I
van
s
het „Noord-Hollandsch Dagblad”
>1
Vrijdag 18 Mei 1928.
'd
>1
3
J. C. HEEP,
ACCOUNTANCY El
BELASTINGZAKEN.
EPISTEL EN EVANGELIE.
Ho. 2a '-y
De R. R. Begrafenis-Ondtrneming
„St. loseph" te Hlkmaar
(Bisschoppelijk goedgekeurd)
waarborgt U een nette begrafenis
tegen de billijke tarieven.
Naar China.
Eerherstellend Gebed.
2 4 3
-1
'i?
VOOR
en
i
s*
In dien
lingen: Al»
uur waren
advies
namen
men behouden in Loyang aan om ongeveer
twaalf uur.
De weg zelf is overal even slecht, of men
;aat of door de vlakte. En
lenken, dat men geen ster-
Dageljjks ontmoet men
bevrachte
Geest der
voortkomt,
en
hot
1-
Q
schillende gelegenheden bjj zün
heid er op aangedrongen heeft, der
talentvolle jong,
j
ren. Deze poging is zoo vruchtbaar geweest,
dat thans een buitengewoon groot aantal
jongelingen voor het priesterschap konden
aanvaard worden. Evenals in andere Duit-
sche diocesen heeft de bisschop thans het
St. Euchariuswerk voor priesterroepingen in
het leven geroepen, dat voornamelijk ten
doel heef tminder bemiddelde jongens te
steunen.
Kardinaal Gasparri heeft door bemiddeling
van den bisschop van Paderborn een waar-
deerend schrijven doen toekomen aan de
Bonifatiusvereniging, waarin deze bijzonde
ren lof gebracht wordt voor de opvoeding
van 114 weeskinderen, en de ondersteuning
voor 400 diaspora-geestelijken.
De Borromeus-vereeniging in Bonn orga
niseert van 2931 Mei een cursus ter be
strijding van onzedelijke lectuur, waaraan
vooraanstaande geestelijken, parlementsleden
en juristen hunne medewerking hebben toe
gezegd.
NIEUWE PRIESTERROEPINGEN
IN DUITSCHLAND.
Berlijn (Kipa) De bissëhop van Trier deelt
mede, dat hy eenige ja ren geleden bjj ver-
i geesteljjk-
[eugdzame en
talentvol'le jongens Fe bekwamen om zoo
doende de priesterroepingen te vermeerde-
PRELAAT PROF. DR. ERNST COMMER.
Na een langdurig lijden is hier de bekende
prelaat Prof. Dr. Ernst Commer gestorven.
De Prelaat stierf in zijn 82-ste levensjaar en
was een der markante persoonlijkheden in
den Schell-strjjd, tegen het modernismus. Met
hem is een vooraanstaande vertegenwoordi
ger der scholastieke wijsbegeerte en godge
leerdheid ten grave gedaeld.
Hij werd te Berlijn op 18 Februari 1847 ge
boren en was na uitmuntende studies vol
bracht te hebben achtereenvolgens werk
zaam aan de universiteiten van Munster en
Breslau. Reeds zjjn eerste werk ,.Het catholi-
ciSmud volgens Augustinus’’ (1873) had in
breede kringen de aandacht getrokken. In de
80-er jaren verscheen dan als vrucht zijner
diepgaande studies het vierdeelige werk „Sy
steem der philosophic”. Met zjjn volgende
werken, ,.H. Scheil und der fortschrittliche
katholisismus” (1907) en „Die jungste Phase
des Schellstreites” (1909) gre^p hij energised
in de toenmalige strijdvragen in. Hjj-was te
vens de oprichter van het jaarboek „Divus
Thomas” voor philosophic en speculatieve
theologie, dat thans als. driemaandelijkse!»
tijdschrift door Dominicanen-professoren der
theologische faculteit te Freiburg (Zwitser
land) uitgegeven wordt. Als professor der
dogmatische theologie aan de universiteit te
Weenen, van 1900 tot 1910, publiceerde Corn-
mor in Divus Thomas zjjn grondige com
mentaren op de voornaamste toespraken en
dekreten van Paus Pius X. Van zijn vlijtige
werkzaamheden, die voor hem een tweede
naturu geworden waren, nam hij slechts
noodgedwongen en met weemoed afscheid,
toen zjjn lichamelijke gebreken hem daartoe
noopten. Zijn wetenschappelijk werk werd
door Paus Leo XIII en bijzonderlijk door
Paus Pius X zeer hoog geschat. Zoo werd hR
tot lid benoemd der Romeinsche St. Thomas^
academie. De universiteit van, Krakau veg
leende hem het doctoraat Henóris causa./
- RcCOINtMtSMntNf -
Koningsweg 4,
hoek Oed. Nleuwesloot,
Alkmaar, Telefoon 648.
OP DüjN ZESDEN ZONDAG NA PASCHEN
Epistel uit den eersten brief van den
ff. Apostel Petrus; IV, 7—11.
Welbeminden, weest voorzichtig en waak
zaam door gebeden. Maar vooral zjj uwe on
derlinge liefde tot elkander aanhoudend;
want de lièfde bedekt vele zonden. Zijt gast
vrij jegens elkander, zonder ontevreden
heid. Een ieder bediene de genade, gelijk hij
die ontvangen heeft, nvet betrekking tot el
kander. als goede uitdeelers van Gods ve
lerhande gnade. Indien iemand spreekt, hij
spreke als woorden Gods; indien iemand
dient, by doet dit. als uit eene kracht, die
God verleent; opdat God in alles verheer
lijkt wordt door Jesus Christus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Joannes; XV, 26,
27, XVI, 1—4.
tijde zeide Jesus aan Zijne leer
de Vertrooster zal gekomen zijn,
dien Ik u van den Vader zal zenden, die de
'aarheid ik en van den Vader
tofcal getingenie van Mij geven;
gij zulf-getaigenis geven, omdat gij van
begin af by My geweest zijt. Dit he>b Ik
u gezegd, opdat gij u niet zoudet ergeren.
Zjj zullen u buiten de synagogen stooten;
ja, het uur komt, dat al, die u om het leven
brengt, zal meenen Gode dienst te doen. En
dit zullen zjj u aandoen, omdat zij noch den
Vader, noch Mij kennen. Doch Ik heb u dit
gezegd, opdat als het uur zal gekomen zjjn,
gjj gedenken zult, dat Ik het u gezegd heb.
OFFICIEEL
Lijk au to voor vervoer naar buiten
beschikbaar.
Aangifte bij den Directeur A. J.
A. GENEFAAS, Langestraat 8,
Telefoon 756.
of bij de aansprekers
J. J. ABBES, St. JacobstrOat 9.
F. H. SAVENIJE, Roerstraat 8.
G. VAN VEEN, Baansingel 37 B.
(Slot.)
In het begin van Maart schreven we naar
vjjf Paters tegeljjk, die iets van de mogelijk
heid der reis konden afweten. En ja! een
telegram van Shuntefu kwam het einde van
ons wachten aankondigen. „Kom snel, per
spoor nog mogeljjk”.
Na een harteljjk afscheid van onze Duit-
sche medebroeders stapten we twee dagen
later 14 Maart op den trein naar Tientsin.
Precies drie maanden had onze rustkuur, ge
duurd. En nu zou het laatste en zwaarste
Stuk van de reis beginnen.
Toen we ongeveer 4 uur gespbord hadden,
werd opeens by een heel kein dorpje ge
stopt. Na eenig wachten werden enkele af-
deelingèn soldaten in den trein gestopt en
we gingen verder. Na een kwartier weer
Stoppen. De soldaten stjjgen uit enwe
bljjven wachten. Dat wachten duurde zoo
lang, dat we eindelijk gingen vragen wat er
te doen was. Er werd ons verteld, dat er
)oovers op de lijn waren om den trein op te
wachten. We dachten aan een sensationeele
treinaanranding, maar 't liep goed af. Nadat
we twee en een half uur hadden stil gestaan
werd de reis voortgezet zonder eenig onge
mak of ongewoonheid te ondervinden.
,*s Avonds half negen waren we in Tientsin,
waar de Broeder van de Procure ons af
haalde. In de Procure aangekomen, werd ons
aangeraden, zoo gauw mogeljjk verder te
gaan, daar eiken' dag het treinverkeer kon
Stopgezet worden.
Den volgenden morgen negen uur weer
op den trein naar Peking.
Daar aangekomen hoorden we, dat we niet
yoor den volgenden morgen weg konden.
Dus gingen we maar naar de Procure der
Paters Lazeristen.
De tijd was te kort om de bijzonderheden
van Peking te gaan bekijken. Wel jammer,
want er is veel te zien. Enfin, niks aan te
doen, wachten konden we niet.
Den volgenden morgen vroeg uit de
jreeren, want dé trein zou om zeven uur
vertrekken en de bagage moest nog geregeld
worden, we moesten dus zorgen om zes uur
gan 't station te zjjn.
AHes kwam in orde en met een kaartje
2de klasse gingen we het perron op. We
waren nog vroeg, maar de trein was al vol.
Dat zou een grap worden, een heelen dag
staan is ook geen aardigheid. Een vriéndelijk
officier hielp.ons uit den nood en wees* ons
een eerste klas coupé aan. We installeerden
ons dus zoo gemakkeljjk mogeljjk en dach
ten: „Hier in China is het toch fjjn”. Even
later kregen we gezelschap van een Fran-
schcn heer en twee Fransche dames, nette
katholieke menschen, die er later op den dag
maar wat over inzaten, dat ze 's morgens bij
het klaarmaken van de boterhammen er niet
aan gedacht hadden, dat het Vrjjdag was.
De reis op zich was tamelijk vervelend:
dertien uur lang in een boemeltrein met een
goede dertig haltes, maar we kwamen toch
vooruit. Des avonds tegen negen
we in Che-Kia-Schoang, waar we op
van onze medereizigers, onzen intrek
in een Fransch hotel, vlak bjj het station. Het
was er goed, puik eten, puike kamers en.
puik betalen.
Den volgenden morgen 7.30 zou de trein
weer verder gaan. We waren weer vroeg
aan ’t station, maar het hielp ons niet veel.
Er was één loket open en aan dat loket
.werden kaartjes gegeven voor onzen trein,
maar geen kaartjes voor de stad Shuntefou,
waar wjj heen moesten. Dat gebeurde later
aan het andere loket. Ik vond dit een zeer
^jzondere eigenaardigheid»
Na ongeveer drie kwartier waren we toch
klaar en konden en plaatsje gaan zoeken.
Eerste on tweede klas-wagons Varen niet
aanwezig. Wel derde klas, maar deze zat
stampvol met soldaten. Dus namen we onzen
toevlucht tot een goederenwagen. Dat was
heelemaal geen bijzonderheid, want de ge-
heele trein bestond uit bjjna niets anders dan
goederenwagens, maar voor personenver
keer. We stapten dus in te midden van, en
aangegaapt aoor een heel gezelschap man
nelijke en vrouwelijke platneuzen. We zetten
onze koffers neer, gingen er op zitten en
staken een pjjp op. Pater Bolander gaf nu
een beschouwing over het feit, dat hij waar
schijnlijk voor de laatste maal in den trein
zat. Wat wjj natuurlijk ten stelligste ont
kenden, daar we er niets op tegen hebben
om over 12 of 15 jaar weer met hem op stap
te gaan.
Zonder ongelukken kwamen we ’«mid
dags om 1 uur in Shuntefu aan, waar We met
veel moeite een rjk«cha bemachtigden en
naar de kerk redèn.
Pater Stephani uit Rome ontving ons har
telijk en zette ons in een minimum van tijd
voor een welvoorziene tafel.
'Van hier uit zou dan de landreis beginneu.
Het huren van draagstoelen liep vlot van
stapel, zoodat we na drie dagen weer vérder
konden gaan. Dat kwam prachtig uit, de
twee rustdagen waren Zondag 18 en St.
Jozefdag 19 Maart.
De voerlui durfden met hun muildieren
niet in de stad komen uit vrees voor de sol-
daent. dus moesten we eerst in een rikscha
naar het drie uur verder gelegen Loyang.,.
Het weer was slecht, wel geen regen maar
een erge zandstorm, zoodat je zoo nu en dan
geen tien meter voor je uit kon zien, ’t Was
of ze geregeld met scheppen zand naar je
gooiden.
Ongeveer half weg waren we de kar, waar
op onze kisten gepakt waren, kwjjt en nie
mand wist den weg. Na veel vragen en een
klein half uur oponthoud kwamen we aan
de weet welke richting we moesten nemen
endat de kar met de kisten omverge-
vallen was. Alsof dat omvallen ons niet
aanging, gingen we gewoon verder en kwa-
Het waren werkelijk mooie huifkarren.
Maar o, wat ging het langzaam. In vjjf uur
hadden ze de reis kunnen doen en het duurde
zeven en een half uur. Dit stuk van Weitse
naar Luanfu was vermoeiender dan de heele
reis van Holland af. Van enkel vermoeid
heid heb ik ongeveer drie uur naast de kar
geloopen. ik kon dat stooten niet meer ver
dragen, ik werd er misseljjk van.
Toen we de poorten en muren van Luanfu
zagen, werd ik weer wat frisscher.
Tien minuten voor zessen waren we onder
de hoojdpoort en vjjf en twintig minuten
later aan de residentie, waar we allerharte
lijkst werden verwelkomt door onze mede
broeders.
Tot slot een harteljjken groet aan alle
lezers en lezeressen en een woord van dank
aan de redactie voor de verleende plaats
ruimte. Misschien mag ik voor de toekomst
nog wel eens Uw blad te hulp roepen om
miin hart uit te storten.
Luanfu. Maart 1928.
F r ALBERTTNUS P0TVEER. o.f.m.
Hieronder laten wij volgen het eerher
stellend gebed, dat Z. H. de Paus voor den
Feestdag van het H. Hart heeft voorge
schreven in zjjn laatste Encycliek:
Allerliefste Jesus, Wiens liefde, welke
over de menschen is uitgestort, met zooveel
vergetelheid, verwaarloozing, verachting en
ondankbaarheid beantwoord wordt, zie ons
hier voor uw altaren neergeknield, om zoo
veel beleedigingen, waardoor Uw aflwbe-
minneljjkst Hart allerwegen bedroefd wordt,
door een bjjzonder eerbewjjs weer goed te
maken.
Ech(er, daar wjj weten, dat ook wy ons
vaak aan zooveel onwaardigheid hebben
schuldig gemaakt, waarover wjj nu het diep
ste berouw gevoelen, smeeken wjj op de
cdr.-te plaats Uwe barmhartigheid voor ons
zelf af, bereid om door een vrjjwillige boete
goed te maken, niet alleen de misdaden,
welke wij zelf bedreven hebben, maar ook
die van hen, die verre van den weg des
heils dwalen, ófwel, hardnekkig in hun on
geloof, weigeren U als Herder en Leider te
volgen, ófwel de beloften van het Doopsel
met voeten tredende, het zoete juk van Uw
wet afgeworpen heboen.
Deze betreurenswaardige menschen willen
wij alle uitboeten, voor elk afzonderljjk
willen wjj U eerherstel brengen: de onge
bondenheid en de schandelijkheden van het
particuliere leven en van de beschaving; de
valstrikken, welke worden uitgezet om de
zielen der schuldigen te verleiden! de schen
ding der feestdagen* de afschuweljjke vloe
ken tegenover U en Uw Heiligen; de be
schimpingen van Uw Plaatsbekleeder op
aarde en den priesterlijken stand, de ver
waarloozing van en de ontzettende -heilig
schennissen jegens het Sacrament zelf Uwer
Goddelijke liefde en ten slotte de openbare
misdaden der natiën, welke zich tegen de
rechten en het leergezag van de door U
ingestelde Kerk verzetten.
O, konden wjj door ons eigen bloed zoo
vele ‘misdaden uitwisschen! Intusschen bie
den wy U, om de geschonden Goddeljjke eer
te herstellen, de voldoening aan, welke G()
eens aan het Kruis den Vader aangeboden
hebt en welke Gij nog dageljjks op de alta
ren wilt hernieuwen, in vereen iging met de
boetedoeningen van de H. Maagd Maria, van
alle Heiligen en van alle gdoovige chris
tenen.
En wjj beloven U van ganscher harte, de
vroegere zonden van ons zelf en van ande
ren en de onverschilligheid tegenover zoo
veel liefde zooveel in ons is met de hulp
Uwer genade goed te maken door een vast
geloof, door reine zeden des levens, door
volkomen naleving van de evangelische wet,
vooral van de liefde. Wjj beloven U, dat
w’ij zooveel mogelijk zullen trachten de be
leedigingen, welke men U zou kunnen aan
doen, naar onze krachten te verhinderen en
zoovelen als ons mogeljjk is tot Uwen dienst
te brengen.
Aanvaard, allerliefste Jesus, door de tus-
schenkomst van de Eerherstellende H.
Maagd Maria, de vrjjwillige hulde van dit
eerherstel. En laat ons, geholpen door de
dood getrouw in Uw dienst voortleven, op
dat wjj allen eens in het vaderland komen,
waar Gjj met den Vader en den H. Geest
leeft en heerscht, God in de eeuwen der
Ik ga zitten schrjjven met mjjn gezicht ge
keerd naar Hemelvaartsdag, den dag waarop
de Heiland Zjjn aardsche loopbaan gesloten
heeft met de woorden: „Gaat en onderwjjst
alle volkeren”, de dag waarop de ten hemel
stjjgende Godszoon Zjjn laatsten wil en tes
tament bekend maakte in woorden van Ge-
loofsprediking en zieienredding. Is u dat
wel eens eerder opgeyallen, vrienden? De
laatste woorden van Christus zjjn woorden
van Missie-actie.
„Gaat en onderwjjst alle volkeren”. Maar
hoe zal de Kerk dit gebed gehoorzamen, ate
er geen missionarissen zijn of geen missiona
rissen genoeg zjjn?
Zeker is het dat er een schreewvend ge
brek aan priesters is in het grootsje gedeel
te van de wereld en dat nog langlniet ten
volle aan het gebed van Christus is kunnen
voldaan borden.
Onlangs zeide mij iemand: „Ge hadt nooit
met dat Missiehuis moeten beginnen, dan
hadt ge nu niet om geld verlegen gezeten”.
En als de Apostelen na Hemelvaartsdag rus
tig aan het visschen gegaan waren, en de
II. Bonifacius bijv, rustig in Engeland was
blijven zitten, dan waren zjj nooit voor het
Geloof gemarteld geworden; en dan zaten
wjj nog rustig in het heidendom!!
Ieder nieuw Missiehuis, gezien het groot
aantal roepingen, is als een korf waar steeds
nieuwe missionarissen uit zwermen om Het
Testament van Hemelvaartsdag uit te voe
ren. Ja. goede vrienden, we zjjn alle medé-i
erfgenamen van dat Testament, maar de
Goddeljjke' Erflatei heeft er ook eenige las
ten aan verbonden, ik zou haast zeggen,
successierechten, geesteljjke successierech-
ten, welke wij mede ons erfdeel moeten aan
vaarden: onze steun van hun erfdeel aan de
millioenen die er nog van verstoken bljjven.
Missiehuis, Hoorn. Father LEFEBER.
Postrek. 120937. Directeur.
De weg naaf den hemel gaat via Missie-
actie.
Het eerste wat we hoorden was, dat de
voerlui vandaag niet op reis gingen, maar
morgenvroeg. Daar zaten we dus voor een
heelen middag en een nacht in de kerk nog
wel, d.w.z. een tot kerk ingerichte schuur,
waar de Pater zoo nu en dan eens de H. Mis
komt lezen.
Over gebrek aan belangstelling hadden we
niet te klagen, onze logeerkamer stond ge
regeld vol volk. In den middag werden er
houten bedstellen binnengedragen, waarop
we zelf ons bed opmaakten. Heel eenvoudig:
een onderlegger en een paardekens, ’t Hoofd
kussen komt ’s avonds als je je watten jas
uittrekt en oprolt.
We wisten niets beter te doen dan maar
vroeg te gaan slapen. Dit was tenminste de
bedoeling, maar van slapen komt niet veel
op zoo'n hard onderstel. Daar moet je ook
al aan gewennen.
Den volgenden morgen vroeg op om vroeg
weg te kunnen gaan. We stapten naar de
herberg en namen onze vervoermiddelen in
©ogenschouw. Zoo'n draagstoel is een heel
gevaarte. Twee dikke palen rusten voor en
achter op een kanten juk. In ’t midden de
zetel zelf. Ook eenvoudig: onder sterk vlecht
werk van touw en boven een gewelfde rieten
overkapning. In het vlechtwerk wordt eerst
een kist’ en een paar kleinere koffers ge
plaatst, dan daar overheen je bed (dat je
hier op reis altjjd moet meenemen) en als
de tijd van vertrek gekomeiï is, kruip je er
zelf maar in, en wel achterwaarts, zoodat je
languit op je rug komt te liggen.
Dan wordt er eerst achter en daarna voor
een muilezel onder de jukken geplaatst en
je bent klaar voor de reis.
Tegen zeven uur éaren alle menschen
kisten opgeladen en we vertrokken.
Je ligt in zoo’n draagstoel wel zacht, maar
geen oogenblik stil. Volgens het stappen
van de muildieren wordt je geregeld naar
voor en achter, naar links en naar rechts
gestooten.
Na een half uur was ik het moe en werd
bjjna wanhopig bjj de gedachte aan de vjjf
lange dagen, die ik er in zou moeten door
brengen.
Na een riUvan 5 uur wérd halt gehouden
en konden we onze maag vullen met Chl-
neesch eten in een Chineeschen herberg. De
KERKBERICHT
--
..kamer” die wjj betrokken had als ameu
blement een tafel en twee bankjes. De rest
van de ruimte was ingenomen door de
„kang”, de Chineesche slaapplaats, be
staande uit een gemetselde verhooging. Hier
hebben we voor het eerst gemanoevreerd
met de bekende Chineesche stokjes. Raar
werk hoor! Ik snap niet, dat de Chineezen
daar mee zoo gauw en zoo veel eten naar
binnen kunnen werken.
Na een rust van twee uur weer op stap,
't Verbljjf in den draagstoel begint drage-
Ijjker te worden. Na nog een rit van ruim
drie uur, wordt weer halt gehouden. Weer
een Chineesch ..hotel”, van dezelfde geriefe
lijkheden voorzien als dat waar we 's mid
dags waren. Na den inwendigen inensch een
beetje op peil gebracht te hebben, zetten we
een boom op over 't voor en tegen van
Chineesche logementen, Chineesche vervoer
middelen enz. en komen tot de conclusie,
dat ’t nogal meevalt.
Om acht uur bed opmaken en onder de
wol. We liggen met vieren op een rjj, zjjn te
moe om wat te praten en nog niet moe ge
noeg om óp die harde kang lekker te
slapen. Ik was tenminste blij, dat het weer
morgen was en we verder konden trekken.
De reis gaat nu volop door de bergen. Hier
en daar ga je langs een zeer bedenkeljjken
afgrond en je bid onwillekeurig een schiet
gebedje, dat de dieren op zulke punten maar
geen grappen gaan uithalen. Maar de dieren
zijn aan den weg gewend en hebben instinct
genoeg om het gevaar in te zien.
D-- „1. -1-1— v- -
door de bergen gi
nu moet u niet d<
veling tegenkomt,
honderden cn honderden bevrachte ezels,
muilezbls, paardje» en karren. En dan nog do
noodige kimeelen. Van deze laatsten eiken
dag een of twee karavanen. Het is de groote
verkeersweg tusschen meerdere provincies.
Langs dezen weg komt men ook door zeer
veel holle wegen, die uiteraard smal zijn en
daarom voor druk Verkeer niet berekend.
Het gebeurde meerdere malen, dat we zoo
non. Dan begint er een
en gevloek van de
m er ook dikwyls. AI»
geworden zjjn dan gaan
- zx rv, A A111 1 - n A i/I
«ens 1
kan worden, wat da« gewoonlyk gauw klaar
is. Den volgenden dag sneeuwde het een
,vast zaten als een k^n
'geschreeuw en geraas
voerlui en slagen vajlei
ze hier moe van geworden zjjn dan gaan ze
kjjken, hoede moeilijkheid opgelost
Den volgenden dag sneeuwde het
beetje, zoodat de weg nog slechter werd.
Tegen den middag -moesten we een van de
steilste bergen op. De weg bestond hit groote
gladde keien. Men raadde ons daarom aan
om maar een eindje te loopen.
Bij de herberg aangekomen zagen we juist
twee muilezels tegen de vlakte liggen. Ons
restaurant bestond hier uit een in den berg
uitgehouwen grot. Na den middag hebben
we weer een uurtje geloopen. Vlak bjj het
dorp hadden de kleine jongens zand op den
weg gestrooid, waarvoor ze natuurlijk iede-
ren voorbijganger aanhielden om een paar
koperstukken, wat ze wol verdiend hadden.
De 24ste Maart scheen een dag van onge
lukken te zijn. Ik zag een omgeslagen krui
wagen, een kar waar een wiel van afgeloo-
pen was en een paard onder een zwaar be
laden kar. Plus nog een ezel, die zich op
den grond neervleide. Na den middag kwam
het eigenlijk pas. Op een gegeven oogenblik
loopt een van mijn muildieren tegen een
ander aan, wordt onrustig en werkt zich
onder het juk uit Het gevolg was, dat de
draagstoel z’n steunpunt verloor, overzjj ge
raakte en tegeljjk met my dén beganen grond
opzocht.
Het euvel was gauw verholpen, maar ik
stapte niet meer in, niet uit angst, maar
omdat we maar 10 minuten van Litcheng af
waren, waar we den pastoor Pater Judocus
Spruit wilden bezoeken. Hier troffen we het
weer ongelukkig, want de pater was niet
thuis. Hjj was naar Luanfu en zou vandaag
terugkomen, waarschjjnljjk kwamen we hem
onderwge wel tegen. Ongeveer drie kwartier
later zagen we in de verte iemand op een
muildier komen aandraven. We dachten: dat
is-ie. Nu, ver hadden we het niet mis, want
het was wel de pater z’n muildier, maar met
z’n knecht erop. Deze vertelde ons, dat de
Pater vooruit was op de fiets. Hjj had dus
waarschijnlijk een anderen weg genomsn.
’s Avonds in de herberg kregen we al
gauw herrie met de voerlui. Ze wilden ons
den volgenden dag niet naer Luanfu brengen
uit vrees voor de soldaten, maar tot op een
plaats enkele uren afstand en daar zouden
ze karren voor ons huren. We sputterden
natuurlyk tegen, ten eerste omdat ze van te
voren er niets van gezegd hadden en ten
tweede, omdat het in karren zeer onpleizie-
rig reist.
Een uurtje later kwamen de heeren met
het geschreven contract aan om te bewjjzen,
dat ze zoo overeengekomen waren. Pater
Bolander bekeek het dingetje en kwam tot
de ontdekking, dat het stukje over de ver
andering in karren er pas bjjgeschreven w as.
De jongens hadden dus het contract ver-
valscht. Nadat ze flink uitgeveegd waren,
werd overeengekomen, dat ze twee goede
karren voor ons zouden huren en dat we
om 5 uur in Luanfu zouden zjjn. Dat we zooi
goedhartig waren was, omdat hun vrees
voor soldaten zeer gewettigd was. Er was
n.I. veel kans dat de soldaten hun zonder
vorm van proces de beesten zouden afnemen,
en dat was toch wat al te erg.
Den Volgenden morgen bij ’t ochtend
gloren waren we op weg Om 10 uur in
weitse en om 11 nur zaten we op de karren.