II 1 r B r I Vrijdag 25 Jami IMS Ko *7 ir n ir 5.— De L Tafereelen uit het Evangelie. e B Amsterdamsche bedevaart naar 0. L. Vrouw in ’t Zand te Roermond. i ST. FRANCISCUS VAN ASSISI8. L Voor het heiligdom van Eerherstel. EPISTEL FN EVANGELIE. De tocht van den herders knaap naar den Hemel Jörgensen, ligt een )o(—XX i zr. 2.50 eer® 10.— Totaal f t7!U.68. opstaan van un eenige woord DE EENIGGEBOREN ZOON DES VADERS. f I r >0 >0 itr A. W. A. v. d. EELAART. 1) Nu wij dit jaar het zevende eeuwfeeet van bet sterven van den H. Franciscus van Assisië vieren. aap 't volk: men etond verbaasd over rijn gezaghebbende iroen.” uiterlijke aanhankelijkheid 4 Franciscns van Assiaië’s lippen waren vppr immer gesloten, zingend was hij de eeuwig heid ingegaan. 100.— 11.50 •d. 381 >h. or ir. er ile n- r ve 1.— 18.— 1.— 1.— 2.50 pel- Hem Hij is 1 E. SCHULTE, Gelderschekade 19, A’dam. ninkrjjk Gods. „Zalig, die nu honger lijdt, want ge zult I en dan Zondagavond 8 Aug. in Amsterdam terug te keeren. Zoo worden de verblijfkosten aanmerkelijk verminderd en is er tevens zoo weinig mo gelijk tijd- en loon-verlies. De prijs voor de heen- en terugreis zal f 7.50 bedragen Vanaf 26 Juni tot 11 Juli is er gelegenheid om zich op te geven bij den Directeur of de heeren Broedermeesters. Wanneer op 11 Juli voldoende aantal pel grims is opgegeven, zullen tijdig bij dezelfde personen spoorkaartjes en programma’s voor de bedevaart verkrijgbaar worden gesteld. Mogen de vereerders en vereersters van 0. L. Vrouw in ’t Zand bijtijds beslissen en zich aan genoemde adressen aanmelden, opdat de Amsterdamsche processie tot eer en glorie van Maria, haar ouden roem handhave. Het Bestuur der Bedevaart, Directeur: J. H. MULDERS C.S.S.R. Keizersgracht 218, A’dam. Heeren Broedermeesters P. JUNGMAN, Kerklaan 12, Hilversum. dienstknechten, want de dienstknecht weit niet wat zijn beer doet; maar u heb Ik vrien den geheeten, want alles wat Ik van mijn Vader gehoord heb, heb Ik u bekend ge maakt’’ Die naam „vrienden” geeft nog al de warmte van zijn hart niet; het wordt: „Kindertjes, nog korten tijd ben Ik bij ui” Van die vrienden kan Hij alle gebrexen, alle hulpeloosheid verdragen. Ale zij met elk ander twisten over den voorrang in zijn rijk, zet Hy een kindje in hun midden en zegt: „Wordt nu toch eens gelijk aan dat kind!” „Heer, Heer”, en doet niet wat Ik Alom is bekend het schoone genadeoord van O. L. Vrouw in t’ Zand bjj Roermond, met zijn majestueuse Kapelferlaan en zijn kun stig aangelegd Kruiswegpark. Daar wordt Neerlands oudste wonderbeeld van de Moeder Gods vereerd in haar devote Kapel, waar Zij sinds eeuwen buitengewone gunsten aan haar kinderen uitdeelt. Ieder jaar in de zomermaanden, komen dan ook duizenden pelgrims uit alle streken van ons land en van over de grenzen naar Maria’s genadetroen. Zoo trekt ook jaarlijks de Amsterdamsche Bedevaart naar Roermond, om daar enkele dagen in vroom gebed door te brengen. Velen bewaren nog de schoonste herinne ring aan de dagen van stichting en gods vrucht, vooral, toen in vroeger jaren honder den en honderden Mariakinderen naar Haar Heiligdom opgingen. Ook dit jaar zal de Amsterdamsche Processie naar Roermond worden gehouden op 7 en 8 Augustus. Het plan is, per extratrein te vertrekken Bij al die hartelijkheid wae Jceus wond ;r- baar krachtdadig en gezaghebbend. Geen weeke droomer, slenterend achter liefelijk heid en zonneschijn, die stormen en borin gen en krachtsgebaren angstvallig zo i ont weken hebben. Hij is onwrikbaar wilskrach tig zonder geweld en zonder ruwheid, waar Hij weet wat Hij wil, en gaat rustig op rijn doel af. Zonder omhaal, eenvoudig weg, epr'ikt tn doet Hij als meester en hoofdman. Zjj.i toe spraken en parabelen vleien het volk niet, kruipen niet om de volksgunst, "maar zijn beslist en vol gezag. Nooit was iemand na tuurlijker en rustiger dan Hij, gezagvoerder en leider. Met een enkel woord: „Volg Mij”, bindt Hjj Petrus en zijn broeder, de zonen van Ze- bedeus, den tollenaar Levi en anderen aan Zich en aan zijn werk. Door daden en woorden drong Hij zich op leer; want Hij leerde hen als en niet gelijk de schriftgeleei Doch louter uiterljjki weert Hy af: Hy vraagt daden: „Wat noemt verzadigd worden. „Zalig die nu weent, want gij zult lachen!” De kleinen, de geringen, do onwetenden ontvingen zjjn hoogste openbaringen. Daar over juichte Hy in den Heiligen Ge ast en zeide: ,Jk zeg U lof, o Vader, Heer van he mel en aarde, dat Ge deze dingen verborgen hebt voor wjjzen en schranderen, en ze ge openbaard hebt aan kinderen; ja, Vadn-, dat het aldus welbehaaglijk was voor uw cag!” Ontroerd wordt Hjj, als Hjj die armen edel moedig ziet doen; Hy jubelt bij het kjumk- rijk hart der armen. Eens zat Hij in het v oor- hof der vrouwen, onder de zuilenhallen, waar offerkisten stonden voor tem;»eldien-it en ar men. En de oogen opslaande, zag Hy rijke lieden hun gaven in de offerkist storten. Hij OFFICIEEL KERKBERICHT vari*Tiet „Noord-Hollandsch Dagblad” Jesus deed meer dan liohaams- en ziels- kranken heelen en leeren dat God de Vader Is der menschen: Hy bracht Zichzelven. Hy zelf was een boodschap, een openbaring. Hy liet Zich zien, op het bergland van Ga- lilea, by het meer, te Jericho en te Jerusa lem. Hy leefde eenige jaren met Galileërs en Judeërs, deed Zichzelven kqnnen en bemin nen, en zou dan kunnen heengaan. Die korte spanne tyde was voldoende geweeet om zyn werk vruchtbaar te maken: eenige mannen hadden Hem gekend en bemind, en die eenigen zouden Hem verder over de ganeche aarde, door de eeuwen heen, bekend en be mind maken. ge Mij zeg?” De natuurkrachten bedwingt Hjj en leidt Hy naar Zyn Wil. Aan den storm en de zee gebiedt Hy gelyk een meester, die zek'ir is, dat Hy gehoorzaamd wordt: „Zwijg, wees stil!” En de wind hield op en er kwam een groote stilte. De natuur ligt als een slaaf voor zyn voeten! Hjj weet het en han-Lrit er mee als een Meester. De duivelen bezweert Hy niet in ander mans' naam, om ze door schrikaanjaging uit te dryven. Hy gebiedt hun: „Ga uit van uien mensch!” En het volk staat verbaan!, lat Hij met gezag zelfs aan de onreine geesten gebiedt en zij Hem gehoorzamen. Bedreigingen en doodsgevaar ontstellen Hein niet. In do synagoog te Nazareth, ter wijl zyn dorpsgenooten op hun banken iu zit ten te roeren en te mompelen, verklaart Hjj hun rondweg, dat het om hun onge.ot f n«, dat Hjj daar geen wonderen doet. En a'-s ze dat hooren, springen zy op, sleuren Hem naar buiten, voeren Hem op de steilte van den berg waartegen hun stad gebouwd is, om Hem naar beneden te storten. Doch rus tig en vastberaden ziet Hjj de toornige man nen in de oogen, gaat door hen heen en ver trekt. t De veekooplieden en wisselaars ontimili- gen den tempel: met een zweep dry ft hjj kooplui en runderen naar buiten. Schriftgeleerden en Farizeën verknoeien Godsdienst en zeden en verleiden het volk door hun huichelarij: in d® volle synag< ge staat Hjj op en verwjjt hun: „Wee u, gij hui chelaars! Blinde leiders van blinden zyt gy'. J. DE JONG, Van Woustr. 18, A. HESSELFELT,' Keizersgracht 89, J. GR0ENEW0UD, Kanaalstraat 147, A. UULDERT, 3e Helmcrstr. 5, 3e Lijst onder bescherming v. d. H. Joseph. Vorig bedrag f 4645.18 N. N. Egmond aan Zee, ter eere van hot H. Hart N. N. voor het-vaandel van het H. Hart Van een onzer beste Zelatricen N. N. tot zekere intentie N. N. ter eere van den H. Antoniue N. N., van ontvangen rente N. N., Egmondermeer, op hoop van zegen N. N., Egmondermeer, ter van het H. Hart Comité van Actie N. N., uit dankbaarheid, ter eere van de Allerh. Matgd GELOOP EN ONTHECHTING. Geloof en onthechting zyn niet te schel den genaden. Het zyn tweelingen. Te zamec in de ziel geboren, groeien zij samen op, en lyken zóó sterk op elkander, dat het ter nau- wernood mogelijk is, ze van elkaar te inder- scheiden. Zjj leven in zulk een innige ver knochtheid, dat zjj slechts één en hetzelfde leven schijnen tc bezitten, zoodat ze loodza- keljjk ook samen sterven moeten. Onthechting is een genade, die zoowel de adellijken, als de rijken en geleerden behoe ven. Onderhouden wjj slechts het geloof nn wjj zullen tot onthechting geraken. W. FABER. loos in de wankele zielen geslingerd. Zjj hebben het kruis geneven. In hoe signo vinces. En zjj hebben hun woorden, maar vooral door de reinheid iqin hun levenswandel en zieken ea stervenden doei sterfbed en van de draagt 'Zondaars had Hy tot Zichlgeroepen en tot zyn vrienden gemaakt; aan weenende zonda ressen, die geen woord konden snikken, het eenige woord gesproken dat haar opbeuren kon: „Uw zonden zyn u vergeven!” Hjj was de goede herder geweest, die het verloren schaap in de woestyn ging zoeken, en als Hjj het vindt met vreugde op zyn schouder naar huis droeg. Armen en geringen waren Hem lief. Ge leerden spreken gaarne tot geleerden, ijken* tot rjjken, inachtigen tot machtigen, Jesus by voorkeur aan onwetenden, aan armen, aan geringen, het volk van den lande, dat de Farizeën vervloekten omdat het de Wet niet kende. Aan die armen doet Hy zyn schoonste beloften: „Zalig gjj armen, want aan u is het ku- zag echter ook zekere behoeftige weduwe twee penningskens daarin werpen. En Ljj zeide: „Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan allen heeft bijgedragen. Want zjj allen hebben by de giften voor God van hunnen overvloed gestort, maar deze heeft bijgedragen van hare armoede, ui wat ze voor levensonderhoud bezat!” Zjjn land en zjjn volk heeft Hij hartüyk lief. Vooral omdat de geestelijke leiders, de wetgeleerden, het op verkeerde banen leid den, had Hjj deernis met de scharen, wait ze lagen daar in verdrukking als schapen zeu- deé herder. De heidenen sloot Hy niet uit zyn werking, de hondjes toch mochten ook eten van de kruimels die van de tafel hunner meesters vielen; maar de korte spanne tjjds van zyn werken moest vooral besteed worden aan het Joodsohe volk: Hij zelf ging enkel lot de verloren schapen van het huis van Isriël. Op den Olijfberg zat Hjj, en zag de onwil lige hoofdstad daar beneden liggen. En bit ter klaagde Hjj: „Jerusalem, Jerusalem, •kit de profeten doodt en steenigt die tot u ge zonden zyn, hoe dikwyls heb Ik uw ki nleri 1 willen vergaderen zooals een hen haar kie kens verzamelt onder haar vleugelen, en gjj hebt niet gewild! Zie, verwoest zal uw huis worden achtergelaten!" Geringe Galileërs waren zyn aanbvi ts, maar ook zyn vrienden. Vriendschap leeft doorgaans maar tusschen gelijken. Door .jef- de en goedheid echter vulde Jesus den af stand aan tusschen Hem en die vissnoer», die boeren en tollenaars. Voor zijn trouwe leerlingen beeft Hy woorden, die maar door Hem alleen kunnen gesproken worden: ,Jk noem u niet meer was, keek hjj nog met ontzetting, di achter zich aansleepte. Het begon avond te worden en de weg werd al meer en meer bezwaarlijk. Zjj moos- ten een berg beklimmen, die zoo steil was, dat de jongeling den herdersknaap dikwijls moest na zich trekken. Toen zjj boven aan kwamen, vonden zjj daar een herberg waar zjj voortreffelijk onthaald werden. Den vol genden morgen begaven zij zich weer op weg De tocht was moeilijk, gelijk den vorigen dag; straat en in zjjn ziel voelde hy de wilde bljj- heid van een mensch, die bedenkt, dat hy dit alles voor het laatst had kunnen zien en j hooren. Pausen en hebben hun aanklacht tegen mis- Verheugd kleedde hij zich, ging het huis j bruiken, tegen wantoestanden, meedoogen- door, kamer na kamer en dan de straat op, langzaam, want het yiel nog moeilijk om te loopen en de weg klom. Dan, buiten de stadspoort bleef hij staan en blikte in de verte. hun deugden, de kerk telkens opnieuw ge zuiverd van Het verderf, waardoor Zy was aangetast Zóó heeft ook de H. Franciscns gedaan. Hjj, die in zjjn jeugd als zoon van den grooten Assisieschen lakenkoopman Pietro di Bemardone, het goede van het leven over dadig genoten had, ging nu, als een arme monnik, Gods kerk redden. Simpel en naif als een kind is hjj zjjn weg gegaan. En zooals deze zelfde teedere kinderlijk heid hem in zyn stormachtige jeugd bewaar de voor al te groote misslagen, zoo heeft zy hem later bewaard voor zelfoverschatting, voor ijdelheid. Daarom was de H. Franciscus een apostel der liefde, maar bovenal de apos tel der nederigheid. Er is niets zoo schoon in dezen mensch geweest als zjjn nederigheid. Hy wist zoo goed hoe slechts in de stilte een ziel geheel haarzelve kan zjjn. Doch waar het moest heeft hij Gods rech ten verdedigd met dat dwingend gezag, dien allesoverheerschenden wil, welke alleen een mensch, die over alle aardsehc zwakheden en verleidingen heen rechtstreeks zijn schre den naar de eeuwigheid richt, bjj machte is te bezitten. Daarom ook kon hjj zingend de eeuwigheid wat in gaan. Zekeren morgen ontwaakte te Assisië, ze venhonderd jaren geleden, een jonge man, die na eene zware ziekte, eindelijk zijne krachten voelde herstellen. Aldus begint de groote Deenscbe bekeer ling, J. Jörgensen, het zonnige boek, dat hjj ever den H. Franciscus van Assisië geschre ven heeft. Die jonge man was aan de wereld terug gegeven; wekenlang had de engel van den dood naast zjjn ziekbed gestaan, doch God wilde niet, dat de jonge Francisco, zoo werd hjj genoemd, nu reeds sterven ging. Hjj ging hem roepen tot een leven vol moeiten en Strjjd, een lever, van miskenning en bittere armoede, maar met in bet- einde het kost baarst geschenk, wat een mensch van zjjn Hemelschen Vader ontvangen kan: Een Hei lige Gods te zjjn. Doch Francisco vermoedde op dezen mor- Evangelie te verkondigen aan alle volkeren gen nog niets van de hooge taak, waartoe 1-J- hjj zou geroepen worden. Door het venster zag hjj de zon en de blank DE VROUW IN HET HEIDENDOM. Reeds als kind bezit de negervrouw gee- nerlei recht; tot jongedochter opg^grveid, mag zjj niet over haar toekomst beslissen. Het staat niet aan haar, ongehuwd ta t'ljj- ven of de neiging haars harten te nemen en een man naar haar keuze te volgen, rij moet dengene huwen, haar door haar vader aan gewezen, d.w.z. hjj, die bet meeste vorr laar biedt. t Volgens negerrecht zal de naaste blo,'d- verwant voor haar bestemd zjjn en mag zQ zich nooit tegen de schandeljjkste of tergen t- ate behandeling van den kant van haar man verzetten. Vaak is zjj zjjn derde, zesde of tiende vrouw en daar er by deze heideusehe zwarten geen on verbreekbare huwelijken be staan, kan zjj elk oogenbhk verstooten wor den. Sterft de man, ook dan moet de negerin zich onderwerpen aan de wetten des lau U en wordt, bjjv. in Kilima-Ndjaro, bet eigen dom van den oudsten broer des overied me. Kath. Missiën. VIJFDE ZONDAG NA PINKSTER. Epistel uit den eersten brief van den H apostel Petrus; Ill, 8—15. Welbeminden, weest allen eensgezind In bet gebed, medelijdend, broederlievend, barm hartig, vriendelyk, nederig, vergeldt geen kwaad met kwaad, noch schelden met schel den. maar zegent integendeel; want hiertoe „7moogt beërven. Want die bet leven beminnen, en goede dagi tong van h< listig te spreken. Hjj wjjke van het kwaad, en doe bet goede hjj zoeke den vrede, en etreve dien na. Want de oogen des Heeren zien op de rechtvaardigen, en Zyne ooren luisteren naar hunne gebeden; maar het ge zicht des Heeren is tegen de kwaaddoeners. En wie zal u hinderen, zoo gjj bet goede be ijvert? Doch, zoo gjj om de rechtvaardigheid lijdt, dan zjjt gjj gelukzalig. Vreest dan hun ne verschrikking niet, en wordt niet ontsteld maar heiligt den Heer Cbristue in uwe har ten. Evangelie volgens den H. Mattheus; V, 20—24. In dien tjjde zeide Jesw tot Zjjne leerlin gen: Indien uwe rechtvaardigheid niet over ▼loediger ia, dan die der schriftgeleerden en phariseeën. zoo zult gjj in bet rjjk der he melen niet komen Gjj hebt gehoord, dat aan de ouden gezegd ia: Gjj zult niet do-jdslaan, en al wie doodslaat, zal strafbaar zjjn voor bet gerecht. Maar Ik zeg u, dat, al wie op zjjnen broeder vergramd wordt, strfabaar voor het gerecht zal zyn. kn die tot zijnen ^broeder zegt: Raca, zal strafbaar zjjn voor den raad En die zegt: Gjj dwaas, zal schul dig zjjn aan het belscbe vuur Als gjj dan uw offer aan bet altaar opdraagt, on daar indachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u beeft, laat dan uw offer daar voor het altaar, en ga u eerst met uwen broeder ver soenen, en dan zult gjj uw offer komen op dragen. o i Tusschen deze twee beelden uit het leven van den Heilige, het begin en bet einde, van zjjn aardsche roeping, liggen de jaren, die God hem voor de taak van kerkhervormer had toebedacht. yi«u *s, cuwirui tciumacu Want een kerkhervormer bovenal is Fran-™’op Zaterdag 7 Augustus in den voormiddag ciscus geweesU.. In de dagen, aat hjj zjjn apostolaat begon, was in de kerk een zucht naar weelde, een geest van tweedracht opgekomen, die zelfs onder de eerste hoogwaardigheidsbekleeders zyn verderfeljjken invloed deed gelden. Maar het zou niet de eerste keer zjjn, dat God aan zjjn kerk, die haar roeping dreigde te ver geten, een mensch zond, om Haar terug te brengen tot de voornaamste plichten: bet en te waken o vei de zielen der aan Haar toe- j vertrouwde geloovigen. Na in de eenzaamheid zich te hebben voor- blauwe lucht, boorde hjj het rumoer op de bereid tot de hooge taak, die voor hem was Weggelegd, zjjn deze uitverkorenen, toen hun tijd daar was, vrijmoedig naar voren getre- i den tot voor den troon van Kardinalen en het ging over heg en steg, door bosch kreupelhout en vaak steil bergopwaarts. Zjj hadden reeds vergeloopen, toen de dood hen tegenkwam. Hjj grootte hen allervriendelijkst en noodigde den knaap uit, met hem mee te gaan. De knaap wierp een vragene blik op het gelaat van den jongeling, en deze gii hem verlif, aan de uitnoodiging gevolg geven. Zoo ging de knaap met dea dood heen en wandelden met elkaar in de eeuwig- („St. Bavo”) J. J. G. W. „Dicht voor hem, wjjnberg, de ranken slingeren van boom tot boom, zware, hlauwe trossen hangen onder de breede bladeren, weldra komt de schoone tjjd van den wijnoogst en van het wijnper sen. Verder, op de helling, beginnen de olijf velden, die zich over de vlakte heen uitstrek ken en ze als met een zilvergrauw-zjjden kleed bedekken. Hier en daar blinken witte hoeven en huizen, onder den sluier van ne vel,, die reeds rond den middag begint op te stijgen uit de aarde de verste gebouwen zien er niet grooter uit dan witte steentjes.” De jonge Francisco geniet wel van het schoone uitzicht, maar de uitbundige levens vreugde, waarmede hjj vroeger de pracht van zjjn geboortestreek begroet heeft, is won- derljjk van hem heen gegaan. En als een verschrikking komt bet over hem, dat zjjn onstuimige jeugd, met haar dolle uitgelatenheid en haar feesten, voorbij is en dat de dingen, waarvan hjj meende, dat i zjj immer zjjne vreugde zouden zjjn, hem nu geene blijdschap meer bereiden. De dag was gekomen, dat de stem Gods in hem te spre ken begon. o Het is vele, vele jaren later. Even buiten Assisië, in een hut achter de Portioncula-kapel, ligt Franciscus op haastig-gespreide kleeden te sterven. Buiten, voor de deur dei hut staat een wacht uit de strijdbare burgers van Assisië. En binnen zjjn de broeders, de makkers, die in den loop der jaren den Heilige gevolgd zjjn op zjjn omzwervingen door Italië, waar hjj de men schen het Evangelie bracht. Als de geneesheer binnenkomt ontvangt Franciscus hem met de vraag, wanneer de poorten van bet Eeuwige Leven eindelyk voor hem zullen opengaan. En tot de }>roe- ders zegt hjj om over hem asch te strooien; want weldra zal ik niets meer zjjn dan stof en asch. En als dan de avond daalt over de velden, als het schemer wordt en het blauw van de lucht uitlaait tat een brand van kleuren, die langzaam verbleeken en wegzinken in het duister van den nacht, dan begint Franciscus te zingen. Voce mea ad Domttnm plamavi, met mjjne stem heb ik tot deniHeer geroepen. Terwjjl hjj zingt, wordt zjjn stem al zachter en zachter, tol "(en) bjj het einde van de psalm zjj wegsterft in een nauw-hoorbare zucht. Er was eens een arme boerenjongen, die voor het dorp geiten moest hoeden, waarvoor hjj niet® kreeg dan de kost. Als hjj met zjjn diertjes den berg opklauterde en genoeg met den zweep geklapt en gejuicht had, keek njj dikwjjls geruimen tjjd zjjn buisje cn z’n broek aan en begon de gaatjes te tellen, waarvan er dadelijks nieuwe bijkwamen. Hjj bad diep me deled enmet zich zelven, omdat er zulk een armzalige kleeding aan zjjn licaam hing, en hjj dacht er vaak over na, boe hij aan een beter kleedingstuk konde komen. Eindelijk viel hem in om by het geitenhoeden manden te vlechten, om ’n paar centen te verdienen. Met allen ernst begon hjj zjjn handwerk «n na verloop van eenige dagen stond zjjn eer ste mandje klaar voor hem. Hjj was daarover zeer verheugd, keerde het wel tienmaal om en om en bekeek het van alle kanten. „Ik moet toch eens zien, of het een vracht kan torschen”, dacht hjj, nam een zeer zwa- ren steen en legde dien in het mandje. Toen Wijj dit nu wilde optillen pateldaar lag de steen met den bodem van het mandje voor hem op den grond. De knaap zette het op een huilen en traan na traan olde over zjjn gezicht- Hjj had de wereld gaarne willen verlaten, omdat all® vreugde en hoop hem opeens ontnomen was. Terwjjl hjj zich de tranen uit de oogen wisch- te en nu eens zjjn broek vol gaten en dan weer zjjn bodemloos mandje beschouwde, kwam een jongeling op hem toe, die zoo schoon en vriendedyk was als een engel uit den hemel. Hjj sprak den knaap minzaam toe en vroeg hem, waarom hjj zoo bitterlijk weende. De knaap begon opnieuw te snikken, wees naar het gebroken korfje en bracht met veel moeite eenige afgebroken volzinnen al stamelend uit. Nauwelijks was hjj ten einde met zjjn verslag, of hjj begon opnieuw te schreien en te snikken, ais pm een steen te vermurwen. De jongeling nam den knaap vriendeljjk by de hand, troostte hem en vroeg of hjj niet met hem mee wilde gaan. De knaap stelde vertrouwen in hem en sprak: „Gaarne zou ik mee willen gaan, maar te voren moet ik de geiten naar huis drjjvenl" „I «aat je dat niet t hart bezwaren”, ant woordde de jongeling, „de geiten zullen al leen wel den weg naar huis vinden volg mjj onbaorgdl” De knaap vertrouwde op die woorden en ging mede. Zjj wandelden samen voort en wa ren soo vriendelyk tegenover elkaar, alsof zjj elkander reeds lang gekend hadden. Zjj had den reeds een flink stuk afgelegd, toen zjj een schoone vrouw ontmoetten, die den knaap mnzaam toewenkte en hem van den jongeinig trachtte weg te lokken. Deze ver maande hem echter, zch niet van zjjn geleider te scheiden. De knaap ghoorzaamde en ble-'jf bjj den jongeling. Toen de vrouw voorbjj eens naar haar om en zag lat zjj een vurigen staart Wat ift Jesus vooral trof, hadden de grims die in de tempelvoorhoven naar zochten, over Hem gemompeld: goed". Hjj was goed voor iedereen, maar bij zonder voor lijdenden, zwakken, armen, ge ringen. Kranken kon hjj niet zien zonder deernis. Hjj had de oogen van blinden en blindgebo renen met speeksel ingewreven en ze doen zien; zyn vingeren in de ooren van dooven gestoken en ze geopend; lammen met hun bed op den rug naar huis gezonden, melaat- met de hand aangeraakt en gereinigd; zyt gjj geroepen, opdat gjj de zegening ‘‘e het leven beminn ;en zien wil, die bedwinge zyne iet kwaad, en zjjne lippen, om niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 9