Hflord-Hollandsch
üagbiad.
I
Derde Blad.
’Jit onze Oost.
i
De kinderen van de opera
zangeres.
EMMY GRÜHNER.
ZATERDAG 21 APRIL 1928.
ccht-trotscn op (moeder; ze is een
beroemde zangeres.
BINNENLAND.
Wat zou moedertje toch wel zeggen,
als zij haar zag?
En.... waarom zong zij juist nu
zoo?Maar dat alles klonk nu
immers veel te droevig.... Zoo moest
zij immers pas zingen in het klaaglied
der „Geisha": „Als ook in smart het
hart U breekt.... o, zing en dans dan
GEMENGD NIEUWS.
ALLERLEI.
J
.%t;iat->partjj heeft nog niet Zén bock of boo-'
I
o
TWEE EN TWINTIGSTE JAARGANG.
theater
avond niet be
de
in
op
t meer
boven
I
kcnkast!)
7o. een localiteit voor
Staatspartij heeft niets!)
te jong.... te koppig.... Hard
aan.
liet zich
En hij
komen."
Zij heeft een narrenkleed aan, zooals
t en zingt, zoo
nu zoo
en zoo
slaap
liet arehii f. (Do
Zou voor <le Staatsjartjj ctn Bureau ook
noodig zijn, waar onze tegenstanders zoo in
gericht zijn? En zij hebben maar 50.000 le
den, wij .335.000. O. N.
BIJGELOOV1GE MINISTERS.
Heeft een minister het recht om bjjgeloo-
vig te zijn? En zoo ja, heeft hjj dan het recht
die bjjgeloovigheid in het openbaar te mant-
festeeren? Ziedaar twee vragen, die op
het oogenblik heel Londen bezig houden.
Want Londen heeft een heel erg bijgeloovt-
gen minister, die het bovendien niet noodig
vindt, om dat onder stoelen en banken te
steken.
Het is minister Winston Churchill.
Ecnigen tijd geleden zei hij in een rede
voering:
Ik hoop, dat voortaan in de wereld alle
dingen hoe langer hoe beter zullen gaan.
En onmiddellijk liet hij daarop volgen:
Laten we het gauw afkloppen!.
Maar dat is het eenig? niet.
Toen Winston Churchill aan de regeering
kwam, heeft hij dadelijk alle bureaux, die
ijet nmmer 13 droegen van cijfer doen ver
hinderen en ook alle dossiers die zoo genum
merd waren.
Men lacht erom, men maakt zich boos, of
men geeft den minister geljjk, al naar zjjn
aard is en iedereen verdedigt zijn eigen mee-
ning als de eenige juiste.
En minister Churchill? die trekt zich
van al dat gediscuteer niets aan, hij heeft
wel beter te doen, en leeft rustig en onbe
zorgd in een omgeving zonder ongeluks-ge-
tallen en waar dat pas geeft klopt hjj trouw.
dtf kwade kansen af, precies zooals het hoort,
ttjjen ongeverfd hout!
TOESTANDEN IN HET LEGER.
/n <le kazernes troont de satan.
Wie zijn plicht doet, is niet
wijs.
..Het Centrum'’ ontving een lang ingezon
den stuk uit Indifi van een „koloniaal”. Of
schoon liet geen usance i-f oin „jngezonden
stukken” uit andere bladen gehccl^Af gedeel
te] ijl: oaer te nemen, vonden wij ondcr.-taand
citaat van zulk een algemeen belang, dat
wij het als onzen plicht beschouwen ook onze
lezers ervan in kennis te stellen.
De „koloniaal” schrijft dan:
„De Godsdienst wordt iu het Ned. Indische
Leger beschouwd ale te zijn het grootste
struikelblok dat er kan bestaan voor den mi-,
litair. Ja, een ieder die van uit het ouderlijk
huis nog een greintje godsdienstzin hoéft
medegebracht wordt hier gewoonweg geeste
lijk en zedelijk genekt, ten onder geduwd,
oin niet meer boven tp komen. De satan
troont in de Indische kazernes. Do satan
viert er hoogtij. Van den vroegen morgen tot
den laten avond, hoort men niets dan vloe
ken. godslastering, onzedelijke en liederlijke
taal, dat de jongè mannen, ook die uit Ka
tholieke huizen, bijna zeker geestelijk en ze
delijk ten onder doet gaan, en zij die staande
willen blijven worden medegcsleurd in den
maalstroom van zonde en hartstocht naar het
eeuwig verderf.
Ondergeteekende heeft in betrckkciyk kor
ten tijd, (hij ie namelijk op 27 September
1927 uit Amsterdam vertrokken), al verschil
lende kameraden ten onder zien gaan, hij
kwam met 42 militairen in Fndie aan, waar
onder ongeveer 30 Katholieken. Van die on
geveer 30 zijn er nog 5 die de H. Mis bjj-
wonen.
Onder de andersdenkenden bevond zich
ook nog een ernstig denkend Christen, die
flink voor zijn principe uitkwapi, zoowel te
genover zijn meerderen als teoanover zjjn
kameraden. Na ongeveer 3 maairlen hebben
zijn meerderen hem voor hersenonderzoek
naar een militair hospitaal opgezonden.
Zoo vreemd is hier een woord van ernst en
godsdienst, dat als er iemand is, die er hel
der voor uitkomt, dat hij een Christen is en
dat durft te belijden, men aan zijn geestes
toestand gaat twjjfelen.
Ondergeteekende neemt tot nog toe zijn
godsdienstplichten waar, dank zij de hulp
van 0. L. Heer, hoewel het soms langs zware
wegen gaat, maar dank zij ijjn beschermen
gel, is hjj staande gebleven en heeft kracht
naar kruis ontvangen.
Dezer dagen ging b. v. ondergeteekende
zich bij een meerdere beklagen over iets wat
in het geheel niets met Kerk of godsdienst,te
maken had, doch hij stond verbijsterd over
den raad dien hij kreeg. De raad was deze:
leeft met uw kameraden mede, en gij zult
nergens geen last van hebben. Met de kame
raden medeleven! Medeleven in vloeken en
godslasteringen, in drank en onzedelijkheid.
Ja. met de kameraden medeleven tot men de
prooi is van den satan en ten verderve gaat.
De hoogere n in rang werken tegen in de
uitvoering van de godsdistpüchten en be
klag in deze kan niet baten, daar het niet tot
het besef van de meerderen door schijnt te
dringen, dat bet om het zieleheil gaat, niet
van een maar van velen, ja de meerderen
schijnen niets eens te weten, wat zieleheil is
en beschouwen allen godsdienst als een over-
bodigen last, en trekken den neus minach
tend op, als zij vernemen, dat die of die Zon
dags naar de kerk gaat."
DE PIJP VAN NAPOLEON.
Napoleon rookte nooit. Het schijnt, dat hij
het een keer heeft geprobeerd. Een Perzisch
gezant had hem, terwjjl hjj te Parijs ver
toefde, een pracjitige pijp, uit zijn land af
komstig cadeau gedaan. Napoleon wilde
hoffelijkheidshalve in zjjne tegenwoordigheid
een pijp rooken, maar hij werd dadelijk zóó
onpasselijk, dat hij het bij deze eene poging
gelaten heeft.
„Die uitvinding”, zeide hij, „is goed voor
't Oosten, 't land van den slaap en de lui
heid, maar heeft geen reden van bestaan bjj
een actief en energiek volk als de Franschen.
Zij dient alleen om de gezondheid te ver
woesten. Door een wet moet zij vernietigd
worden.”
En onmiddelljjk voerde hjj de regie In,
d.w.z. tabak-staatsmonopolie.
niet schreien.
Zou hij haar nog terug kunnen win
nen, vanavond, als zij aan zijn bed zat
en zong? Misschien begreep hij haar
thuis beter.bij haar armen, weeken,
droeven jongen, over wien zoo'n groot
leed gekomen was.
De moeder kwam bij het bed harer
kinderen, zooals altijd.... alleen een
beetje schuw. als iemand, die vreemd
is
Oily was nog geheel opgetogen over
hetgeen zij genoten had.
Heinz was stil.
Slechts toen «zijn moeder wilde zin
gen. zei hij brutaal:
„Och ik heb vandaag al genoeg van
dat gezang, ik wil niets meer hooren,
en hij draaide zich om naar den muur.
De moeder stond op en.ging heen.
„Waarom doe je toch zoo onhebbelijk
tegen ons lief moedertje?!.'... En ze
was zoo mooi.de knapste van alle
maal! En wat zingt ze heerlijk, en
zij danste zoo fijn, en haar costuum was
zoo schitterend. Ik ben er trotsch op,
wild en onstuimig."
OHy juichte toen het doek viel:
„Heinz, Heinz, ons moedertje is de
mooiste! Niemand kan zoo prachtig dan
sen en zingen als zij.en zij had het
fijnste kleed aan!.
De sombere, bleeke jongen staarde
echter droevig voor zich uit, zonder iets
te zeggen. Hij dacht slechts aan één
ding: „Zoo gauw mogelijk hier weg te
NAPOLEONS STAMBOOM.
Toen Napoleon I met' de Oostenrjjksche
aartshertogin Maria lAiuisa in het huwelijk
zou treden, trachtte men een stamboom voor
hem saam te stellen, waaruit blijken moest,
dat hij uit een voornaam geslacht voort
sproot, ja eigenlijk ook van vorstelijkeu
bloede *was.
Het werk viel echter niet mee en mén tob
de zich tevergeefs af, historisch vast te stel
len, dat er reede eerder scepters en kronen
in zjjn familie waren geweest.
Den keizer zelf liet de zaak vr|j onver
schillig. Zij verdroot hem al spoedig en hij
maakte een einde aan de langademige pogin
gen der hovelingen en wapenkundigen door
kort en goed te decreteeren: „De stamboom
ben ik.”
Heinz echter begroef zijn hoofd -diep
in het kussen, want hij kon het ni^t uit
houden; hij moest schreien. En hij wilde
wel, dat het donker zou worden in zijn
hoofd.... zoo donker als een stikdon
kere nacht, dat hij dien middag maar
zou kunnen vergeten- Maar het hielp
niets. hij was er vol van, hij zou het
nooit uit zijn gedachten kunnen zetten,
lederen dag opnieuw zou het voor zijn
geest komen.
„Zij draagt narrekleeren, zooals die
anderen, zij zingt en danst, zooals de
anderen.... M'n moeder
Zij .waren zoo heel anders, dan men
zich-het tooneelvolkje gewoonlijk voor
stelt. Zij wisten van het theater niets!
meer dan andere kinderen der were’d-
stad, en zij kwamen er niet meer dan
slechts af en toe 's middags in een kin
dervoorstelling.:.
Toen vader de leiding van een zom dr
theater overnam, ei, voortaan werd
aangesproken niet „Mijnheer de Direc
teur", bleef het nog precies hetzelfde.
Voor zijn ernstige jongen en zijn
levenslustig klein meisje bleef hij steeds
slechts „vader”f evenals-zijn vrouw, de
zangeres „hun moeder” was.
Zij was zelfs, inzooverre het haar be
roep toeliet, een goede moeder van
Heinz en Olly- 1
De jieide gezonde, blozende blond-
harige kinderen, dié zooveel op haar
man geleken, dien zij werkelijk liefhad,
waren haar grootste schat.
De kuns’enaarsmenschen leefden een
voudig ei: gelukkig in hun huwelijk en
de kinderen kregen een gewone burger
lijke covoeding.
Zij hadden nog nooit hunne ouders op
het tooneel gezien, dat wilde de moeder
niet. De vader had er niet zooveel op
tegen. Hij had wel eens graag van het
tooneel naar zijn kindertjes in de zaal
gekeken, hij had hun wel eens stilletjes
toegeknikt én hij wilde de blijde kleine
Olly wel eens zien lachen. Want OHy
lachte altijd. Daarom was zij vaders
lieveling. Heinz, zijn jongen, vond hij
veel te ernstig.
De moeder hield eigenlijk wel een
beetje meer van Heinz, dan van hét
lachebekje; juist, omdat hij zoo ernstig
was. En zij dacht meer aan hem dan
aan het kleine meisje, wanneer zij be
zwaar maakte, om voor de kinderen
op het tooneel te verschijnen.
Het was toch al niet gemakkelijk, om
den vroegrijpen knaap, die zoo’n geslo
ten karakter had, goed te begrijpen.
Toch liet zij hare kipderen ook ge
nieten van hare kunst.
Wanneer zij eens een
hoefde te zingen dat gebeurde helaas
maar zelden dan zat zij aan de bed
jes der kinderen, en na het avondgebed
zong zij het eene lied na het andere,
totdat de kleinen zacht insluimerden
Vandaag was het weer zoo’n schoone,
kalme, gelukkige avond geweest, waar
op de kunstenares als een zeldzaam iels
genieten mocht, wat voor andere moe
ders heel gewoon is.
Zij liet de kinderen ai hun lief en leed
vertellen en zij begreep zoo goed al die
kleine verdrietigheden en teleurstel
lingen en toen de kleintjes in hun lang
nachtgewaad hun avondgebed baden,
toen herinnerde ook zij zich nog haar
kinderlijijk geloof uit haar ''gelukkige
Jeugd, waaraan zij reeds lang niet
gedacht had, en dat nu weer 1
gedacht had, ep dat
kwam.
Daarom ook was haar stem
weemoedig en teer, zoo zacht
warm, toen zij de kinderen in
zong.
Dikwijls genoeg had de vrouw van
den directeur forsch, meesleepend en
hartstochtelijk gezongen, maar zoo ver
heven schoon als deze avond voor haar
eigen kinderen had zij zich zelf nog nooit
gehoord.
Ja, zoo had het feitelijk moeten blij
ven. Maar de man begrijpt soms niets
van dien heiligen en teederen band, die
er tusschen moeder en kind bestaat.
De directeur was een oppervlakkig
man en nam alles even licht op. Zijn
kleine OIIy,_ zijn zonnetje bad precies
denzelfden aard. En daarom konden zij
het zoo goed met elkaar vinden.
Zijn vrouw begreep hij dikwijls niet,
evenmin als Heinz, zijn jongen, die zoo
zeer op haar geleek; zij konden beiden
zoo zwaarmoedig uit hun oogen kijken-
Daarom deed hii het. en daarom
beroofde hij moeder en zoon. Want hij
gaf Ollv immers een geschenkHaar
ter liefde geschiedde het en zij was er
uitgelaten, blii om.
Het was Olly’s verjaardag, zij werd
achtjaar; 't was juist in het hartje van
den zomer en snikheet.
Ja. toenJa, toenkreeg
zij iets buitengewoon moois van haar
vader.I
’s Middags.het was nog wel
WAT DE MIDDENSTANDSRAAD
DEED IN 1927.
Thans is v.rschenen het verslag der werk
zaamheden van den Middenstandszaad over
1927, waaraan het volgende is_ontleend:
In het hoofdstuk „Vormen van onge-
wensebté concurrentie” wordt het vraagstuk
der vliegende winkels besproken.
De raad heeft gemeend ten aanzien van
dit vraagstuk wederom een pogiqg te moe
ten wagen, teneinde te bereiken, dat den
middenstand in deze aangelegenheid ten
slotte toch recht zal worden gedaan. In zjjn
vergadering van 25 October verzocht de
Raad aan zjjn juridische buitengewone
ledtui te willen trachten een redactie te
ontwerpen, die de. in het Vobrloopig Ver-
sla>r over het vroegere ontwerp, waarin
Regeering een bepaling had opgenomen
tot uiting gekomen bezwaren zou kun
nen ondervangen. Rij de bespreking in de
vergadering van 29 December bleek de
Raad de aaulievolen redactie als een zeer
gelukkige te beschouwen en zulks niet het
minst, omdat die redactie niet alleen trof,
wat tot dusver als vliegende winkels was
beschouwd, maar tevens met vliegende
winkels gelijk ty stellen bedrijven als mode
shows in andere plaatsen, waarbij bestel
lingen worden opgenomen, verkoop op bo
venhuizen. verkoop in kramen op markten
en dergelijke.
Ter vergadering bleken niet aanstonds de
gevolgcif hiervan ten aanz.ien van het stelsel
van belastingwetgeving te overzien,-Wes
halve de Raad besloot deze zaak tot een
punt van bespreking zijner vergaderingen
in 1928 te maken.
Wat betreft de bestrijding van ’t cadeau
stelsel wendde de Raad zich tot den minis
ter van Arbeid. Handel en Nijverheid, wien
hij o.m. verzocht bjj den minister van Jus
titie met klem er op te willen aandringen,
om aan alle officieren van Justitie de
noodige instructies voor een strenge en
nauwkeurige toepassing van de Loterjjwet
tp geven.
De minister van Justitie deelde daarop
aan zijn ambtgenoot mede, dat de kwestie
van het cadeaustelsel, bepaaldelijk wat be
treft het beschikbaar stellen van cadeaux,
door middel-van een reclame-loterij, reeds
geruimen tijd de aanèfacht van zijn depar
tement had. De dienaangaande ontvangen
klachten hebben er toe geleid, dat reeds
eenige jaren geleden algemeene instructies
ten aanzien van vervolgingen ter zake van
reclame-loteriien werden gegeven. In de des
betreffende circulaire, welke pok thans nog
van kracht is, werd o.m. den procureurs
generaal bij de Gerechtshoven verzocht hun
bijzondere aandacht aan de betrokken aan
gelegenheid te wijden en in meer belang
rijke gevallen voor wat opsporing en ver
volging aangaat, onderling van gedachten
te wisselen. Het was de indruk van den
minister van Justitie, dat vooral in den
laatsten tijd de vorm van verboden loterij
wordt verlaten, en voor zoover hem bekend,
wordt inffegrepen. bij aldien zich niettemin
ndg gevallen mochten voordoen, waarbjj in
strjjd met de Loterywet 1905 reclame wordt
gemaakt.
Zooals bekend is intussehen een ministeri-
eele commissie ter bestudeering van het
cadeau-stelsel ineesteld.
Ten aanzien van de winkelsluiting wordt
ongemerkt, dat van het eerste oogenblik af
het streven van d*n Raad is geweest om
aan elkaar te koppelen de winkelsluiting en
het werktijdenbesluit Dit streven is ook met
succes bekroond. Herhaaldelijk heeft de
Raad zjjn standpunt ter zake aan de Re
dering ontwikkeld en hij is er in geslaagd
de toezegging te veiécriigen. dat de invoe
ring van het werktijdenbesluit niet aan het
in werking treden van een wet op de win
■kelsluiting zou voorafgaan.
Wat het werktijdenbesluit aangaat, hield
de Raad xich met den meesten klem vast
aan het beginsel, dat er geen sprake van
mocht zijn, om den wekeliikschen arbeids
duur van 't winkelpersoneel op ten hoogste
50 uur te bepalen, daar zulks jn strijd zou
zijn met den geest der Arbeidswet 1919. De
werkweek voor het winkelpersoneel moet
op 53 uur bepaald worden.
HET PARTIJBUREAU.
Wilt ge eens weten, hoe onze tegenstan
ders doen?
De S. D. A. P. heeft zeven ruime localitei-
ten ter beschikking van de leiding.
Ie. een grooto zaal voor het bestuur.
(Het bestuur der Staatspartij vergadert in
••en hotel of café!)
2e. een bureau voor het partjj-secreta-
riAat. (De secretaris van de Staatspartij doet
alles op zjjn eigen kantoor of in zjjn huis
kamer!)
3e. een kantoor voor het bestuur van de
Soc.-Dem. Vrouwenclub. (De Staatspartij
kan nu niets doen voor de vrouwen!)
4c. een kantoor voor de administratie'
waar zes personen werken. (De Staatspartij
heeft niets, noch typiste, noch klerkje, noch
kantoor!)
5e. een bureau voor - gemeente-advies.
-(De Staatspartij heeft mets en gaat deze ad
viezen vragen bjj de’ Anti-Revolutionnairen!)
6e. een vertrek voor <fe Bibliotheek. (Dé
t 7-ondaij!!. mochten zij en Heinz mee
I naar het theater, in een loge, naar een
I echte operette, die eigenlijk alleen voor
I volwassenen bestemd was.en waar-
I in de moeder zong. Maar ze mochten
het niet aan moeder verraden.
Dezen keer verklapte Olly het niet,
maar van tijd tot tijd zat zij maar eens
heimelijk te lachen.
In het theatqr. in da loge.haar
twee kinderen?!...,.
Toen zii naast elkaar in de loge za
ten. 4Jaf Olly haar broertje een lichten
duw in de lenden.
Wie gaat er pu toch zoo in een
zitten, met zoo’n gezicht, waaraan men
duidelijk kon zien, dat hij er een hekel
aan had.
Heinz verveelde zich verschrikkelijk
es-zei:
,Ik zou veel liever naar huis gaan.
Moe Ier vindt het zeker niet goed, dat
wii hier zijn.
Wat was me dat toch een vervelende
jongen- Olly zuchtte. Eerst van kwaad
heid en later, teen de'muziek begon en
het doek omhoog ging, van zwellend ge
not. Och, hoe mooi. hoe prachtig!!
Men gaf „De Geisha".(Japansch
theemeisje).
De diregjleur vond, dat die operette
gerust door kinderen gezien mocht wor
den. Zij verstonden er toch niets van,
wat, daarin gebeurde en "zij behoefden
het ook niet te begrijpen, ze hadden ge
noeg te kijkenDe Japansche too-
neelschikking. de verschillende klee-
derdrachten. en gracieuze dansen..
Zonder dat iemand het zien kon, keek
de directeur naar zijn kinderen, die in de
voorste loge zaten; natuurlijk, de kleine
Olly vermaakte zich kostelijk.... haar
gezichtje straalde.... Maar de jongen?
Allemachtig!!.... zoo spijtig eh zoo
somber had hij Heinz nog nooit gezien.
Hoe kon een 11-jarige knaap er toch zoo
uitzien!!
En.... maar wat was dat?!.... Dat
was nog nooit gebeurd.
De stem van zijn vrouw was niet erg
vast.neen.Ket is weer voorbij.
toch nog aarzelend.ja, toch nog.
dat had zij anders nooit. Zij was immerk
beroemd om haar stemvastheid
Donncnlag bóven ons land on deed do wind
naar het Noorden draaien cn daar iutusschen
boven Zweden opnieuw sterke vorst was
ingetreden, terwijl ook in do Oostzee-provin-
eies licht vriezend weer intrad, is het duide
lijk, d.nt Noordelijk en Oosteljjke wind hier
een belangrijke afkoeling moesten veroor
zaken. Sedert het ophouden van den Zui
delijken en het het doorkomen van den
Oosteljjkcn wind, die sedert Vrjjdag boven
dien nogal sterk werd, is het warrategebied
naar het Zuid westen teruggedrongen en
heeft zich rondom en vooral ten Noorden en
Noordoosten van ons land een koud gebied
ontwikkeld, waaruit voorkomende koude
lucht wordt aangevoerd. De temperatuur is
hier dan ook tot een paar graden hoven nul
gedaald. Zoo zien we dan, dat binnen een
week zomerwarmte plaats maakt voor win
terkoude en dat de daling ditmaal onge
woon sterk is.
Deze sterke .afkoeling heeft xich niet be
perkt tot ons land. In boofdzaak beheerscht
zij den weerstovstand ten Noordoosten van
een lijn, die Zondag van het Noorden van
Schotland naar Oostenrjjk liep en 't ziet er
wel naaf uit, dat de afkoeling nog vérder
naar het Zuiden is doorgedrongen.
Hoelang deze toestand kan of zal aan
houden valt niet te zeggen. het is stellig
geen gunstig verschijnsel, dat zich in het
Noord-Oosten van Europa een krachtig ge
bied van hoogen druk gevestigd heeft. De
sterke toeneming van de windkracht zonder
dat de barometer daalt of rjjst, kan een aan
wijzing zijn, dat zoowel dat gebied van
hoogen druk in het Noord-Oosten als de
depressie in het Zuid-Westen versterkt zijn
geworden en dat de algemeene luchtverdee-
ling, wat betreft de richting van het lucht-
drukverval cn de ligginsr der kernen van
hooge en lage drukking stationair is ge
bleven. Een belangrijke verbetering van het
weer is pas waarschijnlijk, wanneenjde alge-
ineene luchtdrukverdeeling geheel gewijzigd
wordt.
Intusseheh kunnen wij ons er mede troos
ten, dat de ihaandeij April en Mei hier
zelden mooi weer en eigenlijk nooit mooi
weer van eenigszins bljjvenden aard bren
gen. De algemeene 'tendez dezer maanden
is: guur weer. Komen nu en dan een paar
mooie dagen voor, dan zjjn deze echt zo-
mersch, maar wij kunnen ze nooit anders
beschouwen dan als een korte onderbreking
van den normalen gang van zaken, als een
verademin r. als een schoone belofte voor
later en als een voorproefje van den zomer.
Kwamen deze mooie dagen niet’enkele ma
len voor, de winter met zjjn lange staart,
dien we lente noemen, xou ons zeker al te
lang vallen. Een andere troost is, dat wij in
geheel Europa lotgenooten heblion. dio
eveneens als wij door de ingevallen koude
telen rgest ekU" zijn.
de anderen. zij danst
als de anderen.onze moeder-
Achter de colissen beklaagde de
vrouw van den directeur zich tot haar
man-
„O, hoe kon jij me dat aandoen, de
kinderen hier.
Hij voelde dat hij ongelijk had hij had
het geweten, dat zij het niet graag had.
Maar juist daarom antwoordde hij, no^f
meer geprikkeld:
„Wees toch niet zoo dwairelj Waarom
zouden die arme kindertjes dat genoe
gen niet mogen hebben?"
De zangeres zong het zoete klaaglied
der „Geisha” voor haar jongen. Al haar
smart legde zij er in.heel haar vurig
verlangen ijaar een stil huiselijk geluk.
Vandaag had zij op het tooneel gezon
gen. zooals zij anders voor‘hare kin
deren zong.
Maar de knaap begreep het niet....
hij was t*
en koud blikte hij zijn moeder
en die zong en danste.... en
kussen door vreemde mannen.
beet op zijn lippen.... want hij wilde
HET KOUDE WEER.
De weerkundige medewerker van het
,,Vad.” schrijft:
Ieder jaar kunnen wij een of meer keeren
in de lente teleurstelling beleven, dat het
iVeer na een paar mooie warme dagen plot
seling afkoelt cn dan soms langen tjjd koel
bljjft. Dit verschijnsel is trouwens niet be
perkt tot ons klimaat, maar komt in geheel
Europa en ook in andere deelen der aarde
voor. Waar het in ons werelddeel voorkomt,
wordt het gewoonljjk veroorzaakt door
dezelfde factoren.
Wanneer men even nagaat hoe het dit
maal gegaan is, dan zien wjj den eersten
l’aaschdag het weer vrjj plotseling warm
was gewonkni, maar dat pas een dag later
het weer een zomersch karakter kreeg en
dat het een paar dagen zoo bleef, waarna
een sterke afkoeling intrad. Daarbij kon
men ook waarnemen, dat voor het warm
wunkn de wind Oost was, tijdens het warme
weer Zuidelijk was en dat de sterke afkoe
ling weer met Oostenwind samenging.
Tegelijkertijd bleek uitwaamemingen
de hoogere lucht lagen, dat de afkoeling
vóórafgegaan werd door een daling van do
temperatuur op groote hoogten.
Gaan wjj na, hoe de weersgesteldheid
verliep in Zuid- en West-Europa dan zien
wjj, dat het in Zuidwesten een gebied van
vrjj warm weer aanwezig was, dat zich
naar het Noorddoosten, dus in 'onze richting
uitbreidde. Daar dit samenging met Zuide
lijken wind, is het duidelijk, dat de warmte
bij ons rechtstreeks werd veroorzaakt door
transport van warme lucht en daar tegeljjk
de* hoogere luchtlagen zeer droog waren,
was de bewolking gering en kon de zonne
straling dus medehelpen de temperatuur te
doen stjjgen.
Intusschen trok het gebied van hoogen
druk, dat boven Zuid-Europa. gelegen had,
naor het Noorden en breidde de lage druk
king zich gaandeweg weer naar Zuid-
Europa uit, zoodat de wind weer oostelyk
werd, terwjjl de hoogere luchtlagen afkoe
len. Een zeer kleine déspressie verscheen