De Sirionos-Indianei
Elsje Klimop „en Pension”
r
I
I
r
S^'^ziJb^^'it4 vwuw- Ten
A.
gebracht. Zij hadden hem den onzahgen
;emaakt met lint van 't zelfde en
„Aan de waschtobbe,” ijverde Elsje.
fluisterde Els
een
haat en wraakzucht maar al te
o
eere van
gedaante van
vtouwJe” en „mijnheerJe” óók.
De Khmoppen raakten er al wat aan
gewoon.
„Denk er aan, vader, in Utrecht over
stappen,” onderrichtte Daan nog eens.
„U nebt tien minuten oponthoud, dus tijd
genoeg."
Trees, de jongste en meest „wereld-
„God moet met dc aardsche gerechtig-
I wordt zonde, hartstocht
regeert. Summum jus summa injuria I
De gerechtigheid, tot het uiterste ge
dreven, verandert zoo licht in onrecnt.
De alwetende God, geheel vrij van eiken
hartstocht, kan alleen zeggen alleen
oroen
,,’t Is heel vriendelijk van u ftfffrouw
Lensing deed haar best, verrast te kijken,
„maar vindt u ’t niet vervelend tegenover
de andere gasten Moeten uie u nu aan
't werk en in de keuken zien
„Lieve mensch,” Elsje Klimop strui
kelde over haar eigen woorden, „denkt
u, dat ze niet dalijk gemerkt hebben, hoe
weinig ik zoo’n leven gewoon ben Nee,
hoor, laat mijn maar wérken
u geen verwijten doen
voor mij, zou niet gaarne zulk een
mWv«»AArrlrser drirtan
Schumacher fronste de wenkbrauwen
de liefde mogelijkheden houdt het gerecht
- "t er niet op aandring.
ting en ze moesten een goeden, degelijk'
mdruk maken, ook bij de andere gasten.
tafelgerei naar
dadelijk, dat je ’t niet gewend ben.”
Ivict icis.
de de jonfe vrouw naar i
die duidelijke sporen van handenarbeid
droegen.
„wees maar niet bang, kind,” stelde
De Franciscaan P. Lambert Heitzinger
t an de missie Potan in Bolivia, schrijft in
t” over de
VIII. GEWAARSCHUWD.
Onder de poort van den toren ontmoette
Schicker den pastoor Wickart, die zoo-
«ven om den hoek van het tolhuis draaide
en met den kleinen Rudolf Schumacher
liep.
De advocaat
heer pastoor beFeefd,
ik zal alles wel in den rechten vorm aan
het volk bekend maken. En als’wij het
oestuur in handen hebben, zullen we de
„Imogende" heeren wel aan het verstand
weten te brengen, wat ons doel is
natuurlijk alles volgens recht en billijk-
iieid 1 ft propos als gij merkt dat er
verschil onder de raadsleden bestaat, kunt
ge ook dadelijk een onderzoek aangaande
den „Trucklibond' vorderen. Ik sta u
borg, dat de nieuwe raad u met meer
derheid van stemmen als burgemeester
kiest, zoo gij den baron Fidel Zurlauben
ten val brengt en weet te bewerken, dat
het land idem zooveel duizenden livres
schadevergoeding en strafgelden moet
uitkeeren.
„Ik zal mij wei wachten, deze keuze
aan te nemen 1" antwoordde Schumacher
beslist. Ik ben verplicht te weigeren, al
leen om mij zelf reeds want ik moet
kunnen zeggen, dat geen eerj,
of heerschzucht de drijfveer mijner han
delingen is ik wil baron Fidel naar recht
en wet tuchtigen en die vervloekte pen
sions a volonté door ieder inwoner van
ons kanton geweigerd hebben verder
niets. Neen, gij moet burgemeester wor
den. Ik zal de lui voorslaan hun stem op
uw persoon uit te brengen. Gij weet ook
'[■'veel beter het volk op onze zijde te bren
gen dan de zwarte schoenmaker met zijn
grimmig gelaat."
Daarbij bleef het. Na eenige, met ern
stig gemeende, pogingen om den raads
heer te bewegen, de hoogste waardigheid
in den kleinen vrijstaat aan te nemen, nam
de advocaat Schicker in eene opgeruimde
stemming afscheid. Hij gevoelde zich
reeds burgemeester en het hoofd der
regeering.
„Alles naar recht en billijkheid,” brom
de hij, de trap afkhmmende. „Ik geloof
waarachtig, dat die»kerel het ernstig meent.
Of wil hij zichzelf soms iets wijsmaken
Want da, hij wraakzuchtige plannen
koestert tegen den baron Fidel, is toch
duidelijk. Nu, voor mijn part 1 Maar
Andermatt zal ook boeten, zoo waar ik
advocaat Schicker ben
i
waarde heer Schumacher, als
ms Zijne gerechtigheid met ons
naar
al en betitelde de eenvoudige menschen als
deftige lieden, 't Sloeg in, dat merkte hij
aan de fooi.
lauben heeft u
P et Klimop hid er niets op tegen. „Ga
jij je gang, vrouw. Een mensch z’n zin is
een mensch z’n leven 1” bewilligde hij
goedig, inziende, dat het humeur van
zijn Els lijden zou onder 't voortdurend
niets doen. En van dat oogenblik af zag
men juffrouw Klimop zich reppen met
stofdoek en stoffer, spons eq dweil, alsof
ze een gehuurde en betaalde dienstbode
was. De drukte van kamers en gangen
doen smolt weg onder haar vaardige han
den, en ’s middags redderde de kleine, ge
zette vrouw in de keuken, dat het zoo’n
aard had. Schillen, doppen, vaat wasschen
en zilver poetsen, het scheen alles tot haar
liefste bezigheden te behooren en juffrouw
Lensing betreurde het soms in stilte, dat zij
van zulk een onwaardeerbare hulp slechts
tijdelijk, misschien maar heel kort genie
ten zou.
Den dag vóórdat de Klimop* uit het
pension zouden vertrekken, kwam Marie,
geheel hersteld en flink uitgerust, terug.
Aan den laatsten maaltijd herdacht juf
frouw Lensing, in 't bijzijn van allwhuis-
genooten, hoe belangeloos en vriendelijk
„mevrouw” haar had bijgestaan tijdens de
ziekte van haar dienstmeisje. „Ik weet
waarlijk niet, hoe alles had moeten loopen,
zónder die «hulpverzuchtte zij erkente-
vendig hunne instemming. Ze”vonden
„die Klimoppen” heel geschikte lui, die
der plaats wisten en zich niet opdrongen.
Tot in 't rijtuig toe vergezelden den
van pastoor gekregen 1 Kijk eens!” nog, aan de rechten van het lieve vader- gisteren in het
Mevrouw Schumhcher kwam spoedig land, dan zou ik het een duren plicht „Kij moei hei noen
om den geestelijke met den achten, tegen hem op te staan en hem lijk maken, dat het in 1_,.. 2. Z.-
hem verschuldigden eerbied te ontvangen ter verantwoording te roepen - met loof mij, dat gij in den raad die zaak niet
en hoorde met moederlijken trots de uit wraak daar an hoop ik mij niet aanroert, alvorens hij zelf een onderzoek
Schicker, die na deze overweging met lofprijzing over den jongen aan. te bezondigen maar de strenge recht- verlangt,”
trotsch opgericht hoofd langs de Nieuw- Heinrich Zurlauben was op de Laube vaardigheid Fiat justitia pereat mun-
straat naar de Baarerpoort wandelde, gebleven. Hij was ietwat bevreesd voor dus Gerechtigheid boven alles al zou woord
links en rechts de burgers groetende, de den strengen oom en had liever, dat deze ook de wereld te gronde gaan
aanhangers zijner partij óp luiden toon, hem thans niet zag. De raadsheer echter. Pastoor Wickart zag met schrik en
de tegenstanders ernstig en b*J“1 h:;
een glimlach op het gelaat, welke niet deur van het studeervertrek en noodigde waarop haat en wraakzucht -
veel goeds voorspelde. den eerwaarden heer pastoor beleefd uit, duidelijk te lezen, stonden.
Schicker had goed geraden pastoor binnen te komen. Daarop nam hij stok en
Wickart yendde pogingen aan om t
partijen tot vriendschap te bewegen. In verzocht den bezoeker plaats
den loop van den morgen hadden de Dadelijk, bij het binnenkomen bemerk- n voor zelfbedrog I
beide nichten Katharina van -Wartensee te pastoor Wickart het portret van den zucht vervuld, of
ea Atlante Zurlauben hem een bezoek vader des heeren Schumacher. wraak, meent zoo
mijn boezemvriend, de waardige oud- prentje
burgemeester Andermatt en meer van
die achtenswaardige heeren der „Lin- bij de deur
den
Al<us dacht en sprak de advocaat
liever op uw Kamer KotliednnKen, dan Zeker koü gevat. Of anders wat overspan-
laat ik Marie hier dekken. Anders worden ning. Ze kwam dien avond maar niet in
de maaitijden beneden in de tuinkamer haar dienst teruz, aan een ziek mensch had
gebruikt, dat is gezelliger. U belt wel juffrouw Lensmg toch niets. Daartegen
even, als er wat noodig is viel niets in te bre r.gen, maar o, wat zat de
deed Met Klimop herwoord/terwijl Elsje, voKnënschen en dan"— geen hulp I
------ «*- .Als ik wat voor u doer kan Ik mag
gerust blijven in p! ‘s van ’"-i bood brief wn’de’Ï.Reichsoost1
't zusje gulhartig aan. Sirionos-lndianeu.
„Maar «k heb r.et genoeg aan je,” aar-. Deze zijn nog onbeschaafd. Zij moeten
gelde juffrouw Lensing. afstammen van het ras der Guarany en
„Voorloopig dan,” drong hat hind aan. hun taal vertoont «d overeenkomst nu
Wie haar dit nu een jaar of wat terug
eens voorspeld had, zij Elsje Klimop, ging
een paar weken in Gelderland doorbren
gen Niet logeeren bij familie, want die
bezat zij niet zoo verweg, en óók niet hij
kennissen, want dat maakt allemaal maar
verplichting.
Neen, ze ging er, met haar man natuur
lijk, bij heel vreemde menschen, „en
pension”. Uit een advertentie in de krant
kregen zij 't adres en ’t moest er goed zijn.
Heel goed. Dat wisten ze van de ouders
van hun schoondochter, die waren er óók
geweest en kwamen niet uitgepraat, zoo
netjes alles er was en hoe lekker het eten.
Eerst wilde zij er niet aan, Pietf even
min. „Veel te vreemd, hun stand niet,"
vond haar man. Doch toen lachten de
kinderen hen braaf uit „Wit stand?"
vroeg een schoonzoon. „Als je *t nou toch
betalen ken Iederéén maakt tegenwoor
dig reisjes in den zomer. Waarom jullie
dan niet
,,’t Zal cènten kosten waarschdwde
Piet Klimop, wetend dat Elsje nog al
op de penning was.
„We willen der gr A Ag wat bijleggen,"
verzekerde één der eigen dochters, „en als
je zóó praat, heb je nou ook nooit niks
„Dan heb je altijd wit,” zei vader
Klimop leukweg.
„Kom, moeder, beweer uwe nou eris
wat,” vermaande de eenige zoon.
„We mosten giln,” meende Elsje tot
elks verbazing.
„Wou je 't spaarbankboekje aanspre
ken Piet Klimop werd onrustig.
„Ik hoef aan mijn spaarbankboekje niet
te raken en dan kan ik toch een uitstappie
maken, zonder er later krom voor te
moeten liggen.” Moeder Klimop richtte
zich tevreden in haar stoel op. „En as
vader zinnigheid heeft, om ook eens op
reis te gaan, dan doene we dat, of mijn
naam is geen Els.
sproken en besloten.
Piet Klimop kon twee weken verlof
krijgen van de fabriek, waar hij werk
meester was, want 't vorig jaar had hij zijn
vrije dagen laten staan inwonende kin
deren of huisdieren bezaten de reeds vrij
bejaarde menschen nietDaan, hun zoon,
schreef' naar Apeldoorn en zoo kwam alles
gauw in orde. Moeder keek hun gardero
be ééns na daaraan mankeerde niemen
dal- Zondagsche pak en beste japon er uit,
alsof ze pas gisteren van kleermaker en
naaister gekomen waren, hoeden, schoe
nen, overjas en mantel dito dito. Weken
vóór-ze weggingen, lag het noodige lin
nengoed, keurig gevouwen en op stapel
tjes, kant en klaar, de rieten koffer werd
van den zolder gehaald, kreeg, van binnen
en van buiten, een zeepsopbeurt en kon
toen, opgehangen in 't zonnetje, „tot in
gijn hart’7 droog worden.
„Wat zullen we ons vreemd voelen
voorzag Piet Klimop, „we kunnen er be
paald niet aan wennen. Zoo’n heelen dag
lanterfanten en luieren
„Jij hoeft je alvast niet te vervelen,” on-
derrichtte Elsje hem. „Je kunt je pijpje
rocken, de krant lezen en een loopje ma
ken. 't Moet er mooi zijn in de buurt. Dat
zeggen Dora d’r ouders ten minste.”
„Maar jij grinnikte Piet. „Rooken
doe je niet, van lezen Hou je niet en luieren
kun je onmogelijk langer dan een kwar
tier. Je moogt ten minste je breikous wel
met vergeten.”
„Laat dit nou maar aan mij over.”
Moeder knikte veelbeteekenend. „Ik kan
me bést schikken in zoo’n makkelijk le
ventje. „Ten minste voor een poos. Of
ik 't er fiin van nemen zal Niet wasschen
en plassen. Geen kamers doen en gsen eten
koken 1 Is dat effe wat
Elsje Klimop vertelde haar man er met
bij, dat ze van Dora, de schoondochter, ha
ken had geleerd. „Dat stond beter, da-
mesachtiger, dan zoo’n altoos-durende
breikous,” meende de jonge vrouw.
En juffrouw Klimop zag zich al zitten,
in een leuningstoel bij ’t raam, of anders op
een ijzeren stoeltje in den tuin, de voeten,
in keurige huispantoffels, op 't voeten
bankje een mooien, zijde-achtigen doek
om de schouders, wanneer 't wat frisch
werd.
En als de bel ging, naar binnen of naar
beneden, om te eten, koffie te drinken en
zoo meer 1
Piet moest prentkaarten sturen aan al
de kennissen en aan de familie, de kinde
ren in de eerste plaats. Ze hadden er al
vBoo vaak van anderen ontvangen, nu
kwam de beurt eindelijk aan hén.
Wel, wel, wat de hii zouwen opkijken
Piet en Elsje Klimop „en pension.”
Een heele stoet kinderen en kleinkin-
deren brachten de bejaarde menschen naar
*t station en men was 't roerend met el
kaar eens, <fat vader en moeder er wat kra
nig «itzagea.
geveer en jxnsion^waren en Marie haar pensiongast deug je niet,
hebben, zei juffrouw Lensing vnende- jater Truus, een jonger zusje, zeggen, dat
op uw kamer koffiedrinken, dan Zeker koü gevat. Of anders wat overspan-
Marie hier dekken. Anders worden ning. Ze kwam dien avond maar niet in
gebruikt, dat is gezelliger. U belt wel juffrouw Lensmg toch niets. Daar’egen
- - viel niets in te bre igen, maar o, wit zat de
„Zeker, da.ja zeker, juffrouw,’ pensionhoudster in de war *t Heek huis
die na de begroeting was gaan zitten, over
woog of 't met behoorlijk zou zijn, als zij
vroeg, of juffrouw Lensing wou plaats ne
men. Maar de pensionhoudster ging al
met een kleine buiging en een beleefden
poet de kamer «ik
Een hart, met wraak- ontneem mij daardoor een belangrijke
tenminste ge
gemakketijk recht en
loos te stellen Eerwaarde heer pastoor,
betrek! ing veroorloof mij, dat ik met allen eerbied
r uw persoon op den volgenden zin
nog tus- wijs Qui ninuum probat, nihil probat.
uwe schoont en zinrijke woorden over
„Om Gods wil Deze hartstochtelijke
man en dan zou men het geschreeuw
van zijn partij vernemen Neen, in dat
•dig
sprak
sche" dochter ging op haar teenen staan, nomen, Elsje hing de daagsche kleeren in rend, afgebroken, toch gretig „Als ik u
u" -j een kaSt, liep toen een beetje heen en soms helpen kan? ’k Zou er niks tegen
geen bed opmaken, alleen afhalen en geen weer, maar ze wou niet blijven ronddrente- hebben, eens een kamer te doen of een bed
„aar de keuken brengen. Da^r- len tot een wandeling konden ze nog op te maken. Voor den pot zorgen kan ik
voor is de bediening en anders merken ze moeilijk besluiten en zoo knikkebolden ook, al kookte ik nooit zulke fijne dingen,
dadelijk, dat je ’t niet gewend ben.” spoedig de ---J--k— u--' -- --- -
Met iets, dat op een zucht leek, spied- moedelijk tegen elkaar, ongewoon als ze mijn
2 geitOipen t-- -
Toen, om vijf uur de gong werd gesli- mensch, wat een uitredding 1 Dat stilzit-
“ring, hoegenaamd nog geen honger te worden 1”
Elsje haar dochter gerust. „Ik zal me wel hebben, maar de keurige gedekte tafel, die
damesachtig voordoen en geen oogenblik Elsje een hoorbaar .jjongens 1” ontlokte
vergeten, dat ik daar „en pension” ben. en de lekkere spijzen deden hen toch,
Zoo heet het toch zij 't ook in alle bescheidenheid, toetasten
Treesje knikte „Zeker 1” en vader en juffrouw Lensing aan het hoofd van
Klimop schudde het hoofd met een haas- den disch, moest wel even glimlachen, als
onmerkbaar lachje, 't Zou hém benieuwen, zij 't totaal gemis van manieren ontdekte,
maar verblijdde zich meteen, dat de nieuw
Voorgegaan door een netgekleed dienst- aangekomenen zooveel aangeboren wel-
meisje, die^.mevrouws" reismandje, droeg, levendheid bezaten. Vooral Piet Klimop
i n ex wi. r 1 en rec^ts’ v6ór
ij zich bediende, hoe tijn tafelburen zich
Aan de thee werd gezellig gepraat
i en vrouw er
smeekte de pastoor.
Schumacher draalde, alvorens een an»-
oord te geven.
Eintjglijk zej.de hij „Goed op uw
dringend verzoek zal het geschieden.
moet morgen, dadelijk bij het begin der
„Dat is een gevaarlijk onderscheid, mijn lijk laten overreiken, indien ziekte hem
Via*. eesrsV Ivw L J
vaak ik hem gebruik.”
captatio benevoletiae”, dacht
r en boog het Hoofd. „We gerechtigheid! En ook Hij iaat in Zijne
medegedeeld te hebben. „En dokter Hess zullen eens hooren, wat er
wikkeld is. u weet wel, dat proces met ons eenvoudig burgerlijk geslacht kunnen
(I f t TT- f_l_ 1J J- ‘f*. J 1 I
doodsteek kan geven
die anders een vroom en weldadig man is,
zoudt kunnen bewegen, een
tot stand te brengen
den loop van den morgen hadden de
Atlante Zurlauben hem een bezoek
mocht vellen 1"
„Volstrekt niet, waarde heer Schuma-
antwoordde de pastoor bedaard
kingen. „Gij hebt mij zooeven met eene
zijn best te doen om het geschil te«loen menig persoon strijdlustig maakt, terwijl j,tt u, ais Christen, dikwijls zoo ui-
hij andere lieden in een goeden luim terst moeilijk valt, het gebod van de
„Afgezien van de liefde tot mijnen brengt. Handel nu als een waar Christen liefde tot de vijanden te vervullen. In
zieken oom, uwen vader, is het mijn en biedt mijn-J* 1
dure plicht, als zielzorger, naar vermogen ter verzoening aan vaarlijk als advocaat een aanklacht tegen
- --* 1 t XJaaft z4a* Ua.r j
mijne parochie, pastoor, opgedragen, mij in zijn naam afs“ rechter' eenoordeel te veilen? Tien
n aam «romtfsrmn to ijovvnoboM 7** e
ge-
j m
gloeien, dat de vrede en eendracht in de rnacher.
bedaard met zoodra hij den knaap hoorde, opende de angst naar het gelaat van den raadsheer, eerwaat de heer pastoor. Maar de baron
-i moet morgen( <1^1^ hij het begin der
raadszitting dit verzoek doen of schrifte-
ri „Dat is een gevaarlijk onderscheid, mijn lijk laten overreiken, indien ziekte hem
beide hoed in ontvangst, schoof een stoel bij en lieve heer Schumacher," sprak hij en verhindert aanwezig te zijn. Dit is het
n. In verzocht den bezoeker plaats te nemen, hief de handen omhoog. „God behoede uiterste wat ik v~ mag toestaan. En ik
—.lijk.-i-J:og Een hart, met wraak- ontneem mij daardoor een belangrijke
iastoor Wickart het portret van den zucht vervuld, of tenminste geneigd tot praejudacimn T
Elsje had zich voor die gelegenheid een ,,’n Keurig mensch, hooi f’ verzuchtte
soort reismantel aangeschaft, dien ze later Piet. „Dat zóó iemand, zoo’n echte dame,
echter in de week heel goed kon dragen, óns menschen mot bedienen 1"
wanneer ze boodschappen deed, want „Dat doet het gèld,” knikte Elsje ge-
beige was een .gedekte’’ tint en hij kleurde wichtig. „Wie de centen heeft, kan de
netjes bij ’t bruin strooien kapotje, stem- lakens uitdeelen.”
mig opgemaakt met lint van 't zelfde en „Nou ja,” meneer Klimop haalde de
een toetje violen. schouders op. „De heerlijkheid duurt niet
Piet Klimop voelde zich wel wat stijf lang. Over twee weken sta ik weer in de
in ,,’t gekleede pak”, maar in den koffer fabriek en jij.
zou *t te veel kreuken, had moeder be- „nau uc wdamivuuc, ijvcruc nisje. opoeuig was naar gast op ae noogte van
slist. Eenmaal in Apeldoorn in 't pension, „Maar nou benne we en pension en:daar- den toestand, ook van Truusies aanbod, de
mocht hij dadelijk zijn „tusschenbeide” naar motten we ons gedragen. Wat jij?” zuster re vervangen.
kleeren aantrekken. Zij bleef in huis óók Er werd al weer geklopt en Marie ,,’t Is natuurlijk niet te versmaden, maar
niet met haar beste spullen loopen. I _i..„i1_
In stilte overwoog de eenvoudige vrouw, fietafel. Juffrouw Klimop hield met beide pen doen en naar de bel ioopen, komt
en ze moesten een goeden, degelijken vast, om zichzelf te verhinderen, bedrijvig vrouw Glastra, maar die komt haast niet
„Ik kan toch trappen loopen, opendoen en
boodschappen halen.”
„Wat is beter dan niets,” overwoog de
vrouw des huizes, „toch moet ik omzier.
naat andere hulp. Blijf dan maar zoolang.”
Was ’t berekening of enkel de behoefte,
Zich eens uit te spreken, die juffrouw Len
sing naar boven deed gaan^om een praatje
bij „mevrouw” Klimop te maken
Spoedig was haar gast op de hoogte van
2,--4-■>
naar motten we ons gedragen. Wat jij?” zuster re vervangen.
Er werd al weer geklopt en Marie ,,’t Is natuurlijk niet te versmaden, maar
kwam binnen met 't noodige voor de kof- behalve dekken en afnemen, boodschap-
dat er veel afhing van zoo’n ctrstc ontmoe- handen de zijleuningen van tiaar stoel zóóveel JijkênTVoor ’t'rüwtë wërk heb ik
„wv.vil, V.VUW VJldSLld, lliatfl UIC IVlUt Uldll liwt
op te rijzen en het meisje te helpen met vooruit, als ze alléén bezig is. Ik weet me
dekken. geen raad.”
Maar Piets veelzeggende blik weerhield Peinzend keek de nog jonge vrouw naat
haar óók. buiten en zag daardoor niet, hoe haar ou-
Na de koffie overviel beiden een ge- dere huisgenoote 't handwerk van haar
voel van slaperigheid, Piet had een si- schoot legde, en zenuwachtig de vingers
gaar opgfestoken en een bock ter hand ge- inéénklemde. Opeens klonk het fluiste-
~:men, Elsje hing de daagsche kleeren in rend, afgebroken, toch gretig „Als ik u
wenkte haar moeder aan 't portier. U moet in een kast, liep toen een beetje heen en soms helpen kan ’k Zou er niks tegen
de keuken brengen. Da^r- len tot een wandeling konden ze nog op te maken. Voor den pot zorgen kan ik
spoedig de bejaarde menschen heel ge- als ze hier gewoon zijn. Maar wanneer
:ucht leek, spied- moedelijk tegen elkaar, ongewoon als ze mijn man 't goed vindt en u ben er mee
moeders handen, waren aan ledig zitten op klaarlichten dag. geholpen waaróm niet Mensch,
AM 1* A Mx4 A M A AAM -1-. AA.MAB -A. M
gen voor ’t middagmaal^ verklaarden ze ten maakt me chagrijnig,’k zou er ziek van
„wees maar niet oang, kind, stelde eenparig, hoegenaamd nog geen hongt
Elsje haar dochter, gerust. „Ik zal me wel hebben, maar de keurige gedekte tafel, die
vergeten, jiat ik thur „en pension” ben. en de lekkere spijzen deden hen toch,
Treesje knikte: „Zeker!" en vader en juffrouw Lensinj
--lachje, ’t Zou hém benieuwen, zij 't totaal gemis van manieren ontdekte,
Voorgegaan door een,netgekleed dienst- aangekomenen zooveef aangeboren weï-
be stegen Piet en Elsje Klimop de trap gluurde voorzichtig lirfks
naar hun kamers. Eigenlijk had Marie hij zich bediende, hoe Üjr
En alzoo werd overeengekomen, afge- (zoo stelde de gedienstige zich voor) den gedroegen.
1 koffer willen nemen, doch daartegen ver- Aan de thee werd gezellig gepraat en
zette „meneer’ zich uit alle macht, hoe- 't viel weinig op, dat man en vrouw er
wel zijn vrouw hem aanstootte. „Komt meestal zwijgend bij zaten doch toen,
niks van in, kindliefVrouwvolk voor na de thee, nieuwsbladen en handwerken
me laten sjouwen Dat zou dan toch voor verschenen, kampte Elsje opnieuw met
't eerst van me leven zijn.” een haar anders vreemde neiging, om in te
„Zooais meneer wil, gaf 't dienstmeis- dutten. Telkens gleed ’t haakwerk haar
je dadelijk toe en wipte vlug de traptreden uit de hand,
op. „U maakt 't u maar makkelijk? Da
delijk komt juffrouw Lensing u verwelko Tot hun eer moet worden gezegd, dat
men. Ze is nog niet gekleed. U hadt ver- xe niemand overlast deden en geen aan-
zuimd te schrijven, met welken trein u stoot gaven, ze waren makkelijk en met
kwam en t is hier ’s morgens druk.” alles tevreden, maar na enkel» dagen be-
Met een vriendelijk knikje, trok Marie gon 't gedwongen nietsdoen Elsje* erg te
zich terug. Die „nieuwen leken zoo hinderen. Haar man sloot zich nu en dan
kwaad met, een beetje burgerlijk-onbe- aan bij een klein renteniertje, die ook tijd
holpen Enfin, als ze maar met al te veel te veel had, wandelde met hem, rookte
noten op hun zang kregen 1 Je had hier als met hem, zelfs gingen ze samen wel eens
meisje-alleen»toch genoeg de handen vol. een partijtje dammen, domineeren of bil-
Met vlugge schreden, nauwelijks den jarten. Maar de goede, eenvoudige vrouw
traplooper rakend, ruischte Mane naar vond zulk tijdverdrijf njet en de uren,
beneden. met geen andere vulling dan haakwerk,
De pas aangekomenen keken rond in dat geen bestemming had, vielen haar da-
de vriendelijke, keung-gemeubelde zit- nig lang. Soms jeukten de vingers, aan ge-
kamer, ’t zonnig, zindelijk slaapvertrek, regelden arbeid gewoon, om 't karpet te
„In de puntjes hoor meende Elsje. borstelen, het zeil te boenen of de ruiten te
”iv,et we beaarP“e P’et- zeemen, te meer, daar ze zag, dat juffrouw
„We maggen wel voorzichtig doen, dat Lensing en Marie van vroeg tot laat in de
we geen rommel maken," fluisterde Els weer waren, méér deden, dan ze eigenlijk lijk, en de andere gasten betuigden l'e-
weeJ:. konden en toch zelden met al het werk J’
„Jij en rommel maken, sprak Piet te- klaar kwamen. Natuurlijk waren er ook
gen. „In je eigen kamer leit toch óók nooit lastige, veeleischende pensiongasten.
wat overhoop Om toch iets te doen te hebben, poetste w iu v njiuig iu« vergezciaen aen
„Dat s glad, lachte „mevrouw Klim- Elsje lederen morgen haar schoenen en vertrekkenden talrijke stoffelijke blijken
op, „daar mot ik het zelf opruimen. die van haar man. Nog nimmer besteedde van dankbaarheid, in den vorm van bloe-
„Hier óók misschien, gaf „meneer xe zóóveel zorg en tijd aan 't nette schoei- men, een mandje vruchten, een grootc
Klimop jolig terug. sel. Van buiten de kamer zetten wilde zij flesch eau-de-cologne en zoo meer. Er
niet hooren, ze brachten immers alles zelf kwam haast geen eind aan het handen ge-
Een klopje op de deur. De nieuwe gas- mee borsteltjes, chroomsmeer en flanel, ven.
ten keken elkaar een beetje verschrikt aan. Nooit hadden de neuzen zoo geglommen „We zouden aan gemak en gerief heel
'Te.n een ander :n buis,? waren de hakken zóó blinkend ge- wat gemist hebben zónder dat goede
Toch deed Elsje het en de pcnsionhoud- we est. In stilte grinnikte Piet Klimop, als mensch vertolkte een statige dame het
ster kwam de kamer tn, stelde zich voor hij zijn laarzen bekeek hij kon er zich in gevoelen van al de overigen.
?.L”.’.U^UW LenSlr’l ha‘,lderl’ ”me’ spieplen. „Zou ooit iemand zóó rijk bedacht zijr
„Ze houdt het nooit vol, veertien dagen geworden als ik, wanneer-ie van een uit
niks uitvoeren, die goeie, bedrijvige Els stapje terug kwam verbaasde Elsje
- T Dan keek hij naar ’t smoezelig gewor- Klimon zich. „De helft van ’t pensiongeld
In den trein was t nog „juffrouw ge- den haakwerk, dat in de roode, vochtige heeft juffrouw Lensing me ook opge-
wprUh,ZeXer vnwe5e de derue U*? en de handen zoo weinig vorderde en scheen het drongen. Ik wou eerst niet aannemen.”
werkhanden. De huurkoetsier, die hen niet te begrijpen, dat de dagen ling duur- Ze liet een enveloppe zien met eenig pa-
J P?r:s.l°" br- cht’ :nn ^orde»! den. pieren geld.
„Dan zijn we goedkoop uit geweest, dat
Toen de Klimoppen-een halve .week on- is vast," betuigde Piet Klimop, „maar als
lijk, „u wilt misschien voo» de eerste maal het meisje thuis onwè! was g.worden, humcurd^de’handen.ZlC^’
ltz>V0r nn uur Irnmar Iroffttfrlrtn von Htan 'T-L1Aa zvtaa (Volksbl NÓ)
gebracht. Zij hadden hem den onzahgen „Een mooi portret," zeide hij. „Heeft billijkheid te zien, waar God, die de
twist tusschen vader en den raadsheer Muos dat geschilderd? Ik kan mij uwen harten en nieren doorgrondt, eene daad
verteld en dat met veel gezucht en geklaag, vader nog goed herinneren. En ik vergeet van snoode wraakzucht ontdekt 1 De
De pastoor had daarvan niets geweten den man nimmer. De kostbare kelk, wel- gerechtigheid
want hij had het kasteel verlaten voor er ke hij de kerk schonk een der mooiste -
van eenig ongenoegen sprake was. kelken, die wij hebben herinnert mij
„En thans is onze arme vader, tenge- telkens aan den edelen schenker, zoo
volge van de ergernis, ziek geworden," vaak ik hem gebruik."
sprak Atlante, na het voorgevallene van „Een captatio benevoletiae’’^
den vongen avond zoo duidelijk mogelijk Schumacher
o nu komt. Maar rechtvaardigheid en boven de rechtvaar-
zeide,” dat het proces, waarin vader ge- luide sprak hij „De schenkingen van digheid de barmhartigheid heerschen.
wikkeld is. u weet wei, dat proces met ons eenvoudig burgerlijk geslacht kunnen Wee ons
dien akeligen neef Heinrich, hem den met de rijke giften der Zurlaubens niet God volgei
doodsteek kan geven Och, mijnheer vergeleken worden. Ook een vijand zal handelt I”
pastoor Als gij toch den heer Schumacher dit moeten bekennen Min of mee: belecdigd door deze ern-
„Een vijand zeide de pastoor, die stige woorden, die hoewel met kalmte
vergelijk inmiddels was gaan zitten, en zijne oogen gesproken, als mokerslagen troffen, trok
blikten den raadsheer verbaasd aan. „Ik Schumacher de schouders op.
Ook mevrouw Snijder van Wartensee hoop met, dat g.'j u onder onze vijanden „God moet met dc aardsche gerechtig-
t ik moet sprak in dergelijken zin tot den pastoor, rangschikt Een dergelijk woord mag heid tevreden zijn,” sprak de raadsheer,
•gierigheidAfcoodat deze zich liet overhalen bij haren onder Christenen ep dan nog wel onder ..als zij naar ons beste weten en.... vol-
ijner han-^vader aan te dringen, dat hij Schumacher medeburgers volstrekt niet gebruikt wor- gens ons geweten gehandhaafd wordt,
om vergeving zou vragen voor de be- den. Het gebod der liefde, hetwelk de Begaat zij een misslag, dan heeft Hij de
leediging hem aangedaan. Heer zijn gebod noemde, moet elke vijand- macht, den onschuldig gestrafte schade-
Atlante wilde haren vader verdedigen schap onmogelijk maken. Mijnheer Schu-
en gaf Schumacher de schuld, omdat hij macner, ik zeg dit zoowel in l
in gesprek met de adellijke geslachten tot uw persoon als in het algemeen. Om voor
zijnde altijd den plebejer uithing. Vader eene mogelijke vijandschap, nu 1
zou moeilijk te bewegen zijn, de eerste schen enkele personen, in de kiem te Wie te veel bewijst, be vijst niets. Uit
schrede te doen, meende zij maar het smoren, ben ik zoo vrij geweest u een uwe schoone en zinrijke woorden over
lap in zijne natuur, om de hem aangeboden bezoek te brengen. Mijn oom Fidel Zur- de eeuwige Gerechtigheid zou volgen,
«and aan te nemen. lauben heeft u gisteren oeleedigd. Ja, dat de aardsche gerechtigheid geen oor-
Beide dames verzochten echter dnn- ik geef toe, dat hij de beleediger was deel
gend, of mijnheer pastoor de goedheid Maar gij moet toch ook begrepen heb-
zou willen hebben, den raadsheer Schu- ben, dat het in een opgewonden toestand chër,
rnacher en neef Heinrich over te halen, gebeurde, misschien wel tengevolge den op deze’ietwat hartstoch*têiïjke* uïtdruk"
zich met baron Zurlauben te verzoenen, invloed van den drank. De wijn heeft nu kingen. „Gij hebt mij zooeven met eene
De goede pastoor was dadelijk bereid eenmaal de slechte eigenschap, dat hij prijzenswaardige openhartigheid bekend,
jr««M Uoo» «ma Uot mptiio rsprcrwin «triidlucttia maalrt fprwtil _t_ jm
beëindigen. hij andere lieden in een goeden luim t“rst" mo"ëihjk 7aït7‘het “gebod’ vën de
Ja I. „I g zxM A M A MA» LJ AmJaI A 1 «- AAM A A a Vb AA A bb
oom edelmoedig fie hand xulk <en stemming acht ik het zeer ge-
dure plicht, als zielzorger, naar vermogen ter verzoening aan vaarlijk als advocaat een aanklacht tegen
twist en vijandschap te doen ophouden „Heeft de baron u, eerwaarde heer den vermeenden vijand in te dienen, of
onder de kinderen van r*““* -„L T,‘
Uit een vonk kan spoedig een vuur ont- vergeving te verzoeken vroeg Schu- tegen een, of men ziet naderhand’
gloeien, dat de vrede en eendracht in de rnacher. laat in, dat men de zaak door een
gansche gemeente verteert. Het heeft he- „Niet direct. De arme oom ligt op dit kleurde bril bezien heeft. Nemen wij
laas in onzen kleinen vrijstaat nooit ont- oogenblik ziek te bed. Maar het geschiedt het onderhavige geval aan, dat de art»
broken aan ophitsers, die, den duivel stellig volgens zijne bedoeling. Ik weet, gelijk heeft en de ergernis over een pro
mt vreugde, het smeulende vuur trach- dat hij spijt heeft, over hetgeen hij u ces baron Fidel wérkelijk zou dooden
ten te doen ontvlammen. En tegenwooi- gezegd heeft. Zijn beide dochters waren hoe zou het u dan te moede zijn? Zou
dig doet men alle moeite, om den partij- bij mij en hebben mij dringend verzocht, uw geweten
haat aan te wakkeren. Ik zou gaarne als vredestichter naar uwe woning te ik
kreupel of doof worden, als het mij ge- snellen. Ik verwacht van uwe edelmoe- verantwoording dragen.'
lukte, dit te verhinderen Want hoeveel digheid, dat gij een zieken man, wien
zonden van haat, laster, eerafsnijding volgens de uitspraak van den geneesheer, en zweeg. Zou hetgeen hij voornemens
en ongerechtigheid in zulk een strijd tus- de ergernis vergift is, bereidwillig tege- was) werkelijk zulke gevolgen hebben
schen partijen begaan worden, is alleen moet komt. Ónmogelijk was het niet. Maar goed,
God bekend en eemgermate ook den De woorden van den priester bleven hij was volstrekt niet voornemens, de
zielzorger. Zeker, ik zal den raadsheer niet geheel zonder uitwerking op den oorzaak te zijr» van den dood des barons I
bezoeken. Ik hoop, dat het mij gelukt raadsheer. Inderdaad, hij was een Chris- Wel, dat deze gestraft, vernederd zou
de vonk te smoren, alvorens de vlam ten en op zijne wijze een nauwgezet en worden-... gedwongen het kasteel „Zur-
opflikkert. Gaat intusschen naar St. vroom man, niettegenstaande de haat huben” te verlaten. Zoover wilde hij
Oswald en bidt bij het graf der Zurlau- diepe wortelen in zijn hart had geschoten, gaan dat vorderde het recht en ge-
bens, of bij het altaar van de heilige Chris- veel dieper, dan hij zelf begreep, of beter, rechtigheid, meende hij. En als dit afles
tina, dat de goede God mijne woorden wilde bekennen. Hij zweeg een oogenblik nu den dood van den veroordeelde tenge-
zegene Tegen den avond denk ik uwen en vestigde zijne oogen op de plek aan yoige zou hebben
vader eens te bezoeken en het zal mij zeer den wand, waarachter het beeld der on- „Bsh F dacht hij bij zichzelf, „dat
aangenaam zijn, als ik hem dan eene gelukkige grootmoeder verborgen was. bedoelde ik niet leven en dood zijn
goede tijding kan brengen Een harde trek kwam om zijne lippen jn Gods hand F
De pastoor liep met de beide dames toen hij op afgemeten toon de woorden Zoo verstikte hij de stem van het ge
naar de kerk van den heiligen Oswald en spnk weten en antwoordde uiterlijk kalm
beval den Hemelschen Vader zijne belan- „Mijnheer pastoor, ik verzoek u in mij „Het zou mij natuurlijk geweldig spij-
gen aan onder een aand^chtig gebed ter twee personen te willen onderscheiden ten maar ik geloof niet, dat mijn geweten
- det0 God> verborgen onder de den parochiaan Joseph Anton Schumacher er door verontrust zou worden. Ik heb
van brood. Toen begaf hij zich en den raadsheer en rechter Schumacher, volstrekt niet het voornemen, hem te
naar den raadsheer, onderwijl de zusters Als privaat persoon doe ik mij geweld dooden ook verlang ik niet, dat
de verschillende altaren bezochten en aan, mijne vijanden niet te haten, hen van daad, welke hem hindert, een mogelijk
neerknielden op de zerk, welke het graf de alvemeene christelijke liefde niet uit overlijden veroorzake. Doch met al die
ja, ja JuistDaar gaat hij met hem naar -der- Vaderen dekte. te sluiten, gelijk Canisius ons de liefde mogelijkheden houdt het gerecht geen
de woning van den zwarten schoenmaker. Onderweg ontmoette de pastoor den tot de vijanden verklaart. Ik wil daarmede rekening. En als ik er niet op aandring,
Zoo, zoo En de moeder van mijnheef kleigen Êudolf, die met de lei onder den volstrekt met beweren dat ik een heilige dat een onderzoek ingesteld worde, dan
Pastoor was een Zurlauben Die zal arm juist de school verliet. Rudolf liep ben en moet u eerlijk bekennen, dat het xal zonder twijfel de advocaat Schicker
Jus trachterr den vrede te bewerken op den beminden pastoor toe en gaf hem mij menigmaal uiterst moeilijk valt, dit hem aanklagen. De advocaat is met de
Dan moet het er met uwe zaak niet al te de hand. De priester vroeg den jongen gebod te ^onderhouden. Maar^ toch bid xaken bekend. Zou o dat soms liever
best uitzien, mijn hoogmogepde, eer- 1
ame, voorzichtige en gestrenge
baron Fidel. Jammer, dat de diT’
den olijftak een weinig te laat komtJa, Engelbewaarder stond en
zeereerwaarde heer pastoor, zelfs dan, zoo, ventje, zet de pet maar we
wanneer de raadsheer Schumacher de Omdatr ge zoo goed geantwoord 1
vredespijp aan den mond brengt wat ik moogt ge mij bij uwen vader brengen
echter niet geloof bevindt de heer ba- Zoo kwam het, dat de advocaat Schic
ron i
groette den eerwaarden
«eleefd, maar sprak geen
enkel woord. Wickart, een bloedverwant
van Fidel werd tot de aanhangers der
„Linden” gerekend reden genoeg voor
den aanvoerder der „Harten”, om den
geestelijke, op wiens gedrag niets aan te
merken viel, alleen met een stomme bui
ging voorbij te gaan. Pastoor Wickart
Het zich daardoor echter niet weerhouden,
den advocaat een vriendelijk .goeden
dag” te wenschen.
Schicker moest nu ook wel den mond
openen en het ook een „goeden dag, mijn-
heer pastoor” kwam wel wat benauwd
van zijn lippen. Hij boog nog wat dieper
dan zooeven, maakte een zwenking met
den steek en vervolgde zijn weg.
„Hm zeide hij bij zichzelf, „mijnheer
pastoor is wel bizonder vriendelijk jegens
een der „Harten En het knaapje, dat
hij bij de hand vasthoudt is het zoontje
van «den raadsheer Schumacher, als-ik
mij niet vergis. Laat eens zien hm
de woning van den zwarten schoenmaker. Onderweg ontmt
kleiden Êudolf, die
Zurlauben Die zal arm j__.
Jus trachten- den vrede te bewerken op den beminden pastoor toe en gaf hem mij menigmaal uiterst moeilijk valt, dit hem aanklagen. De advocaat is met de
Z. J. T. jongen f-u—- - «- J .Z.
het een en ander en daar deze telkens ik als Christen „vergeef ons onze hebben, mijnheer pastoor?”
heer bevredigende antwoorden gaf, schonk schulden, gelijk ook wij vergeven onze - - - - -
Fuif met hij hem een mooi prentje, waarop de schuldei'aren”. Meer kunt gij niet van
den olijftak een weinig te laat komtJa, Engelbewaarder stond en zeide „Zie mij verlangen Als raadsheer en rech- v«u «ijm praa vaj rviuvui«u i m mr
arde heer pastoor, zelfs dan, zoo, ventje, zet de pet maar weer op. ter heb ik echter gezworen, zonder aan- geval heb ik nog liever, dat gr in den
de raadsheer Schumacher de Omdat» ge zoo goed geantwoord hebt, zien des perscons, naai recht en wet te raad daar is toch nog een rechtvaardig
handelen. In dergelijke zaken laat ik en billijk oordeel te verwachten,” sprak
:hic- mij met bepraten, door geen leek, maar de pastoor. Maar plotseling kwam bij
ron zich in een minder gunstigen toestand, ker, die beiden bij de poort ontmoette, ook door geen geestelijke, mijnheer pas- hem de gedachte op „Zou het niet het
Want ik heb mijne aanteekemngen niet Rudolf zag trotsch in het rond, nu hij tootEn als baron Fidel Zurlauben zich beste zijn, dat mijn oom zelf een onder
gemaakt, uitsluitend met het doel om nog met den pastoor mocht loopen en riep vergrepen zou hebben aan de rechten xoek verlangde?”
eens te probeeren, of ik kan optellen en reeds onder aan de trap „Moeder, moe- van ziiti neef Heinrich Zurlauben, aan „Meent hij onschuldig te zijn, dan moet
vermenigvuldigen. En met hem vallen der mijnheer pastoorIk hebbeen mooi de rechten van^ de gemeente, ja, erger hij het stellig doen, nu zijn neef hem
i i <- - -j— - 2_t openbaar beschuldigde."
,Hij moet het doen Ik zal hem duide-
in zijn belang is. Be-