van het rvi Zonder Prijsverhooglng wordt het BBBIWK3K gehaald en gebracht door de gele Ruto een Retor, v. Koaingsliruiie VOOR DE gele wiikei vee HAP SHOR. feaX lfU« op Uien geien Auto. (Uit gelui voor MOORD-KOUAXDb „Noord-Hollandsch Dagblad” VrUda* «1 Ittf 13 12 8. EPISTEL EN EVANGELIE. 1 •-J 1 -Vi,. If—■-I van EEN TIJDGENOOTE VAN VELE HEILIGEN. van J heeft hij zorg ijver, voor de bet beeld van de Onbevlekte den, maar omdat ik weet, dat er velen van de lerera van het „Noord-Hollandsch Dag- wat lezen van de reizen en de rheden van hun bekende missio- OFFICIEEL KERKBERICHT Hjj laat den riem los, gaat zitten cn begint om z’n figuur te redden te vertellen hoe,hÜ het heeft meegemaakt dat enz. enz. Mijnheer 2 leent een oplettend oor. Het kon bij hem lijden, want bet raampje bleef open. HQ keek mij dankbaar aan en ik dacht er nog een - - - 3 do Gelukkig, dat ik mijn schrijfmachine heb, anders was er vandaag niet veel van geko men, omdat het schip alle kanten heen tui melt. Op het einde van myn reis, tot heden toe, kom ik dan afscheid nemen van n allen, van naaste familieleden, van andere vrienden en goede bekenden, en wenseh alle lezers van - deze goedbedoelde woorden, een zalig en voorspoedig Nieuwjaar t Pater W v. BAAR. zij zich in 1918 op reis naar het verre Rome begaf, om de kanonnieke bevestiging van haar instituut te bekomen. Do ziekte en dood van Paus Pius X deden de afwikkeling van baar aangelegenheid uitstellen. Zij ging naar Znid-Italië, waar zij meehielp de slachtoffers van de groot»; aardbeving te verplegen. Spoedig Brak de wereldoorlog uit en zij leef de meerdere jaren in de Romeinsehe mili taire hospitalen. Zij sprak vloeiend Engelsch, Franse b, Spaansoh en Italiaansch en kon dus ook als tolk de gewonden goede diensten bewijzen. Eindelijk verkreeg zij de Pause lijke goedkeuring en ging in 1920. inmiddels 85 jaar ond, maar steeds nog flink, naar Nieuw-Zeeland terug. Tot aan haar levens eind ging zij een kar voor, zich uit duwend, van deur tot deur, om voor haar bescherme lingen levensmiddelen in te zamelen. Bij haat dood treurde de geheele stad en het geheele land. Stoomschip „Gotha”, 26 Dec. 1*26. Alle familieleden, vrienden en bekenden hartelijk gegroet vanuit bet verre Zuiden. Wel heb ik al eene wat geschreven naar huis en naar eenige familieleden en beken de lezers van het ^Noord-Hollandsch blad” gi wederw: narissen, daarom zal ik vandaag er maar eens toe gaan zitten, om het een en ander te vertellen. Hopelijk draagt mijn gebabbel en gekrabbel de goedkeuring van de redactie weg, zoodat het de drukinkt waard is. Met ons zessen zijn we nb al een week op zee, zoodat ik wel mag zwijgen over de laat ste dagen voor het vertrek, geloof ik. Waar om ook onnoodig herinnerd aan het uur van scheiden, dat voor ieder ouder- en kinder hart zijn zwarigheid meebrengt? Waarom het uur van scheiden in levendige verbeel ding weer teruggeroepen, dat door de gena den van boven zoo Mcht mogelijk gemaakt was? Waarom niet veeleer dank gebracht aan O. L. H., Die ons allen gesterkt heeft in het anders zoo zware uur? Hartelijk dank ook hier gebracht aan hen, die ertoe hebben bjj- geragen om bet scheiden zoo Hebt mogelijk te doen worden. Donderdagavond om vjjf uur verliet ik <Ian met vader het ouderlijk huis, gesteund door de genaden van O. L. H. en door de gedachte en het bewustzijn, dat mjjn dierbaren me het groote geluk gaarne gunden, om naar de Missie te vertrekken. Moesten we den volgenden al om 10 uur op het bureau van de boot zijn in Rotterdam, we vernamen al spoedig, dat de boot voor- loopig nog met vertrekken zou. Voor deaen dag was bet niet zoo erg, want er waren nog taken genoeg te verhandelen, maar voor va der en broers was het in zooverre wel jam mer, omdat ze het vertrek gaarne mege- maakt hadden. Maar inplaats, dat zij mij weg brachten, deed ik hen des avonds weer uit geleide naar den trein. Met drie man hebben wij den nacht op bet schip doorgebracht. Achttien Dec. vertrok in den avond, om elf uur, onze boot Gotha”. Deze boot van de Noord-Duiteche Lloyd heeft een inhoud van-7000 ton, is 136 meter lang en 18 meter breed. In Zweden hebben ze vier weken achtereen geladen, en toen nog wat in Rotterdam, een paar dagen dag en nacht door, en gedurig maar ijzerwerk, zoodat u wel kunt denken, dat er een heele vracht in is. Het schip ligt ongeveer acht meter onder water, en er boven uit, ja, dat ie moeilijk te zeggen, omdat dat heel veel verschilt Op Sommige plaatsen slechts twee meter en op andere wel acht Al is ons schip nog maai een middelmatig groote vrachtboot, u ziet toch wel, dat er heel wat in geborgen kan worden duizenden dag op dag in iedere taal baar lof hadden hooren bezingen. Eens vroeg iemand: Wat bidt ge, als ge op de ladder staat voor een beeltenis, waar Zij zelf eene stond, als ge daar do rota kust, en ge het hoofd buigt, om de rots aan te ra ken? Jean Marie antwoordde: „Ik vraag Haar nederig m(j bij Haar te houden en mü nog hooger te trekken, want op die oogenbjikken hond ik niet meer van de aarde.” De teraardebestelling heeft onder enorme belangstelling plaats gehad. Passagiers zijn er op dit schip maar een 18. Dat is heel weinig, maar daarom ook des te gezelliger onder elkaar. Op groote boo ten zijn meer vermakelijkheden, maar daar kunnen we wel van afzien, vooral, onidit er in dien regel eenige maar’s aan verbonden zjjn. Wij hebben het in zoover ook zeer goed getroffen. Alle passagiers-leven goed met el kaar mee. en de dagen zjjn om, voordat men het eigenlijk in do gaten heeft. Op de boot komt er al even weinig van om vroeg te bed te gaan, als de laatste dagen thuis. Het la ook hier ongemerkt elf uur. Van de reis zelf is eigenlijk minder te ver tellen dan men zich in Holland wel voorstelt. Toen we van Rotterdam vertrokken, was het middernacht. Wo waren allen natuurlijk op, en de zusters, die al te bed waren, zijn nog maar even gauw er uit gekomen, om ten minste niet buiten kennis het vadterland, of beter gezegd, het land te verlaten, omdat het immers nog eenige duren duurt, voor men Hoek van Holland verlaten heeft. Zulk een groote boot te zien vertrekken is werkelijk wel aardig. Een paar eleepbooten komen er van voren en een paar van achteren, om tey zamen den kolos om te draaien. Dat duurt al een heelen tjjd. dan nog een paar maal verschrikkelijk gefloten, dat het door merg en been en hoofd heen trekt, en de water reus gaat met eigen kracht verder. Eerst zou de vaart naar Antwerpen gaan, voor nieuwe vracht en voor kolen. Eerst in den van den volgenden dag konden we er zjjn, omdat de boot eerst bijna naar Engeland moest varen, rondom den lichtto ren heen. In de vroegte hoorden we al, dat de boot nog oponthoud gehad had in den Hoek, om een paar vreemde passagiers uit te laden, die voor niet® mee wilden en misschien nog wat wilden meenemen, zonder het naderhand terug te brengen. Nu. dat is hun dan geluk kig nog tiiet gelukt. Bjj het verlaten van de haven in Antwerpen, wat plaats greep op Woensdagmorgen 5 uur, waren er weer een paar mannen, die die hadden verstopt tus- schen de steenkolen. Alles wordt blijkbaar snel onderzocht, want voor Vüssmgen wisten ze al weer, dat er een paar op waren, die beter deden, thuis te blijven. In Vlissingen moest toch een loods aan boord komen, om ons zeepaard op bet goede pad te leiden door de juiste vaargeul, zoodat dat toch een weinig vertraging moest geven. Het was interessant om den loods naar bo ven aen klauteren vanuit zjjn klein bontje- Dat ging heel handig en voord** hij uit bet gezicht weer verdwenen was, was de politfe al gekomen op aanvrage per scheepstefe- gram, om beide vreemde passagiers in te ha len op onzen gastvrijen bodem en ben een week lang te onderhouden op staatskosten. Wanneer naderhand zulke passagiers ge vonden worden, als men midden op zee is, worden ze bij de matrozen of stokers inge- lyfd en op een eerstvolgend schip weer mee gestuurd. Komen ze ergens aan land, dan heeft de kapitein geld voor te schieten. Dat is bijvoorbeeld jn AustraKë per man 1200 gulden. Bij het verlaten van hot land kan de Mjj. dat weer terugkrjjgen. Nadat we nu van Vlissingen af in vólle zee kwamen, hebben wo nog een tijdlang de Belgische en Fransche en Engelsche kust gezien, maar omdat dat slechts uit de verte was, konden we daar niet veel» van zien. Overigens waren eenigen van de onzen ook al zeeziek, zoodat die er toch niet van had den kunnen genieten. Dit was overigens wel jammer, want de kust is hiertegenover zees, mooi: Witte kalkrotsen omzoomen de Engel- sche kusten, die voor een gedeelte met gras begroeid zjjn en met huizen eu villa’s be bouwd zjjn. Verder is daar te zien, hoe de treinen bij Dover en Folkstone tusacben da heuvels door, rijden, hoe zoo nu en dan de stoom steeds lager en kleiner wordt en ten slotte geheel verdwijnt in de lange en kort* tunnels. Maar zooals ik zeide, konden wo hier nn niets van zien, omdat we te ver waren en kan ik het alleen nog maar vertellen uit vroegere herinneringen. Met gunstigen Noordenwind zjjn we naar het Z.-W. gevaren, tot vandaag, nu we bij de Straat van Gibraltar zjjn en we koers zetten naar het Zuiden. Een enkele keer is er in de verte een boot te zien, die we met den verrekijker dan maar wat dichter bij halen, maar dat is ongeveer ook alles. Zoo nu en dan springt er een groote visch van de eene golf op de'andere en komt dan op de boot toe, in de hoop mis schien, dat een of ander zeeziek is en nog wat te offeren beeft, maar dat valt ook al niet mee. Van zeeziekte hebben een 'broeder en ik nog heelemaal geen last gehad en de andere passagiers zjjn er ook nu mee klaar. Ze heb ben zich eindelijk gebeterd. Vandaag dobbert de boot heel erg. dan over boord. Derde Zondag na Driekoningen. EPISTEL. Les uit den brief van den Heiligen Apostel Paulus aan de Romeinen. C. 12. Broeders: Weest niet eigenwjjs: vergeldt niemand kwaad voor kwaad: betracht het goede, niet alleen voor God. maar ook voor alle menschep. Houdt. zooveel het van u afhangt met alle menschen vrede, indien het mogeljik is. Wreekt u zelven niet, geliefden; maar geeft den toorn plaats, want er'staaa geschreven: Aan mij de wraak! Ik zal ver gelden. zegt de Heer. Maar zoo uw vijand honger heeft geef hem te eten; heeft hjj dorst, geef hem te drinken; want dit doen de zult gij kolen vuura o(> zijn hoofd verga deren. Laat u door het kwade niet overwin nen, maar overwirrbet kwade dor bet goede EVANGELIE. Vervolg van het Heüiq Evangelie volgens Mattheus. C 8. In dien tijd, toen Jezus van den berg waa afgedaald, volgden Hem talrijke scharen. En zie een melaatsche kwam, wierp ziet voor Hem neder en zeide: Heer, indien Gij wilt kunt Gij mij reinigen. En Jezus strekte de hand uit raakte hem aan en zeide: Ik wil. wordt gereinigd. En aanstonds was hij van zjjne melaatachheid gereinigd. En Jezus zei de hem: Zie toe. dat gij het niemand zegt: maar ga. vertoon u aan den priester en of fer de gave, welke Mozee heeft voorgeschre- ven. tot een getuigenis voor ben. Als ny nu Capharnaum waa bl&nêngegaan. naderde hem honderdman. die_ Hem had en zei de: Heer, mijn dienstknecht ligt thuis ver lamd en lijdt hevige pijnen. En Jezus zeide hem: Ik zal komen en hem genezen. Maar ie honderdman antwoordde: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts een woord en mjjn dienstknecht zal genezen. Want nok ik ben een man. onder gezag gesteld, maar ik heb soldaten onder mü; en tot den eenen teg -ik: Ga. en hjj nat: en tot den anderen: Kom. en hjj komt? en tot mijn dienstknecht: Dow dft, en hjj doet bet. Toen Jezus dit hoorde, waa Hü verwonderd en sprak tot die Hem volgden: Voorwaar. Ik zeg u: zoo groot een geloof heb Ik in Israël niet gevonden. Doch Ik zeg u. dat velen zullen komen van het ooaten en bet westen en met Abra ham. Isaac an Jacob aanzittop ‘n bet rijk der bemeten; doch de kinderen van bet rijk zulten worden uitgeWorpnn buiten in do duisternis: daar zal geween zijn en geknars der tanden. En tot den honderdman zeide Jezus: Ga. en zooals bö hebt geloofd, zoo gqsehiede u. En op hetzelfde uur genas de dienstknecht. JEAN MARIE LAFFONT f Een halve eeuw bewaker de Lourdesgrot. Ieder die in Lourdes is geweest kent Jean Marie Laffont, niet bij name misschien, maar ontegenzeglijk zjjn persoon. Jean Mane was misschien de meest bekende persoonlijkheid Maria s genadeoord. Vjjftig jaren lang edrageu, en met welk een :aarsen in de grot, heeft hij -- met rozen en egelantieren gesmukt. Een halve eeuw heeft hy aan de Onbevlekte Moedermaagd, aan haar dienst in de grot gewjjd. Hij was een der weinige nog in teven zijnde personen, die Bernadette Soubirous in extase zagen bij de verschijningen van Maria. Een correspondent van „The Universe” te Lourdes maakt thans melding van zijn over lijden en geeft van den „tuinier van Maria”, zooals Karei Huyemans hem eens noemde, een korte levensbeschrijving. De correspondent zocht den ouden man aan zijn sterfbed op. 0’t Is gedaan”, zei, hy, „ik kon zelfs niet goed meer bidden”. Stil, ingetogen, brood mager, zoo zag ik hem eenige dagen gele den, aldus de correspondent, in zijn kleine sombere kamer. Het eenige licht kwam van een klein, hoog venster, en achter zijn bed stond een electriscb kacheltje. Hij stierf Vrij dag, 7 dezer, in het 83ste geboortejaar van Bernadette. Zelf heeft hjj zjjn 89sten verjaardag bc- - teefd, en ’t is nog steuhts enkele weken ge leden, op 1 November, dat Jean Marie meen de dat hü niet voldoende meer kon zien, om te werken, zelfs met by het licht van zyu éigen kaarsen. Zelden ontbrak hjj één dag op zjjn weak aan de grót. Twee jaar geleden werd hjj door den val van een groote kaars gewond, Hjj moest drie 'weken thuis blijven, en vond slechte troost in de hoop, dat hy zjjn liefde werk aan de grot zou kunnen hervatten. Hü vertelde mq van de dagen dat hü Ber nadette in pxtase zag. Hy woonde toen met zijn moeder te Poulyferré. Op een morgen btachten zy hun koren naar den molen van Soubirous om gemalen te worden, in de hoop tevens iets te zien van de wonderen die aan gaande Bernadette verteld werden. Ze ken den Bernadette en zagen haar vaak, want dikwjjls bracht zij met haar vader het meel naar de Laffonte terug. Het was de dag van de tiende v#rsci>ü- ning, 26 Februari 1858. Bernadette was reeds geheel in extase, luisterend naar de woorden van Maria, toen Jean Marie nabü sloop en haar zag. Ze was wit, zoo wit, dat ik er van schrok, vertelt hy; maar het was niet de bleekheid van den dood, veeteer de blankheid van de ens-elen voor God’s troon. Hü zag Bernadette op haar knieën de voor- uistekende rots beklimmenhet scheen hem dat zy veeleer door Seraphynen werd gedragen, dan dat zij uit eigen kracht voor- uitsing. Hü verloor haast zijn herinnering, de oogen deden hem pijn van het staren. Toen het volk was weggegaan, trachtte ook hij de plaats te bestijgen, waar de Verschüning zich had vertoond. Maar zoodra hü er was, begon hij te beven, en hü voelde dat zijn tegenwoordigheid daar wae als een heilig schennis en hü kroop weer terug. Thans na 68 jaar, scheen hü nog Berna dette te zien, zooals hü haar zag op dien Fe bruaridag. hoe zy met waardig gebaar zich tot de menigte richtte en verklaarde dat Ma ria verlangde dat zy den grond zouden kus sen. Jean Marie was naar Lourdes gekomen om naar werk uit te zien, maar de eenige posi tie, welke hij verlangde, was die aan de grot; en hy kreeg ze, vijftig jaar geleden. Hjj was Maria’s tuinier, zorgde altijd voor frissche bloemen. Maar hjj deed meer. Ala. twee gebroeders Ratisboune, men hem zag op een kouden avond, als de ----- sneeuw viel, by het verzamelen van de ge vallen was en by het schikken van de kaar sen-, dan scheen hü geen gewoon persoon, maar dan herinnerde hjj aan een Savonarola, alleen met groote teedefheid in zjjn gerekte fy'ne trekken. En als men hem zün lippen zag bewegen in gebed, dan voelde men aat bewakers als Jean Marie en zün collega on bewust de pelgrims hielpen in hun devotie. Wat hield hü er van, kaarsen te krijgen van de kinderen. Ze werden nooit ter zij ge legd, om haar beurt af te wachten, doch wer den terstond op haar plaats gebracht. Enkele dagen geleden ontving hü het Laat ste Oliesel de heilige olie op die oogen, die Bernadette hadden gezten, als haar gelaat nog glansde van de schoonheid der Moeder Gods; op die voeten, die nimmer hadden ver saagd in haar dienst; op die banden, die zoo vele jaren voor haar hadden gezorgd; op die lippen, die met zooveel godsvrucht en zoo vurig haar naam hadden uitgesproken en Gods lof hadden gezongen; op die ooren, die RWK. In Nienw-Zeeland is voor kort een kloosternon gestorven, wie het vergund was met vele beroemde en ten deete zelfs heilig- vcrklaarfe persoonlijkheden in verbinding te staan. Haar anam was Mère Maria Joseph» Aubert. 19 Juni 1835 aanschouwde zy het eerste levenslicht, niet ver van Lyon in Frankrijk. Haar vader was een op den voor grond tredend advokaat. haar grootvader een hoog zeeofficier. Een oom was Aartsbisschop van Avignon. een_ander, van moeders zyde, wa« zelfs president van <le Fransche Repu bliek: Casimim Périer. Zü bracht haar jeugd door in Lyon en bad omgang met de talrijke in geur van heilig heid levende mannen en vrouwen, die toen tertijd in deze stad zoo groote rol speelden. Zoo was ze persoonlyk bekend met de H. Magdalena Sophia Barat, de stichtster van het Gezelschap van het Allerheiligst Hart van Jervs, en evenzoo met de H. Maria Mag dalena Postel, de stichtster van de school zusters te Lyon. Verder verkeerde zü met de Zalige Julia Billiart en de vrome Pauline Ja- rict, doie nu eveneens gelukzalig verklaard - zal worden. Deze laatste riep in het jaar 1822 het groote werk van de Vereeniging tot verbreiding van het geloof in het teven. De vereeniging ontwikkelde zich na een be scheiden begin, tot ze 100 jaar later, in hel jaar 1922, door den Heiligen Stoel als Pau, selijke vereenging erkend en met de centrale te Rome opnieuw georganiseerd werd. Me). Aubert kende den eerbiedwaardigen Clau. dius Clliin en den eerbiedwaardigen Marcel- linns Champagnat, den stichter van de Broe- ders-Maristen. Ook ging zij om met de even eens uit de omgeving van Lyon geboortige eerbiedwaardige Philippine Duchesne, die bet Gezelschap van het Allerheiligst Hart van Jezus in de, Vereenigde Staten invoeren en daar vete jaren als Vicaris-Ovcrste werken zou. Zeer bijzonder echter was het de H. Joh. Bapt. Vianney, Pastoor van Ars, die in het teven van Mej. Aubert een groote rol speel de. Hij zag in do toekomst en voorspelde haar de stichting der Orde, haar reis naar Nieuw-Zeeland cn de vele jaren, die zij in «lil werelddeel werkzaam zou zün. Toenmaab studeerde zij aan de Parijsche universiteit in de medicijnen, doch in dien t(j«l konden vrou- geen artediploma verwerven. Bij het uitbre ken van den oorlog in 1864 vergezelde zij haar oom, een hoofdofficier van gezondhein in het Fransche leger, naar Skutari. Daar verpleegde zü de verwonden. Na* ten oorlog was zü eenige jaren lang behulpzaam bij ver schillende vrouwen, die zich do ziekenhuis- verpleging ten doel stelden. Zij arbeidde met de eerbiedwaardige Catharina Labouré van de Barmhartige Zusters. Verder raakte zij bkeend met de joodschc bekeerlingen, de ook met Maria Donnisier, van wie de eerste stoot tot <te Eucharistische Congressen uitging. Mej. Aubert wilde in een orde treden, doch haar ouders weigerden hun toestemming. De H." Vianney raade haar aan, nog 5 jaar te wach ten. De termijn Jiep in het jaar 1860 af en zü besloot met Bissehop Pomj>cllier naar Nieuw-Zeeland te reizen, om daar een eigen Orde, die zich zou belasten mpt de ziekenver pleging, te stichten. Na een lange reis kwam zü daar aan en begon dadelyk haar arbeid, om de Maori’s Lichamelijk en geestelijk te helpen. De tegenwoordige Aartsbisschop Red wood raadde haar aan, haar stichting den vorm van een Congregatie te geven. Nu telt deze 70 leden, voor het grootste deel in woonsters van Nieuw-Zeeland. Bij de eeuw wisseling verplaatste zü het noviciaat en het tehuis voor ongeneeslüke zieken naar Wel lington. Zij had in het geheel geen stichting», kapitaal en leefde slechts van milde gaven. „Das te mijn bank”, zeide ze, „nooit neb ik me daarin vergist.” Zö waa bereids 78 jaar oud geworden, toaa Hoorn Alkmaar Hwaag X. Spierdyk Bovenhars pel Hem en Venhuizen W eere Nibbixwoud Werverehoof We«terblokker Obdam Wognum Purmerend Hoogkarspel Oosterblokker Grimte broek Wem woud Heerhngowaard (Zuid) Medemhïik Zwaagdyk Lntjehroek Onderdy’k Spanbroek Br.ukerha ven Wadway Ureem Waarland N Scharwonde Schermerhorn Hoog wond Akerrioot Castricum Goorn Oudorp Enkhnizen Weer drie nieuwe deze week. Hoorn met twee tegelük en warempel Spierdijk weer met een nieuwe. Onder de drie nieuwe heeft er een de intentie gemaakt dat z’n gezin vrij mag blyven van de Griep. Wij zullen hem helpen bidden, 't Sohynt dat zijn gezin er vroeger al veel onder geleden heeft Van Griep gesproken. Ik zit in den trein. Hot portier staat open. „Pardon Eerwaarde”, zegt een Meneer, die pas is ingestapt, „Even, het raampje dicht doen”. Even later stapt cr een andere Menee» in. „Pardon, Meneef, even bot raampje een beetje open zetten. Tegenwoordig niet al die Grtep-bacillen kan men niet genoeg Trissche lucht hebben.” Zegt Mtynhocr l; „Maar, Meneer, ik heb Jtrfst het raampje dicht gedaan. Ik ben erg vatbaar voor kou vatten.” En het raampjo weer dteht. Zegt Mijnheer 2: „Ik dank u om voor u de Griep te kragen. De treinen zitten er vol van. De meeste menschen doen ’m daar op.” En open gaat het raampje. Schreeuwt Mijnheer 2: „Dat is het top- puntl” Hij grijpt naar den riem; maar de ander houdt ’m ook vast Ik ga wat<op zü zitten om plaats te maken. Daar staat de een en zit de ander te trekken. Ze maken er zich erg warm over. Dat is natuurlijk zeer gevaarlijk in den winter. Dan zeg ik op eens: „Heeren, pant op. De deur kon wel eens open schieten en...." Maar ik had geen kans meer te zeggen. De staande Meneer 1 werd bleek, toen hy be sefte aan welk gevaar hü bloot gesteld was. z’n figuur te redden te vertellen hoe,hl) 2 leent een opletten»! oor. Het kon b(j Ijjden, want het raampje bleef open, i <x>genbJik aan om een Stichter van hem te maken. Het volgend station verlieten t*“ Heeren gezellig pratend den trein. Missiehuis, Hoorn. Postrek. 120937. Father lefelier. Directeur. Wie zich als Priester, Broe»ier of Zustei aan de Missie wil géven, kan zich hier aan melden. Father Lcfeber. passagiers zijn er ook nu mee klaar. Ze heb- k gt f. De golven slaan zoo nu en u»ui uto» maar looi>en snel door de gaten weer weg. Het is een mooi gezicht om het schip te zien opgetild en in de diepte te zien en te voeten verdwijnen. In den Golf van Biscaye was het niet zoo erg als nu tegenover Gibraltar. Zoo nu en dan vak er eens wat «tuk, doordat het van een kast of tafel afglijdt bü het schuingaaa der boot, maar dat is dan ook al weer van het ergste. Vanmorgen zjjn we allen aan den haak ge weest, om te zien of we op het einde van de reis nog wat zwaarder geworden zjjn, waar de kok natuurlijk eer in stelt, wat mq anders heel onverschillig laat. Maar om geen uitzon dering te maken, gaat men met evenveel pieirier aan den baak hangen als de anderen. 8 8 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 22 10 8 7 7 6 5 5 5 5

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1927 | | pagina 8