Bl van het 5)5 „Noord-Hollandsch Dagblad” 4 4 VrUdag Aag Na 3* t U Tafereelen uit het Evangelie. A ÉPISTBL ER EVANGELIE. Het geloof en de welênSóïi&p beoordeeld door moderne natuurkundigen. zy dienden nog voorbereid te worden om de geheimenis vaa bet RHk God» te verne. mei.... 4 XVII. DE GEHEIMENIS VAN HET RIJK GODS. t DE BBNIGGEBOREN ZOON DES VADERS. het de en velen 'En HU g< ken, opd de profeet leaf I 0 ELFDE ZONDAG NA PINKSTER. Epistel uit den eersten brief ven den» H. apostel Paulus aan de Korintbiörs; XV; 1—10. Broeders, ik herinner u bet Evangelie, het welk ik u verkondigd heb, en gij ook hebt aangenomen, waarin gq ook staat, en waar door gi| ook talig wordt, indien gq het houdt gelijk ik het u verkondigd heb; anders hebt gU te vergeefs het geloof aangenomen. Want ik heb u vooreerst o vergelev erd, hetgeen 4k ook ontvangen heb, dat Christus, volgens de schrift, voor onge sonden gestorven is; en dat HU begraven en ten derden dage verre ien ia volgens de schrift; en dat HU gezien is van Cephas, en daarna van de elf. Ver volgens is Hjj van meer dan rijf honderd broeders te xamon geilen, van welken velen nog leven en eenlgen reeds ontslapen zijn. Daarna is Hfj van Jacobus gezien, vervol gens van alle de Apostelen, en ten laatste van allen is HU ook gezien van mq, die als een misboorling ben. Want ik ben de minste der Apostelen, en niet waardig een Apostel genoemd te worden, omdat ik de Kerk Gods vervolgd heb; maar door de genade Gods ben ik hetgeen ik ben. en Zijne genade is in mjj niet Qdel geweest Evangelie volgens den H. Marcus; VII. 81—87 In dien tijde vertrok Jesus van de grenzen van Tyru». en kwam door Sidor. midden door het land der tien steden, aan de gee van Galilea En zij brachten bij Hem iemand, die doof en stom was, en zij verzochten Hem. dat Hjj hem de hand wilde opleggen. En Hjj nam hem te zijde van het volk, stak Zijne vingeren in deezelfg ooren. en op den grond spuwende, raakte Hjj daarmede des- zelfs tong ssn. en naar den hemel ziende, verzachtte Hfj. en sekte tot hem: Ephpheto, dat is, wordt geopend. En terstond werden z(jne ooren geopend, en de band zUner tong werd ontbonden, en hjj sprak wel. Toen ge bood Jesus hun. om het niemand te zeggen. Maar hoe meer HU het hun verbood, des te meer zü het verkondigden, en des te meer zU zich verwonderden, en zeiden: Hij heeft alles wel gedaan, de dooven beeft HU doen hooren. en de stommen doen spraken ICIEEL KERKBERICHT Om aan gevangenen vrqlating En aan blinden weder het gezicht te verkondigen, Om verslagenen in vrijheid weg te zen den, Om het uitverkoren jaar des Hoeren te prediken”, toe gaf het den neder. VIJF NIEUWE KERKEN IN VIJF WEKEN. De Aartsbisschop van Cardiff in Schot land beleefde de vreugde binnen den tqd van vqf nieuwe kerken in te wijden en den eer sten steen van twee andere kerken te leg gen. Rij de kerkwijding in Ledbnry gaf een afdeeling padvinders den bisschep een ©ere wacht, waarbij als merkwaardigheid valt op te merken, dat de gezamenlijke padvinders niet katholiek waren. godsdienst als de vereering van ideaal der gerechtigheid en van het goed es den dogmatise hen godsdienst Niet dat hq deze laatste ook maar eenigszins tegenover de wetenschap stelde, doch slechts willende laten nitkomen, dat naar zqn mee- ning een aan de strenge, exacte denkwqze ge woon zqnde geest ook tegenover de dogma’s meer tot peinzen en vorschen geneigd is. De meesten voeren verder aan, dat de we tenschap den godsdienst in het geheel niet in den weg kan staan, daar beiden zich in geheel verschillende sfeeren van het geestes leven bewegen. Het natuuronderzoek heeft haar grenzen en juist daar vangt dan de ar beid der godsdienstwqegeeren aan. Beiden vullen elkander aan, doch behoeven elkander in het geheel niet tegen te spreken. De geo loog De Launay wqst uitdrukkelijk de onmo gelijkheid van het wonder af: „Men hoort vaak zeggen, dat het begrip van het wonder ouvereenigbaar is met de wetenschap, terwql het van elko religie onafscheidenlyk is. Men wil dus, nochtans zonder bewqs, beweren, dat alles wat geschiedt eene voorafgaande, natuurlijke oorzaak heeft Uit dit onbewezen en onbewUsbare postulaat wordt dan de slot som getrokken, dat elke godsdienst onweten schappelijk is. Wie ziet nier niet de voorin genomenheid, de vicieuze cirkel?” Zeer gees tig bemerkt de electrophysicus Blandel: „Ge ring ten zeerste en gelijk men zien kan* niet zonder gevolg, want zoo juist komt het bericht binnen, dat de regeer ing voor den dapperen tegenstand d. katholieke teruggewefcen is en het besluit aangaand, w de onteigening der kloosters heeft inge trokken. DE STRIJD MET VAGEBONDEERENDB KINDEREN OP RUSSISCHE SPOORWEGEN. Over Russische toestanden de waarheid te krfjgen is uiteraard moeilijk. Alles is tendens. Wat langs ambtelUken weg uit Rusland tot ons komt, is grondig geverfd, terwql dat wat bq ons over Rusland in de pers verspreid wordt of naar de eene of naar de andere po litieke zijde meestal sterk overdreven is. Maar in de Russische vakpers vindt men nog wel eens iets wat een kleine kijk op echte Russi sche toestanden geeft. Zulk een voorbeeld is een bericht over den strijd mét „vagebondee- rend kinderen op Russische spoorwegen”, dat voor kefrt de „Wjastnik Putej Soobscben- ja (Bode vnn het Verkeer) bracht. Men schat het aantal faroilielooze en dak- looze kinderen, die op de Russische spoor wegen in goederenloodsen, stationsgebouwen en leegstaande wagens leven, op 24.000, oen rond cijfer, dat echter zeker nog veel te klein ie, wql van de meeste stations statis tische gegeven® ontbreken. Een nog veel en veel grooter aantal kinderen benut echter de spoorwegen om zonzder ophouden te reizen, deels uit reislust en deels met het doe) om, wanneer het in centraal Rusland koud wordt naar een warmer klimaat te gaan. De leeftU 1 dezer kinderen ligt zoo tusschen de 10 en 16 jaren, maar in ’t bqzonder op de zuidelijke liinen treft men ze ook van 4 tot 6 jaar aan. Het zqn overheerschend meer knapen dan meisjes. Afgezien van de storing Jer or de in het verkeer, onvoorzichtig omgaan met vuur, bevuiling der wachtkamers en wagens, begaan ze ook handelingen van misdadigen aard: diefstal van de handbagage der r“lzi- gers, van uitrustingavoorwerpen van wagens en locomotieven, van goedtren uit wagens enzoovoorts. Maar ook zijn er gevallen van moord aan te wqzen. Drankzucht en veneri-. sche ziekten heerschen er onder hen. Alle pogingen om de spoorwegen van deze vage- bondjes te bevrqden, blijven vruchteloos. En nu de kinderen bemerken, dat zq ’t straffe loos doen kunnen, voelen zq zich nog meer heer en meester van Jen toestand. Men heeft al verschillende malen getracht ze In ver warmde wagens onder te brengen, doch hun dragn naar vrijheid nam zulke geweldige vormen aan, dat ze de ruiten insloegen, het spoorwegpersoneel aanvielen en de wagens in brand staken. Men wil nu de zaak door inrichting van 30 opnamestations ieder voor 80 kinderen re gelen, waarin de kinedren tot 16 jaar, voor- zoover ze niet in ziekenhlnizen behooren, niet langer dan twee maanden gehouden zulen worden en van waaruit ze dan in he- trekikngen, kinderhuizen of boerderqen ge zonden wroden, of naar de eventueel nog levende ouders worden teruggevoerd. Of deze maatregelen afdoende zullen hel pen, zoolang niet de wortel, die in le Rus sische verhoudingen ligt, wordt uitgeroeir, blijft af te wachten. Een enquete onder de leden der Fransche Academie voor Wetenschappen. De wetenschappelijke redacteur van Fransche dagblad „Le Figaro”, Robert Fiers, had aan de leden der Fransche natuur- wetenschappelfjk-academie de volgende vraag gesteld: Bestaat naar uwe meening een tegen spraak tusschen de natuurwetenschap en den godsdienst? Dit is wel een der brandendste vraagstuk ken. Er wordt van zekere zUde altqd de be schouwing voorop gezet en in alle toonaar den herhaald, als zou het godsdienstige ge loof met de resultaten en den geest der mo derne natuurkunde geheel onvereenigbaar zjjn. Vooral den halfontwikkelde arbeiders wordt dit met alle middelen der modqrne pro paganda, in de partqpers en in de volksver gaderingen, ingeprent. En waar de radicalen aan bet roen«komen, haasten z|j zich het on geloof, in naatn der „wetenschap” zelfs, op de volksscholen in te voeren. Wat echter het standpunt dor wetenschap in de werke lijkheid is, dat staat toch zonder twijfel dui zendmaal eerder aan de groote lichten der natuurwetenschap relf te beoordeelen, dan gen verzetten, overal dringt zich aan een oprecht zoekende het bovenaardjehe wezen, God, op; de Oneindige, d* Almachtige en Alwqze. Zoo kwam ik van ongeloof tot Godsgeloof. Eerst had ik geloofd, dat weten schap en godsdienst met elkander onvereo- nigbaar waren; hoe verder ik echter in de kennis voorschreed, des te meer werd ik gewaar dat de waarachtig zoekende een deemoedige en onwetende zqn moest en verdween de opvatting der onverenigbaar heid van geloof en wetenschap, hetgeen thans in mij niet meer dan een bloote herin nering is. Ten overstaan van deze beerlqke getuige nissen van zulke vooraanstaande groeten der moderne wetenschap moet men zich werke lijk afvragen: met welk recht gaan de apos telen van het ongeloof voort, om in naam der Wetenschap tegen den godsdienst te strqden? Kan men nu verwachten, dat zij hun hetze tegen het geloof en den godsdienst zullen staken? Neen, zq zullen het waar schijnlijk wel niet doen. ZU zullen zelfs resul taten van deze enqueue vertwqgen en verder over de „wetenschap” van het ongeloof re- deneeren. Vaders, komt met heilige engelen.” Het zwaarste stuk uit Jezus’ arbeid waq evepwel, om aan zqn volk te doen begrijpen dat Hq, ofschoon de verwachtte Messias, toch de Dienaar van Jahveh was uit Isaias, de prediker en man van smarten. Op den Messias zelf hadden de Joden nooit die profetie toe gepast, ja zU konden ze niet toepassen, want de heeriyke Messias mocht niet Ijjden en verschopt wordqn. Maar van den aanvang af, en dat in het openbaar, verklaart Jezus dat HU die Die naar is. Doch hU legt enkel den nadruk op de prediking en het weldoen van den Die naar, en nog niet op het Ijjden. In de Synagoog te Nazareth opende Hjj de boekrol, en lae uit Isaias voor: „De Geest des Heeren is over M|: Deswege heeft HU Mij gezalfd; Om aan armen te prediken beeft HU MU gezonden, .Om te genesen de getorokenen van harte, Iqk de meeste v^oroordeelen, zoo wordt ook de zin der onvereeniigbaarheid van den gods dienst en de wetenschap het eerste oogenblik aangenomen door de groote massa en ver volgens laat degene, die hem het eerst uitge sproken had, hem geheel vallen. Wie gelooft dan heden aan de almacht der natuurweten schap? Zeer weinigen onder de mannen der wetenschap.” „De wetenschap heeft nieuwe uitzichten geopend, maar ook nieuwe moeilqkheden ge vonden. Ze is veelmeer tot een school van deemoed, dan van hoogmoed geworden”, meent Georges Claude, een der beroemdste geleerden van Frankrijk.” Het grootste resultaat der moderne weten schap. meenen meerdere is juist de erkenning, dat de kennis der natuur niet voldoende is voor de wqsheid. „De wetenschap voert noodzakelqkerwqze naar de erkenning van een ziel”, zegt de chemicus Guillet en ge- IqkerwU’ze spreekt Vieille, de uitvinder van het rooklooze kruit. „De geologie”, schrijft de Universiteitspro fessor en geoloog Barrois, beeft tot heden niets anders te berde kunnen brengen, dan de populair-maklng van het classieke be wqs voor het Godsbestaan” Een andere ge leerde van hetzelfde vak, Terneir, hoofdin specteur der Fransche bergwerken, meent: „slechts halfontwikkelde menechen kunnen heden nog de meening toegedaan zUn, als zou de natuurwetenschap den godsdienst 11 kunnen vervangen. Juist de wetenschap opent ruimten, welke slechts de godsdien stige wereldbeschouwing vermag te over bruggen. Velen brengen de ontoereikendheid der natuurwetenschap om een moraal te gron den naar voren. Tndlen er geen God was verloor de zedelqke plicht baar grond”, zegt Claude. Le Chatelier meent, dat het sterk ste bewqs voor de noodzakelUkheid van den godsdienst zijn weldadigen invloed op het zedelqke leven is en hU beroept zich daarbij op Carnot, den grondvester der moderne thermodynamiek. Verschillende der ondervraagde geleerden verklaarden rondweg, dat zij vroeger zelf on- geloovig geweest waren, doch zich juist door een voortgezette studie en verdieping in de wereldvraagstukken wederom naar den godsdienst hadden gewend. Zeer leerrijk is wat Cbaries Noreau in zqn antwoord vertelt: „Om op üw vraag te ant woorden, heb ik mU in aüpn eenvoud in mijn «gen innerlijk verdlepCtaHjself ia bei ver leden en in het tegenwoordige nagegaan en ik geef u wat ik aldus gevonden heb. Dat de wetenschap tegenover den gods dienst staan zou, heb ik welliicbt vroeger eens, in mqn jeugd geloofd. Als een jongen vol begeerte naar wqsheid wierp ik mq zeer vroeg met bewondering en fanatieke begeestering in de armen der wetenschap. In weinige jaren had ik mq ta melijk ver reikende kennis eigen gemaakt. En door mqn veroveringen verblind, geloof de ik vast, dat de wetenschap alleerf alle vragen van het menschelijk leven kon op lossen en dat niets, noch ien oergrond van het leven, noch het wezen en het doel der dingen buiten haar bereik lag. Ik was toen welliciht een materialist en leefde in de over tuiging dat de Godheid en de onsterfelijk heid der ziel begrippen waren, die zich voor de „armen van geest” eigendom en uit wel ker band zich de waarachtig vrqe geesten hadden los te maken. Ik wist zeker veel, maar ik wist de dingen slecht; het was een weten zonder diepte. Later had ik er be hoefte aan de dingen dieper te aanschouwen Eerst toen, in het zoeken naar het onbeken de, kwam ik meer en meer tot bet inzicht, dat de dingen dan toch beduidend ingewik kelder waren, dan ik ze mq met de naiviteit van een 25 jarige had voorgesteld. Ik be schouwde het heelal en overal stiet ik op het begrip van het oneindige.Men kan re kenen en zoeken, beschouwen en afwegen, erkennen en droomen, men bag er zich te- En HU vouwde het boek Dienaar terug en zette zien neder. En de oogen van allen in de synagoge waren op Hem gevestigd. Maar Hij begon tot hen te spreken: „Heden ie dit Schriftwoord voor uw oogen vervuld”. De leerlingen van Joannes den Dooper kwamen bff Hem en zeiden: „Joannes, de Dooper heeft ons tot U gezonden met de 'vraag: Zijt Gq de Komende of verbeiden we een andere?” Maar in dezelfde uren genas hjj vele van ziekten en kwalen en booze geesten, en gaf aan vele blinden het gezicht terug. En Hq nam het woord en zeide htin: „Gaat en bericht aan Joannes wat gq gehoord en. gezien hebt. dat blinden weder zien, lam men wandelen. melaatsoi)en gereinigd wór den. dooven hooren. dooden opstaan, armen blqde prediking vernemen. En zalig al wie aan Mq zich niet ergert” Op een sabbat geneest HU een verdorde hano. De Farizeên nu gingen been en beleg den een raad tegen Hem, hoe zij Hem in het verderf «ouden storten. Jezus echter kreeg er kennis van en verwijderde zich van daar: olgden Hem en HM genas allen, tod hun. Hem niet bekend te ma- vervuld zou worden, wat door las was voorzegd; „Zie, mjjn Dienaar, dien Ik heb uitver koren. Jezus ging met zqn leerlingennaar het Noorden, naar de dorpen van Caesarea Phi lippi, weg van het woelige volk en de nU- dige Farizeftn. Daar was het vredig en be haaglijk. Beken dansten te allen kante door de vettige landerijen naar de Jordaan toe. In de bosschen was het lommerig en frisch. Op den weg nu ondervroeg HU zqn leerlin gen en zeide tot hen: „Wie zeggen de men schee. dat de Meuschenzoon is?’’ ZU antwoor den Hem en zeiden: „SommigenJoannes de Dooper; anderen. Elias; weer anderen: Je- remias of een van de profeten.” En HU «ei- do hun: „k(aar gq, wie zegt gq dat Ik ben?” Simon Petrus antwoordde: „GU zqt de Mes sias, de Zoon van den levenden God!” En Jezus antwoordde: „Zalig zqt gq, Si- mon, zoon van Jona, want niet vleesch en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mqn Vader die in den hemel is. En ik zeg u: GU zqt Steenrots, en op deze steenrots zal Ik mqn kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. En u zal Ik de sleutels geven van het Rijk der hemelen. En al wat gq op aarde zult binden zal ook in den hemel gebonden zUn, en al wat gji op aarde zult ontbinden zal ook in den hemel ontbonden zqn.” Toen waarschuwde HU zqn leerlingen streng, om aan niemand' te zeggen dat Hy de Messias was. Mqn welbeminde, in wien mijn ziel heha- gen schept, Ik zal mqn Geest op Hem doen rusten, En Hij zal aan de volkeren DE HELDEN DER DANKBAARHEID. Tachtig jaar lang werkten de ordezus- ters van het Mensdieeworden Woord in Evaux-les-Bains in Frankrijk onge meen /fWnrijk Voor het volksonderwijs en wijdden zich ook op de meest op offerende wijze aan de ziekenverpleirng Gedurende dezen tiid werden ze her- haaldefiik genrezen en genoten zij d<? dankbare liefde der bevolking. In hun» volksscholen gaven zi< geheel kosteloos onderwijs. Doch ook zij moesten bii het uitbreken der katholiekenvervolging in het iaar 1905 hun onderwijswerkzaam- heden opgeven, daarentegen werden ze ambteliik wel als ziekenzuster erkend Maar in het jaar 1914 eischte een regea- ringsbesfuit de opheffing hunner kloos ters en de inbeslagname hunner gebou wen Daar echter in genoemd jaar de oorlog uitbrak, werd de uitvoering van dit besluit geschorst De zusters veran derden hun geheele klooster in een zie kenhuis voor gewonde soldaten en ver- pleesden de zieken met een Zieken ijver, waarvóór zé door de militaire overhe den ten hoogste geprezen werden ZU gaven zich namelijk met de grootste overgave aan de verpléking van oesmet- telijke zieken Hun zelfver|oochen<xide arbeid werd door de militaire overle den zoo hoog gewaardeerd, dat ze door deze zélfs ambtshalve beroepen werden voor de leiding van het militaire zieken huis voor besmettelijke ziekten in Li moges. Ook hier moest de Staat haar arbeid als „boven allen lot veéheven” roemen. Nauwelijks wa» de vrede terugge keerd, ot de Fransche vrijmetselaarsre- geering vernieuwde de hatelijke vervot- gingsmaatregelen tegen de goede zusters en verlangde de uitvoering der wet van 1914, de inbeslagneming der kloosters Deze moesten met de hecie inrichting publiek verkocht worden. Men ging zelfs in de huichelarij zoover, dat men den kooper vooruit verplichtte, de zusters de voor haarzelf onontbeerlijke woon kamer en een bepaald deel van dm tuin te laten tot de zusters zouden zijn uit gestorven. Natuurlijk kunnen de zusters zulk een „edelmoedigheid” niet aanna men, daar hierbij het kloosterleven ón mogelijk wordt en zij aan de luimen der nieuwe „eigenaars” zouden zijn over geleverd De Bisschop van Limoges, de katho lieke vereenigingen det DiocHW® zelfs een deel der radicale p?rs, veroor delen deze ondankbaarheid -der regee- Toen Jexue tot het volk nog enkel sprak in gelqkenissen, hadden de leerlingen er Hem naar den «in van gevraagd. En HU had bun geantwoord: „Aan de anderen gewordt alleg in geiykenieeen; maar u is het gegeven de geheimenis van het Kqk Gods te kennen.” Toch had Hq hun toen die geheimenis niet geiegd. Zelfs niet wanneer Hq hen uitzond om te prediken door Galilea. ZU moesten enkel boodschappen dat het Rqk Gods aa- by wm en tot boetvaardigheid aanmanen. het recht verkondigen. Hij zal niet twisten of roepen, En niemand zal zUn stem op de straten hooren. Het geknakte riet zal HU niet breken, En het rookende lemmet niet uitdooven. Totdat Hij het recht voert ter zegepraal, En op zjjn naam zullen de volkeren ho- pen.” Maar de Dienaar moest tevens lijden en smadelijk gedood worderf. Dat zou de stron- kelsteen zUn *oor de meeste Joden: dat was overmoed en druisohte in tegen hun groot- sche verwachtingen. Dat behoorde bij „de geheimenis van het RUk’Gods".... aan de partqleiders. Bq de bedoelde rondvraag komt tevene nog in aanmerking, dat de Fransche Aca demie voor Wetenschappen al een buiten gewoon beteekenisvol wetenschappelijk lichaam is. Vele der ondervraagde geleerden genieten een wereldvermaardheid en zijn uitvinders en vorschers met vooraanstaande verdiensten. Het zqn wiskundigen, astronomen, geologen, biologen, physiologen, scheikundigen, phy- sici, «oölogen en botanici van een ontegen- sprekelqke internationale beteekenis. Hun standpunt in dexen moet derhalve bqzonder veel gewicht in de schaal leggen. Hoe hebben zq nu de vragen beantwoord? Hunne antwoorden klinken als een geest driftige verdediging van den godsdienst en zqn voor het moderne ongeloof der kleine geesten, der schreeuwer» en predikers van het „wetenschappelqke” atheïsme werkelijk vernietigend. Bq de ondervraagden was er geen een die tusschen de natuurwetenschap en den gods- k dienst een tegenspraak had kunnen ontdek ken. Allen, maar dan ook allen verklaren, dat de natuurwetenschap zeer goed met den godsdienst kan sameagaan. Velen' beroepen zich daarbU op de beroemdste namen onder de natunrvorschers van den latrren tijd, zoo- als Pascal, Ampère, Cauchy, Biot, Faraday, Lord Kelvin, Hermite, Pasteur. ZU vragen hoe men het überhaupt kan betwUfelen en zetten ondubbelzinnig uiteen, dat de groot ste geleerden en vorschers, gelqk de genoem den, uitgesproken aan een God geloofden en ijverige Christenen waren. „De tegenspraak tusschen godsdienst en wetenschap”, zoo voert b.v. Le Chatelier, prof, in de chemie en de metallurgie aan de Sorbonne te Parjjs, aan; „wordt in de mo derne literatuur slechts door menschen be weerd, die geen geleerden maar hoogstens halfontwikkelden zqn en in de meeste geval len zelfs door dezulken, wien elke natuur- wetenschappelqke ontwikkeling geheel vreemd is.” „Een niet-samengaan van wetenschap en geloof bestaat slechts in de hoofden van die genen, die dit graag zouden wenschen", meent de botanicus I>ecomte, prof, aan het natuurwetenschappclqke Museum. Een an dere prof, aan de Sorbonne, in de wiskun de en astronomie, meent: „Een tegenspraak tusschen geloof en wetenschap vermag ik in het geheel niet te vatten. Integendeel, ik ge loof dat de geest der wetauchap »an het geloof bevordert.” In denzelfden geest spreekt een groot aantal. Slechts een enkele maakt een onderscheid tusschen den het hoogste ideaal der gerechtigheid en van derige aardsche k>oj»haan. maar over zqn verheerlijking na de Verrqzenis, over den oordeelsdag, waarop HU uit den Hensel zal neerdalen met macht en luister, dan wordt de „Menschenzoon” de Machtige, die de heer- schappU °P *Un schouder gekregen heeft, en dien alle volken en talen zullen eeren. „De krachten die in de hemelen zUn, znllen geschokt worden; en dsn zullen ze den Men- schen«oon zien komen in de wolken, ^met veel macht en heerlijkheid”; „wie zich over Mq en over mqn woorden zal geschaamd hebben bq dit overspelig en zondig geslacht, over hem ook zal do, Menschenzoon zieh schamen als HU, in de heerlijkheid zUns Jezus erkent dat «y den zin zqner woor den juist gevat hebben; HU neemt er even wel niets van terug, maar doet een beroop op «Un werken om de geloofwaardigheid zU ner woorden te staven en herhaalt zqn ver klaring over zUn Wecenseenheid met den Vader, onder nog duidelUker vorm: „Indien Ik niet de werken mUns Vaders doe, gelooft MU niet; doe ik ze echter, dan al gelooft gU MU niet, gelooft dagwerken, opdat ge erkennen en gelooven moogt, dat in MU de Vader is en Ik in den Vader ben”. Ze zochten Hem dan te grqpen. maar HU ging weg uit bun bereik. Nopens het visioen van Daniel zegt Hq nergens, dat HU dit hemelwezen „gelijk een Menechencoon” is. Maar HU wUst er uitdruk kelijk op, door «icti «elf den titel „Men- scheMoon” toe te kennen. Dikwijle echter beduidt dit woord in ZUn ®ooo eenvoudig weg „de menech die Ik •0“ ^*1 knoopt HU er soms de boogste, goddelijke eigenschappen aan vaet: „de Menecitensoon heeft op aarde de macht om sonden te vergeven" „de Menectan«oon ie Heer van den sabbat Maar veelal beeigt Hy dien naam, die zoo menechriyke natuur past met haar «n iyd«aambeid in de voor- «yn eigen tyden. Doeh ah Jezus spreekt, niet over t|jn ne-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1926 | | pagina 12