i
Z. D. H. Mgr. A. J. CALLIER f I
„ONS BLAD”
Donderdag 3 Mei 1928. giro alkmaar hmm» 22e Jaargang
No. 105.
FEUILLETON.
Gestrafte misdaad.
De plechtige Uitvaart.
Abonnementsprijs
Per kwartaal voor Alkmaar, t
Voor buiten Alkmaar. f 2.85
Met Geïllustreerd Zondagsblad i t f 0.60 hooger
Aan alle abonné1» wordt op aanvrage gratis een polls verstrekt, welks hen verzekert tegen ongevallen tot een bed rag van f 3000. f 750. »f 250. f 125. f50. f 40.
BureauHOF 6, ALKMAAR - Telefoon
Advertentieprijs
G
GIRO ALKMAAR 104863
0
in verjeugdigde
ofessor
ting.
het
(Wordt vervolgd.')
Hedenmorgen werden in de Kathedrale
kerk aan de verschillende altaren H.H. Mis
sen van Requiem gelezen.
Om 10 uur begonnen
rivier
het
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
beschenen door het alleeverjongende voor-
an-
Telegrammen.
Telegrammen zijn nog ontvangen van J.
'J. G. baron van Voortat tot Voorst, voor
zitter der Eerste Kamer; jhr. mr. Ch. Ruys
de Beerenbrouck; Minister van Staat, en de
meeste katholieke leden der Eerste en
Tweede Kamer.
plechtige H>.Mis van Requiem,
die eveneens door Z. D. H. Mgr. v. d. Wete
ring werd gecelebreerd, was er dezelfde as
sistentie.
De Gregoiraansche Misgezangen werden
uitgevoerd door het zangkoor der Kathe
drale kerk, onder leiding van den Weleerw.
Heer kapelaan Sprengers.
Op het Hoogaltaar hadden plaats geno
men, behalve Z. D. H. Mgr. v. d. Wetering,
Z. Ex. Mgr. Schioppa, Pauseljjk Internun
tius te ’s-Gravenhage en Z.Z.D.D.H:H. Mgr.
Diepen, bisschop van Roermond, Mgr. Hop
mans, bisschop van Brede, Mgr. Biermans,
titulair bissehop van Gargara, van Mill Hill
(Engeland), de Hoogeerw. heer kanunnik
Bootsma. als vertegenwoordiger van Z.D.H.
Mgr. Heylen en de Hoog Eerw. Overste van
de orde der Kraisheeren. Verder waren hier
aanwezig de eere-kanunnik van het kapit
tel, de secretarissen der aanwezige bisschop
pen, de Provincialen van Religieuze Ozden,
ongeveer 300 priesters en vele broeders en
zusters.
In het schip van de kerk hadden op de
voorste rijen en op stoelen in ’t middenpad de
verschillende genoodigden plaats genomen.
Uitgenoodigd waren om op de gereser-
geschiedenie had vernomen van den ouden
Screwton, had hij bijna berouw van zijn
liefhebberij, maar hij besloot die geschiede
nis voor zijn dochter verborgen te houden,
■hoewel het hem een ongelooflijke moeite
kostte, om over de zaak te zwijgen.
In spijt van dezen voorzorgsmaatregel ge
raakte Suze met de sage, die omtrent het
rondwaren van den geest van Screwton liep,
bekend. Toen zij eeng eenige arme naburen,
die op ongeveer een kwartier afstand van
„Rivierzicht” (zoo was de viHa genoemd)
bezocht, hoorde zij daar de geheele geschie
denis, die haar door een oude vrouw wem
toegezeurd.
Spoedig' daarna bereikte het verhaal ook
de ooren der twee dienstbaren, waarvan de
oudste, vrouw Mugby geheeten, als keuken
meid fungeerde, terwijl de andere, eigenlijk
nog een kind.' voor het lichtere werk was.
Deze laatste heette Mary Trott. Zij trachtts
den geest van Screwton bespottelijk te ma
ken.
veerdte stoelen in de Kathedrale kerk plaats
te nemen, o.m. de Commissarissen der Kó
ningin in de provincie Noord-Holland, Zuid-
Holland en Zeeland, de R. K. Ministers, de
R. K. Minister van Staat, de R. K. leden
van de Eerste en Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal, het gemeentebestuur van
Haarlem, de R. K. raadsleden van Haarlem,
de Rector van de R. K. Universiteit te Nij
megen, de R. K. professoren van de andere
Universiteiten, de hoofdbesturen van de
R. K. Diocesane en charitatieve organisaties
de besturen der R. K. plaatselijke vereeni-
gingen, verder kennissen.
Na de H. Mis werd door den Hoogeerw.
Heer Mgr. H. J. M. Task in de volgende lijk
rede uitgesproken:
DE PLECHTIGE METTEN.’
De Kathedraal-klokken lieten hun bronzen
tonen over St. Bavo’s veste galmen en
riepen de geloovigen op voor de Metten.
Terwijl de toegestroomde menigte in alle
orde de plaatsen in do kerk had ingenomen,
hadden de priesters zich geschaard rond de
baar in het hoogkoor. De lijkkist was thans
gesloten en op het deksel lagen, felbéschenen
door het licht der electrische lampen en den
gloed van vele kaarsen, de kromstaf en
mijter van den gestorven Prins der Kerk.
Het bisschoppelijk wapen boven den zetel
was met rouwfloers bedekt, terwijl de streng
liturgische rouwversiering van het altaar
een voornamen indruk maakte.
Naar schatting had zich een 200-tal pries
ters, gekleed in superpli, in het hoogkoor
en den koor-omgang vereenigd, toen de
plechtigheid een aanvang nam.
Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, bisschop van
Roermond, was op een bidstoel in het koor
gezeten, terwijl de vertegenwoordiger van
Namen’s bisschop, de HoogEerw. Heer Mgr.
Tarcisius Bootsma, met de Kanunniken van
het bisdom Haarlem, de HoogEerw. Heeren
Mgt. H. J. M. Taskin, T. F. Ebbinkhuysen,
J. D. J. Aengenent, G. C. van Noort, L. A.
A. M. Westerwoudt, Mgr. P. Stroomer en
P. L. Dessen», met den eere-kanunnik Mgr.
A. J. Holiërhoek in de kanunnikbanken
hadden plaats genomen.
Door een stoet van misdienaars en pries
ters, onder wie de beide secretarissen van
het bisdom, weid de agens bij deze plech
tige Metten, de HoogEcrw. Heer Mgr. M. P.
J. Möllmann, Vicaris-Generaal van het Bis
dom, met zjjn assistenten, den HoogEerw.
Heer H. A. Th. van Dam, Deken van ’s-
Gravenhage, en den ZeerEerw. Heer H. C.
J. Sondaal, pastoor te Haarlem, naar het al
taar geleid.
Pastoor Th. M. Beukers uit Leiden into
neerde de Metten, die vervolgens op stich
tende wijze door de Schola Cantorum van
de theologanten van Warmond, in beurt
zang met de priesters in het koor werden
gezongen
De plechtigheid maakte in de weidsche
sfeer der machtige Kathedraal een over
weldigenden indruk.
Na, de Metten werd de lijkkist nog even
geopend om de geestelijkheid, die van bui
ten de stad was gekomen, nog het stoffelijk
overschot van Mgr. Cahier te laten zien.
te maken tusschen machtigen en geringen,
zonder eenig aauzien des persoons hield hjj
de plichten voor die zij te vervullen hadden.
Zelfs aan het wufte hof van Herodes, den
viervorst, liet hij onverschrokken zijn non
licet hoorenEn wanneer zij tot hem
kwamen en vroegen van wien hij zjjn zen
ding had, gaf bij vrijmoedig ten antwoord:
Ik ben de stem des roependen: bereidt den
weg des Heeren.
Niemand zal het betwisten, een dergelijke
machtige figuur in den stijl van Elia/in den
stijl van Joannes den Dooper was onze
overleden Bisschop. Streng was hij voor zich
zelven, afkeerig van een wereldsche leef
wijze en van alle wereldsch gedoe, sober en
verstorven in ’t gebruik van voedsel, ge
woon te vasten in den vorm van het kerke
lijk gebod, iederen dag. Hoe weinig behoef
ten hij had voor zijn persoon, kwam vooral
uit in zijn laatste ziekte; toen zij hart reeds
doodelijk geraakt was, kon hij niet day met
groote moeite er toe gebracht worden zich
een behoorlijke verpleging te laten welge
vallen. In deze sobere en verstorven levens
wijze, die als een protest is tegen de weelde
en genotzucht van den tegenwoordigen tijd,
ligt een treffende trek van gelijkenis met den
Boetgezant? Van deze immers getuigde
Christus in zijn onderricht voor de scharen,
dat Joannes niet behoorde tot de in zachte
kleeren uitgedosten en weelderig levenden
die verblijven in de,pdleizen der aanzienlij
ken.
Nog een andere getuigenis gaf Jezus aan
gaande Joannes den Dooper: dat hij niet was
als een onstandvastig riet her- en derwaarts
gebogen door den wind. Evenmin was Mgr.
Callier een riet heen en weer bewogen door
den wind van de volksgunst, of van men-
schelijk opzicht, of van wisselende stemmin
gen. Zeeuw van afkomst bad hij de stand
vastigheid die het kenmerk is van het
Zeeuwsche volk, van zijn voorvaderen ge
ërfd. Deze natuurlijke karakteraanleg was in
hem gesublimeerd tot een heilige onverzette
lijkheid van een Elias en van een Joannes
den Dooper, zoo vaak hij zich geinspireerdi
voelde door het hooge verantwoordelijk
heidsgevoel, hetwelk hij bezat als gezagvoer
der op het schip van Haarlem’s kerk. Als
zoodanig was het zjjn heilige en dure plicht
zjjn volk te bewaren en het behouden te
brengen in de veilige haven des heils. Had
hjj op het kompas van zjjn helder en scherp
ziend oordeel de goede richting verkend en
in die richting koers genomen, dan stuurde
hjj, het roer met vaste hand omklemd hou
dend in de eenmaal gekozen richting voort
zonder aarzelen, zonder weifelen, op geloo-
vig vertrouwen op God. Zoo ooit iemand,
dan heeft zeker hij gestand* gedaan het de
vies wat hjj schreef in zjjn wapen en als
program van zjjn bisschoppelijk bestuur: In
fide nihil haesitans.
Ipse praecedet in spiritu et virtute Eliae
praeparare Domino plebem perfectam. Zoo
ging hjj als een andere Joannes ons voor
in den geest en in de kracht van Elias om
voor den Heer te bereiden een volmaakt volk.
Dit is het verheven levensdoel, wat onze
Bisschop zich gesteld had, wat in hem
vleeech en bloed was géworden, omdat God
hem’dit als zending had opgelegd door hem
te plaatsen aan het hoofd der Haarlemsche
Kerk: Voor den Heer een volmaakt volk te
bereiden.
Al zjjn dóórzettende kracht heeft hjj met
de zuiverste bedoelingen steeds daarop ge
richt. Zjjn geheele bestuur beoogde niets an
ders dan degenen die hem waren toebe
trouwd te beschermen tegen het voortwoe
kerend ongeloof, het wild om zich heen grij
pend zedenbederf. Hij vreesde niet daarbij
den vinger te leggen op de wonden: wel
pjjnljjk soms, maar ter genezing. Hoe heeft
hjj tegen de ontkerstening,- waarmee hjj zjjn
katholiek volk bedreigd zag, als een ware
Boetgezant in zjjn vastenmandementen, in
zjjn synodale voorschriften, en in het van
de Lauden.
Reeds vroeg waren tal van belangstellen
den aanwezig zoodat, toen de plechtigheden
een aan vang namen, de Kathedrale kerk
overvol was.
De Lauden, die werden gezongen door do
Schola Cantorum van Warmond, werden
gecelebreerd door Z. D. H. Monseigneur H.
v. d. Wetering, Aartsbisschop van Utrecht,
presbyter-assistent de HoogEerw. heer Mgr.
H. J. M. Taskin, vicaris capitularis van het
Bisdom en president van het Groot-Semi-
narie Warmond, troondiakens de Hoogeerw.
Hooggel. heer J. D. J. Aengenent, pri
van hei Groot-Seminarie Warmond, en do
Hoogeerw. heer P. L. Dessens, deken van
Leiden, diaken en de Hoogeerw. heer Mgr.
P. Stroomer, deken van Amsterdam, sub
diaken de Hoogeerw. heer G. C. van Noort,
kanunnik en pastoor der St Willibrordus
buiten de Veste, te Amsterdam.
Bij de
verdwjjnen, en zjj was daarbij beschaafd
zonder gemaakt,, betrekkeljjk ontwikkeld
zonder cnhebbeljjk en pedant te zjjn.
Daarbjj had zjj een allerliefst gezichtje
en elegant figuurtje, zoodat al haar eigen
schappen samen werkten om haar tot een
meisje te maken, dat ieders hart stormen
derhand veroverde.
Zooals wjj reeds zeiden, verafgoodde de
oude Joe Duncombe zjjn dochter, en die
liefde bleef van haar kant niét onbeant
woord.' Suze hield onnoemelijk veel van haar
vader, dien zjj hield voor den besten en
edeteten man ter wereld.
Zjj had slechts een vage herinnering aan
haar moeder, die zjj reeds op zeer jeugdi
gen leeftijd door den dood had verloren.
Sinds ongeveer anderhalf jaar was haar
vader stil gaan leven, na zjjn schip, de
„Vixen”, tegen een hoogen prjjs van de
hand te hebben gedaan.
Dat was hem een zwaar offer geweest,
hetwelk hjj echter gaarne had gebracht aan
de vurigste wenschen van zjjn geliefde
dochter.
Voor hemzelf had het zeemansleven nog
niets van zjjn aantrekkelijkheid yerloren;
maar toen zijn dochter den leeftijd had be
reikt, waarop jonge meisjes gewoonljjk de
kostschool verlaten om practische huismoe
ders kennis op te gaan doen, besloot hij
haar het daarvoor noodzakelijke thuis te
Ipce praecedet in spiritu et virtute
Elfae. parare Deo plebem perfec
tam Luc. 1, 17.
Wjj staan hier geschaard rondom de lijk
baar van een groot man: groot was hjj door
het hooge ambt van bisschop, hetwelk hjj ge
durende bjjna 25 jaren heeft bekleed; groot
was hjj ook door zjjn oprecht eerljjk on
kreukbaar karakter; groot was hjj nog veel
meer door de wijze waarop hij de plichten
van zjjn verheven ambt heeft opgevat en
vervuld, zoodat zjjn veeljarig bestuur voor
het Haarlemsche Bisdom een groote zegen
is geweest, waarvan de vruchtbare nawer
king nog lang zal gevoeld worden.
Wel heeft hjj, die zoo groot en krachtig
was in de uitoefening van zijn bestuur, ein
delijk ook moeten bukken voor de macht
van den dood. Vele telkens terugkeerende
aanvallen waren noodig, vele telkens heviger
aankomende slagen moest de dood toebren
gen om dit sterke taaie gestel te sloopen.
Maar zijn groote en krachtige geest bleef
tot nagenoeg ’t laatste oogenblik onverlet.
En ’t is die groote en krachtige geest, die nu
na zijn verscheiden, nog tot ons spreekt, en
zal bljjven spreken ook nog langen tjjd, na
dat wjj zjjn eerbiedwaardig stoffelijk omhul-
zullen hebben toevertrouwd aan den schoot
der aarde, waaruit het op den jougaten dag
glorievol en verheerlijkt in verjeugdigde
kracht zal verrijzen-
Mgr. Aug. Jos. Gallier was een man, een
priester, een leeraar, een bisschop van bui
tengewoon geestelijk postuur. Hjj was een
krachtfiguur zooals er in de tegenwoordige
wereld met haar slappe beginselen helaas te
weinig gevonden worden, In alle ambten die
hjj gedurende de bijna 56 jaren van zjjn
priesterleven achtereenvolgens bekleedde:
als kapelaan, als leeraar van Hageveld, als
Vicaris-Generaal van Mgr. Bottemane, maar
vooral als diens opvolger op den bisschoppe-
Ijjken stoel van Haarlem, heeft hij een kracht
ontplooid, die doet denken aan de twee groo
te bjjbelsche figuren: Elias en Johannes den
Dooper.
Elias: bij dien naam rijst voor onzen geest
de krachtige figuur van den Thesbiet, den
ijveraar, die was als een vuur, en wiens
woorden brandden als een fakkel: quasi cy-
nis, et. verba eius quasi facula ardebant (Ee-
cli 84, 1). In de dagen van Achab en Jesabel
stond Elias alleen als priester en profeet
van den waren God tegenover de 450 val-
sche profeten en afgodspriesters van Baal.
Aan zjjn onverschrokken moed was het te
danken dat Israëls volk bewaard bleef voor
den gruwel der afgoderjj en den geheelen
afval van Jahweh.
De geest en de kracht van Elias, zoo
sprak de Aartsengel Gabriel tot Zacharias,
zouden komen over diens grooten zoon
Joannes den Dooper. Inderdaad, in den
Voorlooper van Christus vinden wjj van den
vurigen ijveraar Elias een waardig even
beeld. Gestreng van levenswijze en terugge
trokken van de wereld trad hij op als
leeraar voor zijn volk. Als een machtige
bazuinstoot klonk zjjn woord langs de
oevers van de Jordaan, wjjzende aan de toe-
stroomende menigten den weg naar het rjjk
Gods. Aan alle standen, zonder onderscheid
En iedere vader zou dat doen met een
dochter, die was als Suze Duncombe.
Suze was een van die luchthartige, on
bezorgde en daarbjj lieftallige kinderen, die
eigenlijk, om zoo te zeggen, in het Paradjjs
thuis hooren.
Zjj had een zacht, innemend karakter,
haar stem en vooral haar lach was als mu
ziek, haar onschuldige vroolijkheid, wae in
ftaat iedere onaangename stemming te doen
voor mjj. Ik zal dat vuile ouwe krot tegen
den grond laten gooien, en er een aardig
huisje voor in de plaats laten zetten, om er
met Suze in te wonen.”
Een „landrot” zou zich waarschijnlijk
vruchteloos het b-jpfd afpijnigen om het
raadsel op te lossen, dat er iemand ter we
reld kon worden gevonden, die met deze
omgeving kon ingenomen zjjn. Te meer
daar het niet te bereiken was dan door een
der meest beruchte buurten van heel Lon
den. Maar op dat alles gaf kapitein Dun
combe geen acht; hjj lette slechts op twee
omstandigheden: het uitzicht op de
in de eerste plaats, en in de tweede
vergezicht op de haven.
Hjj begaf zieh onmiddellijk naar het
adres, waar de grond te bevragen was, en
werd het spoedig met den eigenaar voor ’n
epotprjjsje eens, daar deze maar al te blij
was, dat hij er af kon komen. Binnen een
week was kapitein Duncombe grondeige
naar geworden.
Onmiddellijk begon hjj het plekje een al-
geheele gedaanteverwisseling te doen on
dergaan, zooals we reeds hebben gezien.
Toen allee eindelijk naar zjjn zin was, had
zijn gril hem ongeveer duizend pond ge
kost.
Over het algemeen is de bjjgeloovigheid
van zeelui zeer groot, ja, zelfs spreekwoor-
deljjk. Toen Joe Duncombe de ijselijke
R. K. Universiteit.
Vrijdagochtend om halftien zal in de
Augustinus-kerk te Nijmegen vanwege de
R. K. Universiteit een plechtige uitvaart
worden gehouden voor wijlen Mgr. A. J.
Callier, in leven lid der St. Radboudsticji-
80.
„Dat gaat je niet aan, waar ik het ver
stopt heb. In élk geval is het zoo goed als
zeker, dat ze het niet hebben gevonden. Ik
moet in dat huis zien te komen, er komt,
van wat er van kome."
„Dat zal je niet glad zitten," antwoord
de Wayman.
„Misschien, dat weet ik niet, en 't kan me
niet schelen ook. Maar er in zal ik komen,
of mjjn naam is niet Zwarte Miteom.”
Kapitein Joseph Duncombe, of Joe Dun
combe, zooals hjj zichzelf gewoonljjk noem
de, wae een flink, gezond man van bjj de
zestig jaar; een echt harteljjke, eerljjke ke
rel. Hjj was weduwnaar en had slechts één
kind, een dochter, die hjj verafgoodde.
De overbrenging van bet
stoffelijk overschot
Gistermiddag om twaalf uur had de over
brenging vau het stoffelijk overschot van
Mgr. A. J. Calljer naar de Kathedrale Kerk
te Haarlem plaats.
Binnen het hek van de Kathedraal werd
geen publiek toegelaten, alleen de geeste
lijkheid der Kathedraal met verscheidene-*'
pastoors, rectoren en kapelaans der stad
haalden het stoffelijk overschot aan den in
gang Noordzijde af.
Een uitzondering was gemaakt voor de
arbeiders, die aan de Kathedrale Kerk werk
zaam zjjn.
Zooals men weet, heeft Mgr. A .J. Callier
nimmer den afbouw van de Kathedraal kun
nen bezoeken. Op uitnoodiging van Deken
Westerwoudt waren daarom alle bjj den af
bouw van de Kathedraal werkende arbeiders
in bun werkpak aanwezig bjj de ontvangst
van het stoffelijk overschot. Zjj mochten allen
langs de geopende kist défileeren.
Onder het zingen van „Subvenite Angelis”
werd het stoffelijk overschot, het kruis voor
op, gedragen door den kooromgang aan de
Evangeliezjjde naar bet Bisschoppelijk pres
byterium in het midden, waarvan zich de
baar bevond.
Nadat de plechtigheden waren afgeloopen
werden tien Onze Vaders en Weesgegroeten
voor de zielerust van Mgr. gebeden.
De Iqkkist is van blank eikenhout, in de
was met bovenop een breed koperen kruis,
waaronder een koperen plaat, waarop te
lezen staat:
Augustinus Josephus Callier, Episcopus
Harlemen, Leonis Nearlandici Commendator,
natus Flessinghae die 29 M. Mai 1849, obit
Harlemi die 28 M. Aprilis 1928.
In Pace.
den kansel gesproken woord, zijn waarschu<
wende stem verheven. Niet alleen afwerend
maar ook richting gevend en opbouwend wa
ren zijne vermaningen en raadgevingen.
Breed van omvang en beteekenis is bet
goede wat door zijn stuwkracht tot stand,
kwam. Ik noem bier zjjn zorgen voor het op
richten van nieuwe parochies in buitenge
woon groot getal, zjjn zorgen voor het uit
breiden der Seminaries, zjjn bemoeiingen ten
gunste van de katholieke dagbladpers, zjjn
bevorderen van het katholieke vereenigings-
leven, zijn belangstelling voor het oplossen
der sociale vraagstukken, zijn bijzonder»
bezorgdheid voor het jeugdwerk, zjjn her
vorming van het katechismus onderricht, en
nog zooveel meer wat aan deze vluchtige
en daarom onvolledige opsomming behoort
te worden toegevoegd.Al deze maatre
gelen droegen het merk van zjjn kracht: met
kracht voerde hjj ze door zonder aanzien
van personen en zonder zich door moeilijk
heden te laten tegenhouden. Veel moest hjj
natuurlijk aan zjjn priesters overlaten een
bisschop kan nu eenmaal niet alles zelf doen
maar telkens opnieuw vermaande hjj zjjn
onderhoorige geestelijken, dat zij in het door
voeren van een krachtig bestuur aan zijne
zjjde zouden staan, en waar het noodig was
evenals hun bisschop onverschrokken het
non licet zouden laten hooren. Zelf bezield
met den geest van Elias en van Joannes
den Dooper, poogde hjj voortdurend dezen
geest ook in zijn priesters over te gieten
om zoo met vereende krachten samenwer
kend voor den Heer te bereiden een gods
dienstig en zooveel mogeljjk volmaakt Chris
tenvolk.
Zietdaar wat het levensideaal van onzen
overleden biaschop geweest is, en hoe hjj
dit met zjjn buitengewoon krachtig bestuur
getracht heeft te bereiken. Met dit ideaal
voor oogen heeft hjj gearbeid, daarvoor heeft
hjj gestreden, daarvoor heeft hjj geleden,
daarvoor heeft hy gebeden dag in dag uit,
nu bjjna 25 jaar lang. O, hoe gaarne hadden
wjj met hem den komenden Octobermaand,
in deze door hem gebouwde en ter zijner
eer door ons voltooide kathedraal, zjjn zil
veren bisschopsfeest gevierd. Die dag zou
een schoons gedegenheid geweest zjjn om
h^m opejjljjk en plechtig blijk te geven van
oijze liefde-en dankbaarheid voor alles wat
njj in zjjn vaderlijke bezorgdheid voor on»
gedaan heeft. Nu heeft de dood die bljjde
verwachting vernietigd. Maar onze plicht
van dankbaarheid is daarmee niet te niet
gedaan. In plaats van de juichende en jube
lende hulde die wjj hem zouden gebracht
hebben op den 28 October komt nu de stilt®
en biddende hulde hem gebracht bjj zijn uit
vaart,. Zoo beeft God het beschikt, en wij
aanvaarden deze beschikking in nederige
berusting. Bidden wjj voor hem dat God hem
beloone voor al het goede, wat hij voor one
gedaan heeft. Bidden wij voor de rust zijner
ziel. Zij die in oveiheid gesteld zijn, zegt de
H. Geest (Sap. 6, 6), zullen een zeer strenge
rekenschap moeten afleggen: want niet al
leen voor zich zelven, maar ook voor allen
die aan hunne zorgen waren toevertouwd,
hebben zjj te verantwoorden. Bovendien,
welk kind van Adam is zonder fouten, zelfe
al heeft de olie der bisschoppelijke zalving
over het hoofd gevloeid Daarom is ons aller
plicht, hem onze dankbaarheid en liefde te
bljjven toonen niet slechts door zjjn aanden
ken in eere te houden en. zijn vermaningen
en voorschriften op te volgen, maar door een
harteljjk en vurig gebed voor de rust zijner
ziel. God die onder de Apostolische priesters
uwen dienaar Augustinus Josephus de bis-
choppejjlke waardigheid met zooveel kracht
hebt laten beklceden geef, bidden wjj, dat
hjj voor eeuwig in hun zalig gezelschap wor
de opgenomen, door Christus 0. H. Amen.
Van 15 regels fl-25; elke regel meer f 0.25. Reclame par
regel f 0.75 voor de eerste pagina; voor de overige pagina's fOoOj
Rubriek „Vraag en aanbod** bij vooruitbetaling per pl earring
f 0-60 per advertentie van 5 regels iedere regel meer f 0.12.
schenken.
Vjjf en dertig jaren lang had hjj als ree-
der-kapitein zjjn eigen zaken gedreven; al
dien tjjd had hjj even hard en verstandig
als eerljjk gewerkt, en van het aardige ka
pitaaltje, dat hjj zoo had bijeengegaard, be
hoefde hjj zich voor geen halven cent te
schamen.
Toen hij eens door de oosteljjke voorste
den van Londen rondzwierf, en onwillekeu
rig naar buiten was gedwaald, kwam hij
toevallig langs het troostelooze, verwaar
loosde plekje grond met het bouwvallige
krot, dat reeds tweemaal van een verschrik
kelijk drama was getuige geweest.
Het was toen een zonnige lentedag in het
laatst van April, en de omgeving zag er,
jaarszonnetje, minder somber uit dan
ders.
Een groot bord kondigde aan, dat
stuk grond met het huis te koop was.
Kapitein Duncombe plantte eensklaps
zjjn wandelstok in den grond en bleef staan.
^.Dat is een mooi plekje -voor mij!" riep
hjj” uk, „vlak bjj de goeie, ouwe rivier, die
mjj zoo dikwjjls naar de zee heeft gedra
gen, ook voor de eerste maal, nu vjjf en
veertig jaar geleden; en in de verte kan ik
de haven en de masten van de groote sche
pen zien, die hier ook eiken dag langs ko
men. Zeker, dat is een uitgezocht plekje