HOOFDSTUK XXXH. Verdedigings-maatregelen. fan Eurd^K vat ik voor ik me te geld, met op een Zondagavond in het winter-seizoen. Te half negen precies meldde Mr. Sampson zich op het Ma nor House aan, en werd binnen gelaten in de bibliotheek. Dit vertrek werd maar zelden gebruikt, daar Mr- en Mrs. Trever- ton al hunne geliefkoosde boeken ergens anders bewaarden. Hier, op deze massieveveikenhouten planken, waren geen boe ken, die niet op zijn minst een eeuw oud waren, 't Was eene van Marco Herodotus Miss Malcolm gemaakt heeft, j uw huwelijk ten gunste ;enen op het Manor House zal zijn." ._..ard wist niet, wat hij er van denken moest. Was John Treverton van plan zich op genade of ongenade aan den pre dikant over te geven wilde hij trachten dezen goedhartigen man voor zijne zaak te winnen, en hem over te halen, de oogen te sluiten voor het bedrog, dat tegenover de executeuren van Jasper Treverton's testament gepleegd was? De predikant hield zoo innig veel van Laura. „Ik heb er niet veel mee op, 's avonds in zoo'n weer uit te gaan," sprak Mr- Clare; „maar ik vermoed, dat Treverton me iets zeer belangrijks te zeggen zal hebben; anders kan ik het me haast niet voorstellen, dat hij me zou willen blootstellen aan het gevaar van een aanval van luchtpijpontsteking." Tom Sampson, die bij zijn gezelligen haard‘zat, en zich troost te over de vervelendheid van den Zondag met een kop sterke thee en een stuk geroosterd brood, zag even vreemd op, toen hij een brief van het Manor House ontving, waarin hem ver zocht werd, daar te komen, dien avond tusschen achten en negenen. ac- „Het doet me leed, dat ik. u op Zondag met zaken lastig val, maar ik moet u spreken over eene zaak, die geen uitstel kan lijden," schreef John Treverton. „Zoo heb ik het nog nooit gehoord!" riep Eliza Sampson uit, toen haar broeder de brief voorgelezen had. Eliza beweerde altijd, dat zij 't nog nooit zoo gehoord had. Deze fragmentarische volzin was hare lievelings uitdrukking, als zij door het een of ander in verbazing was gebracht. En toen oegon Miss Sampson er over te mijmeren, wat voor soort van zaak bet toch zou kunnen wezen, die de tegenwoor digheid baars broeders op het Manor House vereischte. Men senen, die in zulk een afgelegen dorp als Hazlehurst wonen, verheugen zich over alles wat hunne nieuwsgierigheid prikkelt, verzamelplaats voor het genie der dooden. Reizen, Paolo tot Kapitein Cook; geschiedschrijvers, van tot Mrs. Catherine Macaulay; dichters, van Chaucer tot Milton; alle gebonden in het stemmigste bruine kalfsleer, alle met het stof van jaren, dik op de bovenranden, 't Was een langwerpig, smal vertrek, met drie hooge ramen, voor welke verschoten paarsche gordijnen hingen, 't Zag er ongezellig uit, en maakte eenigszins den indruk van eene gerechtszaal op dezen Zondag avond, flauw verlicht als het was door een paar moderateur- lampen op de tafel, die een brandpunt van licht vormden in en de hoèken in het duister lieten. op den grooten ouderwetschen haard, Tom Sampson had daarbij plaats genomen, terwijl hij wacht- van den heer des huizes. Trimmer had hem gezegd, dat Mr. Treverton zoo dadelijk bij hem zou komen. mef een hudgen bKk aanzag. „Heb ik je met blindelings nrijn vertrouwen geschonken, en je blindelings liefgehad?" „Ja, liefste mijne, blindelings. Maar hoe kan ik weten, welke je gevoelens zullen zijn wanneer je de oogen zullen zijn open gegaan?" Zij staarde hem gedurende eenige oogenblikken zwijgend aan, en trachtte op zijn gelaat te lezen, wat er in zijn binnenste omging; en toen sprak zij met den aandoenlijksten ernst: „John, indien er iets ten uwen nadeele te zeggen valt, indien eF. handeling van vroegere dagen mocht wezen, welke gij je schaamt je te herinneren welke gij je schaamt te er kennen een handeling, aan anderen bekend, wat ik je bid den mag, deel het me mede, en laat het me niet hooren uit den mond van een vijand. Ben ik eene zoo gestrenge richteres, dat ge zoudt moeten vreezen, je zaak voor me te brengen? Heb ik je niet innig liefgehad? je blindelings mijn vertrouwen geschon ken? Kunt ge er aan twijfelen, dat ik in staat ben te veront schuldigen en te vergeven, waar alle overige menschen wellicht onverbiddelijk zouden zijn?" „Neen," haastte hij zich te antwoorden; „ik twijfel niet aan je. Neen, liefste mijne, 't is niet omdat ik vreesde mijn vertrou wen te schenken, dat ik getracht heb mijn geheim te bewaren- Ik wil je smart besparen; want ik weet, dat het je bitter grie ven zou, te vernemen, hoe diep ik gezonken was, voordat uw invloed, uwe liefde mij opgebeurd heeft uit den modderpoel, waarin ik gevallen was. Maar het schijnt, dat de smart moet komen. Hoe goed en rein ge ook zijt, er zijn er, die u die bittere wetenschap niet willen besparen. Ja, lieve, 't is het best, dat ge de waarheid het eerst van mijne lippen verneemt. Wat bedor ven lezing van deze geschiedenis u ook later opgedischt moge worden, ge zult van mij de waarheid vernemen." Hij sloeg zijn arm om haar heen, en zij liepen naast elkander de breede oude trap op naar het .vertrek, dat Jasper Trever ton's studeerkamer geweest was, en dat Laura opgesierd had voor haar echtgenoot. Hier behoefden zij niet te vreezen, dat men hen overvallen zou. John Treverton schoof den lievelings- stoel zijner vrouw bij den haard, en zette zich naast haar neer, zooals zij daar gezeten hadden op dien avond, toen Laura aan haar echtgenoot de geschiedenis van Mr, Desrolles verhaald had. Zij zaten zoo eenige minuten zonder een woord te spreken, en John Treverton staarde in het vuur, bij zich zelven over leggende, hoe hij het best met zijne belijdenis een aanvang zou maken. „0, Laura, ik ben benieuwd, of ge mij hatén zult, wanneer e vernomen zult hebben, wat voor leven ik vroeger geleid eb, Ik zal me zelven niet sparen; maar zelfs op dit laatste oogenblik zie ik er vreeselijk tegen op, de woorden uit te spreken, die waarschijnlijk ons geluk verwoesten, en ons altijd scheiden zullen, 't Zal geheel aan u staan, over ons lot te be slissen. Indien gij, wanneer ge alles gehoord zult hebben, bij je zelve zegt: „deze man is mijner liefde onwa^rdig", en indien ge wat niet onwaarschijnlijk is vol walging en afgrijzen je van me afkeert, zal ik het hoofd buigen voor je uitspraak, en yoor altijd uit je leven verdwijnen". Zijn vrouw, bleek als de dood, zag hem verschrikt aan. „Wat misdaad hebt ge begaan, dat ge 't mogelijk kunt achten, dat ik u mijne liefde zou opzeggen?" vroeg zij met trillende lippen. „Ik heb geen misdaad begaan, Laura, maar men heeft me verdacht van de ergste aller misdaden. Herinnert ge je de ge schiedenis van een man, wiens naam omstreeks een jaar ge leden in bijna alle nieuwsbladen voorkwam, een man, wiens vrouw vermoord was gevonden, en wien sommige Londensche bladen zonder omwegen als den moordenaar aanduidden; van een man, Chicot genaamd, wiens verdwijning een der raadsel achtigste gebeurtenissen van het jaar was?" „Ja", antwoordde zij, en zij zag hem met bevreemding aan. „Wat kunt gij met dien man uit te staan hebben?" „Ik ben die man!” „Gij? Gij, John-Treverton?" „Ik, John Treverton, alias Chicot". „De echtgenoot eener balletdanseres?' „Ja, Laura. Tweemaal heeft de liefde een rol gespeeld in mijn leven. Eerst mijn liefde voor een vrouw, die niets had dan hare schoonheid, om haar aantrekkelijk te maken voor het hart van «enen man. In de tweede plaats, mijn liefde voor u wier schoon heid het geringste aandeel heeft in uwe macht, om mij aan u te verbinden, en om u mijn blijvende gehechtheid te verzekeren. Mijn geschiedenis laat zich in weinige woorden verhalen- Ik ben' het leven begonnen als officier bij een cavallerie-regiment, met een klein vermogen in effécten. Deze gingen me zoo vlug uit de hand, dat ik, voordat ik vijf jaar officier geweest was, mijn laatste sixpence had uitgegeven. Ik was niet bijzonder losbandig of buitensporig geweest; ik had niet gewedijverd met mijn kapi-. tein, die de zoon van een banketbakker in het Westend was, en geld als water verkwistte; of met mijn kolonel, die een aan zienlijk heer was en 30.000 pond schulden had; maar ik had er goede paarden on nagehouden, en in de beste kringen ver keerd, en op den dag dat ik mijn benoeming als kapitein kreeg, was ik zoo arm als een bedelaar. Er zat yoor mij niets anders op, dan mijn officiersplaats te verkoopen, en dat deed ik dan ook; en daar ik avontuurlijk van aard was. en er miin bekomst De predikant ontving een brief op het oogenblik, dat hij zich dien Zondagavond ten vijf ure in den schoot zijner familie aan den maaltijd zou begeven- De predikant dineerde des Zondags ten vijf ure, een uur voor den maaltijd bestemmende en vijftig minuten voor een dutje, voordat hij zijn woning verliet voor de x avondgodsdienstoefening, die ten zeven ure een aanvang nam. Er waren er onder zijne gemeente, die beweerden, dat de toon van dominees avondpreek vrij wat afhing van zijn meerdere of mindere tevredenheid over zijn maaltijd. Had hij goed gedi neerd, dan beschouwde hij de menschelijke natuur en de menschelijke broosheid uit een liefelijk oogpunt, en was hij zachtmoediger dan Jeremy Taylor. Had zijn diner veel te wen- schen overgelaten, dan was het bitterste Calvinisme hem niet streng genoeg. „Van het Mahor House, sir, wordt op antwoord gewacht." „Waarom stuurt men mij brieven, juist op het oogenblik, dat ik aan tafel denk te gaan," riep de predikant op gemelijken toon uit. „En 't is nog wel een brief van Treverton. Waarover kan hij me te schrijven hebben?" Edward Clare sloeg nieuwsgierig de oogen op. „Hij verzoekt me van avond na de kerk bij hem te komen hij moet me over belangrijke zaken spreken," zeide de pre dikant. „Zeg aan Mr. Treverton's knecht, dat het goed is, Su san. Laat hem het compliment doen en zeggen, dat ik vóór negene Ëdwi leerde leven zooals zij leefden, van den eenen andere. Alle hoogere eerzucht verdween uit mijn keerde druk tusschen de coulisses, schreef korte nieuwsbladen als medewerker in T en ik voelde me gelukkig, wanneer ik maar geld in had voor een middagmaa’, r~ 't Was in dit tijdperk van mijn Zaïre Chicot, een bekende danseres in den schouwburg,het meest in den smaak viel van studenten in de rechten e^. de medicijnen. Zij was de schoonste vrouw, die ik ooit gezind. Niemand kon iets zeggen ten nadeele van haar karakt Zij was niet een beschaafde dame, dat wist ik wel, zelfs toen ‘,bet vurigst op haar verliefd was. Maar de onbeschaafdheid al wetendheid, die me tejjengestaan zouden hebben in een 1\»1. sche dame, vermaakten en behaagden me zelfs in deze dofer des volks. Zij was zeer verliefd op mij, en ik op haar-Vij trouwden, zonder ons om de toekomst te bekommeren, pt de grootste onbezorgdheid, ook wat het heden betrof, vrouw de geliefde danseres in een geliefden schouwburL was in zulk een mate de gewichtigste persoon van ons beid, dat ik van het oogenblf.k van ons trouwen af bekend st4 onder haar naam eenst als La Chicot's man, later als Ja Chicot, tout court. We vraren tamelijk gelukkig met elkandi totdat mijn vrouw begon te vervallen tot die verwenschte oi matigheid, die eindelijk een vloek werd voor haar leven en hi mijne. God weet, dat ik mijn best gedaan heb, om haar van di verderfelijke gewoonte te genezen. Ik deed mijn uiterste best om haar verwijderd te houden van den vreeselijken afgrond, waarin zij hoe langer hoe dieper afdaalde. Maar ik vermocht niets. Geen woorden zou l'k kunnen vinden, om u die ellende te beschrijven de vernedering van mijn leven. Ik heb het doorgestaan. Misschien was ik niet ten volle mij er van bewust, hoe rampzalig ik was, tot op den dag toen ik het testament van mijn neef Jasper hoorde voo rlezen, en vernam, welk geluk mijn deel had kunnen worden, indien ik maar vrij geweest ware van dien hatelijken band”. Laura zat zwijgend naast Ihem, met haar handen voor 't ge- laat, met het hoofd gebogen over haar stoelkussen, geheel ver slagen onder de belijdenis, die zij haar echtgenoot had hooren afleggen. „Ik heb weinig meer mede te deelen. Toen ik je het eerst zag, en liefde voor je opvatte, was ik La Chicot's echtgenoot een aan handen en voeten gebonden man. Ik had het recht niet je te naderen, en toch heb ik het gedaan. Ik had een flauwe zondige hoop, dat het noodlot mij op een of andere wijze mijn vrijheid schenken zou. Toch deed ik ik verzeker het u op mij woord van eer mijn uitts-ste best, om mijn plicht ten aanzien van die ongelukkige vrouw te vervullen. Toen haar leven in gevaar was, hielp ik hnar Verplegen. Ik verdroeg ge duldig haar hartstochtelijke uitbarstingen, nadat zij hersteld was. Toen het einde van het jaar naderde, kwam ik op de gedachte, dat de nalatenschap van mijn neef je eigendom kon worden door een huwelijk, door 1 welk aan de voorwaarden van zijn uitersten wil zou voldaan vorden, zonder dat ik anders dan in naam je echtgenoot werd. En als er dan gelukkiger tijd kwam, en ik van mijn kluisters bevrijd zou zijn, zouden we nogmaals kunnen trouwen gelijk dan ook geschied is". Hij zweeg eenige oogenblikken, ma ar Laura liet geen woorden hooren, uitgenomen een half versmeord snikken. „Laura, kunt ge deernis met me hebben en mij vergiffenis schenken? Om Gods wil, zeg, dat ik niet ten eenenmale ver achtelijk ben in je oogen!” „Verachtelijk? Neen!" sprak zij, haar door tranen bevlekt, doodsbleek, door smart verwrongen gelaat opheffend, „neen, niet verachtelijk John! Dat kunt ge nooit in mijn oogen zijn. Maar ge hebt verkeerd gehandeld, o zoo verkeerd! Zie eens welk een schande en ellende gij over ons beiden gebracht hebt! Wat was Jasper Treverton's fortuin waard voor u en voor mij, dat ge je schuldig moest maken aan t-edrog in je pogen, om mij het bezit daarvan te verzekeren!" „Bedrog?" „Ja- Ziet ge niet in, dat ons eerste huwevijk dat feitelijk geen huwelijk was misleiding en bedrog was dat noch gij noch ik recht hebben op een sixpence van Jat-per Treverton’s geld, of op een bunder van zijn land? Alles moet afgestaan worden aan de executeuren, voor de oprichting v;in het hospitaal. We hebben het recht niet, in dit huis te wonau. Wij bezitten niets dan mijn inkomen. We kunnen daarvan leven, John; ik zie er niet tegen op, met u de armoede onder de oogen te zien; maar ik wil geen uur leven, met den drukkenden last van dit schande lijke geheim op mijn gemoed- Mr. Clare en Air. Sampson moeten Jelijk met de waarheid bekend gemaakt worden". Haar echtgenoot lag op zijne knieën aan haar voeten, en zag met een blik van geluk stralend naar haar op. „Dierbare Laura, liefste mijne, ge hebt me al te gelukkig gemaakt. Ge keert je niet met afgrijzen wm me af ge laat niet tegen op. Ik heb alleen tegen het verlies van uwe liefde me niet aan mijn lot over. Armoede! Neen, Laura, daar zie ik opgezien. Dat is de vrees, die me altijd voor den geest beeft gestaan. Die eene groote vrees heeft een zegel op mijn lippen gelegd". „Ge kunt nooit mijn liefde verliezen, John. Toen ik haar u schonk, verloor ik de macht ze terug te nemen. Maar indien ge mijn achting wilt herwinnen, dan moet ge flink en eerlijk handelen, dan moet ge het kwaad ongedaan maken, waaraan ge je schuldig hebt gemaakt". „We zullen van avond over de zaak beraadslagen Laura. We zullen Edward Clare de kaarten uit de handen nemen". „Wat? Is Edward er mede bekend?" „Hij weet, dat ik en Chicot eerf en dezelfde persoon zijn". „O, nu begrijp ik den blik, dien hij op den avond van ons eerste diner op je wierp een blik vol boosaardigheid! Hij had even te voren gesproken over Chicot". Zij huiverde bij het uitspreken van dien naam, waaraan zulk een afgrijselijke geschiedenis was vastgeknoopt. En- dat was de naam van haar echtgenoot; de man, gebrandmerkt met het vermoeden eener ijselijke misdaad, was haar mant „Ik vrees, dat Edward je heimelijke vijand is", sprak zij, na eenige oogenblikken gezwegen te hebben. „Ik weet zeker, dat hij dat is en ik geloof, dat hij op het punt staat, mijn openbare vijand te worden, 't Zal voor mij een triumf op kleine schaal zijn, het iniatief te nemen, en afstand te doen van de nalatenschap”. door, met kna; mijn officiersp' Parijs, met de ellebogen door de smaak voor litteratuur en een een zolderkamertje in het Quartier Latin, vond vi door en door Boheemschen kring, en i Ik ving dit leven aan met het denkbeeld, dat ik n als kunstenaar zou onderscheiden. Ik wilde wel we veel ambitie. Maar de jongelui, onder wie ik verkei, mede werkers van kleine dagbladen, en acteurs van gering chouw- burgen, brachten me spoedig op een geheel ander<veg. Ik dap den ri*k ver sies in Palais-Royal-gr$>n naar geld in mijn stzak en een fatsoenlijke jas \ihad. lijn leven, dat ik verliefd op zeide het kamer-meisje. „Er het midden van de kamer, Er brandde een flink vuur te op de verschijning "Ti Dat „zoo dadelijk" beteekende,-naar het scheen, „over een half uur," want de klok sloeg negen, toen Mr- Sampson nog altijd zat te wachten. Daar hij zich volstrekt niet geneigd voelde, zich te verdiepen in de literatuur van het verleden, was hij maar stilletjes bij het koesterend haardvuur blijven zitten, erFzoo in slaap geraakt, zoodat hij rustig zat te sluimeren toen dc deur geopend werd, en Trimmer Mr. Clare aanmeldde. Tom Sampson sprong verschrikt overeind, wreef zich de oogen uit, en dacht eerst, dat hij in slaap gevallen was bij het vuur in zijn kantoor, en dat Eliza binnengekomen was, om hem te zeggen, dat de avondmaaltijd gereed stond; de avond maaltijd toch was ook een van Mr. Sampson's troostmiddeltjes tegen de verveling van den Zondag. De predikaA was verbaasd, Mr. Sampson daar te zien, en Mr. Sampson was evenzeer verbaasd, den predikant daar te zien binn/<itreden. Zij deelden elkander mede, hoe zij uitge- noodigd waren daar te komen. ,,'t Moet een zeer gewichtige zaak zijn", merkte Mr. Clare op. ,,'t Moet iets wezen, dat met de nalatenschap in verband staat, anders zou ik me niet kunnen begrijpen, dat hij u en mij wil spreken", zeide Sampson. John Treverton en zijn vrouw traden nu het vertrek binnen. Beiden zagen zeer bleek, maar Laura's gelaat vertoonde een uitdrukking van bittere verslagenheid, die men niet* op het ge laat van haar echtgenoot bespeurde. Verzekerd als hij was van de ge&ouwheid zijner vrouw, was hij bereid den rampspoed onder de oogen te zien, wat vorm deze ook mocht aannemen. „Mr. Clare, Mr. Sampson- ik heb u verzocht hier te komen als executeurs van den uitersten wil van mijn neef Jasper", begon hij, nadat hij zich bij den notaris verontschuldigd had, dat hij hem zoo lang had laten wachten, en Laura had laten plaats nemen in een stoel bij het'•vuur. „Dat is een onjuiste titulatuur", merkte Sampson op. „Ons executeurschap van Jasper Treverton's uitersten wil heeft een einde genomen op den dag van uw huwelijk. We zijn alleen executeurs voor de beschikking, die de overledene zestien jaar geleden ten gunste van Miss Malcolm gemaakt heeft, en voor de beschikking, die gij bij uw huwelijk ten gunste van uwe vrouw gemaakt heb". „Ik heb u verzocht hier te komen; omdat ik u wildg mede- deelen, dat ik mij tegenover u en tegenover deze dame aan bedrog heb schuldig gemaakt", antwoordde John Treverton met vaste stem. Hij ging voort met zijn aanklacht tegen zich zelven, toen de deur geopend werd, en Trimmer Mr. Edward Clare aanmeldde. De jonge man kwam met haastige schreden het vertrv«k bin- nenloopen, en zag schichtig om zich heen, met een uitdrukking in zijn oog, die onwillekeurig aan een adder deed denken. Het verbaasde hem, Laura daar te zien, en nog meer verbaasde hem de tegenwoordigheid van Tom Sampson- Hij had verwacht, zijn vader en Treverton alleen te zullen aantreffen. John Treverton zag met onverholen verbittering den binnen dringer aan. „Dit is een onverwacht genoegen", sprak hij; „maar wanneer ik zet, dat uw vader en Mr. Sampson hier gekomen zijn, om een zaak met ons te bespreken, die van eenig gewicht is voor mij en voor henzelven als de gewezen voogden mijner vrouw zult ge waarschijnlijk 4el zoo goed willen zijn u in den salon bezig te houden, totdat we ons onderhoud ten einde gebracht hebben”. „Ik kom, om Mrs. Treverton te spreken. Ik heb haar iets te zeggen, dat zij moet weten dat zij moet weten en dat wel zonder een uur uitstel”, zeide Edward. „Het toeval heeft me bekend gemaakt met e£n geheim, dat haar en haar welzijn be treft en ik ben hier gekomen om het haar mede te deelen en om te beginnen aan haar alleen. Zij moet dan verder weten, wat gebruik zij wil maken van 1 geen zij van mij te weten ge, komen is ik zal dat aan haar overlaten”. (Wordt vervolgd), fit bet Kanaal over, en trok de bekoorlijks*» M door, met knapzak en schetsboek. Toen het ge is gekregen had, op was, be* mouwen, zo vlugge teekenpen. loonde op rkm in een slaagde er daecies ge noeg te verdienen, om lichaam en ziel bij elkaa| houden. ftrtijd me L en had werkers van kleine dagbladen, en acteurs van geri F *1 en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 8