Hflord-Hollandsch üagbiad. I Derde Blad. ’Jit onze Oost. i De kinderen van de opera zangeres. EMMY GRÜHNER. ZATERDAG 21 APRIL 1928. ccht-trotscn op (moeder; ze is een beroemde zangeres. BINNENLAND. Wat zou moedertje toch wel zeggen, als zij haar zag? En.... waarom zong zij juist nu zoo?Maar dat alles klonk nu immers veel te droevig.... Zoo moest zij immers pas zingen in het klaaglied der „Geisha": „Als ook in smart het hart U breekt.... o, zing en dans dan GEMENGD NIEUWS. ALLERLEI. J .%t;iat->partjj heeft nog niet Zén bock of boo-' I o TWEE EN TWINTIGSTE JAARGANG. theater avond niet be de in op t meer boven I kcnkast!) 7o. een localiteit voor Staatspartij heeft niets!) te jong.... te koppig.... Hard aan. liet zich En hij komen." Zij heeft een narrenkleed aan, zooals t en zingt, zoo nu zoo en zoo slaap liet arehii f. (Do Zou voor <le Staatsjartjj ctn Bureau ook noodig zijn, waar onze tegenstanders zoo in gericht zijn? En zij hebben maar 50.000 le den, wij .335.000. O. N. BIJGELOOV1GE MINISTERS. Heeft een minister het recht om bjjgeloo- vig te zijn? En zoo ja, heeft hjj dan het recht die bjjgeloovigheid in het openbaar te mant- festeeren? Ziedaar twee vragen, die op het oogenblik heel Londen bezig houden. Want Londen heeft een heel erg bijgeloovt- gen minister, die het bovendien niet noodig vindt, om dat onder stoelen en banken te steken. Het is minister Winston Churchill. Ecnigen tijd geleden zei hij in een rede voering: Ik hoop, dat voortaan in de wereld alle dingen hoe langer hoe beter zullen gaan. En onmiddellijk liet hij daarop volgen: Laten we het gauw afkloppen!. Maar dat is het eenig? niet. Toen Winston Churchill aan de regeering kwam, heeft hij dadelijk alle bureaux, die ijet nmmer 13 droegen van cijfer doen ver hinderen en ook alle dossiers die zoo genum merd waren. Men lacht erom, men maakt zich boos, of men geeft den minister geljjk, al naar zjjn aard is en iedereen verdedigt zijn eigen mee- ning als de eenige juiste. En minister Churchill? die trekt zich van al dat gediscuteer niets aan, hij heeft wel beter te doen, en leeft rustig en onbe zorgd in een omgeving zonder ongeluks-ge- tallen en waar dat pas geeft klopt hjj trouw. dtf kwade kansen af, precies zooals het hoort, ttjjen ongeverfd hout! TOESTANDEN IN HET LEGER. /n <le kazernes troont de satan. Wie zijn plicht doet, is niet wijs. ..Het Centrum'’ ontving een lang ingezon den stuk uit Indifi van een „koloniaal”. Of schoon liet geen usance i-f oin „jngezonden stukken” uit andere bladen gehccl^Af gedeel te] ijl: oaer te nemen, vonden wij ondcr.-taand citaat van zulk een algemeen belang, dat wij het als onzen plicht beschouwen ook onze lezers ervan in kennis te stellen. De „koloniaal” schrijft dan: „De Godsdienst wordt iu het Ned. Indische Leger beschouwd ale te zijn het grootste struikelblok dat er kan bestaan voor den mi-, litair. Ja, een ieder die van uit het ouderlijk huis nog een greintje godsdienstzin hoéft medegebracht wordt hier gewoonweg geeste lijk en zedelijk genekt, ten onder geduwd, oin niet meer boven tp komen. De satan troont in de Indische kazernes. Do satan viert er hoogtij. Van den vroegen morgen tot den laten avond, hoort men niets dan vloe ken. godslastering, onzedelijke en liederlijke taal, dat de jongè mannen, ook die uit Ka tholieke huizen, bijna zeker geestelijk en ze delijk ten onder doet gaan, en zij die staande willen blijven worden medegcsleurd in den maalstroom van zonde en hartstocht naar het eeuwig verderf. Ondergeteekende heeft in betrckkciyk kor ten tijd, (hij ie namelijk op 27 September 1927 uit Amsterdam vertrokken), al verschil lende kameraden ten onder zien gaan, hij kwam met 42 militairen in Fndie aan, waar onder ongeveer 30 Katholieken. Van die on geveer 30 zijn er nog 5 die de H. Mis bjj- wonen. Onder de andersdenkenden bevond zich ook nog een ernstig denkend Christen, die flink voor zijn principe uitkwapi, zoowel te genover zijn meerderen als teoanover zjjn kameraden. Na ongeveer 3 maairlen hebben zijn meerderen hem voor hersenonderzoek naar een militair hospitaal opgezonden. Zoo vreemd is hier een woord van ernst en godsdienst, dat als er iemand is, die er hel der voor uitkomt, dat hij een Christen is en dat durft te belijden, men aan zijn geestes toestand gaat twjjfelen. Ondergeteekende neemt tot nog toe zijn godsdienstplichten waar, dank zij de hulp van 0. L. Heer, hoewel het soms langs zware wegen gaat, maar dank zij ijjn beschermen gel, is hjj staande gebleven en heeft kracht naar kruis ontvangen. Dezer dagen ging b. v. ondergeteekende zich bij een meerdere beklagen over iets wat in het geheel niets met Kerk of godsdienst,te maken had, doch hij stond verbijsterd over den raad dien hij kreeg. De raad was deze: leeft met uw kameraden mede, en gij zult nergens geen last van hebben. Met de kame raden medeleven! Medeleven in vloeken en godslasteringen, in drank en onzedelijkheid. Ja. met de kameraden medeleven tot men de prooi is van den satan en ten verderve gaat. De hoogere n in rang werken tegen in de uitvoering van de godsdistpüchten en be klag in deze kan niet baten, daar het niet tot het besef van de meerderen door schijnt te dringen, dat bet om het zieleheil gaat, niet van een maar van velen, ja de meerderen schijnen niets eens te weten, wat zieleheil is en beschouwen allen godsdienst als een over- bodigen last, en trekken den neus minach tend op, als zij vernemen, dat die of die Zon dags naar de kerk gaat." DE PIJP VAN NAPOLEON. Napoleon rookte nooit. Het schijnt, dat hij het een keer heeft geprobeerd. Een Perzisch gezant had hem, terwjjl hjj te Parijs ver toefde, een pracjitige pijp, uit zijn land af komstig cadeau gedaan. Napoleon wilde hoffelijkheidshalve in zjjne tegenwoordigheid een pijp rooken, maar hij werd dadelijk zóó onpasselijk, dat hij het bij deze eene poging gelaten heeft. „Die uitvinding”, zeide hij, „is goed voor 't Oosten, 't land van den slaap en de lui heid, maar heeft geen reden van bestaan bjj een actief en energiek volk als de Franschen. Zij dient alleen om de gezondheid te ver woesten. Door een wet moet zij vernietigd worden.” En onmiddelljjk voerde hjj de regie In, d.w.z. tabak-staatsmonopolie. niet schreien. Zou hij haar nog terug kunnen win nen, vanavond, als zij aan zijn bed zat en zong? Misschien begreep hij haar thuis beter.bij haar armen, weeken, droeven jongen, over wien zoo'n groot leed gekomen was. De moeder kwam bij het bed harer kinderen, zooals altijd.... alleen een beetje schuw. als iemand, die vreemd is Oily was nog geheel opgetogen over hetgeen zij genoten had. Heinz was stil. Slechts toen «zijn moeder wilde zin gen. zei hij brutaal: „Och ik heb vandaag al genoeg van dat gezang, ik wil niets meer hooren, en hij draaide zich om naar den muur. De moeder stond op en.ging heen. „Waarom doe je toch zoo onhebbelijk tegen ons lief moedertje?!.'... En ze was zoo mooi.de knapste van alle maal! En wat zingt ze heerlijk, en zij danste zoo fijn, en haar costuum was zoo schitterend. Ik ben er trotsch op, wild en onstuimig." OHy juichte toen het doek viel: „Heinz, Heinz, ons moedertje is de mooiste! Niemand kan zoo prachtig dan sen en zingen als zij.en zij had het fijnste kleed aan!. De sombere, bleeke jongen staarde echter droevig voor zich uit, zonder iets te zeggen. Hij dacht slechts aan één ding: „Zoo gauw mogelijk hier weg te NAPOLEONS STAMBOOM. Toen Napoleon I met' de Oostenrjjksche aartshertogin Maria lAiuisa in het huwelijk zou treden, trachtte men een stamboom voor hem saam te stellen, waaruit blijken moest, dat hij uit een voornaam geslacht voort sproot, ja eigenlijk ook van vorstelijkeu bloede *was. Het werk viel echter niet mee en mén tob de zich tevergeefs af, historisch vast te stel len, dat er reede eerder scepters en kronen in zjjn familie waren geweest. Den keizer zelf liet de zaak vr|j onver schillig. Zij verdroot hem al spoedig en hij maakte een einde aan de langademige pogin gen der hovelingen en wapenkundigen door kort en goed te decreteeren: „De stamboom ben ik.” Heinz echter begroef zijn hoofd -diep in het kussen, want hij kon het ni^t uit houden; hij moest schreien. En hij wilde wel, dat het donker zou worden in zijn hoofd.... zoo donker als een stikdon kere nacht, dat hij dien middag maar zou kunnen vergeten- Maar het hielp niets. hij was er vol van, hij zou het nooit uit zijn gedachten kunnen zetten, lederen dag opnieuw zou het voor zijn geest komen. „Zij draagt narrekleeren, zooals die anderen, zij zingt en danst, zooals de anderen.... M'n moeder Zij .waren zoo heel anders, dan men zich-het tooneelvolkje gewoonlijk voor stelt. Zij wisten van het theater niets! meer dan andere kinderen der were’d- stad, en zij kwamen er niet meer dan slechts af en toe 's middags in een kin dervoorstelling.:. Toen vader de leiding van een zom dr theater overnam, ei, voortaan werd aangesproken niet „Mijnheer de Direc teur", bleef het nog precies hetzelfde. Voor zijn ernstige jongen en zijn levenslustig klein meisje bleef hij steeds slechts „vader”f evenals-zijn vrouw, de zangeres „hun moeder” was. Zij was zelfs, inzooverre het haar be roep toeliet, een goede moeder van Heinz en Olly- 1 De jieide gezonde, blozende blond- harige kinderen, dié zooveel op haar man geleken, dien zij werkelijk liefhad, waren haar grootste schat. De kuns’enaarsmenschen leefden een voudig ei: gelukkig in hun huwelijk en de kinderen kregen een gewone burger lijke covoeding. Zij hadden nog nooit hunne ouders op het tooneel gezien, dat wilde de moeder niet. De vader had er niet zooveel op tegen. Hij had wel eens graag van het tooneel naar zijn kindertjes in de zaal gekeken, hij had hun wel eens stilletjes toegeknikt én hij wilde de blijde kleine Olly wel eens zien lachen. Want OHy lachte altijd. Daarom was zij vaders lieveling. Heinz, zijn jongen, vond hij veel te ernstig. De moeder hield eigenlijk wel een beetje meer van Heinz, dan van hét lachebekje; juist, omdat hij zoo ernstig was. En zij dacht meer aan hem dan aan het kleine meisje, wanneer zij be zwaar maakte, om voor de kinderen op het tooneel te verschijnen. Het was toch al niet gemakkelijk, om den vroegrijpen knaap, die zoo’n geslo ten karakter had, goed te begrijpen. Toch liet zij hare kipderen ook ge nieten van hare kunst. Wanneer zij eens een hoefde te zingen dat gebeurde helaas maar zelden dan zat zij aan de bed jes der kinderen, en na het avondgebed zong zij het eene lied na het andere, totdat de kleinen zacht insluimerden Vandaag was het weer zoo’n schoone, kalme, gelukkige avond geweest, waar op de kunstenares als een zeldzaam iels genieten mocht, wat voor andere moe ders heel gewoon is. Zij liet de kinderen ai hun lief en leed vertellen en zij begreep zoo goed al die kleine verdrietigheden en teleurstel lingen en toen de kleintjes in hun lang nachtgewaad hun avondgebed baden, toen herinnerde ook zij zich nog haar kinderlijijk geloof uit haar ''gelukkige Jeugd, waaraan zij reeds lang niet gedacht had, en dat nu weer 1 gedacht had, ep dat kwam. Daarom ook was haar stem weemoedig en teer, zoo zacht warm, toen zij de kinderen in zong. Dikwijls genoeg had de vrouw van den directeur forsch, meesleepend en hartstochtelijk gezongen, maar zoo ver heven schoon als deze avond voor haar eigen kinderen had zij zich zelf nog nooit gehoord. Ja, zoo had het feitelijk moeten blij ven. Maar de man begrijpt soms niets van dien heiligen en teederen band, die er tusschen moeder en kind bestaat. De directeur was een oppervlakkig man en nam alles even licht op. Zijn kleine OIIy,_ zijn zonnetje bad precies denzelfden aard. En daarom konden zij het zoo goed met elkaar vinden. Zijn vrouw begreep hij dikwijls niet, evenmin als Heinz, zijn jongen, die zoo zeer op haar geleek; zij konden beiden zoo zwaarmoedig uit hun oogen kijken- Daarom deed hii het. en daarom beroofde hij moeder en zoon. Want hij gaf Ollv immers een geschenkHaar ter liefde geschiedde het en zij was er uitgelaten, blii om. Het was Olly’s verjaardag, zij werd achtjaar; 't was juist in het hartje van den zomer en snikheet. Ja. toenJa, toenkreeg zij iets buitengewoon moois van haar vader.I ’s Middags.het was nog wel WAT DE MIDDENSTANDSRAAD DEED IN 1927. Thans is v.rschenen het verslag der werk zaamheden van den Middenstandszaad over 1927, waaraan het volgende is_ontleend: In het hoofdstuk „Vormen van onge- wensebté concurrentie” wordt het vraagstuk der vliegende winkels besproken. De raad heeft gemeend ten aanzien van dit vraagstuk wederom een pogiqg te moe ten wagen, teneinde te bereiken, dat den middenstand in deze aangelegenheid ten slotte toch recht zal worden gedaan. In zjjn vergadering van 25 October verzocht de Raad aan zjjn juridische buitengewone ledtui te willen trachten een redactie te ontwerpen, die de. in het Vobrloopig Ver- sla>r over het vroegere ontwerp, waarin Regeering een bepaling had opgenomen tot uiting gekomen bezwaren zou kun nen ondervangen. Rij de bespreking in de vergadering van 29 December bleek de Raad de aaulievolen redactie als een zeer gelukkige te beschouwen en zulks niet het minst, omdat die redactie niet alleen trof, wat tot dusver als vliegende winkels was beschouwd, maar tevens met vliegende winkels gelijk ty stellen bedrijven als mode shows in andere plaatsen, waarbij bestel lingen worden opgenomen, verkoop op bo venhuizen. verkoop in kramen op markten en dergelijke. Ter vergadering bleken niet aanstonds de gevolgcif hiervan ten aanz.ien van het stelsel van belastingwetgeving te overzien,-Wes halve de Raad besloot deze zaak tot een punt van bespreking zijner vergaderingen in 1928 te maken. Wat betreft de bestrijding van ’t cadeau stelsel wendde de Raad zich tot den minis ter van Arbeid. Handel en Nijverheid, wien hij o.m. verzocht bjj den minister van Jus titie met klem er op te willen aandringen, om aan alle officieren van Justitie de noodige instructies voor een strenge en nauwkeurige toepassing van de Loterjjwet tp geven. De minister van Justitie deelde daarop aan zijn ambtgenoot mede, dat de kwestie van het cadeaustelsel, bepaaldelijk wat be treft het beschikbaar stellen van cadeaux, door middel-van een reclame-loterij, reeds geruimen tijd de aanèfacht van zijn depar tement had. De dienaangaande ontvangen klachten hebben er toe geleid, dat reeds eenige jaren geleden algemeene instructies ten aanzien van vervolgingen ter zake van reclame-loteriien werden gegeven. In de des betreffende circulaire, welke pok thans nog van kracht is, werd o.m. den procureurs generaal bij de Gerechtshoven verzocht hun bijzondere aandacht aan de betrokken aan gelegenheid te wijden en in meer belang rijke gevallen voor wat opsporing en ver volging aangaat, onderling van gedachten te wisselen. Het was de indruk van den minister van Justitie, dat vooral in den laatsten tijd de vorm van verboden loterij wordt verlaten, en voor zoover hem bekend, wordt inffegrepen. bij aldien zich niettemin ndg gevallen mochten voordoen, waarbjj in strjjd met de Loterywet 1905 reclame wordt gemaakt. Zooals bekend is intussehen een ministeri- eele commissie ter bestudeering van het cadeau-stelsel ineesteld. Ten aanzien van de winkelsluiting wordt ongemerkt, dat van het eerste oogenblik af het streven van d*n Raad is geweest om aan elkaar te koppelen de winkelsluiting en het werktijdenbesluit Dit streven is ook met succes bekroond. Herhaaldelijk heeft de Raad zjjn standpunt ter zake aan de Re dering ontwikkeld en hij is er in geslaagd de toezegging te veiécriigen. dat de invoe ring van het werktijdenbesluit niet aan het in werking treden van een wet op de win ■kelsluiting zou voorafgaan. Wat het werktijdenbesluit aangaat, hield de Raad xich met den meesten klem vast aan het beginsel, dat er geen sprake van mocht zijn, om den wekeliikschen arbeids duur van 't winkelpersoneel op ten hoogste 50 uur te bepalen, daar zulks jn strijd zou zijn met den geest der Arbeidswet 1919. De werkweek voor het winkelpersoneel moet op 53 uur bepaald worden. HET PARTIJBUREAU. Wilt ge eens weten, hoe onze tegenstan ders doen? De S. D. A. P. heeft zeven ruime localitei- ten ter beschikking van de leiding. Ie. een grooto zaal voor het bestuur. (Het bestuur der Staatspartij vergadert in ••en hotel of café!) 2e. een bureau voor het partjj-secreta- riAat. (De secretaris van de Staatspartij doet alles op zjjn eigen kantoor of in zjjn huis kamer!) 3e. een kantoor voor het bestuur van de Soc.-Dem. Vrouwenclub. (De Staatspartij kan nu niets doen voor de vrouwen!) 4c. een kantoor voor de administratie' waar zes personen werken. (De Staatspartij heeft niets, noch typiste, noch klerkje, noch kantoor!) 5e. een bureau voor - gemeente-advies. -(De Staatspartij heeft mets en gaat deze ad viezen vragen bjj de’ Anti-Revolutionnairen!) 6e. een vertrek voor <fe Bibliotheek. (Dé t 7-ondaij!!. mochten zij en Heinz mee I naar het theater, in een loge, naar een I echte operette, die eigenlijk alleen voor I volwassenen bestemd was.en waar- I in de moeder zong. Maar ze mochten het niet aan moeder verraden. Dezen keer verklapte Olly het niet, maar van tijd tot tijd zat zij maar eens heimelijk te lachen. In het theatqr. in da loge.haar twee kinderen?!...,. Toen zii naast elkaar in de loge za ten. 4Jaf Olly haar broertje een lichten duw in de lenden. Wie gaat er pu toch zoo in een zitten, met zoo’n gezicht, waaraan men duidelijk kon zien, dat hij er een hekel aan had. Heinz verveelde zich verschrikkelijk es-zei: ,Ik zou veel liever naar huis gaan. Moe Ier vindt het zeker niet goed, dat wii hier zijn. Wat was me dat toch een vervelende jongen- Olly zuchtte. Eerst van kwaad heid en later, teen de'muziek begon en het doek omhoog ging, van zwellend ge not. Och, hoe mooi. hoe prachtig!! Men gaf „De Geisha".(Japansch theemeisje). De diregjleur vond, dat die operette gerust door kinderen gezien mocht wor den. Zij verstonden er toch niets van, wat, daarin gebeurde en "zij behoefden het ook niet te begrijpen, ze hadden ge noeg te kijkenDe Japansche too- neelschikking. de verschillende klee- derdrachten. en gracieuze dansen.. Zonder dat iemand het zien kon, keek de directeur naar zijn kinderen, die in de voorste loge zaten; natuurlijk, de kleine Olly vermaakte zich kostelijk.... haar gezichtje straalde.... Maar de jongen? Allemachtig!!.... zoo spijtig eh zoo somber had hij Heinz nog nooit gezien. Hoe kon een 11-jarige knaap er toch zoo uitzien!! En.... maar wat was dat?!.... Dat was nog nooit gebeurd. De stem van zijn vrouw was niet erg vast.neen.Ket is weer voorbij. toch nog aarzelend.ja, toch nog. dat had zij anders nooit. Zij was immerk beroemd om haar stemvastheid Donncnlag bóven ons land on deed do wind naar het Noorden draaien cn daar iutusschen boven Zweden opnieuw sterke vorst was ingetreden, terwijl ook in do Oostzee-provin- eies licht vriezend weer intrad, is het duide lijk, d.nt Noordelijk en Oosteljjke wind hier een belangrijke afkoeling moesten veroor zaken. Sedert het ophouden van den Zui delijken en het het doorkomen van den Oosteljjkcn wind, die sedert Vrjjdag boven dien nogal sterk werd, is het warrategebied naar het Zuid westen teruggedrongen en heeft zich rondom en vooral ten Noorden en Noordoosten van ons land een koud gebied ontwikkeld, waaruit voorkomende koude lucht wordt aangevoerd. De temperatuur is hier dan ook tot een paar graden hoven nul gedaald. Zoo zien we dan, dat binnen een week zomerwarmte plaats maakt voor win terkoude en dat de daling ditmaal onge woon sterk is. Deze sterke .afkoeling heeft xich niet be perkt tot ons land. In boofdzaak beheerscht zij den weerstovstand ten Noordoosten van een lijn, die Zondag van het Noorden van Schotland naar Oostenrjjk liep en 't ziet er wel naaf uit, dat de afkoeling nog vérder naar het Zuiden is doorgedrongen. Hoelang deze toestand kan of zal aan houden valt niet te zeggen. het is stellig geen gunstig verschijnsel, dat zich in het Noord-Oosten van Europa een krachtig ge bied van hoogen druk gevestigd heeft. De sterke toeneming van de windkracht zonder dat de barometer daalt of rjjst, kan een aan wijzing zijn, dat zoowel dat gebied van hoogen druk in het Noord-Oosten als de depressie in het Zuid-Westen versterkt zijn geworden en dat de algemeene luchtverdee- ling, wat betreft de richting van het lucht- drukverval cn de ligginsr der kernen van hooge en lage drukking stationair is ge bleven. Een belangrijke verbetering van het weer is pas waarschijnlijk, wanneenjde alge- ineene luchtdrukverdeeling geheel gewijzigd wordt. Intusseheh kunnen wij ons er mede troos ten, dat de ihaandeij April en Mei hier zelden mooi weer en eigenlijk nooit mooi weer van eenigszins bljjvenden aard bren gen. De algemeene 'tendez dezer maanden is: guur weer. Komen nu en dan een paar mooie dagen voor, dan zjjn deze echt zo- mersch, maar wij kunnen ze nooit anders beschouwen dan als een korte onderbreking van den normalen gang van zaken, als een verademin r. als een schoone belofte voor later en als een voorproefje van den zomer. Kwamen deze mooie dagen niet’enkele ma len voor, de winter met zjjn lange staart, dien we lente noemen, xou ons zeker al te lang vallen. Een andere troost is, dat wij in geheel Europa lotgenooten heblion. dio eveneens als wij door de ingevallen koude telen rgest ekU" zijn. de anderen. zij danst als de anderen.onze moeder- Achter de colissen beklaagde de vrouw van den directeur zich tot haar man- „O, hoe kon jij me dat aandoen, de kinderen hier. Hij voelde dat hij ongelijk had hij had het geweten, dat zij het niet graag had. Maar juist daarom antwoordde hij, no^f meer geprikkeld: „Wees toch niet zoo dwairelj Waarom zouden die arme kindertjes dat genoe gen niet mogen hebben?" De zangeres zong het zoete klaaglied der „Geisha” voor haar jongen. Al haar smart legde zij er in.heel haar vurig verlangen ijaar een stil huiselijk geluk. Vandaag had zij op het tooneel gezon gen. zooals zij anders voor‘hare kin deren zong. Maar de knaap begreep het niet.... hij was t* en koud blikte hij zijn moeder en die zong en danste.... en kussen door vreemde mannen. beet op zijn lippen.... want hij wilde HET KOUDE WEER. De weerkundige medewerker van het ,,Vad.” schrijft: Ieder jaar kunnen wij een of meer keeren in de lente teleurstelling beleven, dat het iVeer na een paar mooie warme dagen plot seling afkoelt cn dan soms langen tjjd koel bljjft. Dit verschijnsel is trouwens niet be perkt tot ons klimaat, maar komt in geheel Europa en ook in andere deelen der aarde voor. Waar het in ons werelddeel voorkomt, wordt het gewoonljjk veroorzaakt door dezelfde factoren. Wanneer men even nagaat hoe het dit maal gegaan is, dan zien wjj den eersten l’aaschdag het weer vrjj plotseling warm was gewonkni, maar dat pas een dag later het weer een zomersch karakter kreeg en dat het een paar dagen zoo bleef, waarna een sterke afkoeling intrad. Daarbij kon men ook waarnemen, dat voor het warm wunkn de wind Oost was, tijdens het warme weer Zuidelijk was en dat de sterke afkoe ling weer met Oostenwind samenging. Tegelijkertijd bleek uitwaamemingen de hoogere lucht lagen, dat de afkoeling vóórafgegaan werd door een daling van do temperatuur op groote hoogten. Gaan wjj na, hoe de weersgesteldheid verliep in Zuid- en West-Europa dan zien wjj, dat het in Zuidwesten een gebied van vrjj warm weer aanwezig was, dat zich naar het Noorddoosten, dus in 'onze richting uitbreidde. Daar dit samenging met Zuide lijken wind, is het duidelijk, dat de warmte bij ons rechtstreeks werd veroorzaakt door transport van warme lucht en daar tegeljjk de* hoogere luchtlagen zeer droog waren, was de bewolking gering en kon de zonne straling dus medehelpen de temperatuur te doen stjjgen. Intusschen trok het gebied van hoogen druk, dat boven Zuid-Europa. gelegen had, naor het Noorden en breidde de lage druk king zich gaandeweg weer naar Zuid- Europa uit, zoodat de wind weer oostelyk werd, terwjjl de hoogere luchtlagen afkoe len. Een zeer kleine déspressie verscheen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 10