VERBROKEN BANDEN.
f
r
I
i-
I
DE ZWARTE SCHOENMAKER
Voor de Huiskamer
1
of
op
vervolgd).
I
lucht, in den middag-zonneschijn, want La
zevenen i
(Vervolg).
Btandenberg en Landt wing beproefden
Heer
wereld be-
Heinrich
werkelijk
ko-
het
heeft
ion
als
en
e*L
paard
VERHAAL UIT HET ZWJlTSERSCrfE VOLKSLEVEN.
neef
Atr
ver-
hoe-
lijn voornemen hekelt!”
zekers
„Ik
weliswaar de handelwijze van den baron te
verdedigen, door te wjjzen op de eer en het
aanzien van het geslacht Zurlauben en uit. te
weiden over de diensten, welke baron Fidel
jaren lang de gemeente bewegen had, inaar
jij konden niet verhinderen, dat de raad,
ingevolge het verzoek van den heer Schu
macher, besloot tot een onmiddelljjK onder
hoek en verzegeling der goederen van baron
Zurlauben. Een commissie, uit drie leden be
staande. waartoe Schumacher, Schicker en
baanderheer Kolin gekozen werden, zouden
bet onderzoek leiden. Door brieven en boden
werd Fidel Zurlauben bij eer en plicht opge
roepen, onmiddellijk terug te keeren en ver
antwoording tt doen. Eindelijk werd beslo-
t n. dat de verhandeling den 21n April
(1729) dus over veertien dagen daags voor
de vereenigde zitting van den raad der stad
en het ambt zou geschieden.
Mochten tot dat oogenblik de aanhangers
van den baron in den raad de meerderheid
verkregen hebben, van 31 leden der stad en
het ambt w Schumacher zeker, dat zij op
zijne hand waren.
Zoo w as dus voor Schumacher alles naar
w'n-ch gegaan. Ook het besluit tot de ver
volging van Heinrich Zurlauben werd voor-
loopig ingetrokken, tot de schuld of de on
schuld van den bcleedigde bewezen zou zijn.
De baanderheer sloot de vergadering met
de vermaning, dat alle leden van hun kant
moesten trachten den vrede en de rust ouder
de burgers U bewaren; teven® herdacht hij
.de groote verdiensten der Zurlaubens, daar
bij verzocht Lij, dat men zich wilde ont
houden van lasterlijke praatjes omtrent den
aangeklaagde, tot zijn schuld voor het ge
recht bewezen was. Kolin achtte baron Fidel
onschuldig al was de schijn ook tegen den
ond-burgemeester en al wilde hij ook gaarne
gelooven, dat een edel patriottisme en niet
zooals men hier en daar fluisterde
persoonlijke wraak en blinde partijzucht den
raadsheer Schumacher genoopt hadden eene
aanklacht fc gen Zurlauben m ts- dienen.
De laatste woorden bevatten eene beris
ping en Scumacher gevoelde maar al te goed
wat de baanderheer had willen zeggen.
..Persoonlijke wraak”, en ..partyzucht”,
zeide hij. met Heinrich Zurlauben de trappen
afkl’mmende. ..Neen, gerechtigheid! Uitslui
tend gerechtigheid!” Zijn voorhoofd verhel
derde, toen het volk voor het raadhuis hem
met luid gejubel begroette en als een over
winnaar naar zijne woning begeleidde.
„Vreemd!" dacht de raadsheer: „mijn ver
stand veracht dit geschreeuw der menigte
en toch klinkt het mij aangenaam in d«
ooren!”
(Vervolg).
Zij beminde den jeugdigen Engelschman, en zij trouwde met hem,
gevolgen van hun huwelijk, en even onwetend en onverstandig
heel goed wetende, dat hij geen Napoleon bezat, behalve het
geld, dat betaald moest worden voor hun bruiloftsmaal, zonder
zich ook maar in t geringste te bekommeren over de mogelijke
in haar geluk als een kind. Een man te hebben, die er knap uit-
zaö een voornaam heer door geboorte en opvoeding als
haar minnaar en slaaf den eenigen man, die ooit eenigen in-,
druk op haar gemaakt had, voor altijd aan zich verbonden te
hebben dat stelde La Chicot zich als het hoogste geluk voor.
Zij had een krachtigen geest, en tot op dit oogenblik had zij zich
een weg door het leven gebaand, zonder hulp van bloedverwan
ten of vrienden; niemand had voor haar zorg gedragen, niemand
had haar raad gegeven, niemand had haar wat laten leeren; zij
was als een stroohalm op de levenszee, maar niet zonder een
eigen denkbeeld te hebben aangaande de richting, in welke zij
.wenschte te drijven. Zij begeerde niet onder de voogdij van een
echtgenoot te staan. Zij verwachtte niet, dat hij voor haar wer
ken of voor haar onderhoud zorgen zou; 't stond bij haar vast,
dat zij den kost zou moeten verdienen voor hen beiden. Dit kind
des volks stelde langzaam veel prijs op den naam „voornaam
heer.” De omstandigheid, dat ha* echtgenoot tot een hooger ras
behoorde, bedekte in haar oog eene menigte tokortkomingen.
Dat hij ongestadig, zorgeloos zou wezen, een grillig mensch, die
des morgens ijverig aan een schilderij zou beginnen te werken,
om ze des avonds met afkeer in een hoek te schuiven, dat kwam
haar voor, niet meer dan natuurlijk te zijn. Dat was juist een
eigenaardige openbaring van het ras. Kan men een edel jacht
paard aan hetzelfde werk zetten, dat het geduldige werkpaard
volbrengt zonder eenig verzet? La Chicot was doordrongen van
het besef, dat haar echtgenoot tot een ved hooger ras behoorde
dan dat, waaruit zij was voortgesproten. Zijne verkeerdheden
waren in haar oog juist zijne deugden.
Zij waren getrouwd, en daar La Chicot een persoon van eenig
gewicht was in haar eigen kleine wereld, terwijl de jeugdige
Engelschman niets gedaan had om zicli te onderscheiden, werd
de man al spoedig bekend onder den naam zijner vrouw, en
werd hij overal Monsieur Chicot genoemd.
't Was een wonderlijk soort van leven, dat deze twee leidden
in hunne schraal gemeubelde woning op de derde verdieping van
een morsig huis in eene morsige straat van het Studenten-Kwar-
tier; een wonderlijk, zorgeloos, losbandig leven, waapn van den
nacht dag gemaakt, an geld als water verkwist werd, terwijl van
het leven niets begeerd en verkregen werd dan genot, de ruwe,
zinnelijke genietingen van lekker eten en drinken, het woeste
genot van het spel, en van rijtoertjes in den maneschijn door het
Bois de Boulogne; verder op Zondag het vermaak van prettige
zwerftochtjes door de landelijke omstreken, langs dc oevers der
zilveren Seine, wanneer de lange zomerdagen waren aangebro
ken, als een weelderig^ luiaard tegen de middagure kon op
staan, zonder last te gevoelen van overmatige inspanyinf; uit
stapjes, die altijd besloten werden met een dineetje in een of
andere landelijke uitspanning, waar een met wingerdloof be
groeid prieel was, waarin men dineeren kon, en waar men den
maaltijd kon zien bereiden in een keuken met een breed ven-
ster, dat op het erf en den tuin uitzag. en waar men de ballen
kon hoeren k.aramboleeren in de lage biljartzaal. De winter le
verde Zondagen op, waarop het nauwlijks de moeite waard
scheen, op te staan, voordat het schrale daglicht zijne taak had
volbracht, en het gas op de Boulevards was opgestoken, en
men er over begon te denken, waar men zou gaan dineeren Zoo
brachten de Chicots de twee eerste jaren van hun huwelijksle
ven door, en het laat zich wel begrijpen, dat zulk een soort van
leven Madame Chicot's salaris geheel in beslag nam, en dat er
niets bespaard of overgelegd kon worden voor een regenachtigcn
dag. Zoo La Chicot gewoond had in eene wereld, waar regen
en slecht weer onbekend waren, zij had zich niet minder kunnen
bekommeren over de gebeurlijkheden der toekomst. Vroolijk
ontving zij haar geld, en met koninklijke weelde verspilde zij
het; hare bewonderenswaardige schoonheid was de macht, door
welke zij haar echtgenoot onder den duim hield; zij koesterde
zich in den zonneschijn van tijdelijken voorspoed; zij dronk meer
champagne dan goed was voor haar gestel, en dan^eener vrouw
betaamde; zij werd met elk jaar een beetje korpulcnter; zij nam
nooit een boek in de handen, en deed hoegenaamd niets, om haar
geest te beschaven; zij zag met minachting neder op de eischen
der beschaving; in baar oog was het prachtigste landschap niets
meer dan een geschikte achtergrond voor de uitspattingen en
de dronkenschap van een picnic onder de Parijsche Bohemers;
X. RECHT OF WRAAK?
Tegen den avond van denielfden dag
.bracht Rudolf zijne oudste zuster een briefje
van Atlante Zurlauben. De freule deelde har,'
vriendin daarin mede dat zij voorloopig bij
ridder Kolin haren intrek genomen had by
tien vriendelijk en. en beminnenewaardigen
„Götti". en had zy haar dringend om een on-
derhoud verzocht, liefst nog denzelfden
avond.
Ridder Kolin bewoonde toenmaals het
groote. byna nauwe hoekhuis. „Onder de
Linden", tegenover het tolhuis. Jesepha
Schumacherbehoefde dus slechte door het
kleine tuintje achter de woning te loopen,
om het huis van den ridder te bereiken.
Toen het begon te schemeren liep zij
haastig naar hare vriendin. Zy moest niet
lang wachten. Atlanta had, bij het venster
staande, nu en dan een oogopslag naar het
tuintje geworpen, en zag de dochter van
den raadsheer dus aankomen. Zij had de
deur al geopend toe» Seppeli by de stoep
was. Haastig nam zij h*t meisje bij de hand
en bracht haar in haar kamertje. Daar gaf
zij lucht aan haar overkropt gemoed. Het
ongeluk had ook zoo haastig en zoo gruw
zaam haar en de familie vervolgd.
Het was mevrouw Schnijder van War-
tcusec niet gelukt, vóór bet feest den on-
gelukkigen neef te spreken. Men had hem
nergens kunnen vinden. Toen het feest in
de zaal en den tuin gevierd |ras, ja. toen
was neef Heinrich gekomen. En wat had
hy gedaan? De zaak nog slechter gemaakt,
dan zij reeds was En daarop volgde zijn
gevangenneming in der Timpis, en daar
mede oen volslagen vijandschap.
„Koef Heinrichi schijnt in Jüne -boosb**
namelijk de „zware geldkist
van
whouwd mochten worden, maar op
misverstand berustte.
„En zyt ge inderdaad voornemens
Heinrich uwe hand te geven?” vroeg
lante hare vriendin, toen dez» wilde
trekken. „Gij kunt n niet voorstellen,
zeer onze familie i 'j
„Daaromtrent kan ik u nog niets
mededeelen,” antwoordde Seppeli.
moet hem eerst beter leeren kennen. ..Gij
kent de uitdrukking, welke vader zoo dik-
wjjls in den mond heeft: Audiatur et al-
Heinrich Zurlauben meent, dat zijne moe-
der-zaliger en dat hem en zijnen broers en
zuster bij den dood zijns vaders. Beat Ja
cob, door uwen familieraad een schreeu
wend onrecht aangedaan is (tij kunt ervan
overtuigd zijn, dat ik zelfs den eigenaar
van „Zurlauben” versmaad, als ik hij hem
ook slechts een spoor van gemeenheid ont
dek Tot heden ken ik hem slechts als een
vroolijk, goedhartig cavalier, my eigenlijk
wel wat ai te lichtzinnig; maar moeder
meerit, dat dit met de jaren beter wordt.
In elk geval: man en vrouw zyn Heinrich
Ztirlattb ui en uwe vriendin tot op dit
oogenblik nog volstrekt niet!”
„Goddank! F.n moge Onze Lieve
der booze
verlang thans, na dit
nooit overschreed haar voet den drempel eencr kerk, of strekte
zich haar hand uit om weldadigheid te bewijzen; zij leefde voor
zich zelve en voor haar eigen genot, en zij had niet meer ge
weten dan de vlinders, cn minder plichtbesef dan de vogelen des
hemels.
Zoo al Jack Chicot eenige wroeging gevoelde over de wijze,
waarop hij en zijne vrouw leefden, hij liet er niets van blijken.
Mogelijk liet hij zich weerhouden door een verkeerd gevoel van
kieschheid, en was hij van oordeel, dat zijne vrouw recht had
om met het hare te doen wat haar behaagde. Het bedrag van 't
geen hij zelf verdiende was gering en afwisselend een schetsje
in waterverf, aan een kunstkoopcr verkocht, eene kritiek van
voorstellingen in de schouwburgen, door den redacteur van een
veelgelezen dagblad opgenomen. Het geld, dat zoo ongeregeld
binnenkwam, verdween zooals hetxfekomen was.
„Jack heeft waarachtig een schilderij verkocht!” riep zijne
vrouw uit; „die groote bedrieger vair me heeft het in 't hoofd
gekregen, te gaan werken. Laat ons gaan dineeren in den „Roo-
den Molen." Jack zal het betalen."
En dan behoefde er maar een sein gegeven te worden aan
een paar lichte open rijtuigen, die in deze stad van vermaak en
genot in elke straat altijd klaar staan en de ledigloopers verlei
den tot een ritje; dan moest het halfdozijn uitverkoren vrienden
van het oogenblik bijeen geroepen worden, en voort ging het
dan naar het geliefkoosde restaurant, om een afzonderlijke ka
mer en een klein dinee te bestellen, ,,bien soigne,” benevens
een uitverkoren merk Champagne, en dan ging men nog een toer
doen door het bekoorlijke bosch, terwijl de „marmitons" zweet-*
ten boven hunne „casseroles," om daarna terug te keeren en
zich te vergasten aan een woeligen maaltijd, genoten in de open
i Chicot moest vóór
in haar schouwburg-lokaal zijn, daar ten acht ure het
geheele Parijsche Boheme, vol verlangen en met open mond
daar zal zitten wachten, om de danseres te zien, die met wild rol
lende oogen en losse haren op het tooneel komt springen. La
Chicot begon na verk op van tijd hoe langer zoo meer te gelijken
op eene Thracische Maenade. Haar dansen werd hartstochtelij
ker, hare gebaren werden heftiger. Er was een soort van bezie
ling in die onstuimige bewegingen, maar het was de bezieling
eener Bacchante, niet dc kalme bevalligheid eener dryade of
zeenymf. Men kon zich haar voorstellen, om Pentheus rond
dwarrelend, te midden van het woeste gedrang der andere Mae-
naden, dorstende naar wraak en moord; een wezen, dat men van
verre met verbazing en bewondering kon aanschouwen, maar
dat allen, die een vreedzaam en kalm leven lief hadden, moesten
mijden. Zij, die het best met haar bekend waren, plachten met
tamelijk veel vrijmoedigheid over haar te spreken in het tweede
jaar van haar huwelijksleven, haar derde seizoen aan het Théa-
tre des étudiants.
„La Chicot begint te drinken als een visch,” zeide Antoine,
een der leden van het orkest, tot Gilbert die de rol van ko
mieke vaders vervulde; ,,'t zou me niets verwonderen, of zij
ranselt haar man, wanneer zij te veel Champagne £ehad heeft."
„Zij leven als kat en hond met elkaar, geloof ik, antwoordde
de tooneelspeler; „den eenen dag is het altemaal zonneschijn,
maar den volgende storm en onweer. Renaud, de schilder, die
op dezelfde verdieping woont, heeft me verteld, dat het soms
kopjes en schoteltjes en leege Champagneflesschen hagelt in de
woning der Chicots, als het wéér er van streek is. Maar met dat
al zijn en blijven die twee toch wanhopig verliefd op elkaar."
„Ik zou niet veel met zoo'n verliefdheid ophebben," hernam
de violist; „wanneer ik ooit trouw, zal ik er wel op passen, dat ik
niet eene vrouw neem, alleen om hare schoonheid. Zoon mooie
vrouw als La Chicot zou ik niet willen hebben, al had ik ze
maar voor 't vragen. Eene vrouw van dien stempel heeft alleen
aanleg om de plaag van het leven haars echtgenoot» te worden.
Ik vind, dat deze Jack niet meer de man is, die hij vóór zijn hu
welijk placht te zj"n. C’est un garyon démolisé par le mariage."
Toen de Chicots omstreeks drie jaar man en vrouw waren
geweest een lange proeftijd van lief en leed begon het
vermogen der danseres, om een talrijk publiek naar den kleinen
schouwburg in het studenten-kwartier te lokken, merkbaar te
verminderen. Het parterre was lang niet meer zoo bezet ah
vroeger, de studenten geeuwden of zaten half luide met elkander
te praten, terwijl de danseres hare schitterendste passen ten
uitvoer bracht, en zelfs hare schoonheid had de oude aantrek
kingskracht verloren. De habitués van den schouwburg kenden
die schoonheid van buiten.
„C’est cliché comme une tartine de journal,’’ zeide een hun
ner. „C’est connu comme le dóme des Invalides,'* verklaarde een
ander. „Cela fatigue; on commence a se désillueioner sur La
Chicot." n
La Chicot zag hare zon dalen, en haar woenge aard, die
ii voor de strikken
waren. Ik hoop en
ongeluk. spoedig van vader de toestem
ming te verkrijgen te Frauenthal den
sluier aan te nemen. Wellicht brengt de
goede God u eenmaal naar hetzelfde oord.
Dan kunnen wij elkander in waarheid als
zusters omarmen.”
..Neen, neen,, neen! Ik gevoel volstrekt
g- en raping tót het kloosterleven!” sprak
gepn-li lachend. „En thans wensch ik u
goéden nacht. Ik moet haastig naar huis
gaan. Zoodra ik vader zie. zal ik hem over
uwe belangen spreken. Bid intusschen om
een goede uitkomst!”
uwen vader papieren te hebben overhan
digd, waaruit eene aanklacht tegen vader
kon gedistilleerd worden.” jammerde At
lante. „Wat zal ik zeggen? Ik vergeef uwen
Misschien meende Idj daartoe verplicht te
zyn. Maar hy had toch niet zoo haastig en
evToorloven. dat deze de zaak in eigen per
soon ter sprake zou brengen om eene ver
klaring van zijn handelswijze af te leggen.”
„Heeft vader d enpastoor dat werke-
moet ik toch zeggen, dat ik het zeer schoon
en edel vond, vooral, wijl uw vader hem op
het feest zoo zwaar beleedigde! En hij
stellig zijne belofte gehouden hebben,
uw vader dezen nacht niet met geld
goed vertrokken was.”
„Ja, maar dit een misverstand
eene lasterlijke aantijging!” riep Atlante
uit. Daarom juist vroeg ik u hier te
men; want ik durfde het niet wagen
huis uws vaders te betreden. Hij
niets anders dan zijn koffer met kleeren
meegenomen. Ik heb nog helpen inpakken
mot d enouden Friedli. Stuk voor stuk
beb ik in handen gonomen en netjes op zij
ne plaats gelegd. AL uw vader het verlangt
kan ik het met een eed bezweren. En hij
zal stellig terugkeeren en li(S verdedigen,
zoodra zyn gezondheid zulks toelaat. In
dien uw vader het echter nu. of binnen
enkele dagen eischt, brengt hij hem den
dood toe. Zeg dat uwen vader! Ach. Sep-
peli! Seppeli! Het verlies van het kasteel
„Zurlauben”, ik beken het. zou mij spijten,
maar myn verdriet zou toch niet zoo heel
groot zyn. Het mag om mij aan
Zurlauben vervallen, als hij er
recht op heeft. En moogt gij met mijn neef
gelukkig worden, hoewel ik dit nauwelijks
akn verwachter! Goed! Maar dat vader
door verraad zijns neefs en door advo
catenstreken want dat hij werkelijk iets
gedaan heeft, wat met zijn eer in strijd is,
is ónmogelijk zijn eer en goeden naam
zou verliezen: dat zou mij het hart bre
ken?”
Joscpha Smhnmacher daarentegen be
weerde, dat haar vader niet de man was,
om door advocatenstreken de vernordee-
ling van iemand, die onschuldig aange
klaagd werd. t«> bewerkstelligen.
Atlante haastte zich nu te zeggen, dat.
zy bij déze woorden niet aan Schumacher,
maar aan den advocaat Schicker had ge
dacht.
Nu beproefde Seppeli wederom Atlante
te troosten met de belofte, vader dadelijk
met het gehoorde in kennis te stellen: dat
--i;.u 4. en ..vlucht
baron Znrlanben” niet 5als zoodanig be-
een
Enkele minuten later, klopte Seppeli aan
de deur van het studeervertrek haars va
ders. Zy trof het gelukkig; want de raads
heer verkeerde in eene goede stemming.
He» besluit, op de raadszitting genomen,
scheen de overwinning zijner partij te ver-
xekeren en zijn geweten beschuldigde hem
tot nu toe van niets wat ongeoorloofd
kon genoemd worden. Tegenover den ba
ron heb ik slechts volgens plicht en recht
dochter em nu evenwel verhaalde, wat
Atlante haar onder eede als het ware ge
zegd had, werd hij in den beginne min of
meer ontevreden.
„Wat hebt gij met die beele familie uit
te staan!” snauwde hy haar toe. „Wat
gaa i ons de praatjes van zijne dooftger
aan! Een dochter kan in de zaken des va
ders niet als getuige optreden!”
„Gelooft gij dan niet, dat Atlante de
waarheid beeft gezegd?” vroeg Seppeli ver
wonderd.
vaart had toch vee] overeenkomst met ee«e
vlucht!”
„Thans weet vader echter dat het geen
vlucht was!”
„Mijnentwege! Maar daar komt ge te laat
mee aandragen. Tot het onderzoek is besloten
en er is reeds een begin gemaakt!”
„Maar vader kan de behandeling verschui
ven, tot baron Fidel zonder gevaar voor
zijne gezondheid zich kan verantwoor
den!"
„Dan mocht ik wel gek wezen. Neen vóór
de verkiezing moet het gebeuren. Meisje, dat
begrijpt «rij niet!”
„Vader, vader! En als het werkelijk de
doodsteek voor den baron ware. Wil toch in
's hemelsnaam geen moord op uwe ziel la
den!”
„Zwyg!” sprak Schumacher vertoornd,
wijl zijne dochter naar hy meende hem
tot eene dergelijke misdaad bekwaam achtte.
„Gij weet, dat ik volgens recht en plicht
te werk ga. Ik heb er volstrekt niete tegen,
dat gij overal in de stad gaat vertellen, dat
Zurlauben geen kisten vol goud meegeno
men heeft hjj zal zooveel geld ook niet
bezitten. Maar het zcrti my laat invallen, om
die reden de verhandeling te verdagen. En
ook. hét zou nergens toe dienen. Ga naar
de komer en kom my in het vervolg met der
gelijke gevoelsuitingen niet lastig vallen.
Het recht moet zijn loop hebben.”
Seppeli ging. De schrik, welke op haar
gelaat te lezen was. hinderde Schumacher en
was oorzaak, dat de raadsheer in het eeret
zijn aandacht niet kon wijden aan de lezing
en beetudeering der akten, welke voor hem
op tafel lagen. Duidelijk la.- hij in haren blik
dat zij eraan twijfelde, of haar vader, niet
tegenstaande zyne beweringen naar recht en
plicht te handelen, niet al te veel aan wraak
zuchtige voornemens toegaf en telkens en
telkens kwam de vraag bij hem op; „Als dit
nu eens werkelijk den dood de® aangeklaag
de ten gevolge had?”
Maar neen! Hij perste de bleeke lippen op
elkander en hermaalde voor de zooveelste
maal de woorden: „Het is te laat! Het recht
moet zyn loop hebben!"
Tot zijn niet geringe ergernis ontwaarde
Schumacher de eerstvolgende dagen, dat
eigenlijk alleen het. janhagel verheugd was.
nu hy baton Fidel aangeklaagd had. De aan
zienlijke burgers hielden het deels openlijk,
deels in het geheim met den aangeklaag
de. Byna alle gegoede familiën waren met
den baron bevriend of aan hun nageslacht
Zurlauben geparenteerd en de baron was,
trots zijne voornaam, kind veel meer een po
pulair man dan de sombere ernstige „zwart"
schoenmaker”.' Daarom moest de advocaat
en nog zooveel temeer diens vrouw en kin
dreen ondervinden, dat met deze daad h»t
aantal ware vrienden eer kleiner dan groo
ter werd.
Waar de raadsheer zich onder lieden, op
wier hoogachting hy prjj» stelde, liet zien,
ontmoette hy een koelen blik; meermalen
zelfs een hatelyken. Men groette hem niet on
straat: men meed hem teer opvallend en al
waagde geen enkele het ook hem eene be-
leediging naar het hoofd te slingeren, zijne
vrouw en kinderen moesten menig woord
hooren, dat verre tan aangenaam was.