VERBROKEN BANDEN. ZWITSEBSCHE VOLKSLEVEN. „Nu, dat moet natuurlijk ijselijk mooi geweest zijn, zoolang bet met de noodige behoedzaamheid gedaan werd, want zij moet ra allerbekoorlijkst uitgezien hebben, als zij daar, besche nen door het kalklicht, omhoog steeg; maar het schijnt, aat de man, dia met de behandeling van Je machine belast was, dron ken was en niet wist wat hij deed; dientengevolge moeten de onderdeden van het toestel niet goed aan elkander gekoppeld zijn geweest en. toen zij bijna het hoogste punt bereikt had. is het ding ineengestort, en is zij hals over kop naar beneden gekomen.' Voor de Huiskamer vin beziensw.iardtg is. om een handa- f danken! AMaaken! O.u|*(i.' c truffel ft ad. verraad en Frankrijk is De ontmoeting wa» den prcsi x r- **c aangenaam, hjj bad den vorigen dag tq- <te»t h*t *li iWnn1 een scherp antwoord ont vangen omtrent het vonnis van Znriauben Daarom wild» hij thans met een koele M- KW den burgemeester voorbijgaan. Deea stak hem echter vriendelijk de hand toe. *f?een, heer preste®: van de stad Zog! Zoo laat ik u en mij de gelegenheid niet oot- ouzen goeden, dooven broeder Benno uwe goede meening ia bet oor schreeuwde. En dit heeft mij overtuigd, dat gij. tdectegen- 'taande on re ienkwfte tn alle oprichter niet dezelfde is. een oprecht toon vaa bet vrije Zwitserland rijt. Veroorloof mjj daarom, dat ik u een oogenbük op uwe wandeling verge zel Wellicht dat wj bet earner, nog mu worden, wanneer wjj ronduit gezegd hebbes, wat ons op het hart ligt." Zonder een antwoord af te wachten greep hij den arm van den politiek® tegenstander en liep met hem lan^s h® eentame boschpad, dat over den Wengistein naar de j’ad voert. „De Series facti brh ik gelet®” begon h§ Ik bewonder hierin de geleerdheid vaa den opsteller. En toch heeft het geechrift mij niet van de misdaad, mijn neef en vn»od Fidel Znrlanben ten laste gelegd, kunnen overtui gen. Maar tiaar o ver «enschte ik u eigenlijk niet te spreken; dat is meer een zaak rus scben u en hem. hoevel leed mij het vonn'.f ook gedaan beeft. Dat eehter f«n strijd rus schen de „Linden" en „Harten" dreigt uit te barsten, dat daardoor de eensgezindheid tu» soben de katholieke kantons verscheurd wordt en men dientengevolge den godsdienst en de zelfstandigheid dier kaatons aan de willekeur en de overmacht der protestanten prijs geeft, ue, dat is bet vooral wat mij be droeft." Klaar en duidelijk en op kal men en beta- digden toon zette Reding dit alles uiteen en nadat hjj geëindigd had. verzocht hij Schu macher dnngend hem eerlijk en spr*riit alle beweegredenen te willen opnoemen, welke hem noopten, zoo beslist tegen de vrienden van het verbond met Frankrijk op te treden. Schumacher voldeed aan dit verlangen. Bijna met dezelfde woorden, welke njj tot den burgemeester Scbisker gesproken had. den vorigen avond, bij het aanschouwen van het vuurwerk, maakte hg zijne meening ken baar. dat Frankrijk door gebruikmaking van alle middelen zich van de Zwiteersehe kantons meester wilde maken. Alleen met dit waar- die groote sommen gelds aan de versehil- L» vqgpam» faarih® uitbetaald werden. zoovele geschenken rocddeeid^ Het kon niet anders: otn de volksgunst te werven, werden die aanzienlijke sommen »er?pild. den president: „Je dat werkelijk uwe rJ~j - - - - overtuigd, dat Frankrijke dol op de onder werping van Zwitserland gericht „Zoo waar er een God in ten hemel antwoordde de president op ernstig® toon. „Nu dan begrqp ik uw haat tegen ons „Linden en moet rondborstig getuigen. Z— St u tot heden verkeerd beoordeelde, j' hzister nu ook naar mijne gevoelens f - is de uitdrukking v*n de vreugde, welke den i dauphin geboren is. Ja. ik veronderstel zeif». dat hjj uit eigen middelen de onkosten be strijdt. De geboorte van een troonopvolger b«i> edt Frankrjjk. mischien geheel Europa, voor een succeesie-ooriog. En wjj huiveren nog bij de gedachte aan Zr opvolgingsoorlog, en denken met vrees aan een dergebjken krijg, wanneer Owtenrjjks' keizer mocht komen te overlijden. En wijl vEKriAAL UIT EET x ^Venolg). JSeJa' >sd» Kolia! Z<jt gij ook een vaa de „Linden"? Wees bljj dat ge daar zoo hoog staat, anders pal. en we u bij den kraag. Weg met ben! Werpt ze er uit!" schreeuwden honderden der opgewonden partijgenoot en Daar klonk v»;> .en torea bet Avé-klokjr. het vuik maueniie, de Moe^y des Heer en Jen dagelijkschen groet te brengen. ..De Engel de» Herren!" „De Angelus" riepen velen. „En het Woord is Vleesch geworden. En Het heeft onder Dus gewoond!" Allen onbtovtt® het hoofd en in de diep ste stilte sloeg ieder op zijne borst, de «wr ite prevelende: -Fte het Woord is Vleeseh geworden, En Het heeft onder Ons gewond!" Ja. ze «aren wel godsdienstig, of-oboon fiog Mrr onvolmaakt. Driemaal daag» her dachten zij. hetzjj thuis, hetzij onder 't werk, hetzij op Jen dag van stemming, zooals he den, de genadenrijke geboorte des Heeren uit de oMeder-Maagd. Maar nauwv4jjk* zweg deek klok en was •et laatste kruisteeken gemaakt of het ze- zchreeuw tegen de „Linden" begon opnieuw. Eindelek sloeg het een uur. Trotnge en trompt tgescbal «verklonken door .ie Dn vaandrig trok uete ene etre-compagnie naar de woning van den baanderheer Koliu om bet vaandel te halen. De grjjze ridder verscheen met het doek voor de huisdeur en reikte het den vaandrig over. Reeds meer dan 700 jaren had bet ge slacht Kolin de eer genoten bet vaandel te mogen beware», teder den dag van Arbed<> (142Xi. toeu Peter Kolin en twee zijner zonen bet stervend» met bun hartoblued verfden. De vaandrig ontving het eerbiedwaardige doek nit de hand van den ouden ridddcr, otnplooide het en zwaaide het met krachtige arm horig lm»en zijn hoofd, dat de witte en blauwe zijde knetterend door de lucht «treek. „Lang leve de vrije stand in de gemeente Zug” riep de baanderheer. .JUj leve lang!” riep de volksmenigte en begroette met ontbloot hoofd bet vaandel. Maar lang niet allen stemden in met bet ge roep: „Leve de baanderheer, ridder Kolin!” Gelukkig voor den „rijten rijder, werd dit bqna niet opgemerkt, daar de muziek ter stond inviel. r< Ira het „Leve de ridder" uitgega'md werd Een eerwacht geleidde het vaandel naar h*t rwsdhnis. waar de tegen woordige regeering verzameld was. Eindelijk gaf Gallas Letter, de burgemees ter bevel den optocht te beginnen Nogmaals werd de trom geroerd ea schetterde» de trom[>etten ond«r de poort van den toren. „Zij komen! Zjj komen!” riep bet volk, en drong langs de huizen, om de raadsleden naar de plaats der openbare vergadering te vergezellen. Daar kwamen de voorsten door ie poort uaeektope». Allereerst de speeilui. gewa pend met trommels, pijpen, hoorns, trom petten. violen, klarinet!®. paukea en zelfs ee» cymbsal. Dat klingelde en tingelde, dat blies en wie<iddc, dat areumlc en roffelde en schetterde van belang en het volk juichte en jubelde en zong op het geluid der instrumen ten het oude, bf groot en klein bekende volkslied de „Lanzigmareehe”. Zelfs de grijs aards met z|jne zilverwitte haren, dien den maroek al voor de» zestigste of seve»tigste maal hoorde, stampte met den voet op de maat va» het lied op den grond, tot hjj met zjjn buurman bjj den tocht aangesloten was. Toen kwamen twaalf i vijftien „gebarnae- ten”, de oude eerewacht bfl het vaandel. Men koos daarvoor gewoonlijk de grootste man nen. welke in bet stadje gevonden wvr<l*w, kerels van over de voet, b|j voorkeur nog zwaar gebouwd bovendien. Va» het hoofd tot de voeten ir een biwkend stalen wapen rusting geaaoken. stapten zq, met de helle baarden of do geweldige slagzwaarden over de schouders, wjjdbeeas duwjjls onbehol pen naast een vaandrig m de raadsbeeren. die onnnddeUjjk bet vaandel volgden Deze vertegenwoordigers van den ouden Zwitser- Mdteo heldentod werden vooral door het jon gere geslacht vaa alle kanten aaagegaapt Van de madehoenon liepen de bergetneee- tar en de stadhouder voorop: dese beide been» shock de andere leden van den raad „addro, behalve het ambtsgewaad, ee» rui- krr ep de beent wetgobecht. Vóór dan ber- g-eneoeStt. de» «oernaamsten man in de stal H<*p ee» dtaanr mot oen blaak zwaard op keeeem eO leden van de» raad der stad en van dc buitengemeenten, de rechters hoog- en laaggerecht, de baanderheer en de onlanger, de secretarissen en klerken *n alle andere personen, die een stads- of ge meenteambt bekleedden, liepen allen plecht- •tatig paar-gewt^e achter elkander. Men bemerkte onder de machtig groote pruiken, weinig vrooljjke gezichten De meesten verkeerden in eene stemming, alsof zijnn aar eene begrafenis gingen: do begra fenis van hunne eereambten. «elk verlies sommigen zoo zwaar viel. Het donkere oog van den raadsheer Schumacher schitterde van trots en met welgevallen bemerkte hij, dat de kiezers uit de buitengemeenten zich opvallend in zijn nabgh id vertoonden en hem veelbeteekenenden blik toewierpen. Ook de advocaat Sdiisker, die zich reed» burgemeester gevoelde, werd van alle kan ten toegejuicht Het slot van den stoet werd gevormd door de vjjf gerechtsdienaren in hun wit-blauw- mantel», de boden, commiezen, armtneeeter» poortwachters, e.d. tot de naehtvrachts en jagers. Daarlchter volgde de groote ma-sa stem- gereohtigde burger.- en eindelijkde heve straatjeugd, joelende en tierende, zingende en fluitende, zoodat se bijna evenveel spek takel maakten ak« muzikanten. De stoet trok over de wjjnmarkt. langs d* Nnieuwstraat en liep dan in een bocht om „de Kroon” >ien weg op naar het Zugermeer naar de „Lauzgemeinde platz", de pMt. waar de jaarljjksche verkiezing gehowden werd Natuurlijk waren alle vensters met toeeebonwers bezet, vooral daar, waar men een vrij uitzicht had op de plaat*, die laag zamerhann met stezngerechtigden gevuld werd. Doae plaats w»s door een muur om ringd: enkele nauwe openingen verleenden toegang tot de ruimte en door deze poorten of leuren tuoeMen -«ie kiezer;, één voor één binnengaan, opdat vastgesteM kon worden, of zij gerechtigd war® de plaat» te betreden. w*nt allen moesten vrije burgers en zon® vaa burgers zijn en minstens zestien jaren tellen. „Al» het maar niet tot moord en doodslag komt!" zuchtte vrouw Muller, die met zeei veel nieuwsgierigheid op de golvende me nigte neerzag. Zij vouwde de haoden en wierp een onderzoek® den blik op hare buur vrouw. ..Al» het maar niet tot moord n doodslag komt", herhaalde tü „Dat wfl z®- gen: als te den zwarten schoenmaker een» «en flink® tik op den schedel gaven, zóo dat hm h®> niet al te veel schade deed, zou ik lach®. Hij beeft het wel vendfcend!” „Waar denkt ge aan vrouw Muller?” sprak de buurvrouw. Voor de „Harten" vrees ik niet, maar voor de „Linden." De „Harten" hebben de meerderheid en zij war® «en uur geloken al zoo wild. Tstusscben had de regeermg op het min of hoog*re gedeelte vu de plaats de ge taande banken ingenomen Op de riet meer reeds: boeken stonden de gere< htedienaars. To® de eerste gerechtsdienaar d*n bur- gemeetter meldde, dat de gemeente verza meld »u, nam deze het zwaard vaa het kus sen. ging onder de find* in het mild® der ruimte staan riep, terwijl hjj op bet zwaard leunde, met luid® stemme d® Christelijk® groet. „Geloofd ztj Jezus Christue!” De gansche m®igte ortbloozre het hoofd en antwooréde eenparig .Ja alle eeuwigheid. Amen." Toen hierop de burgemeeeter in eene aan spraak „d® lieven hi zond® geëerd® mede burgers getrouw® eedgenoot®" wiMe vertellen »an zjjn „gelukkige regeering”. to® deze r*de al hakkelend stootend, op weifrienden tnoti uitgesproken was. vernam men ren dof gebrok en de roode Ludi riep roo luid hjj kon: „Een regroting v® -ebeimen! Luri ge lach volgde var. verschillende zg’m> lonk het geschreeuw: en te kijken naar de vleermuizen, die over de bloembedden heenfladderen." Zij gingen allen, en het tt^f zoo tot John Treverton» onuitsprekelijke vreugde, dat Laura en hij naast elkander liepen, een weinig achter de andere twee. „Hel doet me leed, dat gc ons zoo spoedig moet verlaten." sprak Laura, zich inspannend, om hem een of andere be leefdheid toe te voegen. ,,lk zou bij mijn vertrek gelukkiger mij gevoelen dan ik o zeggen kan, indien ik er van verzekerd mocht zijn, dat gij mij weidelijk met leedwezen ziet heengaan." „O, die bizondere beteekenis hechtte ik er niet aan," zeida zij. met een flauwen lach. „Het doet me leed om u zelfs wil, dat ge dit oord moet verlaten, juist nu het zoo bekoorlijk is, en dat ge terug moet keeren naar het rookerige Londen." „Indien ge wist, hoezeer ik die wereld van rook en allerlei onreinheid haat, zoudt ge zooveel medelijden met me gevoe len, als waartoe uw vriendelijk hart in staat is." antwoordde hij, op ernstigen toon. „Ik verlaat al wat ik lief heb, om me te begeven naar al wat ik verfoei; en ik weet niet, hoe lang het misschien duren zal, voordat ik kan wederkomen, Laura, wilt gij mij dan een hartelijk welkom beloven? Wilt gij mij beloven, dat gij u dan evenzeer zult verheugen over mijne terugkomst, als het mij thans leed doet, hedenavond te moeten vertrek ken?" „Ik kan zulk een overeenkomst niet aangaan," antwoordde zij op minzamen toon, „want de mate van net leedwezen, dat gij hedenavond gevoelt, is mij onbekend. Ge zijt in alle op- zichten een geheimzinnig persoon. Ik ben zelfs nog niet begon nen u te begrijpen. Maar ik hoop, dat ge spoedig terug zult ko men, wanneer onze rozen bloeien en onle nachtegalen zingen, en indien hun welkom u niet voldoende mocht zijn, dan wu Ik wel beloven, er het mijne aan toe te zullen voegen." Er was een teedere scherts in haar toon van spreken, die hem onuitsprekelijk lief in de ooren klonk. Zij waren nu ge heel alleen, daar waar in de laan de dikke hoornen stonden, geheel in de schaduw dpr kastanje-bladeren, en de zachte adem tocht van dra avond fluisterde in hun ooren. 't Was een ure voor teedere bekentenissen, voor meer dan wereldsche ge dachten. John Treverton greep Laura’s hand en hield cfie in de zijne geklemd, zonder dat zij het hem kwalijk nam. „Zeg me, dat ge de nagedachtenis van mijn'neef Jasper niet haat om dien ongerijmaen uitersten wil," sprak hij. „Zou ik de nagedachtenis kunnen haten van iemand, die zoo goed voor mij geweest ia, van den eenigen vader dien ik ooit gekend heb?" „Zeg dan ook, dat gij mij niet haat om den uitersten wil va» mijn neef." ,,'t Zou al heel onchristelijk zijn, u te haten ling, aan welke ge geheel onschuldig zijt." „Zonder twijfel, maar ik kan me verbeelden, dat een man h**‘ J- we| Ja ik ben er van overtuigd, dat ge mij verfoeit." hadt haar los te laten, nomen had, niet al te doening schenken, wanneer mijn pleegvader vergeef, dat hij zulk heeft r „Dat zou me onbeschrijfelijk gelukkig „En dat ik u in weerwil van de zotte elkander staan, u niet bepaald haat?" „Laura, ge maakt me tot „Doch ik zeg toch maar zeer weinig.” „Als gij eens wist, hoeveel dat voor mij beteekrat! Eeae w» reld van hoop, eene wereld van genot, een prikkel tot verha ven gedachten en waardige daden, eene wedergeboorte van lichaam en ziell" „Ge spreekt zeer opgewonden." „Ik ben opgewonden van blijdschap. Laura, dierbaar matei», mijne geliefde!" „Houd op. reide zij op eens, de oogra Baar hem opalaaaJa; zij zag zeer bleek m het schemerlicht, ra zij vas thaas vo&e- men ernstig. „Ben ik. of is de nalatenschap van trw nacf h»t voorwerp uwer liefde? Indira bet om het vermogae daa oaw- ladenen is, dat ge denkt, laat er dan tfeen komediespel v«» verliefdheid tusachen oos plaats hebben. Ik ben bereid bef verlangen van uw neef te voldoen gelijk ik bas» gabaar- zaamd zou hebben bij zijn leven, toen ik hem hoogachtte, aa aan zijn wil onderwierp als aan dien eens vaders mav ons oprecht jegens elkander zijn. Laat ons het Ien ernstig onder de oogan zien, en het nemen voor waart! te. Laat ons troaw» vrienden tej», maar ge»» dagblad verkeerde zij beo ik opgemerkt, dat in een zeer gev-varlijken verneemt, dat die peri--- w wonderen zou, als de avondbladen den dood vermeldden." „Wat een verlies voor de maatschappij," merkte Edward Clare minachtend op. „Ge zijt toch eigentlijk het bespotte lijkste meisje van de wereld, Celia, dat ge zooveel belang kunt stellen in lui, die uit den aard der zaak zoover van je ver wijderd zijn, als waren ze bewoners van de maan. ..Homo turn, antwoordde Celia, trotsch op haar beetje Latijn, de kruimpjes die van de tafel baars broeders gevallen waren, „en al de verschillende vertegenwoordigers van het menschdom hebben aanspraak op mijne belangstelling. Ik zou zelve eene danseres willen zijn, ware ik niet de dochter eens predikant» geweest „Heerlijk," riep Edward uit, „vooral wanneer het leven van zoo'n danseres plotseling wordt afgebroken door de zorgloos heid van gen dronken tooneel-bediende." „Ik moet nu afscheid nemen," zeide John Treverton, zich tot Laura wendend. Ik moet mijn valies nog pakken, om morgen met den ochtendtrein te kunnen vertrekken. Ja, ik geloof, dat ik maar met den nachttrein zal reizen. Dat zou me een kalven dag uitsparen.” „De train vertrekt kwart over tienen Ge zult u moeten Masten, als ge daarmee wilt vertrekken." zeide Edward. „Ik wil het ia alle geval probeeren. „Goeden avond Mr. Treverton," zeide Laura, hem de hand jevend. De levendige Celia wilde hem niet met zulk een koel tfscheid Ken gaan. Hij was een man, ra als zoodanig een bij uittsek belangwekkend wezen voor haar. „We willen allen met u mede wandelen tot een bet hek," se»- te zij; „dat zal beter voor ons tejn, dm hs»r te sfcten g^m (Vervolg). „Ik zou gaarne vernomen hebben, of die ongelukkige danse res overleden is," zeide Celia. John Treverton, die bij Laura's stoel gestaan had. als iemand, die wakend droomde, wendde zich op het hoeren van deze opmerking plotseling cm. „Wat voor danseres?" vroeg bij. „La Chicot Ge hebt haar natuurlijk zien kige Loadenaars ziet alles wat onder de zon Zij is wat ongewoons, niet waar? En nu vermoed ik, dat ik haar nooit zien zal." „Zij is eene zeer schoons vrouw, en een uitmuntende dan seres, in haar eigenaardig genre." antwoordde Treverton. „Maar wat bedoeldet ge daar zooëven, toen ge verlangdet te weten, of zij overleden was. Zij is springlevend evenals gij en ik; tenminste ik weet, dat haar naam op al de muren prijkte •n dat zij iederen avond danste, toen ik Londen verliet." „Dat was eene week geleden,' merkte Celia op. „Ge hebt ook zeker in de „Times" van vanmorgen het verslag gelezen van het ongeval, dat hair overkomen is. Er was bijna een geheele kolom mede gevuld." „Ik heb de „Times” niet ingezien. Mr. Sampson en ik zijn van morgen reeds vroeg uitgereacn om een langen toer te doen. Wat was dat voor een ongeval?" „0. 't is bepaald al te verschrikkelijk." riep Celia uit. „Ik werd er koud van, toen ik de beschrijving las. 't Schijnt, dat het arme schepsel omhoog n oest stijgen, naar den hemel of zooiets, op een beweegbaar toestel een soort teleakopische machine, weet ge." „Ja, ja, ik weet het,” zeide Treverton. „En was zij dood?" vroeg John Treverton. in ademlooze spanning. „Neen, zij was met dadelijk dood, maar haar been was ge broken eene saamgestelde breuk, geloof ik, dat ze t noe men en zij was ook aan het hoofd gewond, ra volgens het in een zeer gevaarlijken toestand. Nu t wanneer een dagblad zegt, dat -emand i toestand verkeert, men zeer kort daarna die persoon lood is, zoodat het me niet ver- I van La Chicot gebruikmaking» de Zwitaerseh-' doel voor oogen »a» het te begrjjjjen. om <*’- -- lende waarom n *n in dese da<en ond® het volk 1 w niet ander»; om de volkagunst te - - w Verwonderd bleef Reding staan en vroeg d® president: ,.l» dat werkelijk uwe mee ning, he® Sctmmach®. Zijt gij er eerljjk van werping van Zwitserland gericht me verbeelden, dat eene vrouw haat onder zulke omstandigheden. Ge trekt uw hand Ja ik ben er van overtuigd, dat ge mij verfoeit." trek mijn hand weg. omdat ik meende, dat gij vergetea iaar los te laten," antwoordde Laura, die zich voorge- ernstig te worden. „Zal het u meer vol- :zzzr ik u verzeker, dat ik het van harte v" een testament gemaakt maken." positie, waarin wij tol den gelukkigsten man der wereld." „Als gij eens wist, hoeveel dat patent als officier. •M verbonden is *r trekken naar vre®tde lander van h® lieve vaderland. Van aan aar ik L haat teg® j®. dat Jeelde. Maar j. Hes feest, dat thans te Solothurn gevierd wordt, is de uitdrukking van de vreugde, welke den markies De Bonnae b®i«lt, nu de nieuwe dat hij uit eigen middel® de onkosten b«i> edt Frankrjjk, mi®hi® geheel Europa. --LC i den Spaarpoten erf- i vree» aan d®gel’jken krjjg. wanne® Oostenrijk.-' -- --•••* die oorlog steeds dreigend is. is Frankrijk op bedacht het verbond m« nas» katho- hekr Z*it»ersche kantons te doen blijvwn be»taan wjjl het uit dese streken ijjne beste, dapperste soldaten werft, vooral ond® d» bergbewoners. Daarom komt sooveel Fraasch gild u on» land; de tonen d® pa triciér» on’vsrp. eer - waaraan een flink jsar; de overtollige strijdlustige mann® ond® hei minder» volk trekk® naar vreewide landei meest ook naar Frankrijk tot voordeel overlevering der kautons dus gee i sprake tw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1927 | | pagina 7