DE MAN DIETOEKEEK g?. ,>Zou ik ooit kunnen vergeten?" ging „Dat moet gij leeren," zeide hij. „Mijne „Mijn vaderI Wij zullen weer gelukkig Graziosa zag haar verschrikt aan Va- <ot den bouwmeester, die hem met bewon- conti zijne zuster aanzien. Er ontstond gen, hoewel ik ef niet begraven zal wor- u?" eenige woorden stamelen om Valentine’s zelfs voor een koning, Graziosa?’’ „Zij denkt, dat hij haar liefheeft, waren, ep zijne blikken voeren zoekend paleis. 1 f niet van graven spreken, edele heer, liever t r* J’~- iets dat ik u vragen wilde.” gaan als de oorlog over is. 7" zij sterft, denk ik," voerde hij glimlachend aan. - onzen komen „Dat denk ik wel, doch vrede of oorlog gij zult hem nog langer houden.” Op haar kleed neerziend, veel rijker voor het falen van iemand anders. Zij had medelijden met Isotta d’Este en was bit ter gestemd tegen Conrad. ik in de plaats was van Mastino rukt uit „Ja vindt gij het niet mooiHet zal kennen. En ik weet, dat je getrouwd bent met een meisje dat Mary heette." „Mary?" Hij herhaalde den naam, HOOFDSTUK XXVI. In de handen van Visconti. Valentine Visconti bevond zich in de kerk van Sint Appolinaria, waar zij was komen bidden, een prachtig gebouw met verraden, stelen en vermoor- tmo behoefde niet meer op den Paus te rekenen. Het grondgebied om Padua heen was mijnheer Gamberra ik zal ze bezien als ik linten van zijn luit zat te spelen. Beneden het hoofd omhoog hield. zen, welke Visconti gekust had. Toen De blanke schouders ophalend voegde scheen de zon weer helder. zoo Valentine haar met een bitteren lach toe aan het “hoofd- en aan itnerd worden als degeen die het plan moedigheid, voor de kerk maakte ter eere van God en van het huis Visconti I” Dien morgen rezéh vanuit alle kerken I waren scheiden. teekenefr-van vreugde, van het paleis af „Denkt gij dat hij u liefheeft?" vroeg tot aan de kleinste hut. Visconti had pro- „Precies zoo van den ingang tot aan conti langzaam de stoep af komend. Zijn Valentine. cessies en dankzeggingen bevolen nie- „Ik weet het met zekerheid," ant- mand dorst ongehoorzaam blijken, woordde Graziosa trotsch. Valentine wendde, glimlachend Naar het Engelsch, bewerkt door L. ARCEN. Schel stond mijn huis in ‘t felle zon licht. Over de voorgalerij hingen, slap en half verwelkt, door de tropische zon, de bloemen, van een bougain villea. En zelfs het gezicht op de na bijzijnde rivier gaf geen koelte, het glinsterende water zag er uit als gesmol ten lood. In mij was een heimwee naar groene weiden, met madeliefjes en boter bloemen, naar de schaduwrijke lanen van het moederland. Ik wilde juist van het gloeiende huis weer teruggaan naar het nog heetere kantoor, toen er een hand op mijn schouder werd gelegd. „Kom mee, kerel, je moet er bij wezen, om mijn geluk te zien,” hoorde ik een vroolijke stem. En omkijkend zag ik het stralende gezicht van Denis Mansfield. Een gevoel van jaloezie kroop even in me op. „Ik voel me met koe) genoeg en niet frisch genoeg om naar 'n trouw partij te gaan,” zei ik. „Je moet wel gek zijn om op dezen tijd van den dag een meisje naar de kerk te brengen om met je te trouwen 1" „Jij spelbederver L" Zijn hand druk te vriendschappelijk mijn arm. „Wat komt de tijd er nou op aan, of de hitte of wat ook, als ie voelt zooals ik me nou voel?” „Ende dame „God zegene haar 1” Er kwam een zachte teedere uitdrukking op zijn gezicht. „Zij 7 O Robertson, ik ben de ge lukkigste‘man van de heele wereld I Je zult 't zelf toegeven, als je haar ziet 1” „Ik weet nou al, dat ze een enge) moet wezen, ofwel *n idiote, om naar dit ellendige land te komen en met ie te trouwen. En dat nog wel dadelijk, nou ze nog niets van deze negorij ge zien beeft, dan wat ze zag, toen de boot hier aanlandde I” zei ik lachende in Mansfield’s gelukkige gezicht. We waren altijd goede vrienden ge weest, ofschoon niet bepaald intiem. En evenals de weinige andere Euro peanen hier, wist ik, dat de vrouw, die hij liefhad, dien morgen met de kust boot, die nu en dan passagiers bracht voor de kleine nederzetting, was aan gekomen en dat zij, dadelijk na het huwelijk met dezelfde boot met hem mee zou gaan naar zijn nieuwe stand plaats verderop. „Zij is een engel 1” verzekerde hij. En de glimlach op zijn gezicht zou haar gelukkig hebben gemaakt, als zij hem gezien had. „Het spijt me voor jou, Robertson, het spijt me voor iedereen, die ook met zóó’n vrouw gevonden heeft 1” Zijn stem klonk ernstig. En meer dan ooit voelde ik, hoe doelloos mijn bestaan was, hier in dit schroeiende meedoogenlooze land, hoe leeg van alles wat het leven waarde geven kon. En er was opeens een hevig verlangen in me, om in Mansfield’s schoeuen te kunnen staan, om te kunnen wachten op een vrouw, die ik liefhad en die mij lief had. Zee en lucht schenen samen te smelten en mijn stem beefde, toen ik zei „Ik wensch je geluk, oude jongen. We kunnen met allemaal 'n heldenrol spelen. Ik ik denk, dat ik de rol zal moeten spelen van den man, die toe kijkt. Ik kom dadelijk bij je hoor I” En zooals ik toen Mansfield’s ge zicht zag, stralende van geluk, zoo bleef het voor altijd in mijn herinne ring gegrift Het was een ernstig, edel gezicht, het gezicht van een man die hirt en handen rein gehouden had voor de vrouw van zijn keuze, een gezicht om te benijden. Het handjevol blanke mannen en vrouwen uit den omtrek was een half uur later verzameld in’t kleine kerkje. Ik was er ook, omdat ik Mansfield be loofd had te ruller komer >r bmd.n ik komen. Niemand onzer had eenig recht op bericht van haar en niemand onzer wist wat er geworden was van Mansfield’s weduwe, toen haar man terwijl hij mij met zijn ingezonken oogen onderzoekend aankeek. „Ma ry? Je moet je vergissen." Er was in Southampton niemand om hem af te halen en de arme kerel was zóó hulpeloos, zoo geheel zonder eenig idee van wat hij nu doen zou, dat ik hem met me meenam de stad in. Ik zelf was een eenzame man, met geen andere relaties dan een oude tante en enkele vrienden. En ofschoon hij me als een vreemdeling beschouwde, scheen hij zich dadelijk aan mij gehecht te hebben en hij was van een aandoén lijke dankbaarheid voor alles wat ik voor hem deed. We waren in Afrika nooit zoo intiem geweest met elkaar, dat ik iets van zijn familie afwist, noch waar hij eigenlijk vandaan kwam. Ik plaatste eenige ad vertenties voor hem in de dagbladen, maar er kwamen geen antwoorden op. En zoo bleef hij bij me op mijn kamers, een stille kameraad, die enkel door zijn nervositeit en door den angstigen blik in zijn oogen, wanneer iemand hem aansprak, nog denken deed aan al wat hij had moeten doorstaan. „Zijn geheugen kan weer terug komen,'^ zei een vriend van me, die dokter was. „Een vreeselijke schok heeft zijn geheugen gedood. Als hij gemarteld is in een Afrikaansch woud wel, dan is het niet te verwonderen, dat hij geworden is zooals we hem nu zien. Het is een wonder, dat hem nog eenig verstand gebleven is. De meesten zouden na zulk een vuurproef krank zinnig zijn geworden, als ze er ten minste nog het leven afbrachten. En hoe die arme kerel zich nog tot aan de kust heeft kunnen voortsleepen, is mij een raadsel. Zijn uithoudingsver mogen moet buitengewoon zijn en hij moet wel zeer regelmatig geleefd hebben om hiertegen bestand te kunnen zijn.” „Wij noemden hem daarginds Ga lahad," zei ik. En er kwam mij een brok in de keel toen ik me Mansfield voorstelde, zoo als hij daar gestaan had op den ochtend van zijn huwelijk sterk en frisch, met een rein licht in z’n oogen en een glans van groot geluk op zijn gelaat. De regen viel in stroomen neer. De straten van Absford waren in rivieren veranderd heel het kleine stadje zag er buitengewoon grauw en onaanlok kelijk uit. Ik had er liever niet heen willen gaan, maar mijn oude tante had mij verzocht haar in haar nieuwe te huis te komen bezoeken en dus ging ik, half tegen m’n wil. Ik was goed en wel het station uit toen het begon te gieten. -En nergens zag ik een schuilplaats, tot ik, een hoek omslaande, opeens een oude grij ze kerk zag. Er stonden rijtuigen voor den ingang en een troepje mannen en vrouwen, die daar stonden te kijken, wees er op dat er een trouwpartij was. In elk geval was dus de kerk open en ik zou er voorloopig beschutting kun nen vinden tegen den regen. Juist toen ik in de kerk op een bank gezeten was begon het orgel te spelen en een eenvoudige bruidsstoet kwam langzaam aanwandelen door het mid denpad. Ik zag eerst den bruidegom, een man van middelbaren leeftijd met een onaangenaam gezicht. Zijn oogen stonden dicht bij elkaar, tus schen zijn ruige wenkbrauwen liepen scherpe lijnen en om zijn mond was een harde eigenzinnige trek. Toen keek ik naar de bruid. En iets in haar in licht grijs gekleede gestalte trof mij, zonder dat ik wist waarom. Zij hield het hoofd gebogen, maar juist toen zij mijn bank passeerde zag ik even haar gelaat. Eerst was het mij, of m’n hart stil stond, toen begon het plotseling luid te kloppen. Die vrouw was Mary, wier huwelijk met Denis Mansfield ik in het kleine kerkje, ver weg in Afrika, had bijgewoond. Zij was veranderd. Maar toch was zij mooi, al was haar gezicht ook even wit als de bloemen, die zij in haar hand droeg. Mary de waar w Denis Mane er nieuwsgierig naar was, de vrouw te zien, die zulk een uitdrukking van groot geluk op zijn gezicht had weten te tooveren. Er waren slechts drie Engelsche vrouwen onder ons en die hadden alles gedaan wat ze konden om het kleine, kale gebouwtje op te sieren voor de jonge bruid, die van zoo verre kwam over zee om hier haar bruide gom te ontmoeten. De vrouw van den vice-consul bad de vreemdelingen meegenomen naar baar huis, toen ze aankwam en het was aan den arm van den vice-consul, dat we nu een visioen in ’t wit langzaam de kerk zagen binnen komen. Het ont roerde nog op een eigenaardige ma nier, dat zij in bruidscostuum was. Ik had me haar voorgesteld in een een voudig reiscostuum, zóó, als ze was aangekomen met de boot en zooals ze weer verder reizen zou. Maar opeens wist ik, dat déze vrouw met an ders had kunnen doen zij moest zich- zelve als een bruid toonen voor baar bruidegom. En voor Mansfield, voor hem alleen had ze zich getooid met deze zachte sneeuwwitte, glanzende zijde, en met den langen sluier, die als een wolk om haar heen viel. Ik geloof niet, dat zij er zich be wust van was, dat er behalve Mans field nog andere menschen in bet kerkje waren. Haar oogen ontmoetten de zijne toen zij langzaam voortliep en de blik van die beide menschen bracht mij een brok in de keel. a» Zij was mooi de bruid.... o ja, zé was mooi I Maar toch was het niet haar schoonheid die me baar gezicht nooit meer vergeten deed. Haar zachte oogen keken rechts noch links, ze schenen alleen maar den bruidegom te zien, en zij legde haar hand in de zijne met een glim lach, die mijn oogen vochtig maakte. Ik luisterde toe. „Mary, wilt gij Dems Mansfield, hier tegenwoordig, nemen tot uwen wettigen man En helder en zuiver klonk haar „Ja, ik wil.” Mary, heette ze. Mary 1 Ik keek naar haar bekoorlijke gestalte, naar heur gouden baar, naar haar blanke tint, het diepe blauw van haar zachte oogen. Ik bleef op mijn plaats zitten tot het jonge paar de kerk verliet. En ik wist, dat ik tot aan mijn dood me haar gezicht zou blijven herinneren met dien zachten glimlach om haar lippen en in haar oogen den glans van een onuitsprekelijk geluk. En het stralende gezicht van Mansfield gaf mij weer een steek van jaloezie. Dienzelfden middag vertrok het jonge paar, met de kleine boot, naar Mansfield’s nieuwe standplaats en wij, achterblijvenden, behielden alleen de herinnering aan een volkomen liefde. Southampton I Een meedoogenlooze Maartsche wind deed mij weer bijna terug verlangen naar de heete kust van het verre Afrika. Een leelijke aanval van malaria had mij naar huis gedre ven en gedurende de-gsheele reis was ik te ziek geweest om uit mijn hut te komen. Maar nu was ik aan dek ge kropen met inspanning van al mijn krachten, omdat ik er naar smachtte mijn eigen land weer te zien. Vier jaren waren er verloopen, se dert ik het moederland verlaten had en drie jaren waren er voorbijgegaan, sedert ik Denis Mansfield en Mary had gezien, vol van hun jong geluk. En een jaar nadat ze man en vrouw geworden waren, was Denis, met een belangrijke opdracht de binnenlanden ingezonden, en hij was nooit terug gekeerd. Ik weet met, waarom ik juist nu aan hem denken moest. Maar terwijl de koude wind mij deed rillen, waren mijn gedachten vol van hem en van haar. Ik vroeg mij af, zooals ik me reeds vaak had afgevraagd, wat er ge worden was van de mooie jonge vrouw, die Mary heette, toen haar de tijding werd gebracht van den dood van baar man. Of haar hart er door gebroken was en de flans in haar oogen voor al tijd was uitgedoofd. Als een vreemdelinge was zij ge en was graaf „Ik, ik' bedoel, zal er spoedig vrede zich met zijn geheimschrijver naar het hare dames en wendde zich om. Doch op voor haar verraad was Graziosa thans bo- dat oogenblik legde Valentine de hand - ven haar gesteld, iets dat Visconti haar Graziosa zag hem eemgszins verstoord uiterlijk vriendelijk op haar schouder met vreu8“e deed ge- zal voor u geen verschil maken, Graziosa, na. Zij had opgelet dat hij altijd anders en fluisterde haar toe „Gij moogt Gian Niets kan u deren.” was i „Neen, doch....” Zij aarzelde' een oogenblik. Daar zij er de reden glimlachend gelaat en vroeg „De vrouw triomf, wat hare schoonheid nog verblin- van prins Mastino, edele heer.” der maakte. „Wel vroeg hij op tuchtigen toon, „wat hebt gij met haar te maken „Het komt mij voor dat zij bitter lijden in tegenwoordigheid zijner zuster, gerust oververtellen wat ik u gezegd heb. ik ben ook niet bevreesd, hetgeen Valentine ook niet ontgaan was Dat zou net iets voor u zijn verraad- beloofd - j van vermoedde, Toen zag zij angstig op naar Visconti's vervulde het haar hart met een gevoel van zich van haar af. T 2., terug. De tuin scheen tiaar niet meei trek opge loten geweestdaarna scheen :iWoo zich sidderend af wat er wel hangende Zij wist maar al te goed dat er wat gaan de was. Visconti was bezig iets voor te be reiden dat Deila Scala volkomen vernieti- - gen zou. Reeds dagen lang had zij ’t op gemoedigd. „Zij zal naar Della Scala terug met mij binnengaan uit de zon weg 1” „Prinses Valentine is heden geen vroo- Z1jn gelaat gelezen en heden kwam zijn „Dat zou teveel eer zijn,” zeide Valen- lijk gezelschap," merkte een harer dames verbond met den Paus het bevestigen. Veel ,De oorlog, zal met geëindigd zijn voor tine. „Zijt gij met de aanstaande vrouw op. I van i i. Doch stel u gerust, Graziosa, voor van Milaan trouwdag zal zij in Della Scala’s is de ingang, nietwaar Met belangstelling Ik ben gelukkig dat de veiligheid van mijn len zeide Valentine, „dat lijkt ten minste ik ooit kunnen vergeten ging beschouwde hij de teekening en vroeg toen vader in uwe handen berust.” En zij sloeg op vrijheid en daar zult ge weinig ge- 't in haar om. „Zou ik dit leven kunnen weer „De ingang boven een stoep van haar arm om zijn hals. Eerst kuste hij de noeg van genieten als gij eenmaal hertogin lijden en vergeten 7" witte rozen op haar boezem en toen het van Milaan zijt.” Doch aanstonds herwon zij hare kalmte Graziosa zag haar verschrikt aan en Zij dacht aan Visconti, zooals hij over de Door het open venster heen kwam het ging gedwee mee, daar zij niet dorst weige- plannen van zijn kathedraal heengebogen beeldhouwwerk hebben vindt gij niet geluid van zingen in de verte, iemand die ren. stond, zijn hand tn de hare, aan zijn ern- Graziosa?” een Fransch liedje zong, en toen een vrou-' „Vraag thans uwe dames een paar passen stige stem en hij. had zijn eerewoord „Gij moet *t mij met vragen, want ik wenlach. Graziosa trad teru^en Visconti's achter te blijven dat zal Gian wel goed gegeven voor de veiligheid van haar vader, weet er niets van af,” gaf zij glimlachend trekken verduisterden. „Dé hemel geve, vinden,” zeide Valentine, met een ge- Glimlachend en tevreden liep zij de stoep ten antwoord. dat zij mij niet lang meer ergert," mompel- baar het gevolg terugwijzend. op van haar prachtig verblijf kostbaar- Zijn gelaat betrok voor een oogenblik. de hij „Wat bedoelt gij?” stamelde Graziosa der nog omdat Visconti het haar in zijn „Dat moet gij leeren,” zeide hij. „Mijne Stilzwijgend nam hij Gtaziosa's hand in eemgszins jaloersch over de sierlijkheid liefde geschonken had. vrouw moet de bouwkunst kunnen ver- de zijne en trad naar buiten, op het terras, en de waardigheid van Valentine’s hou- staan. Neem de teekeningen weer weg waar d’Orleans op de stoep met de roode ding en de koninklijke wijze waarop zij zijn samen I” En zij kuste lachend de ro- t-"*—- --•- -«- 1 -,J - - alleen ben.” aan de stoep stond Valentine Visconti te „Misschien zou de edele vrouw het mo- midden van hare dames. Zij zag er zoo Valentine haar met een bitteren lach toe Doch Agnolo Vistarnini lag in de kleine del willen zien?" vroeg de bouwmeester schoon en rijk gekleed uit; doch hare blik- „Vele dingen ten eerste dit tracht u kapel van Santa Maria Nuoea, bij de West Hij sprak slecht Italiaansch en beefde van ken waren vertoornd en vol minachting, beter te kleeden en gij zult Visconti langer poort met kaarsen zenuwachtigheid. Haar lach klonk bitter en de uitdrukking boeien tracht- wat geest te krijgen en het voeteind en vijf degenstooten door „Breng het model," beval Visconti, van haar gelaat was onaangenaam. gij zult hem nog langer houden.” het hart. waarop de page de doos op de tafel zette. Visconti's gelaat verduisterde toen hij Op haar kleed neerziend, veel rijker Gambera raakte een veer aan de doos haar aanzag vergeleken bij zijne zuster dan dat van Valentine, doch met minder •prong open en vertoonde een prachtig was Graziosa’s schoonheid als kaarslicht sierlijkheid gedragen, antwoordde Grazio- modelletje van wit marmer, achttien of naast zonneschijn. De tegenstelling stond sa met eenige waardigheid „Zijne liefde twintig centimeter hoog. hem geenszins aan. D’Orleans stond op hangt niet af van mijne schoonheid „O, hoe prachtig riep Graziosa ver- en boog laag neer voor Gfaziosa, doch toch doch van mijne liefde voor hem.” niet volkomen eerbiedig. Valentine zag haar verbaasd en min- rijke giften van Visconti versierd, en een „Dus er is een uitdaging gekomen van achtend aan. Zij gingen tusschen rozen en goed eind weegs van het paleis verwijderd een prachtige kerk worden de mooiste den vijand,” lispelde hij. Ik zou gaarne leliën door de lucht was vol geuren en de D.v„ «2. i kerk van heel Lombardij.." weer eens een tweegevecht zien tusschen dames die volgden, lachten zacht en be- in Milaan dankgebeden op. Overal „Wordt de kerk net zoo van mar- een paar moedige zwaardvechters." mer?" vroeg zij bewonderend „Wie heeft dat verteld?” vroeg Vis ten offer gevallen was aan den vijandi- gen stam, waaronder hij te werken had. Mijn gedachten waren zoozeer van hen vervuld, dat ik, niet oplettend, tegen een man aanliep. Ik week terug met een paar woorden van veront schuldiging en toen zag ik den man en ik bleef hem secondenlang aan staren. „Mansfield 1" schreeuwde ik. „Mansfield.... ik.... ik dacht, dat je dood was 1" De man keek mij aan, met verschrik te en verbaasde oogen, doch zonder eenig teeken van herkenning erin en toch was het Mansfield 1 Ik zou er een eed op hebben durven doen dat dit werkelijk Mansfield was, hoezeer hij ook veranderd was. Want, o, hij was vreeselijk veranderd 1 Zijn gezicht was oud geworden, vol diepe rimpels. Donkere kringen lagen onder zijn ingezonken oogen, zijn mondhoeken hingen neer, alsof hij pijn leed en zijn rug was gebogen als die van een ouden man. Versleten kleeren hingen hem om 't magere lijf en hij keek me verbaasd en vragend aan. „Mansfield,” zei ik weer, z'n arm aanrakend, „kon je me niet meer Ro bertson.... je weet toch wel van Akowa?" Hij schudde het hoofd. „Ik weet niets meer sedert ze laat me maar gaan,” zei hij bevend, terwijl hij zenuwachtig achterom keek. „Ze 7 Wie vroeg ik verbaasd om den plotselingen angstblik in zijd oo gen. V „Ik weet niet. Ik weet niet wat er gebeurde of hoe ik daar kwam. Maar ik was ergens het was vree selijk Weer kwam die plotselinge siddering die ook mij nerveus maakte. „Allemaal bosch donker bosch vreeselijk en de zwarte duivels had den me beet. Er was een open plek in *t bosch Hij beefde sterk en weer keek hij met dien angstigen blik om zich heen. „Ze folterden me daar vraag niets Zijn gezicht werd spierwit, terwijl hij zich vastgreep aan mijn arm. Ik was bang, dat hij vallen zou. „Ik ben gek,” fluisterde hij, toen ik hem op een bank had neergedrukt. „Ik ik kan er niet over praten. Ze lieten me liggen dachten dat ik dood was.... ik kroop weg.... toen het was als een nachtmerrie De angstuitdrukking in zijn oogen werd intenser. „Ik geloof, dat ik weken lang gekropen heb.... of, was het jaren lang Ik weet het niet maar ik kwam bij de zee.... uit het duister.... uit....” Een siddering voer hem door het lichaam. „Praat er maar met over,” zei ik. „Je vond een schip en nu kwam je weer thuis. Nou word je weer beter. Je moet de heele nachtmerrie maar vergeten. Je zult weer gauw de oude worden." „Denk je vroeg hij. „Denk je En zijn oogen keken naar de kust met zóó’n smartelijk verlangen, dat het mij pijn deed. „Nou kom je weer bij je vrouw,” zei ik opbeurend. En ik vroeg me af, of de vrouw met de zachte oogen op hem stond te wachten aan de kade. „Mijn vrouw 7” Hij staarde me ver baasd aan. „Ik heb geen vrouw.” „Ze is toch niet dood stamelde ik. „Ik heb toch nooit 'n vrouw gehad zei hij. En voor 't eerst zag ik nu een flauwen glimlach om zijn lippen. „Waarom dacht je, dat ik een vrouw had?" „Maar ik heb je zien trouwen Mans field 1" riep ik uit. „Het was in die kleine kerk in Akowa 1” „Je houdt me zeker voor iemand anders,” zei hij. „Ik heb *n hoop ver geten. Ik weet bijvoorbeeld niet, dat ik je ooit gezien heb.Maar, als ik getrouwd was, zou ik 't toch nog wel weten, niet?" „Wel ja, dat denk ik ook. Toch ben je Denis Mansfield. Ik zou je gezicht en je stem uit duizenden her- drie treden, niet waar 7 „Ja edele heer." gezichtje, dat naar hem opgeheven was „Dit bevalt mij niet erg ik wil meer - de torens. De vloer wordt van kostbaar rpln‘er van doen was weer geheel veran- mozalk, de altaren van kristal en serpen- derd zijn blik rustte op zijn zuster. woordde Graziosa trotsch. Zijne Heiligheid Paus Bonifadus had de tijnsteen van jasois en amethist. Iedere pi- „Princes Valentine,” antwoordde de Valentine wendde, glimlachend het verliezende partij van Verona opgegeven, laar zal een levensarbeid eischen en het Franschman. „Zij...." hoofd af. Haar blik en haar glimlach Er was verder niets te goud, dat er op gelegd wordt gelijk staan „Pnnces Valentine zou beter doen met werkten als een zweepslag op Visconti’s en ook niets te verwachten met den prijs van heele steden. Deze ar- te vergeten, hoe vaak heb ik er haar voor verloofde, beid zal niet volbracht worden gedurende haar eigen bestwil op gewezen, dat zij een *- ons leven, ook niet gedurende dat van vrouw is, en dat zulke zaken haar mets beleedigt mij en hem ook I" onze opvolgers. Maar eenmaal zal de ar- aangaan,” viel Visconti hem in de rede. „Kent gij Visconti dan zoo goed 7” om den Paus aan zijn zijde te verkrijgen. was verder niets te vreezen en ook niets te verwachten van Mastino della Scala. De hertog van Mi- „Wat bedoelt gij 7” riep zij uit. Gij laan had hulp aangeboden tegen de oproe rige Florentijnen en groote sommen gelds aangaan,” viel Visconti hem in de rede. „Kent gij Visconti dan zoo goed 7” om den Paus aan zijn zijde te verkrijgen, beid gereed zijn een van de wonderen Zijn blik deed haar, als immer, sidderen, vroeg Valentine. „Hebt gij gezien hoe hij Heden was er een nieuw verbond gesloten der wereld, en mijn naam zal er bij her- niettegenstaande haar vertoon van stout- zijne gevangene met langzame geestes- tusschen den machtiger» tiran van Lom- -j-j- j.-- L-_i-marteling kwelt? een marteling, die bardije en Zijne Heiligheid Visconti had Graziosa, hare hand m dien van den erger is dan het rad. Hebt gij hem zien verder van Rome mets te vreezen en Mas- hertog, kwam mede de stoep af, gevolgd liegen en Hij wendde zich met schitterende oogen door hare pages Nog immer bleef Vis- den tot den bouwmeester, die hem met bewon- conti zijne zuster aanzien. Er ontstond Ci-- - T dering gadesloeg. Visconti’s bezieling werd een onaangename stilte, hetgeen D’ Or- lentine’s grijze oogen waren dezelfde als thans ook in Visconti’s macht Cologna op zijn eigen gelaat weerkaatst. leans zenuwachtig maakte en hem kort die van haar broeder en haar stem geleek datymmer in zijn bezit was geweest, K 8 6 verder de groote haven plaats Chioggia, Mestre en Lovigo, welke door Carrara verraden waren. Bassano was gevallen, d__Er was inderdaad „Ik weet dat gij geen vinger hebt be- reden voor dankzeggingen in Milaan I -J-*“ “**t Als laatste voldoening had Visconti den. Het zal een gedenkteeken zijn tot dacht gaande en merkte ongaarne op dat ik hem liefheb 1" ziine zuster naar Sint Appolinaris ge in de eeuwigheid I” Graziosa zich onderworpen en gedwee „Ongetwijfeld 1" schimpte Valentine, zonden om er te bidden voor het wel- - - - - -- slagen van haar broeder en om geschen- 1 bewaakt en min of meer als een gevangene vroeg „zou het geen waardig graf zijn, lentine verheelde. Nauwelijks kon zij hebben, u stonden soldaten, terwijl een eskadron -eenige woorden stamelen om Valentine’s *- -j. .Zelfs voor een keizer, doch laat ons groet te beantwoorden. doch ik weet dat ze niet waar zijn," zeide te geleiden, niet van graven spreken, edele heer, liever „Ik moet naar het paleis terug, Gra- Graziosa bleek en bevend. „En ik wil ver over prettige dingen, enenover ziosa,” zeide Visconti„toen zij in den tuin der niets hooren.” j_. -„j. waren, ep zijne blikken voeren zoekend „Zij denkt, dat hij haar liefheeft,” „En wat is dit vroeg hij glimlachend over de menigte om Giannotto te vinden, mompelde Valentine. „Zij denkt dat Gian De pages hadden de teekeningenopge- „Vergeet niet, dat iedereen u hier ten Visconti haar liefheeft!" rolden de bouwmeester was met zijn kost- dienste staat vaarwel dus voor een oo- bare model heengegaan. Zij waren alleen, genblik. Graziosa stond op en zag hem verlegen aan. T‘ op zijn eigen gelaat weerkaatst. leans zenuwachtig maakte en hem kort die van haar broeder en haar stem geleek „Ik zal er den roem van hebben, hoewel daarop van daar verjoeg Valentine zag ook op de zijne. uk de torens niet ten hemel zal zien afste- hem met minachting na. Toen kwam zij „Weet gij hoe zijn vader stierf? Hoe i j;.: -- meren dak I Ik zal er den roem van dra- haar nederig, doch met stouten blik. Visconti sloeg beide vrouwen met aan- wogen om hen te redden en ik weet dat - - -*f 'Ongetwijfeld 1" schimpte Valentine, zonden om er -clinon Vs-st kén aan te bieden. Zij werd op haar tocht bewaakt en min of meer als een gevangene behandeld. Aan alle deuren van de kerk ng het met woede in haar om. Het gebeier der vreugdeklokken klonk zelfs tot in de stilte der kerk door. Toen de dienst geëindigd was barstten de klok ken van Sint Appolinaris eveneens met i(<_seling werd zij ongerust en gevoelde zij lucht trilde ervan alsmede de met goud zal’ü'vö’der niet met vragen lastig vallen. „Kom met mij mee in den tuin wande- heimwee. bestik te muur kleeden. Wordt vervolgd) was gewees 'oote haven plaats Chioggia, _.igo, welke door Carrara j „Weet gij hoe zijn vader stierf? Hoe ken of de mis zal hoëfren onder dat mar- langzaam naar Graziosa toe en begroette het hart van zijn moeder gebroken werd 7” gevolgd door Reggió? - - Graziosa beschouwde hem in stilte, zij gedroeg tegenover zijne schitterende zus- Doch heeft hij u lief 7 Hij is zoo met misda- kon hem niet begrijpen. ter. Zij scheen verlegen samen te krimpen den besmet ik zou zijn hand niet wil- Met een glimlach zag hij haar aam en als gevoelde zij de minachting, welke Va- len aanraken. Zou zulk een man u lief- -,J- -1 u?" „Ik heb wel eens verhalen gehoord ruiters voor de kerk wachtte om haar terug geleiden. Zij lag neergeknield voor het altaar, dat in een zee van licht was, ’t hoofd ge bogen over haar gebedenboek, doch er rezen geen dankgebeden uit haar hart op voor de overwinningen van haar broeder. Met haat en woede dacht zij aan Graziosa. „Als Graziosa ooit een besef van haat Door toe<j0en had Della Scala Milaan had was ’t toen. Haar hart was zoo vol niet kunnen binnentrekken Hij zeide niets tot zijn zuster en begaf dat zij niets meer kon zeggen. Zij riep Conrad er nu ook niet als belooning dat oogenblik legde Valentine de hand ven haar gesteld, iets dat Visconti haar voelen. Dien morgen had haar broeder haar met een imviuv viiomvow Twi uooiauv »vi uoivii v» v v £CS' „Er met over sprekenherhaalde Va- liefde van haar vader, de gelukkige dagen ai. neer 7” „Het is iets om trotsch op te wezeii al Als Visconti eens met haar speelde en Va- leven om Visconti de voldoening te schen- „aïr^het paleis wil komen. Doch hij is loond.” dachte was haar te verschrikkelijk en zij «W het met woede in haar,om. veilig, daar geef ik u mijn eerewoord op Graziosa kleurde wegens den spot, die verjaagde die met al haar macht. Zij wilde Denk daar ook niet meer aan, Graziosa. in haar toon lag en wendde zich tot een het niet gelooven. Zij verlangde zoo vree- Mijn woord er op, hij is veilig. Zijt gij nu harer dames met„Dan zullen wij alleen selijk naar haar vader. Immer had zij zich tevreden?” binnen gaan omdat de pntues niet in kleine moeite tot hem gewend Piot- Vreugde los*;' dè^met'^vleroók''zwMigërè „Ik ben tevreden, mijn geliefde ik mee wil komen." r" J bestikte muurkleeden. (Wordt vervolgd) glimlach graaf Conrad’s hoofd als een huwelijksgeschenk. Hij ster I” en met een glimlach wendde zij Was lang met Giannotto in zijn eigen ver- i T angTaam liep Graziosa naar den toren hij tevreden gestemd en Valentine vroeg aMaa«»a»ww« xve vw&xa I ttlCCl w „Ik vrees dat ik uw gesprek kwam ver- fraai toe, de lucht niet meer zoo helder k°5,.;z2,°2 storen," zeide zij wederom neigend. de zon niet meer zoo vroolijk, want zij „Zeker met, edele vrouw,” antwoordde beschouwde dit alles dopr een floers van •noet," zeide Graziosa door zijn toon aan- Graziosa verlegen „Wilt gij niet liever onvergoten bittere tranen „Prinses Valentine is heden geen vroo- zijn gelaat gelezen kon het haar niet schelen, want zij mijn broer en.... de redster „Neen,” antwoordde Gftziosa bijna was te zeer terneergeslagen wegens haar ..Li-—.?” 5 onhoorbaar. Valentine’s woorden martel- vee te *unn.en „O, spreek daar met van ik ik den haar. Het verleden stond plotseling kamp zijn, en dan is de oorlog misschien stamelde Graziosa haastig. voor haar, alle verhalen over Visconti, de ten einde. Denk er dus verder niet aan.’ c- r „Wel, ik ben blij. En mijn vader, edele lentine de wenkbrauwen optrekkend, van vroeger. Als zij zich eens vergist had 7 of ”van Conrad zou ik met willen blijven „Het is iets om trotsch op te wezeii al Als Visconti eens met haar speelde en Va- leven om Visconti de voldoening te schen- Het is met mijn schuld dat hij met wordt gij er dan ook koninklijk voor be- lentine waarheid gesproken had. De ge- ken als gevangene zijn triomf te sieren 1" veilig, daar geef ik u mijn eerewoord op.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1927 | | pagina 8