van het
rvi
Zonder
Prijsverhooglng
wordt het BBBIWK3K gehaald
en gebracht door de
gele Ruto een
Retor, v. Koaingsliruiie
VOOR DE
gele wiikei vee HAP SHOR.
feaX lfU« op Uien geien Auto. (Uit gelui voor
MOORD-KOUAXDb
„Noord-Hollandsch Dagblad”
VrUda* «1 Ittf
13
12 8.
EPISTEL EN EVANGELIE.
1 •-J 1
-Vi,.
If—■-I
van
EEN TIJDGENOOTE VAN VELE
HEILIGEN.
van J
heeft hij zorg
ijver, voor de
bet beeld van de Onbevlekte
den, maar omdat ik weet, dat er velen van
de lerera van het „Noord-Hollandsch Dag-
wat lezen van de reizen en de
rheden van hun bekende missio-
OFFICIEEL KERKBERICHT
Hjj laat den riem los, gaat zitten cn begint
om z’n figuur te redden te vertellen hoe,hÜ
het heeft meegemaakt dat enz. enz. Mijnheer
2 leent een oplettend oor. Het kon bij hem
lijden, want bet raampje bleef open. HQ
keek mij dankbaar aan en ik dacht er nog een
- - - 3
do
Gelukkig, dat ik mijn schrijfmachine heb,
anders was er vandaag niet veel van geko
men, omdat het schip alle kanten heen tui
melt.
Op het einde van myn reis, tot heden toe,
kom ik dan afscheid nemen van n allen, van
naaste familieleden, van andere vrienden en
goede bekenden, en wenseh alle lezers van
- deze goedbedoelde woorden, een zalig en
voorspoedig Nieuwjaar t
Pater W v. BAAR.
zij zich in 1918 op reis naar het verre Rome
begaf, om de kanonnieke bevestiging van
haar instituut te bekomen. Do ziekte en dood
van Paus Pius X deden de afwikkeling van
baar aangelegenheid uitstellen. Zij ging naar
Znid-Italië, waar zij meehielp de slachtoffers
van de groot»; aardbeving te verplegen.
Spoedig Brak de wereldoorlog uit en zij leef
de meerdere jaren in de Romeinsehe mili
taire hospitalen. Zij sprak vloeiend Engelsch,
Franse b, Spaansoh en Italiaansch en kon dus
ook als tolk de gewonden goede diensten
bewijzen. Eindelijk verkreeg zij de Pause
lijke goedkeuring en ging in 1920. inmiddels
85 jaar ond, maar steeds nog flink, naar
Nieuw-Zeeland terug. Tot aan haar levens
eind ging zij een kar voor, zich uit duwend,
van deur tot deur, om voor haar bescherme
lingen levensmiddelen in te zamelen. Bij haat
dood treurde de geheele stad en het geheele
land.
Stoomschip „Gotha”, 26 Dec. 1*26.
Alle familieleden, vrienden en bekenden
hartelijk gegroet vanuit bet verre Zuiden.
Wel heb ik al eene wat geschreven naar
huis en naar eenige familieleden en beken
de lezers van het ^Noord-Hollandsch
blad” gi
wederw:
narissen, daarom zal ik vandaag er maar
eens toe gaan zitten, om het een en ander
te vertellen. Hopelijk draagt mijn gebabbel
en gekrabbel de goedkeuring van de redactie
weg, zoodat het de drukinkt waard is.
Met ons zessen zijn we nb al een week op
zee, zoodat ik wel mag zwijgen over de laat
ste dagen voor het vertrek, geloof ik. Waar
om ook onnoodig herinnerd aan het uur van
scheiden, dat voor ieder ouder- en kinder
hart zijn zwarigheid meebrengt? Waarom
het uur van scheiden in levendige verbeel
ding weer teruggeroepen, dat door de gena
den van boven zoo Mcht mogelijk gemaakt
was? Waarom niet veeleer dank gebracht aan
O. L. H., Die ons allen gesterkt heeft in het
anders zoo zware uur? Hartelijk dank ook
hier gebracht aan hen, die ertoe hebben bjj-
geragen om bet scheiden zoo Hebt mogelijk
te doen worden.
Donderdagavond om vjjf uur verliet ik <Ian
met vader het ouderlijk huis, gesteund door
de genaden van O. L. H. en door de gedachte
en het bewustzijn, dat mjjn dierbaren me het
groote geluk gaarne gunden, om naar de
Missie te vertrekken.
Moesten we den volgenden al om 10 uur
op het bureau van de boot zijn in Rotterdam,
we vernamen al spoedig, dat de boot voor-
loopig nog met vertrekken zou. Voor deaen
dag was bet niet zoo erg, want er waren nog
taken genoeg te verhandelen, maar voor va
der en broers was het in zooverre wel jam
mer, omdat ze het vertrek gaarne mege-
maakt hadden. Maar inplaats, dat zij mij weg
brachten, deed ik hen des avonds weer uit
geleide naar den trein.
Met drie man hebben wij den nacht op bet
schip doorgebracht. Achttien Dec. vertrok
in den avond, om elf uur, onze boot Gotha”.
Deze boot van de Noord-Duiteche Lloyd heeft
een inhoud van-7000 ton, is 136 meter lang
en 18 meter breed. In Zweden hebben ze vier
weken achtereen geladen, en toen nog wat
in Rotterdam, een paar dagen dag en nacht
door, en gedurig maar ijzerwerk, zoodat u
wel kunt denken, dat er een heele vracht in
is. Het schip ligt ongeveer acht meter onder
water, en er boven uit, ja, dat ie moeilijk
te zeggen, omdat dat heel veel verschilt Op
Sommige plaatsen slechts twee meter en op
andere wel acht Al is ons schip nog maai
een middelmatig groote vrachtboot, u ziet
toch wel, dat er heel wat in geborgen kan
worden
duizenden dag op dag in iedere taal baar
lof hadden hooren bezingen.
Eens vroeg iemand: Wat bidt ge, als ge
op de ladder staat voor een beeltenis, waar
Zij zelf eene stond, als ge daar do rota kust,
en ge het hoofd buigt, om de rots aan te ra
ken?
Jean Marie antwoordde: „Ik vraag Haar
nederig m(j bij Haar te houden en mü nog
hooger te trekken, want op die oogenbjikken
hond ik niet meer van de aarde.”
De teraardebestelling heeft onder enorme
belangstelling plaats gehad.
Passagiers zijn er op dit schip maar een
18. Dat is heel weinig, maar daarom ook des
te gezelliger onder elkaar. Op groote boo
ten zijn meer vermakelijkheden, maar daar
kunnen we wel van afzien, vooral, onidit er
in dien regel eenige maar’s aan verbonden
zjjn. Wij hebben het in zoover ook zeer goed
getroffen. Alle passagiers-leven goed met el
kaar mee. en de dagen zjjn om, voordat men
het eigenlijk in do gaten heeft. Op de boot
komt er al even weinig van om vroeg te bed
te gaan, als de laatste dagen thuis. Het la
ook hier ongemerkt elf uur.
Van de reis zelf is eigenlijk minder te ver
tellen dan men zich in Holland wel voorstelt.
Toen we van Rotterdam vertrokken, was het
middernacht. Wo waren allen natuurlijk op,
en de zusters, die al te bed waren, zijn nog
maar even gauw er uit gekomen, om ten
minste niet buiten kennis het vadterland, of
beter gezegd, het land te verlaten, omdat het
immers nog eenige duren duurt, voor men
Hoek van Holland verlaten heeft. Zulk een
groote boot te zien vertrekken is werkelijk
wel aardig. Een paar eleepbooten komen er
van voren en een paar van achteren, om tey
zamen den kolos om te draaien. Dat duurt
al een heelen tjjd. dan nog een paar maal
verschrikkelijk gefloten, dat het door merg
en been en hoofd heen trekt, en de water
reus gaat met eigen kracht verder. Eerst
zou de vaart naar Antwerpen gaan, voor
nieuwe vracht en voor kolen. Eerst in den
van den volgenden dag konden
we er zjjn, omdat de boot eerst bijna naar
Engeland moest varen, rondom den lichtto
ren heen.
In de vroegte hoorden we al, dat de boot
nog oponthoud gehad had in den Hoek,
om een paar vreemde passagiers uit te laden,
die voor niet® mee wilden en misschien nog
wat wilden meenemen, zonder het naderhand
terug te brengen. Nu. dat is hun dan geluk
kig nog tiiet gelukt. Bjj het verlaten van de
haven in Antwerpen, wat plaats greep op
Woensdagmorgen 5 uur, waren er weer een
paar mannen, die die hadden verstopt tus-
schen de steenkolen. Alles wordt blijkbaar
snel onderzocht, want voor Vüssmgen wisten
ze al weer, dat er een paar op waren, die
beter deden, thuis te blijven.
In Vlissingen moest toch een loods aan
boord komen, om ons zeepaard op bet goede
pad te leiden door de juiste vaargeul, zoodat
dat toch een weinig vertraging moest geven.
Het was interessant om den loods naar bo
ven aen klauteren vanuit zjjn klein bontje-
Dat ging heel handig en voord** hij uit bet
gezicht weer verdwenen was, was de politfe
al gekomen op aanvrage per scheepstefe-
gram, om beide vreemde passagiers in te ha
len op onzen gastvrijen bodem en ben een
week lang te onderhouden op staatskosten.
Wanneer naderhand zulke passagiers ge
vonden worden, als men midden op zee is,
worden ze bij de matrozen of stokers inge-
lyfd en op een eerstvolgend schip weer mee
gestuurd. Komen ze ergens aan land, dan
heeft de kapitein geld voor te schieten. Dat
is bijvoorbeeld jn AustraKë per man 1200
gulden. Bij het verlaten van hot land kan de
Mjj. dat weer terugkrjjgen.
Nadat we nu van Vlissingen af in vólle
zee kwamen, hebben wo nog een tijdlang
de Belgische en Fransche en Engelsche kust
gezien, maar omdat dat slechts uit de verte
was, konden we daar niet veel» van zien.
Overigens waren eenigen van de onzen ook
al zeeziek, zoodat die er toch niet van had
den kunnen genieten. Dit was overigens wel
jammer, want de kust is hiertegenover zees,
mooi: Witte kalkrotsen omzoomen de Engel-
sche kusten, die voor een gedeelte met gras
begroeid zjjn en met huizen eu villa’s be
bouwd zjjn. Verder is daar te zien, hoe de
treinen bij Dover en Folkstone tusacben da
heuvels door, rijden, hoe zoo nu en dan de
stoom steeds lager en kleiner wordt en ten
slotte geheel verdwijnt in de lange en kort*
tunnels.
Maar zooals ik zeide, konden wo hier nn
niets van zien, omdat we te ver waren en
kan ik het alleen nog maar vertellen uit
vroegere herinneringen.
Met gunstigen Noordenwind zjjn we naar
het Z.-W. gevaren, tot vandaag, nu we bij de
Straat van Gibraltar zjjn en we koers zetten
naar het Zuiden.
Een enkele keer is er in de verte een boot
te zien, die we met den verrekijker dan maar
wat dichter bij halen, maar dat is ongeveer
ook alles. Zoo nu en dan springt er een
groote visch van de eene golf op de'andere
en komt dan op de boot toe, in de hoop mis
schien, dat een of ander zeeziek is en nog
wat te offeren beeft, maar dat valt ook al
niet mee.
Van zeeziekte hebben een 'broeder en ik
nog heelemaal geen last gehad en de andere
passagiers zjjn er ook nu mee klaar. Ze heb
ben zich eindelijk gebeterd. Vandaag dobbert
de boot heel erg.
dan over boord.
Derde Zondag na Driekoningen.
EPISTEL.
Les uit den brief van den Heiligen Apostel
Paulus aan de Romeinen. C. 12.
Broeders: Weest niet eigenwjjs: vergeldt
niemand kwaad voor kwaad: betracht het
goede, niet alleen voor God. maar ook voor
alle menschep. Houdt. zooveel het van u
afhangt met alle menschen vrede, indien het
mogeljik is. Wreekt u zelven niet, geliefden;
maar geeft den toorn plaats, want er'staaa
geschreven: Aan mij de wraak! Ik zal ver
gelden. zegt de Heer. Maar zoo uw vijand
honger heeft geef hem te eten; heeft hjj
dorst, geef hem te drinken; want dit doen
de zult gij kolen vuura o(> zijn hoofd verga
deren. Laat u door het kwade niet overwin
nen, maar overwirrbet kwade dor bet goede
EVANGELIE.
Vervolg van het Heüiq Evangelie volgens
Mattheus. C 8.
In dien tijd, toen Jezus van den berg waa
afgedaald, volgden Hem talrijke scharen. En
zie een melaatsche kwam, wierp ziet voor
Hem neder en zeide: Heer, indien Gij wilt
kunt Gij mij reinigen. En Jezus strekte de
hand uit raakte hem aan en zeide: Ik wil.
wordt gereinigd. En aanstonds was hij van
zjjne melaatachheid gereinigd. En Jezus zei
de hem: Zie toe. dat gij het niemand zegt:
maar ga. vertoon u aan den priester en of
fer de gave, welke Mozee heeft voorgeschre-
ven. tot een getuigenis voor ben. Als ny nu
Capharnaum waa bl&nêngegaan. naderde
hem honderdman. die_ Hem had en zei
de: Heer, mijn dienstknecht ligt thuis ver
lamd en lijdt hevige pijnen. En Jezus zeide
hem: Ik zal komen en hem genezen. Maar
ie honderdman antwoordde: Heer, ik ben
niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt,
maar spreek slechts een woord en mjjn
dienstknecht zal genezen. Want nok ik ben
een man. onder gezag gesteld, maar ik heb
soldaten onder mü; en tot den eenen teg -ik:
Ga. en hjj nat: en tot den anderen: Kom.
en hjj komt? en tot mijn dienstknecht: Dow
dft, en hjj doet bet. Toen Jezus dit hoorde,
waa Hü verwonderd en sprak tot die Hem
volgden: Voorwaar. Ik zeg u: zoo groot
een geloof heb Ik in Israël niet gevonden.
Doch Ik zeg u. dat velen zullen komen
van het ooaten en bet westen en met Abra
ham. Isaac an Jacob aanzittop ‘n bet rijk
der bemeten; doch de kinderen van bet rijk
zulten worden uitgeWorpnn buiten in do
duisternis: daar zal geween zijn en geknars
der tanden. En tot den honderdman zeide
Jezus: Ga. en zooals bö hebt geloofd, zoo
gqsehiede u. En op hetzelfde uur genas de
dienstknecht.
JEAN MARIE LAFFONT f
Een halve eeuw bewaker
de Lourdesgrot.
Ieder die in Lourdes is geweest kent Jean
Marie Laffont, niet bij name misschien, maar
ontegenzeglijk zjjn persoon. Jean Mane was
misschien de meest bekende persoonlijkheid
Maria s genadeoord. Vjjftig jaren lang
edrageu, en met welk een
:aarsen in de grot, heeft hij
-- met rozen en
egelantieren gesmukt. Een halve eeuw heeft
hy aan de Onbevlekte Moedermaagd, aan
haar dienst in de grot gewjjd. Hij was een
der weinige nog in teven zijnde personen, die
Bernadette Soubirous in extase zagen bij de
verschijningen van Maria.
Een correspondent van „The Universe” te
Lourdes maakt thans melding van zijn over
lijden en geeft van den „tuinier van Maria”,
zooals Karei Huyemans hem eens noemde,
een korte levensbeschrijving.
De correspondent zocht den ouden man
aan zijn sterfbed op.
0’t Is gedaan”, zei, hy, „ik kon zelfs niet
goed meer bidden”. Stil, ingetogen, brood
mager, zoo zag ik hem eenige dagen gele
den, aldus de correspondent, in zijn kleine
sombere kamer. Het eenige licht kwam van
een klein, hoog venster, en achter zijn bed
stond een electriscb kacheltje. Hij stierf Vrij
dag, 7 dezer, in het 83ste geboortejaar van
Bernadette.
Zelf heeft hjj zjjn 89sten verjaardag bc-
- teefd, en ’t is nog steuhts enkele weken ge
leden, op 1 November, dat Jean Marie meen
de dat hü niet voldoende meer kon zien, om
te werken, zelfs met by het licht van zyu
éigen kaarsen.
Zelden ontbrak hjj één dag op zjjn weak
aan de grót. Twee jaar geleden werd hjj door
den val van een groote kaars gewond, Hjj
moest drie 'weken thuis blijven, en vond
slechte troost in de hoop, dat hy zjjn liefde
werk aan de grot zou kunnen hervatten.
Hü vertelde mq van de dagen dat hü Ber
nadette in pxtase zag. Hy woonde toen met
zijn moeder te Poulyferré. Op een morgen
btachten zy hun koren naar den molen van
Soubirous om gemalen te worden, in de hoop
tevens iets te zien van de wonderen die aan
gaande Bernadette verteld werden. Ze ken
den Bernadette en zagen haar vaak, want
dikwjjls bracht zij met haar vader het meel
naar de Laffonte terug.
Het was de dag van de tiende v#rsci>ü-
ning, 26 Februari 1858. Bernadette was reeds
geheel in extase, luisterend naar de woorden
van Maria, toen Jean Marie nabü sloop en
haar zag.
Ze was wit, zoo wit, dat ik er van schrok,
vertelt hy; maar het was niet de bleekheid
van den dood, veeteer de blankheid van de
ens-elen voor God’s troon.
Hü zag Bernadette op haar knieën de voor-
uistekende rots beklimmenhet scheen
hem dat zy veeleer door Seraphynen werd
gedragen, dan dat zij uit eigen kracht voor-
uitsing.
Hü verloor haast zijn herinnering, de
oogen deden hem pijn van het staren. Toen
het volk was weggegaan, trachtte ook hij de
plaats te bestijgen, waar de Verschüning
zich had vertoond. Maar zoodra hü er was,
begon hij te beven, en hü voelde dat zijn
tegenwoordigheid daar wae als een heilig
schennis en hü kroop weer terug.
Thans na 68 jaar, scheen hü nog Berna
dette te zien, zooals hü haar zag op dien Fe
bruaridag. hoe zy met waardig gebaar zich
tot de menigte richtte en verklaarde dat Ma
ria verlangde dat zy den grond zouden kus
sen.
Jean Marie was naar Lourdes gekomen om
naar werk uit te zien, maar de eenige posi
tie, welke hij verlangde, was die aan de
grot; en hy kreeg ze, vijftig jaar geleden.
Hjj was Maria’s tuinier, zorgde altijd voor
frissche bloemen. Maar hjj deed meer. Ala. twee gebroeders Ratisboune,
men hem zag op een kouden avond, als de -----
sneeuw viel, by het verzamelen van de ge
vallen was en by het schikken van de kaar
sen-, dan scheen hü geen gewoon persoon,
maar dan herinnerde hjj aan een Savonarola,
alleen met groote teedefheid in zjjn gerekte
fy'ne trekken. En als men hem zün lippen
zag bewegen in gebed, dan voelde men aat
bewakers als Jean Marie en zün collega on
bewust de pelgrims hielpen in hun devotie.
Wat hield hü er van, kaarsen te krijgen
van de kinderen. Ze werden nooit ter zij ge
legd, om haar beurt af te wachten, doch wer
den terstond op haar plaats gebracht.
Enkele dagen geleden ontving hü het Laat
ste Oliesel de heilige olie op die oogen, die
Bernadette hadden gezten, als haar gelaat
nog glansde van de schoonheid der Moeder
Gods; op die voeten, die nimmer hadden ver
saagd in haar dienst; op die banden, die zoo
vele jaren voor haar hadden gezorgd; op die
lippen, die met zooveel godsvrucht en zoo
vurig haar naam hadden uitgesproken en
Gods lof hadden gezongen; op die ooren, die
RWK. In Nienw-Zeeland is voor kort een
kloosternon gestorven, wie het vergund was
met vele beroemde en ten deete zelfs heilig-
vcrklaarfe persoonlijkheden in verbinding te
staan. Haar anam was Mère Maria Joseph»
Aubert. 19 Juni 1835 aanschouwde zy het
eerste levenslicht, niet ver van Lyon in
Frankrijk. Haar vader was een op den voor
grond tredend advokaat. haar grootvader een
hoog zeeofficier. Een oom was Aartsbisschop
van Avignon. een_ander, van moeders zyde,
wa« zelfs president van <le Fransche Repu
bliek: Casimim Périer.
Zü bracht haar jeugd door in Lyon en bad
omgang met de talrijke in geur van heilig
heid levende mannen en vrouwen, die toen
tertijd in deze stad zoo groote rol speelden.
Zoo was ze persoonlyk bekend met de H.
Magdalena Sophia Barat, de stichtster van
het Gezelschap van het Allerheiligst Hart
van Jervs, en evenzoo met de H. Maria Mag
dalena Postel, de stichtster van de school
zusters te Lyon. Verder verkeerde zü met de
Zalige Julia Billiart en de vrome Pauline Ja-
rict, doie nu eveneens gelukzalig verklaard -
zal worden. Deze laatste riep in het jaar
1822 het groote werk van de Vereeniging
tot verbreiding van het geloof in het teven.
De vereeniging ontwikkelde zich na een be
scheiden begin, tot ze 100 jaar later, in hel
jaar 1922, door den Heiligen Stoel als Pau,
selijke vereenging erkend en met de centrale
te Rome opnieuw georganiseerd werd. Me).
Aubert kende den eerbiedwaardigen Clau.
dius Clliin en den eerbiedwaardigen Marcel-
linns Champagnat, den stichter van de Broe-
ders-Maristen. Ook ging zij om met de even
eens uit de omgeving van Lyon geboortige
eerbiedwaardige Philippine Duchesne, die bet
Gezelschap van het Allerheiligst Hart van
Jezus in de, Vereenigde Staten invoeren en
daar vete jaren als Vicaris-Ovcrste werken
zou.
Zeer bijzonder echter was het de H. Joh.
Bapt. Vianney, Pastoor van Ars, die in het
teven van Mej. Aubert een groote rol speel
de. Hij zag in do toekomst en voorspelde
haar de stichting der Orde, haar reis naar
Nieuw-Zeeland cn de vele jaren, die zij in «lil
werelddeel werkzaam zou zün. Toenmaab
studeerde zij aan de Parijsche universiteit in
de medicijnen, doch in dien t(j«l konden vrou-
geen artediploma verwerven. Bij het uitbre
ken van den oorlog in 1864 vergezelde zij
haar oom, een hoofdofficier van gezondhein
in het Fransche leger, naar Skutari. Daar
verpleegde zü de verwonden. Na* ten oorlog
was zü eenige jaren lang behulpzaam bij ver
schillende vrouwen, die zich do ziekenhuis-
verpleging ten doel stelden. Zij arbeidde met
de eerbiedwaardige Catharina Labouré van
de Barmhartige Zusters. Verder raakte zij
bkeend met de joodschc bekeerlingen, de
ook met Maria
Donnisier, van wie de eerste stoot tot <te
Eucharistische Congressen uitging. Mej.
Aubert wilde in een orde treden, doch haar
ouders weigerden hun toestemming. De H."
Vianney raade haar aan, nog 5 jaar te wach
ten. De termijn Jiep in het jaar 1860 af en
zü besloot met Bissehop Pomj>cllier naar
Nieuw-Zeeland te reizen, om daar een eigen
Orde, die zich zou belasten mpt de ziekenver
pleging, te stichten. Na een lange reis kwam
zü daar aan en begon dadelyk haar arbeid,
om de Maori’s Lichamelijk en geestelijk te
helpen. De tegenwoordige Aartsbisschop Red
wood raadde haar aan, haar stichting den
vorm van een Congregatie te geven. Nu telt
deze 70 leden, voor het grootste deel in
woonsters van Nieuw-Zeeland. Bij de eeuw
wisseling verplaatste zü het noviciaat en het
tehuis voor ongeneeslüke zieken naar Wel
lington. Zij had in het geheel geen stichting»,
kapitaal en leefde slechts van milde gaven.
„Das te mijn bank”, zeide ze, „nooit neb ik
me daarin vergist.”
Zö waa bereids 78 jaar oud geworden, toaa
Hoorn
Alkmaar
Hwaag
X.
Spierdyk
Bovenhars pel
Hem en Venhuizen
W eere
Nibbixwoud
Werverehoof
We«terblokker
Obdam
Wognum
Purmerend
Hoogkarspel
Oosterblokker
Grimte broek
Wem woud
Heerhngowaard (Zuid)
Medemhïik
Zwaagdyk
Lntjehroek
Onderdy’k
Spanbroek
Br.ukerha ven
Wadway
Ureem
Waarland
N Scharwonde
Schermerhorn
Hoog wond
Akerrioot
Castricum
Goorn
Oudorp
Enkhnizen
Weer drie nieuwe deze week. Hoorn met
twee tegelük en warempel Spierdijk weer met
een nieuwe. Onder de drie nieuwe heeft er
een de intentie gemaakt dat z’n gezin vrij
mag blyven van de Griep. Wij zullen hem
helpen bidden, 't Sohynt dat zijn gezin er
vroeger al veel onder geleden heeft
Van Griep gesproken.
Ik zit in den trein. Hot portier staat open.
„Pardon Eerwaarde”, zegt een Meneer, die
pas is ingestapt, „Even, het raampje dicht
doen”. Even later stapt cr een andere Menee»
in. „Pardon, Meneef, even bot raampje een
beetje open zetten. Tegenwoordig niet al die
Grtep-bacillen kan men niet genoeg Trissche
lucht hebben.”
Zegt Mtynhocr l; „Maar, Meneer, ik heb
Jtrfst het raampje dicht gedaan. Ik ben erg
vatbaar voor kou vatten.” En het raampjo
weer dteht.
Zegt Mijnheer 2: „Ik dank u om voor u de
Griep te kragen. De treinen zitten er vol van.
De meeste menschen doen ’m daar op.” En
open gaat het raampje.
Schreeuwt Mijnheer 2: „Dat is het top-
puntl” Hij grijpt naar den riem; maar de
ander houdt ’m ook vast Ik ga wat<op zü
zitten om plaats te maken. Daar staat de een
en zit de ander te trekken. Ze maken er
zich erg warm over. Dat is natuurlijk zeer
gevaarlijk in den winter.
Dan zeg ik op eens: „Heeren, pant op. De
deur kon wel eens open schieten en...."
Maar ik had geen kans meer te zeggen. De
staande Meneer 1 werd bleek, toen hy be
sefte aan welk gevaar hü bloot gesteld was.
z’n figuur te redden te vertellen hoe,hl)
2 leent een opletten»! oor. Het kon b(j
Ijjden, want het raampje bleef open,
i
<x>genbJik aan om een Stichter van hem te
maken. Het volgend station verlieten t*“
Heeren gezellig pratend den trein.
Missiehuis, Hoorn. Postrek. 120937.
Father lefelier.
Directeur.
Wie zich als Priester, Broe»ier of Zustei
aan de Missie wil géven, kan zich hier aan
melden.
Father Lcfeber.
passagiers zijn er ook nu mee klaar. Ze heb-
k gt
f. De golven slaan zoo nu en
u»ui uto» maar looi>en snel door de
gaten weer weg. Het is een mooi gezicht om
het schip te zien opgetild en in de diepte te
zien en te voeten verdwijnen.
In den Golf van Biscaye was het niet zoo
erg als nu tegenover Gibraltar. Zoo nu en
dan vak er eens wat «tuk, doordat het van
een kast of tafel afglijdt bü het schuingaaa
der boot, maar dat is dan ook al weer van
het ergste.
Vanmorgen zjjn we allen aan den haak ge
weest, om te zien of we op het einde van de
reis nog wat zwaarder geworden zjjn, waar
de kok natuurlijk eer in stelt, wat mq anders
heel onverschillig laat. Maar om geen uitzon
dering te maken, gaat men met evenveel
pieirier aan den baak hangen als de anderen.
8
8
3
3
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
1
1
1
1
1
1
22
10
8
7
7
6
5
5
5
5