„ONS BLAD”
«•■iveiftBiCKTiwe
I
UIT DE PERS.
H. BCaOVMHOVBM Z~-
FEUILLETON.
Gestrafte misdaad.
DE WILD
71 GIR0 PLRmerend 61025 Vrijdag Maart 1928 0IR0 purmerend 61025 Ja
Abonnementsprijs
Advertentieprjjs
Aan alle atwnRó^s wordt op aanvrage gratio «en polls verotrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 3000. f 750.f 250.f 125f 50.f 40.
Mr. «J. B. Bomans.
BureauHOF 6, ALKMAAR - TelefoonJ
GIRO PURMEREND 61025
GIRO PURMEREND 61025
S
Redactie.
bier
moeten
Onze elfen Karpetten met rand,
LANGESTRAAT 1OO - ALKMAAR
zijn uitgevoerd In artistieke
kleuren, en niet duur.
stuk muur gaan
houdlyg; met zijn
Het bleek ons, dat Mr. Bomans bet apt-
woord op die vraag niet schuldig behoefde
te bleven; hjj weet, van waar de campagne
tegen hem komt en hij voor lich meent, ge-
ruólen
tweede
•1
LAAT OVER DE BOTERSTRAAT
TELEFOON 34 on 30.
OROOre KEUZE
AMERIK OcRUISCHlOOZE
ROLT*FIJI VLOtRS EN STOFZUIGERS.
Alleen kwallieXeartilielew en toedbnnpl
■i
f 2.
f 2.85
f 0.60 hooger
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
makkelijk te kunnen bevroeden, welke drjjf-
vceren hier in het spel zijn; wjj kennen Mr.
Bomans' meening, maar achten ons niet ge
rechtigd, daaromtrent nadere mcdedeelingen
te doen.
Per kwartaal voor Alkmaar
Voor buiten Alkmaar
Met Geïllustreerd Zondagsblad
genoemd in vele
de verkiezing dei
„Ik kan niet instaan voor de absolute
zekerheid, dat deze of ggne heer zich op 't
En dan zegt men, dat ik steeds heel on
deraan op de presentielijst tecken best
mogelijk, maar ook best verklaarbaar: ik
kom meestal om half 2 in de Kamer.
dan hebben de Haagsche leden natuurlijk al
geteekend, alsook zij, die in Den Haag pied-
a-terre hebben, maar ’t is vaak een kwestie
van vijf minuten; zal er vóór half 2
stemming zjjn, dan ben ik natuurlijk tijdig
in de Kamer.
En wat het vroeg vertrekken betreft: ’t
kan ’n enkele keer gebeurd zyu, dat ik
omdat ik ’s avonds een spreekbeurt te ver
vullen had om kwart over 5 of half 6
vertrok, maar wie van degenen, die nu zoo
tegen my ageeren of doen ageeren, kunnen
zich erop beroemen. 600 spreekbeurten ver
vuld te hebben?
Als men mjjn activiteit als Kamerlid be-
oordeelen wil, dan kan dit niet zoo maar
bljjken uit het bywonen van eeti zeker aan
tal vergaderingen, maar wil men tóch deze
oordeel-methode toepassen, dan moet men
niet een toevallig-ongelykkige periode als
maatstaf nemen, dan moet men een over
zicht maken van de 12 jaren, gedurende
welke ik nu al Kamerlid ben.
En als men dót doet, dan durf ik de
vergelijking met ieder ander Kamerlid aan!
Waarom zoekt men juist my?’’
Wy hebben in bet bovenstaande de gron
den, waarop Mr. Bomans zich ,op ons
verzoek, zjj het ook ongaarne verdedigde,'
naar onze overtuiging eerljjk weergegeven.
Hoe ons oordeel nu luidt?
Gezien de omstandigheden, dat Mr. Bo
mans (wegens reis Brazilië1 en wegens onge
steldheid) 7 maal wettig verhinderd was en
dat hij op 4 na alle overige keeren
de Kamerzitting moest verzuimen vanwege
ambtsbezigheden als Gedeputeerde, krijgt
het geval voor on» vooral na de uiteen
zetting van Mr. Bomans toeh wel een
eenigszins ander aspect, dan zekere tenden-
tieuse persberichten en -beschouwingen
daaraan gaven.
Er is 25 maal verzuimd.
De 7 eerstbedoelde verzuimen
wy zonder meer afscbrjjven.
Rest 18 maal verzuim, waarvan 4 maal
zonder wettige redenen.
Resten 14 verzuimen, welke komen voor
rekening van het Gedeputeerde lidmaatschap
des heeren Bomans.
Waarvan er echter 4 als heel abnormaal
en toevallig beschouwd moeten worden, vol
gens den heer Bomans.
Resten 10 verzuimen, welke noodig waren
wegens bezigheden als Gedeputeerde,, waar
omtrent de heer Bomans echter nadrukke-
Ijjk verklaart, dat daardoor geen landsbe
langen geschaad werden.
Men voelt wel, waar de schoen wringt:
’t Zit hem in de combinatie Gedeputecrde-
Kamerlid.
Maar daaromtrent zegt de beer Bomans:
men wist vóór de Kamerverkiezing, dat ik
óók Gedeputeerde was; de kiezers' hebben
my als zoodanig óók als Kamerlid aanvaard
en gewild
Wat op zichzelf heel juist geredeneerd is.
Resumeerende meenen wy te moeten con-
cludeeren:
1. ) de feiten zyu uiet zoo ernstig als ze
hier en daar zjjn voorgcsteld: er zjjn ook
wettige verzuimen te noteeren; en het
te laat komen en te vroeg wegloopen wordt
nadrukkelyk tegengesproken;
2. ) het is jammer.' dat de heer Bomans
4 maal verzuimd zegt te hebben zonder wet
tige reden, maarwelk ander Kamerlid
zal een geringer zondenregister hebben?
3. ) de functie van Gedeputeerde blykt
*en beletsel te zyn voor de bijwoning van
alle vergaderingen der Tweede Kamer; over
het feit, dat de heer Bomans in deze zittings
periode vanwege zijn Gedeputeerde*chap
over het algemeen ’s Woensdags de
Kamerzittingen niet bywoont, mogen de
kiezers zich echter niet beklagen, zij hebben
hem nu eenmaal als Kamerlid herkozen, of
schoon zy wisten, dat hjj tevens Gedepu
teerde was; bij de volgende verkiezingen
zal men de zaak opnieuw moeten wikken
en wegen, maar daarby niet uit het oog
mogen verliezen, dat de bezwaren tegen de
combinatie KamerlidGedeputeerde mis
schien nog meer ondervangen kunnen wor
den of tenslotte niet zoo ernstig zyn
en dat het hier in ieder geval geldt een
man met een grooten en voornamen staat
van dienst.
t DL' BIJBEL ALLEEN?
Wij lezen in de „Msb.”:
De Bybel alléén; ziedaar het hoofdbegin-
«el van het Protestantisme, dat de gewijde
schriften heeft losgemaakt van het levend
leergezag en ovcrleverde aan ieders persoon
lijken uitleg.
Indien men proefondervindelijk de on
houdbaarheid van dit beginsel zou willen
aantoonen, had dit werkelijk niet beter kun
nen geschieden dan door het dominees-de-
bat, waarin de bespreking over de dood
straf in de Tweede Kamer ontaardde. Het
politiek college scheen een soort synode ge
worden en de predikanten van diverse plui
mage gingen elkaar met Bijbelteksten te
lijf. De theologen Visseher, Lingbeek, Zandt,
Langman en v. d. Heide gaven ieder hun
opvatting van den Bijbel als het woord
Gods. De eerste was vry gematigd maar
de andere gingen eenvoudig theologisch
en schriftuurlijk disputeeren en terwijl de
eenc de teksten nit Genesis onderscheidde
in Noachiüscbo en andere geboden, verze
kerde een ander weer, dat hij geen bjjbel-
sche uitspraken als bindend aanvaardde.
De Utrechtsche professor dorst beweren
dat er geen ding zoo gek was of er w_s wel
een dominee die het verdedigde tn de Is
rael it ieche heer Kleerekooper maakte de op
merking, dat de dominees, die over het Oude
Testament spraken, er lang niet zooveel
van wisten als Sint Thomas van Aquino.
De predikanten uit éón kerkgenootschap
ds. Lingbeek en ds. v. d. Heide bijvoor
beeld stonden radicaal tegenover elkaar:
de een gelooft aan den Bijbel als Gods
Woord en de ander beschouwt dat geloof
als onaannemelijk. Anderen als ds. Lang
man en ds. Zandt (de. Kersten was er uiet)
zyn het natuurlijk al evenmin eens met el
kaar, al lezen beiden denzelfden Bijbel.
Ken Katholiek, die de disputeerenden be
zig ziet, vraagt zich af: wat denken zjj
zelf van de objectieve norm van hun geloof
en welk een indruk denken zymoeten
zulke disputen maken op weifelaars, zoekers,
niet-Christenen, ongeloovigen?
In elk geval moeten zij zich er niet fezeer
er over verwonderen, wanneer er in hun rijen
een drang naar Rome d.w.z. naar eenheid
en vastheid wordt, gevoeld.
komt en één der eersten die vertrekt. O.
zeker, we zullen hem het volgend jaar weer
zien en hooren. Maar ik geloof, dat het nn
toch wel tyd wordt onze Noord-Holl&ndscht»
R. K. kiezers te herinneren aan het spreek
woord: Als de vos passie preekt, boor pas
op je kippen!
Een dergelyk sollen met ons Parlementair
stelsel, als deze, onze afgevaardigde® veris
toont, een afbreken van wat ons dierbaar is,
omdat wy daardoor alleen kunnen ingrijpen,
.in dat zelfde Parlement waarvan de heer
Bomans lid is, door ons daartoe afgevaar
digd. Me dunkt het wordt tijd, dat we daar
eens een stokje voor steken, en dat we ei
het volgend jaar voor zorgen, dat er iemand
anders door ons wordt afgevaardigd. Als
onze vertegenwoordiger, opdat onze verte
genwoordiger tegenwoordig is als onze ver
tegenwoordiging ter vergadering bijeen
wordt geroepen. Ik wil niet eens aanbalen-
hoe de heer Bomans wegblijft van de ver
gaderingen der He Kamer, want
valt nog wel iets op aan te merken.
Genoeg zy, dat we het nu, na deze proef
van nogmaals 4 jaren, weteta. De heer Bo
mans jw^a-el veranderd in kleur van das,
maar niet van gedrag. En daar ging bet om.
Wy hadden verwacht, dat Z.H.E.G. zou be
grepen hebben: De R. K. kiezers van Noord-
Holland verwachten van my, dat ik nu in het
vervolg de vergaderingen bywoon. Nu dit
niet het geval is, hebben wy hot recht en
den plicht, daarmede rekening te houden,
als wy wederom moeten kiezen. We zullen
er maar niet op rekenen, dat de heer Bomans
reeds voor dien tijd benengaat, omdat men
hem en ons noemt, hem en ons in oen adem
noemt in verband met zijn gedragingen al*
Kamerlid, die allee behalve juiste gedragin
gen zyn. Maar het volgend jaar is het woord
aan ons, Noord-Holland's katholieke kiezers.
Tot dan! ’t Moet nu maar uit zijn!
Met beleefden dank,
JAN KUNST,
R. K. Raadslid.
dat ik als Gedeputeerde op Woensdag ge-
woonljjk verhinderd ben, naar den Haag te
reizen.
Dat ik óók Gedeputeerde ben, en als zoo
danig myn bezigheden te verrichten heb, dat
weet een ieder; dat hebben ook de kie
zers geweten, toen ze mij den laatsten keer
weer tot kamerlid kozen ondanks de uit
spraak, dat de functies van Gedeputeerde en
Kamerlid niet vereenigbaar zouden zijn.
Men moet echter niet meenen, dat ik iede-
ren Woensdag zonder meer uit de Kamer
wcgblyf; neen, wanneer het bjjv. met het
oog op een stemming of een belangrijke re
devoering nóódig is, dan bén ik er;
en mocht er eens sprake zijn van een min
der belangrijke stemming, dan spreek ik met
mijn mede-Gedeputeerde, den socialist Ger
hard af, dat wy bolden wegblijven, zoodat
de verhoudingen in de Kamer evengoed ge
lijk blijven; er is door mijn wegblyven nog
nooit eenig katholiek belang geschaad in de
Kamer
Ik wil erkennen, dat ik misschien 4 keer'
méér in de Kamer had kunnen zyn, en wel
gedurende de algemeene beschouwingen
over de staatsbegroting; maar nu vraag
ik u: wat werd daardoor verzuimd? juist
in zulke zittingen is het, dat het Parlement
zich, door zijn breedsprakigheid, naar be
neden haalt; men spreekt om te spreken,
om zichzelf te hooren, om in de pers te
komen, om voor z’n kiezers dc brave jongen
te zyn. zonder dat, er eenig landsbelang mee
gediend wordt.
Zie! Dan heet ik wanneer ik elders
goed werk kan doen in het algemeen belang
en voor de katholieke zaak liever „af
wezig”.
Bovenstaand artikel was reeds geheel
gereed voor de pers, toen ons vanwege de
Haarlemsche R. K. Kiesvereeniging en de
Haarlemsche R. K. Kamercentrale het ver
zoek bereikte de publicatie van éénig artikel
hetzy pro of contra achterwege te wil
len laten, aangezien het geval aan het Partij
bestuur was voorgelegd, en dit Bestuur dezer
dagen een communiqué zou doen verschijnen.
Om overwegingen van organisatorischen
aard hebben wy gemeend aan dit verzoek te
moeten voldoen.
oogenblik daar of daar bevindt; maar ik
loof toch wel, dat sir Oswald Eversleigh
thans in zijn eigen kasteel is, waarheen hij
een uur of twee geleden is vertrokken”.
..Maar waarom ben ik dan hier?”
„Om die vraag te beantwoorden, zal ik u
een heel lange geschiedenis moeten vertel
len,” antwoordde Victor. „Mijn beweegrede
nen om uk hier te brengen betreffen mijzelf
en een anderen persoon. Het is in het be
lang van twee personen, dat gij op dit oogen
blik hier en nergens anders zyt; die twee
personen zjjn Reginald Eversleigh en uw
onderdanige dienaar”.
„Maar het ongeluk met sir Oswald....’*
„Ik vezoek u, u dienswege niet langer
ongerust te maken, 't Spijt my zeer, dat ik
genoodzaakt ben geweest, een dame zoo
noodeloos in angst te brengen. De geschie
denis van dat ongeluk is niets dan een ver
zinseltje van mij. Sir Oswald ia volkome*
wel.”
„Goddank!” riep Honoria uit, „o, ik dank
den Hemel, dat mijn echtgenoot niets ia
overkomen!” Wat was dit gericht dubbel
schoon, toen zjj het ophief naar den maan
lichten hemel! Met verwondering zag ViR»
tor Carrington haar aan.
(Wordt vervolgd).
de poort binnen.
,,’t Is beter dat ge wacht totdat ik hier
terug ben, lady Eversleigh,” zeide Victor.
„Zonder my kunt ge toch den weg niet vin
den.”
k Honoria gedroeg zich in alles zooals Vic-
Tor Carrington het haar voorschreef. Zy was
wel bezorgd om sir Oswald zonder noodza-
keljjk uitstel zoo spoedig mogelijk te zien,
maar zij begreep dat zij niet in staat was
zonder gids den weg in dezen toren te vin
den weg in dezen toren te vinden, daar het
er volslagen donker was. Boven haar hoofd
hoorde zij het naargeestig gekras der raven
en het eentonig ruischen van den avond
wind; anders hoorde zij niets. Töen Victor
Carrington echter terug kwam, klonk daar
het geluid van een zwaar vallend voorwerp,
en daarna bet rammelen van kettingen, maar
lady Eversleigh was te opgewonden hm op
iets anders acht te «laan dan op alles, wat
het vrecseljjke ongeluk betrof van haar echt
genoot.
„Kom,” zeide Victor, „geef me uw hand,
lady Eversleigh, en laat my u begeleiden."
Zy-deed gelijk hij zeide, en hij bracht haar
naar een breêde wenteUrap, waarvan de tre
den tweemaal zoo hoog waren als gowoon-
Ijjk. Deze trap was gebouwd in een zij to ren -
tje tegen den grooten toren aan. Toen Ho
noria uaar boven zag, ontwaarde zij in bet
dak een opening, waardoor helder het maan-
Van I5 regels fl.25; elke regel meer f 0.25. Reclame p«
regel f 0.75 voor de eerste paginavuur de overige pagina’s f 030
Rubriek „Vraag en aanbod" bij vooruitbetaling per plaatsing
f0.60 per advertentie van 5 regels; iedere regel meer f0.12.
Nu echter dc heer Bomans zelf in de „Maas
bode” vau gisterenavond onder den titel „Op
heldering een serie artikelen tc zijner verde
diging aanvangt, achten wy on «ontslagen
vau ons woodr cn geven wij hierboven ons
artikel.
Dc aanklacht is wel heel ernstig; de ver
ontwaardiging iu bovenstaand stuk is be
grijpelijk en de bittere toon verklaarbaar, al
kunnen wjj een enkele uitdrukking daarin
ook niet bewonderen.
Wij hebben in deze aangelegenheid echter
steeds vooropgesteld, dat men het betrok
ken kamerlid niet mocht veroordeelen, zon
der ook hemzelf gehoord te hebben; hoor en
wederhoor moest hier toegepast worden, en
wy togen naar Haarlem met de bedoeling
aan Mr. Bomans de vraag voor te leggen:
„Antwoord gjj niets op alles, wat deze ge
tuigen tegen U inbrengen?”....
Wjj hébben Mr. Bomans deze vraag voor
gelegd en Mr. Bomans hééft ons geant
woord.
Hy begon met op te merken, dat wy de
éérste waren, die er prijs op bleken te stel
len, Ook zjjn motieven en verklaringen te
hooren, en toén paradoxaal als Mr.
Bomans by voorkeur spreekt klonk het:
„Ik heb uit de persberichten gelezen, dat
ik sinds de jongste opening der Staten-Ge-
ncraal tot ongeveer 22 Februari nog 19 keer
in dc Kamer aanwezig geweest ben; als
ik naga, hoe deze maanden voor mij verloo-
pon zyn, dan verbaas ik my erover, dat ik
nog 19 keer in de Kamer kon zjjn! 19 van
de 44 vergaderingen heb kunnen bywonen!”
Hoezoo? vroegen wc.
„Het begon al by het begin: wegens myn
bekende reis naar Brazilië kon ik de eerste
3 vergaderingen al niet meemaken; daarna
heb ik 4 zittingen moeten verzuimen wegens
een ernstige kaakontsteking, later ben ik
(wat niemand had kunnen vermoeden) 4
kamerzittingen verhinderd geweest, doordat
de Provinciale Staten by de behandeling der
provinciebegrooting waarbij ik het beleid
van Gedeputeerde Staten moest verdedigen
met niet minder dan 30 sprekers algemee
ne en andere beschouwingen hielden, en
ten «lotw is het toch genoegzaam bekend,
licht scheen. Maar er viel geen enkel ander
licht te ontwaren. „Waar is myn mau?”
vraagt zjj verbaasd. ,Jk zie geen licht, ik
hoor geen stemmen; het is hier zoo stil als
op een kerkhof.”
Victor Carrington antwoordde niet.
„Kom” zeide hy op bevelenden toon, „volg
mij, lady Eversleigh.”
Hjj hield baar nog steeds by de baud, en
met groote moeite over de hooge trappen
klimmend, volgde zy hem. Eindelijk waren
zjj gekomen aan de opening; het bleek een
luik te zyn, Carrington opende eeu smal
poortje, dat toegang gaf tot een soort por
taal. In een hoek stond oen ladder, waar
langs hy haar verzocht naar boven te stij
gen.
Na een oogeublik van hijgen en
werd de tocht opwaarts langs eqn
wenteltrap met nog breedre treden hervat.
Ook bier voorzag de maan door een open
staand luik in het noodige licht. Eindelijk be
reikten zjj dit luik, en toen zjj er door waren
gegaan, stonden zy boven op het platte dak
van den hoogen toren. Rondom in de laagte
zagen zjj neer op afgebrokkelde muren; diep
beneden hen was de top van Jen heuvel, die
geleidelijk overging in het vlakke weiland.
Boven hen strekte zieb de heldere hemel pit,
vanwaar het was of de maan met een half
spottend, half verbaasd gezicht op hen neer
zag. Van de tegenwoordigheid van menschen
De laatste weken hebben in een deel der
katholieke pers jgrschillende berichten ge
circuleerd over Mr. Bomans als kamerlid:
bet heette daarin, dat Mr. Bomans- zjjn taak
ale kamerlid al heel slecht waarnam, hjj werd
geblameerd als „De man, die haast nooit in
de Kamer is”, die enkel en alleen Vrjjdags-
middags zoo eens eventjes komt kijken,
steeds tc laat versehjjnt en steeds te vroeg
vertrekt.
Van stonde af aan hebben wjj hetrgeval
als zeer ernstig beschouwd, vooral voor on-
zfn kring, waarin Mr. Bomans tot op heden
voorzeker zjjn meeste trouwe kiezers gevon
den heeft.
En terstond hebben wij dan ook het plan
gevormd, het geval erfibtig te onderzoeken
en over een en ander onze eerlijke meening
onverbloemd te zeggen.
Ook wjj waren van oordeel, dat indien
de persberichten juist waren en indien de
heer Bomans voor zyn handelwijze geen
.iteekboudende motieven kon aanvoeren
hier inderdaad van een schromelijke tekort-
kotniug gesproken moest worden; al wcnsch-
ten wy vooralsnog ook niet in tc stemmen
met hen, die zeiden, dat Mr. Bomans er nu
maar zoo gauw mogelijk uitgegooid moest
worden en al wilden wy tegenover even-
tueele tekortkomingen in ieder geval Mr.
Bomans’ groote verdiensten voor do katho
lieke zaak laten gelden, ook ons stemden
de persberichten alles behalve behagelijk cn
ons oordeel luidde: zóó kan het niet langei,
dat moet anders worden! Ofwel een andci
kamerlid, ófwel een andere Bomans!
Intusschen vormde zich een zekere pu
blieke opinie, en de „vox populi”, dc stem
des volka^iegon te spreken.
Blykeys^gderstaand ingezonden -stuk:
Oudorp, Maart 1928.
Geachte Redactie,
„Wjj worden weer genoemd iu gansch het
land, wjj de R. K. kiezers in Noord-Holland.
Wy, die aansprakelijk zyn voor dc verkie
zing der leden onzer Statcn-Generaal. Wij
worden weer genoemd m Noord «n Zuid -
en Oost en West. Wjj wonlqp er aan herin
nerd, dat wjj het volgend jaar wederom
zullen ^taan in het stemhokje met het stem
biljet voor ons, het hokje zoekende, dat staat
voor den naam van hem, die daar in Den
Haag in onzen naam, onze Mangen zal be- I
hartigen. Voor vier jaren ging' het evenzoo.
Toen werden wjj er ook aan herinnerd, want
ook toen heeft men ons
bladen m verband met
Hde Kamerleden. Ook toen heeft men ons ei
op gewezen, dat dc afgevaardigde vooi
Haarlem-Heldcr, met name Mr. J. B. Bo
man, zoo zelden in do vergaderingen dei
Kamer tegenwoordig was. Toen kort voor ds
verkiezingen de heer Bomans echter hier cn
daar zich had laten hooren en we hem zager,
toen zyn we weer zoo dwaas geweest cn
we hebben hem wederom No. 1 geplaatst In
onze kiesvereenigingen, vast hopende, cn
ook zeker meenende, dat hjj zou begrepen
hebben: in het vervolg beter opgepast! Want
de R. K. kiezers van Noord-Holland vaat-
dfgen hem niet ter Tweede Kamer af om hem
in de gelegenheid to stellen ieder jaar ótTM)
op te strijken, maar om hen te vertegen
woordigen, als er in Den Haag vergadering
is van de vertegenwoordigers vau het volk.
Ik zeg: thans worden wij weer genoemd In
ganseb het land, in één adem met den door
ons gekozen vertegenwoordiger, Mr. J. B.
Bomans. We worden weer genoemd en ons
wordt er weer op gewezen, dat we het vol
gend jaar weer zullen moeten zorgen voer
de juiste invulling van ons stembiljet, eerst
en vooral in de Kiesvereeniging. Men wyet
er ons op, dat de beer Bomans zich gedraagt
als een fraseur, zelden tegenwoordig, van I
de 44 vergaderingen 25 afwezig en de ove
rige vergaderingen één der laatsten, die
geen spoor, geen gelui a dat zelfs maar deed
denken aan een menschelijkc stem.
„Waar is myn echtgenoot, meneer Carring
ton!” riep zy met bevende stem; want een
vreeselyk vermoeden had haar op dat oogen
blik plotseling aangegrepen. „Er is geen
sterveling in dezen bouwval. Alle vertrekken
waar wjj langs kwamen, waren leeg. Waar is
mijn man?”
„Op het kasteel Raynham, lady Evers
leigh, ten minste voor zoover mij bekend ie”,
antwoordde de jonge man met onverstoor
bare kalmte. Hy was op een afgebrokkeld
ziuen in eeu gemakkeljjkc
1 -«enen arm leunde hjj op
de balustrade, hjj schommelde met zjjn bee-
nen heen en weer en keek met een eenigszins
onnoozel gezicht naar de maan.
Lady Eversleigh verstijfde van schrik en
afgrijzen, toeu zjj hem daar zoo zag zitten.
In dat ééne oogenblik was zjj nog niet in
staat geweest den geheelen toestand te over
zien, maar dat er iets verschrikkelijks op til
was, dat zjj op dit oogenblik de dupe werd
gemaakt vau ecu allerlaagste intrige, een in-
gemeen complot, dat bewustzijn had haar als
een bliksemstraal het denkvermogen ver
lamd. „Myn man op Raynham op Rayn
ham?” riep zjj uit, als kon zjj haar eigen
ooren niet gelooven. „Zjjt gjj krankzinnig,
mynheer Carrington, of ik? Mijn man op het
kasteel,.^zegt ge?’*
„Wat een verschrikkelijke plaats”, mom
pelde Honoria. „Te moeten denken, dat Os
wald daar hulpeloos ergens op den steenen
grond ligt!” Huiverend zag zjj om zich heen,
toen zjj over een houten ophaalbrug reden,
die over een diepe, uitgedroogde gracht met
zeer steilie boorden toegang gaf tot de eigen
lijke ruïne. In den toren was alles donker,
bet akelig gekras van een raaf verbrak al
leen de doodsche stilte in dit eenzame oord.
„Ik zie nergens licht door een venster
•ehynen,” sprak Honoria, „ze zullen sir Os
wald toch niet in het donker hebben laten
liggen?”
,Jk weet het niet Het vertrek, waar zjj sir
Oswald in hebben neergeiegd, zal waarschijn
lijk aan de andere zijde van den toren zijn,”
antwoordde Victor kort „Nu moeten we
uitstappen, lady Eversleigh. We kunnen niet
verder rjjden, en bet rijtuig moet ik naar de
ovenjjde van de gracht terugbrengen, omdat
het verboden is, hier paard en wagen te la
ten ataan.”
Zy stonden voor den ingang van den to
ren; het was een massieve poort van stevig
gaetselweric. Honoria stapte uit en ging door