I ft' 1 A CHRISTUS-KONING. MISKALENDER. 4 f* VrUdafc AS April 1®»8. Pater Fr. Arlaens S. V. D. f 236. Vrijdag 20 ApriL H. Agnes. EPISTEL EN EVANGELIE. OP DEN EERSTEN ZONDAG NA PASCHEN. A 1 "ES Jc ■L omri-n m 9 T of onverzoenbare veete, van levendig gelpof of onveranderlijke onverschilligheid of f: woerden van lorlic^jing of Voor velen een naam zonder meer...... Eén naam, bijgeschreven op de rouwljjst der honderd-duizend, die ’t arme menschdom da gelijks als ’n ontzaglijk doodenoffer moet opdragen aan Gods Majesteit.,. Maar ach, in de huizen, in de harten, waar ’t of fer van dien ééne gevraagd werd, is ’t treur nis en tranen, tot op dezen dag. Ja, schreiend als kinderen achter 't lijk van hun moeder zie ik (onder ’t schrijven van deze regelen) hen te Helvoirt ’t lijk van hun dierbaren Magister volgen naar zijn graf.de ver weesde fraters-novicen vooral, voor wie hij vader-en-moeder, overste-en-dienaar, wel doener, vriend en alles was. Dajak een zwaardslag in de knieholte, ,.K grond viel. Tegelykertjja Dajaks naderbij en nadat (Week van 15—21 April). N. B. Dagelijks Prefatie van Paschen (be halve Maandag bij Fr.) Zondag 15 April. Beloken Paschen. Tijd eigen, Mis Quasimodo. Vespers van Beloken Paschen. Maandag .16 April. Mis als Zondag zonder C.VUV, arv gw. P^us. Fr. Plechtij OFFICIEEL KERKBERICHT van het „Noord-Hollandsch Dagblad” o Evangelie volgens den H. Joannes; XX, 19-31. In dien t(jde, als het avond was op dien dag, zijnde de eerste dag der week, en de deuren, waar de leerlingen bijeen kwamen, uit vrees voor de Joden gesloten waren, kwam Jesus, en stond in het midden, en zeide hun: Vrede zy u. En als Hjj dit gezegd had, toonde Hij Zijne handen en zijde. ]De leerlingen waren dan verheugd, dat zij den Heer zagen. Hij zeide hun dan wederom: iVrede zij u. Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, alzoo zend Ik u. En dit gezegd heb bende, blies Hjj-o-ver hen, en 'zeide hun: Ont vangt den heiligen Geest, aan wie gij de zon den pilt vergeven, dien worden zjj vergeven, en aan wie gjj de zouden zult houden, dien zjjn zjj gehouden. Maar Thomas, een van de., twaalf, die genoemd wordt Didymus, was by hen niet, toen Jesus kwam. De andere I leerlingen zeiden hem dan: Wy hebben den Heer gezieiU-Maar hjj zeide hun: Tenzij ik in Zflne 'handen de gaten der nagelen zie, en mjjnen vinger in de plaats der nagelen stek», en mjjne hand in Zijne zjjde legge, ik zal het niet gelooven. En acht dagen daarna waren de leerlingen wederom binnen en Thomas met hen. Jesus kwam met geelotene deuren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zjj u. Daarna zeide Hjj tot Thomas; Stftek Uwen vinger hierin, en bezie Mijne handen, en neem uwe hah3 en steek die in Mjjne zjjde, en wees niet ongeloovig, maar geloovig. Thomas antwoordde, en zeide Hem: Mijn Heer en mijn God! Jesus zeide hem: Omdat gjj Mjj gezien hebt, Thomas! hebt gij geloofd; zalig zjjn zij, die niet gezien, en geloofd heb ben. Jesus heeft nog vele andere teekenen In het bjjzijn Zijner leerlingen gedaan, die in dit boek niet geschreven zjjn; maar deze zjjn geschreven, opdat gjj zoudt gelooven, dat Jesus Christus, de Zoon van God is, en opdat gjj geloovende. in Zijnen naam het le ven zoudt hebben. „Jongen, kom jjj ’ns even hier; ik geloof ’t wordt hoog tjjd dat je weer ’ns ’n briefje (aan je ouders, meneer pastoor of aan die weldoeners) schrjjft”. „M’n goeie Frater, die ansichtkaarten van gister heb ik maar niet.doorgestuurd; en dan daUboek waar u om vroeg laten we daar nog maar wat mee wachten; U gebruikt 't pas in de theologie”. Vooral met te letten op gepaste zuinig heid in ’t bedrjjf zijner huizen, spaarde P. Ariaens in den loop der jaren menig som metje uit, zoodat hjj aan de vertrekkende missionarissen geregeld een aardigen reis penning kon meegeven. Bjj al die zorgen voor de soliede opvoe ding was de goede Pater voor al zjjn jon gens en fraters een-en-al liefde, harteljjkheid en oprechte, zonnige blijdschap. De deur van ,zjjn kamer zoowel als van zjjn hart stond van den morgen tot den avond voor iedereen open; hjj luisterde vol deelneming naar hun leed en klachten en hielp hen, waar hij kon, met raad en daad. Menigeen vroeg zich af, hoe die man vaak sukkelend of ziek dien zwaren last van werken en zorgen jaren achtereen, en baast zonder onderbreking of vacantie torsen kon; toch wisten zjj, dat hij de brokjes vrjjen tijd die er soms nog voor hem afvielen, wist te besteden voor ’t schrij ven van»de kroniek zijner huizen, voor-sa- menstelling van levensbeschrijvingen (als die van P. Nojjen) e.dgl. De missionarissen 'over zee en tal van Paters en Broeders kregen op z’n tijd 'n briefje van hem, met woi erkentelijkheid, opwekking, vo< troost in hun leed. KOPPENSNELLEN OP BORNEO. Een afschuwelijke gewoonte^ De Capucynerpater Marius van Zevenber* gen vertelt iets over het leven der Song-, kong-Dajaks uit Nederlandsch Borneo in zjjn beschrijving: „Koppensnellers d. i. koppen-* jacht, hoofdafsnyden.”'Europenanen, die bun neus eens even in bet land hebben gestoken, of er een heel korten tijd gewoond hebben, beweren soms: „Koppensnellen bestaat niet meer!” Meestal zijn dat menschen, die nooit met de Dajaks in aanraking zijn geweest De laatste koppensnellersjacht, die bekend ge worden is, had plaats in Maart 1927» Sbö wordt dat „koppensnellen” nil uitgevoerd? Meestal vin dë pajak zijn slachtoffer van achteren aan en tracht hem met zijn krom zwaard in één slag het hoofd bij den halte* wervel af te houwen. De volgende tragedie is uit den mond van een hoofdschuldige. Een Javaansche koelie die in Serawak op Engelsoh gebied aangeno men was, liep weg en kwam in 1927 over de grenzen van Nederlandsch Borneo. In het dorp Teinenoy vroeg hij om rijst. Een Dajak verzocht hem, met hem naar zjjn rijstschuur te gaan. De niets vermoedende Javaan ging vooruit naar de aangewezen plaats, gevolga door drie Dajaks. Nauwelijks 3 Meter van het dorp verwijderd, kreeg hij van den eei- sten p-;-*- -j-ix- a- zoodat hjj op den kwamen de andere zy hem by het worstelen vier vingers afge houwen hadden, sloegen zij hem het hoofd af. Zijn lijk begroef men ter plaatse. Het hoofd werd meegenomen en op een afstand van 500 Meter begraven. Het heele treurspel had plaats voor de oogen der toeschouwer». Vanwaar deze liefhebberij? Oorspronkelijk uit godsdienstige of. bjjgeloovige beweegre denen. Maar dat is thans de boofdzaak niet meer. Het gaat om de vrouw. Dat wordt door de Menariefeesten bevestigd. Onder oox- verdoovend geschreeuw gaat men naar do plaats waar het hoofd begraven ligt. Mei» haalt het te voorschijn en zegevierend en jubelend dragen de meisjes het naar het dorp. In de onmiddellijke nabijheid hiervan wordt het ter bezichtiging by den diksteu boom nedergelegd. Nu verschijnen de jonge lingen van ongeveer 1618 jaar, gewapend met een groot zwaard. Zij naderen den boom en geven dezen luid schreeuwend een sla$ met”het zwaard. Intussohen beschermen do meisjes het hoofd tegen de aanvallen dei booze geesten. Daarna begint de groote dan» om het hoofd, waaraan het heele dorp deel neemt. Aan hot slot van het feest, dat twe» dagen duren %arrf wordt het hoofd aan de woning van ‘den held opgehangen. Het looi» zijner heldendaad bestaat hierin, dat all» meisjes vanaf 14 jaar en alle jonge vrouwen hem bezoeken mogen. Zulke afschuwelijkheden geschiedden nog in het jaar 1927. Voorop ’n greep feiten uit ’t leven van de zen priester-religieus, Hij werd te Venraai in 1875 geboren, begon zjjn studies aan ’t gym nasium der Paters Francsicanen aldaar, deed op 19-jarigen leeftijd, bezield met ’t verlan gen om Missionaris te worden, zijn intrede in ’t Missiehuis te Steil. Er volgden 7 jaren, (philosophic, noviciaat, theologie) te St. Ga- briël bjj Weenen, alwaar hij in 1906 de H. Priesterwijding ontving. Pater Ariaens kreeg van den Stichter Am. Janssen zijn benoe- ining voor Steil: eerst als leeraar, doch spoe dig daarna als spirituaal der talrijke Broe ders. In 1911 werd hij (als metgezel van Pa ter Nojjen) belast met de oprichting van ’t eerste Nederlandsche Missiehuis zijner Con gregatie te Uden, waar hjj bjj 't vertrek van P. Nojjen naar de Missie van-Elores-Ti- mor diens plaats als Rector innam. Als - „Novicenmeester” trok hjj in 1915 met de jongens der hoogste klas naar Teteringen. Hier werd in een gehuurd huis (aan den groo- ten weg van Breda naar Oosterhout) een voorloopig noviciaat ingerichL Midden in de droeve omstandigheden van den oorlogstijd, maar door de noodzakelijkheid gedwongen, ‘-bouwde en opende hjj 2 jaar later ’t novici- aat-en-scholasticaat „St. Xaverius”. Ten ge volge van 't steeds aangroeiend getal fraters, werd dit huis ook al spoedig te klein, zoo dat een afzonderlijk noviciaatahuis noodzake- Ijjk bleek. Het kwam tot stancj op een terrein toebehoorend' aan den bekenden grooten Wel doener der Mission, den heer W. v. Ierse], te Helvoirt. Daar was en bleef P. Ariaens einde dien als novicenmeester werkzaam, tot de dood hem verleden week onverwachts aan de zjjnen ontrukte. Christus werd gekruisigd, niet onttroond. Men stoot aardsche vorsten van hun troon; nooit den onsterfeljjken Koning der eeuwen. Hjj is en bljjft Koning overal, over aiies, over allen! Iedereen heeft aan Hem reken schap af te leggen en iedereen zal zich door Hem straf of belooning hooren toegezegd. Niemand ontkomt aan Zjjn heerschappij. Hjj is de Koning bjj wiens macht en* heerlijkheid niets kan vergeleken worden. Maar, wat doet de wereld dan toeh.petiterig aan, de wereld, die zich tegen Hem verzet, dé wereld, die zich onverschillig houdt, de wereld, die Hem erkent, maar practise!» als een kleine mogendheid beschouwt en zich niet bjjster veel aan Hem gelegen laat lig gen. Net half-idiote of dwaas-koppige kin deren! Er is nog werk voor de strjjders van den grooten Koning, voor vurige leeken zoowel als voor priesters! Waar moet in dien strjjd vooral op worden gelet; wat is de onmisbare voorwaarde ora met succes aan de genezing, de verheffing, de verchristeljjkmg der maatschappij .te wer ken; hoe maken wjj de samenleving weef onderdanig aan Christus-Koning?Door de actie vooral in en om het huisgezin! „Het huisgezin” immers aldus Mgr. Bonnet, Bisschop van Viviers is de Maatschappij in kiem. Evenals de plant niets anders is dan de ontwikkeling, de ontplooiing van haar kiem en evenals zjj haar schoonheid, haar kracht en vruchtbaarheid trekt uit die eeiste kiem, evenzoo put de samenleving alles wat zij is en zijn moet, uit het huisgezin. De Maatschappij treedt uit het huisgezin te voorschjjn krachtig of verwjjfd, rechtschapen of verdorven, geloovig of goddeloos; zy v •- toont de hoedanigheden en de gebreken, de deugden en de ondeugden der huisgezinnen, wien zij haar bestaan te danken heeft. De waarde van een volk hangt af van het huis gezin; het is waard wat de huisgezinnen waard zjjn. Men zegt wel terecht van de. armen die het kind dragen, dat zjj de toe komst torsen van het land”. „De eenling doet zjjn maatschappelyken invloed gelden, maar hjj is van voorbijga in den aard; het individu gaat voorby en sterft. Het gezin gaat niet voorby en sterft niet. Het vernieuwt zich onophoudelijk en ver eeuwigt zich met de herinneringen van het ras, zjjn geest, zjjn traditie, een soort zede lijke overerving van gezonde ideeeënrf of> valsche vooroordeelen, van edele gevoelens o*, lage instincten, van rotsvaste trouwheid - Zaterdag voor 14 dagen vertrok P. Ariaens naar Soesterbgrg om voor de studenten al daar een toespraak te houden bjj hun maan- deljjksche recollectie. Hjj kwam ziek van daar naar Helvoirt terug. Men hield 't eerst voor ’n geval van griep, doch spoedig bleek zjjn zieke een gevolg te zjjn van ’n onderljjfs- kwaal, waaraan hjj reeds jaren leed en die hjj bjj z’n overdruk werk te zeer veronacht zaamd hadze voerde hem binnen een paar dagen tijds ten grave. R. I. P. Wat hebben we voor Paschen naar die drie kippen zitten te kjjken! a Ja, we zijn tegenwoordig drie krielkippen Tjjk, bet begin van de boerderij. Ny, de beestjes hebben zich waarlijk goedgehoüden, maar gelukkig liet een goede vriend nog een flink aantal mooie groote eieren bren gen. We behoefden dus geen Paascheieren te. koopen. Dat viel al weer mee. Als het nieuwe Missiehuis eens klaar komt, dan hopen we* u bij uw bezoek, eitjes van ons eigen, hoen- derpaVk (wat een lef, hé) voor te zetten. Of ik met Paschen behalve die eieren nog meer bofjes gehad heb? Nog niet. Maar de eerste post na Paschen moet nogkomen^ Ziet u, ’t is nu Dinsdagmorgen. Ik maak altyd mijn stukje al in -het begin van de wpek. 1 Maar, hoe^enkt u er nu over? tl hebt nu al zoo'dikwyis mijn ontboezemingen gelezen 4ja, dat weet ik zeker) en u laat maar niet* van u heoren. Ik doe iedere week mijn best om u te overreden (ik wou dat ik schrijvers talent had!) en u grinnikt eens over mijn pennekxassen, neemt ze voor kennisgeving aan (zou men in de Raad zeggen) en gaat over tqt de orde van de dag: uw bittertje of kopje koffie of het volgend hapje brood met fongen worst. Denkt er nu eens aan dat wjj ook hier al met Yn zestigen zitten te happen en bljj - zjjn Sis we driemaal daags wat te happen vindep. Zeker de studenten hebben allen _dik*e wangeu, maar anders kon ik de _aak wel sluiten. Zwakke menschen deugen niet voor missionaris. Missiehuis, Hoorn Father Lefeoer, Postrek. 120987 Directeur. Wordt Stichter(es) f 100.Geeft ons geld tegen rente zoolang -u leeft; zet ons in uw eetamen. Wat maak ik het u toch gemak kelijk! Wie Vatten kan, die vatte wat 't zeggen wil, binnen ruim tien jaar.onder zulke tijdsomstandigheden (daarbjj met een zwak lichaamsgestel en verschillende zeer hinder lijke kwalen) vier huizen op-en-in-te-richten en er de velerlei zorgen te dragen voor den stoffelyken en geestelijken vooruitgang! Die reuzentaak (in den eigenlijken zin van ’t woord) werd, in alle stilte en verborgenheid voor de wereld, door dien trouwen dienaar Gods, P..Ariaens, afgewerkt.... Bestaat er één lofprijzing uit Christus’ mond, die van toepassing is op dezen pries ter, dan is 't voorzeker die van „fidelis ser- vus een trouwe dienaar”. God was in zjjn leven alles, en andere belangen dan die van zjjn Heer-en-Meester heeft deze Priester niet gekend. Nog ijlend in zjjn laatste ziekte her haalde hy meermalen met een overtuigend handgebaar: „Zegt aan deze, zegt aan die, dat ik *t altjjd goed heb gemeend. Zegt aan allen, dat ik niets anders heb bedoeld dan te werken voor Onzen Lieven Heer”l „Onze Lieve Heer” was ’t woord dat zonder een zweem van gemaaktheid als bestorven lag op zijn lippen, omdat zjjn hart er vol van was. Hjj noemde het met dezelfde natuurlijkheid, waarmee de kleinen thuis praten over vader en moeder. Voor zjjn con fraters in de recreatie, voor zjjn novicen in de conferenties, voor bezoekers in de spreek kamers van ’t missiehuis was 't een genot, naar hem te luisteren, als hjj ovêr God of godsdienstige onderwerpén sprak. Je had af gunstig kunnen worden ^p ’t kinderlijk ge loof van dien eenvoudigén braven priester. Zelf wel bewust van ’t voorrecht dat hjj in dit geloof bezat, ging hy gaarne de we gen na, waarlangs by ’t had gekregen; dan noemde en roemde hjj (in meer intieme ge sprekken) dikwjjls de namen van hen, aan wie hjj in opvoeding of ontwikkeling, door woord of voorlichting iets te danken had; zjjn oudere op de eerste plaits, maar niet minder zjjn vroegere onderwijzers, priesters, mede broeders en al wie hem, hetzjj door woorden, daden, voorbeelden hadden geholpen, ge leerd, gesticht De diepste en rjjkste bron voor zjjn zoo gezegend priesterleven was de studie der H. Schrift Reeds als theologant in St. Gabriël kende hy geen grooter genoegen dan met klasgenooten of jongere confraters te spre ken over de Schriftuur; met boekjes en blaadjes vol aanteekeningen in de hand, leerde hy aan ieder die er belang In stelde, zjjn „methode” van Schriftuur-lezen; een Maatschappij met uitgelezen zorg gen. „Aan de hevigste aanvallen der boozen is het huisgezin blootgesteld” aldus Bene- dictus XV aan Pater Mateo, Stichter dei Intronisatie van het H. Hart in de huisge zinnen. „Daar immers het huisgezin den grondslag en al het zaad der geheele samen leving in zich bevat, zien zjj, dat de omkee- ring of beter de ondergang der maatschappij, welken zjj beoogen, noodiakcnjkërwjjze zai volgen, als eërtt ból huisfeljjk leven maar vérdorven is.” Wat staat ons dan te doen? Dezelfde Paus schrjjft aan Pater Mateo: „Gjj kunt geen ge schikter zaak voor deze tjjden bevorderen” (dan het Intronisatie-werk). En verder in dezelfde Breve: „Het is dus wel terecht, ge liefde zoon, dat gjj, de belangen der men- scheljjke samenleving ter nemend, er naar streeft, om vóór alles den chrfeteljjken geest in het huiselijk leven te verwekken of aan te wakkeren, door de liefde van Jezus Chris tus als eene heerscheresse in de woningen der onzen te brengen”. „Ik zie in Uw werk”, schreef Kardinaal Billot S. J. aan den apostel der Intronisatie, „het geschikte middel tot heiliging van bet huisgezin en door het huisgezin van de ge heele maatschappij. Ik zeg het meest ge schikte midde. „De dag” zegt Mgr. Bonnet in zjjn schrij ven over de Intronisatie van het H. Hart (f) waarop O. L Heer als Koning binnen treedt in de huisgezinnen, wanneer Hjj de beminde aanbeden, gehoorzaamde Koning zal gewor den zjjn, dien dag zal Hjj ook doorgedron gen zijn tot in het hart der natie, waarvan de familie het wezenljjkste 'orgaan, het voortbrengend en beschermend princiep is.... Waaruit bestaat het groote Vaderland an ders dan uit de federatie der verschillende koninkrijkjes der huisgezinnen?.We zul len het nooit genoeg kunnen herhalen: het van God afkeerige huisgezin maakt de vol keren atheist, en alleen de tot God terug gekeerde familie kan de staten weer onder werpen aan Gods gezag, terugvoeren in de armen, aan het Hart van onzen Verlosser en Goddeljjken Meester, onzen Meer Jczbs Christus.” - 1 Doch genoeg, wie twjjfelt nogT Maar als het „werk” der Intronisatie van het H. Hart dus niet alleen de plechtige Intronisatie- daad zelve zich heel bjjzonder töt doel stelt de verovering voor Christus-Koning van het huisgezin, zjjn opbouw en bloei, en, waar noodig, zjjn genezing, en dat met even uitstéken Ie als eenvoudige middelen, en onder goedkeuring en warme aanmoediging deren”, de novicen vooral, puurde hjj den ho nig der kennis en liefde Gods uit alle bloemen langs zjjn levenswgé; uit grondige studie en aanhoudend de lectuur, uit besprekingen 't zjj met zyn confraters, 't zy met andere pries ters en kloosterlingen (collega’s vooral). Bjj- na 25 jaren lang verzamelde hjj aanteekenin gen, mededeelingen, opgedane ondervindin gen; hjj beschikte over mappen en doozen vol uitknipsels uit dagbladen en tjjdschriften; artikelen, beschouwingen.... soms kleinig heidjes, die ieder ander over ’t hoofd zag, maar die in zjjn hand goudkorrels, werden van devotie of zaadjes van deugd. Geen won der, dat de toespraken en conferenties van P.r Magiser Ariaens, altjjd geïllustreerd met interessante en pakkende voorbeelden en liefet genomen uit ’t practisch leven, 'n aan trekkelijkheid waren voor iedereen. Vol belangstelling en oprechte waardeering voor alle Urden dér H. Kerk, hun geest en werkzaamheid, was deze priester toch ’n bizonder trouwe zoon zyner Congregatie; en hjj verstond als geen ander de kunst, den „geest van den Stichter” en de „Stejjler tra ditie” over te brengen in ’t hart van z’n Hol- landsche jongens. Met ’t doel hun inwendig godsdienstig leven zoo rjjk mogelijk te doen opbloeien, wjjdde hy, naar ’t voorbeeld van den Stichter P. Janssen, zjjn liefderjjkste zor gen aan de beoefening en verklaring van 't geheele kerkeljjke leven: zyn liturgische ge beden, zangen, segeningen, sacramentaliën en goedgekeurde devoties. Wist de goede Pater op deze manier ’t ide aal te verwezenlijken van den bjjb^schen „pater-familias” even typisch waren in zjjn persoon „ausgeprügt” de eigenschappen van een moeder, "gêljjk die in ’t Boek der Wjjsheid wordt geprezen.eigenschappen, die voor de leiding van een groote jeugdige familie (als ’n missiehuis) gewoon onmisbaar zjjn. Aan zjjn waakzaam oog onttrok zich niets hoegenaamd; geen hoekje in. huis of tuin, niet de minste onordeljjkheid in kleeren of boeken, geen onnoodige uitgave of be stelling, geen inbreuk op de kloosterlijke gan gen door geraas in de gangen of 't dichtslaan van deuren- Bjj ’t -wjjzen op al die puntjes behandelde hj> de grooten kleinen individueel en echt op zyn manier echter zonder ooit te kwetsen. Credo, 8e geb. Concede, 3e voor Kerk of -fPyus. Fr. Plechtige gedachtenis v. d. H. Fran- ciscus, 2e geb, H. Benedictus-Jozef Labre. Creda. Prefatie van 4 Otober. Dinsdag 17 April. H. Anicetus, 2e en 3e geb. als Maandag. Woensdag 18 April. Mis als Zondag, 2e en 3e geb. als Maandag. Fr. Z. Andreas Hibernon. Donderdag 19 April. Mis als Zondag, 2e en 3e geb. als Maandag. Fr. Z. Conradus van Ascoli, 2e en 3e geb. I als bovnn. Vrjjdag 20 April. Mis als Zondag, 2e en Be geb. als Maandag. Zaterdag 21 April. H. Anselmus. Credo. DOMINICAANSCHE KALENDER. Zondag 15 April. Beloken Paschen. Maandag 16 April. H. Vincentius. Dinsdag 17 April.. Z. Clara; (2e en 3e geb. blz. 328). Woensdag 18 ApriL Mis. v. d. Zondag; (ronder Glorie en Credo; 2e en 3e geb. blz. Donderdag 19 April. Als gisteren. Zaterdag 21 ApriL H. Anselmus (blz. 30). Epistel uit den brief van den H. Apostel Joannet, V. 410. Welbeminden, al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en de overwinning, die de wereld o verwint, is ons géloof. Wie toch overwint de wereld, dan degene, die gelooft, dat Jesus de Zoon van God is? Hy, Jesus Christus, is deg-ne, die door water en bloed gekomen is, niet door water alleen, maar door water en bloed. En het is de Geest, die getuigt, dat Christus de waar» heid is. Want drie zjjn er. die in den hemel getuigenis geven, de Vader, het Woord, en de heiige Geest, en deze drie zjjn één. En drie zjjn er, die op aarde getuigenis geven, de Geest, het water, en het bloed, en deze drie zjjn één. 'Indien wjj de getuigenis der menschen aaunemen, Gods getuigenis ia meerder. Want dat is Gods getuigenis, dat meerder is, dat Hjj van Zijnen Zoon ge tuigd heeft. Die in den Zoon Gods gelooft, beeft Gods getuigend in zich. en der ondanks vele moeiljjkhe- dit Apostolaat een goed Pater Joachim, SS.CC. van Kansen en Bn ons zoo goed beg taaie volharding, den, van ben, die hebben begrepen. „Die traditie-geest is de bezieler der fa milie, baar goede of slechte genius: hjj is er het levensbeginsel van, dat zich voortplant van geslacht op geslacht en tot in zeer ver re toekomst zjjn gelukkigen invloed of jam merlijke besmetting doet gelden.” Dit weten ook onze vjjanden zo daarom moeten wjj die kostbare - '.'.Ws

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 14