DE MAN
DIETOEKEEK
g?.
,>Zou ik ooit kunnen vergeten?" ging
„Dat moet gij leeren," zeide hij. „Mijne
„Mijn vaderI Wij zullen weer gelukkig
Graziosa zag haar verschrikt aan Va-
<ot den bouwmeester, die hem met bewon- conti zijne zuster aanzien. Er ontstond
gen, hoewel ik ef niet begraven zal wor-
u?"
eenige woorden stamelen om Valentine’s
zelfs voor een koning, Graziosa?’’
„Zij denkt, dat hij haar liefheeft,
waren, ep zijne blikken voeren zoekend
paleis.
1
f
niet van graven spreken, edele heer, liever
t r* J’~-
iets dat ik u vragen wilde.”
gaan als de oorlog over is. 7"
zij sterft, denk ik," voerde hij glimlachend
aan. -
onzen
komen
„Dat denk ik wel, doch vrede of oorlog
gij zult hem nog langer houden.”
Op haar kleed neerziend, veel rijker
voor het falen van iemand anders. Zij had
medelijden met Isotta d’Este en was bit
ter gestemd tegen Conrad.
ik in de plaats was van Mastino
rukt uit
„Ja vindt gij het niet mooiHet zal
kennen. En ik weet, dat je getrouwd
bent met een meisje dat Mary heette."
„Mary?" Hij herhaalde den naam,
HOOFDSTUK XXVI.
In de handen van Visconti.
Valentine Visconti bevond zich in de
kerk van Sint Appolinaria, waar zij was
komen bidden, een prachtig gebouw met
verraden, stelen en vermoor- tmo behoefde niet meer op den Paus te
rekenen.
Het grondgebied om Padua heen was
mijnheer Gamberra ik zal ze bezien als ik linten van zijn luit zat te spelen. Beneden het hoofd omhoog hield. zen, welke Visconti gekust had. Toen
De blanke schouders ophalend voegde scheen de zon weer helder.
zoo Valentine haar met een bitteren lach toe
aan het “hoofd- en aan
itnerd worden als degeen die het plan moedigheid,
voor de kerk maakte ter eere van God
en van het huis Visconti I”
Dien morgen rezéh vanuit alle kerken
I waren
scheiden. teekenefr-van vreugde, van het paleis af
„Denkt gij dat hij u liefheeft?" vroeg tot aan de kleinste hut. Visconti had pro-
„Precies zoo van den ingang tot aan conti langzaam de stoep af komend. Zijn Valentine. cessies en dankzeggingen bevolen nie-
„Ik weet het met zekerheid," ant- mand dorst ongehoorzaam blijken,
woordde Graziosa trotsch.
Valentine wendde, glimlachend
Naar het Engelsch,
bewerkt door L. ARCEN.
Schel stond mijn huis in ‘t felle zon
licht. Over de voorgalerij hingen, slap
en half verwelkt, door de tropische
zon, de bloemen, van een bougain
villea. En zelfs het gezicht op de na
bijzijnde rivier gaf geen koelte, het
glinsterende water zag er uit als gesmol
ten lood.
In mij was een heimwee naar groene
weiden, met madeliefjes en boter
bloemen, naar de schaduwrijke lanen
van het moederland.
Ik wilde juist van het gloeiende huis
weer teruggaan naar het nog heetere
kantoor, toen er een hand op mijn
schouder werd gelegd.
„Kom mee, kerel, je moet er bij
wezen, om mijn geluk te zien,” hoorde
ik een vroolijke stem. En omkijkend
zag ik het stralende gezicht van Denis
Mansfield.
Een gevoel van jaloezie kroop even
in me op.
„Ik voel me met koe) genoeg en
niet frisch genoeg om naar 'n trouw
partij te gaan,” zei ik. „Je moet wel
gek zijn om op dezen tijd van den dag
een meisje naar de kerk te brengen om
met je te trouwen 1"
„Jij spelbederver L" Zijn hand druk
te vriendschappelijk mijn arm. „Wat
komt de tijd er nou op aan, of de hitte
of wat ook, als ie voelt zooals ik me
nou voel?”
„Ende dame
„God zegene haar 1” Er kwam een
zachte teedere uitdrukking op zijn
gezicht.
„Zij 7 O Robertson, ik ben de ge
lukkigste‘man van de heele wereld I
Je zult 't zelf toegeven, als je haar ziet 1”
„Ik weet nou al, dat ze een enge)
moet wezen, ofwel *n idiote, om naar
dit ellendige land te komen en met ie
te trouwen. En dat nog wel dadelijk,
nou ze nog niets van deze negorij ge
zien beeft, dan wat ze zag, toen de boot
hier aanlandde I” zei ik lachende in
Mansfield’s gelukkige gezicht.
We waren altijd goede vrienden ge
weest, ofschoon niet bepaald intiem.
En evenals de weinige andere Euro
peanen hier, wist ik, dat de vrouw, die
hij liefhad, dien morgen met de kust
boot, die nu en dan passagiers bracht
voor de kleine nederzetting, was aan
gekomen en dat zij, dadelijk na het
huwelijk met dezelfde boot met hem
mee zou gaan naar zijn nieuwe stand
plaats verderop.
„Zij is een engel 1” verzekerde hij.
En de glimlach op zijn gezicht zou
haar gelukkig hebben gemaakt, als zij
hem gezien had. „Het spijt me voor
jou, Robertson, het spijt me voor
iedereen, die ook met zóó’n vrouw
gevonden heeft 1”
Zijn stem klonk ernstig. En meer
dan ooit voelde ik, hoe doelloos mijn
bestaan was, hier in dit schroeiende
meedoogenlooze land, hoe leeg van
alles wat het leven waarde geven kon.
En er was opeens een hevig verlangen
in me, om in Mansfield’s schoeuen te
kunnen staan, om te kunnen wachten
op een vrouw, die ik liefhad en die
mij lief had. Zee en lucht schenen
samen te smelten en mijn stem beefde,
toen ik zei
„Ik wensch je geluk, oude jongen.
We kunnen met allemaal 'n heldenrol
spelen. Ik ik denk, dat ik de rol zal
moeten spelen van den man, die toe
kijkt. Ik kom dadelijk bij je hoor I”
En zooals ik toen Mansfield’s ge
zicht zag, stralende van geluk, zoo
bleef het voor altijd in mijn herinne
ring gegrift
Het was een ernstig, edel gezicht,
het gezicht van een man die hirt en
handen rein gehouden had voor de
vrouw van zijn keuze, een gezicht om
te benijden.
Het handjevol blanke mannen en
vrouwen uit den omtrek was een half
uur later verzameld in’t kleine kerkje.
Ik was er ook, omdat ik Mansfield be
loofd had te ruller komer >r bmd.n ik
komen. Niemand onzer had eenig
recht op bericht van haar en niemand
onzer wist wat er geworden was van
Mansfield’s weduwe, toen haar man terwijl hij mij met zijn ingezonken
oogen onderzoekend aankeek. „Ma
ry? Je moet je vergissen."
Er was in Southampton niemand
om hem af te halen en de arme kerel
was zóó hulpeloos, zoo geheel zonder
eenig idee van wat hij nu doen zou, dat
ik hem met me meenam de stad in. Ik
zelf was een eenzame man, met geen
andere relaties dan een oude tante en
enkele vrienden. En ofschoon hij me
als een vreemdeling beschouwde,
scheen hij zich dadelijk aan mij gehecht
te hebben en hij was van een aandoén
lijke dankbaarheid voor alles wat ik
voor hem deed.
We waren in Afrika nooit zoo intiem
geweest met elkaar, dat ik iets van zijn
familie afwist, noch waar hij eigenlijk
vandaan kwam. Ik plaatste eenige ad
vertenties voor hem in de dagbladen,
maar er kwamen geen antwoorden op.
En zoo bleef hij bij me op mijn kamers,
een stille kameraad, die enkel door zijn
nervositeit en door den angstigen blik
in zijn oogen, wanneer iemand hem
aansprak, nog denken deed aan al wat
hij had moeten doorstaan.
„Zijn geheugen kan weer terug
komen,'^ zei een vriend van me, die
dokter was. „Een vreeselijke schok
heeft zijn geheugen gedood. Als hij
gemarteld is in een Afrikaansch woud
wel, dan is het niet te verwonderen,
dat hij geworden is zooals we hem nu
zien. Het is een wonder, dat hem nog
eenig verstand gebleven is. De meesten
zouden na zulk een vuurproef krank
zinnig zijn geworden, als ze er ten
minste nog het leven afbrachten. En
hoe die arme kerel zich nog tot aan de
kust heeft kunnen voortsleepen, is
mij een raadsel. Zijn uithoudingsver
mogen moet buitengewoon zijn en hij
moet wel zeer regelmatig geleefd
hebben om hiertegen bestand te
kunnen zijn.”
„Wij noemden hem daarginds Ga
lahad," zei ik.
En er kwam mij een brok in de keel
toen ik me Mansfield voorstelde, zoo
als hij daar gestaan had op den ochtend
van zijn huwelijk sterk en frisch,
met een rein licht in z’n oogen en een
glans van groot geluk op zijn gelaat.
De regen viel in stroomen neer. De
straten van Absford waren in rivieren
veranderd heel het kleine stadje zag
er buitengewoon grauw en onaanlok
kelijk uit. Ik had er liever niet heen
willen gaan, maar mijn oude tante had
mij verzocht haar in haar nieuwe te
huis te komen bezoeken en dus ging ik,
half tegen m’n wil.
Ik was goed en wel het station uit
toen het begon te gieten. -En nergens
zag ik een schuilplaats, tot ik, een
hoek omslaande, opeens een oude grij
ze kerk zag. Er stonden rijtuigen voor
den ingang en een troepje mannen en
vrouwen, die daar stonden te kijken,
wees er op dat er een trouwpartij was.
In elk geval was dus de kerk open en
ik zou er voorloopig beschutting kun
nen vinden tegen den regen.
Juist toen ik in de kerk op een bank
gezeten was begon het orgel te spelen
en een eenvoudige bruidsstoet kwam
langzaam aanwandelen door het mid
denpad. Ik zag eerst den bruidegom,
een man van middelbaren leeftijd
met een onaangenaam gezicht. Zijn
oogen stonden dicht bij elkaar, tus
schen zijn ruige wenkbrauwen liepen
scherpe lijnen en om zijn mond was
een harde eigenzinnige trek. Toen keek
ik naar de bruid. En iets in haar in
licht grijs gekleede gestalte trof mij,
zonder dat ik wist waarom. Zij hield
het hoofd gebogen, maar juist toen zij
mijn bank passeerde zag ik even haar
gelaat.
Eerst was het mij, of m’n hart stil
stond, toen begon het plotseling luid te
kloppen. Die vrouw was Mary, wier
huwelijk met Denis Mansfield ik in
het kleine kerkje, ver weg in Afrika,
had bijgewoond.
Zij was veranderd. Maar toch was zij
mooi, al was haar gezicht ook even wit
als de bloemen, die zij in haar hand
droeg.
Mary de waar w Denis Mane
er nieuwsgierig naar was, de vrouw te
zien, die zulk een uitdrukking van
groot geluk op zijn gezicht had weten
te tooveren. Er waren slechts drie
Engelsche vrouwen onder ons en die
hadden alles gedaan wat ze konden om
het kleine, kale gebouwtje op te sieren
voor de jonge bruid, die van zoo verre
kwam over zee om hier haar bruide
gom te ontmoeten.
De vrouw van den vice-consul bad
de vreemdelingen meegenomen naar
baar huis, toen ze aankwam en het was
aan den arm van den vice-consul, dat
we nu een visioen in ’t wit langzaam
de kerk zagen binnen komen. Het ont
roerde nog op een eigenaardige ma
nier, dat zij in bruidscostuum was.
Ik had me haar voorgesteld in een een
voudig reiscostuum, zóó, als ze was
aangekomen met de boot en zooals
ze weer verder reizen zou. Maar
opeens wist ik, dat déze vrouw met an
ders had kunnen doen zij moest zich-
zelve als een bruid toonen voor baar
bruidegom. En voor Mansfield, voor
hem alleen had ze zich getooid met
deze zachte sneeuwwitte, glanzende
zijde, en met den langen sluier, die
als een wolk om haar heen viel.
Ik geloof niet, dat zij er zich be
wust van was, dat er behalve Mans
field nog andere menschen in bet kerkje
waren. Haar oogen ontmoetten de zijne
toen zij langzaam voortliep en de blik
van die beide menschen bracht mij
een brok in de keel.
a» Zij was mooi de bruid.... o ja,
zé was mooi I Maar toch was het niet
haar schoonheid die me baar gezicht
nooit meer vergeten deed.
Haar zachte oogen keken rechts
noch links, ze schenen alleen maar
den bruidegom te zien, en zij legde
haar hand in de zijne met een glim
lach, die mijn oogen vochtig maakte.
Ik luisterde toe.
„Mary, wilt gij Dems Mansfield,
hier tegenwoordig, nemen tot uwen
wettigen man
En helder en zuiver klonk haar
„Ja, ik wil.”
Mary, heette ze. Mary 1 Ik keek
naar haar bekoorlijke gestalte, naar
heur gouden baar, naar haar blanke
tint, het diepe blauw van haar zachte
oogen.
Ik bleef op mijn plaats zitten tot
het jonge paar de kerk verliet. En ik
wist, dat ik tot aan mijn dood me haar
gezicht zou blijven herinneren met
dien zachten glimlach om haar lippen
en in haar oogen den glans van een
onuitsprekelijk geluk. En het stralende
gezicht van Mansfield gaf mij weer
een steek van jaloezie.
Dienzelfden middag vertrok het
jonge paar, met de kleine boot, naar
Mansfield’s nieuwe standplaats en
wij, achterblijvenden, behielden alleen
de herinnering aan een volkomen
liefde.
Southampton I Een meedoogenlooze
Maartsche wind deed mij weer bijna
terug verlangen naar de heete kust van
het verre Afrika. Een leelijke aanval
van malaria had mij naar huis gedre
ven en gedurende de-gsheele reis was
ik te ziek geweest om uit mijn hut te
komen. Maar nu was ik aan dek ge
kropen met inspanning van al mijn
krachten, omdat ik er naar smachtte
mijn eigen land weer te zien.
Vier jaren waren er verloopen, se
dert ik het moederland verlaten had
en drie jaren waren er voorbijgegaan,
sedert ik Denis Mansfield en Mary
had gezien, vol van hun jong geluk.
En een jaar nadat ze man en vrouw
geworden waren, was Denis, met een
belangrijke opdracht de binnenlanden
ingezonden, en hij was nooit terug
gekeerd.
Ik weet met, waarom ik juist nu aan
hem denken moest. Maar terwijl de
koude wind mij deed rillen, waren
mijn gedachten vol van hem en van
haar. Ik vroeg mij af, zooals ik me
reeds vaak had afgevraagd, wat er ge
worden was van de mooie jonge vrouw,
die Mary heette, toen haar de tijding
werd gebracht van den dood van baar
man. Of haar hart er door gebroken
was en de flans in haar oogen voor al
tijd was uitgedoofd.
Als een vreemdelinge was zij ge
en was graaf
„Ik, ik' bedoel, zal er spoedig vrede zich met zijn geheimschrijver naar het hare dames en wendde zich om. Doch op voor haar verraad was Graziosa thans bo-
dat oogenblik legde Valentine de hand - ven haar gesteld, iets dat Visconti haar
Graziosa zag hem eemgszins verstoord uiterlijk vriendelijk op haar schouder met vreu8“e deed ge-
zal voor u geen verschil maken, Graziosa, na. Zij had opgelet dat hij altijd anders en fluisterde haar toe „Gij moogt Gian
Niets kan u deren.” was i
„Neen,
doch....” Zij aarzelde' een oogenblik. Daar zij er de reden
glimlachend gelaat en vroeg „De vrouw triomf, wat hare schoonheid nog verblin-
van prins Mastino, edele heer.” der maakte.
„Wel vroeg hij op tuchtigen toon,
„wat hebt gij met haar te maken
„Het komt mij voor dat zij bitter lijden
in tegenwoordigheid zijner zuster, gerust oververtellen wat ik u gezegd heb.
ik ben ook niet bevreesd, hetgeen Valentine ook niet ontgaan was Dat zou net iets voor u zijn verraad- beloofd
- j van vermoedde,
Toen zag zij angstig op naar Visconti's vervulde het haar hart met een gevoel van zich van haar af.
T 2.,
terug. De tuin scheen tiaar niet meei
trek opge loten geweestdaarna scheen
:iWoo zich sidderend af wat er wel hangende
Zij wist maar al te goed dat er wat gaan
de was. Visconti was bezig iets voor te be
reiden dat Deila Scala volkomen vernieti-
- gen zou. Reeds dagen lang had zij ’t op
gemoedigd. „Zij zal naar Della Scala terug met mij binnengaan uit de zon weg 1” „Prinses Valentine is heden geen vroo- Z1jn gelaat gelezen en heden kwam zijn
„Dat zou teveel eer zijn,” zeide Valen- lijk gezelschap," merkte een harer dames verbond met den Paus het bevestigen. Veel
,De oorlog, zal met geëindigd zijn voor tine. „Zijt gij met de aanstaande vrouw op.
I van i
i. Doch stel u gerust, Graziosa, voor van Milaan
trouwdag zal zij in Della Scala’s
is de ingang, nietwaar Met belangstelling Ik ben gelukkig dat de veiligheid van mijn len zeide Valentine, „dat lijkt ten minste ik ooit kunnen vergeten ging
beschouwde hij de teekening en vroeg toen vader in uwe handen berust.” En zij sloeg op vrijheid en daar zult ge weinig ge- 't in haar om. „Zou ik dit leven kunnen
weer „De ingang boven een stoep van haar arm om zijn hals. Eerst kuste hij de noeg van genieten als gij eenmaal hertogin lijden en vergeten 7"
witte rozen op haar boezem en toen het van Milaan zijt.” Doch aanstonds herwon zij hare kalmte
Graziosa zag haar verschrikt aan en Zij dacht aan Visconti, zooals hij over de
Door het open venster heen kwam het ging gedwee mee, daar zij niet dorst weige- plannen van zijn kathedraal heengebogen
beeldhouwwerk hebben vindt gij niet geluid van zingen in de verte, iemand die ren. stond, zijn hand tn de hare, aan zijn ern-
Graziosa?” een Fransch liedje zong, en toen een vrou-' „Vraag thans uwe dames een paar passen stige stem en hij. had zijn eerewoord
„Gij moet *t mij met vragen, want ik wenlach. Graziosa trad teru^en Visconti's achter te blijven dat zal Gian wel goed gegeven voor de veiligheid van haar vader,
weet er niets van af,” gaf zij glimlachend trekken verduisterden. „Dé hemel geve, vinden,” zeide Valentine, met een ge- Glimlachend en tevreden liep zij de stoep
ten antwoord. dat zij mij niet lang meer ergert," mompel- baar het gevolg terugwijzend. op van haar prachtig verblijf kostbaar-
Zijn gelaat betrok voor een oogenblik. de hij „Wat bedoelt gij?” stamelde Graziosa der nog omdat Visconti het haar in zijn
„Dat moet gij leeren,” zeide hij. „Mijne Stilzwijgend nam hij Gtaziosa's hand in eemgszins jaloersch over de sierlijkheid liefde geschonken had.
vrouw moet de bouwkunst kunnen ver- de zijne en trad naar buiten, op het terras, en de waardigheid van Valentine’s hou-
staan. Neem de teekeningen weer weg waar d’Orleans op de stoep met de roode ding en de koninklijke wijze waarop zij zijn samen I” En zij kuste lachend de ro-
t-"*—- --•- -«- 1 -,J - -
alleen ben.” aan de stoep stond Valentine Visconti te
„Misschien zou de edele vrouw het mo- midden van hare dames. Zij zag er zoo Valentine haar met een bitteren lach toe Doch Agnolo Vistarnini lag in de kleine
del willen zien?" vroeg de bouwmeester schoon en rijk gekleed uit; doch hare blik- „Vele dingen ten eerste dit tracht u kapel van Santa Maria Nuoea, bij de West
Hij sprak slecht Italiaansch en beefde van ken waren vertoornd en vol minachting, beter te kleeden en gij zult Visconti langer poort met kaarsen
zenuwachtigheid. Haar lach klonk bitter en de uitdrukking boeien tracht- wat geest te krijgen en het voeteind en vijf degenstooten door
„Breng het model," beval Visconti, van haar gelaat was onaangenaam. gij zult hem nog langer houden.” het hart.
waarop de page de doos op de tafel zette. Visconti's gelaat verduisterde toen hij Op haar kleed neerziend, veel rijker
Gambera raakte een veer aan de doos haar aanzag vergeleken bij zijne zuster dan dat van Valentine, doch met minder
•prong open en vertoonde een prachtig was Graziosa’s schoonheid als kaarslicht sierlijkheid gedragen, antwoordde Grazio-
modelletje van wit marmer, achttien of naast zonneschijn. De tegenstelling stond sa met eenige waardigheid „Zijne liefde
twintig centimeter hoog. hem geenszins aan. D’Orleans stond op hangt niet af van mijne schoonheid
„O, hoe prachtig riep Graziosa ver- en boog laag neer voor Gfaziosa, doch toch doch van mijne liefde voor hem.”
niet volkomen eerbiedig. Valentine zag haar verbaasd en min- rijke giften van Visconti versierd, en een
„Dus er is een uitdaging gekomen van achtend aan. Zij gingen tusschen rozen en goed eind weegs van het paleis verwijderd
een prachtige kerk worden de mooiste den vijand,” lispelde hij. Ik zou gaarne leliën door de lucht was vol geuren en de D.v„ «2. i
kerk van heel Lombardij.." weer eens een tweegevecht zien tusschen dames die volgden, lachten zacht en be- in Milaan dankgebeden op. Overal
„Wordt de kerk net zoo van mar- een paar moedige zwaardvechters."
mer?" vroeg zij bewonderend „Wie heeft dat verteld?” vroeg Vis
ten offer gevallen was aan den vijandi-
gen stam, waaronder hij te werken had.
Mijn gedachten waren zoozeer van
hen vervuld, dat ik, niet oplettend,
tegen een man aanliep. Ik week terug
met een paar woorden van veront
schuldiging en toen zag ik den man
en ik bleef hem secondenlang aan
staren.
„Mansfield 1" schreeuwde ik.
„Mansfield.... ik.... ik dacht, dat
je dood was 1"
De man keek mij aan, met verschrik
te en verbaasde oogen, doch zonder
eenig teeken van herkenning erin
en toch was het Mansfield 1 Ik zou er
een eed op hebben durven doen dat dit
werkelijk Mansfield was, hoezeer hij
ook veranderd was. Want, o, hij was
vreeselijk veranderd 1
Zijn gezicht was oud geworden, vol
diepe rimpels. Donkere kringen lagen
onder zijn ingezonken oogen, zijn
mondhoeken hingen neer, alsof hij
pijn leed en zijn rug was gebogen als
die van een ouden man. Versleten
kleeren hingen hem om 't magere lijf
en hij keek me verbaasd en vragend
aan.
„Mansfield,” zei ik weer, z'n arm
aanrakend, „kon je me niet meer Ro
bertson.... je weet toch wel van
Akowa?"
Hij schudde het hoofd.
„Ik weet niets meer sedert ze
laat me maar gaan,” zei hij bevend,
terwijl hij zenuwachtig achterom keek.
„Ze 7 Wie vroeg ik verbaasd om
den plotselingen angstblik in zijd oo
gen. V
„Ik weet niet. Ik weet niet wat
er gebeurde of hoe ik daar kwam.
Maar ik was ergens het was vree
selijk Weer kwam die plotselinge
siddering die ook mij nerveus maakte.
„Allemaal bosch donker bosch
vreeselijk en de zwarte duivels had
den me beet. Er was een open plek in *t
bosch Hij beefde sterk en weer
keek hij met dien angstigen blik om
zich heen. „Ze folterden me daar
vraag niets
Zijn gezicht werd spierwit, terwijl
hij zich vastgreep aan mijn arm. Ik
was bang, dat hij vallen zou.
„Ik ben gek,” fluisterde hij, toen
ik hem op een bank had neergedrukt.
„Ik ik kan er niet over praten. Ze
lieten me liggen dachten dat ik
dood was.... ik kroop weg.... toen
het was als een nachtmerrie
De angstuitdrukking in zijn oogen
werd intenser. „Ik geloof, dat ik weken
lang gekropen heb.... of, was het
jaren lang Ik weet het niet
maar ik kwam bij de zee.... uit het
duister.... uit....”
Een siddering voer hem door het
lichaam.
„Praat er maar met over,” zei ik. „Je
vond een schip en nu kwam je weer
thuis. Nou word je weer beter. Je moet
de heele nachtmerrie maar vergeten.
Je zult weer gauw de oude worden."
„Denk je vroeg hij. „Denk je
En zijn oogen keken naar de kust
met zóó’n smartelijk verlangen, dat het
mij pijn deed.
„Nou kom je weer bij je vrouw,” zei
ik opbeurend. En ik vroeg me af, of de
vrouw met de zachte oogen op hem
stond te wachten aan de kade.
„Mijn vrouw 7” Hij staarde me ver
baasd aan. „Ik heb geen vrouw.”
„Ze is toch niet dood stamelde
ik.
„Ik heb toch nooit 'n vrouw gehad
zei hij. En voor 't eerst zag ik nu een
flauwen glimlach om zijn lippen.
„Waarom dacht je, dat ik een vrouw
had?"
„Maar ik heb je zien trouwen Mans
field 1" riep ik uit. „Het was in die
kleine kerk in Akowa 1”
„Je houdt me zeker voor iemand
anders,” zei hij. „Ik heb *n hoop ver
geten. Ik weet bijvoorbeeld niet, dat ik
je ooit gezien heb.Maar, als ik getrouwd
was, zou ik 't toch nog wel weten, niet?"
„Wel ja, dat denk ik ook. Toch
ben je Denis Mansfield. Ik zou je
gezicht en je stem uit duizenden her-
drie treden, niet waar 7
„Ja edele heer." gezichtje, dat naar hem opgeheven was
„Dit bevalt mij niet erg ik wil meer -
de torens. De vloer wordt van kostbaar rpln‘er van doen was weer geheel veran-
mozalk, de altaren van kristal en serpen- derd zijn blik rustte op zijn zuster. woordde Graziosa trotsch. Zijne Heiligheid Paus Bonifadus had de
tijnsteen van jasois en amethist. Iedere pi- „Princes Valentine,” antwoordde de Valentine wendde, glimlachend het verliezende partij van Verona opgegeven,
laar zal een levensarbeid eischen en het Franschman. „Zij...." hoofd af. Haar blik en haar glimlach Er was verder niets te
goud, dat er op gelegd wordt gelijk staan „Pnnces Valentine zou beter doen met werkten als een zweepslag op Visconti’s en ook niets te verwachten
met den prijs van heele steden. Deze ar- te vergeten, hoe vaak heb ik er haar voor verloofde,
beid zal niet volbracht worden gedurende haar eigen bestwil op gewezen, dat zij een *-
ons leven, ook niet gedurende dat van vrouw is, en dat zulke zaken haar mets beleedigt mij en hem ook I"
onze opvolgers. Maar eenmaal zal de ar- aangaan,” viel Visconti hem in de rede. „Kent gij Visconti dan zoo goed 7” om den Paus aan zijn zijde te verkrijgen.
was verder niets te vreezen
en ook niets te verwachten van
Mastino della Scala. De hertog van Mi-
„Wat bedoelt gij 7” riep zij uit. Gij laan had hulp aangeboden tegen de oproe
rige Florentijnen en groote sommen gelds
aangaan,” viel Visconti hem in de rede. „Kent gij Visconti dan zoo goed 7” om den Paus aan zijn zijde te verkrijgen,
beid gereed zijn een van de wonderen Zijn blik deed haar, als immer, sidderen, vroeg Valentine. „Hebt gij gezien hoe hij Heden was er een nieuw verbond gesloten
der wereld, en mijn naam zal er bij her- niettegenstaande haar vertoon van stout- zijne gevangene met langzame geestes- tusschen den machtiger» tiran van Lom-
-j-j- j.-- L-_i-marteling kwelt? een marteling, die bardije en Zijne Heiligheid Visconti had
Graziosa, hare hand m dien van den erger is dan het rad. Hebt gij hem zien verder van Rome mets te vreezen en Mas-
hertog, kwam mede de stoep af, gevolgd liegen en
Hij wendde zich met schitterende oogen door hare pages Nog immer bleef Vis- den
tot den bouwmeester, die hem met bewon- conti zijne zuster aanzien. Er ontstond Ci-- - T
dering gadesloeg. Visconti’s bezieling werd een onaangename stilte, hetgeen D’ Or- lentine’s grijze oogen waren dezelfde als thans ook in Visconti’s macht Cologna
op zijn eigen gelaat weerkaatst. leans zenuwachtig maakte en hem kort die van haar broeder en haar stem geleek datymmer in zijn bezit was geweest,
K 8 6 verder de groote haven plaats Chioggia,
Mestre en Lovigo, welke door Carrara
verraden waren. Bassano was gevallen,
d__Er was inderdaad
„Ik weet dat gij geen vinger hebt be- reden voor dankzeggingen in Milaan I
-J-*“ “**t Als laatste voldoening had Visconti
den. Het zal een gedenkteeken zijn tot dacht gaande en merkte ongaarne op dat ik hem liefheb 1" ziine zuster naar Sint Appolinaris ge
in de eeuwigheid I” Graziosa zich onderworpen en gedwee „Ongetwijfeld 1" schimpte Valentine, zonden om er te bidden voor het wel-
- - - - -- slagen van haar broeder en om geschen-
1
bewaakt en min of meer als een gevangene
vroeg „zou het geen waardig graf zijn, lentine verheelde. Nauwelijks kon zij hebben, u stonden soldaten, terwijl een eskadron
-eenige woorden stamelen om Valentine’s *- -j.
.Zelfs voor een keizer, doch laat ons groet te beantwoorden. doch ik weet dat ze niet waar zijn," zeide te geleiden,
niet van graven spreken, edele heer, liever „Ik moet naar het paleis terug, Gra- Graziosa bleek en bevend. „En ik wil ver
over prettige dingen, enenover ziosa,” zeide Visconti„toen zij in den tuin der niets hooren.”
j_. -„j. waren, ep zijne blikken voeren zoekend „Zij denkt, dat hij haar liefheeft,”
„En wat is dit vroeg hij glimlachend over de menigte om Giannotto te vinden, mompelde Valentine. „Zij denkt dat Gian
De pages hadden de teekeningenopge- „Vergeet niet, dat iedereen u hier ten Visconti haar liefheeft!"
rolden de bouwmeester was met zijn kost- dienste staat vaarwel dus voor een oo-
bare model heengegaan. Zij waren alleen, genblik.
Graziosa stond op en zag hem verlegen aan. T‘
op zijn eigen gelaat weerkaatst. leans zenuwachtig maakte en hem kort die van haar broeder en haar stem geleek
„Ik zal er den roem van hebben, hoewel daarop van daar verjoeg Valentine zag ook op de zijne.
uk de torens niet ten hemel zal zien afste- hem met minachting na. Toen kwam zij „Weet gij hoe zijn vader stierf? Hoe
i j;.: --
meren dak I Ik zal er den roem van dra- haar nederig, doch met stouten blik.
Visconti sloeg beide vrouwen met aan- wogen om hen te redden en ik weet dat
- - -*f
'Ongetwijfeld 1" schimpte Valentine, zonden om er
-clinon Vs-st
kén aan te bieden. Zij werd op haar tocht
bewaakt en min of meer als een gevangene
behandeld. Aan alle deuren van de kerk
ng het met woede in haar om.
Het gebeier der vreugdeklokken klonk
zelfs tot in de stilte der kerk door. Toen
de dienst geëindigd was barstten de klok
ken van Sint Appolinaris eveneens met
i(<_seling werd zij ongerust en gevoelde zij lucht trilde ervan alsmede de met goud
zal’ü'vö’der niet met vragen lastig vallen. „Kom met mij mee in den tuin wande- heimwee. bestik te muur kleeden. Wordt vervolgd)
was gewees
'oote haven plaats Chioggia,
_.igo, welke door Carrara
j „Weet gij hoe zijn vader stierf? Hoe
ken of de mis zal hoëfren onder dat mar- langzaam naar Graziosa toe en begroette het hart van zijn moeder gebroken werd 7” gevolgd door Reggió?
- -
Graziosa beschouwde hem in stilte, zij gedroeg tegenover zijne schitterende zus- Doch heeft hij u lief 7 Hij is zoo met misda-
kon hem niet begrijpen. ter. Zij scheen verlegen samen te krimpen den besmet ik zou zijn hand niet wil-
Met een glimlach zag hij haar aam en als gevoelde zij de minachting, welke Va- len aanraken. Zou zulk een man u lief-
-,J- -1 u?"
„Ik heb wel eens verhalen gehoord ruiters voor de kerk wachtte om haar terug
geleiden.
Zij lag neergeknield voor het altaar,
dat in een zee van licht was, ’t hoofd ge
bogen over haar gebedenboek, doch er
rezen geen dankgebeden uit haar hart op
voor de overwinningen van haar broeder.
Met haat en woede dacht zij aan Graziosa.
„Als Graziosa ooit een besef van haat Door toe<j0en had Della Scala Milaan
had was ’t toen. Haar hart was zoo vol niet kunnen binnentrekken
Hij zeide niets tot zijn zuster en begaf dat zij niets meer kon zeggen. Zij riep Conrad er nu ook niet als belooning
dat oogenblik legde Valentine de hand ven haar gesteld, iets dat Visconti haar
voelen.
Dien morgen had haar broeder haar
met een
imviuv viiomvow Twi uooiauv »vi uoivii v» v v £CS'
„Er met over sprekenherhaalde Va- liefde van haar vader, de gelukkige dagen ai.
neer 7” „Het is iets om trotsch op te wezeii al Als Visconti eens met haar speelde en Va- leven om Visconti de voldoening te schen-
„aïr^het paleis wil komen. Doch hij is loond.” dachte was haar te verschrikkelijk en zij «W het met woede in haar,om.
veilig, daar geef ik u mijn eerewoord op Graziosa kleurde wegens den spot, die verjaagde die met al haar macht. Zij wilde
Denk daar ook niet meer aan, Graziosa. in haar toon lag en wendde zich tot een het niet gelooven. Zij verlangde zoo vree-
Mijn woord er op, hij is veilig. Zijt gij nu harer dames met„Dan zullen wij alleen selijk naar haar vader. Immer had zij zich
tevreden?” binnen gaan omdat de pntues niet in kleine moeite tot hem gewend Piot- Vreugde los*;' dè^met'^vleroók''zwMigërè
„Ik ben tevreden, mijn geliefde ik mee wil komen." r" J
bestikte muurkleeden. (Wordt vervolgd)
glimlach graaf Conrad’s hoofd
als een huwelijksgeschenk. Hij
ster I” en met een glimlach wendde zij Was lang met Giannotto in zijn eigen ver-
i
T angTaam liep Graziosa naar den toren hij tevreden gestemd en Valentine vroeg
aMaa«»a»ww« xve vw&xa I ttlCCl w
„Ik vrees dat ik uw gesprek kwam ver- fraai toe, de lucht niet meer zoo helder k°5,.;z2,°2
storen," zeide zij wederom neigend. de zon niet meer zoo vroolijk, want zij
„Zeker met, edele vrouw,” antwoordde beschouwde dit alles dopr een floers van
•noet," zeide Graziosa door zijn toon aan- Graziosa verlegen „Wilt gij niet liever onvergoten bittere tranen
„Prinses Valentine is heden geen vroo- zijn gelaat gelezen
kon het haar niet schelen, want zij
mijn broer en.... de redster „Neen,” antwoordde Gftziosa bijna was te zeer terneergeslagen wegens haar
..Li-—.?” 5 onhoorbaar. Valentine’s woorden martel- vee te *unn.en
„O, spreek daar met van ik ik den haar. Het verleden stond plotseling
kamp zijn, en dan is de oorlog misschien stamelde Graziosa haastig. voor haar, alle verhalen over Visconti, de
ten einde. Denk er dus verder niet aan.’ c- r
„Wel, ik ben blij. En mijn vader, edele lentine de wenkbrauwen optrekkend, van vroeger. Als zij zich eens vergist had 7 of ”van Conrad zou ik met willen blijven
„Het is iets om trotsch op te wezeii al Als Visconti eens met haar speelde en Va- leven om Visconti de voldoening te schen-
Het is met mijn schuld dat hij met wordt gij er dan ook koninklijk voor be- lentine waarheid gesproken had. De ge- ken als gevangene zijn triomf te sieren 1"
veilig, daar geef ik u mijn eerewoord op.