I ■7 1 <JEBR. NP4VJAAKD 1 Vr<jd«<SO Maart 1»»8. I Langestraat 88 Tel. 533 Alkmaar The All Tone Radio Installaties EPISTEL ÉN ÉVANGELIE. MISKALENDER. De groote Vasten en Paschen in den Roomschen tijd. WEEKKALENDER. I I 4 j •i kinderen?” o de I 95^. Hoofdvert. Grofrian-Steinweg, Baldur, Feurich e.a. Piano’s. Occasion Piano’s legen zeer billijke prijzen. Gemakkeiiike betalings voorwaarden. Grootste Selectiviteit. Gratis demonstratie. PALMZONDAG. Epistel uit het boek Exodus; XV, 27; XVI, 1—7. In die dagen kwamen de kinderen vjn Israël te Elim, waar twaalf waterbronnen, en zeventig palmboomen waren; en zij sloe gen hun leger omtrent de wateren neder. En zjj -vertrokken van Elim, en de geheele menigte der kinderen van Israël kwam in de woestijn Sin, die ligt tueschen Elim en Sinaï, op den vijftienden dag der tweede maand, nadat zjj uit het land van Egypte waren uit getrokken. En de geheele vergadering der kinderen van Israël morden in de woestijn tegen Mozes en Afiron. En de kinderen van Israël zeiden tot hen: Ach! of wjj in het land van Egypte door de hand des Hoeren ge storven waren, toen wy bij de vleeschpotten zaten, en tot verzading toe brood aten. Waarom hebt gij ons in deze woestijn geleid, om geheel de menigte door honger te doen opkomen? En de Heer zeide tot Mozes: Zie, Ik zal uw brood van den hemel laten regenen. Dat het volk uitkome, en verzamele hetgeen genoeg is voor iederén dag; opdat Ik het be- proeve, of het in mjjne wet wandele, dan niet. Op den zesden dag echter zullen zjj zor gen om in te dragen eens zoo veel, als zij gewoon waren dagelijks te verzamelen. En Mozes en Akron zeiden tot al de kinderen van Israël. Van avond zult gij weten, dat de Heer u uit Egypteland geleid heeft; en morgen zult gij de heerlijkheid des Heeren zien. BFÏICIEEL KERKBERICHT van het „Noord-Hollandsch Dagblad” (Week van 17 April). Goede week. Tijdeigen. N. B. Tot en met Donderdag. Prefatie v. h. H. Kruis. Zondag 1 April. Palmzondag, Palmwijding. Mis Domine, ne longe, zonder Gloria. In stille Missen is het laatste Evang. van Palm- wjjding. Maandag 2 April. Mie van Maandag in de Goede week zonder Gloria, 2e geb. II. Fran- ciscus van Paulo. Fr. 2e geb. Z. Leopoldus, 3e geb. II. Fran- ciscus van Paulo. Dinsdag 3 April. Mis van Dinsdag in do Goede week, zonder Gloria, 2e geb. voor Kerk of Paus. Fr. 2e geb. Z.Z. Gandnlphus. enz. Woensdag 4 April. Mie van Woensdag in de Goede week, zonder Gloria, 2e geb. II. Isidores. Fr. 2e geb. H. Benedictus van San Phila- delpho, 3e geb. II. Isidores. Donderdag 5 April. Witte Donderdag, Mis Nos autem, Gloria en Credn, Processie ontblooting der altaren. Vrijdag 6 April. Goede Vrjjdag, Plechtig heden. Zaterdag 7 April. Paaschzaterdag (Paasch- markt), Gloria, Prefatie, Comnninicantes, enz. van Paschen. DO.MIN1CAANSCHE KALENDER. (Week van 17 April). 1 April Palmzondag. 2 April Van den dag; mem. H. Franciscus, Belijder. 3 ApriL Van den dag. 4 April. Van den dag; mem. H. Isidores, Bel. en Kerkl. (blz. 37*). 5. ApriL Witte Donderdag. 6 April. Goede Vrjjdag. 7 April. Paaschzaterdag. Een fanatiek, Amsterdamsch Calvinist, de apotheker Walich Sievertsz, heeft het kerke- Ijjk-maatschappeljjk leven van zjjn tijd de tweede helft jer zestiende eeuw zoo nauw keurig mogeljjk beschreven (Roomsche my steriën ontdekt, Amsterdam 1004). Natuurlijk niet om zjjn Roomsche medeburgers daar mede te stichten; veeleer had hij ’t tegendeel op ’t oog. Doch dat zal ons niet beletten hier dankbaar gebruik te maken van die aanteekeningen; al zal hij tevens moeten toe staan, dat wjj de schampere bemerkingen, welke 't verhaal ontsieren, zooveel mogeljjk hebben geschrapt. De gebruiken, hier zoo aanschouwelijk beschreven, golden op de eerste plaats voor Amsterdam; maar in hoofd zaak zal men ook wel in andere plaatsen oq. gelijke wijze de Vasten en het Paaschfeest hebben doorgemaakt. Waaraan ik alleen niets durfde veranderen, was het kruimig Hollandsch uit de 16e eeuw. Na met aan dacht een paar volzinnen te hebben gelezen, kan dat proza echter geen bezwaar meer op leveren voor den lezer. Om hem te gerieven heb ik ook den tekst ingedeeld en van op schriften voorzien. ASSCHE-WOENSDAG. „Dan gaet men in de kerke; ende (de ge- loovigen) werden van den priester met een vermenginghe van gebranden dooden-bven- deren assche, (waer over een- seker ghetal van Cruycen gheslaghen waeren, ende met wjjwater nat ghemaekt) met een cruyce op het voorhooft gheteekent Ende alsoo liep men met die levereye overal, daer men wesen wilde, groote neersticheyt (aanwendende), dat die niet onversiens afghewast en werde”. Dat doodsbeenderen voor het bereiden van de asch zouden gebruikt zjjn, wil er by my niet in; misschien heeft men beenzwart aan de asch toegevoegd. Overigens zal men echter ook te Amsterdam wel het voorschrift van ’t „Missale Romanum” gevolgd hebben, om den palm van het vorige jaar tot asch te verbranden. Ons „Directorium” verbiedt thans het voorhoofd te stempelen met vochtige asch; uit mijn kinderjaren, te Rotterdam ge sleten, herinner ik mij echter, dat die manier EVANGELIE. volgens den'H. Mattbeus; XXI, 1—9. In dien tijde, als Jezus Jeruzalem ge naderd, en te Bcthphage aan den Olijfberg gekomen was; toen zond II ij Zjjne twee leer lingen, en zeide hun: Gaat naar het dorp, dat tegen u over ligt, en terstond zult gij vinden eene ezelin gebonden, en een veulen by haar; maakt ze los, en brengt ze bij My. En als iemand u iets mocht zeggen, zegt, dat de Heer ze noodig heeft, en hy zal ze terstond laten volgen. Dit alles is nu geschied, opdat volbracht wierde hetgeen door den profeet gezegd is, die zeide: Zegt aan.de dochter van Sion; zie uw koning komt -tot u zachtmoedigen, zit tende op ‘eene ëïWfn, een een veulen, het jong eenig jukdragende. De leerlingen pingen dan henen, en doden zooals Jezus hun ge bod enhad. En zij brachten de ezelin en het veulen, en legden hunne kleederen op de zelve, en deden Hem erop zitten. Enn eene groote menigte spreidde hare kleederen op den weg; en anderen hakten takken van de boomen, en strooiden ze langs den weg. F.n de scharen, die voortgihgen. en die volgden, riepen en zeiden: Hosanna, den zoon van David; gezegend Hy, die komt in den naam des Heeren. (Antw.) „Jae.” „Heeft de paep U moeder getrout?” (Antw.) „Jae”. „Syt ghy al tsamen h (Antw.) „Neep”. Alsdan soo begint hy te ratelen, ende d*„ scholieren ratelen mede ende singen t’samen: ..De Dommeldemet, de Vasten is uyt. Kyrie eleison, Te Paeschen sullen wy eyeren (weder) eten, Soo is de Vasten al vergeten, Kyrie eleison". „Dit schouspel ghedaen zijnde, wert den houtslagher een stuck geite ghegheven, ende een goed keanne biers op de hant gheset, waermede hy zijn keelgat doorgespoelt heb bende, giet de reste in de jonghers mutsen die sy toehouden ende drineken daeruyt”. PASCHEN. „Nu comende wederom tot het cruys, dat leyt tot Saterdaaghs snechts in de tombe, alwaar men vast des naemiddaghr, by ge- beurte ommegegahn heeft: des nachts nae middernacht vergaert het volck met de sangh- meester ende syne scholieren in de kereke. Daer somt dan een priester ende neemt het crucifix uyt het „Heylich Graf” ende beurt het omhooghe, singende met luyder stemme: „Christus is uyt het graf opgheetaen". Als dan gaet hy mettet cruys den tooren-doore uytfoopcn, ende de schooljonghens volgden hem al singende nae, ende ’t gemeene volck fartelt achteraen ronts om de kereke. En wanneer Heeroom wederom by de tooren- door comt, soo ie die toegesloten ende van binnen met een deel liFchtige quanten beset, die men de jeucht wys maeckt, dattet duy- veltgens zijn. Daar houdt hy stal, ende smght teghens de vermeynde duy/Veltgens: „Doet op Uw poorten, ghy princen, ende de Co- ningh der gloriën sal daerin gaen”. De duy- veltgens hebben in elcke handt eenen grooten steen of twee; vraeghen den priester met lu- Igr stemmen: „Wie is dese Coningh der gloriën?", ende werpen voort met groot ghe- welt ende eysselijk g x^chrey de steenen teghens de doore aen. Ende alsoo gaet hy dri< uiaal om de kereke. telcke reyse, als hy voor de toorndooro comt, de duyveltgens door sijn voorschreven ghesangh ghebieden- de, dat sy hem openinghe doen. Waerop sy, hem antwoorden als geseyt is, ede en pas sera op zjjn gebodt niet, werpen, gheweldych met steenen als vooren. Maer wanneer hy ten derdemael comt, ende haer als te voren ghe- sommeert heeft, soo stoot hy metter cruys op de doore; alsdan is victorie, ende de helle gaet open. Soo vlieghen de duyveltgens elck zjjns weeghs, ende Mynheer passeert met het cruys door de helle nae 't choor toe, ende de reste volcht hem nae, niet eonder verb; <t- heyt van eenige jonghers, die altemet omme- kjjeken, wanneer sy door de helle passeeren, vreesende ofter noch erghens een nickertgen in een hoeck was blijven steeckcn om haer te betrappen ende met syne dauwen wech te sleepen”. „Deze comedie ghedaen zjjnde, soo hangt men het cruys voor ’t hooch coor, ende wert versier met eenen gauwe laeckens stoel; dat blijft daer, alsoo moye thoeghemaeckt, han- ghen tot ’s Heeren-Hemelvaerts-dach toe; dan wert het van daer ghenomen. als de Misse uyt is. ende wert met een coordê opghetoo- ghen ovben hot hooch-altaer én aen den trans by het verwulft vast ghemaeckt: daer blijft het hangen tot Pincxteren toe ende wert dan wederomme in zijne plaetse weghghüleyt tot des anderen jaers, om dan wederom op nieuw te beginnen „Paeschdag ende Paeschavont hielden de leecken Hoochtijt.(Na de communie) gingh men by een kerek-meester, die daerom- trent (stond; met een tafelken ghedeckt, waerop een groote, silvere schale met wijn ende eenen lepel daarinne ghestelt was, waereyt een yegheljjck een lepel vol tot sick (zich) nam om (de H.) hostie voort (te nut tigen) ..Aldus dan berecht zijnde, gingh men nae- middaeghs om zijn aflaet, en begonnen van de Leprosen-kerkof, voorts tot de Celle-sus- ters, te Bethaniën 6), ende soo vast om. Overal, waer reliquiën der Heyligen waeren, soo sy meenden, daer viel men voor neder op de knye, kusten het glas van de kasse, daer de vermeynd reliquiën in waeren, ende offerden dan een goeden penning”. 7) (Msbd.) Mgr. Dr. A. KENSEN. 1) Over den Palmpaasch, zeker ook in Amsterdam geen onbekende, spreekt hij niet. 2) Moll (II 3, blz. 223) stelt voor, maai wijfelend, drt te vertalen door: soep van amandelmelk; de verklaring, welke ik hier geef, is naar Verdam’s, Midd. Nederl. Handw. boek. Met den naam Witte Donderdag weet hij (Lc.) geen raad. Voor den katholieken le zer behoef ik het niet uit te leggen, dat de naam ontleend is aan de witte doek, waar mede het altaarkruis gedurende de heilige Mis op dien dag is omhuld. 3) Het afkondigen van de Avondmaals- bulle: „In coena Domini” in Sint Pieter. 4) Van de voetwassching, het z.g. „Man- daet” wordt niet gesproken; niet in al de pa- rochie-kerken van ons land had dit plaats. 5) Gebak, aan beide zijden van een knob bel voorzien. 6) Op den O. 1. Achter-burgwaL 7) Bij de Turfgracht. dacht der gloovigen heentrekken naar het Kruis, waar aan O. H. leed en stierf ter onzer Verlossing. Daarom heden die plechtige ont hulling en vereering van het Kruis. Zaterdag. - Paaschzaterdag. Heden plechtige wijding van het nieuwe vuur, waar mee de Kerklichten worden ontstoken en vooral de Paaschkaars, het zinnebeeld van den verrezen Zaligmaker. De wijding dier Paaschkaars door het kruisvormig indrakken der 5 daartoe gewijde stukken wierook ('n herinnering aan de balseming van ’s Heeren lichaam bij zijn begrafenis), de wyding van het nieuwe water en die van het nieuwe doopwater in de doopvont door vermenging daarin van het chrisma en do olie der cate chumenen door den Bisschop op Witten Don derdag in de Kathedraal gewijd. Deze week is het gebruik van vleesch- epjjzen verboden op Vrijdag en Zaterdag. Echter blijven op beide dagen zuivel, eieren en gesmolten vet geoorloofd. Zaterdag om 12 uur is de Vasten- en Onthoudingswet ge ëindigd. strate om 't volck t'samen te roepen. Dan nemen de scholiers elck eenen ratel mede in de kereke, ende de houtslagher heeft eenen grooten, houten clappe, waarmede hjj op sekcre tijden eerst aanvanght te clappen; ende die de scholiers ratelen dan mede met hare ratelen, eic om seerst, ende slacn voort met groot ghewelt, op de ghestoelten ende baneken, trappen ooc seer hart met haere voeten, dat er alsulcken rumoer ende ghetier in de kereke is, dat eener het gehoor hacst soude vergaan; ende dit heet; de Dommel demet te speelen”. WITTE DONDERDAG. „Donderdach daeraen, welcke de Witte Donderdaeh heet, omdat men dan een wey- nich vrolic.is met bastaert-soppe (witte-wjjn- eoep) te eeten 2). Daer gaettet (dan) op een lasteren en verdoemen teghens deghene, die sy ketters noemen, volgens ’t exempel van haeren Vader de Paus, welke op dien dag rigt eene bulle 3), die hjj leest, anathemati- eeert, d.i. vervloeckt kcyseren, coninghen, princen ende andere, met namen en toena men, welcke de Roomsche Stoel niet gehoor- saem en zijn Des nachts, tusseben den Donderdach ende Vrijdach, soo wert die Passie 4) ghepredickt. Ende die deselfde gaen hooren, voorsien haer gemeynlijck met een crucxken goet nats, met een deel koeexs, razynen, vyghen. craec- kelinghen ende ander vasten-cost, die zij al te met seer vriendelijc ende begheerljjck groeten, ende een teugsken daerop drineken, waertoe sommige wel soo goede devotie heb ben, jae meer als om de Passie te hooren; ende die cruyck gheljjck uyt is, achtervol gende 't ghemeene spreeckwoort daervan eijnde”. GOEDE VRIJDAfj. „Des Vrjjdachs, welcko sy den den Goe den Vrydagh oemen, is er wonder teel te doen met bidden, ende dat op eene bysonde- re wjjse. Ende als dat een wjjle ghedaen is, soo staen twee priesters oppe, die onghe- schoeyt moeten zjjn, tredende op hare kous- voetelinghen hebbende haer preisterljjck ge- waet aan, sonder casuffel (want de schoe nen ende casuffel op die tjjdt gheen plaetse by hen en moghen hebben). Deze singhen een claeghgesangh, waerop eenighe scholie ren by ghebeurte 't hare mbrenghen ende singhen: „Agios o Theos: Agios ischyros; Agios athanatos, eleison imas” (segt naer wat van nae!). Dan antwoordt de reste van de clercken ’t gheene zjj te singhen hebben.. PAASCHZATERDAG. „Saterdaeghs, daeraen soo wyt men sekcre eetbare spjjse, in die wat stateljjck ende van vermoghen zijn laten een groot broot backen op de forme van een „deuvecater” 5) dat heet „wjjelbroot”. Dan gaet men heylich vy- er maecken, twelck aldift int werek gaet: de priester neemt een vyerblacker, gaet buyten de kerke int portael van de toorndoore en slaat vyer uyt een steen, ende steeckt daar- uyt eene keersse aen. met welcke brandende keersse voort een groot vyer gcmaect wert, twelck de priester wijet en seghent met ver- scheyden vruycen ende gbebedeu. Dit hey lich vier comt het volck van den hondensla- gher halen, die daermede in den toorn sidt, ende een vergelijc voor een clcen geldt dat mededeelt; daarmede steeckt men in huys de turf aen. Alsoo heeft mën ’t geheele jacr door heylich vyer in huys, ten ware dat door on- geluck ende onvoorsichticheyt ’t vyer, qua- lijck gheveekent zjjnde, tselve uytghegaan ware; alsdan is dit costelijck schat verloren ende de heylicheyt is mede gansch wegh, gheljjck sy seggen. Dit heylich vyer is van cracht ende werekinghe, gheljjck sy in haere ghebeden, die sy daerover spreeken, segghen: dattet niet en ontsteke twelck schaede doet, maer dattet alles verwarme ende verlichte 'twelck tot het gebruic der menschen noodig is, etc (Daarna) wordt de Paeschkeerse ghewyet, wlcke seer langh, dick ende groot is, ende, als de pastoor, wiens werek dit is, een wijle daervoor ghesonghen heeft, soo steeckt hy brandende wyeroocks-clontgens in de keersse, welke wyeroock met dit nieuwe heylich vyer ontsteecken is. Ende wederom wat gheson- ghen ende ghebeden hebbende, ontsteekt hy de Paeschkeerse’.. „(Vervolgens) na het {pnt toegaende, be gint men de Letanie te singhen. (Nadat de Litanie van alle heiligen ten einde is) werd het font ghewyet „Óp Paeschavont naemiddach soo is de houtelagher vergheselschapt met een groot deel scholieren, welcke elck een ratel met haer nemen, ghcRjc de houtslagher de syne mede heeft, ende loopen also overal voor de huysen van naembaftige personen; alwaar de houtslagher stal houdt ende roept met luyder stemme teghens de scholieren als volgt: „Sjjt ghij alle gader hier?” (Antw.) „Jae”. „Moecbt ghy wel goet Hamburgher bier?" 1 April. Palm-Zondag, ook wel Palm- Paschen genoemd, geljjk Goeden Vrijdag dan Kruis-Paschen en Paasch-Zondag, Verrijzenis Paschen genoemd wordt. De week welke heden begint heet in de taal der Kerk Heilige Week., ook Groote Week. Wjj neemen ze Goede Week (goed in den zin van heilig). Ook wel Lijdensweek. De Duitschers zeggen Karwoche, dat beteckent: Droeve- of Klaagweek. Bjj de Palm-processie herdenkt de Kerk drie zegevierende intochten: Die van O. H. op Palmzondag in Jerusalem. Die van O. H. bij zjjn Hemelvaart in den (lemel. Die van ons zelven, bjj het einde der wereld, in den He mel. Dragen we heden met eerbied en ver trouwen de zegevierende palmtakken in do processie en mee naar huis, als het onder pand onzer eigene, zegepraal over den dui vel, als een machtig wapen tegen al zjjne lagen, als al het teeken onzer onwankelbare hoop op ’n eeuwige overwinning. Met het oog op die doeleinden spreekt de kerk heden hare zegenbeden er over uit. Maandag en Dinsdag. Officie van den dag. Woensdag Officie van den dag. Gedachte nis H. Isidores biss. v. Sevilla in Spanje, Beljjder en Kerkl. ongev. 636. In de Goede week wordt de Passie, d. i. het Lijdensverhaal onder de H. Mis gelezen en wel Palmzondag van den Evangelist Mat- thaeus, op Dinsdag van Marcus, op Woens dag van Lucas, op Vrijdag van Joannes. Onder de Passie hoort men te staan en te knielen als de priester aan het altaar knielt,- wat voorgschreven is bjj de woorden: „Hij gaf den geest”, dus om bijzonder den dood van Christus te herdenken.- Donderdag. Witte Donderdag. Plech tige viering van het laatste Avondmaal, waaronder O. H. het Allerh. Sacr. des Altaars instelde en het H. Priesterschap, terwijl Hij zelf op onbloedige wijze het eerste Misoffer opdroeg, d.i. zjjn H. Lichaam en Bloed onder gedaanten vahtrood en wjjn. /rijdag. Goeden Vrjjdag. Op dezen dag, waarop de Kerk het bloedig Kruisoffer herdenkt, wordt het onbloedig Misoffer niet opgedragen. Alleen de dienstdoende priester ontvangt de H. Communie. Hjj moet n.l. de H. Hostie nuttigen, welke van den votigen ochtend af in het H. Graf ter aanbidding is “uitgsteld geweest. Deze H. Communie ge schiedt onder zeer ingkorte Mie-plechtighe- den De H. Kerk wil heden heel de aan- 8r om het aschkruisje te geven, iq één van de parochiekerken althans werd gevolgd. Ook kwam het daar voor, dat sommige personen, natuurlijk jongens boys are boys! met dit kruisje op het voorhoofd later op den dag bleven rondloopen. DE VEERTIGDAAGSCHE VASTEN. „Geduerende do Vasten waren de beelden, die Then heyligen noemt, ende op de autae- ren stonden, met blauwen, linden rocken van den hoofde af tot die voeten toe, over togen, waeronder sy schuylden tot Paasch- avent; dan werden die weder uytgethogen ende mochten dan haren aessem halen”. HALFVASTEN. „Onze voorouders, wanneer zij op een Hal- ven-Vastenavond als vastelavontsgecken en de narren, met fackelen ende toortsen lan ghes der straeten (liepen); staecken een oude, vervallene bnigghe aan brandt. Want zij moesten dickwjjls over dei brugghe uyt de Oude kereke in de Nieuwe loopen ketsen (jachten), om haere Memoriën ende andere dinghen te doen. Waereyt ghecomen is, dat de brugghe, welke van nieuws ghemaect werden den naem van den „Papen-brugghc” gecregen heeft, ende noch behoudt”. Joannes Aurelius (Ter Gouw) maakt in zjjn „Amsterdam" blz. 136 melding ervan, dat het eenige brooddronken geestelijken der stad waren, die de' brug in brand zullen ge stoken hebben. Zulks is met den tekst van de „Roomsche Mysteriën” voor oogen, welke Ter Gouw l.c. afdrukt, even onjuist als een tweede bewering, daar te vinden, alsof de brug tueschen Oude en Nieuwe Kerk aan dat bedrjjf zjjn naam van „Papenbrug” zal te danken hebben gehad. Genoemde brug be staat niet meer, sinds hbt Damrak voor een deel werd geplempt. Wat Walich hier ver haalt, moet plaats hebben gevonden vóór 1481. want toen was de naam van „Papen brug” reeds ingeburgerd, en na 1408, het stichtingsjaar der Nieuwe kerk”. PALM ZONDAG. „Als Palm-Sonnedagh quam, so ging men de palm wyen; die werde met drie cruycen ende seeckere woorden geëxoriceert, d. i. be- sworen. Ende als zy seeckere gebeden daer over gedaen hadden, zoo werde de palm met wywater (twelc te voren gewyet ende met besworen sout vermengt was) besprenct, wacrvan een yegelijc een deel met hem t’huys name, welcke goet was ende kracht hadde (als sy schrijven) tegen d’aenloop des duy- vels. Want in wat plaetsen dat die gedragen werde, dit werden daerdoor heylich gcmaect, van waer alle boosheyt ofte bespottinge der duy velen moeste wech gaen ofte scheyden. Ende werde die )»alm, wanneer het donderde, in 't vuyer ghesmeten, twelck de duyvel rieckende (so hy anders niet verkout en was) terstont uyt den huyse wechvlogc 1). Die palm geweyt zynde, ging men in de processie buyten de kereke met een grooten, houten ezel, waerop een houten man sadt, welcke somtijts van de Jerusalem-vaerders met hare Jeresalem veeren in de bant som tijds van twaelf oude mannen, welcke in 't Oude-mannenhuys woonden, ende op zijn Apostels met sonderlingc gecoleurde, lange rocken toegemaect, voortgehetrocken wer den. So waren in verscheyden huysen aan ’t kerkhof, op de boven-cameren vóór de vensteren, twee scholieren in haer witte choor-cleedercn gestelt, clc met een palm- tacxken in de handt, ende afe de ezel met de man daer nevens quamen, soo hielden de treckers stille! alsdan schoncken de scholiers den ezel met den man een dcuntgen ter ven steren uyt (werpende Imre palmtacxkens na hun toe); dat sy beyde even wel verstonden, want het was in Latjjn, twelc de hoüten ezels ende houten mannen so wel verataen als Duytsch; maar ’t gemeene vole, die in hare devotie gingen, en verstonden niet wat de jongens songen, geljjc sy alle de reste niet en verstonden die daerop volghde ende ooc wat tevoren gepasseert was, want vele van dien en wisten niet of de palm ghewcjjt is of dat men die noch wjjen souden. Waervan een gemeen spreeewoort ontstaen is, dat men plachte te seggen, wanneer yemant wat slecht was: ghy en weet niet of de palm ghewijet is, dan of men die noch wyen sal. Deze pro cessie gedaen zynde ende wederomme in de kereke gekeert, so werde de ezel meX den man vóór ’t hooch-choor gestelt so lange do Misse gedeurde.. Nae gedaene Missie werden sy na de H. Stede getrokken, alwaer sy tsamen vredeljjck huys hielden soqder kij ven tot des anderen jaera, als men se we derom ginek halen om hetselfde spel te spe len". SCHORTEL-WOENSDAG. „Wanneer de volgende W’oonsdach comt, soo schort men de doeken, alsoo dat men die op die tjjdt ende daernae tot Paesch- avent toe niet en luydt; ende die dach heet Schortel Doonsdach. Ghedurende die tjjt, soo loopt de houtslagher, als 't tjjt is om ter kere ke comen, met eenen grooten ratel langhes

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 16