r
geheel ander geval. Ik
hare witte
(Wordt vervolgd
Hij wenschte zich zel-
iij zijne betrekking als
van 't
„Waarom zou het in strijd rijn met de wijsheid, dat we el
kander beminnen?”
„Alleen omdat ik uwer niet waardig ben."
„Dan zullen we uw onwaardigheid vergeten, of, indien uwe ne
derigheid het liever wil, ik zal u beminnen en uw onwaardigheid
op den koop toe. ik houd je niet voor een voorbeeld van vlek-
kelooze onschuld, John. Papa heeft me verteld, dat ge aan bui
tensporigheden en dwaasheden je schuldig gemaakt hebt. Ge
zult nu niet meer buitensporig en dwaas zijn, is het wel, lieve,
wanneer ge een bedaard gehuwd man zult zijn?”
„Neen, liefste mijne.”
„En we zullen beiden er naar streven zooveel mogelijk goed
te doen met ons groot fortuin.”
„Gij zult er in de eerste plaats over te beschikken hebben."
„Neen, neen, dat zou ik in geen geval willen toestaan. Gij
moet heer en meester zijn. Ik stel me voor, dat ge 't ideaal van
een landedelman zult zijn, de zon en het middenpunt van ons
klein heelal, de weldoener van allen. Ik zal je eerste minister
zijn en je met mijn raad bijstaan, als ge 't begeert. Ik ken al de
armen tien mijl in 't rond op ons landgoed, en op de bezittingen
van anderen. Ik ben bekend met hunne behoeften en zwakheden
Ja, John, ik geloof, dat ik je zal kunnen helpen, om veel goeds
te doen, bij het tot stand brengen van verbeteringen, die je niet
ruïneeren zullen, en door welke het leven van den arbeiders
stand veel gelukkiger zal worden."
„Ik begeer niets dan in alles je slaaf te zijn," zeide John Tre-
verton op teederen toon. „Zou iets mij meer geluk kunnen ver
schaffen dan u te gehoorzamen?"
„Ge moet weten, dat ik me zeer gelukkig zal gevoelen, als ik
Hazlehurst niet behoef te verlaten, zeide Laura thans. „Maar
ge moet niet meenen, dat ik hebzuchtig ben, of dat ik zooveel
waarde hecht aan een groot huis en een groot fortuin. Dat is het
geval niet, John. Ik zou heel goed kunnen leven van het inko
men, dat papa mij vermaakt heeft, en ik zou meer dan tevreden
zijn in eene kleine landelijke woning, met u; doch ik heb Hazle-
hurst Manor lief om zijns zelfs wil. Ik ken iederen boom op het
landgoed, ik heb ze allen zien groeien, en ik heb ze geteekend en
geschilderd, zoodat ik om zoo te zeggen den vorm van eiken
tak ken. En ik heb zoolang in deze oude vertrekken verkeerd,
dat ik twijfel, of ik me ooit in andere kamers thuis zou gevoe
len. 't Is een lief oud huis, vindt ge ook niet, John? Zult ge er
niet fier op zijn, als ge je heer cn meester van dit schoone land
goed moogt noemen?"
„Ik zal fier zijn op mijne vrouw, als ik haar de mijne mag noe
men; naar niets hoogers strekken zich mijne wenscben uit", ant
woordde John, haar innig aan zijn hart drukkend. „En nu, dunkt
me, moest ik naar Sampson gaan, om hem mede te deelen, dat
alles voor goed geregeld is. Wanneer zullen we trouwen, lieve?
Mijn neef is op den 20sten Januari overleden. We moeten ons
huwelijk niet langer uitstellen dan tegen het laatst van deze
maand.”
„Laat ons op den laatsten dag dezer maand trouwen," sprak
Laura, ,,'t Is de plechtigste dag van het geheele jaar. We zullen
den verjaardag van ons huwelijk nooit kunnen vergeten, als het
op dien dag gesloten wordt.”
„Ik zou hem in geen geval vergeten," antwoordde John Tre
verton. „Laat het op dien dag plaats hebben, lieve. Op den oude
jaarsdag zullen wij voor ons geheele leven aan elkander ver
bonden worden. Ik zal van avond een bezoek brengen aan Mr.
Clare, en alles met hem bespreken."
Het afscheidnemen hield lang aan, en ten laatste stelde John
Treverton voor, dat Laura haar hoed opzetten en haar paletot
omdoen zou, om hem tot aan het bek te brengen, en zoo had
den zij aan dat eerste afscheid noodeloos hun tijd verspild. Zij
wandelden langzaam naar het hek, en de avond was reeds ge
daald, de sterren schitterden reeds aan den hemel, toen zij met
tegenzin scheidden. Laura trippelde de laan langs met even luch
tige schreden als Juliet, toen zij zich naar de. cel van de klooster
broeder begaf, om te trouwen. John Treverton liep langzaam
den weg af naar het dorp Hazlehurst, met gebogen hoofd, en met
een gelaat, waarop geen spoor van blijdschap zich bespeuren
liet.
Toen hij ten huize van Mr. Sampson kwam, zat deze met zijn
zuster juist aan den maaltijd, en beiden heetten hem hartelijk
welkom.
„Waarachtig, ge zijt een zeldzame kerel," riep de notaris uit,
nadat hij den binnengekomene de hand gedrukt had. Ge ver
trekt in vliegende haast, met de belofte, dat ge op zijn laatst
over één of twee weken zult terugkomen, en gedurende zes
maanden krijgen we u niet meer te zien; en zelfs begunstigt gij
den zaakwaarnemer uwer familie met geen enkelen regel
schrifts om hem mede te deelen, waarom ge niet overkomt. Er
zijn zeker niet veel mannen in Engeland, die over zulke schoo
ne kansen als gij hebt, zoo luchtig heenstappen. Uw neef heeft
me, toen hij dat wonderlijke testament van hem maakte medege
deeld, dat ge altijd wat wild van aard geweest waart, maar op
zulk eene wildheid was ik waarlijk niet voorbereid."
„Waarlijk, Tim," liet nu Miss Sampson zich hooren, met dien
zalmkleurigen blos, die eigenaardig samengaat met het bezit
van zandkleurig haar; „ge hebt het recht niet, om dus tegen Mr.
Treverton te spreken."
„Wel zeker heb ik daartoe het recht," antwoordde Sampson,
die zich placht te verheffen op zijne ronde openhartigheid op
zijne „bonnomie” zooals hij het noemde; „het recht daartoe geeft
mij mijne oprechte belangstelling in zijne zaken de belang
stelling meer van een vriend dan van e*n zaakwaarnemer. Ge
doordringend oog,
ring van eene nieuwe wereld, waarin vrouw te zijn hetzelfde
was als goed, rein en waar I
zinnen nog niet betooverd, mijne ziel gevoelde eerbied
goedheid. Gij waart niet meer voor i
een museum, maar gij bracht mijne ziel in ontroering,
schilderij had kunnen doen; gij deedt nieuwe gedacht
ontwaken, gij opendet mij den hemel. Ja, Laura, bewondering,
eerbied, oprechte hulde zij namen een aanvang op dien eer
sten avond. En voor ik Hazlehurst verliet, was die hulde over
gegaan in een hartstochtelijke liefde."
‘,En desniettemin zijt ge weggebleven van Januari tot April?"
.Mijne afwezigheid is ééne langdurige botsing met mijne lief-
geweest." t(
„En van April tot December later
„Toen hadt ge mij een blik in uw hart gegund, liefste mijne,
ste afwezigheid is een wanhopige moed noodig geweest. Maar,
meent toch niet, dat ik zulk een zwaren last op mijn schouders
genomen heb, enkel om dat beetje geld, dat ik er mee verdienen
kan, Lizzie? Neen, het is omdat ik den bloedverwant van mijn
ouden cliënt oprechtelijk hoogschat, en omdat ik geheel belan
geloos het hoogste belang stel in zijn welzijn."
„Ge kunt u, geloof ik, ten mijnen aanzien geruststellen" sprak
John, zonder eenige opgewondenheid te laten blijken; „ik denk
te trouwen op den laatsten dag dezer maand, en ik verzoek u de
stukken daarvoor in orde te maken."
„Bravol" riep Tom Sampson uit, met zijn servet zwaaiend; „ik
verheug mij er bijna evenzeer over, alsof mij zelven die dubbele
buitenkans ware ten deel gevallen, en ik bij mijn ontwaken tot de
ontdekking ware gekomen, dat ik twintig duizend pond waard
was. Mijn waarde vriend, ik wensch u geluk. Het landgoed van
Hazlehurst levert een inkomen op van ruim achtduizend pond
's jaars. Daar komt nog bij drie duizend pond aan grondrente
van bezittingen onder Beechampton; en dan, met de dividenten
van spoorwegaandeelen en
van een veertien duizend pond."
„Al bezat miss Malcolm geen stuiver, dan
fier op zijn, haar tot vrouw t.e krijgen als ik nu
John op ernstigen toon.
„Dat is zeker eene edelmoedige wijze van I
de notaris uit, óp een toon als wilde hij te kennen geven: „daar
weten we alles van; ge kunt ook moeilijk anders spreken."
Miss Sampson zat met neergeslagen oogen op haar bord te
turen, en gevoelde, dat haar eetlust geheel was overgegaan. Het
was ongetwijfeld erg dwaas, dat hetgeen zij gehoord had, haar
zoo ontroerde; maar zulke dwaasheid is aan den meisjes-leeftijd
eigen, en Elizabeth Sampson was nog onder de dertig. Zij had
van den beginne af wel geweten, dat John Treverton wel zou
trouwen met Laura Malcolm, en toch had zij toegegeven aan
hare zucht, om hem heimelijk in haar hart te aanbidden. Hij had
een knap voorkomen en had ook iets bizonder aantrekkelijks
over zich, en miss Sampson had zoo weinig jonge mannen ont
moet, die zich door het eerste of het laatste onderscheidden, dat
men 't haar wel vergeven mag, dat zij haar jeugdige onervaren
genegenheid gevestigd had op den eersten gedistingeerden
vreemdeling, die zich binnen den niet zeer omvangrijken kring
van haar kleurloos leven vertoonde.
Zij had met hem onder hetzelfde dak verkeerd; zij had hem
des morgens van koffie bediend, en van thee o, wat had zij
goed voor room en suiker gezorgd! des avonds. Zij had zijn
smaak bestudeerd, en daarnaar den maaltijd ingericht. Zij had,
om hem genoegen te doen, iederen avond gedurende zijn twee
bezoeken Rosellen's Rêverie in G. gespeeld. Zij had zijne meest
geliefde balladen gezongen, en zoo hare stem haar soms begaf
in de hooge tonen, zij vergoedde door pathos wat zij in kracht
tekort schoot. Zulke dingen worden niet spoedig vergeten door
een jeugdig gemoed, gevoed met tallooze romans en van na
ture tot sentimentaliteit overhellend.
„De voltrekking van ons huwelijk zal in alle stilte plaats
hebben,” sprak John Treverton thans; „Laura verlangt het zoo,
en ik denk er evenzoo over als zij. Ge zult me genoegtn doen,
als ge zoo vriendelijk wilt wezen van er met geen mensch over
te spreken, Sampson, en gij ook, miss Sampson. Wij zijn er niet
op gesteld, de voorwerpen te worden van de belangstelling van
geheel het dorp,
„Ik zal zwijgen als een stuk perkamentantwoordde de nota
ris, „en ik sta er voor in, dat Eliza de bescheidenheid in per
soon zal zijn."
Eliza wierp een schichtigen blik op hun gast, en
oogwimpers trilden van ontroering.
„Beste Mr. Sampson, uwe welwillende gevoelens tan mijnen
opzichte zijn mij bekend," antwoordde John, met kalme goed
hartigheid.
O, wat was hij koel, hoe wreedaardig onverschillig, wat hare
gevoelens betrof! En toch had hij het moeten weten wat zij
voor hem gevoelde! Had Rosellen's Rêverie hem dan niets ge
zegd?
Later op den avond rookten John Treverton en zijn gastheer
hunne sigaren tête-i-téte in Mrs. Sampson’s kantoor bij den
gezelligen haard, bij welken de notaris veel liever zat dan in den
schitterend opgesierden salon zijner zuster, te midden van al
die gesteven anti-macassars, en die stoelen, waarop niemand
mocht gaan zitten, en voetbankjes, die voor alles bestemd wa
ren, behalve om er de voeten op te zetten. Deze niet zeer ge
zellige manier, om zijn avonden geheel buiten den huiselijken
kring door te brengen, verontschuldigde Mr. Sampson met te
zeggen, dat hij het veel te druk had.
De beide mannen zaten een tijdlang zwijgend tegenover el
kander, John Treverton in een stil gepeins verdiept, Mr. Samp
son in een alleraangenaamste stemming. Hij wenschte zich zel
ven geluk met het vooruitzicht, dat hi
rentmeester van de bezittingen der Trevertons behouden zou,
welk winstgevend rentmeesterschap voor hem verloren zou
zijn gegaan, indien John Treverton de verregaande dwaasheid
gehad had van zijn erfenis prijs te geven, door niet te willen
voldoen aan de voorwaarden van het testament zijns bloed-
verwants.
„Ik wil mijne positie goed begrijpen," zeide John thans. „Heb
ik vrijheid, om ten aanzien van mijn aanstaande vrouw de be
schikkingen te maken, welke ik verkies?”
„Ge hebt de vrije beschikking over alles wat ge od dit
«ogenblik bezit," antwoordde de notaris.
„Mijne tegenwoordige bezittingen zullen op dit oogenbKÉ’
een weinig minder dan zes pond bedragen."
„In dat geval houd ik het er voor, dat we over geen huwe
lijksvoorwaarden behoeven te spreken. Volgens de bepalingen
in den 'uitersten wil van uw neef zal gedurende een tijd van
twaalf maanden zijne nalatenschap door executeurs beheerd
worden. Indien ge binnen dien tijd gehuwd zijt met Miss Mal
colm, komt de nalatenschap met het einde van 't jaar in uw
bezit. Ge kunt dan na uw huwelijk beschikkingen maken, zoo
mild als 't u behaagt; maar ge kunt thans niet beschikken over
’t geen ge niet bezit."
„Dat vat ik. Ik kan eerst na mijn huwelijk beschikkingen
maken. Welnu, ik wil u wel dadelijk te kennen geven, wat ik
verlang. Ge kunt wel een ontwerp van een testament maken,
uw ontwerp aan mijne goedkeuring onderwerpen, en zorgen
dat het in 't net geschreven is en onderteekend kan worden op
den dag, d?t ik in 't bezit van de nalatenschap kom."
„Ge maakt ,een wanhopige haast," zeide Sampson, die niet
kon nalaten te glimlachen over de ernstige overhaasting van zijn
cliënt. w.
,,'t Leven is vol wanhopige onzekerheden. Ik verlang, dat het
belang van de yrouw, die ik bemin, verzekerd zij, wat ook mijn
lot moge wezen,"
„Ik vind datj.een edelmoedige voorzorg, die men zelden bij
minnaars aantreft. Hoe innig hunne liefde voor het tegenwoor
dige moge rijn, -eelden neemt die liefde den vorm aan van be
zorgdheid voor de toekomst van haar, die men bemint. Zoo
komt het, dat men opeenvolgende geslachten van onvermo
gende weduwen en doodarme kinderen aantreft. Aprês moi le
déluge, is het minnaars motto. Welnu, Mr. Treverton, wat zijt
ge van plan op uwe vrouw te laten overschrijven, bij eene be
schikking, na uw huwelijk te maken?"
-•„De geheele nalatenschap van mijn neef Jasper, roerende en
onroerende goederen," gaf John Treverton heel bedaard ten
antwoord.
Mr, Sapson nam zijne sigaar uit den mond, en zat te kijken
met het gezicht van iemand, die half den spot met iets drijft,
half zich er over verbaast.
„Dit overtreft Banagher," riep hij uit; „ge zijt zeker niet goed
bij uw zinnen."
„O neen, ik ben slechts redelijk," antwoordde Treverton,
„De nalatenschap is in naam aan mij, aan Laura Malcolm fei-
tehjk vermaakt. Wat was ik voor den erflater? Een bloedver-
wvht, dat is zoo, maar een onbekende. Ten tijde dat hij dien
uitersten wil heeft gemaakt, had hij nooit mijn aangezicht ge
zien; het weinige, dat hij misschien ooit van mij gehoord had,
moet ten mijnen nadeele gepleit hebben; want mijn leven is
één groote misstap geweest, en ik heb niemand reden gegeven
mijn lof te verkondigen. En wat was Laura voor hem? Zijn
aangenomen dochter, de beminde en hem hartelijk genegen
gezellin van zijn ouden dag, zijne getrouwe verpleegster, zijne
onbaatzuchtige slavin. Zoo hij liefde voor iemand gevoeld
heeft,, dan moet het voor haar geweest zijn. Zij was opgegroeid
?.a? ?.*’n haard. Zij heeft hem zijn eenzaam leven aangenaam en
liefelijk gemaakt. Hij heeft aan mij zijn vermogen vermaakt,
met het doel om haar te verzorgen, opdat hij zoowel zijn eed
mocht kunnen houden, als zijn rijkdom ten deele doen vallen
aan haar, die naar de inspraak zijns harten de erfgename
moest zijn. Hij heeft gemeend in mij een geschikt werktuig ge
vonden te hebben voor de verwezentlijking zijner wenschen;
en ik heb alle reden om er trotsch op te zijn, dat hij mij dat
heeft willen toevertrouwen, dat hij aan mij het wezen heeft
willen geven, dat hem het dierbaarst was. Ik zal alles op mijn
vrouw laten overschrijven, Sampsonl Als eerlijk man acht ik
me verplicht dat te doen."
Mr. Sampson zag zijn cliënt 'geruimen tijd achtereen met
een vorschenden blik aan, en een flauwe glimlach vertoonde
zich op zijn niet heel snugger gelaat.
„Duid het me niet ten kwade, als ik u wal vraag," sprak hij.
„Hebt ge schulden?"
„Ik ben niemand een sixpence schuldig. Ik heb een soort
van Bohemer-leven geleid, maar ik heb niet geleefd op de
beurs van een ander."
„Het verheugt me dat te hooren," zeide Sampson, eene fris-
't een goed gevuld ristje nemend, „omdat ge, in
mocht voorstellen, dat ge door 't maken van zulk
plan te zijn te maken, u
ekken aan t voldoen van thans bestaande
vdKeert inziet. Niemand kan eene beschik-
wrnlke zijne schuldgischers benadeeld wor-
een ander geval zijn; indien ge in handelszaken verwikkeld*
indien ge speculant waart, zou ik me uw
begrijpen, om de nalatenschap van uwe schouders af te schui"?
ven op die uwer vrouw. Maar zooals de zaken nu staan
„Kunt ge dan niets begrijpen dan 't geen bepaald op zaken
betrekking heeft?" riep John Treverton, blijkbaar ongeduldig
wordend uit. „Kunt ge niet begrijpen, dat ilc wensch te ge
hoorzamen zoowel aan den geest als aan de letter van mijn
neef Jaspers uitersten wil? Ik wil zijn aangenomen dochter
feitelijk in 't bezit stellen van de nalatenschap, in dezelfde po
sitie, die zij natuurlijk zou hebben ingenomen, indien hij nooit
dien onzinnigen eed gedaan had."
gekomen, dat ik twintig duizend pond waard
‘i u geluk. Het landgoed
bij drie duizend pond aan grondrente
consols, komt ge tot een inkomen
zou ik er even
ben," betuigde
beschouwen," riep
sche sigaar uit een goed gevuld ristje nemend, „omdat ge, in
dien ge u mocht voorstellen, dat ge door *t maken van zulk
eene beschikking, als ge zeidet van plan te zijn te maken, u
zoudt kunnen onttekken aan t voldoen van thans bestaande
schulden, de zaak vdKeert inziet. Niemand kan eene beschik
king maken, door wrlke zijne schuld^ischers benadeeld wor
den. Wat betreft toekomstige verantwoordelijkheid, zou het
een ander geval zijn; indien ge in handelszaken verwikkeld,
indien ge speculant waart, zou ik me uw verlangen kunnen
om de nalatenschap van uwe u* __22
op die uwer vrouw. Maar zooals de zaken nu staan J
't geen bepaald op zaken
wordend uit. „Kunt ge niet begrijpen, dat ikwensch
Noodlot zaten, de een onbewust van eenig gevaar, de ander zor
geloos en overmoedig.
Nu het woord was uitgesproken, nu zij beiden aan elkander
verbonden waren tot aan het einde huns levens, stortte Laura
haar hart zonder eenig voorbehoud voor haar minnaar uit, en
schroomde zij niet hem haar innige liefde te laten blijken. Zij
trachtte niet hare liefde meer door hem op prijs te doen stellen
door geveinsde koelheid. Zij schonk hem geheel haar hart en
geheel hare zie), zooals Juliet zich zelve aan Romeo gaf. Hare
lippen, over welke nooit een woord van liefde gekomen was,
fluisterde hem nu de zoetste woordekens in 't oor; haar oogen^
die nooit in de oogen eens minnaars gestaard hadden, staarden
nu in de zijne, welker diepte zij poogden te peilen. Nooit werd
een minnaar met grooter argeloosheid, meer zonder voorbe
houd aangebeden. Had hij gesnoefd en hoog van zich zelven op
gegeven, Laura's hooghartigheid zou onraad bespeurd hebben.
Maar zijne groote nederigheid, en het waas van droefgeestig
heid. dat over hem hing, ook, terwijl hij zich het gelukkigst
scheen te voelen, gaven hem aanspraak op haar medelijden; en
eene vrouw is nooit meer ingenomen met haar minnaar, dan
wanneer hii behoefte heeft aan haar medelijden.
„En bemint ge mij werkelijk, Laura?" vroeg hij, en hij boog
zijn gelaat over het lieve kopje heen, dat eene too natuurlijke
rustplaats op zijn schouder scheen gevonden te hebben. „Indien
er niet zoon ding als het testament van mijn neef Jasper be
staan had, en gij en ik hadden elkander in het buitenland ont
moet, zoudt ge denken, dat ik de man ben, dien uw hart zou
hebben uitverkoren?"
„Dat is eene moeilijke vraag, die zich al te veel op het gebied
van het afgetrokkene beweegt," antwoordde zij lachend. „Ik
weet alleen, dat mijn hart u uitverkoren heeft, en dat papa s
testament ik moet hem bij den ouden naam noemen geen
invloed heeft uitgeoefend op mijne keuze. Acht gij 't voor u
voldoende, dit te weten?"
,,’t Is al wat ik begeer te weten, liefste mijne. Of, niet volko
men alles. Gaarne zou ik weten uit louter nieuwsgierigheid
wanneer ge begonnen zijt, mij als niet te eenenmale verwer
pelijk te beschouwen."
„Verlangt ge de geschiedenis van 't geval te hooren,
eerste begin af?"
„Van A tot Z, van 't eerste oogenblik af. dat je hart begon
nen is met wat meer welwillendheid voor mij dan voor de ove
rige wereld te kloppen."
„Ik zal 't je vertellen
Zij zweeg een oogenblik, en sloeg glimlachend, met een
zweem van onschuldige koketterie de oogen naar hem op.
„Doe dat, lieve."
„Wanneer gij mij de geschiedenis uws levens zult hebben
verhaald, van 't oogenblik af, dat ik meer beteekenis voor u
kreeg, dan eenige andere vrouw."
Zijn eerste antwoord was eene diepe verzuchting.
„0, liefste mijne, ik verkeerde in een
heb geworsteld tegen mijn hartstocht.”
„Waarom?"
„Omdat ik mij uwer onwaardig gevoelde."
„Dat was dwaas.”
„Neen, lieve, 't was verstandig en goed. Gij zijt als een geluk
kig kind, Laura; uw verleden is eene beschreven bladzijde, het
heeft geen donkere geheimen
Hij voelde, dat zij trilde, terwijl hij dit zeide. Hadden zijne
woorden haar doen ontstellen? Begon zij iets te vermoeden van
de gevaren, die hem omringden?
„Liefste, ik wil u niet verontrusten; maar in 't verleden van
een man van mijn leeftijd is gewoonlijk ééne bladzijde, die hij
wel zou willen vernietigen, al moest het hem tien jaren levens
kosten. Zulk eene donkere bladzijde heb ik. Mijn innig geliefde
Laura, indien ik mij werkelijk de liefde van uw hart waardig ge-
voelde, mijne zaligheid zou waarlijk te groot zijn, en mijn hart
zou breken van overmaat van geluk. Er zijn voorbeelden van,
dat iemand's hart daaronder bezweken is. Wanneer ik begon
nen ben u te beminnen? Wel, op den avond, toen ik voor 't
eerst in dit huis kwam op dien somberen winteravond, toen
ik hier kwam, evenals de verloren zoon, den zwijnendraf moe
de, met een halfbewust verlangen naar een beter leven. Uw
doordringend oog, uw ernstige, bekoorlijke glimlach, uwe tee-
dere stem, uwe geheele verschijning trof mij als een openba
ring van--
was als goed, rein en waar te zijn. Uwe schoonheid had mijne
1 voor uwe
mij dan eene schilderij in
J. zooals de
schilderij had kunnen doen; gij deedt nieuwe gedachten bij me
ontwaken, gij opendet mij den hemel. Ja, Laura, bewondering,
eerbied, oprechte hulde zij namen een aanvang op dien eer-
in een hartstochtelijke liefde."
‘En desniettemin zijt ge weggebleven van Januari tot April?"
,J
de geweest.
«.n 'wist ik, dat ge de mijne zoudt kunnen worden. Voor die laat
ste afwezigheid is een wanhopige moed noodig geweest. Maar,
ik ben teruggekomen, gelijk ge ziet. De liefde is krachtiger ge
weest dan wijsheid.’
-r
r
1
ij