VERBROKEN BANDEN. i. DE ZWARTE SCHOENMAKER Jiooft" o Voorde Huiskamer le XVH. HEKSENWAAN. ontsnai „En ik weet. dat hij zijne Wordt vervolgd). (Vervolg). De over zeer van nabij gekei dat hij hen niet zag de doodsbleeke kleur van zijn gelaat, er hij met beide handen het door Desrolles om een politie-agent te gaan halen, aangegrepen had. 1 werd. Toen in, trok een (Vervolg). Intnsacben woede het onweer met knet terende donderslagen en vlammende blik semstralen, terwijl een gweldige hagelbui kletterend tegen de ramen sloeg; een on- ww. zooais vHe pVaaarte niet beleefd had- den. Ea toen de hagelbui eindelijk overge dreven was en de don ierelagn niet meer too OBopbowteljjk rolden, goten de wolken nog too n rugen neder, dat er aan een voortsetten van de processie niet meer te denken viel. Hij riep om lieht. Bjj het echjjnael eetrer kaan opende hjj de verborgen aluiüng en beschouwde lang bet portret der onrHulk kir» grootmoeder E«e traan ontrolde zijn oog Hy sloot bet gea< m vak, bad eakeie oogeablikken en sprak: „Liever als buksen wester op den brandstapel, daa ais bak sen rechter op den burgemeesterssetel". Lie burgemeester bad goed ges>en. Enk»- i Later werd van verschillende tqden het voorste! gedaan een aanklacht tegen de „heksen" in te dienen. Sommige dier we ten* werden met name genoemd, vooral rul- ke vrouwen, die een of ander zichtbaar gw- brek hadden. Ja. seJs werd een negenjarig meisje uit Baar door enkele bloedverwan ten beschuldigd als oebbende een verbond met Satan aangegaan. Schumacher boorde dergelyke beschuldi gers ongeduldig aan en liet ben ongetroost heengaan. Wel wendd» hjj pogingen aan. die lieden tot betere gedachten te brengen, doch al sijn overredingen baatten niets. Ea d.t bad bovend.cn nog tengevolge, dat meer en meer bet pres’je rondgeetroo.d werd, dat de „zwarte schoenmaker wel wist, waarom hij de „hekvea" beschermde. In die dagen werd vaa huis tot huis een emaad-ebrift bezorgd: „Dankbetuiging vaa d» Grootmoeder aan baar zwarten" klein zoon. Elkeen t-egreep wie de grootmoeder, wie de „zwarte kleinzoon" was. Velen lazen mot eene boosaardige vreugde den briefan deren half twyfe.ead, half voor waarheid aannemend, wat *t geschrift behelsde en eindigende met de gedachte „Er kan toch we lieu van waar zijn". Een dergeljjk echryven werd ook bezorgd bfj den oodm Zoller in bet Rijnstraatje aan den r'n^muur, dicht bfj de Baarerpoort. De naar bjj meende, door toedoen vaa Desrolles was de laatste getuige, die ondervri ht) ópstond, om den li|kbeschouwer te antwo» bekend gezicht onder het publiek, in de nabijheid van de deur, zijn aandacht 1 Was het gelaat van Joseph Lemuel, den effec- ten-handelaar dat pijnlijk veranderd was, sedert Desrolles het voor de laatste maal gezien had. Naast Mr. Lemuel vertoonde zich een welbekend advocaat voor strafzaken. Desrolles bruin grijze gelaatskleur werd nog een weinig valer op het zien van deze twee gezichten, die met ingespannen aandacht den gang der zaken volgden. getuigenis vaa Desrolles deed [e geheimzinnige zaak. Mij had m2) Op den namiddag van den H. Sacramente- iag sat ds burremcMter in zijn studecrvM* trek De koster van Su Michaèl had eakeie oorenbiikken geleden den ongelukkigeo Ru- don, die in een treurigen toestand verkeer de, thuisgebracht. De arme jongen we» half ziek van verdriet en angst In enkele onsa menhangende woorden, onderbroken door 'n heftig snikken, had hij zijnen veder verhaald welke poets de Jongens hem gebakken had den en dat hg ónmogelijk de zware vgldeur kon opliehten of door het nauwe kelderluik entsoapasm „Ja. ja, 't zijn rakkers, mijnbeer de bur gemeester!" bevestigde de koster. „Ze heb ben daar een gesneenen zet nltgehaald. Hen» remetjjd Wat zag de arme knaap er mise rabel nh, toen ik hetn uh den kelder haalde. De deken zal vreemd staan te kijken, als ik ka verbaal, wat er gebeurd is". .Jk aal er voor sorgen. dat de „Linden", die de jongens opgestookt heblien, skins te handelen, naar recht en gerechtigheid ge straft worden", sprak Schumacher gramsto rig. JLoo'n duivelachtig plan kan niet door Jongen» uitgedacht worden!" „De wereld wordt met den dag slechter!" meende de koster. „En dat wegens de baal en nijd in onze sud de duivel macht over on» heeft, wordt toch zonneklaar bewezen door het schrikkelijk onweer, dat tijdens de processie plotseling losbrak. De heksen zyn weer los Daaaromtrent zijn allen het in de stad een*. Eb men zal wederom een half do zijn «zoeten verbranden, opdat de anderen door een heilzame vrees bevangrtt worden". Jm. zoo koster! Dat is dus het werk van bekten geweest! Doe mij het genoegen, en zeg tegcu degenen, die zoo iets gelooven. dat het uitbarstan van zoon onweer beei wel uit natuurlijke oorzaken verklaarbaar is. Ge weet toch ook, dat 't in de laatste dagen bflster beet was". „Maar dat gehuil in de lucht en die „dui- velakaar*en" op den St. Oswald! Ea die tal loos» kruisen en beelden der heiligen door den storm vernield! Het vu of de duivel uit de hel losbarstte!" De burgemeester beproefde tevergeefs bet gehuil en het St Ebnuevunr te verklaren. ..Het eerste ia niet» anders dan ds naderen de storm", zeide de raadsheer, en bet laat ste wordt door de metrologen als een vu rig». zwavelachtige wolk verklaard, in de aarde ontstaande en door boog», spitse voor werpen »en uitweg zoekende naar zyn na tuurlijke woonplaats, de eene of andere eter." Zoo doceerde de burgemeester, maar maak te door iyti geleerde beschouwingen weinig indruk De koster vertrok en geloofde niet minder stellig aan heksen en heksenwerk. Den volgenden dag moesten de kwaad doeners voor den deken en den burgemees ter verschijnen. Zij kwamen allen, uitgeno men de veelbelovenende spruit van Ludi. Deze knaap bad gezegd, dat hjj te Luzern evengoed schoorsteenveger kon worden als te Zug. Zonder dralen was hjj dan ook der waarts getrokken. De jongens werden een voor een binnen gelaten en nauwlettend ondervraagd, wie hen tot die slechte daad had aangespoord. Maar dreigementen noch beloften war<*n in staat, hen van hunne bewering af te bren gen, dat de „rooie" op het idee gekomen was er, anders niemand er van ge»prokcn had. „Wjj beschouwden het als een schande, dat een onzer met den zoon van den burge meester d^n zweetdoek droeg, zoolang hij ie namen van énze vaders aan de gaig hield gespijkerd. En we zijn bereid de straf te on dergaan". Dit zei Gerald Uttlnger en zijne kame raads spraken of dachten evenzoo. Eerst toen de deken hen vóórhield, welken angst zij de» goeden Rudolf veroorzaakt hadden, kwamen Gerold en Xsveri Brandenburg de VERHAAL UIT HET ZW1TSERSCHE VOLKSLEVEN. t tranen in de oogen en zjj verklaarden, dat het bun leed deed om den oasehuldigen jongen. Maar ty waren er niet toe te bewe gen. den burgemeester om vergevmg te vra gen. Schumacher veroordeelde de schuldi gen daarom tot een docyn zweepslagen; maar wfjl Rudolf ten hunnen gunste sprak, liet hij ben ongemoeid heengaan, wat op de jon gens meer indruk maakte dan een pak slaag. Velen in de stad prezen de jongens over hunne „standvastigheid", zooais zy het noemden. Een dier mannen de roode Ludi. dis in „de Ram" hoog opgaf van do sluwheid en het overleg der knapen. „Hij is den zwarten schoenmaker te vlug geweest en naar Luzern getrokken", schreeuwde hij. „Maar als de jongen later als schoorsteen veger terugkomt, zal bij den zwarten tyran den schoorsteen zoo netjes reinigen, dat al les omhoog trekt; rook, heksengespuis en de "heksenmeester incluis”. Ter verantwoording geroepen, vroeg Lu di om vergeving. Hij was altijd een trouw aanhanger geweest en had zich steeds be ijverd zyn juicht te doen. Zulke'wolfden kon hlj niet gesproken hebben enja, had hij Ms gezegd, dat den genadfeen heer bur gemeester minder aangenaam was. daa moest dit geweest zjjn toen hjj te diep in bet glas gezien bad enz. De burgemeester waarschuwde hem. „Lt- di", sprak hjj, „ik geloof niet aan uw» praatjes. Op uwe getuigenis af zou ik mij schamen, een doodsvijand aan te klagen. Ook verdenk ik u, den oud-burgemeester in zijne ontvluchting behulpzaam te tón ge weest. Maar rij staat my met uw hoofd borg voor Andermaxt Als hjj ontvlucht, laat ik u op de pijnbank leggen". De roode Ludi, kruipend, zoolang hjj meende gei en te worden door zijne supe rieuren, maar een heid onder de kameraden, vertrok. „Zoo”, bromde hjj en balde de vuis ten. ..Hjj dreigt my te laten folteren! Goed! Goed! f%s maar op. jwartf heksenzoon, dat ge zelf niet gepijnigd wordt!" Bijna alle inwoners der stad hadden het vreeeelyke onweer beschouwd aft het werk van booze geesten. De brave Zagers waren toenmaals even kleingeestig, bygeloovig als de naburige bewoners dej. stad Zurich, waar een zekere KJiogler het gemeentebestuur in allen ernst aas ried, de heksen en toovenaarz te vuur en te zwaard te verdelgen. Te Zug sprak men van de ongelukkige grootmoeder de» burgemeesters, Katharina Egli. De geprikkelde phantasie van «ornmi- ge vrouwen m-ende zelfs in de onweers wolken hare gestalte gezien te hebben. Ds meesten geloofden dit nu wel niet; maar dat de „zwarten schoenmaker" bet portret zijner grootmoeder ergens in zyne woning verbor gen hield, vernam klein eg groot. Menigeen Meld «taande, dat hij dit portret als het beeld een» heilig-n vereerde en door die oude bekz met den duivel in betrekk ng stond. „Wjj moeten dis zaak in de eerstvolgende vergadering ter sprake breng n", zeiden enkele raadsleden, die in „De Os" achter hun kruik wijn zaten. „Zoo kan het niet lan ger! Andere verliezen wjj wellicht nog de volksgunst en daardmr onzen zetel!" Schumacher wist heel goed, dat men op deze wjjze over heksen e4. sprak en tevens hem op bet oog had. Uren lang zat hjj in zjjn studeerkamer en dacht over zjjn toe- staud na. Op zekeren dag nam bij de Cau- tio crim malls van pater Spee van bet boe kenrek en las daarin, tot de schem< ring hem dwong bet boek te sluiten. „De Jezniët heeft geljjk”. zeide hjj bjj zich zelf ,.By de gruwelijke folteringen, vermeld in de Carolina, gma men gerust honderd on- schuldigen op een schuldige rekenen! Ik twijfel niet aan de woorden van d<n pater, die als biechtvader der veroordeelde „hek sen" by ondervinding spreekt. „Neen, zoolang ik burgemeester ben, za! zoo ieu m Zug niet geschieden. Men zal Joseph Anton Scüu tnacher later in menig opzicht als een misschien te streng man veroordeelen. Maar den naam van beul of heksenjager verdient hjj niet! Ik zie het aankomen! Men zal van mjj verlangen, sommige lieden als zoodanig te laten pjjneign, ja, zjj zjjn in staat mjj als heksenmeester op de folterbank te werpen, als zy weer aan het bestuur komen. Maar met Moratiue hoop ik te kunnen uitroejjen: Een altoos braaf standvastig man, Voelt door geen dreigend oog. van een vergramd tyran (hier het volk) Zjjn vasten geest geechokt. Gworfa Gwrard nam dan dolk uit dc kief an bekeek hetn met belangstelling; 't wat een lang, dun lemmet, buigzaam en scherp, een doodelijk wapen m een krachtige hand, een wapen, om er precies zulk een wonde mee toe te brengen als die diepe snede, die den dood van La Chicot veroorzaakt had. Hi) onderzocht het lemmet ea bet gevest, ea bekeek beide nauwkeurig door zijn zak microscoop. Beide waren dof beslagen, doordat ze kort geleden met bloed bevlekt waren geweest, doch het wapen was zorgvuldig schoon gemaakt, en thans was er vaa een werkelijke bloedvlek noch op het lemmet, noch op het ge vest iets te zien. H't Is vreemd, dat de politiedienaren dit over 't hoofd gezien hebben.' sprak hij bt) zzchzelvea, te: vijl hij den dolk weder in de kist legde Mrs. Evitt had hem verslag gedaan van Jack CHcot'e onver klaarbaar verdwijnen, hoe hij weggegaan was, om de politie er bi) te roepen en niet weer teruggekomen was. Wat kon dit an ders be tee kenen, dan dat hij schuldig was aan de gepleegde mts- daad? En hier, in de schilderskist van den echtgenoot der ver moorde vrouw was precies zulk een wapen, als waarmede zij de doodelijke wonde ontvangen bad. bekomst van haar had, dat hij naar haar dood verlangde ’1, mompelde Gerard bt) zich zei ven. .Ze» maanden geleden reeds heb jk dat geheim op zijn gelaat ge lezen. Hij verliet thans het vertrek, zonder iets van zijn gevoelen te laten blijken aan de oppaster uit het hospitaal, die gaarne over de gepleegde misdaad wilde spreken, en haar eigen beschouwin gen daarover had. Hi) verliet het buis, en liep gedurende een uur in de straten dezer buurt wat op en neder, wachtende op het gerechtelijk onderzoek „Zal ik vrijwillig mijne meaning uitspreken ten aanhoore van den lijkschouwer?*' vroeg hij zich zalven af. „Waartoe zou ik het doen? Mijne mcening is bij slot van rekening toch niets meer dan een persoonlijke opvatting. En een lijkschouwer is door gaans niet een man. die het oor leent aan beschouwingen van dien aard, 't Is beter dat ik mi|n gevoelen in een der nieuws bladen openbaar maak Zou bet tot iets nut zijn, als ik aantoon, dat de echtgenoot der vermoorde schuldig is aan de gepleegde misdaad? Tot niet reel, misschien. Werwaarts de rampzalige zich ook begeeft, hij voert overal zijn geweten met zich mede, en dat moet een erger straf zijn, dan een verblijf in het tuchthuis. En al werd hij a 1 opgehangen. *t zou haar het leven niet terugga ven. Arm. dwaas verloren schepsel de eenige vrouw, die ik ooit bemind heb!” De Prince of Wales's Feathers meer algemeen bekend als de Feethers een herberg op den boek van Clbber Street en Wtpdpecker-court was de plaats, waar het gerechtelijk onder zoek zou plaats hebben De getuigen waren de geneesheer de agent van politie, de beambte der defectieve politie, die bij het onderzoeken van de woning der vermoorde zijne diensten bewezen had. Desrolles, Mr Evitt tn Mrs. Rawber. Jack Chicot de belangrijkste van allen had zich niet weer vertoond, sedert hij bet buts verlaten had. onder voorwendsel, dat hij de politie zou gaan halen Dit verdwijnen van den echtgenoot nadat hij eerst door alarm te maken de slapende huisgenooten wakker gemaakt had een ten eenenmale noodelooze en dwaze hande ling. ingeval hij werkeliik de moordenaar was was de merk waardigste bizonderheid in de zaak, en bracht den lijkschou wer in verlegenheid. Hij ondervroeg Mrs. Evitt nauwkeurig naar de levenswijze van de danseres en haar echtgenoot. „Ge zegt.dat zij dikwijls twist met elkander hadden," zeide hij. „Waren zij geweldig boos, als zij twist met elkander had den’" „Ik heb haar wel eens geweldig tegen hem hooren uit varen, maar hem nooit tegen haar. Zij was erg aan hem ge hecht, het arme schepsel, ofschoon het niet in haar aard 1*1. de minste te wezen, of zich door een echtgenoot te laten leiden. Zij was meer verzot op sterken drank dan beta melijk was, en hij trachtte haar er van af te houden; tenmin ste dat deed hij, toen zij pas bij me waren komen wonen Le- 'er scheen hij haar opgegeven te hebben, zooais men het noemt, en liet hij haar haar eigen gang gaan." „Liet hij ook blijken, dat hij aan'haar gehecht wns?** „Neen, hij was eeo persoon, die de dingen heel kalmpjes opnam. Ik herinner me nog, hoe zij eens, nadat zij weer ruzie gthad hadden, tegen me zeide; „Mn. Evitt, die man haat geen nieuw licht opgaan Mr Chicot en zijne vrouw zelden was er eet. dag voorbij gegaan, en sprak. Zi) waren beiden uitmuntende rntnschen, maar zij pisten niet bij elkander. Zij leefden niet ge lukkig te samen. Hij had Jack Chicot zich nooit zien scouidxg maken aan eenige daad van geweld tegen zijne vrouw; doch hij geloofde, dat er vrij wat bitterheid in zijne ziel was; om koet te gaan, dat zij onmogelijk veel langer op vreedzamen voet met elkander hadden kunnen verkeeren. Mr. Chicot was in den laatsten tijd zeer vaak afwezig geweest Hij had zich aangewend zeer laat thuis te komen, en had het bijzijn zijner vrouw blijk baar vermeden. In één woord, 't was een huwelijk vaa twee men- schen, die niet bij elkander pasten, en zij waren een zeer on gelukkig echtpaar beiden zeer te beklagen. Dit was alles. De lijkschouwer verdaagde het gerechtelijk onderzoek tot over eene week, in de hoop, dat er dan nog meer getuigenis zou ingewonnen worden. Men was algemeen van gevoelen, dat er een zwaar vermoeden nutte op den echtgenoot der vermoorde vrouw, en dat, als hij niet spoedig voor den dag kwam, men hem moest opsporen. George Gerard hoorde het gerechtelijk onderzoek aan, staan de te midden van het gedrang in een hoek der zaal, maar hij hield zijn ontdekking van den dolk in Jack Chicot's schilder- kist voor zich. La Chicot werd twee dagen later begraven, en er was een talrijke schare te Kensal Green saamgevloeid, om er getuigen van te zifh. hoe de Fransche danseres, die zoo'n ontijdi|en dood gestorven was, in haar graf te ruste werd gelegd. Mr. hmolendo legde eigenhandig een krans van witte camellia's op de kist Desrolles stond bij het graf, fatsoenlijk gekleed in een swart pak. dat hi) voor deze gelegenheid gehuurd had van een koopman in oude kleeren, en „hij had geheel en al het voorkomen van een voornaam heer,” zeide Mrs. Evitt later tegen hare buurvrou wen. Mrs. Evitt en Mrs. Rawber waren beiden aanwezig bij de begrafenis-plechtigheid; ja, zonder overdrijving mag g«z«gd wor den, dat al de bewoners van Cibber Street zich naar het kerkhof begeven hadden. Men had zulk een talrijke schare niet een lijk stoet zien volgen na de begrafenisplechtigheid van Kardinaal Wiseman. Het geheele tooneelgezelschap van het Prince Fre- derjek Theatre was daa%^h bovendien talrijke andere varti woordigers van de dramatische en ekwestrische kunst in den. „Ik zou durven zegge in haar bezit had. Lij was eene vrouw, die een buitensporig leven leidde, 't Lag niet in haar aard geld over te sparen." Mrs. Rawber's getuigenis was eene volkomen bevestiging van die van Mrs. Evitt, wat betreft het uur, waarop zij met schrik wakker geworden waren, en ten aanzien van het gedrag van Jack Chicot. De twee vrouwen stemden overeen, wat betreft laat, en de omstandigheid, dat i opgeworpen denkbeeld bij den oud-a toiler :a bet Rljnstrutje aaa den riw msn bad. dec burgemeester tya baantje verloren, redea genoeg om den „Zwarten” doodeljjk te ba ten. Ln zjjn buis kwamen dan ook enkelen der geraarlykate tegeo»taDder> van den bur gemeester bjjeen: mannen uit de beUs des volks, <5e dm streng-n diietator looveei te meer haatten, wjj! s| tieb in den eerlijken man vergiet baddrn. toen ty hem tot burge- mewter kozen in de boop daaruit voordeel te trekken. Tot die personen behoorde in de ee-ste piaau de waard zelf sa dan zQa invioedrjjke «tamgaat. de roode Ladi. Ea ia de iaaute dagen verkeerden nog meer vaa die onruststoker* ia de spelonk.. Volgens het iaat»te besluit der volksver gadering waren een paar dozjjn soldeniers uit rrankry» teruggekeerd, meest allen U»derljj- ke, gewetenloot» knaj«t. De beste soldaten badoen bet xvo. rb»»ld van kunne officieren gevolgd en zleh weiaig bekommert; om de veranuer ng van bestuur in Zug en de min der goede verstand bonding met Frankrjjk. De ionen van Fidei Zuriaubea, de gardeka- pitein Beat Gerald en dien» broeder Rudolf Beat hadden de oproeping der regeertng van het kanton Zog niet ren.- béantwxM>rd. Maar het gemeen maakte van de gelegenheid ge bruik naar bet vaderland terug te trekken om op kosten van de bewoners der stad en omliggende streken een lui leventje te lei den. Tot loon voor hunne vadeaJand-.ieven- de geiithlbeid hadden ty verlangd dat Schu- tnacner hun dezelfde gage sou uitbctalea als Frankrjjkg koning. totdat ty of in Spaan- «ehen df in Ooetenrijkscben dienst traden. Daar de burgemeester hun echter beduidde, dat zjj allen getond en sterk waren, en bet dus een schande zou zijn, zulke dagüierea op ’s lands kosten te onderhouden, waren sjj dreigr-mle en vloekende afgetrokken en iieboorden nu tot de ergste vijanden van den gestrengen dictator. *Meer dan een hunner Wae bovendien wegens bedelarjj en stroopery eer- en weerloos verklaard, terwijl hem de zwaarste straf het bezoeten van herberg of koeg verboden werd. Deze mannen hadden den „zwarten” een doodelöken haat toege- me te zeer, om me te willen slaan. Als hij zich eens door zijn drift liet vervoeren, zou hij me doodslaan.Die woorden van haar maakten toen een diepen indruk op mi) „Dat kan wel zoo wezen," nel de lijkschouwer haar in de rede, „maar ge behoeft ons niet mede te deelen, wat indruk op u maakte, en wat niet Dat u geen getuigenis aflegg maar Mrs. Evitt s welsprekendheid bleef voortvloeien als kalme stroom, kronkelend door eene vallet „Ik wilde liever een woesteling tot man hebban, die me zwart en blauw sloeg," zeide zij bij een andere gelegenheid tegen mi), het arme schaap, „indien het hem later berouwde dan een koelbloedig, fatsoenlijk man, die me met een woord doodelijk kan kwetsen." „Ik verlang mededeeilng van feiten, geen redeneeriagen,riep de lijkschouwer ongeduldig uit. „Heeft, voor zoover ge weet, de echtgenoot der verslagens zich ooit schuldig gemaakt aaa eene daad van geweld, tegen zijn vrouw, of tegen iemand a»> ders?" „Ia t u bekend, of Madame Chicot geld of aadere artikelen van wtarde in haar bezit had?" ie», dat zij noch het eea noch bet ander ij was «ene vrouw, die een buitensporig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1927 | | pagina 7