I
„ONS BLAD”
Ernstig spoorwegongeluk tusschen
Voorschoten en Leiden.
De kleine
genoegens
veraangenamen het
werk.
1
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon:
N«. 213.
POSTGIRO 104863.
1
20© Jaargaag^
-
i.
J
3
Vrydag IO Sept. 10*0. postgiro 104863.
Erdal poetst zoo licht
uit en geeft zulk een
mooien glans, dat het
een genot is om et
mee te poetsen.
Abonnementspriisx
/cr twtrtMi voor Alkmaar j r ri t—
Foor bulten Alkmaar t t f 28}
Met ueffluatreerd Zondagsblad v 060 f booger.
H. SCBOOBHOVEK en Zn.
WOMIMeiMRICHTIM
De sneltrein, die gistermiddag om 2 u. 21
uit Rotterdam Is vertrokken, nabij de Vink
ontspoord. Drie dooden. 5 ernstig en
6 licht gewonden.
FEUILLETON.
Het geslacht Reichenau.
De ontsporing.
«s i
Mrtfertentieprtjsi
Van 1—5 regtls-f 1.25: elke regel meer f 0.25; Veda*
per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod" b| vo<
uitbetaling per plaatzing f 0.60
Allo abonné’o wordt op aanvrage gratio een polio verstrekt, wlka hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500,—, f 4O0.-? f~2ÓÓ,—f IOO,—, f 60,—" f 35.—. f 15?
•i
s
t'
I
I
AOWXOSTRATK No. 4M
REDACTW Not -
prof,
ver-
i
de cabine hing het lichaam van een der ver
liet
van
wagen,
«vallen
de derde wagen, ’n personenrijtuig, eer-
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
hulpdienst, noder dr. Driessen, op het
Ook in Den Haag
istonds, toen men daar kennis kreeg
ip, de eerste hulpdienst gemobili-
J
Aan onze m.ubei.n ziet men
onmiddellijk det ze uit de hand
vervaardigd zijn.
LANQESTRAAT IOO - ALKMAAR
zw?
plaatst zien? die zijn stamhuis met dien
glans wenscht te sieren, dien hy, ondanks
zijn geld, nog mist?”
Het woord „gekocht” deed Philipp Von
Reichenau pijn, toch had zijn gade het opzet
telijk gekozen; want het voorgenomen huwe
lijk krenkte haar fierheid.
„Wees onbezorgd, Eugenie," zoide hij lang
zaam, Else’s geluk zal niet gekocht worden.
Ik wil niet, dat zij het offer zjj, dat ons uit
den geldelijken nood moet redden. Zonder
onze verplichtingen te kennen jegens de fa^
milie Edelheim, zonder te weten, wat haar
bruidschat zal wezen, zal zij hooren wie om
hare hand aanzoek heeft gedaan, en dan
zelf kiezen.”
Mevrouw Von Reichenau ademde veel
lichter dan strak», zy hoopte op hare
dochter, Groot was dan ook haar schrik, toen
deze, na de inkennisstelling harer ouders on
der hevig blozen verklaarde, dat, indien zij
ooit het ouderlijk huis verlaen wilde, zij gaar
ne Wolfgang Edelheim als gade volgen wilde.
Haar vader trioinpheerde dus, maar zijne
vrouw kon nog geenzins blijde wezen met het
antwoord harer dochter.
Zij drong er op aan, dat Reichenau nadere
Inlichtingen zou gaan inwinnen. Dit gebeur
de, maar men kwam niet meer te weten,
dan men reeds wist: de Familie Edelheim
was rijk, zeer rijk. Hoe zij haar rijkdom ver
worven had, wist niemand met zekerheid
zeggen
gegeven heeft, dat ik in waarheid het geluk
mistrouw, dat hij mijn dochter aanbiedt.
Ik wil geen oordeel over Wolfgang Edel-
hehn vellen, maar wat ik weet is, dat hjj
geen vrome godsdienstbeginseien, dat hij
geen godsdienst bezit. Neen, neen, hjj is
de man niet, wien ik vertrouw vol ons kind
mag afstaan!”
Hij dacht oen oogenblik over deze woor
den na: dan zeide hij:
„Gij springt met den armen Edelheim toch
wel wat te gestreng om. Hij is een vroolijk,
elegant jongmensch, zooals er zoovelen zijn.
En daarenboven is hjj geen domoor. Reeds
menig stout stuk heb ik van hem hooren
verhalen, dat hem alle eer aandeed. In 't
algemeen eehter weten wij zeer weinig om
trent zijn persoon, dat is waar."
„En juist 4aarom moeten wy uiterst voor
zichtig wezen.„
„Nu ja,” gaf hij haastig toe, „ook ik zal
me natuurlijk eerst goed laten inlichten. In-
tusschen mogen wy niet blind zijn voor de
voordeelen, welke dit huwelijk onze geheel®
familie zal aanbrengen!'
Zjj echudde treurig het hoofd.
„Ik weet hei, ik weet het, deze voordeelen
zyn in staat iemand, die in onze pijnlijke
omstandigheden verkeert, te verlokken. Maar
Philipp, moogt gij het geluk van uw kind
hieraan ten offer brengen? Moei Else ge
kocht worden door een gluiperigen financier,
die een adelyken titel voor zyn luum wil ge
De liefde, welke hy haar bekend had in
aartsiochtelyke woorden, die liefde be
waarde ook zjj diep in haar hart als een
onaantastbaar geheim. Zeker, zij vond hare
vreugde daarin, doch hare kinderlijke onbe
vangenheid van vroeger was geweken, en
droomen, vage, onbestemde droomen veran
derden thans haar wezen.
Hare omgeving bemerkte nauwelijks deze
verandering, te meer daar de vrouw des hui
zes, wier oog anders scherp zag, de handen
vol werk had om alles gereed te maken voor
de afreizen harer beide zonen, die den winter
in ’t Zuiden zouden doorbrengen.
Het uur van vertrek wae weldra geslagen.
In de veilige hoede van de zorgzame Rafael
had de jonge patient het ouderlijk huis ver
ten. Duizend vurige wenschen vergezel
den hem, en menige traan werd om hem in
t verborgene geschreid.
Reichenau kreeg nu een eenzaam en bya*
treurigen aanblik. Toch zou er weldra meer
beweging in komen
Korten tijd na het vertrek der beide broe
ders. ontving Philipp Von Reichenau een
brief van den ouden Edelheim, waarin deze
in hoffelijke termen om Etee’e hand vroeg
.▼oor zijn zoon. Duidelijk liet hij daarbij door-
Jtmlen, dat de jongelieden elkander gaarne
De oorzaak?
Wat de oorzaken van het ongeval be
treft, tast men nog in het duister. Naar een
deskundige deed opmerken, is de locomo
tief betrekkelyk weinig beschadigd; er zyn
geen kenteekenen aan, dat de ontsporing
aan eenig defect van de wielen te wjjten is.
De veeren en de wielen waren intact. Toch
moet de ontejioring by de locomotief begon
nen zyn. Was een van de rijtuigen uit de
rails geloopen, de locomotief zou niet omge
vallen wezen, op zyn hoogst was er een
koppeling gebroken. Ook kan men gegeven
de vaart, die de trein had, aannemen, dat de
ontsporing op een vry grooten afstand van
de plaats, waar de locomotief ligt, be
gonnen.
Dat is trouwens duidelijk aan de groeve te
zien, die het reebterwiel van de locomotief
in de dwarsliggers heeft gemaakt, een groe
ve, die over een vry grooten afstand ver
loopt.
Eenmaal .ontspoord is do locomotief blijk
baar in de baan weggezakt. Er was althans
voor den kop ervan een aanzienlijke hoe
veelheid van het ballastbed overifruwd.
^emaegroffers.
De trein was als gewoon zeeTnezet. In
het van den dyk gekantelde personenrijtuig
en wel in het eerse compartiment zaten de
heer en mevrouw Lobo-Braakensiek, de be
kende toonoelspelers, die niet alleen zwaar
gewond werden, maar ook in de sloot te wa
ter raakten.. De heer Lobo werd uit het in
twefin gebroken compartiment tegen den wal
van de sloot geworpen. Toen men hem op
haalde, bleek hij reeds den geest gegeven te
hebben. Mevrouw Greta Lobo kwam naast
het compartiment half in het water half op
het l~d terecht. Zy werd onmiddellijk aan
den wal gebracht, doch toen dit geschied
wae, bemerkte men, dat zy aan het onder
lijf zwaar gewond was. Een van haar beenen
was totaal van den romp gescheiden, het an
dere hing er verbrijzeld by. Binnen weinige
oogenblikken bezweek ook zy.
In het zwaarst geteisterde gedeelte van den
trein drie compartimenten heeft zich
voorts nog een passagier bevonden, die even
eens over de sloot werd gei-^rpen, maar hoe
wel vry ernstig bezeerd, toch geen noemens-
waardige wonden bleek te hebben. Op de lo
comotief bevonden zich een opzichter ma
chinist, de heer van Rhoon uit Amsterdam,
de machinist H. Muller uit Amersfoort en do
leerling-machinist Van Ettikhoven, eveneens
uit Amersfoort. Den opzichter heeft men on
der den kolen van den tender, die hem ge
deeltelijk hadden bedolven, levenloos te
voorschijn gehaald. Hy was door den uit de
leiding van de stoomfluit, dio door den schok
afbrak, ontsnappenden stoom en het vuur van
den vuurhaard, waarin hy gevallen moet zijn
geheel verbrand. De machinist, die aan de
rechterzijde van de machine stond, welke bo
ven kwam te liggen, is geheel ongedeerd ge
bleven.
Minder goed is het met den leerling-machl-
ntet gegaan. Ook bij had erge brandwonden
opgeloopen en klaagde tydens het transport
naar Leiden over hevige inwendige pijnen.
Verder hebben ernstige wonden verkregen:
mevrouw Eichetich uit Berljjn, de heer B.
H. Hageman uit Zoeterwoude, de heer J. J.
Op de spoorlijn Den HaagLeiden, op
korten afstand van de halte De vink is gis
termiddag om ongeveer drie uur een. buiten-
L gewoon ernstig spoorwegongeluk gebeurd,
v. Door een^nog niet opgehelderde oorzaak is de
'^n®ltjei»rt>&18van Rotterdam naar Amster
dam) die om 2381-u. uit Rotterdam en 2.48 u.
uit Den Haag was vertrokken ter hoogte van
het wachthuis no. 59 ontspoord. De locomo
tief, een machine van het zwaarste type heeft
den trein klaarblijkelijk nog over korten af
stand meegetrokken, doch is daarna vastge-
loopen en gekanteld, evenals de arby behoo-
rende tender, en het op den tender volgen
de postrytuig. Een achter het postrytuig ge
koppelde bagagewagen, kwam dwars op de
baan te staan, evenzoo het volgende perso
nenrijtuig, dat levens gedeeltelijk van den
spoordijk af en in de erlangs loopende sloot
gleed. De verdere wagens van den trein ge
raakten eveneens uit de rails, maar bleven
gelukkig rechtstandig. Het eerstvolgende der
de klasse-rytuig liep tegen den grooten dwars
over de baan staanden personenwagen op,
waarbij de voorste en achterste compartimen
ten van dat rijtuig in elkaar gedrukt en ge
deeltelijk versplinterd werden. De overige
rijtuigen bleven onbeschadigd.
In het A. B.rjjtuig zaten, evenals trouwens
in den heelen trein vele passagiers. Tot de
zen behoorden voor "het grootste gedeelte de
bovengenoemde gewenden. Mevrouw Zille-
sen do echtgenoote van den Griffier der Eer
ste Kamer, die met haar dochter in den trein
was, viel door den schok, die op do ontspo
ring volgde op den vloer van baar coupé,
doch kwam er met de**achrik at Met groot»
moeite konden de reizigers van het zwaarst
gehavende rijtuig op den grond komen
In het achterste gedeelte van dit rijtuig,
dat wel. in het voorste gedeelte van het vol
gende 3de klasse zat een alleenreizend
4-jarig kind, een meisje. Dit is by het ineen
schuiven van den trein door den vloer van
hot compartiment gezakt en onder den wa
gen gevallen. Men hoorde het om hulp gil
len en schreien. Toen men het kon naderen,
bleek het met den rechterarm onder een door
de catastrophe opgewoelden dwarsligger be
kneld te zitten, zoodat het uitgezaagd moest
worden. De kleine was er met dat al met een
vrjj onbeteekenende vleeschwonde afgeko
men.
Bijzonder verschrikkelijk schjjnt het einde
van den heer Rhoon, den opzichter-machinist
geweest te zijn. Hy is naar men moet aan ne
men door de stoom en het vuur uit den vuur
haard verbrand. Een kweeker, die zyn kas
sen naby de spoorlijn heeft en dadelijk na
dat de ramp was gebeurd, hulp was gaan
bieden, vertelde dat hy met zyn personeel
den opzichter ais het ware onder de kolen
van den tender uitgegraven had. De machi
nist, de heer Müller heeft de tegenwoordig
heid van geest gehad, onmiddellyk den
stoom te laten ontsnappen en het vuur te
dooven, waardoor wellicht ergere ongelukken
zyn voorkomen.
De conducteur, die met den trein meereisde
was het eerste oogenblilj, naar ooggetuigen
vertelden, het hoofd totaal kwijt. Hy her
stelde zich echter spoedig en is toen op een
draf naar Voorschoten geloopen om om
hulp te telefoneeren.
Te Leiden had men dientengevolgen zeer
spoedig bericht
De directrice van het Academisch Zieken-
Metz, Bergescbestraat 226 te Rotterdam en
mej. van Schaik, Breestraat 114a te Leiden.
Minder ernstig gewond zijn de 4-jarige Chris
tina B&rthe, mevrouw van Raai teOmmering
uit Vlaardingen, de heer A. de Vries, Sarpha-
tistraat 99, te Amsterdam, mevrouw Schwey-
gerHarms, 2de Jan van der Heydenstraat,
Amsterdam en dr. Suermondt, die in de sloot
viel en een hoofdwonde kreeg.
De hulpdienst.
Er kwam onmidttelljjk van vele kanten
hulp. Zeer kort na let bekend worden van
bet ongeval was dr. Birkhof, de spoorweg-
arts te Voorschoten, reeds ter plaatse, even
zoo dr. van der Stoel uit Voorschoten, die
de eerste hulp verleenden. En spoedig daar
op kwam de gemeentelijke geneeskundige
dienst pit Leiden, onder beved van dr. Horst
onmiddellyk gevolgd door den Leidschen eer
ete
terrein van de ramp,
werd a?
van de
seord, dii met groot materieel naar de plaats
van do Ontsporing vertrok.
Terjsnder tijd had de afdeeling ’s-Gra-
venhagc van het Nederlaadsche Roode Kruis
reeds een arto met eenige leden van het
Haagsj/he transportcolonne, onder leiding
^vafr-TO. Rümke, naar Voorschoten afgezon
den, terwijl om ongeveer half vijf nog ean
ambulancetreiu, die op het Haagsche spoor
wegemplacement was samengesteld, daar
heen was gedirigeerd.
Korten tijd na het ongeluk kwam de Par
rysebe trein uit Amsterdam by het blok
huis no 95 aan. Daar de weg geheel versperd
was, kon hij de reis niet vervolgen, en is hij
dan ook teruggegaan. De passagiers, die in
den verongelukten trein hadden gezeten en
ongedeerd waren gebleven, zyn gedeeltelijk
naar Den Haag gebracht, gedeeltelijk op ei
gen gelegenheid naar Leiden verder ge
gaan. Men begrijpt,' dat de consternatie on
der hen zeer groot was. Naar verluidt, had
den eenigen hunner ook nog onbeteekenende
verwondingen, schrammen en builen opge
loopen.
De lyken van de omgekomenen en de ge
wonden zyn naar het Academisch Zieken
huis té Leiden overgebracht.
Korten tijd na het ongeval was het Haag
sche parket, vertegenwoordigd door mrs.
Polman en Enger, reeds ter plaatse. In dun
vederen loop van den middag kwamen ook
ir. Van Manen, van de directie der Neder-
landsche Spoorwegen, ir. Maas Geesteranus,
de chef van weg en werken, ir. baron Van
Panthaleon van Eek en andere spoorweg
autoriteiten ter plaatse.
Tragische bijzonderheden.
Op den slootkant naast het A. B. rijtuig
vond kapitein de Jongh uit Leiden een boek,
dat by nadere beschouwing Greta Lobo’s rol
bleek te zyn. En op de plaats waar Lobo ge
zeten moet hebben, lag tragische ironie v.
het noodlot een exemplaar van het amu
sementsblad De Lach, waarmee hjj zich
blijkbaar den tjjd gekort had. Over Lobo’s
einde wist men weinig bijzonderheden te ver
teilen. Naar het schnnt heeft een onbekend
gebleven passagier,* die in bet eveneens ge
kneusde derde klasse rijtuig en nog wel voor
aan zat, zich onmiddellyk na de ramp bijzon
der verdienstelijk gemaakt door zyn pogin
gen om hem aan land te brengen. De sloot
is echter zeer modderig. Lobo was naar men
Hoogst eigenaardig i8 het hierbij met do
rails gegaan. Een van de 18 meter lange
spoorstaven p’oe tot een 8-vonn omgebogen
en zat om het voorste gedeelte van den .0-
comotief er om gebogen.
Bewoners van Voorschoten spraken de
meening uit, dat de baan Slecht geweest
moet zyn. Te Voorschoten wist men, zeiden
zy, allang, dat zy slap was. Maar de boven
genoemde deskundige wees erop, dat het
ballastbed op het stuk van de baan, waar
het ongeluk heeft plaats gehad, nieuw was,
evenals de dwarsliggers en de rails.
In aansluiting hierbij de bewering van
eenige personen uit Voorschoten, dat er in
den nacht van Woensdag op Donderdag aan
den weg gewerkt is en dat deze juist toen
vernieuwd zou zyn. Dit in verband gebracht
met een mededeeling, dat er ’s ochtends
langzaam gereden was (hetgeen een zek «re
voorzorg op een nog niet ingereden stuk zou,
kunnen wezen) zou wellicht een aanwijzing
kunnen vormen voor de oorzaak van het
ongeval, die dan deze zou zyn, dat de baan
na een recente behandeling zich nog niet
voldoende had kunnen zetten en onder bet
zware gewicht van den trein uitgeweken ie.
Een onderhoud met een reiziger van
den Parijschen trein.
Een reiziger, die met D-trein no. 9 om 2
uur 23 uit Amsterdam naar Parijs was ver
trokken en die kort na het ongeluk de plaats
van do ramp voorbijgekomen Is, deelde het
volgende mede:
Onze trein was op gewonen tijd uit Am
sterdam vertrokken. Om goed 3 uur moes
ten wy het station Leiden voorbijrijden. Maar
inplaats van door te rijden, stopte onze trein.
Dit was op zich zelf al iets bijzonders, maar
toen wij enkele draagbaren in onzen rein za
gen neerleggen, benevens een groote hoe
veelheid gereedschap, als schoppen, bijlen,
zagen en houweelen, begrepen wy, dat er een
ongeluk gebeurd moest zyn.
Onze trein vervolgde zijn reis, maar nog
geen kilometer voorbij halte De Vink
stopte hij weer en toen moesten wy allen uit
stappen, langs de spoorbaan verder loopen,
voorbij den verongelukten trein, eu daar
wachten op een extra trein, die uit Den Haag
gezonden zou worden om ons op te balen.
Wat wjj dien tijd zagen was ontzettend.
De locomotief lag dwars over den weg; uit
de cabine hing het lichaam van een dor ver
ongelukten, vermoedelyk den boofdopzichter,
die op deze machine was meegereden,
eerste rijtuig, een postwagen, lag rechts
de spoorbaan in een sloot, de tweede
een bagagewagen, was naar links ge.,
en
ete en tweede klasse, was daar boven op ge
loopen.
De ernstig gewonde en de gedoode reizi
gers hebben in dit rijtuig, dat naar ik hoor
de niet bijzonder vol geweest is, gezeten. De
overige wagens van den t-'-in moeten stamp
vol geweest zijn.
Op bet oogenblik, dat ik ter plaatse was,
was ’i -ó ui nog maar heel kort geleden
gebeurd >ret toéval wilde, dat noch in den
verongelukten, noch in onzen trein oen dok
ter aanwezig was, maar voorzoover ik hel
gezien heb, is het wonderlijk, zoo snel er
hulp kwam opdagen. Geneesheeren waren uit
Leiden per auto naar de plaats van de ramp
getrokken. Dwars door de velden kwamen de
auto’s aanrijden. Ik begrijp ni®t> hoe zjj
er over al die slootett en greppels den weg
hebben kunnen vinden
Terwijl ik stond te kijken, werd een van de
omgekomen reizigers op een baar langs ge
dragen. Het was het stoffelijk overschot van
den bekenden acteur Lobo. Mevrouw Lobo-
Braakensiek, die, naar ik daar hoorde, ook
omgekomen i^ heb ik niet gezien. Ook hoor
de ia nog, 8at van een bejaard echtpaar uit
Maastricht, dat in den trein gezeten heeft,
de man één been en de vrouw beide beenen
gebroken heeft.
De ruïne aan het spoorwegmateriaal en
aan den weg was heel groot.
mochten lijden, en dat van de zijde der ou-
drs dit huwelijk niet anders dan gewenscht
kon beschouwd worden. Met een gemis van
allen takt, die den vrijheer zou vertoornd
hebben, zoo hy niet gevoelde, dat hii in gou
den ketenen was geklonken voegde de
bankier er nog by, dat hij Else op haar huw-
lijksdag geheel Reichenau waarvan hy ook
de beide eerste hypotheken had opgekocht
als bruidschat zou medegeven.
In het eerste oogenblik wist de vrijheer
geen woorden te vinden om zijn verbazing
lucht te geven over dezen rasschen stap, in
het tweede begon hy zich te verheugen over
de gelukkige wyze, waarop nu alle zorgen
omtrent de toekomst zouden worden opge
lost. Want de jonge Edelheim was geen te
versmaden party. Wat viel op hem te zeg
gen? Zeker, de oude heer Von Reichenau had
liever zyne dochter nog eenigen tijd bij zich
gehouden, om haar later uit te huwelijken
aan een jonkman van zyn stand, Von Osten
rode bijvoorbeeld, maar nu de omstandighe
den zoo stonden, dat een geldhuwelijk het
ontredderde vermogen der familie herstel
len kon, nu liet zich daartegen niet veel in
brengen.
Maar hoe zou zijn echtgenoote over de
zaak denken? Hij gevoelde wei, dat zij een
geheel verschillende meening zon koesteren,
en daarvoor vreesde hy wel een beetje.
Maar hy wilde de zaak niet bederven met
lang te dralen, en derhalve zocht hii zün
verzekerde evenals zjjn vrouw zwaar ge
wond en toen men hem eenmaal aan land
had, was het reeds te laat. Mevrouw Lobo
is terzijde van het rjjtuig op den slootkant
gevallen.
Toen men haar uit het water had gehaald
bemerkte men aan het vele bloed, dat zy ver
loor en de plekken geronnen bloed op haar
kleeding, dat ook zy deerlijk gekwetst was.
Toch had zy het bewustzijn nog niet geheel
verloren. Dr. Birkhof uit Voorschoten, die
reeds aanwezig was toen men haar aan den
wal bracht, deelde mede, dat zij hem om
water en chloroform gevraagd had. Onmid-
delljjk nadat hjj haar een inspuiting had ge
geven was ze echter reeds overleden. In een
van de drie voorste compartimenten schijnt
ook een dr. Rümke gezeten te hebben. Deze
is te water geraakt na een zeer hard-aan-
komenden schok in dhzMeelen>gekreg«A te
hebben. OoggetuigefFhadden hem nadat hjj
gered was, de sloot was nog zoo diep, dat
hij er tot in de keel instond op den kant
gezien. Men zag hem later te Voorschoten
terug en het was wel een zeer ontroerend
oogenblik toen hy daar zyn met de Roode
Kruis coloïme meegekomen broer, eveneens
medicus, ontmoette en deze hem als behou
den, hoewel ontzettend geschokt kon be
groeten.
vrouw op. Niet wetende hoe te beginnen,
reikte hy haar den pas ontvangen brief over
met de woorden:
„Daar Eugenie, lees, een groot nieuws.”
Zy las, en las nog eeus, en weder, een
donker rood overdekte haar wangen, en een
oogenblik liet zich de anders zoo zelfbeheer-
schende vrouw door toom overmeesteren.
J)aar hebben wjj het ’t al," barstte zjj los.
„Bied dien menschen een vinger aan, en aan
stonds grjjpen zjj uwe ganache hand. Mijn
God, hoeverre zjjn wy reeds gekomen!” Tra
nen, bittere heete tranen rolden over haar
galaak
Deze ontroering deed haar echtgenoot on
aangenaam aan. Rusteloos schreed hy af en
aan door het vertrek, terwijl zjj hare blikken
naar buiten liet zweven, naar buiten, waar
de najaarswind met de lutttele boombladeren
speelde. Na een korte poos bleef hjj voor haar
staan.
„Maat hartje”, begon hij op goedigen toon,
„wat heta g® d&n eindelijk tegen den jongen
Edelheim in te brengen?”
„Dat hjj geen party is voor onze dochter."
„En waarom niet?”
„Ik behoef u niet te wjjten op het onder
scheid, dat naar de begrippen der wereld een
huwelijk tusschen jongelui ónmogelijk maakt
Ik wil alleen u de meening zeggen, welke
mijn moederhart me ingeeft, De opvoeding
van ons kind te zoo hemelsbreed verschillypa
van die, welke men den jongen Edelheim
Ihiis was op het oogenblik, dat de ramp ge
beurde in Den Haag, ging echter zoodra zij
er telefonisch over ingelicht was per auto
op weg naar Leiden en was nog tjjdig voor
de aankomst van de eerste gewonden op
haar post, om maatregelen te nemen voor
het reserveeren van een zaal, die gereed was
toen de geVonden aankwamen. Voorzoover
noodig, werd hun onder leiding van
Zaayer onmiddellyk chirurgische hulp
leend.
1