3
„ONS BL1AD”
J
W. H. M. pas ZOON
WIJNHANDEL
I
BureauHOF 6, ALKMAAR - TelefoonögBSaJSffSS’
Me
Paaschvreugde.
FEUILLETON.
I
Gestrafte misdaad.
ifo S4 <HKO PURMEREND 61025 Zaterdag 7 April 19»8
Advertentieprijs
De wereld rondom ons.
Weekoverzicht.
I
Abonnementspr[j8
Aan alle abonné’B wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 3000.,1750.—, f250.f 125.—f50.—f40.—
(Wordt vwvijtadS
GIRO PURMEREND 61025
GIRO PURMEREND 61023
I
TEL. 207,
?34
KOORSTRAAT 40-SI
ALKMAAR.
J
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
Ook dictator No. 2, Primo de Rivero is
bezig zich rechten aan te matigen, die de
Kerk toekomen in de Catalaansche kwestie.
Catalonië, met zijn hoofdstad Barcelona
is het rijkste, meest beteekenende gedeelte
van Span je, ^le Catalanen zjjn de degelijk ste
flinkste en ontwikkelste burgers van het
land. Zij hebben, sinds eeuwen, hun eigen
OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGtf-
ZONOEN DE BROCHURE OVER GRANULINE,
HEToMIDOEL VAN On. J. H VAN GRAFHORST;
ARTS, TEGEN TUBERCULOSE EN KLIE».
ZIEKTE. Mldd»lburg«ch»»tr. J17, Scl>«»Tiinjop.
Van 15 regels fl.25; elke regel meer f 0.25. Reclame pet
regel f 0.75 voor de eerste paginavoor de overige pagina’s f 0.501
Rubriek „Vraag en aanbod” bij vooruitbetaling per plaatsing
^0J>O^>er^dvertentiejran^^egel«^ieder^rege^jnee^^0-L~
taal en hun eigen beschaving. Met het overige
Spanje, met Castilië, heeft Catalonië niet
veel gemeen, de Catalaan is een heel ander
mensch. dan de Kastiliaan.
Vandaar al lang ’n streven in die streken
naar gedeeltelijke onafhankelijkheid, een stre
ven dat door vorige regeeringen tot zekere
hoogte niet tegengegaan werd.
Sinds Primo de Rivera dictator werd, is
dat alles anders geworden. Het fascisme kent,
evenals het bolsjewisme, verdraagzaamheid
noch vrijheid. Het dwingt ieder te doen en
laten w-at voorgeschreven wordt; het duldt
geen enkele afwijking van tot in de kleinste
bijzonderheden voorgeechreven politieke en
economische levensregelen; het veroorlooft I
niemand, enkelingen noch- groepen, anders te
zijn dan de heerschare.- Zoo heeft Primo de
Rivera in Catalonië al wat Catalaansch was
onderdrukt, taal, beschaving, zeden en ge
woonten, bestuursvormen, met Ijzeren vuist,
zonder medeoogen.
Geweldig dom. want ’n dergelijke volks
beweging laat zich op den duur niet onder-'
drukken. Maar het toppunt was, toen hjj
verbood, het Godsdienstonderricht en het
preeken in de Catalaaneche taal. De Bis
schep van Barcelona en ook de in diezelfde
stad zetelende Kardinaal Vidal y Barraquer
weigerden dit besluit ten uitvoer te brengen.
Primo spinnijdig, en hij verzocht aan den
Paus den Kardinaal uit Barcelona te ver
wijderen. Deze weigerde dit en betuigde zijn
instemming met de houding van Kardinaal
en Bisschep.
Zoodat ook hier de strijd ontbrand is tus-
schen de alle macht opslurpende staat en
een voor de rechten Harer kinderen optreden
de Kerk. 1
De zon stónd reeds aan den hemel, toen
hjj door een por in d^ ribben ontwaakte.
Voor hem stond een boer, die hem onder een
vloed van scheldwoorden onder het oog
bracht, dat hij geen bedelaars in zjjn hooi
schelf wilde hebben; en als een rechtge
aard bedelaar huilde Carrinton terug, dat hij
het niet meer zou doen, strompelde hij ge
dwee we£
Zjjn eerste schfieden waren naar de dorps
herberg, waar niemand hem kende, doordat
We weten niet, of de hber Mussolini prak-
tieeerend Katholiek is, dus ook niet, of hij op
Tweede Paaschdag de H. Mis zal bijwonen,
maar in ieder geval zouden wij hem in over
weging willen geven deze woorden uit de
Introitus van dien feestdag: „de Heer heeft
U binnengevoerd in een land dat overvloeit
van melk en honing; dat de wet des Hee-
ren altijd in uwen mond zij”.
Helaas, aan dit laatste ontbreekt bij hem
tegenwoordig nog al ’t een en ander.
We hebben te dezer plaatse meermalen de
politiek van den Ducp gehekeld. We geloo-
ven neen we weten zeker dat menig le
zer het met die beschouwing niet eens was.
’t Was immers verkeerd een man aan te val
len, die de kruisbeelden in school en rechts
zaal daed terugheeren, ja bet zelfs óp ’t ka-
pitool verhief;~oen man dte officieel deelnam
aan de plechtigheden ter eere van H. Fran-
ciscus. Maar men vergat, of zag niet, dat
deze daden van den ex atheist Mussolini la
ter geïnspireerd werden door politiek. Bij
zjjn werken voor Italië’» grootheid behoorde
onverbrekelijk de bescherming van do ka
tholieken godsdienst. Immers zonder bet ka
tholicisme js geen Italië denkbaar. Daarom
was het voor hem ook zoo noodig, dat de
z. g. Romeinsche kwestie werd opgelost.
De pogingen om tusschen het Vaticaan en
de Italiaansche regeering’ben verzoening tot
stand te brengen, waarvan het vorige jaor
sprake was, hebben gefaald. Het heette toen,
dat de fascistische regeering wel geneigd
zou yjn tegemoet te komen aan de wenschen
van het Vaticaan naar een herstel, van het
wereldljjk gezag van den Paus. Men zou aan
het Vaticaan een kleine gebiedsstrook af
staan, zoodat het gezag van den Paus zich
niet meer alleen zou uitstrekken tot de Va-
ticaansche paleizen en tuinen. Zooals niet in
feite, dan toch juridisch zou de kerkeljjke
staat worden hersteld. De Paus zou niet lan
ger zich als gevangene in het Vaticaan be
hoeven te beschouwen, in zijn verhouding
tot den Italiaansehen staat zou aldus een wij
ziging komen en daarmee ook in die van da
katholieken tot dezen staat.
Nu is do laatste weken die verhouding
nog meer verslecht. Eerstens al door de Tl-
roolsche verdrukking van ’n half millioen
brave katholieken. Maar vooral door Musso
lini’s plannen omtrent de jeugd vorming. Veel
hierover is reeds in onze dagelijksche buiten-
landsche rubriek vermeld, maar tot goed be
grip der zaak volgen hier nog enkele bijzon
dere correspondenties van hot „Hbld.”
Dat het onderwijs in Italië is „gefascitj-
seerd”, mag bekend w’orden ^verondersteld,
doch hoezeer het schoolonderricht er ook op
uit is, overaRen bij alle mogelijke gelegenhe
den de jeugd in te prenten, dat Italië het
middelpunt der wereld, het grootste cultuur-
feestvieren, maar in oprechtheid en waarheid,
met gezuiverde harten en reine zinnen. Laat
de Paaschvreugde ons doortintelen als eeu
heilige blijdschap, welke one verheft en ver
licht. Laten wjj bjj den gloed van het Paasch-
vuur de nietswaardigheid van bet aardsch».
en de onvergankelijkheid van het hemelscho
zien. Laat onze vreugde zijn om Christus,
zooals Gezelle zong:
Paschen, Paschen!
Wijdt het vier}
Wjjdt het licht en
Spijst de lampen.
Laat den blauwen wierook dampen.
Halleluja.
God is groot
Overwinnaar
Van den doodl
4 4 f 2.85
i f 0.60 hooger
Het heerljjk Verlossingsfeest van Paschen
werkt zachlqpm verteederend op het gemoed
van ieder mensch, zelfs van regeerders. Dit
openbaart zich in talrijke amnesties. Hon
garije schonk gratie aan de hoofdlieden der
valsche munters, Prins Windisch Graetz en
von Nadozy. Zelfs Mussolini de harde"
schonk genade aan vijf honderd politieke
bannelingen, maar in de beschaafde democra
tisch geregeerde staat Belgie zuchten nog
steeds vele z.g. activisten in de gevangenis.
Daar kwijnt nu al negen jaar
Dr. August Borms, de vrome en eerlijke
idealist, in de cel. Al twee jaren doe men
vruchtelooze pogingen deze martelaar voor
zijn overtuiging vrij te krijgen. Nog steeds
zonder resultaat. Tientallen Barabassen zijn
daar vrijgelaten, maar zelfs geen blijde ge
beurtenissen in het koninklijk gezin ver
mochten de boeien te slaken van dezen
Vlaamschen held.
Is het wonder, dat de studeerende jeugd
van Groot-Nederland, dezer dagen in Leuven
vergaderd, met klem tegen dit onrecht pro
testeerde? ’t Moet een ontroerend moment
geweest zijn, toen Dinsdagavond vier 'hon
derd studenten in ernstige, stille ommegang
naar de gevangenis van Borms trokken.
O
opstanding uit het Graf, Zijn overwinning op I
den dood en de verheerlijking van Zijn door
wond, verguisd, doomageld en afgegeeseld
Lichaam.
De overweging immers vay het Goddelijk
drama op den Calvarieberg en der opstan
ding van Christus door eigen kracht pit den
dood is boven alles geëigend om ons in on»
zelf te doen keeren en ons te stemmen tot
blijde verwachting. Bij het beschouwen van
den stervenden Verlosser aan het Kruis
krimpt ons hart van weemoed niet alleen om
zooveel en zoo groot bovenmenschelijk Ijjden,
maar voelen wij bij alle deernis tevens het
schaamterood onze wangen kleuren, omdat
wij allen ons medeplichtig weten aan dien
Godsmoord. Maar het: „Vader vergeef het
hun, want ze weten niet wat zij doen” lipeft t
ons van de stervende Godslippen bevrijdend
in de ooren geklonken en hoewel wij ons
schuldbewust voelen, is die lijdende en ver
lossende Heiland ons zóó dierbaar geworden,
dat wij met de lyrische ontboezeming van
Christus’ Bruid ieder j^ar opnieuw durven
meejuichen: o felix culpa, o gelukkige schuld,
die ons zulk een Heiland en Verlosser schonk.
Zóó in die hoopvolle stemming besluiten
wij den Vastentijd, de weken van rouw en
boete, welke aan onze menschelijke natuur
tegenstaan, maar waaruit w|j geestelijk ge
louterd naar voren komen. Do aloude Room-
sche eeredienst heeft ons weer getrokken
tot de overweging der gebeurtenissen, waav-
aan wij onze verheffing tot kinderen Goda,
onze oevrijding uit de macht des duivel»,
onze redding en ons geluk in de eeuwigheid
danken. En aan het einde van die weken van
rouw en boete, van meditatie over Christus’
hoogste liefdedaad, voelen wjj ons reiner en
opgewekter in de echte blijdschap der kin
deren Gods. Dit is een vreugde, die ons ver
heft boven ons zelf en onze eigen, wereldscht.
belanden. In het licht der Paaschvreugde lijkt
alles om ons heen zoo klein en nietig. Wan
neer ’t verblindend licht, uitstralend van den
verrezen Christus, over het erbarmeljjki.
menschengedoo schijnt, hoe nietswaardig
wordt dan ons jachten naar eer en roem en
geld en vermaak. Welke stümperds lijken al
degenen, die aan den grooten levensdisch
dringen om de eerste plaatsen; die niets ont
zien om eigen wil en eigen zin door te drij
ven; die er hun hoogste geluk slechts in zien,
door menschen gevierd en bewierookt te
„worden; wier zinnen nacht en dag bezig zjjn
om hun goud en goed te vermeerderen; die
alle goddelijke en menschelijke wetten schen
den en de onrust in hun hart laten woelen
enkel en alleen om lage lusten te kunnen bs-
vredigen. Hoe moet heel dat jachtende en
verdwaasde menschdom vooT het feil»
Paaschlicht beschaamd de oogen neerslaan
en zich angstig en verslagen voelen als dn
verschrikte wachters bij Christus' Graf!
Maac^wie Jezus, zij het dan ook van verre,
hebben gevolgd op zijn Kruisweg en met
rouw en droefheid in bet hart Zjjn Ijjden en
dood tot eigen inkeer en vrucht voor hun
ziel overwogen hebben; wie met do Kerk
hebben meegetreurd, zij smaken ook met
Christus’ Bruid de volheid van de Paasch
vreugde. Het is de taal, die hun harten aan
spreekt en doet medetrillen als straks dt>
priester voor hen treedt met Paulus’ woorden
op do lippen: Ons Paaschlam Christus is go
slacht; laat ons derhalve feestvierenI Ja,
len boel verzegeld. Ik geloof, dat-io er ncu
nóg mee bezig is. De jonge baron is cr hc>
lemaal van in de war. ’t Is ook geen kleinig
heid, gisteren nog gezond, en vandaag mors
dood! Ik heb m’n heele leven nog niet z$o'n
naar, bleek gezicht gezien als dat van me
neer Reginald, toen hij het kasteel uitkwam.
Hij had ’t toen net gehoord. Maar ’t is toch
een goeie boel voor hem; ze zeggen dat sir
Oswald gisteren net een nieuw testament
heeft gemaakt, waardoor zjjn neef ceijig erf
genaam wordt, en ze zeggen ook, dat me
neer Reginald nogal vroolijk er op los ge
leefd heeft, en nou tot over de ooren in de
schuld zit Maar ik moet ’m toch tot z’n eer
nageven, dat ik nog nooit iemani zoo ont
daan heb gezien als meneer Reginald nóu;
hjj was er bepaald heelemaal kapot van.”
„Arme baron EveisleigK”. riepen eenigen
En een ahdei^ voegde er bjj: ,,’t Was toch
zoo’n goeie man! Zeg, waaraan is-ie gestor
ven?"
„De dokter zegt: hartverlamming, maar
ik zeg: een gebroken hart” antwoordde de
tuinknecht wjjs, „dat was alles dat hem zoo
gauw dood heeft kunnen maken. Het gedrag
van mylady is de heele oorzaak ervan. Dit
moet een gemeen wjjf zjjn, zeggen ze.”
En nu werd de geschiedenis van lady
Eversleigh’s „ontvluchting” met een vreem
den mekeer lang en breed uitgesponnen,
evenals dat het geval wae door het geheel»
van
ik
wensch vurig tot mjjn twintigste jaar te mo
gen leven, teneinde de roemvolle uniform
van onze helden van den Monte Grappa en
den Carso te kunnen dragen, gelukkig wan
neer ik mjjn leven en mijn jeugd mag geven
voor de grootheid van het vaderland, overal
en altijd, hetzij voor de verdediging onzer
heilige grenzen, of ginds in de landen van
over de zee om daar met het ijzer, de krach
tige kanonneerbooten, of met de prachtvolle
vliegtuigen onze beschaving en onzen rijk
dom te brengen.”
Een dergelijke geestesgesteldheid is alleen
hier het gevolg van, dat de Staat èn licha
melijke en geestelijke vorming van de jeugd
in handen heeft. Dit is reeds zoo sinds 1927.
Toen werd in een decreet bepaald, dat van
den datum van publicatie af "verbóden was
het oprichten van onverschillig welke orga
nisatie, die ten doel heeft de bevordering
van het onderwjjs, van de voorbereiding tot
eenig beroep, kunst of handwerk, of van de
lichamelijke, zedeljjke of geestelijke vorming
der jeugd op welke wjjze dan ook. Een uit
zondering werd daarbq geplakt voor de
Associatie der jonge katholieke padvinders,
die echter geen nieuwe organisaties mochten
•oprichten in gemeenten met mimi er dan
20.000 inwoners. Tevens moesten binnen twee
weken alle bestaande jeugdorganisaties wor
den ontbonden, ook die der katholieke pad
vinders in gemeenten met minder dan 20.000
inwoners. -z
Nu heeft de dictator in den Ministerraad
verklaard, dat het tij»! wordt, alle jeugdorga
nisaties, die naast de „Balilla” bestaan, te
verbieden, met andere woorden de associa-
tie der katholieke padvinders geheel te ont
binden.
Wij, Hollanders, die na jaren van strjjd, de
vorming van onze jeugd geheel in qjgen
handen hebben gekregen, kunnen ons inden
ken, dat do H. Vader met alle beslistheid
tegen die verderfelijke staats-tiranny is op
getreden. En met kloppend hart volgen wij
het verloop van den strijd. biddend, dat de
zege nfoge zyn aan het Recht en de Waarheid.
59.
„Zal het vannacht zjjn?” dacht Carrington
intusschen. „’t Kan nooit te vroeg gebeu
ren; hjj zou van gedachten kunnen verande
ren, en een ander testament maken en
als het vannacht gebeurt, denkt men, dat de
schok, veroorzaakt door de vlucht zijner
▼rouw, hem heeft gedood.Hjj slaapt!”
Onhoorbaar kruipt de sluipmoordenaar
door het vertrek, en rjjst op achter den
stoel van den slapende. In zjjn hand hoeft hjj
een klein fleschje; en uit dat fleschje laat hjj
een druppel vocht vallen in een ledig glas,
dat voor den baron, naast een karaf wjjn,
op de tafel staat/ Dan kruipt hjj terug naar
zjjn post en geeft weder nauwlettend acht.
De baron haalde zwaar, onregelmatig
adem. Eensklaps vaart hem een rilling door
het Ijjf, en heft bjj onder het uiten van een
nauw onderdrukten kreet het hoofd op.
Klaarblijkelijk schrikt een benauwende
nachtmerrie hem op uit zjjn zwaren sluimer.
Het duurde eenige oogenblikken voordat hjj
tot do werkelijkheid was teruggekomen; dan
Mond hjj op, en Mep eenige malen door het
yertrek op en neer.
-Achter het kozjjn loert de giftmenger te-
hjj zich den vorigen dag zorgvuldig verbor
gen had gehouden. Hjj vroeg om een goed
koop ontbjjt, en begon dit, afgezonderd van
de andere bezoekers, te verorberen.
Aanstonds had hij reeds opgemerkt, dat
stllen buitengewoon opgewonden waren.
Eerst hield hij zich alsof hjj er geen acht op
gaf, doch toen hij eenige woorden had opge
vangen, begon hjj geleidelijk meer belang
stelling te toonen. Een vreeseljjke tijding
was zoo juist van het kasteel gekomen. Sir
Oswald Eversleigh was dood in zjjn biblio
theek gevonden, zittend op zjjn stoel voor
zjjn schrijftafel; de lamp had nog brandend
voor hem gestaan. Een van de tuinknechts
van het kasteel was het vreeseljjk nieuws
komen vertellen, druk gesticuleerend hier
mede bezig, terwjjl do' marskramer in den
hoek zjjn stuk grof roggebrood zat te ver
slinden.
Millard heeft hem gevonden,” zeide de
man, „hij zat heel gewoon, met zjjn hand
op de armleuning van zjjn stoel, net als een
levend mensch. En Millard riep, en riep nog
eens, en schudde hem, maar hjj gaf geen kik.
Toen voelde-ie z’n hand, en die was ijskoud
en stijf; en de dokter kwam, en die zei, dat
’r niks geen Leven meer in zat- Voor hem
Jagen allemaal stukken papier, waarop was
geschreven, en brieven; en ze hebben toen
meneer den notaris geroepen, en die heeft
die naniere» bii elkaar gepakt en den hee-
Per kwartaal voor Alkmaar
Voor buiten Alkmaar
Met Geïllustreerd Zondagtblad 4
land, enz. is, dat alles is den fascisten nog
onvoldoende. De schooljeugd toch heeft nog
een ander leven, dat buiten de schóól ge
leefd wordt. Ook dit moet doortrokken wor
den van fascistische sappen. Daartoe nu
dient de jeugdorganisatie der „BaliUa”.
Deze vereeniging der „Balilla” bestaat uit
twee groepen, de eigenlijke „Balilla”, van
acht tot veertien jaar en de „avanguardisti”,
van 14 tot 18 jaar, die denzelfden naam voe
ren als de schooljongens en jeugdige arbei
ders, die in 1922 aan den marsch op Rome
deelnamen. In den loop van het achttiende
levensjaar maakt de jaarljjksche „Leva fas-
cista" den jongeman tot lid der partij en
tevens tot soldaat der zwarte militie. Vol
gens de statuten dient de jeugdbond tot het
vormen van „den nieuwen Italiaan”, die voor
alles een goed soldaat moet zijn. Deze ge-
heele jeugdbeweging is dan ook door en door
militaritisch. Haar lijfspreuk luidt: „Voor
waarts met de handgranaat .in de hand, den
dolk tusschen de tanden en een supreme min
achting voor den dood in de borst.”
Do mentaliteit van deze jeugdige zwart-
hemden, leert men wel kennen uit de Ant
woorden op de vraag, waarom zij tot die
organisatie toetraden.
„Ik ben avanguardist, omdat ik voel, dat
ik alleen op die wijze, nauwgezet mijn plicht
vervullend, een waardig zoon kan zijn van
het Keizerlijk Rome”;
,.Ik ben avanguardist in afwachting
soldaat van Italië te mogen worden;
leurgesteld zijn geringste bewegingen na.
Zou hjj niet drinken uit het glas met snel
werkend vergift? Zou alle moeite dien avond
vergeefs zjjn gedaan, alle gevaar vergeefs
zjjn getrotseerd? Maar neen! Daar blijft de
baron voor zjjn tafel staan en mompelt over
luid, dat het verstandiger is zich nu ter ruste
te begeven En tegelijkertijd neemt hjj de
karaf, schenkt het glas vol, brengt het naar
den mond en drinkt het in een paar teugen
tot den bodem leeg, om zich met den koe
len wjjn wat te verkwikken.
Victor parrington wist genoeg; onder
diens tallooze ondeugden was nieuwsgierig
heid een van de weinige ontbrekende. Hij
sloop weder het park in en begaf zich van
daar naar een afgelegen boerderjj, waar hjj
in een hooischelf zijn misdadig hoofd neer
legde en zoo gerust sliep.als een onschuldig
kind.
dorp. Over het algemeen schudden de een
voudige boerenmenschen bedenkeljjk het
hoofd, zoodra de barones ter sprake kwam;
velen waagden het, fluisterend hun meening
uit te spreken, en er waren ook verschillen
den, die openlijk en luide verkondigden, dat
lady Eversleigh wel degelijk met dien heer
er vandoor was gegaan, en dat zij dus van
sir Oswald’s dood de oorzaak was.
Zoo was het ook in de herberg. De bede
laar luisterde met groote belangstelling naar
al wat door de boeren gezegd werd.
„En waar is de barones nu?” vroeg de
waard, „ze is gisteren teruggekomen, niet
waar?”
„Ja, en gistermiddag is zjj weer wegge
gaan,” antwoordde de huisknecht. „Ze heeft
heel wat te verantwoorden, dat heeft zjj.”
Verschrikkelijk was inderdaad de ontstel
tenis, welke dien dag op het kasteel Rayn
ham heerschte. OnmiddeUjjk hadden de gas
ten van sir Oswald hun koffers gepakt om
zoo spoedig mogëljjk te vertrekken; trou
wens waren er reeds verschillenden heenge
gaan, zoodra de raadselachtige verdwijning
van lady Eversleigh was bekend geworden;;
Weinig mannen zjjn zoo hooggeacht en ge
vierd geweest door hun vrienden en kennis»
sen als dit bjj sir Oswald Eversleigh het
val was.
Rijk en schoon is de liturgie der Roomsche
Kerk bjj de voorbereiding tot het Paasch-
feest en bjj den jubel zelf in de viering van I
Christus’ opstanding uit het Graf. Is er wel
aangrijpender en ontroerender schoonheid
denkbaar dan de godsdienstige plechtigheden
van de goede week in onze Kerken?
Maar vooral: is er iets in wereldsche
vreugde, in menscheljjko kunst of lichame
lijke schoonheid, dat heviger vreugde-ont-
roering kan teweeg brengen dan de dave
rende Paasch-Halleluja’s?
Wanneer het orgel in de rouwdagen van
Christus’ Ijjden en wreeden dood gezwegen
heeft en de doffe ratels de koperen schelge
luiden hebben vervangen, dan wórdt op den
Paasch-Zaterdagmorgen het licht en het vuur
weer de van allen sier ontbloote kerken bin
nengedragen. Het paars maakt weer plaats
voor het blijde wit; het orgel ruischt weer:
de priester verhaalt zingend aan het altaar
van de heilige vrouwen, die het graf var»
Christus ledig, maar verheerlijkt vonden en
het orgel heft het altijd weer ontroerende
Magnificat, mijn ziel maak groot den Heer,
aan. Maar op Paasdi-jfondag zelf straalt het
hoogaltaar weer in het licht en groen en
bloemen; priester en koor zingen elkander
in heiligen wedijver bij de machtige stoöten
van het orgel toe: Resurexit, Hij is verrezen,
Halleluja!
En toch, die aangrijpende, hartverh<*ffen-
de liturgie onzer Katholieke Kerk gaat velen,
helaas, voorbjj zonder geestejjjke vrucht ot
nut. Het komt, omdat zij niet begrijpen hos
die uiterljjko middelen moeten dienen om
ons inwendig te veranderen.
De dagelijksche dingen om ons heen trok
ken ons te veel af van den strjjd, dien wjj
steeds bewust moeten voeren, maar dit.
meestal onbewust in ons gevoerd wordt, do
strjjd tusschen geest en vleesch, tusschen zier
en lichaam. Ons werk, onze beslommeringer-,
onze dageljjksche zorgen, onze vermaken en
ontspanningen, onze begeerten naar roem ei»
eer, geld en goed, dat alles en nog veel meer
trekt onze aandacht van de eenige bestem
ming van. ons kortstondig leven af, van .het
eenig doel van ons bestaan. Het kost zoovee*
moeite om ons voortdurend te herinneren, dat
al onze daden en handelingen, al onze ge
dachten en verlangens, direct of indirect
moeten gericht zijn op bevordering van Gods
eer, met Wiens wil en toelating alleen wjj
onze krachten en talenten kunneA aanwen,
den. Het drukke leven trekt óns telkens vat»
do eeuwigheidsgedachte af en doet ons op
gaan in het tjjdeljjjce,met zóóveel vuur et*
Hartstocht als waren wjj met een leven zor»-.
der einde slechts voor deze wereld gescha
pen. Onze gewoonte om onze godsdienst
plichten te vervullen helpt ons echter telkens
weer over die misvatting heen en werpt on*
biddend voor onzen Schepper op de knieën
of voert ons naar de Kerk, waar wjj den
priester hooren vermanen: sursurn corda! d»x
harten omhoog!
In die Kerk leven wjj in de liturgie voort
durend de rondwandeling van Christus op
aarde, Zjjn Ijjden, dood, verrjjzenis en ver
heerlijking mee en voelen onze aandacht ge
trokken op ons eeuwig einddoel.
In dien jaarkrans van kerkelijke plechtig
heden nu spant het Paaschfeest de kroon al»
glanspunt van alle 'godsdienstige gebeurte
nissen. Zonder het Paaschgebeuren immers
geen opstanding van Christus; zonder Chris
tus’ verrjjzenis geen Kerk, geen genade, geei.
opening van de Hemelpoort, geen vooruit
zicht op zaligheid en gelukkige eeuwigheiu.
In het Paaschgebeuren is het wezen der Kerk
gegrondvest, ons geloof bevestigd, onze za
ligheid, bjj medewerking met de genade, ver-
zekérd. Als iets onze ziel moet ontroeren en
losmaken van aardsche banden, als iets in
staat is, om den strjjd van den geest tegei»
het stof ten gunste van den geest te beslis
sen, dan is het de overweging yan Christus’