van het „Noord-Hollandsch Dagblad” Vrydax SU Ee bra ar I 19i8 Mo Offergedachte en offergeest. Drukwerk. Modern 1 mODEI boek ter inzage. 229. De „Antichrist”. Apostolaat en retraite. FFICIEEL KEBKBËBÏCHT te les» I Father LEFEBER, Directeur. ;eld te geven tegen rente xoo* t u ons ook zeer veeL Lof de Hofplein Alkmaar. Gust begreep niet, maar ging. Hjj zag i verte een stuk mast boven de woelende en daar hing de antichrist vastgeklemd als de Christus aan het kruis. De Schelde sprong steeds booger en hooger en schuimde van woede; de stormvlagen smeten brokken van rauwe kreten op den oever. Gust sprong In aansluiting hierop, verzoekt men ons opname van onderstaande circulaire, welke door de Mariaveret-niging verspreid zal wor den onder de leden van vrouwen- en meis jescongregaties: WIE DOET ER MEE? Reeds meermalen bleek duidelijk, dat een beroep op het edele hart, de hoogere gevoe lens, de Christelijke lie’dc, zoowel van leden als van buitenstaanders, niet te vergeefs wordt gedaan. Wjj bedoelen hier geen financieelen steun, maar bet onthoudibgsoffer, gebracht om ar me drankzuchtigen te redden. Het is voor den mensch met booge en ern stige levensopvatting zoo mooi, vooral met een blik op den Gekruiste en bij de gedach te aan de liefde van Jezus’ Goddelijk Hart, ’n offer te brengen, welnu breng in den H. Vastentijd "n offer aan Christus van gehee- le of gedeeltelijke onthouding van alcoho lische dranken, indien gij om den een of an deren reden, de Vasten niet kunt of behoeft te onderhouden. Neemt vrywillig op u, geen bier of w|jn te gebruiken, ten einde daardoor aan te vullen, wat door verzachting of het niet onderhou den der vastenwet aan do boete en verster ving ontbreekt. Kardinaal Mercier zeide in Zijn bekende Luiksche rede: „Gif Katholieken, die de eischen der Christelijke boetvaardigheid kent en die meent om gezondheidsredenen u niet te kunnen onderwerpen aan de Vas ten- en Onthoudingswetten, waarom coudt gij op de dagen waarop gjj gebruikt maakt van de kerkelijke dispensatie’s u het gebruik van bier en wjjn niet kunnen ontzeggen?” Wie uwer kan zich deze versterving niet opleggen? Sr' Huisvader Zon (zon is in het Nedorlandsch vrouwelqk, maar in het Bovenaardsch manne lijk, net als in het Latijn en het Fransch), du» Huisvader Zor was verleden w.-ek iuist van zijn dagwerk binnenshuis gegaan. Zjjn vrouw. Maan, kwam naar buiten om de aardappelen af te gieten en keek eens naar beneden en bleef toen even staren: Daar gaat ie alweer, mompelde zjj. „Wie gaat daar weer? Toe, schiet wat op. Ik heb honger Vader Zon-had gesproken. „Ja, zie je. Man, ik keek weer een» naar dat nieuwe Missiehuis hieronder in Hoorn. En toen ik wat verder keek, daar ergens in de buurt van Amsterdam, toen zag ik dien Pater Liefhebber met zjjn zware tasch natuurlijk op pad. Ik kijk nooit ecus in een bus of tram 01 trein, of ik zie hem erin zitten. Die verdient ook een zuur stukje brood, hoor”. ..Nu je het zegt. Vrouw, dan ken ik hem ook. Is het er niet een met grjjs haar en een donkere baard? (Maantje knikt.) Ja, hoe dik wijls ik hem al niet gezien heb. Hjj schijnt verlegen ook. Onlangs keek ik eens goed in een coupé en toen trok hjj het gordijntje too. Als ik goed gehoord heb. dan gaat hq dage lijks op jacht, d.w.z. zoekt bij goede men- sehen om zjjn werk voort te helpen. Of het erg hard gaat? Ik bdtwjjfcl het.” „Ja. Man, wat zjjn er een hoop die hem best helpen konden. Kijk daar nu eens; die en die en die.’' -> ,.J, houd maar op. Ik ken ze net zoo goed als jij. Ik zie ze iederen dag. Maar ik zie toch ook zoo nu en dan wel staaltjes van schooue offerzin ook. Als we straks klaar zjjn met eten, zal ik uitleggen waar je kjjken moet om eens enkele bovenstebeste menseden te zien.” En zoo keuvelden Man en Vrouw door. Ik weet het van een vallende ster, die bet af geluisterd had. 4 Nu kan men iemand „in het zonnetje zet ten”, „naar de Maan loopen om sterretjes U> plukken”, maar dat is allemaal boven mjjn stand. Ik ben met een zonnestraaltje tevre den. Wie zorgt daarvoor? Mbsiehuis, Hoorn. Postrek. 121)937. Door ons geld 1 lang u leeft, helpt bergen werden geworpen, aldus vertelt Stan D., in de ..Msb.” Andere geslachten hebben op ’nen goeren morgen heele oorlogsbruggéh uit de buurt van Antwerpen voor hun deuren gevonden. Op andere tjjden werden de be woners van dezen kant gewekt door zeeroo- vers van allen landaard die nochtans dezelfde gewoonte hadden 's nachts op bezoek te ko men. Franschen, Engelschen. Russen, Noren, Spanjolen, en nog andere vreemde snuiters. In dezen hoek, waar de Schelde vroeger invrat tot de klagende, donkere denneboe- schen van Brabant hebben de landlieden vele vreemde dingen zien gebeuren. Reusachtige witte monsters. harder en taaier dan eiken boomen zqn tegen de heuvels van Woens- drecht gesmakt, zoo geweldig, dat heel de wereld wankelde en het volk in do bosschen vfuc.htte om er eerst uit te kruipen als de gedrochten gesmolten waren. Maar dat is reeds héél, héél lang geleden. Veel, veel langer dan de tjjd1, toen men daar dooie Watergeuzen en afgerammelde Span jaarden opvischte en kapotgeschoten schui ten, ak> dronkeman» schun weggezakt, aan don wal sleepte en tot brandhout maakte voor de soldaten van Mandragon, die hier meer dan eens door de Schelde wilden bat- sen. De boeren en visscherslui hebben op zekeren dag, toen de Schelde woest en wro-d I als een wild beest groote brokken van Zee land inslokte, gezien hoe meer dan vijftig daken vastgeklampt door volk en vee, op hun aan hen. die geen lid zjjn van Maria-Veeree- in de boot, maar niemand volgde. .Laat hem verzuipen, den duivel, zeiden de mannen; hq heeft reed» z<x>veel kwaad gedaan in onze parochie. Zoo is niet de leer van Onzen Heer, die voor ons aan den Kruisbalk gestorven is, riep de pastoor. Vooruit mannen in de boot en toen bjj zag, dat er nog aarzeling was, sloeg hjj een kruis, sprong zelf in de boot naast den Gust en de anderen volgden hem. 1-ang, lang vochten de redders tegen de aanstormende golven. Soms, als zq weer ver der werden teruggeslagvn. dan zjj gewonnen hadden, vielen hun armen slap en vooral Gust, die bjj andere reddingstochten onver moeid kon werden, moest nu telkens aange- wakkerd worden door den pastoor, die ook voortdurend den worstelenden antichrist moed- toewuifde. Daar kwam plots een waterberg aanroilen. 't Is afgcloopen, zuchtten de roeiers, toen zij niemendal meer zagen dan woedend wa ter Neen, neen, riep de pastoor, zie, zie, hjj hangt nog! Toe.... toe.... mannen, voor uit! En toen de redders opnieuw hun spieren spanden, hoorden zjj door d^n huilenden wind smeeken: „Onze vader, die in de hemelen zjjt”. Bidt hq? Ze scherpten de ooreti.Ja. ja, hoort! en door de woeste stormzangen der zee kwamen schreiende brokstukken van het Wees Gegroet: „Moeder Gods.bid voor ona zondaars.... nu en in het uur van onzen dood". Vooruit, mannen, vooruit, spoorde de pastoor, in den nood ie zjjne ziele gered, la ten wij zqn loven uit. den nood redden En zq zochten het laatste van de krachten in hun lijven om tegen de natuur te worste len. Weer deed de Schelde een sprong, woest en hoog. Een gil In den avond toen de klokken het inluidden, zeiden de dorpers: Zie, Gust gaat weor naaTJde kerk. Het laatste nummer van „De Kruisbanier” bevatte onder bovenstaanden titel het vol gende artikel: Wanneer dit nummer in handen komt, staan we voor de veertigdaagsche Vasten, en daar mee is weer de tijd gekomen van propaganda voor he idee der vrijwillige onthouding van alcohol Deze is vooral bedoeld buiten organisato risch verband. Wjj vragen haar in ’t bijzonder r- niging of Kruisverbond en beroepen ons op de bedoeling en den geest der Kerk, die hare kinderen uitnoodigt om, indien zjj niet kun nen vasten of zich van vlecechepijzen niet kunnen onthouden, door goede werken het ontbrekende aan te vullen. Mocht het soms vergeten zqn of om an dere redenen nog niet zjjn gebeurd, het is nog niet te laat. Er is alles voor te zeggen om het te doen. De gedachte is zoo in-Katholiek op zich zelf. En die vrijwillige onthouding, tijdelijk aanvaard zal voor dezen of genen, misschien wel voor meerderen een aanleiding zijn om ermee door te gaan, en er. georganiseerd» onthouding van te maken. Tntusschen is er niets op tegen, om d<-zo offergedachte en dezen offergeest n <g wat verder door te voeren Propaganda er voor ook bjj hen, die wél de Vasten- en Dnthoudingewet nakomen, ie geenszins misplaatst. De Vasten is nu een maal voor allen een tqd van boete en ver sterving. En bjj de propaganda onder de jon geren denke men bijzonder aan onthouding van alcoholhoudend snoepgoed. Maar ook m eigen kring mag deze Vas- ten-propaganda niet achterwege blqven. Zq is mogeljjk op twee manieren en kan op meerdere gronden worden gemotiveerd. Eerstens de drank-onthouding. A fschaf - eters en afschaffers kunnen worden uitgenoo- digd tot vrijwillige geheelonthouding tot Pascben. Tweeden s de algemeene beoefening der Christelijke versterving, zooals Z. H. Pius X deze aan de drankbestrijders en dvankbeetrijd ster» ,aanl>eval. om daaruit n.l. de Goddelij ke genade te putten, die onzen strqd moet leiden tot de zegepraal. Wjj zouden hier kunnen noemen: niet of minder rooken in de Vasten; geen of weinig bioscoopbezoek. De onthouding van alcoholgcnot, hier aan bevolen, kan ook uitstekend worden gemo tiveerd ah reddlngsbemoeiing met drank zuchtigen. Het aantal dezer slachtoffers js legio, en de reddingsarbeid niet gemakke- Ijjk: waarom er des te meer hulp van Boven noodig is: en daarvoor die boete. Diep is der drankzucht wee, Kom. help en red mee! Wat ons van dezen duivel red Dat is onthouding en gebed. Zalige Vasten! Op den Aden verjaardag van de kroning van Paus Pius XI. beeft Kardinaal Faulha ber te Muncben ren rede gehouden, waarin Z.E. aandrong op groote actie van katholie ke zijde. In elk diocees, in elke parochie moet de katholiek)- actie als gemeenschappelijk werk georganiseerd worden Was vroeger de leuze „Sociale arbeid", tegenwoordig moet de leus zjjn „Apostolische arbeid”. Als mid del daartoe wees dv kardinaal out op het ret ral tewerk. Bjj den aanvang van den vastentijd, ver diende deze rede in breeden kring gelezen en bekend gemaakt te worden. Ons katho liek openbaar en privé loven, vereischt nood- zakeiiik verdieping en grondige verbetering. Te lang teren wij op ouden roem en uiterliike schittering en glans kunnen niet wegcijfe ren, dat wq aanmerkelijke verliezen te boe ken hebben. Al zjjn er de laatste decennia, vooral op sociaal gebied prachtige resultaten bereikt, er zjjn teekenen, die ons doen den ken aan het woord: „Something rotten”. Apostolische arlieid! Dat woord verwjjst op de eerste plaats naar Christus en naar hem, die eens genoemd werd „wellicht do groot ste man van het Christendom”. ApostoUacho arbeid! De weg daartoe is karaktervorming en cultuur der eigen ziel. Deze vormen schoone zielen, die ook den modernen mensch iets te zeggen heblien. Op den eersten Zondag in de vasten, ver haalt ona het Evangelie, dat Christus in de eenzaamheid trok Daar in de woestijn ver zamelde Hjj Zjjn heiligste krachten, om dan, na een stilte van 40 dagen, in het openbaar op te treden en alles in machtige en leven wekkende activiteit te brengen. Dat zoeken van de eenzaamheid bij den aanvang van het grootsch, openbaar leven, heeft zqn dierxren zin Wat deed de heilige Paulus, de geweldige werelds postel, onmid- delljjk na zqn hokeering? Hij ging in de eenzaamheid. Jarenlang zwoegde hjj aan de versterking van zjjn geestelijke krachten om dan, als een loeiende, orkaan, de hojdengo- den te vernietigen. Hierin ie te zien de ware en onomstoot bare wet voor bet zielenleven der menschen: wie niet ter rechter tjjd zich terugtrekt in de eenzaamheid en de stHte, verflauwt on feilbaar. Zjjn leven wordt effen, verliest kleur en tint. Daarmede is tegeljjk de diepe beteekenis van de retraite aangegeven. Een retraite is een tjjd van ingetogenheid en tijden* een retraite worden krachten ingenomen en zaad gelegd voor een dergcljjken, christeljjken le venswandel. Voor eenige jaren zaten op de brugleuning van een rivier in de omgeving van München twee jonge menschen. Het meisje droeg nog haar karnavalapakje. Na een dolle vasten avondviering stond het jonge paar op Asch- woensdag de rauwe werkelijkheid wreed voor oogen en men weet niet om welke reden de twee jonge menschen stortten zich van de brug in bet water om een kwartier later levenloos te worden opgehaald Tegelijker tijd begaf een stemmige menigte zich ter kerke, om zich het hoofd met gewijde asch te laten bestrooien, door den vermanenden priester: Gedenk, o mensch, dat gjj stof zjjt en tot stof zult wederkeerefl. Misschien heeft het hooren van het vreeseljjk gebeuren, meer uitwerking op de zielen gehad, dan de aangrijpendste vastenmeditatie, maar wan- *eer die jonge menschen zich eenigen tqd rustig bedacht hadden en de oogen eens naar boven hadden geslagen! Een ander beekl, schooner en opwekkender moge voor ons ten voete worden u:ig»lqnd! Over de vlakte komt een statige gestalte aan getreden. Het hoofd draagt een duori. ‘n kroon, een vunzige purperen mantel hangt haar van de doorwonde schouders, en in de handen draagt zjj een lantaarn. Nu staat zij voor een huisje, de deur is versperd door doornen en distels. Christus.want Hij is het.... klopt aan, neigt vol spanning Zqn hoofd en luistert, of Hq kan binnentreden en welkom is. Of de deur geopend wordt, zien wjj niet! De hut van ons hart is wellicht begroeid en versperd met distels en doornen. Willen wjj apostelen zjjn, beginnen wjj dan met Hem den toegang te openen tot ons hart en Hem van harte welkom te heeten. Maranatha: Kom Heer Jezus! Alleen met Hem, zal het ons duidelijk wor den, wat ons in bet privé en openhaar leven te doen staat. Zjjn genade zal ons zjjn beste leerlingen maken en apostelen tevens. Hjj is het model en de leermeester zonder weer ga, in de oefenschool van het apostolaat. De leuze die Kardinaal Faulhaber ontwik kelde, bezielde onzen eerbiedigen Bisschop, toen hjj de pastoors van ons diocees oplegde in hun parochies vereenigingen op te richten met den titel „Leekqn-Apostolaat". Dat god vruchtig genootschap! heeft, volgens bet Re glement in de Prosynodus van 1927 ten doel bevorderen van het katholieke zjjne geledingen door leeken, en de parochie-geesteljjkheid bjj te staan in ha re werkzaamheden naar buiten. Door den mood van onzen Bis.-X'-op klonk dus reeds voor eenigen tjjd het woord van den Heiligen Paulue: Ik smeek u, dat gjj u beijvert om mjjn ware medewerkers te zjjn. Keeren wjj to| de leuze „Apostolisch,- Ar beid” dan komen wjj tot de conclusie: Apos telen worden gevormd in oefen plaatsen van het geestelijk leven, aan de voeten van Chris tus zelf, in de retraitenhuizenj De zomer was als een maagdeljjke lach voorbjj gerold en de winter kroop Ijjk een vuile slang over den aardklomp en nog altjjd lag het schuitje in de kreeke. De dorpers wis ten nog steeds niet hoe de vreemdeling heette en vanwaar hjj gekomen was, maar men kende zjjn gewoonte en zjjn goddelpozen levensgang. Hjj vervloekte God, den pastoor en alles wat heilig was. Meermalen hadden de boeren het plan opgevat om den vreemde ling te verjagen, doch zjj vreesden zjjn dui- velsche macht. Mengelingen van wondere verhalen gingen daarover van huis tot huis. Bjj stormavond-, terwjjl de dorpers luister den naar zjjn schoten, die boven het loeien van den wind uitkletterden en het aantal eeuden telden, dat hjj weer in zqn kajuit zou bergen, spraken zjj met schuddende kop pen over den helschen moed van den vreem deling, die nooit bang was al spookte de Schelde, dat heel haar wezen d’er van schuimde. En dat op een schuitje, waar men door het vooronder het licht van Bais en de sterren aan den hemel kon zienl Dan vertel den de boeren elkaar met vreezend ontzag van de tooverachtige kracht van den vreem deling, die geljjk een pastoor van veel vroe ger jaren, den wind kon verzetten, die zjjn tuk op roem en buit, zijn daar op den oever gevallen om er te vechten voor Bergen op Zoom, doch velen hebben hun dooie lichaam moeten achterlaten in d ti Brabantschen grond. Maar eens heeft men daar den antichrist gevonden. Een schoone zomermorgen ging open. De zon die zich kleeden ging naar den dag. kon nog maar nauwelijks over de heuvels gluren om zich te spiegelen in de Schelde, die nog droomde in de nevels van den nacht, toon de dorpelingen een zwaren. langen geeuw hoorden. En als zij uit hun huize- ken« op den berg keken naar den waterkant zagen ze een grooten, ruigen kerel lui lig gen als een Zeehond. Enkele dorpers gingen langs hem benen om zjjn wezen te zien en zjjn tale te hooren, geljjk dat de gewoonte was, maar toen zjj zjjnen kop zagen, vol borstelige haren en kattensnorren met oogen Ijjk die der uilen urt den stompen toren, schrokken zij zoo, dat zjj nauweljjks tijd vonden een goeden mor gen te wenschen. De vreemdeling antwoord de niet. En dat was, volgens Brabantsche op vatting nog slechter teeken. Even later kwam de garde. De vreemde ling bleef lui liggen, al starende met zjjn fel le oogen in de morgenzon. De garde sprak tot hem: He vriend wa doede gjj hier. Mijn haren drogen. Ik heb geen hand- doeke, maar mijn lieve zuster de zon ie zoo goed- tnjj te helfien en hjj schudde baard en haren, zoo dat er van zqn gezicht niet* meer te zien was dan een grijnslach, die den gar de een ©ogenblikje deed rillen. V'anwaar komde gjj? Ik kom van daar en hij wees op een klein schuitje, dat in een kreeke lag. VVa doede van uwen stiel? Ik ben een man d<T wetenschap zij al leen is mjjn god en meester. Hé. zei de garde en de vreemdeling her haalde zjjn laatste antwoord. Een rare snuiter dacht de garde, ofwel: hjj is getikt, ofwel ’t is er eene, die meer weet dan ik en hjj trok weg om zjjn overheid te raadplegen. De vreemdeling sprong dan overeind, ge lijk een konqn, liep naar zjjn schuit, rommel de wat aan boord, pakte een belger en begon ofschoon 't verboden was, bot te steken voor zjjn ontbjjt. En weldra kroop er uit zjjn schouwke een Took-slang in de strakke zomerlucht. Het volk volgde met vreeze de doening van den vreemde en toen het bjj de middagtjj zag dat hjj zjjn zilveren zeilken opsjorde en koers zette naar Antwerpen, zuchtte het dorp: Goddank hjj trekt eruit. Maar in de eerste klaarte van den volgen den dag zagen de dorpers weer het witte zeil in de kreek. godvruchtige genootschappen van de paro chies, in „Het, )e?kenapoetolaat” hei kern punt gelegd wordt van bet retraitewwk. Er is reeds meermalen gevraagd naar een organisatie van het retraite werk. De beate weg daartoe is door en in „Het Leckenapoe- tolaat". Rector F. HANSEN, Retrartenbuis, Bergen. ruim gevuld had met duivelscbe boeken, in wel tien verschillende talen, onder zjjn bed zakken vol vreemde gouden en zilveren stuk ken geborgen had en dus de geheime kunst wel kennen moest. Sinds Kerstmis noemden hem de dorpers den antichrist. Dezen naam had hjj zich trouwens zelf ge geven. Op tweeden Kerstdag, terwjjl hjj in Oud- Antwerpen <e drinken zat de dorper» zagen met bewondering, dat hjj aan zjjn zevende kruik ouwen bruine begon en een groep mannen, die met hem aan de groote tafel zaten, zóó trakteerde dat enkelen reeds wegzonken spotte een der jolige boeren: Ge zjjt 'ne beste kerel: ge lust 'm goed en ge gunt een ander ook watte. Wjj zouwen vrienden kunnen zjjn maar ge moest 'ne keer naar de kerk komen. Een ratel-vloek deed de glazen rinkelen on dan begon de vreemdeling te spreken over het thema: geen God en geen meester en ein digde met de verklaring, dat hjj de anti-christ was, gezonden om onder de eenvoudige boe ren en vrsschera leerlingen en helpers te zoe ken. Komt bjj mjj aan boord en ik zal u lee- ren in weelde en geluk te leven zonder God en zonder meester. De Brabanders beefden van verontwaardi ging. doch zjj vreesden de duiveleche macht van dezen mensch, die veel slechter leer ver- i kondigde dan de ketterjjen, welke door hun voorouders telkens weer over de Schelde wa ren terug geslagen. En de antichrist kreeg slechts drie leerlin gen: twee jongemannen en Gust, den armen visecher, die zjjn levensweg reeds in vele richtingen had gezocht, doch telkens teleur gesteld wa« teruggekomen en nu ternauwer nood droog brood kon winnen voor zijn vrouw en de acht kleinen. De jonkheden werden twee avonden, als zjj van de schuit terugkeerden, door de wjjve- kens van hun buurt afgerammeld, dat hun ribben d’r van kraakten Zij waren genezen. Toen bleef de Gust alleen over. Hij werd de goede vriend van den antichrist: hjj ver stond etteljjke woorden Fransch in Franschen krjjgsdienst opgedaan en met hem kon de vreemdeling spreken over verre landen en volken, want Gust had de hooge zeeén be varen. De band werd gesloten. De smeek beden van z'n vrouw en de vermaningen van den pastoor vlogen weg lijk de snelle avond- vogefe over de Schelde: 's Zondags, in do Mis. stond bet bankske van den Gust leeg, al sinds Nieuwjaar. De klokken waren uit Rome teruggekomen en de kinderen zochten tusschen de bottende struiken en in het bloeiende lenteland naar cadeautjes. Na de Mis kwamen de arme moeders bjj den pastoor om cadeautjes voor hëtr kleintjes. De laatste was de. vrouw van Gust, want de last van een jong leven en de kommernis in het herte wogen zwaar. Toen de jiastoor de geschenken in beuren voorschoot deed, rolden tranen over heur weggeteerde wangen. Kom, kom Sjoke, zei de pastoor, hou maar moed! Ik kan niet meer, meneer, pastoor, ik kan niet meer. De armoe is niks, maar zoo te moeten leven Betrouw, Sjoke, maande de pastoor. Zjj schudde weifelend h.’t hoofd: vanmid- I dag vertrekt hq met den antichrist, snikte zjj. Waarheen? Zjj haalde wanhopig de schouders op. Laat hem gaan Sjoke en terwjjl hjj weg is, zullen wij intusschen voor h< m bidden, gjj en ik, gij en de kinderen. Betrou wen, Sjoke, betrouwen! Hjj zal terugkomen geljjk de verloren zoon. Toen Sjoke de saeristj; verliet, struikelde zjj van de twee trappekes en viel plat, plet send op de steenen. Och, Gottekes, Gust mjjn arm kinde. en dan zei ze niets meer. De zon, die de klokken in een klaar kleed van goud uit Rome had teruggedragen, was plots verdwesen en de gebroken lucht schok te onder de slagen van den wassenden wind De antichrist werkte in alle haast om het schuitje uit de kreeke te krijgen, vloekend, dat de Gust niet mee kon, nu zjjn vrouw met gebroken been uit de kerk w as thuisgekomen. Hjj had er zich zooveel van voorgesteld van zjjn Paaschreis met den Gust naar Antwerpen waar zjjn vrienden den eersten Brabantschen buitenman met veel jdechtigheid in den god- deloozen bond zouden binden. Waren dat geen slechte voortcekenen g£en waarschuwingen van hooger» het ongeluk in de kerk en de plotse draai van bet weer? Hjj grijnsde om zjjn bqgeloovige -gedachte en sloeg zqn hand krampachtig tegen zjjn borst, waar de geschreven verklaring van den Gust kraakte. De antichrist lachte.en liet zjjn tanden zien a^n den wind en de golven, die steeds met meer macht aanrol den. De Schelde brulde en wierp zich op het schuitje» De antichrist is in nood, schreeuwde de garde door het dorp. Allen stormden naar buiten. De pastoor en Oust, die zwjjgend bjj het bed der Ijjdende vrouw stonden, keken elkaar recht in de oogen. Ga hem redden, Gust sprak de pastoor, zeg aan de mannen, dat ik komen zal. in de zee DKUKKtKIJ „ONS H L A LT’. leletoon <33 en 633 den titel „Leekqn :htig genootschap! glei net jjverig be leven in al zjjt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 16