Vraag- en Uanöod Hdvertentiën IN HET „Noord-Hollandsch Dagblad" KOSTEN VAN 1—6 REGELS 60 CENT. „Noord-Hollandsch Dagblad” DE VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN- TKN IN HET „NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD” HEBBEN SUCCES. „ONSBLAD’» Bureau: HOF 6. ALKMAAR. - Telefoon: RECHTSCHE SAMENWERKING. FEUILLETON. EEN OFFER. BRIEVEN UIT FRANKRIJK. No. 1®O- postgiro 104863. Zaterdag M> Jail 1M8. postgiro 104863. <tOe JTaargaa^ AbonneimnUprljsr eer mnw voor Alkmaar tll i f i foor buiten ADaw Met Oeflhretreerd Zondagablad Afrvertentieprijsi Van 1—5 regtfe* .25: elke regel meer f 0.25: VrrM per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" bf ve^ trifbefaling per plaatsing f 0.60. allo nbonné'a wordt op aanvrage gratis een poli» Verstrekt, welto hen verzekert tngnn ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 400,—, f 200,—, f 1OO,—f 60,—, f 35,—, f is2 POSTGIRO 104863. ■en het >d van ■$- Mr. P. v. 3. 2 r ADMNttSTRATMt Na. 489 REDACTIE No. «39 Doet gjj desgeljjks! Luistert naar dien zelfden spreekt, wat hjj op 12 December 1848 liet ort gevoelde het eenvoudige kloosterkleed aan te nemen. Niet alleen in de 17e eeuw, ook na de revolutie bleef de stroom van klooster zusters aanhouden. En zelfs in 1914 voor het uitbreken van den oorlog en gedurende de oorlogsjaren was van een tekort nog geen sprake. Eerst sedert enkels jaren is de klacht alge meen, dat de noviciaten zich ontvolken en de leeggekomen plaatsen meer en meer on bezet blijven. Zoo ver is het reeds gekomen, dat sommi ge congregaties zich genoodzaakt zien enkele huizen te sluiten en wat nog bedroevender is, enkele scholen, meer dan ooit noodig een tegengif te vormen tegen het onchristelijke onderwijs. De eenvoudige inrichtingen van lager onderwijs in de arme wijken der ver schillende steden worden het allereerst be dreigd. De kostscholen voor welgestelden kunnen DE VROUWELIJKE CONGREGATIES IN FRANKRIJK. In den loop der jaren hebben wij in onze correspondenties meerdere malen het tekort aan priesters in Frankrijk besproken. Het enkele maanden geleden te Parijs ge houden congres aan dit hoogst actueele vraagstuk gewijd, heeft het volle licht laten schijnen over dit nijpende gebrek aan geeste lijke leiders. Het heeft vooral naar de mid- v I 285 0.80 f booger. I NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD De schrijver in „De Standaard” eiecht il te veel. En een Katholiek kin er niet op in gaan. Daarom verbaast bet ons zoozeer, dat een biad als „De Tijd” een gedegen Roomsch orgaan het betoog van den „Standaard”- schryver onder „Uit de Pers” zonder eenig commentaar overnam. - IEDERE REGEL MEER 12 CENT. TWEE MAAL PLAATSING f 130, DRIEMAAL f 1.80, (GEEN HANDELSANNONCES). HEBT GU DEGELIJK DIENSTPERSONEEL NOODIG, WILT GU EEN OF ANDER VOORWERP UIT .DE HUISHOUDING OVERNEMEN OF OVERDOEN, ZOEKT GIJ EEN HUIS TE HUREN, PLAATS DAN EEN 60 CENTS ADVERTENTIE IN HET Sinds 11 November van het vorig jaar is de rechteche samenwerking in het parlement zoek. Althans officieel. Wjj betreuren dat, en wèl, omdat wjj mee nen, dat door middel van rechtsche samen werking alle belangen van land en volk het best gediend kunnen worden. Allereerst de geestelijke belangen, doch daarnaast ook evenzeer de materitele be langen. Wanneer wjj om deze redenen zeer sterk terugverlangen naar een rechtsche samenwer king, naar een goede coalitie, dan moet men het ons daarbij echter niet al te moeilijk ma ken, dan moet men ons van de zijde van oud-coalitiegenooten geen al te zware, geen al te onmogelijke eischen stellen. Wij schrijven zulks naar aanleiding van het feit, dat de heer R. A. den O., in verband met de jongste redevoering van Baron van Wijnbergen op den Katholieken Frieschen Landdag, dezer dagen in „De Standaard” de volgende „opmerking aan de Roomsch-Ka- tholieken” maakte: „Gij aanvaardt met ons het feit, dat wij leven in een land van gemengde bevol king, waarin, naar het woord van den heer Van Wijnbergen, „de dogmatische een heid” men zou ook kunnen zeggen „de kerkelijke eenheid” „is verbroken ge worden”. Op grond der historie van het Nederlandsche volk zult ge zelfs niet kun-, nen ontkennen, dat „het Protestantsche karakter der natie” overheerschend werd. Welnu wilt dat dan niet alleen in woor den beamen, maar ook in uw praktische politiek. Ook de R. K. Staatsparty is mede verantwoordelijk voor het feit dat „het Christelijk Kabinet-Coljjn werd heengezon den”. De verklaring, door den heer No lens in de vergaderinig der Tweede Ka mer van 10 November 1925 afgelegd, wae van zoodanige scherpte, dat ze „de Pro testantsche gevoeligheid” die wjj niet in bescherming nemen; we constateeren slechts het feit prikkelen thoest. Geljjk door ons Antirevolutionairen, de „antipa pistische hetze” in onzen eigen kring en m de ons verwante volksgroepen niet 45. - Zij had zich met gansch haar moed ge- n wapend, doch thans nu het oogenblik der beslissing gekomen was, dreigde hare kracht haar te verlaten en ’t was of de stem haar begeven wilde. Zij herinnerde zich echter de waarschuwing, die Kurt daar straks de edel moedigheid had tot haar te richten, en zij wae besloten om baar ter harte te nemen. Al mocht zjj ook in strijd handelen met zeden en gebruiken, hier waar het geluk van drie menschen harten van het verloop van een en kel uur afhing, was geen tjjd tot kleingeestig vreesachtige bedenkingen. In hare band was de beslissing gelegd en aan haar was het om den eersten stap te doenl O, mocht haar jonkvrouwelijke trots ook nog eenmaal opkomen, ten slotte was het toch alleen baar onstuimig kloppend hart, dat zij hier te raad plegen had en in dit hart klonk en juichte het weder als te voren: voor de ware liefde moet selfs de onbuigzaamste trots wjjken. En zich niet erom bekommerende, dat Nordenholz op haar gloeiend gelaat en in hare schitterende oogen lezen kon, wat hare woorden nog ontsluierd lieten, begon zjj, vol naar hem opziende, nog eenmaal: „Wanneer nu, bijvoorbeeld, uw vriend van antl-revolutionaire zijde komt; van diè zijde hadden wjj dese „•pmerking” niet ver wacht Het scheen ons tot op heden toe, dat de Anti-revolutionairenin tegenstelling met vele Christeljjk-Historischen de natuurly- ke, de noodwendige aspiraties der Katholie ken als gelijk-bereehtigde burgers van het zelfde land naar juiste beteekenis wisten Ze waarde eren. Het bovenstaande geeft voorzoover het officieel is te achten een leeljjke streep door de rekening. Het anti-revolutionair betoog komt bier op neer, dat wij, Katholieken, erge beste men- schen zijn, als we onae specifiek katholieke eischen hoe billijk ze overigens ook zijn maar laten varen. Dan zal men met ons weer kunnen en wil len samen werk en, neen, dan zal men in eigen krina slechte trachten de anti katholieke „Hetle” terug te dringen, wanneer wjj, Ka tholieken niet langer Aanhouden op herstel van den gezantschapspost bjj het Vaticaan, wanneer wjj niet langer verlangen de ophef fing van het processieverbod, wanneer wjj geen demonstratie van katholieke actie meer op straat zullen willen vertoonen (lees: wan neer hier te lande o.a. geen Eucharistisch Congres meer wordt gehouden), wanneer wij van onze zjjde op Zondag geen optochten meer zullen laten houden De schrjjver in ,De Standaard” had gevoe- geljjk nog een e tapje verder kunnen gaan en kunnen eischen, dat wjj op Zondag niet meer in drommen naar onze kerk zouden tjjgen en dat wjj slechts door een achterdeurtje daarin en daaruit zouden sluipen om geen protes tantsche gevoeligheden te kwetsen. Volgens de bedoeling van den schrjjver in „De Standaard” moesten wjj maar weer te rug naar kelder- en solder-kerkjes. Men leeft in zekere kringen blijkbaar ette lijke eeuwen te laat. Alle Anti-revolutionairen en alle Protestan ten van heden mogen echter weten, dat wy nooit of te nimmer zullen willen afzien van coze gerechtvaardigde Roomsche eischen. In staatsverband moge het wenscheljjk zijn, dat wjj hechtaaneengesloten optrekken, nimmer zullen wjj daaraan ons Roomsch princiep of onze ReonfMra vrijheid vrijwil lig opofferen. Voor godsdienstige terugge<lroBgenheid zou onze staatkundige macht al te duur ge kocht zjjn^ En om eens even de posities te verwisse len: eischen wjj van de Anti-revolutionairen In het bijzonder, en van de Protestanten in het algemeen, dat zjj hun anti-revolutionaire en protestantsche verlangens zullen laten va ren enkel en alleen onder de schrale belofte, dat wy alsdan een anti-protestantsebe „Het ze” (die onder Katholieken niet bestaat!) zul len trachten terug te dringen? zaligheid, en hy breidde de armen uit om haar aan het hart te drukken. - Doodeljjk verschrikt stoven zjj echter plot seling van elkander, toen een nijdige stem ruw achter hen sprak: „Was het zoo bedoeld, mjjnheer de kapi tein Von Nordenholz? Ik geloof dat na dit oogenblik een van ons beiden te veel op de wereld is.” Kurt Von Hedmondt was het, die daar voor hen stond, als ware hy uit de aarde op gestegen. Met een doodsbleek gelaat had de kapitein zich naar hem toegekeerd. Doch nog voor hij een syllabe tot antwoord had kunnen uitsproken, sloeg de Ulanenluitenant beide armen om hem heen en riep: „O, jou goede, trouwe, dwaze kerel. Ik geloof waarachtig, dat je nog in staat zou zjjn, om je zonder een wimper te bewegen voor de monding van mjja pistool te plaat sen. Doch we hebben zeker toch wel gedn broederschap gedronken, om elkaar bjj de eerste geeehikste gelegenheid, dood te schie ten. Stil stil ik heb geen verklaringen noodig, want ik heb jelui va» den beginno af beluisterd, niet om evenals de luisteraars aan den wand mjjn eigen schande te hooren, maar ik wil de eerste zjjn, die jelui geluk wenscht uit een vol en op mjjn eerewoord erop oprecht hart.” Isa bad zich afgewend om de tranen to verbergen, die in haar oogen stonden. De kapitein echter schaamde zich niet over deze delen gezocht den toestand te verbeteren. Jaarlijks zal dit congres worden herhaald en men vertrouwt daardoor althans eenigs- zins mede te werken dat die priestercrisis zich niet verder zal voltrekken. Werpen wjj een blik op de priesterwijdin gen uit den laktsten tijd, dan blijkt hoe aller bedroevendst de vooruitzichten voor de ziel zorg nog zjjn, al valt eenige verbetering te bespeuren. Nog altjjd is het aantal sterfgevallen groo- ter dan dat der wijdingen. En wie weet hoe groot het aantal is van hoogbejaarde geeste lijken in Frankrijk, vraagt zich niet zonder huivering af, waar de jongeren gevonden zuilen worden hun plaats in te nemen. De moeilijke tijdsomstandigheden waaron der een geheel op zyn eigen en veelal scha mele inkomsten aangewezen geestelijkheid het zwaarst te ijjden heeft, zjjn weinig ge schikt de seminaries te bevolken. Heeft niet onlangs een Rector van een klein seminarie mjj gezegd: „Er is helden moed voor noodig in Frankrjjk de priester lijke loopbaan te kiezen. Meer dan in andere landen, waar althans de materieele zorgen gering zjjn en de ijver der geloovigen gelij ken tred houdt met dien der geestelijkheid. Hoeveel ontgoochelingen staan den Fran- schen priester niet te wachten.” Naast die begrijpelijke zorg voor het eigen levensbestaan in de toekomst, de ver antwoordelijkheid ouders en familieleden te verlaten, die moeilijk den steun van een kostwinner kunnen missen. Zoo bljjft dan voortdurend de noodkreet op dit gebied „geef ons Priesters”, uit den mond der Bisschoppen tot ons doordringen. Daaraan paart zich echter in de laatste tijden een groote bezorgdheid over de ver ontrustende afname van bet aantal vrouwen dat in de zoo talrjjke congregaties wenscht te worden opgenomen. Een verschijnsel te opmerkelijker in een land als Frankrjjk, waar juist de vrouweljjke congregaties eeuwenlang een tijdperk van bloei hebben doorgemaakt, er steeds den trots van hebben gevormd, zoovele Heili- gen aan het land hebben geschonken. In ieder departement, zelfs in iedere stad van eenige beteekenis, waren het de klooster zusters, die in de scholen, de ziekenhuizen en zelfs in de gevangenissen bljjk gaven haar onzelfzuchtig, opofferend leven. Geen arbeid was haar te zwaar, geen moeite en zelfverloochening te groot, <>m de Ijjdende menschheid bjj te staan, de jeugd op te voeden volgens de beginselen van ons H. Geloof. Wie zal de congregaties tellen In Frankrjjk gesticht? Grooter dan elders was hier steeds het verlangen nieuwe te vormen, ontzien, maar scherp veroordeeld wordt en zoo mogeljjk teruggedrongen, zoo moet gjj in uw kring, indien ge waarlijk naar sa menwerking van geloovige Protestanten en Roomschen streeft, eiken prikkel van „de Protestantsche gevoeligheid” uitsnjj- den.” Dringt daarom niet meer aan op herstel van den gezantschapspost op het Vaticaan, nu daaromtrent eenmaal de beslissing viel. Wjj, Antirevolutionairen; meenen de be voegdheid te hebben u dat met de meeete klem te vragen. Ziet af van uw verlangen naar de ophef fing van het processieverbod. Laat af van massale demonstratie van Roomsch-Katho- lieke actie op de openbare straat; zelfs van uw „demonstratie” niet van zelfverheffing, maar vernedering, het knielen, de devotie? (mr. Rutgers, He Kamer, 27 October 1921). Bedenkt, dat optochten op Zondag van It K. Werkliedenvereenigiugen, als op Zondag 13 Juni j.l. gehouden te Zaltbom- mel (zie ,,N. Prot. Noordbrabander”, 19 en 26 Juni 1926), noodeloos de protestant- eche geveolens van velen terecht of ten onrechte kwetsen, en daarom schadelijk werken. Laat dat na, opdat hun, die van het „an tipapisme” een zeer gewild politiek wapen maken, dezen wind uit de zeilen worde genomen. Wy, Antirevolutionairen, heb ben, geleid door Groen van Prinsteren, vol ledig afgezien theoretisch en practisch van eenige publieke bevoorrechting der protestantsche gezindheid. In dien zin niet in den zin, dien H. G. S. en S. G. er aan trachten te geven! hebben wjj met Groen aanvaard „uit vrees voor erger, den neutralen Staat.” gjj desgeljjks! Luistert naar dien- Groen, die, nog uit zjjn graf, tot u reeds in de Tweede Kamer tot zjjn Room.sch Katholieke medeleden zeide: „Wilt gjj derhalve uw onmiddellyk be lang hier te lande bevorderen, dan moet gij onderwijnen al wat tot het nationaal volksleven betrekking heeft Maar uit een algemeen oogpunt zou ik u mogen vragen, meent ge, dat dit op den duur zou voor- deeliger zjjn, en zou niet uw tjjdeljjke over winning kunnen leiden tot onze gezamen lijke en blijvende slavernjj?” Het spjjt ons, dat deze opmerking” van dermaal op een der ongemakkeljjke rieten stoelen in de studeerkamer van zijn zoon zat. Wel was zjjn kleeding van een even on berispelijke elegantie, als destijds, bij zijn eerste bezoek, maar in zijn uiterljjk was toch eenige verandering waar te nemen, waarom trent zelfs een onnatuurlijke levendigheid niet vermocht te misleiden. De trekken des barons schenen ou4er, zijn gelaat valer en vervallener dan voor eenige weken, en wanneer de smalle, aristocratische handen een zjjner woorden pantomimisch be geleidden, kon men maar al te goed haar heftig zenuwachtig beven bemerken. „Juist op Zondag ontving ik je brief, mijn jongen, zeide hij met een uitdrukking van teederheid, die wellicht overtuigender zon gewerkt hebben, indien zjj minder sterk uit gedrukt ware geweest. „En je kunt je den ken, dat mjjn blijde verrassing des te grooter. was, wjjl ik overigens waarachtig weinig re den had gehad om met het verloop van den dag tevreden te zjjn. Nogmaals dus duizend maal van harte geluk gewenscht. Ik zou misschien wel een beetje reden gehad heb ben om kwaad op je te zjjn, wjjl je dat zaak je zoo geheimzinnig behandeld en je ermede vergenoegd hebt, om me eigenlijk gezegd* voor een fait-afccompli te plaatsen, doch ja weet, dat ik nooit getracht heb om een voog dijschap over je uit te oefenen of in iets tegen te werken.’* (Wordt vervolgd.). doen bij degene, voor wie gy zelf genegen heid gevoeldet, zoudt ge dan sterk genoeg geweest zjjn, om ook dat te volbrengen?” De oogen van den kapitein dwaalden rond als moesten zjj den spottenden kobold zoe ken, die met de stem van Isa deze vraag tot hem gericht had. Wellicht voor de eersto maal, sinds hjj in de school des levens tot man gerjjpt was, had een gesproken woord hem totaal van stuk doen geraken. „Mejuffrouw ik weet niet hoe om Gods wil hoe kondt u raden „Zoo dus toch geraden?” onderbrak zjj hem zacht, en nooit had Hellmuth Von Nor denholz een bekoorljjkeren lach gezien dan dien, welke hare trekken verhelderde. Zyn gedachten geraakten in da war, er was iets in hem, dat hem aanspören wilde om te vluchten, zoover zjjn voeten hem slqphts dra gen konden, doch een hoogere, een onweer staanbare macht hield hem vast, en trok hem als met duizend onzichtbare draden tot het geliefde meisje aan. „Isa!” riep hjj. „O, ik bezweer je, thans geen wrefede spot. Ik zou niet by machte zyn dien te verdragen.” Zy drukte de roos, die zy tot dusver in do hand had gehouden, aan hare lippen en bood haar hem aan. „Isal” kwam het andermaal van zjjne lip pen, doch niet meer in de gedempte klanken --Vïn bangen twjjfel en aarzelende onzeker- JL gevorderd h«4 om voor hem aanzoek te heid, maar in bijna overluid juichende geluk tenen van de diepste aandoening. Hjj had beide handen des vriends in de zjjne geno men, doch met een bijna verstikte stem ver mocht bjj hem te antwoorden: „Kurt, zeg mjj wat ik doen kan, om je dit te vergelden. Want zulk een schuld van dankbaarheid ver mag geen man te dragen.” De ander maakte zich echter vrjj en schud de, zjjn eigen aandoening dapper bedwingen de, met een vrooljjken lach het hoofd. „Wou ie dan jegens mjj niet evenzoo bandelen? En zou ik het niet zonder bedenken Lebben aangenomen, wanneer god Amor zjjn pijlen met een weinig'meer welwillendheid op mjj had afgezonden? Neen, neen, spreken wjj niet van dankbaarheid of dergelyke dingen. Wjj met ons drietjes zullen goede vrienden, en trouwe kameraden blijven, dat is alles, wat ik voor mjjn persoon verlang.” „En wanneer ik dan volstrekt nog een buitengewone belooning moet hebben, dan moge het t?fen hartelyke handdruk zjju-van je gelukkige bruid.” Z Snikkend reikte Isa hem de hand en door haar tranen hem aanziende, lispelde zjj tus- schen weenen en lachen: „O neef Kurt, na hem ken ik geen beter mensch op de geheele wereld, die zoo goed is als jij!” HOOFDSTUK XII. EEN VERACHTELIJK VADER. ’t Was twee dagen na de Noord-Duitscha Derby, dat de vrijheer Von Nordenholz sn- gemakkelyker het hoofd boven water hou den. Wij hebben aan een Moeder Overste, die ons met tranen in de oogen over de som bere toestanden sprak, de vraag gesteld, of het niet mogeljjk zou zijn de Fransche zus ters, zoo talrijk in den vreemde, te doen te- rugkeeren. Nog altjjd, zeide zjj mjj, bestaat de moeilijkheid door een anti-clericale wet geving in den weg gelegd. Maar zelfs indien dit beletsel wordt uitgeschakeld, ,is dat aan tal een druppel in de zee. De hJkptroepen die wjj noodig hebben, vragen een jaarljjk- sche toename van jonge meisjes die tiet stille kloosterhuis den voorkeur geven b< rumoerige leven in de maatschappij. Want al voert ook onze weg in sciuH en ziekenhuizen, ons hoogste verlangen verwijderd van de wereld ons leven aan O te kunnen wjjden. Mag er op dit oogenblik wellicht nog 'p van een crisis worden gesproken, het teA< aan zusters is bedenkeljjk groot. En hoe onmisbaar zjj zjjn, hoe menigmaal hebben wjj dit niet bespeurd bjj een rond gang door de Parjjsche hospitalen, waar een leeken-personeel werkzaam is. Welk een onderscheid tusschen die zieken huizen en de katholieke instellingen, waar kloosterzusters zich met ziekenzorg hebben belast. Niet alleen de zindelijkheid der ge bouwen, de uiterljjke aanblik der inrichtin gen zjjn zooveel veel beter, ook de verple ging is zooveel liefderjjker en onzelfzuchtiger. Is daarvan niet het beste bewjjs dat menig fel bestrijder van God en godsdienst niet aar zelt de hulp der zusters in te roepen als hjj aan het ziekbed wordt gekluisterd? En wie zal zeggen hoeveel kinderen va> aati-clericale voormannen de zusterscholen hebben bekocht Vergissen wjj ons niet dan heeft zelfs een Hsrriot «TH esgen kinderen aan het onderwijs van zusters toe vertrouwd. Dat een Clemeneeau de ziekenzorg van nonnetjes niet heeft versmaad, zelfs op boe gen prijs heeft gesteld, is althans een niet te loochenen feit. Wat zjjn de redenen dat hoe langer hoe minder de vrouweljjke jeugd zich geroepen voelt, tenminste er geen gevolg aan geeft, bet klooster binnen te treden? De zelfde re denen ongeveer die ook het priestertekort veroorzaken. Ziehier het antwoord ihij door enkele be voegden uit de omgeving der „Petites soeurs des pauvres” gegeven. De financieele moeilijkheden wegen «waar. Het is menigmaal zoo bezwaarlijk voor een ipeisje sich aan het huisgezin te onttrekken, dat haar hulp en gelddlijken steun zoo goed kan gebruiken. Het gemis aan groote gezinnen doet zich grooter ook het aantal vrouwen dat roeping sterk gevoelen. Hoe grooter het aantal kin deren, des te gemakkeljjker de toestemming der ouders er een aan het religieuse leven af te staan. Maar meer nog drukt de godsdienstlooze opvoeding die de jeugd van heden in onbe kendheid laat opgroeien met het verheven doel der congregaties. Het anti-clericale re giem dat sedert lange jaren in Frankrjjk over- heerscht, voltrekt langzaam maar zeker zjjn werk. Priesternood moest noodzakeljjk een zustercrisis tengevolge hebben. Verlaten kerkgebouwen zjjn niet in staat de kloosters te vullen. En ten slotte de jacht naar genoegens, de weeldezin van onzen tijd, de ontembare dans- lust en vrijheidszin zyn een slechte voorbe reiding voor een leven van onthouding, ge hoorzaamheid en zelfverloochening. Parjjs, 8 Juli 1926.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 1