VERBROKEN BANDEN.
ZWITSEBSCHE VOLKSLEVEN.
„Nu, dat moet natuurlijk ijselijk mooi geweest zijn, zoolang
bet met de noodige behoedzaamheid gedaan werd, want zij
moet ra allerbekoorlijkst uitgezien hebben, als zij daar, besche
nen door het kalklicht, omhoog steeg; maar het schijnt, aat de
man, dia met de behandeling van Je machine belast was, dron
ken was en niet wist wat hij deed; dientengevolge moeten de
onderdeden van het toestel niet goed aan elkander gekoppeld
zijn geweest en. toen zij bijna het hoogste punt bereikt had.
is het ding ineengestort, en is zij hals over kop naar beneden
gekomen.'
Voor de Huiskamer
vin
beziensw.iardtg is.
om een handa-
f danken! AMaaken!
O.u|*(i.'
c
truffel
ft ad.
verraad en
Frankrijk is
De ontmoeting wa» den prcsi x r-
**c aangenaam, hjj bad den vorigen dag tq-
<te»t h*t *li iWnn1 een scherp antwoord ont
vangen omtrent het vonnis van Znriauben
Daarom wild» hij thans met een koele M-
KW den burgemeester voorbijgaan. Deea
stak hem echter vriendelijk de hand toe.
*f?een, heer preste®: van de stad Zog!
Zoo laat ik u en mij de gelegenheid niet oot-
ouzen goeden, dooven broeder Benno uwe
goede meening ia bet oor schreeuwde. En
dit heeft mij overtuigd, dat gij. tdectegen-
'taande on re ienkwfte tn alle oprichter niet
dezelfde is. een oprecht toon vaa bet vrije
Zwitserland rijt. Veroorloof mjj daarom, dat
ik u een oogenbük op uwe wandeling verge
zel Wellicht dat wj bet earner, nog mu
worden, wanneer wjj ronduit gezegd hebbes,
wat ons op het hart ligt."
Zonder een antwoord af te wachten greep
hij den arm van den politiek® tegenstander
en liep met hem lan^s h® eentame boschpad,
dat over den Wengistein naar de j’ad voert.
„De Series facti brh ik gelet®” begon h§
Ik bewonder hierin de geleerdheid vaa den
opsteller. En toch heeft het geechrift mij niet
van de misdaad, mijn neef en vn»od Fidel
Znrlanben ten laste gelegd, kunnen overtui
gen. Maar tiaar o ver «enschte ik u eigenlijk
niet te spreken; dat is meer een zaak rus
scben u en hem. hoevel leed mij het vonn'.f
ook gedaan beeft. Dat eehter f«n strijd rus
schen de „Linden" en „Harten" dreigt uit te
barsten, dat daardoor de eensgezindheid tu»
soben de katholieke kantons verscheurd
wordt en men dientengevolge den godsdienst
en de zelfstandigheid dier kaatons aan de
willekeur en de overmacht der protestanten
prijs geeft, ue, dat is bet vooral wat mij be
droeft."
Klaar en duidelijk en op kal men en beta-
digden toon zette Reding dit alles uiteen en
nadat hjj geëindigd had. verzocht hij Schu
macher dnngend hem eerlijk en spr*riit alle
beweegredenen te willen opnoemen, welke
hem noopten, zoo beslist tegen de vrienden
van het verbond met Frankrijk op te treden.
Schumacher voldeed aan dit verlangen.
Bijna met dezelfde woorden, welke njj tot
den burgemeester Scbisker gesproken had.
den vorigen avond, bij het aanschouwen van
het vuurwerk, maakte hg zijne meening ken
baar. dat Frankrijk door gebruikmaking
van alle middelen zich van de Zwiteersehe
kantons meester wilde maken. Alleen met dit
waar-
die groote sommen gelds aan de versehil-
L» vqgpam» faarih® uitbetaald werden.
zoovele geschenken rocddeeid^ Het kon
niet anders: otn de volksgunst te werven,
werden die aanzienlijke sommen »er?pild.
den president: „Je dat werkelijk uwe
rJ~j - - - -
overtuigd, dat Frankrijke dol op de onder
werping van Zwitserland gericht
„Zoo waar er een God in ten hemel
antwoordde de president op ernstig® toon.
„Nu dan begrqp ik uw haat tegen ons
„Linden en moet rondborstig getuigen. Z—
St u tot heden verkeerd beoordeelde, j'
hzister nu ook naar mijne gevoelens
f -
is de uitdrukking v*n de vreugde, welke den
i
dauphin geboren is. Ja. ik veronderstel zeif».
dat hjj uit eigen middelen de onkosten be
strijdt. De geboorte van een troonopvolger
b«i> edt Frankrjjk. mischien geheel Europa,
voor een succeesie-ooriog. En wjj huiveren
nog bij de gedachte aan Zr
opvolgingsoorlog, en denken met vrees aan
een dergebjken krijg, wanneer Owtenrjjks'
keizer mocht komen te overlijden. En wijl
vEKriAAL UIT EET
x ^Venolg).
JSeJa' >sd» Kolia! Z<jt gij ook een vaa
de „Linden"? Wees bljj dat ge daar zoo hoog
staat, anders pal. en we u bij den kraag. Weg
met ben! Werpt ze er uit!" schreeuwden
honderden der opgewonden partijgenoot en
Daar klonk v»;> .en torea bet Avé-klokjr.
het vuik maueniie, de Moe^y des Heer en
Jen dagelijkschen groet te brengen.
..De Engel de» Herren!" „De Angelus"
riepen velen.
„En het Woord is Vleesch geworden. En
Het heeft onder Dus gewoond!"
Allen onbtovtt® het hoofd en in de diep
ste stilte sloeg ieder op zijne borst, de «wr
ite prevelende:
-Fte het Woord is Vleeseh geworden,
En Het heeft onder Ons gewond!"
Ja. ze «aren wel godsdienstig, of-oboon
fiog Mrr onvolmaakt. Driemaal daag» her
dachten zij. hetzjj thuis, hetzij onder 't werk,
hetzij op Jen dag van stemming, zooals he
den, de genadenrijke geboorte des Heeren
uit de oMeder-Maagd.
Maar nauwv4jjk* zweg deek klok en was
•et laatste kruisteeken gemaakt of het ze-
zchreeuw tegen de „Linden" begon opnieuw.
Eindelek sloeg het een uur. Trotnge
en trompt tgescbal «verklonken door .ie
Dn vaandrig trok uete ene etre-compagnie
naar de woning van den baanderheer Koliu
om bet vaandel te halen. De grjjze ridder
verscheen met het doek voor de huisdeur en
reikte het den vaandrig over.
Reeds meer dan 700 jaren had bet ge
slacht Kolin de eer genoten bet vaandel te
mogen beware», teder den dag van Arbed<>
(142Xi. toeu Peter Kolin en twee zijner zonen
bet stervend» met bun hartoblued verfden.
De vaandrig ontving het eerbiedwaardige
doek nit de hand van den ouden ridddcr,
otnplooide het en zwaaide het met krachtige
arm horig lm»en zijn hoofd, dat de witte en
blauwe zijde knetterend door de lucht «treek.
„Lang leve de vrije stand in de gemeente
Zug” riep de baanderheer.
.JUj leve lang!” riep de volksmenigte en
begroette met ontbloot hoofd bet vaandel.
Maar lang niet allen stemden in met bet ge
roep: „Leve de baanderheer, ridder Kolin!”
Gelukkig voor den „rijten rijder, werd dit
bqna niet opgemerkt, daar de muziek ter
stond inviel. r< Ira het „Leve de ridder"
uitgega'md werd Een eerwacht geleidde het
vaandel naar h*t rwsdhnis. waar de tegen
woordige regeering verzameld was.
Eindelijk gaf Gallas Letter, de burgemees
ter bevel den optocht te beginnen Nogmaals
werd de trom geroerd ea schetterde» de
trom[>etten ond«r de poort van den toren.
„Zij komen! Zjj komen!” riep bet volk, en
drong langs de huizen, om de raadsleden
naar de plaats der openbare vergadering te
vergezellen.
Daar kwamen de voorsten door ie poort
uaeektope». Allereerst de speeilui. gewa
pend met trommels, pijpen, hoorns, trom
petten. violen, klarinet!®. paukea en zelfs
ee» cymbsal. Dat klingelde en tingelde, dat
blies en wie<iddc, dat areumlc en roffelde en
schetterde van belang en het volk juichte en
jubelde en zong op het geluid der instrumen
ten het oude, bf groot en klein bekende
volkslied de „Lanzigmareehe”. Zelfs de grijs
aards met z|jne zilverwitte haren, dien den
maroek al voor de» zestigste of seve»tigste
maal hoorde, stampte met den voet op de
maat va» het lied op den grond, tot hjj met
zjjn buurman bjj den tocht aangesloten was.
Toen kwamen twaalf i vijftien „gebarnae-
ten”, de oude eerewacht bfl het vaandel. Men
koos daarvoor gewoonlijk de grootste man
nen. welke in bet stadje gevonden wvr<l*w,
kerels van over de voet, b|j voorkeur nog
zwaar gebouwd bovendien. Va» het hoofd tot
de voeten ir een biwkend stalen wapen
rusting geaaoken. stapten zq, met de helle
baarden of do geweldige slagzwaarden over
de schouders, wjjdbeeas duwjjls onbehol
pen naast een vaandrig m de raadsbeeren.
die onnnddeUjjk bet vaandel volgden Deze
vertegenwoordigers van den ouden Zwitser-
Mdteo heldentod werden vooral door het jon
gere geslacht vaa alle kanten aaagegaapt
Van de madehoenon liepen de bergetneee-
tar en de stadhouder voorop: dese beide
been» shock de andere leden van den raad
„addro, behalve het ambtsgewaad, ee» rui-
krr ep de beent wetgobecht. Vóór dan ber-
g-eneoeStt. de» «oernaamsten man in de stal
H<*p ee» dtaanr mot oen blaak zwaard op
keeeem eO leden van de» raad der stad
en van dc buitengemeenten, de rechters
hoog- en laaggerecht, de baanderheer en de
onlanger, de secretarissen en klerken *n
alle andere personen, die een stads- of ge
meenteambt bekleedden, liepen allen plecht-
•tatig paar-gewt^e achter elkander.
Men bemerkte onder de machtig groote
pruiken, weinig vrooljjke gezichten De
meesten verkeerden in eene stemming, alsof
zijnn aar eene begrafenis gingen: do begra
fenis van hunne eereambten. «elk verlies
sommigen zoo zwaar viel. Het donkere oog
van den raadsheer Schumacher schitterde
van trots en met welgevallen bemerkte hij,
dat de kiezers uit de buitengemeenten zich
opvallend in zijn nabgh id vertoonden en
hem veelbeteekenenden blik toewierpen.
Ook de advocaat Sdiisker, die zich reed»
burgemeester gevoelde, werd van alle kan
ten toegejuicht
Het slot van den stoet werd gevormd door
de vjjf gerechtsdienaren in hun wit-blauw-
mantel», de boden, commiezen, armtneeeter»
poortwachters, e.d. tot de naehtvrachts en
jagers.
Daarlchter volgde de groote ma-sa stem-
gereohtigde burger.- en eindelijkde heve
straatjeugd, joelende en tierende, zingende
en fluitende, zoodat se bijna evenveel spek
takel maakten ak« muzikanten.
De stoet trok over de wjjnmarkt. langs d*
Nnieuwstraat en liep dan in een bocht om
„de Kroon” >ien weg op naar het Zugermeer
naar de „Lauzgemeinde platz", de pMt.
waar de jaarljjksche verkiezing gehowden
werd Natuurlijk waren alle vensters met
toeeebonwers bezet, vooral daar, waar men
een vrij uitzicht had op de plaat*, die laag
zamerhann met stezngerechtigden gevuld
werd. Doae plaats w»s door een muur om
ringd: enkele nauwe openingen verleenden
toegang tot de ruimte en door deze poorten
of leuren tuoeMen -«ie kiezer;, één voor één
binnengaan, opdat vastgesteM kon worden,
of zij gerechtigd war® de plaat» te betreden.
w*nt allen moesten vrije burgers en zon®
vaa burgers zijn en minstens zestien jaren
tellen.
„Al» het maar niet tot moord en doodslag
komt!" zuchtte vrouw Muller, die met zeei
veel nieuwsgierigheid op de golvende me
nigte neerzag. Zij vouwde de haoden en
wierp een onderzoek® den blik op hare buur
vrouw. ..Al» het maar niet tot moord n
doodslag komt", herhaalde tü „Dat wfl z®-
gen: als te den zwarten schoenmaker een»
«en flink® tik op den schedel gaven, zóo
dat hm h®> niet al te veel schade deed, zou
ik lach®. Hij beeft het wel vendfcend!”
„Waar denkt ge aan vrouw Muller?” sprak
de buurvrouw. Voor de „Harten" vrees ik
niet, maar voor de „Linden." De „Harten"
hebben de meerderheid en zij war® «en uur
geloken al zoo wild.
Tstusscben had de regeermg op het min of
hoog*re gedeelte vu de plaats de ge
taande banken ingenomen Op de riet
meer
reeds:
boeken stonden de gere< htedienaars.
To® de eerste gerechtsdienaar d*n bur-
gemeetter meldde, dat de gemeente verza
meld »u, nam deze het zwaard vaa het kus
sen. ging onder de find* in het mild®
der ruimte staan riep, terwijl hjj op bet
zwaard leunde, met luid® stemme d®
Christelijk® groet.
„Geloofd ztj Jezus Christue!”
De gansche m®igte ortbloozre het hoofd
en antwooréde eenparig
.Ja alle eeuwigheid. Amen."
Toen hierop de burgemeeeter in eene aan
spraak „d® lieven hi zond® geëerd® mede
burgers getrouw® eedgenoot®" wiMe
vertellen »an zjjn „gelukkige regeering”.
to® deze r*de al hakkelend stootend, op
weifrienden tnoti uitgesproken was. vernam
men ren dof gebrok en de roode Ludi riep
roo luid hjj kon:
„Een regroting v® -ebeimen! Luri ge
lach volgde var. verschillende zg’m> lonk
het geschreeuw:
en te kijken naar de vleermuizen, die over de bloembedden
heenfladderen." Zij gingen allen, en het tt^f zoo tot John
Treverton» onuitsprekelijke vreugde, dat Laura en hij naast
elkander liepen, een weinig achter de andere twee.
„Hel doet me leed, dat gc ons zoo spoedig moet verlaten."
sprak Laura, zich inspannend, om hem een of andere be
leefdheid toe te voegen.
,,lk zou bij mijn vertrek gelukkiger mij gevoelen dan ik o
zeggen kan, indien ik er van verzekerd mocht zijn, dat gij mij
weidelijk met leedwezen ziet heengaan."
„O, die bizondere beteekenis hechtte ik er niet aan," zeida
zij. met een flauwen lach. „Het doet me leed om u zelfs wil,
dat ge dit oord moet verlaten, juist nu het zoo bekoorlijk is,
en dat ge terug moet keeren naar het rookerige Londen."
„Indien ge wist, hoezeer ik die wereld van rook en allerlei
onreinheid haat, zoudt ge zooveel medelijden met me gevoe
len, als waartoe uw vriendelijk hart in staat is." antwoordde
hij, op ernstigen toon. „Ik verlaat al wat ik lief heb, om me te
begeven naar al wat ik verfoei; en ik weet niet, hoe lang het
misschien duren zal, voordat ik kan wederkomen, Laura, wilt
gij mij dan een hartelijk welkom beloven? Wilt gij mij beloven,
dat gij u dan evenzeer zult verheugen over mijne terugkomst,
als het mij thans leed doet, hedenavond te moeten vertrek
ken?"
„Ik kan zulk een overeenkomst niet aangaan," antwoordde
zij op minzamen toon, „want de mate van net leedwezen, dat
gij hedenavond gevoelt, is mij onbekend. Ge zijt in alle op-
zichten een geheimzinnig persoon. Ik ben zelfs nog niet begon
nen u te begrijpen. Maar ik hoop, dat ge spoedig terug zult ko
men, wanneer onze rozen bloeien en onle nachtegalen zingen,
en indien hun welkom u niet voldoende mocht zijn, dan wu Ik
wel beloven, er het mijne aan toe te zullen voegen."
Er was een teedere scherts in haar toon van spreken, die
hem onuitsprekelijk lief in de ooren klonk. Zij waren nu ge
heel alleen, daar waar in de laan de dikke hoornen stonden,
geheel in de schaduw dpr kastanje-bladeren, en de zachte adem
tocht van dra avond fluisterde in hun ooren. 't Was een ure
voor teedere bekentenissen, voor meer dan wereldsche ge
dachten.
John Treverton greep Laura’s hand en hield cfie in de zijne
geklemd, zonder dat zij het hem kwalijk nam.
„Zeg me, dat ge de nagedachtenis van mijn'neef Jasper niet
haat om dien ongerijmaen uitersten wil," sprak hij.
„Zou ik de nagedachtenis kunnen haten van iemand, die zoo
goed voor mij geweest ia, van den eenigen vader dien ik ooit
gekend heb?"
„Zeg dan ook, dat gij mij niet haat om den uitersten wil va»
mijn neef."
,,'t Zou al heel onchristelijk zijn, u te haten
ling, aan welke ge geheel onschuldig zijt."
„Zonder twijfel, maar ik kan me verbeelden, dat
een man h**‘ J-
we| Ja ik ben er van overtuigd, dat ge mij verfoeit."
hadt haar los te laten,
nomen had, niet al te
doening schenken, wanneer
mijn pleegvader vergeef, dat hij zulk
heeft r
„Dat zou me onbeschrijfelijk gelukkig
„En dat ik u in weerwil van de zotte
elkander staan, u niet bepaald haat?"
„Laura, ge maakt me tot
„Doch ik zeg toch maar zeer weinig.”
„Als gij eens wist, hoeveel dat voor mij beteekrat! Eeae w»
reld van hoop, eene wereld van genot, een prikkel tot verha
ven gedachten en waardige daden, eene wedergeboorte van
lichaam en ziell"
„Ge spreekt zeer opgewonden."
„Ik ben opgewonden van blijdschap. Laura, dierbaar matei»,
mijne geliefde!"
„Houd op. reide zij op eens, de oogra Baar hem opalaaaJa;
zij zag zeer bleek m het schemerlicht, ra zij vas thaas vo&e-
men ernstig. „Ben ik. of is de nalatenschap van trw nacf h»t
voorwerp uwer liefde? Indira bet om het vermogae daa oaw-
ladenen is, dat ge denkt, laat er dan tfeen komediespel v«»
verliefdheid tusachen oos plaats hebben. Ik ben bereid bef
verlangen van uw neef te voldoen gelijk ik bas» gabaar-
zaamd zou hebben bij zijn leven, toen ik hem hoogachtte, aa
aan zijn wil onderwierp als aan dien eens vaders mav
ons oprecht jegens elkander zijn. Laat ons het Ien
ernstig onder de oogan zien, en het nemen voor
waart! te. Laat ons troaw» vrienden tej», maar ge»»
dagblad verkeerde zij
beo ik opgemerkt, dat
in een zeer gev-varlijken
verneemt, dat die peri--- w
wonderen zou, als de avondbladen den dood
vermeldden."
„Wat een verlies voor de maatschappij," merkte Edward
Clare minachtend op. „Ge zijt toch eigentlijk het bespotte
lijkste meisje van de wereld, Celia, dat ge zooveel belang kunt
stellen in lui, die uit den aard der zaak zoover van je ver
wijderd zijn, als waren ze bewoners van de maan.
..Homo turn, antwoordde Celia, trotsch op haar beetje
Latijn, de kruimpjes die van de tafel baars broeders gevallen
waren, „en al de verschillende vertegenwoordigers van het
menschdom hebben aanspraak op mijne belangstelling. Ik
zou zelve eene danseres willen zijn, ware ik niet de dochter
eens predikant» geweest
„Heerlijk," riep Edward uit, „vooral wanneer het leven van
zoo'n danseres plotseling wordt afgebroken door de zorgloos
heid van gen dronken tooneel-bediende."
„Ik moet nu afscheid nemen," zeide John Treverton, zich
tot Laura wendend. Ik moet mijn valies nog pakken, om
morgen met den ochtendtrein te kunnen vertrekken. Ja, ik
geloof, dat ik maar met den nachttrein zal reizen. Dat zou
me een kalven dag uitsparen.”
„De train vertrekt kwart over tienen Ge zult u moeten
Masten, als ge daarmee wilt vertrekken." zeide Edward.
„Ik wil het ia alle geval probeeren.
„Goeden avond Mr. Treverton," zeide Laura, hem de hand
jevend.
De levendige Celia wilde hem niet met zulk een koel
tfscheid Ken gaan. Hij was een man, ra als zoodanig een bij
uittsek belangwekkend wezen voor haar.
„We willen allen met u mede wandelen tot een bet hek," se»-
te zij; „dat zal beter voor ons tejn, dm hs»r te sfcten g^m
(Vervolg).
„Ik zou gaarne vernomen hebben, of die ongelukkige danse
res overleden is," zeide Celia.
John Treverton, die bij Laura's stoel gestaan had. als iemand,
die wakend droomde, wendde zich op het hoeren van deze
opmerking plotseling cm.
„Wat voor danseres?" vroeg bij.
„La Chicot Ge hebt haar natuurlijk zien
kige Loadenaars ziet alles wat onder de zon
Zij is wat ongewoons, niet waar? En nu vermoed ik, dat ik
haar nooit zien zal."
„Zij is eene zeer schoons vrouw, en een uitmuntende dan
seres, in haar eigenaardig genre." antwoordde Treverton.
„Maar wat bedoeldet ge daar zooëven, toen ge verlangdet te
weten, of zij overleden was. Zij is springlevend evenals gij en
ik; tenminste ik weet, dat haar naam op al de muren prijkte
•n dat zij iederen avond danste, toen ik Londen verliet."
„Dat was eene week geleden,' merkte Celia op. „Ge hebt ook
zeker in de „Times" van vanmorgen het verslag gelezen van
het ongeval, dat hair overkomen is. Er was bijna een geheele
kolom mede gevuld."
„Ik heb de „Times” niet ingezien. Mr. Sampson en ik zijn van
morgen reeds vroeg uitgereacn om een langen toer te doen.
Wat was dat voor een ongeval?"
„0. 't is bepaald al te verschrikkelijk." riep Celia uit. „Ik
werd er koud van, toen ik de beschrijving las. 't Schijnt, dat het
arme schepsel omhoog n oest stijgen, naar den hemel of zooiets,
op een beweegbaar toestel een soort teleakopische machine,
weet ge."
„Ja, ja, ik weet het,” zeide Treverton.
„En was zij dood?" vroeg John Treverton. in ademlooze
spanning.
„Neen, zij was met dadelijk dood, maar haar been was ge
broken eene saamgestelde breuk, geloof ik, dat ze t noe
men en zij was ook aan het hoofd gewond, ra volgens het
in een zeer gevaarlijken toestand. Nu
t wanneer een dagblad zegt, dat -emand
i toestand verkeert, men zeer kort daarna
die persoon lood is, zoodat het me niet ver-
I van La Chicot
gebruikmaking»
de Zwitaerseh-'
doel voor oogen »a» het te begrjjjjen.
om <*’- --
lende
waarom n *n in dese da<en ond® het volk
1 w
niet ander»; om de volkagunst te
- - w
Verwonderd bleef Reding staan en vroeg
d® president: ,.l» dat werkelijk uwe mee
ning, he® Sctmmach®. Zijt gij er eerljjk van
werping van Zwitserland gericht
me verbeelden, dat eene vrouw
haat onder zulke omstandigheden. Ge trekt uw hand
Ja ik ben er van overtuigd, dat ge mij verfoeit."
trek mijn hand weg. omdat ik meende, dat gij vergetea
iaar los te laten," antwoordde Laura, die zich voorge-
ernstig te worden. „Zal het u meer vol-
:zzzr ik u verzeker, dat ik het van harte
v" een testament gemaakt
maken."
positie, waarin wij tol
den gelukkigsten man der wereld."
„Als gij eens wist, hoeveel dat
patent als officier.
•M verbonden is *r
trekken naar vre®tde lander
van h® lieve vaderland. Van
aan
aar ik L
haat teg®
j®. dat
Jeelde. Maar
j. Hes
feest, dat thans te Solothurn gevierd wordt,
is de uitdrukking van de vreugde, welke den
markies De Bonnae b®i«lt, nu de nieuwe
dat hij uit eigen middel® de onkosten
b«i> edt Frankrjjk, mi®hi® geheel Europa.
--LC i
den Spaarpoten erf-
i vree» aan
d®gel’jken krjjg. wanne® Oostenrijk.-'
-- --•••*
die oorlog steeds dreigend is. is Frankrijk
op bedacht het verbond m« nas» katho-
hekr Z*it»ersche kantons te doen blijvwn
be»taan wjjl het uit dese streken ijjne beste,
dapperste soldaten werft, vooral ond® d»
bergbewoners. Daarom komt sooveel
Fraasch gild u on» land; de tonen d® pa
triciér» on’vsrp. eer -
waaraan een flink jsar;
de overtollige strijdlustige mann® ond® hei
minder» volk trekk® naar vreewide landei
meest ook naar Frankrijk tot voordeel
overlevering der kautons
dus gee i sprake tw