: Gjj dwaas, zal schul
dig zjjn aan het belscbe vuur Als gjj dan
uw offer aan bet altaar opdraagt, on daar
indachtig wordt, dat uw broeder iets tegen
u beeft, laat dan uw offer daar voor het
altaar, en ga u eerst met uwen broeder ver
soenen, en dan zult gjj uw offer komen op
dragen.
o i
Tusschen deze twee beelden uit het leven
van den Heilige, het begin en bet einde, van
zjjn aardsche roeping, liggen de jaren, die
God hem voor de taak van kerkhervormer
had toebedacht. yi«u *s, cuwirui tciumacu
Want een kerkhervormer bovenal is Fran-™’op Zaterdag 7 Augustus in den voormiddag
ciscus geweesU..
In de dagen, aat hjj zjjn apostolaat begon,
was in de kerk een zucht naar weelde, een
geest van tweedracht opgekomen, die zelfs
onder de eerste hoogwaardigheidsbekleeders
zyn verderfeljjken invloed deed gelden. Maar
het zou niet de eerste keer zjjn, dat God aan
zjjn kerk, die haar roeping dreigde te ver
geten, een mensch zond, om Haar terug te
brengen tot de voornaamste plichten: bet
en te waken o vei de zielen der aan Haar toe-
j vertrouwde geloovigen.
Na in de eenzaamheid zich te hebben voor-
blauwe lucht, boorde hjj het rumoer op de bereid tot de hooge taak, die voor hem was
Weggelegd, zjjn deze uitverkorenen, toen hun
tijd daar was, vrijmoedig naar voren getre-
i den tot voor den troon van Kardinalen en
het ging over heg en steg, door bosch
kreupelhout en vaak steil bergopwaarts. Zjj
hadden reeds vergeloopen, toen de dood hen
tegenkwam. Hjj grootte hen allervriendelijkst
en noodigde den knaap uit, met hem mee te
gaan. De knaap wierp een vragene blik op
het gelaat van den jongeling, en deze gii
hem verlif, aan de uitnoodiging gevolg
geven. Zoo ging de knaap met dea dood
heen en wandelden met elkaar in de eeuwig-
(„St. Bavo”) J. J. G. W.
„Dicht voor hem,
wjjnberg, de ranken slingeren van boom tot
boom, zware, hlauwe trossen hangen onder
de breede bladeren, weldra komt de schoone
tjjd van den wijnoogst en van het wijnper
sen. Verder, op de helling, beginnen de olijf
velden, die zich over de vlakte heen uitstrek
ken en ze als met een zilvergrauw-zjjden
kleed bedekken. Hier en daar blinken witte
hoeven en huizen, onder den sluier van ne
vel,, die reeds rond den middag begint op te
stijgen uit de aarde de verste gebouwen
zien er niet grooter uit dan witte steentjes.”
De jonge Francisco geniet wel van het
schoone uitzicht, maar de uitbundige levens
vreugde, waarmede hjj vroeger de pracht van
zjjn geboortestreek begroet heeft, is won-
derljjk van hem heen gegaan.
En als een verschrikking komt bet over
hem, dat zjjn onstuimige jeugd, met haar
dolle uitgelatenheid en haar feesten, voorbij
is en dat de dingen, waarvan hjj meende, dat i
zjj immer zjjne vreugde zouden zjjn, hem nu
geene blijdschap meer bereiden. De dag was
gekomen, dat de stem Gods in hem te spre
ken begon.
o
Het is vele, vele jaren later.
Even buiten Assisië, in een hut achter de
Portioncula-kapel, ligt Franciscus op
haastig-gespreide kleeden te sterven. Buiten,
voor de deur dei hut staat een wacht uit de
strijdbare burgers van Assisië. En binnen
zjjn de broeders, de makkers, die in den loop
der jaren den Heilige gevolgd zjjn op zjjn
omzwervingen door Italië, waar hjj de men
schen het Evangelie bracht.
Als de geneesheer binnenkomt ontvangt
Franciscus hem met de vraag, wanneer de
poorten van bet Eeuwige Leven eindelyk
voor hem zullen opengaan. En tot de }>roe-
ders zegt hjj om over hem asch te strooien;
want weldra zal ik niets meer zjjn dan stof
en asch.
En als dan de avond daalt over de velden,
als het schemer wordt en het blauw van de
lucht uitlaait tat een brand van kleuren, die
langzaam verbleeken en wegzinken in het
duister van den nacht, dan begint Franciscus
te zingen.
Voce mea ad Domttnm plamavi, met mjjne
stem heb ik tot deniHeer geroepen.
Terwjjl hjj zingt, wordt zjjn stem al zachter
en zachter, tol "(en) bjj het einde van de
psalm zjj wegsterft in een nauw-hoorbare
zucht.
Er was eens een arme boerenjongen, die
voor het dorp geiten moest hoeden, waarvoor
hjj niet® kreeg dan de kost. Als hjj met zjjn
diertjes den berg opklauterde en genoeg met
den zweep geklapt en gejuicht had, keek njj
dikwjjls geruimen tjjd zjjn buisje cn z’n broek
aan en begon de gaatjes te tellen, waarvan er
dadelijks nieuwe bijkwamen. Hjj bad diep me
deled enmet zich zelven, omdat er zulk een
armzalige kleeding aan zjjn licaam hing, en
hjj dacht er vaak over na, boe hij aan een
beter kleedingstuk konde komen. Eindelijk
viel hem in om by het geitenhoeden manden
te vlechten, om ’n paar centen te verdienen.
Met allen ernst begon hjj zjjn handwerk «n
na verloop van eenige dagen stond zjjn eer
ste mandje klaar voor hem. Hjj was daarover
zeer verheugd, keerde het wel tienmaal om
en om en bekeek het van alle kanten.
„Ik moet toch eens zien, of het een vracht
kan torschen”, dacht hjj, nam een zeer zwa-
ren steen en legde dien in het mandje. Toen
Wijj dit nu wilde optillen pateldaar
lag de steen met den bodem van het mandje
voor hem op den grond.
De knaap zette het op een huilen en traan
na traan olde over zjjn gezicht- Hjj had de
wereld gaarne willen verlaten, omdat all®
vreugde en hoop hem opeens ontnomen was.
Terwjjl hjj zich de tranen uit de oogen wisch-
te en nu eens zjjn broek vol gaten en dan
weer zjjn bodemloos mandje beschouwde,
kwam een jongeling op hem toe, die zoo
schoon en vriendedyk was als een engel uit
den hemel. Hjj sprak den knaap minzaam
toe en vroeg hem, waarom hjj zoo bitterlijk
weende. De knaap begon opnieuw te snikken,
wees naar het gebroken korfje en bracht met
veel moeite eenige afgebroken volzinnen al
stamelend uit. Nauwelijks was hjj ten einde
met zjjn verslag, of hjj begon opnieuw te
schreien en te snikken, ais pm een steen te
vermurwen. De jongeling nam den knaap
vriendeljjk by de hand, troostte hem en vroeg
of hjj niet met hem mee wilde gaan. De
knaap stelde vertrouwen in hem en sprak:
„Gaarne zou ik mee willen gaan, maar te
voren moet ik de geiten naar huis drjjvenl"
„I «aat je dat niet t hart bezwaren”, ant
woordde de jongeling, „de geiten zullen al
leen wel den weg naar huis vinden volg mjj
onbaorgdl”
De knaap vertrouwde op die woorden en
ging mede. Zjj wandelden samen voort en wa
ren soo vriendelyk tegenover elkaar, alsof zjj
elkander reeds lang gekend hadden. Zjj had
den reeds een flink stuk afgelegd, toen zjj
een schoone vrouw ontmoetten, die den
knaap mnzaam toewenkte en hem van den
jongeinig trachtte weg te lokken. Deze ver
maande hem echter, zch niet van zjjn geleider
te scheiden. De knaap ghoorzaamde en ble-'jf
bjj den jongeling. Toen de vrouw voorbjj
eens naar haar om en zag
lat zjj een vurigen staart
Wat ift Jesus vooral trof, hadden de
grims die in de tempelvoorhoven naar
zochten, over Hem gemompeld:
goed". Hjj was goed voor iedereen, maar bij
zonder voor lijdenden, zwakken, armen, ge
ringen.
Kranken kon hjj niet zien zonder deernis.
Hjj had de oogen van blinden en blindgebo
renen met speeksel ingewreven en ze doen
zien; zyn vingeren in de ooren van dooven
gestoken en ze geopend; lammen met hun
bed op den rug naar huis gezonden, melaat-
met de hand aangeraakt en gereinigd;
zyt gjj geroepen, opdat gjj de zegening
‘‘e het leven beminn
;en zien wil, die bedwinge zyne
iet kwaad, en zjjne lippen, om niet