VERBROKEN BANDEN.
i.
DE ZWARTE SCHOENMAKER
Jiooft"
o
Voorde Huiskamer
le
XVH. HEKSENWAAN.
ontsnai
„En ik weet. dat hij zijne
Wordt vervolgd).
(Vervolg).
De
over
zeer van nabij gekei
dat hij hen niet zag
de doodsbleeke kleur van zijn gelaat, er
hij met beide handen het door Desrolles
om een politie-agent te gaan halen, aangegrepen had.
1 werd. Toen
in, trok een
(Vervolg).
Intnsacben woede het onweer met knet
terende donderslagen en vlammende blik
semstralen, terwijl een gweldige hagelbui
kletterend tegen de ramen sloeg; een on-
ww. zooais vHe pVaaarte niet beleefd had-
den. Ea toen de hagelbui eindelijk overge
dreven was en de don ierelagn niet meer too
OBopbowteljjk rolden, goten de wolken nog
too n rugen neder, dat er aan een
voortsetten van de processie niet meer te
denken viel.
Hij riep om lieht.
Bjj het echjjnael eetrer kaan opende hjj de
verborgen aluiüng en beschouwde lang bet
portret der onrHulk kir» grootmoeder E«e
traan ontrolde zijn oog
Hy sloot bet gea< m vak, bad eakeie
oogeablikken en sprak: „Liever als buksen
wester op den brandstapel, daa ais bak
sen rechter op den burgemeesterssetel".
Lie burgemeester bad goed ges>en. Enk»-
i Later werd van verschillende tqden
het voorste! gedaan een aanklacht tegen de
„heksen" in te dienen. Sommige dier we
ten* werden met name genoemd, vooral rul-
ke vrouwen, die een of ander zichtbaar gw-
brek hadden. Ja. seJs werd een negenjarig
meisje uit Baar door enkele bloedverwan
ten beschuldigd als oebbende een verbond
met Satan aangegaan.
Schumacher boorde dergelyke beschuldi
gers ongeduldig aan en liet ben ongetroost
heengaan. Wel wendd» hjj pogingen aan.
die lieden tot betere gedachten te brengen,
doch al sijn overredingen baatten niets. Ea
d.t bad bovend.cn nog tengevolge, dat meer
en meer bet pres’je rondgeetroo.d werd, dat
de „zwarte schoenmaker wel wist, waarom
hij de „hekvea" beschermde.
In die dagen werd vaa huis tot huis een
emaad-ebrift bezorgd: „Dankbetuiging vaa
d» Grootmoeder aan baar zwarten" klein
zoon. Elkeen t-egreep wie de grootmoeder,
wie de „zwarte kleinzoon" was. Velen lazen
mot eene boosaardige vreugde den briefan
deren half twyfe.ead, half voor waarheid
aannemend, wat *t geschrift behelsde en
eindigende met de gedachte „Er kan toch
we lieu van waar zijn".
Een dergeljjk echryven werd ook bezorgd
bfj den oodm Zoller in bet Rijnstraatje aan
den r'n^muur, dicht bfj de Baarerpoort. De
naar bjj meende, door toedoen vaa
Desrolles was de laatste getuige, die ondervri
ht) ópstond, om den li|kbeschouwer te antwo»
bekend gezicht onder het publiek, in de nabijheid van de deur,
zijn aandacht 1 Was het gelaat van Joseph Lemuel, den effec-
ten-handelaar dat pijnlijk veranderd was, sedert Desrolles het
voor de laatste maal gezien had. Naast Mr. Lemuel vertoonde
zich een welbekend advocaat voor strafzaken. Desrolles bruin
grijze gelaatskleur werd nog een weinig valer op het zien van
deze twee gezichten, die met ingespannen aandacht den gang
der zaken volgden.
getuigenis vaa Desrolles deed
[e geheimzinnige zaak. Mij had
m2)
Op den namiddag van den H. Sacramente-
iag sat ds burremcMter in zijn studecrvM*
trek De koster van Su Michaèl had eakeie
oorenbiikken geleden den ongelukkigeo Ru-
don, die in een treurigen toestand verkeer
de, thuisgebracht. De arme jongen we» half
ziek van verdriet en angst In enkele onsa
menhangende woorden, onderbroken door 'n
heftig snikken, had hij zijnen veder verhaald
welke poets de Jongens hem gebakken had
den en dat hg ónmogelijk de zware vgldeur
kon opliehten of door het nauwe kelderluik
entsoapasm
„Ja. ja, 't zijn rakkers, mijnbeer de bur
gemeester!" bevestigde de koster. „Ze heb
ben daar een gesneenen zet nltgehaald. Hen»
remetjjd Wat zag de arme knaap er mise
rabel nh, toen ik hetn uh den kelder haalde.
De deken zal vreemd staan te kijken, als ik
ka verbaal, wat er gebeurd is".
.Jk aal er voor sorgen. dat de „Linden",
die de jongens opgestookt heblien, skins te
handelen, naar recht en gerechtigheid ge
straft worden", sprak Schumacher gramsto
rig. JLoo'n duivelachtig plan kan niet door
Jongen» uitgedacht worden!"
„De wereld wordt met den dag slechter!"
meende de koster. „En dat wegens de baal
en nijd in onze sud de duivel macht over
on» heeft, wordt toch zonneklaar bewezen
door het schrikkelijk onweer, dat tijdens de
processie plotseling losbrak. De heksen zyn
weer los Daaaromtrent zijn allen het in de
stad een*. Eb men zal wederom een half do
zijn «zoeten verbranden, opdat de anderen
door een heilzame vrees bevangrtt worden".
Jm. zoo koster! Dat is dus het werk van
bekten geweest! Doe mij het genoegen, en
zeg tegcu degenen, die zoo iets gelooven.
dat het uitbarstan van zoon onweer beei
wel uit natuurlijke oorzaken verklaarbaar is.
Ge weet toch ook, dat 't in de laatste dagen
bflster beet was".
„Maar dat gehuil in de lucht en die „dui-
velakaar*en" op den St. Oswald! Ea die tal
loos» kruisen en beelden der heiligen door
den storm vernield! Het vu of de duivel uit
de hel losbarstte!"
De burgemeester beproefde tevergeefs bet
gehuil en het St Ebnuevunr te verklaren.
..Het eerste ia niet» anders dan ds naderen
de storm", zeide de raadsheer, en bet laat
ste wordt door de metrologen als een vu
rig». zwavelachtige wolk verklaard, in de
aarde ontstaande en door boog», spitse voor
werpen »en uitweg zoekende naar zyn na
tuurlijke woonplaats, de eene of andere eter."
Zoo doceerde de burgemeester, maar maak
te door iyti geleerde beschouwingen weinig
indruk De koster vertrok en geloofde niet
minder stellig aan heksen en heksenwerk.
Den volgenden dag moesten de kwaad
doeners voor den deken en den burgemees
ter verschijnen. Zij kwamen allen, uitgeno
men de veelbelovenende spruit van Ludi.
Deze knaap bad gezegd, dat hjj te Luzern
evengoed schoorsteenveger kon worden als
te Zug. Zonder dralen was hjj dan ook der
waarts getrokken.
De jongens werden een voor een binnen
gelaten en nauwlettend ondervraagd, wie
hen tot die slechte daad had aangespoord.
Maar dreigementen noch beloften war<*n in
staat, hen van hunne bewering af te bren
gen, dat de „rooie" op het idee gekomen
was er, anders niemand er van ge»prokcn
had. „Wjj beschouwden het als een schande,
dat een onzer met den zoon van den burge
meester d^n zweetdoek droeg, zoolang hij ie
namen van énze vaders aan de gaig hield
gespijkerd. En we zijn bereid de straf te on
dergaan".
Dit zei Gerald Uttlnger en zijne kame
raads spraken of dachten evenzoo. Eerst
toen de deken hen vóórhield, welken angst
zij de» goeden Rudolf veroorzaakt hadden,
kwamen Gerold en Xsveri Brandenburg de
VERHAAL UIT HET ZW1TSERSCHE VOLKSLEVEN.
t
tranen in de oogen en zjj verklaarden, dat
het bun leed deed om den oasehuldigen
jongen. Maar ty waren er niet toe te bewe
gen. den burgemeester om vergevmg te vra
gen. Schumacher veroordeelde de schuldi
gen daarom tot een docyn zweepslagen; maar
wfjl Rudolf ten hunnen gunste sprak, liet
hij ben ongemoeid heengaan, wat op de jon
gens meer indruk maakte dan een pak slaag.
Velen in de stad prezen de jongens over
hunne „standvastigheid", zooais zy het
noemden. Een dier mannen de roode
Ludi. dis in „de Ram" hoog opgaf van do
sluwheid en het overleg der knapen. „Hij
is den zwarten schoenmaker te vlug geweest
en naar Luzern getrokken", schreeuwde hij.
„Maar als de jongen later als schoorsteen
veger terugkomt, zal bij den zwarten tyran
den schoorsteen zoo netjes reinigen, dat al
les omhoog trekt; rook, heksengespuis en de
"heksenmeester incluis”.
Ter verantwoording geroepen, vroeg Lu
di om vergeving. Hij was altijd een trouw
aanhanger geweest en had zich steeds be
ijverd zyn juicht te doen. Zulke'wolfden kon
hlj niet gesproken hebben enja, had
hij Ms gezegd, dat den genadfeen heer bur
gemeester minder aangenaam was. daa
moest dit geweest zjjn toen hjj te diep in
bet glas gezien bad enz.
De burgemeester waarschuwde hem. „Lt-
di", sprak hjj, „ik geloof niet aan uw»
praatjes. Op uwe getuigenis af zou ik mij
schamen, een doodsvijand aan te klagen.
Ook verdenk ik u, den oud-burgemeester in
zijne ontvluchting behulpzaam te tón ge
weest. Maar rij staat my met uw hoofd borg
voor Andermaxt Als hjj ontvlucht, laat ik
u op de pijnbank leggen".
De roode Ludi, kruipend, zoolang hjj
meende gei en te worden door zijne supe
rieuren, maar een heid onder de kameraden,
vertrok. „Zoo”, bromde hjj en balde de vuis
ten. ..Hjj dreigt my te laten folteren! Goed!
Goed! f%s maar op. jwartf heksenzoon, dat
ge zelf niet gepijnigd wordt!"
Bijna alle inwoners der stad hadden het
vreeeelyke onweer beschouwd aft het werk
van booze geesten. De brave Zagers waren
toenmaals even kleingeestig, bygeloovig als
de naburige bewoners dej. stad Zurich, waar
een zekere KJiogler het gemeentebestuur in
allen ernst aas ried, de heksen en toovenaarz
te vuur en te zwaard te verdelgen.
Te Zug sprak men van de ongelukkige
grootmoeder de» burgemeesters, Katharina
Egli. De geprikkelde phantasie van «ornmi-
ge vrouwen m-ende zelfs in de onweers
wolken hare gestalte gezien te hebben. Ds
meesten geloofden dit nu wel niet; maar dat
de „zwarten schoenmaker" bet portret zijner
grootmoeder ergens in zyne woning verbor
gen hield, vernam klein eg groot. Menigeen
Meld «taande, dat hij dit portret als het
beeld een» heilig-n vereerde en door die
oude bekz met den duivel in betrekk ng
stond.
„Wjj moeten dis zaak in de eerstvolgende
vergadering ter sprake breng n", zeiden
enkele raadsleden, die in „De Os" achter
hun kruik wijn zaten. „Zoo kan het niet lan
ger! Andere verliezen wjj wellicht nog de
volksgunst en daardmr onzen zetel!"
Schumacher wist heel goed, dat men op
deze wjjze over heksen e4. sprak en tevens
hem op bet oog had. Uren lang zat hjj in
zjjn studeerkamer en dacht over zjjn toe-
staud na. Op zekeren dag nam bij de Cau-
tio crim malls van pater Spee van bet boe
kenrek en las daarin, tot de schem< ring hem
dwong bet boek te sluiten.
„De Jezniët heeft geljjk”. zeide hjj bjj zich
zelf ,.By de gruwelijke folteringen, vermeld
in de Carolina, gma men gerust honderd on-
schuldigen op een schuldige rekenen! Ik
twijfel niet aan de woorden van d<n pater,
die als biechtvader der veroordeelde „hek
sen" by ondervinding spreekt. „Neen, zoolang
ik burgemeester ben, za! zoo ieu m Zug
niet geschieden. Men zal Joseph Anton Scüu
tnacher later in menig opzicht als een
misschien te streng man veroordeelen. Maar
den naam van beul of heksenjager verdient
hjj niet! Ik zie het aankomen! Men zal van
mjj verlangen, sommige lieden als zoodanig
te laten pjjneign, ja, zjj zjjn in staat mjj als
heksenmeester op de folterbank te werpen,
als zy weer aan het bestuur komen. Maar
met Moratiue hoop ik te kunnen uitroejjen:
Een altoos braaf standvastig man,
Voelt door geen dreigend oog. van
een vergramd tyran (hier het volk)
Zjjn vasten geest geechokt.
Gworfa Gwrard nam dan dolk uit dc kief an bekeek hetn met
belangstelling; 't wat een lang, dun lemmet, buigzaam en scherp,
een doodelijk wapen m een krachtige hand, een wapen, om er
precies zulk een wonde mee toe te brengen als die diepe snede,
die den dood van La Chicot veroorzaakt had.
Hi) onderzocht het lemmet ea bet gevest, ea bekeek beide
nauwkeurig door zijn zak microscoop. Beide waren dof beslagen,
doordat ze kort geleden met bloed bevlekt waren geweest, doch
het wapen was zorgvuldig schoon gemaakt, en thans was er vaa
een werkelijke bloedvlek noch op het lemmet, noch op het ge
vest iets te zien.
H't Is vreemd, dat de politiedienaren dit over 't hoofd gezien
hebben.' sprak hij bt) zzchzelvea, te: vijl hij den dolk weder in
de kist legde
Mrs. Evitt had hem verslag gedaan van Jack CHcot'e onver
klaarbaar verdwijnen, hoe hij weggegaan was, om de politie er
bi) te roepen en niet weer teruggekomen was. Wat kon dit an
ders be tee kenen, dan dat hij schuldig was aan de gepleegde mts-
daad? En hier, in de schilderskist van den echtgenoot der ver
moorde vrouw was precies zulk een wapen, als waarmede zij
de doodelijke wonde ontvangen bad.
bekomst van haar had, dat hij naar
haar dood verlangde ’1, mompelde Gerard bt) zich zei ven. .Ze»
maanden geleden reeds heb jk dat geheim op zijn gelaat ge
lezen.
Hij verliet thans het vertrek, zonder iets van zijn gevoelen te
laten blijken aan de oppaster uit het hospitaal, die gaarne over
de gepleegde misdaad wilde spreken, en haar eigen beschouwin
gen daarover had. Hi) verliet het buis, en liep gedurende een
uur in de straten dezer buurt wat op en neder, wachtende op
het gerechtelijk onderzoek
„Zal ik vrijwillig mijne meaning uitspreken ten aanhoore van
den lijkschouwer?*' vroeg hij zich zalven af. „Waartoe zou ik
het doen? Mijne mcening is bij slot van rekening toch niets meer
dan een persoonlijke opvatting. En een lijkschouwer is door
gaans niet een man. die het oor leent aan beschouwingen van
dien aard, 't Is beter dat ik mi|n gevoelen in een der nieuws
bladen openbaar maak Zou bet tot iets nut zijn, als ik aantoon,
dat de echtgenoot der vermoorde schuldig is aan de gepleegde
misdaad? Tot niet reel, misschien. Werwaarts de rampzalige
zich ook begeeft, hij voert overal zijn geweten met zich mede, en
dat moet een erger straf zijn, dan een verblijf in het tuchthuis.
En al werd hij a 1 opgehangen. *t zou haar het leven niet terugga
ven. Arm. dwaas verloren schepsel de eenige vrouw, die ik
ooit bemind heb!”
De Prince of Wales's Feathers meer algemeen bekend als
de Feethers een herberg op den boek van Clbber Street en
Wtpdpecker-court was de plaats, waar het gerechtelijk onder
zoek zou plaats hebben De getuigen waren de geneesheer de
agent van politie, de beambte der defectieve politie, die bij
het onderzoeken van de woning der vermoorde zijne diensten
bewezen had. Desrolles, Mr Evitt tn Mrs. Rawber. Jack Chicot
de belangrijkste van allen had zich niet weer vertoond, sedert
hij bet buts verlaten had. onder voorwendsel, dat hij de politie
zou gaan halen Dit verdwijnen van den echtgenoot nadat hij
eerst door alarm te maken de slapende huisgenooten wakker
gemaakt had een ten eenenmale noodelooze en dwaze hande
ling. ingeval hij werkeliik de moordenaar was was de merk
waardigste bizonderheid in de zaak, en bracht den lijkschou
wer in verlegenheid.
Hij ondervroeg Mrs. Evitt nauwkeurig naar de levenswijze
van de danseres en haar echtgenoot.
„Ge zegt.dat zij dikwijls twist met elkander hadden," zeide
hij. „Waren zij geweldig boos, als zij twist met elkander had
den’"
„Ik heb haar wel eens geweldig tegen hem hooren uit
varen, maar hem nooit tegen haar. Zij was erg aan hem ge
hecht, het arme schepsel, ofschoon het niet in haar aard
1*1. de minste te wezen, of zich door een echtgenoot te
laten leiden. Zij was meer verzot op sterken drank dan beta
melijk was, en hij trachtte haar er van af te houden; tenmin
ste dat deed hij, toen zij pas bij me waren komen wonen Le-
'er scheen hij haar opgegeven te hebben, zooais men het noemt,
en liet hij haar haar eigen gang gaan."
„Liet hij ook blijken, dat hij aan'haar gehecht wns?**
„Neen, hij was eeo persoon, die de dingen heel kalmpjes
opnam. Ik herinner me nog, hoe zij eens, nadat zij weer ruzie
gthad hadden, tegen me zeide; „Mn. Evitt, die man haat
geen nieuw licht opgaan
Mr Chicot en zijne vrouw
zelden was er eet. dag voorbij gegaan,
en sprak. Zi) waren beiden uitmuntende
rntnschen, maar zij pisten niet bij elkander. Zij leefden niet ge
lukkig te samen. Hij had Jack Chicot zich nooit zien scouidxg
maken aan eenige daad van geweld tegen zijne vrouw; doch hij
geloofde, dat er vrij wat bitterheid in zijne ziel was; om koet
te gaan, dat zij onmogelijk veel langer op vreedzamen voet met
elkander hadden kunnen verkeeren. Mr. Chicot was in den
laatsten tijd zeer vaak afwezig geweest Hij had zich aangewend
zeer laat thuis te komen, en had het bijzijn zijner vrouw blijk
baar vermeden. In één woord, 't was een huwelijk vaa twee men-
schen, die niet bij elkander pasten, en zij waren een zeer on
gelukkig echtpaar beiden zeer te beklagen.
Dit was alles. De lijkschouwer verdaagde het gerechtelijk
onderzoek tot over eene week, in de hoop, dat er dan nog meer
getuigenis zou ingewonnen worden. Men was algemeen van
gevoelen, dat er een zwaar vermoeden nutte op den echtgenoot
der vermoorde vrouw, en dat, als hij niet spoedig voor den dag
kwam, men hem moest opsporen.
George Gerard hoorde het gerechtelijk onderzoek aan, staan
de te midden van het gedrang in een hoek der zaal, maar hij
hield zijn ontdekking van den dolk in Jack Chicot's schilder-
kist voor zich.
La Chicot werd twee dagen later begraven, en er was een
talrijke schare te Kensal Green saamgevloeid, om er getuigen
van te zifh. hoe de Fransche danseres, die zoo'n ontijdi|en dood
gestorven was, in haar graf te ruste werd gelegd. Mr. hmolendo
legde eigenhandig een krans van witte camellia's op de kist
Desrolles stond bij het graf, fatsoenlijk gekleed in een swart pak.
dat hi) voor deze gelegenheid gehuurd had van een koopman
in oude kleeren, en „hij had geheel en al het voorkomen van een
voornaam heer,” zeide Mrs. Evitt later tegen hare buurvrou
wen. Mrs. Evitt en Mrs. Rawber waren beiden aanwezig bij de
begrafenis-plechtigheid; ja, zonder overdrijving mag g«z«gd wor
den, dat al de bewoners van Cibber Street zich naar het kerkhof
begeven hadden. Men had zulk een talrijke schare niet een lijk
stoet zien volgen na de begrafenisplechtigheid van Kardinaal
Wiseman. Het geheele tooneelgezelschap van het Prince Fre-
derjek Theatre was daa%^h bovendien talrijke andere varti
woordigers van de dramatische en ekwestrische kunst in
den.
„Ik zou durven zegge
in haar bezit had. Lij was eene vrouw, die een buitensporig
leven leidde, 't Lag niet in haar aard geld over te sparen."
Mrs. Rawber's getuigenis was eene volkomen bevestiging van
die van Mrs. Evitt, wat betreft het uur, waarop zij met schrik
wakker geworden waren, en ten aanzien van het gedrag van
Jack Chicot. De twee vrouwen stemden overeen, wat betreft
laat, en de omstandigheid, dat
i opgeworpen denkbeeld
bij den oud-a toiler :a bet Rljnstrutje aaa
den riw
msn bad.
dec burgemeester tya baantje verloren, redea
genoeg om den „Zwarten” doodeljjk te ba
ten. Ln zjjn buis kwamen dan ook enkelen
der geraarlykate tegeo»taDder> van den bur
gemeester bjjeen: mannen uit de beUs des
volks, <5e dm streng-n diietator looveei te
meer haatten, wjj! s| tieb in den eerlijken
man vergiet baddrn. toen ty hem tot burge-
mewter kozen in de boop daaruit voordeel
te trekken. Tot die personen behoorde in
de ee-ste piaau de waard zelf sa dan zQa
invioedrjjke «tamgaat. de roode Ladi. Ea ia
de iaaute dagen verkeerden nog meer vaa
die onruststoker* ia de spelonk..
Volgens het iaat»te besluit der volksver
gadering waren een paar dozjjn soldeniers uit
rrankry» teruggekeerd, meest allen U»derljj-
ke, gewetenloot» knaj«t. De beste soldaten
badoen bet xvo. rb»»ld van kunne officieren
gevolgd en zleh weiaig bekommert; om de
veranuer ng van bestuur in Zug en de min
der goede verstand bonding met Frankrjjk.
De ionen van Fidei Zuriaubea, de gardeka-
pitein Beat Gerald en dien» broeder Rudolf
Beat hadden de oproeping der regeertng van
het kanton Zog niet ren.- béantwxM>rd. Maar
het gemeen maakte van de gelegenheid ge
bruik naar bet vaderland terug te trekken
om op kosten van de bewoners der stad en
omliggende streken een lui leventje te lei
den. Tot loon voor hunne vadeaJand-.ieven-
de geiithlbeid hadden ty verlangd dat Schu-
tnacner hun dezelfde gage sou uitbctalea als
Frankrjjkg koning. totdat ty of in Spaan-
«ehen df in Ooetenrijkscben dienst traden.
Daar de burgemeester hun echter beduidde,
dat zjj allen getond en sterk waren, en bet
dus een schande zou zijn, zulke dagüierea
op ’s lands kosten te onderhouden, waren
sjj dreigr-mle en vloekende afgetrokken en
iieboorden nu tot de ergste vijanden van den
gestrengen dictator. *Meer dan een hunner
Wae bovendien wegens bedelarjj en stroopery
eer- en weerloos verklaard, terwijl hem de
zwaarste straf het bezoeten van herberg of
koeg verboden werd. Deze mannen hadden
den „zwarten” een doodelöken haat toege-
me te zeer, om me te willen slaan. Als hij zich eens door zijn
drift liet vervoeren, zou hij me doodslaan.Die woorden van
haar maakten toen een diepen indruk op mi)
„Dat kan wel zoo wezen," nel de lijkschouwer haar in de
rede, „maar ge behoeft ons niet mede te deelen, wat indruk
op u maakte, en wat niet Dat u geen getuigenis aflegg
maar Mrs. Evitt s welsprekendheid bleef voortvloeien als
kalme stroom, kronkelend door eene vallet
„Ik wilde liever een woesteling tot man hebban, die me
zwart en blauw sloeg," zeide zij bij een andere gelegenheid
tegen mi), het arme schaap, „indien het hem later berouwde
dan een koelbloedig, fatsoenlijk man, die me met een woord
doodelijk kan kwetsen."
„Ik verlang mededeeilng van feiten, geen redeneeriagen,riep
de lijkschouwer ongeduldig uit. „Heeft, voor zoover ge weet,
de echtgenoot der verslagens zich ooit schuldig gemaakt aaa
eene daad van geweld, tegen zijn vrouw, of tegen iemand a»>
ders?"
„Ia t u bekend, of Madame Chicot geld of aadere artikelen
van wtarde in haar bezit had?"
ie», dat zij noch het eea noch bet ander
ij was «ene vrouw, die een buitensporig