r geheel ander geval. Ik hare witte (Wordt vervolgd Hij wenschte zich zel- iij zijne betrekking als van 't „Waarom zou het in strijd rijn met de wijsheid, dat we el kander beminnen?” „Alleen omdat ik uwer niet waardig ben." „Dan zullen we uw onwaardigheid vergeten, of, indien uwe ne derigheid het liever wil, ik zal u beminnen en uw onwaardigheid op den koop toe. ik houd je niet voor een voorbeeld van vlek- kelooze onschuld, John. Papa heeft me verteld, dat ge aan bui tensporigheden en dwaasheden je schuldig gemaakt hebt. Ge zult nu niet meer buitensporig en dwaas zijn, is het wel, lieve, wanneer ge een bedaard gehuwd man zult zijn?” „Neen, liefste mijne.” „En we zullen beiden er naar streven zooveel mogelijk goed te doen met ons groot fortuin.” „Gij zult er in de eerste plaats over te beschikken hebben." „Neen, neen, dat zou ik in geen geval willen toestaan. Gij moet heer en meester zijn. Ik stel me voor, dat ge 't ideaal van een landedelman zult zijn, de zon en het middenpunt van ons klein heelal, de weldoener van allen. Ik zal je eerste minister zijn en je met mijn raad bijstaan, als ge 't begeert. Ik ken al de armen tien mijl in 't rond op ons landgoed, en op de bezittingen van anderen. Ik ben bekend met hunne behoeften en zwakheden Ja, John, ik geloof, dat ik je zal kunnen helpen, om veel goeds te doen, bij het tot stand brengen van verbeteringen, die je niet ruïneeren zullen, en door welke het leven van den arbeiders stand veel gelukkiger zal worden." „Ik begeer niets dan in alles je slaaf te zijn," zeide John Tre- verton op teederen toon. „Zou iets mij meer geluk kunnen ver schaffen dan u te gehoorzamen?" „Ge moet weten, dat ik me zeer gelukkig zal gevoelen, als ik Hazlehurst niet behoef te verlaten, zeide Laura thans. „Maar ge moet niet meenen, dat ik hebzuchtig ben, of dat ik zooveel waarde hecht aan een groot huis en een groot fortuin. Dat is het geval niet, John. Ik zou heel goed kunnen leven van het inko men, dat papa mij vermaakt heeft, en ik zou meer dan tevreden zijn in eene kleine landelijke woning, met u; doch ik heb Hazle- hurst Manor lief om zijns zelfs wil. Ik ken iederen boom op het landgoed, ik heb ze allen zien groeien, en ik heb ze geteekend en geschilderd, zoodat ik om zoo te zeggen den vorm van eiken tak ken. En ik heb zoolang in deze oude vertrekken verkeerd, dat ik twijfel, of ik me ooit in andere kamers thuis zou gevoe len. 't Is een lief oud huis, vindt ge ook niet, John? Zult ge er niet fier op zijn, als ge je heer cn meester van dit schoone land goed moogt noemen?" „Ik zal fier zijn op mijne vrouw, als ik haar de mijne mag noe men; naar niets hoogers strekken zich mijne wenscben uit", ant woordde John, haar innig aan zijn hart drukkend. „En nu, dunkt me, moest ik naar Sampson gaan, om hem mede te deelen, dat alles voor goed geregeld is. Wanneer zullen we trouwen, lieve? Mijn neef is op den 20sten Januari overleden. We moeten ons huwelijk niet langer uitstellen dan tegen het laatst van deze maand.” „Laat ons op den laatsten dag dezer maand trouwen," sprak Laura, ,,'t Is de plechtigste dag van het geheele jaar. We zullen den verjaardag van ons huwelijk nooit kunnen vergeten, als het op dien dag gesloten wordt.” „Ik zou hem in geen geval vergeten," antwoordde John Tre verton. „Laat het op dien dag plaats hebben, lieve. Op den oude jaarsdag zullen wij voor ons geheele leven aan elkander ver bonden worden. Ik zal van avond een bezoek brengen aan Mr. Clare, en alles met hem bespreken." Het afscheidnemen hield lang aan, en ten laatste stelde John Treverton voor, dat Laura haar hoed opzetten en haar paletot omdoen zou, om hem tot aan het bek te brengen, en zoo had den zij aan dat eerste afscheid noodeloos hun tijd verspild. Zij wandelden langzaam naar het hek, en de avond was reeds ge daald, de sterren schitterden reeds aan den hemel, toen zij met tegenzin scheidden. Laura trippelde de laan langs met even luch tige schreden als Juliet, toen zij zich naar de. cel van de klooster broeder begaf, om te trouwen. John Treverton liep langzaam den weg af naar het dorp Hazlehurst, met gebogen hoofd, en met een gelaat, waarop geen spoor van blijdschap zich bespeuren liet. Toen hij ten huize van Mr. Sampson kwam, zat deze met zijn zuster juist aan den maaltijd, en beiden heetten hem hartelijk welkom. „Waarachtig, ge zijt een zeldzame kerel," riep de notaris uit, nadat hij den binnengekomene de hand gedrukt had. Ge ver trekt in vliegende haast, met de belofte, dat ge op zijn laatst over één of twee weken zult terugkomen, en gedurende zes maanden krijgen we u niet meer te zien; en zelfs begunstigt gij den zaakwaarnemer uwer familie met geen enkelen regel schrifts om hem mede te deelen, waarom ge niet overkomt. Er zijn zeker niet veel mannen in Engeland, die over zulke schoo ne kansen als gij hebt, zoo luchtig heenstappen. Uw neef heeft me, toen hij dat wonderlijke testament van hem maakte medege deeld, dat ge altijd wat wild van aard geweest waart, maar op zulk eene wildheid was ik waarlijk niet voorbereid." „Waarlijk, Tim," liet nu Miss Sampson zich hooren, met dien zalmkleurigen blos, die eigenaardig samengaat met het bezit van zandkleurig haar; „ge hebt het recht niet, om dus tegen Mr. Treverton te spreken." „Wel zeker heb ik daartoe het recht," antwoordde Sampson, die zich placht te verheffen op zijne ronde openhartigheid op zijne „bonnomie” zooals hij het noemde; „het recht daartoe geeft mij mijne oprechte belangstelling in zijne zaken de belang stelling meer van een vriend dan van e*n zaakwaarnemer. Ge doordringend oog, ring van eene nieuwe wereld, waarin vrouw te zijn hetzelfde was als goed, rein en waar I zinnen nog niet betooverd, mijne ziel gevoelde eerbied goedheid. Gij waart niet meer voor i een museum, maar gij bracht mijne ziel in ontroering, schilderij had kunnen doen; gij deedt nieuwe gedacht ontwaken, gij opendet mij den hemel. Ja, Laura, bewondering, eerbied, oprechte hulde zij namen een aanvang op dien eer sten avond. En voor ik Hazlehurst verliet, was die hulde over gegaan in een hartstochtelijke liefde." ‘,En desniettemin zijt ge weggebleven van Januari tot April?" .Mijne afwezigheid is ééne langdurige botsing met mijne lief- geweest." t( „En van April tot December later „Toen hadt ge mij een blik in uw hart gegund, liefste mijne, ste afwezigheid is een wanhopige moed noodig geweest. Maar, meent toch niet, dat ik zulk een zwaren last op mijn schouders genomen heb, enkel om dat beetje geld, dat ik er mee verdienen kan, Lizzie? Neen, het is omdat ik den bloedverwant van mijn ouden cliënt oprechtelijk hoogschat, en omdat ik geheel belan geloos het hoogste belang stel in zijn welzijn." „Ge kunt u, geloof ik, ten mijnen aanzien geruststellen" sprak John, zonder eenige opgewondenheid te laten blijken; „ik denk te trouwen op den laatsten dag dezer maand, en ik verzoek u de stukken daarvoor in orde te maken." „Bravol" riep Tom Sampson uit, met zijn servet zwaaiend; „ik verheug mij er bijna evenzeer over, alsof mij zelven die dubbele buitenkans ware ten deel gevallen, en ik bij mijn ontwaken tot de ontdekking ware gekomen, dat ik twintig duizend pond waard was. Mijn waarde vriend, ik wensch u geluk. Het landgoed van Hazlehurst levert een inkomen op van ruim achtduizend pond 's jaars. Daar komt nog bij drie duizend pond aan grondrente van bezittingen onder Beechampton; en dan, met de dividenten van spoorwegaandeelen en van een veertien duizend pond." „Al bezat miss Malcolm geen stuiver, dan fier op zijn, haar tot vrouw t.e krijgen als ik nu John op ernstigen toon. „Dat is zeker eene edelmoedige wijze van I de notaris uit, óp een toon als wilde hij te kennen geven: „daar weten we alles van; ge kunt ook moeilijk anders spreken." Miss Sampson zat met neergeslagen oogen op haar bord te turen, en gevoelde, dat haar eetlust geheel was overgegaan. Het was ongetwijfeld erg dwaas, dat hetgeen zij gehoord had, haar zoo ontroerde; maar zulke dwaasheid is aan den meisjes-leeftijd eigen, en Elizabeth Sampson was nog onder de dertig. Zij had van den beginne af wel geweten, dat John Treverton wel zou trouwen met Laura Malcolm, en toch had zij toegegeven aan hare zucht, om hem heimelijk in haar hart te aanbidden. Hij had een knap voorkomen en had ook iets bizonder aantrekkelijks over zich, en miss Sampson had zoo weinig jonge mannen ont moet, die zich door het eerste of het laatste onderscheidden, dat men 't haar wel vergeven mag, dat zij haar jeugdige onervaren genegenheid gevestigd had op den eersten gedistingeerden vreemdeling, die zich binnen den niet zeer omvangrijken kring van haar kleurloos leven vertoonde. Zij had met hem onder hetzelfde dak verkeerd; zij had hem des morgens van koffie bediend, en van thee o, wat had zij goed voor room en suiker gezorgd! des avonds. Zij had zijn smaak bestudeerd, en daarnaar den maaltijd ingericht. Zij had, om hem genoegen te doen, iederen avond gedurende zijn twee bezoeken Rosellen's Rêverie in G. gespeeld. Zij had zijne meest geliefde balladen gezongen, en zoo hare stem haar soms begaf in de hooge tonen, zij vergoedde door pathos wat zij in kracht tekort schoot. Zulke dingen worden niet spoedig vergeten door een jeugdig gemoed, gevoed met tallooze romans en van na ture tot sentimentaliteit overhellend. „De voltrekking van ons huwelijk zal in alle stilte plaats hebben,” sprak John Treverton thans; „Laura verlangt het zoo, en ik denk er evenzoo over als zij. Ge zult me genoegtn doen, als ge zoo vriendelijk wilt wezen van er met geen mensch over te spreken, Sampson, en gij ook, miss Sampson. Wij zijn er niet op gesteld, de voorwerpen te worden van de belangstelling van geheel het dorp, „Ik zal zwijgen als een stuk perkamentantwoordde de nota ris, „en ik sta er voor in, dat Eliza de bescheidenheid in per soon zal zijn." Eliza wierp een schichtigen blik op hun gast, en oogwimpers trilden van ontroering. „Beste Mr. Sampson, uwe welwillende gevoelens tan mijnen opzichte zijn mij bekend," antwoordde John, met kalme goed hartigheid. O, wat was hij koel, hoe wreedaardig onverschillig, wat hare gevoelens betrof! En toch had hij het moeten weten wat zij voor hem gevoelde! Had Rosellen's Rêverie hem dan niets ge zegd? Later op den avond rookten John Treverton en zijn gastheer hunne sigaren tête-i-téte in Mrs. Sampson’s kantoor bij den gezelligen haard, bij welken de notaris veel liever zat dan in den schitterend opgesierden salon zijner zuster, te midden van al die gesteven anti-macassars, en die stoelen, waarop niemand mocht gaan zitten, en voetbankjes, die voor alles bestemd wa ren, behalve om er de voeten op te zetten. Deze niet zeer ge zellige manier, om zijn avonden geheel buiten den huiselijken kring door te brengen, verontschuldigde Mr. Sampson met te zeggen, dat hij het veel te druk had. De beide mannen zaten een tijdlang zwijgend tegenover el kander, John Treverton in een stil gepeins verdiept, Mr. Samp son in een alleraangenaamste stemming. Hij wenschte zich zel ven geluk met het vooruitzicht, dat hi rentmeester van de bezittingen der Trevertons behouden zou, welk winstgevend rentmeesterschap voor hem verloren zou zijn gegaan, indien John Treverton de verregaande dwaasheid gehad had van zijn erfenis prijs te geven, door niet te willen voldoen aan de voorwaarden van het testament zijns bloed- verwants. „Ik wil mijne positie goed begrijpen," zeide John thans. „Heb ik vrijheid, om ten aanzien van mijn aanstaande vrouw de be schikkingen te maken, welke ik verkies?” „Ge hebt de vrije beschikking over alles wat ge od dit «ogenblik bezit," antwoordde de notaris. „Mijne tegenwoordige bezittingen zullen op dit oogenbKÉ’ een weinig minder dan zes pond bedragen." „In dat geval houd ik het er voor, dat we over geen huwe lijksvoorwaarden behoeven te spreken. Volgens de bepalingen in den 'uitersten wil van uw neef zal gedurende een tijd van twaalf maanden zijne nalatenschap door executeurs beheerd worden. Indien ge binnen dien tijd gehuwd zijt met Miss Mal colm, komt de nalatenschap met het einde van 't jaar in uw bezit. Ge kunt dan na uw huwelijk beschikkingen maken, zoo mild als 't u behaagt; maar ge kunt thans niet beschikken over ’t geen ge niet bezit." „Dat vat ik. Ik kan eerst na mijn huwelijk beschikkingen maken. Welnu, ik wil u wel dadelijk te kennen geven, wat ik verlang. Ge kunt wel een ontwerp van een testament maken, uw ontwerp aan mijne goedkeuring onderwerpen, en zorgen dat het in 't net geschreven is en onderteekend kan worden op den dag, d?t ik in 't bezit van de nalatenschap kom." „Ge maakt ,een wanhopige haast," zeide Sampson, die niet kon nalaten te glimlachen over de ernstige overhaasting van zijn cliënt. w. ,,'t Leven is vol wanhopige onzekerheden. Ik verlang, dat het belang van de yrouw, die ik bemin, verzekerd zij, wat ook mijn lot moge wezen," „Ik vind datj.een edelmoedige voorzorg, die men zelden bij minnaars aantreft. Hoe innig hunne liefde voor het tegenwoor dige moge rijn, -eelden neemt die liefde den vorm aan van be zorgdheid voor de toekomst van haar, die men bemint. Zoo komt het, dat men opeenvolgende geslachten van onvermo gende weduwen en doodarme kinderen aantreft. Aprês moi le déluge, is het minnaars motto. Welnu, Mr. Treverton, wat zijt ge van plan op uwe vrouw te laten overschrijven, bij eene be schikking, na uw huwelijk te maken?" -•„De geheele nalatenschap van mijn neef Jasper, roerende en onroerende goederen," gaf John Treverton heel bedaard ten antwoord. Mr, Sapson nam zijne sigaar uit den mond, en zat te kijken met het gezicht van iemand, die half den spot met iets drijft, half zich er over verbaast. „Dit overtreft Banagher," riep hij uit; „ge zijt zeker niet goed bij uw zinnen." „O neen, ik ben slechts redelijk," antwoordde Treverton, „De nalatenschap is in naam aan mij, aan Laura Malcolm fei- tehjk vermaakt. Wat was ik voor den erflater? Een bloedver- wvht, dat is zoo, maar een onbekende. Ten tijde dat hij dien uitersten wil heeft gemaakt, had hij nooit mijn aangezicht ge zien; het weinige, dat hij misschien ooit van mij gehoord had, moet ten mijnen nadeele gepleit hebben; want mijn leven is één groote misstap geweest, en ik heb niemand reden gegeven mijn lof te verkondigen. En wat was Laura voor hem? Zijn aangenomen dochter, de beminde en hem hartelijk genegen gezellin van zijn ouden dag, zijne getrouwe verpleegster, zijne onbaatzuchtige slavin. Zoo hij liefde voor iemand gevoeld heeft,, dan moet het voor haar geweest zijn. Zij was opgegroeid ?.a? ?.*’n haard. Zij heeft hem zijn eenzaam leven aangenaam en liefelijk gemaakt. Hij heeft aan mij zijn vermogen vermaakt, met het doel om haar te verzorgen, opdat hij zoowel zijn eed mocht kunnen houden, als zijn rijkdom ten deele doen vallen aan haar, die naar de inspraak zijns harten de erfgename moest zijn. Hij heeft gemeend in mij een geschikt werktuig ge vonden te hebben voor de verwezentlijking zijner wenschen; en ik heb alle reden om er trotsch op te zijn, dat hij mij dat heeft willen toevertrouwen, dat hij aan mij het wezen heeft willen geven, dat hem het dierbaarst was. Ik zal alles op mijn vrouw laten overschrijven, Sampsonl Als eerlijk man acht ik me verplicht dat te doen." Mr. Sampson zag zijn cliënt 'geruimen tijd achtereen met een vorschenden blik aan, en een flauwe glimlach vertoonde zich op zijn niet heel snugger gelaat. „Duid het me niet ten kwade, als ik u wal vraag," sprak hij. „Hebt ge schulden?" „Ik ben niemand een sixpence schuldig. Ik heb een soort van Bohemer-leven geleid, maar ik heb niet geleefd op de beurs van een ander." „Het verheugt me dat te hooren," zeide Sampson, eene fris- 't een goed gevuld ristje nemend, „omdat ge, in mocht voorstellen, dat ge door 't maken van zulk plan te zijn te maken, u ekken aan t voldoen van thans bestaande vdKeert inziet. Niemand kan eene beschik- wrnlke zijne schuldgischers benadeeld wor- een ander geval zijn; indien ge in handelszaken verwikkeld* indien ge speculant waart, zou ik me uw begrijpen, om de nalatenschap van uwe schouders af te schui"? ven op die uwer vrouw. Maar zooals de zaken nu staan „Kunt ge dan niets begrijpen dan 't geen bepaald op zaken betrekking heeft?" riep John Treverton, blijkbaar ongeduldig wordend uit. „Kunt ge niet begrijpen, dat ilc wensch te ge hoorzamen zoowel aan den geest als aan de letter van mijn neef Jaspers uitersten wil? Ik wil zijn aangenomen dochter feitelijk in 't bezit stellen van de nalatenschap, in dezelfde po sitie, die zij natuurlijk zou hebben ingenomen, indien hij nooit dien onzinnigen eed gedaan had." gekomen, dat ik twintig duizend pond waard ‘i u geluk. Het landgoed bij drie duizend pond aan grondrente consols, komt ge tot een inkomen zou ik er even ben," betuigde beschouwen," riep sche sigaar uit een goed gevuld ristje nemend, „omdat ge, in dien ge u mocht voorstellen, dat ge door *t maken van zulk eene beschikking, als ge zeidet van plan te zijn te maken, u zoudt kunnen onttekken aan t voldoen van thans bestaande schulden, de zaak vdKeert inziet. Niemand kan eene beschik king maken, door wrlke zijne schuld^ischers benadeeld wor den. Wat betreft toekomstige verantwoordelijkheid, zou het een ander geval zijn; indien ge in handelszaken verwikkeld, indien ge speculant waart, zou ik me uw verlangen kunnen om de nalatenschap van uwe u* __22 op die uwer vrouw. Maar zooals de zaken nu staan J 't geen bepaald op zaken wordend uit. „Kunt ge niet begrijpen, dat ikwensch Noodlot zaten, de een onbewust van eenig gevaar, de ander zor geloos en overmoedig. Nu het woord was uitgesproken, nu zij beiden aan elkander verbonden waren tot aan het einde huns levens, stortte Laura haar hart zonder eenig voorbehoud voor haar minnaar uit, en schroomde zij niet hem haar innige liefde te laten blijken. Zij trachtte niet hare liefde meer door hem op prijs te doen stellen door geveinsde koelheid. Zij schonk hem geheel haar hart en geheel hare zie), zooals Juliet zich zelve aan Romeo gaf. Hare lippen, over welke nooit een woord van liefde gekomen was, fluisterde hem nu de zoetste woordekens in 't oor; haar oogen^ die nooit in de oogen eens minnaars gestaard hadden, staarden nu in de zijne, welker diepte zij poogden te peilen. Nooit werd een minnaar met grooter argeloosheid, meer zonder voorbe houd aangebeden. Had hij gesnoefd en hoog van zich zelven op gegeven, Laura's hooghartigheid zou onraad bespeurd hebben. Maar zijne groote nederigheid, en het waas van droefgeestig heid. dat over hem hing, ook, terwijl hij zich het gelukkigst scheen te voelen, gaven hem aanspraak op haar medelijden; en eene vrouw is nooit meer ingenomen met haar minnaar, dan wanneer hii behoefte heeft aan haar medelijden. „En bemint ge mij werkelijk, Laura?" vroeg hij, en hij boog zijn gelaat over het lieve kopje heen, dat eene too natuurlijke rustplaats op zijn schouder scheen gevonden te hebben. „Indien er niet zoon ding als het testament van mijn neef Jasper be staan had, en gij en ik hadden elkander in het buitenland ont moet, zoudt ge denken, dat ik de man ben, dien uw hart zou hebben uitverkoren?" „Dat is eene moeilijke vraag, die zich al te veel op het gebied van het afgetrokkene beweegt," antwoordde zij lachend. „Ik weet alleen, dat mijn hart u uitverkoren heeft, en dat papa s testament ik moet hem bij den ouden naam noemen geen invloed heeft uitgeoefend op mijne keuze. Acht gij 't voor u voldoende, dit te weten?" ,,’t Is al wat ik begeer te weten, liefste mijne. Of, niet volko men alles. Gaarne zou ik weten uit louter nieuwsgierigheid wanneer ge begonnen zijt, mij als niet te eenenmale verwer pelijk te beschouwen." „Verlangt ge de geschiedenis van 't geval te hooren, eerste begin af?" „Van A tot Z, van 't eerste oogenblik af. dat je hart begon nen is met wat meer welwillendheid voor mij dan voor de ove rige wereld te kloppen." „Ik zal 't je vertellen Zij zweeg een oogenblik, en sloeg glimlachend, met een zweem van onschuldige koketterie de oogen naar hem op. „Doe dat, lieve." „Wanneer gij mij de geschiedenis uws levens zult hebben verhaald, van 't oogenblik af, dat ik meer beteekenis voor u kreeg, dan eenige andere vrouw." Zijn eerste antwoord was eene diepe verzuchting. „0, liefste mijne, ik verkeerde in een heb geworsteld tegen mijn hartstocht.” „Waarom?" „Omdat ik mij uwer onwaardig gevoelde." „Dat was dwaas.” „Neen, lieve, 't was verstandig en goed. Gij zijt als een geluk kig kind, Laura; uw verleden is eene beschreven bladzijde, het heeft geen donkere geheimen Hij voelde, dat zij trilde, terwijl hij dit zeide. Hadden zijne woorden haar doen ontstellen? Begon zij iets te vermoeden van de gevaren, die hem omringden? „Liefste, ik wil u niet verontrusten; maar in 't verleden van een man van mijn leeftijd is gewoonlijk ééne bladzijde, die hij wel zou willen vernietigen, al moest het hem tien jaren levens kosten. Zulk eene donkere bladzijde heb ik. Mijn innig geliefde Laura, indien ik mij werkelijk de liefde van uw hart waardig ge- voelde, mijne zaligheid zou waarlijk te groot zijn, en mijn hart zou breken van overmaat van geluk. Er zijn voorbeelden van, dat iemand's hart daaronder bezweken is. Wanneer ik begon nen ben u te beminnen? Wel, op den avond, toen ik voor 't eerst in dit huis kwam op dien somberen winteravond, toen ik hier kwam, evenals de verloren zoon, den zwijnendraf moe de, met een halfbewust verlangen naar een beter leven. Uw doordringend oog, uw ernstige, bekoorlijke glimlach, uwe tee- dere stem, uwe geheele verschijning trof mij als een openba ring van-- was als goed, rein en waar te zijn. Uwe schoonheid had mijne 1 voor uwe mij dan eene schilderij in J. zooals de schilderij had kunnen doen; gij deedt nieuwe gedachten bij me ontwaken, gij opendet mij den hemel. Ja, Laura, bewondering, eerbied, oprechte hulde zij namen een aanvang op dien eer- in een hartstochtelijke liefde." ‘En desniettemin zijt ge weggebleven van Januari tot April?" ,J de geweest. «.n 'wist ik, dat ge de mijne zoudt kunnen worden. Voor die laat ste afwezigheid is een wanhopige moed noodig geweest. Maar, ik ben teruggekomen, gelijk ge ziet. De liefde is krachtiger ge weest dan wijsheid.’ -r r 1 ij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1927 | | pagina 8