VERBROKEN BANDEN. f r I i- I DE ZWARTE SCHOENMAKER Voor de Huiskamer 1 of op vervolgd). I lucht, in den middag-zonneschijn, want La zevenen i (Vervolg). Btandenberg en Landt wing beproefden Heer wereld be- Heinrich werkelijk ko- het heeft ion als en e*L paard VERHAAL UIT HET ZWJlTSERSCrfE VOLKSLEVEN. neef Atr ver- hoe- lijn voornemen hekelt!” zekers „Ik weliswaar de handelwijze van den baron te verdedigen, door te wjjzen op de eer en het aanzien van het geslacht Zurlauben en uit. te weiden over de diensten, welke baron Fidel jaren lang de gemeente bewegen had, inaar jij konden niet verhinderen, dat de raad, ingevolge het verzoek van den heer Schu macher, besloot tot een onmiddelljjK onder hoek en verzegeling der goederen van baron Zurlauben. Een commissie, uit drie leden be staande. waartoe Schumacher, Schicker en baanderheer Kolin gekozen werden, zouden bet onderzoek leiden. Door brieven en boden werd Fidel Zurlauben bij eer en plicht opge roepen, onmiddellijk terug te keeren en ver antwoording tt doen. Eindelijk werd beslo- t n. dat de verhandeling den 21n April (1729) dus over veertien dagen daags voor de vereenigde zitting van den raad der stad en het ambt zou geschieden. Mochten tot dat oogenblik de aanhangers van den baron in den raad de meerderheid verkregen hebben, van 31 leden der stad en het ambt w Schumacher zeker, dat zij op zijne hand waren. Zoo w as dus voor Schumacher alles naar w'n-ch gegaan. Ook het besluit tot de ver volging van Heinrich Zurlauben werd voor- loopig ingetrokken, tot de schuld of de on schuld van den bcleedigde bewezen zou zijn. De baanderheer sloot de vergadering met de vermaning, dat alle leden van hun kant moesten trachten den vrede en de rust ouder de burgers U bewaren; teven® herdacht hij .de groote verdiensten der Zurlaubens, daar bij verzocht Lij, dat men zich wilde ont houden van lasterlijke praatjes omtrent den aangeklaagde, tot zijn schuld voor het ge recht bewezen was. Kolin achtte baron Fidel onschuldig al was de schijn ook tegen den ond-burgemeester en al wilde hij ook gaarne gelooven, dat een edel patriottisme en niet zooals men hier en daar fluisterde persoonlijke wraak en blinde partijzucht den raadsheer Schumacher genoopt hadden eene aanklacht fc gen Zurlauben m ts- dienen. De laatste woorden bevatten eene beris ping en Scumacher gevoelde maar al te goed wat de baanderheer had willen zeggen. ..Persoonlijke wraak”, en ..partyzucht”, zeide hij. met Heinrich Zurlauben de trappen afkl’mmende. ..Neen, gerechtigheid! Uitslui tend gerechtigheid!” Zijn voorhoofd verhel derde, toen het volk voor het raadhuis hem met luid gejubel begroette en als een over winnaar naar zijne woning begeleidde. „Vreemd!" dacht de raadsheer: „mijn ver stand veracht dit geschreeuw der menigte en toch klinkt het mij aangenaam in d« ooren!” (Vervolg). Zij beminde den jeugdigen Engelschman, en zij trouwde met hem, gevolgen van hun huwelijk, en even onwetend en onverstandig heel goed wetende, dat hij geen Napoleon bezat, behalve het geld, dat betaald moest worden voor hun bruiloftsmaal, zonder zich ook maar in t geringste te bekommeren over de mogelijke in haar geluk als een kind. Een man te hebben, die er knap uit- zaö een voornaam heer door geboorte en opvoeding als haar minnaar en slaaf den eenigen man, die ooit eenigen in-, druk op haar gemaakt had, voor altijd aan zich verbonden te hebben dat stelde La Chicot zich als het hoogste geluk voor. Zij had een krachtigen geest, en tot op dit oogenblik had zij zich een weg door het leven gebaand, zonder hulp van bloedverwan ten of vrienden; niemand had voor haar zorg gedragen, niemand had haar raad gegeven, niemand had haar wat laten leeren; zij was als een stroohalm op de levenszee, maar niet zonder een eigen denkbeeld te hebben aangaande de richting, in welke zij .wenschte te drijven. Zij begeerde niet onder de voogdij van een echtgenoot te staan. Zij verwachtte niet, dat hij voor haar wer ken of voor haar onderhoud zorgen zou; 't stond bij haar vast, dat zij den kost zou moeten verdienen voor hen beiden. Dit kind des volks stelde langzaam veel prijs op den naam „voornaam heer.” De omstandigheid, dat ha* echtgenoot tot een hooger ras behoorde, bedekte in haar oog eene menigte tokortkomingen. Dat hij ongestadig, zorgeloos zou wezen, een grillig mensch, die des morgens ijverig aan een schilderij zou beginnen te werken, om ze des avonds met afkeer in een hoek te schuiven, dat kwam haar voor, niet meer dan natuurlijk te zijn. Dat was juist een eigenaardige openbaring van het ras. Kan men een edel jacht paard aan hetzelfde werk zetten, dat het geduldige werkpaard volbrengt zonder eenig verzet? La Chicot was doordrongen van het besef, dat haar echtgenoot tot een ved hooger ras behoorde dan dat, waaruit zij was voortgesproten. Zijne verkeerdheden waren in haar oog juist zijne deugden. Zij waren getrouwd, en daar La Chicot een persoon van eenig gewicht was in haar eigen kleine wereld, terwijl de jeugdige Engelschman niets gedaan had om zicli te onderscheiden, werd de man al spoedig bekend onder den naam zijner vrouw, en werd hij overal Monsieur Chicot genoemd. 't Was een wonderlijk soort van leven, dat deze twee leidden in hunne schraal gemeubelde woning op de derde verdieping van een morsig huis in eene morsige straat van het Studenten-Kwar- tier; een wonderlijk, zorgeloos, losbandig leven, waapn van den nacht dag gemaakt, an geld als water verkwist werd, terwijl van het leven niets begeerd en verkregen werd dan genot, de ruwe, zinnelijke genietingen van lekker eten en drinken, het woeste genot van het spel, en van rijtoertjes in den maneschijn door het Bois de Boulogne; verder op Zondag het vermaak van prettige zwerftochtjes door de landelijke omstreken, langs dc oevers der zilveren Seine, wanneer de lange zomerdagen waren aangebro ken, als een weelderig^ luiaard tegen de middagure kon op staan, zonder last te gevoelen van overmatige inspanyinf; uit stapjes, die altijd besloten werden met een dineetje in een of andere landelijke uitspanning, waar een met wingerdloof be groeid prieel was, waarin men dineeren kon, en waar men den maaltijd kon zien bereiden in een keuken met een breed ven- ster, dat op het erf en den tuin uitzag. en waar men de ballen kon hoeren k.aramboleeren in de lage biljartzaal. De winter le verde Zondagen op, waarop het nauwlijks de moeite waard scheen, op te staan, voordat het schrale daglicht zijne taak had volbracht, en het gas op de Boulevards was opgestoken, en men er over begon te denken, waar men zou gaan dineeren Zoo brachten de Chicots de twee eerste jaren van hun huwelijksle ven door, en het laat zich wel begrijpen, dat zulk een soort van leven Madame Chicot's salaris geheel in beslag nam, en dat er niets bespaard of overgelegd kon worden voor een regenachtigcn dag. Zoo La Chicot gewoond had in eene wereld, waar regen en slecht weer onbekend waren, zij had zich niet minder kunnen bekommeren over de gebeurlijkheden der toekomst. Vroolijk ontving zij haar geld, en met koninklijke weelde verspilde zij het; hare bewonderenswaardige schoonheid was de macht, door welke zij haar echtgenoot onder den duim hield; zij koesterde zich in den zonneschijn van tijdelijken voorspoed; zij dronk meer champagne dan goed was voor haar gestel, en dan^eener vrouw betaamde; zij werd met elk jaar een beetje korpulcnter; zij nam nooit een boek in de handen, en deed hoegenaamd niets, om haar geest te beschaven; zij zag met minachting neder op de eischen der beschaving; in baar oog was het prachtigste landschap niets meer dan een geschikte achtergrond voor de uitspattingen en de dronkenschap van een picnic onder de Parijsche Bohemers; X. RECHT OF WRAAK? Tegen den avond van denielfden dag .bracht Rudolf zijne oudste zuster een briefje van Atlante Zurlauben. De freule deelde har,' vriendin daarin mede dat zij voorloopig bij ridder Kolin haren intrek genomen had by tien vriendelijk en. en beminnenewaardigen „Götti". en had zy haar dringend om een on- derhoud verzocht, liefst nog denzelfden avond. Ridder Kolin bewoonde toenmaals het groote. byna nauwe hoekhuis. „Onder de Linden", tegenover het tolhuis. Jesepha Schumacherbehoefde dus slechte door het kleine tuintje achter de woning te loopen, om het huis van den ridder te bereiken. Toen het begon te schemeren liep zij haastig naar hare vriendin. Zy moest niet lang wachten. Atlanta had, bij het venster staande, nu en dan een oogopslag naar het tuintje geworpen, en zag de dochter van den raadsheer dus aankomen. Zij had de deur al geopend toe» Seppeli by de stoep was. Haastig nam zij h*t meisje bij de hand en bracht haar in haar kamertje. Daar gaf zij lucht aan haar overkropt gemoed. Het ongeluk had ook zoo haastig en zoo gruw zaam haar en de familie vervolgd. Het was mevrouw Schnijder van War- tcusec niet gelukt, vóór bet feest den on- gelukkigen neef te spreken. Men had hem nergens kunnen vinden. Toen het feest in de zaal en den tuin gevierd |ras, ja. toen was neef Heinrich gekomen. En wat had hy gedaan? De zaak nog slechter gemaakt, dan zij reeds was En daarop volgde zijn gevangenneming in der Timpis, en daar mede oen volslagen vijandschap. „Koef Heinrichi schijnt in Jüne -boosb** namelijk de „zware geldkist van whouwd mochten worden, maar op misverstand berustte. „En zyt ge inderdaad voornemens Heinrich uwe hand te geven?” vroeg lante hare vriendin, toen dez» wilde trekken. „Gij kunt n niet voorstellen, zeer onze familie i 'j „Daaromtrent kan ik u nog niets mededeelen,” antwoordde Seppeli. moet hem eerst beter leeren kennen. ..Gij kent de uitdrukking, welke vader zoo dik- wjjls in den mond heeft: Audiatur et al- Heinrich Zurlauben meent, dat zijne moe- der-zaliger en dat hem en zijnen broers en zuster bij den dood zijns vaders. Beat Ja cob, door uwen familieraad een schreeu wend onrecht aangedaan is (tij kunt ervan overtuigd zijn, dat ik zelfs den eigenaar van „Zurlauben” versmaad, als ik hij hem ook slechts een spoor van gemeenheid ont dek Tot heden ken ik hem slechts als een vroolijk, goedhartig cavalier, my eigenlijk wel wat ai te lichtzinnig; maar moeder meerit, dat dit met de jaren beter wordt. In elk geval: man en vrouw zyn Heinrich Ztirlattb ui en uwe vriendin tot op dit oogenblik nog volstrekt niet!” „Goddank! F.n moge Onze Lieve der booze verlang thans, na dit nooit overschreed haar voet den drempel eencr kerk, of strekte zich haar hand uit om weldadigheid te bewijzen; zij leefde voor zich zelve en voor haar eigen genot, en zij had niet meer ge weten dan de vlinders, cn minder plichtbesef dan de vogelen des hemels. Zoo al Jack Chicot eenige wroeging gevoelde over de wijze, waarop hij en zijne vrouw leefden, hij liet er niets van blijken. Mogelijk liet hij zich weerhouden door een verkeerd gevoel van kieschheid, en was hij van oordeel, dat zijne vrouw recht had om met het hare te doen wat haar behaagde. Het bedrag van 't geen hij zelf verdiende was gering en afwisselend een schetsje in waterverf, aan een kunstkoopcr verkocht, eene kritiek van voorstellingen in de schouwburgen, door den redacteur van een veelgelezen dagblad opgenomen. Het geld, dat zoo ongeregeld binnenkwam, verdween zooals hetxfekomen was. „Jack heeft waarachtig een schilderij verkocht!” riep zijne vrouw uit; „die groote bedrieger vair me heeft het in 't hoofd gekregen, te gaan werken. Laat ons gaan dineeren in den „Roo- den Molen." Jack zal het betalen." En dan behoefde er maar een sein gegeven te worden aan een paar lichte open rijtuigen, die in deze stad van vermaak en genot in elke straat altijd klaar staan en de ledigloopers verlei den tot een ritje; dan moest het halfdozijn uitverkoren vrienden van het oogenblik bijeen geroepen worden, en voort ging het dan naar het geliefkoosde restaurant, om een afzonderlijke ka mer en een klein dinee te bestellen, ,,bien soigne,” benevens een uitverkoren merk Champagne, en dan ging men nog een toer doen door het bekoorlijke bosch, terwijl de „marmitons" zweet-* ten boven hunne „casseroles," om daarna terug te keeren en zich te vergasten aan een woeligen maaltijd, genoten in de open i Chicot moest vóór in haar schouwburg-lokaal zijn, daar ten acht ure het geheele Parijsche Boheme, vol verlangen en met open mond daar zal zitten wachten, om de danseres te zien, die met wild rol lende oogen en losse haren op het tooneel komt springen. La Chicot begon na verk op van tijd hoe langer zoo meer te gelijken op eene Thracische Maenade. Haar dansen werd hartstochtelij ker, hare gebaren werden heftiger. Er was een soort van bezie ling in die onstuimige bewegingen, maar het was de bezieling eener Bacchante, niet dc kalme bevalligheid eener dryade of zeenymf. Men kon zich haar voorstellen, om Pentheus rond dwarrelend, te midden van het woeste gedrang der andere Mae- naden, dorstende naar wraak en moord; een wezen, dat men van verre met verbazing en bewondering kon aanschouwen, maar dat allen, die een vreedzaam en kalm leven lief hadden, moesten mijden. Zij, die het best met haar bekend waren, plachten met tamelijk veel vrijmoedigheid over haar te spreken in het tweede jaar van haar huwelijksleven, haar derde seizoen aan het Théa- tre des étudiants. „La Chicot begint te drinken als een visch,” zeide Antoine, een der leden van het orkest, tot Gilbert die de rol van ko mieke vaders vervulde; ,,'t zou me niets verwonderen, of zij ranselt haar man, wanneer zij te veel Champagne £ehad heeft." „Zij leven als kat en hond met elkaar, geloof ik, antwoordde de tooneelspeler; „den eenen dag is het altemaal zonneschijn, maar den volgende storm en onweer. Renaud, de schilder, die op dezelfde verdieping woont, heeft me verteld, dat het soms kopjes en schoteltjes en leege Champagneflesschen hagelt in de woning der Chicots, als het wéér er van streek is. Maar met dat al zijn en blijven die twee toch wanhopig verliefd op elkaar." „Ik zou niet veel met zoo'n verliefdheid ophebben," hernam de violist; „wanneer ik ooit trouw, zal ik er wel op passen, dat ik niet eene vrouw neem, alleen om hare schoonheid. Zoon mooie vrouw als La Chicot zou ik niet willen hebben, al had ik ze maar voor 't vragen. Eene vrouw van dien stempel heeft alleen aanleg om de plaag van het leven haars echtgenoot» te worden. Ik vind, dat deze Jack niet meer de man is, die hij vóór zijn hu welijk placht te zj"n. C’est un garyon démolisé par le mariage." Toen de Chicots omstreeks drie jaar man en vrouw waren geweest een lange proeftijd van lief en leed begon het vermogen der danseres, om een talrijk publiek naar den kleinen schouwburg in het studenten-kwartier te lokken, merkbaar te verminderen. Het parterre was lang niet meer zoo bezet ah vroeger, de studenten geeuwden of zaten half luide met elkander te praten, terwijl de danseres hare schitterendste passen ten uitvoer bracht, en zelfs hare schoonheid had de oude aantrek kingskracht verloren. De habitués van den schouwburg kenden die schoonheid van buiten. „C’est cliché comme une tartine de journal,’’ zeide een hun ner. „C’est connu comme le dóme des Invalides,'* verklaarde een ander. „Cela fatigue; on commence a se désillueioner sur La Chicot." n La Chicot zag hare zon dalen, en haar woenge aard, die ii voor de strikken waren. Ik hoop en ongeluk. spoedig van vader de toestem ming te verkrijgen te Frauenthal den sluier aan te nemen. Wellicht brengt de goede God u eenmaal naar hetzelfde oord. Dan kunnen wij elkander in waarheid als zusters omarmen.” ..Neen, neen,, neen! Ik gevoel volstrekt g- en raping tót het kloosterleven!” sprak gepn-li lachend. „En thans wensch ik u goéden nacht. Ik moet haastig naar huis gaan. Zoodra ik vader zie. zal ik hem over uwe belangen spreken. Bid intusschen om een goede uitkomst!” uwen vader papieren te hebben overhan digd, waaruit eene aanklacht tegen vader kon gedistilleerd worden.” jammerde At lante. „Wat zal ik zeggen? Ik vergeef uwen Misschien meende Idj daartoe verplicht te zyn. Maar hy had toch niet zoo haastig en evToorloven. dat deze de zaak in eigen per soon ter sprake zou brengen om eene ver klaring van zijn handelswijze af te leggen.” „Heeft vader d enpastoor dat werke- moet ik toch zeggen, dat ik het zeer schoon en edel vond, vooral, wijl uw vader hem op het feest zoo zwaar beleedigde! En hij stellig zijne belofte gehouden hebben, uw vader dezen nacht niet met geld goed vertrokken was.” „Ja, maar dit een misverstand eene lasterlijke aantijging!” riep Atlante uit. Daarom juist vroeg ik u hier te men; want ik durfde het niet wagen huis uws vaders te betreden. Hij niets anders dan zijn koffer met kleeren meegenomen. Ik heb nog helpen inpakken mot d enouden Friedli. Stuk voor stuk beb ik in handen gonomen en netjes op zij ne plaats gelegd. AL uw vader het verlangt kan ik het met een eed bezweren. En hij zal stellig terugkeeren en li(S verdedigen, zoodra zyn gezondheid zulks toelaat. In dien uw vader het echter nu. of binnen enkele dagen eischt, brengt hij hem den dood toe. Zeg dat uwen vader! Ach. Sep- peli! Seppeli! Het verlies van het kasteel „Zurlauben”, ik beken het. zou mij spijten, maar myn verdriet zou toch niet zoo heel groot zyn. Het mag om mij aan Zurlauben vervallen, als hij er recht op heeft. En moogt gij met mijn neef gelukkig worden, hoewel ik dit nauwelijks akn verwachter! Goed! Maar dat vader door verraad zijns neefs en door advo catenstreken want dat hij werkelijk iets gedaan heeft, wat met zijn eer in strijd is, is ónmogelijk zijn eer en goeden naam zou verliezen: dat zou mij het hart bre ken?” Joscpha Smhnmacher daarentegen be weerde, dat haar vader niet de man was, om door advocatenstreken de vernordee- ling van iemand, die onschuldig aange klaagd werd. t«> bewerkstelligen. Atlante haastte zich nu te zeggen, dat. zy bij déze woorden niet aan Schumacher, maar aan den advocaat Schicker had ge dacht. Nu beproefde Seppeli wederom Atlante te troosten met de belofte, vader dadelijk met het gehoorde in kennis te stellen: dat --i;.u 4. en ..vlucht baron Znrlanben” niet 5als zoodanig be- een Enkele minuten later, klopte Seppeli aan de deur van het studeervertrek haars va ders. Zy trof het gelukkig; want de raads heer verkeerde in eene goede stemming. He» besluit, op de raadszitting genomen, scheen de overwinning zijner partij te ver- xekeren en zijn geweten beschuldigde hem tot nu toe van niets wat ongeoorloofd kon genoemd worden. Tegenover den ba ron heb ik slechts volgens plicht en recht dochter em nu evenwel verhaalde, wat Atlante haar onder eede als het ware ge zegd had, werd hij in den beginne min of meer ontevreden. „Wat hebt gij met die beele familie uit te staan!” snauwde hy haar toe. „Wat gaa i ons de praatjes van zijne dooftger aan! Een dochter kan in de zaken des va ders niet als getuige optreden!” „Gelooft gij dan niet, dat Atlante de waarheid beeft gezegd?” vroeg Seppeli ver wonderd. vaart had toch vee] overeenkomst met ee«e vlucht!” „Thans weet vader echter dat het geen vlucht was!” „Mijnentwege! Maar daar komt ge te laat mee aandragen. Tot het onderzoek is besloten en er is reeds een begin gemaakt!” „Maar vader kan de behandeling verschui ven, tot baron Fidel zonder gevaar voor zijne gezondheid zich kan verantwoor den!" „Dan mocht ik wel gek wezen. Neen vóór de verkiezing moet het gebeuren. Meisje, dat begrijpt «rij niet!” „Vader, vader! En als het werkelijk de doodsteek voor den baron ware. Wil toch in 's hemelsnaam geen moord op uwe ziel la den!” „Zwyg!” sprak Schumacher vertoornd, wijl zijne dochter naar hy meende hem tot eene dergelijke misdaad bekwaam achtte. „Gij weet, dat ik volgens recht en plicht te werk ga. Ik heb er volstrekt niete tegen, dat gij overal in de stad gaat vertellen, dat Zurlauben geen kisten vol goud meegeno men heeft hjj zal zooveel geld ook niet bezitten. Maar het zcrti my laat invallen, om die reden de verhandeling te verdagen. En ook. hét zou nergens toe dienen. Ga naar de komer en kom my in het vervolg met der gelijke gevoelsuitingen niet lastig vallen. Het recht moet zijn loop hebben.” Seppeli ging. De schrik, welke op haar gelaat te lezen was. hinderde Schumacher en was oorzaak, dat de raadsheer in het eeret zijn aandacht niet kon wijden aan de lezing en beetudeering der akten, welke voor hem op tafel lagen. Duidelijk la.- hij in haren blik dat zij eraan twijfelde, of haar vader, niet tegenstaande zyne beweringen naar recht en plicht te handelen, niet al te veel aan wraak zuchtige voornemens toegaf en telkens en telkens kwam de vraag bij hem op; „Als dit nu eens werkelijk den dood de® aangeklaag de ten gevolge had?” Maar neen! Hij perste de bleeke lippen op elkander en hermaalde voor de zooveelste maal de woorden: „Het is te laat! Het recht moet zyn loop hebben!" Tot zijn niet geringe ergernis ontwaarde Schumacher de eerstvolgende dagen, dat eigenlijk alleen het. janhagel verheugd was. nu hy baton Fidel aangeklaagd had. De aan zienlijke burgers hielden het deels openlijk, deels in het geheim met den aangeklaag de. Byna alle gegoede familiën waren met den baron bevriend of aan hun nageslacht Zurlauben geparenteerd en de baron was, trots zijne voornaam, kind veel meer een po pulair man dan de sombere ernstige „zwart" schoenmaker”.' Daarom moest de advocaat en nog zooveel temeer diens vrouw en kin dreen ondervinden, dat met deze daad h»t aantal ware vrienden eer kleiner dan groo ter werd. Waar de raadsheer zich onder lieden, op wier hoogachting hy prjj» stelde, liet zien, ontmoette hy een koelen blik; meermalen zelfs een hatelyken. Men groette hem niet on straat: men meed hem teer opvallend en al waagde geen enkele het ook hem eene be- leediging naar het hoofd te slingeren, zijne vrouw en kinderen moesten menig woord hooren, dat verre tan aangenaam was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1927 | | pagina 7