I van s het „Noord-Hollandsch Dagblad” >1 Vrijdag 18 Mei 1928. 'd >1 3 J. C. HEEP, ACCOUNTANCY El BELASTINGZAKEN. EPISTEL EN EVANGELIE. Ho. 2a '-y De R. R. Begrafenis-Ondtrneming „St. loseph" te Hlkmaar (Bisschoppelijk goedgekeurd) waarborgt U een nette begrafenis tegen de billijke tarieven. Naar China. Eerherstellend Gebed. 2 4 3 -1 'i? VOOR en i s* In dien lingen: Al» uur waren advies namen men behouden in Loyang aan om ongeveer twaalf uur. De weg zelf is overal even slecht, of men ;aat of door de vlakte. En lenken, dat men geen ster- Dageljjks ontmoet men bevrachte Geest der voortkomt, en hot 1- Q schillende gelegenheden bjj zün heid er op aangedrongen heeft, der talentvolle jong, j ren. Deze poging is zoo vruchtbaar geweest, dat thans een buitengewoon groot aantal jongelingen voor het priesterschap konden aanvaard worden. Evenals in andere Duit- sche diocesen heeft de bisschop thans het St. Euchariuswerk voor priesterroepingen in het leven geroepen, dat voornamelijk ten doel heef tminder bemiddelde jongens te steunen. Kardinaal Gasparri heeft door bemiddeling van den bisschop van Paderborn een waar- deerend schrijven doen toekomen aan de Bonifatiusvereniging, waarin deze bijzonde ren lof gebracht wordt voor de opvoeding van 114 weeskinderen, en de ondersteuning voor 400 diaspora-geestelijken. De Borromeus-vereeniging in Bonn orga niseert van 2931 Mei een cursus ter be strijding van onzedelijke lectuur, waaraan vooraanstaande geestelijken, parlementsleden en juristen hunne medewerking hebben toe gezegd. NIEUWE PRIESTERROEPINGEN IN DUITSCHLAND. Berlijn (Kipa) De bissëhop van Trier deelt mede, dat hy eenige ja ren geleden bjj ver- i geesteljjk- [eugdzame en talentvol'le jongens Fe bekwamen om zoo doende de priesterroepingen te vermeerde- PRELAAT PROF. DR. ERNST COMMER. Na een langdurig lijden is hier de bekende prelaat Prof. Dr. Ernst Commer gestorven. De Prelaat stierf in zijn 82-ste levensjaar en was een der markante persoonlijkheden in den Schell-strjjd, tegen het modernismus. Met hem is een vooraanstaande vertegenwoordi ger der scholastieke wijsbegeerte en godge leerdheid ten grave gedaeld. Hij werd te Berlijn op 18 Februari 1847 ge boren en was na uitmuntende studies vol bracht te hebben achtereenvolgens werk zaam aan de universiteiten van Munster en Breslau. Reeds zjjn eerste werk ,.Het catholi- ciSmud volgens Augustinus’’ (1873) had in breede kringen de aandacht getrokken. In de 80-er jaren verscheen dan als vrucht zijner diepgaande studies het vierdeelige werk „Sy steem der philosophic”. Met zjjn volgende werken, ,.H. Scheil und der fortschrittliche katholisismus” (1907) en „Die jungste Phase des Schellstreites” (1909) gre^p hij energised in de toenmalige strijdvragen in. Hjj-was te vens de oprichter van het jaarboek „Divus Thomas” voor philosophic en speculatieve theologie, dat thans als. driemaandelijkse!» tijdschrift door Dominicanen-professoren der theologische faculteit te Freiburg (Zwitser land) uitgegeven wordt. Als professor der dogmatische theologie aan de universiteit te Weenen, van 1900 tot 1910, publiceerde Corn- mor in Divus Thomas zjjn grondige com mentaren op de voornaamste toespraken en dekreten van Paus Pius X. Van zijn vlijtige werkzaamheden, die voor hem een tweede naturu geworden waren, nam hij slechts noodgedwongen en met weemoed afscheid, toen zjjn lichamelijke gebreken hem daartoe noopten. Zijn wetenschappelijk werk werd door Paus Leo XIII en bijzonderlijk door Paus Pius X zeer hoog geschat. Zoo werd hR tot lid benoemd der Romeinsche St. Thomas^ academie. De universiteit van, Krakau veg leende hem het doctoraat Henóris causa./ - RcCOINtMtSMntNf - Koningsweg 4, hoek Oed. Nleuwesloot, Alkmaar, Telefoon 648. OP DüjN ZESDEN ZONDAG NA PASCHEN Epistel uit den eersten brief van den ff. Apostel Petrus; IV, 7—11. Welbeminden, weest voorzichtig en waak zaam door gebeden. Maar vooral zjj uwe on derlinge liefde tot elkander aanhoudend; want de lièfde bedekt vele zonden. Zijt gast vrij jegens elkander, zonder ontevreden heid. Een ieder bediene de genade, gelijk hij die ontvangen heeft, nvet betrekking tot el kander. als goede uitdeelers van Gods ve lerhande gnade. Indien iemand spreekt, hij spreke als woorden Gods; indien iemand dient, by doet dit. als uit eene kracht, die God verleent; opdat God in alles verheer lijkt wordt door Jesus Christus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Joannes; XV, 26, 27, XVI, 1—4. tijde zeide Jesus aan Zijne leer de Vertrooster zal gekomen zijn, dien Ik u van den Vader zal zenden, die de 'aarheid ik en van den Vader tofcal getingenie van Mij geven; gij zulf-getaigenis geven, omdat gij van begin af by My geweest zijt. Dit he>b Ik u gezegd, opdat gij u niet zoudet ergeren. Zjj zullen u buiten de synagogen stooten; ja, het uur komt, dat al, die u om het leven brengt, zal meenen Gode dienst te doen. En dit zullen zjj u aandoen, omdat zij noch den Vader, noch Mij kennen. Doch Ik heb u dit gezegd, opdat als het uur zal gekomen zjjn, gjj gedenken zult, dat Ik het u gezegd heb. OFFICIEEL Lijk au to voor vervoer naar buiten beschikbaar. Aangifte bij den Directeur A. J. A. GENEFAAS, Langestraat 8, Telefoon 756. of bij de aansprekers J. J. ABBES, St. JacobstrOat 9. F. H. SAVENIJE, Roerstraat 8. G. VAN VEEN, Baansingel 37 B. (Slot.) In het begin van Maart schreven we naar vjjf Paters tegeljjk, die iets van de mogelijk heid der reis konden afweten. En ja! een telegram van Shuntefu kwam het einde van ons wachten aankondigen. „Kom snel, per spoor nog mogeljjk”. Na een harteljjk afscheid van onze Duit- sche medebroeders stapten we twee dagen later 14 Maart op den trein naar Tientsin. Precies drie maanden had onze rustkuur, ge duurd. En nu zou het laatste en zwaarste Stuk van de reis beginnen. Toen we ongeveer 4 uur gespbord hadden, werd opeens by een heel kein dorpje ge stopt. Na eenig wachten werden enkele af- deelingèn soldaten in den trein gestopt en we gingen verder. Na een kwartier weer Stoppen. De soldaten stjjgen uit enwe bljjven wachten. Dat wachten duurde zoo lang, dat we eindelijk gingen vragen wat er te doen was. Er werd ons verteld, dat er )oovers op de lijn waren om den trein op te wachten. We dachten aan een sensationeele treinaanranding, maar 't liep goed af. Nadat we twee en een half uur hadden stil gestaan werd de reis voortgezet zonder eenig onge mak of ongewoonheid te ondervinden. ,*s Avonds half negen waren we in Tientsin, waar de Broeder van de Procure ons af haalde. In de Procure aangekomen, werd ons aangeraden, zoo gauw mogeljjk verder te gaan, daar eiken' dag het treinverkeer kon Stopgezet worden. Den volgenden morgen negen uur weer op den trein naar Peking. Daar aangekomen hoorden we, dat we niet yoor den volgenden morgen weg konden. Dus gingen we maar naar de Procure der Paters Lazeristen. De tijd was te kort om de bijzonderheden van Peking te gaan bekijken. Wel jammer, want er is veel te zien. Enfin, niks aan te doen, wachten konden we niet. Den volgenden morgen vroeg uit de jreeren, want dé trein zou om zeven uur vertrekken en de bagage moest nog geregeld worden, we moesten dus zorgen om zes uur gan 't station te zjjn. AHes kwam in orde en met een kaartje 2de klasse gingen we het perron op. We waren nog vroeg, maar de trein was al vol. Dat zou een grap worden, een heelen dag staan is ook geen aardigheid. Een vriéndelijk officier hielp.ons uit den nood en wees* ons een eerste klas coupé aan. We installeerden ons dus zoo gemakkeljjk mogeljjk en dach ten: „Hier in China is het toch fjjn”. Even later kregen we gezelschap van een Fran- schcn heer en twee Fransche dames, nette katholieke menschen, die er later op den dag maar wat over inzaten, dat ze 's morgens bij het klaarmaken van de boterhammen er niet aan gedacht hadden, dat het Vrjjdag was. De reis op zich was tamelijk vervelend: dertien uur lang in een boemeltrein met een goede dertig haltes, maar we kwamen toch vooruit. Des avonds tegen negen we in Che-Kia-Schoang, waar we op van onze medereizigers, onzen intrek in een Fransch hotel, vlak bjj het station. Het was er goed, puik eten, puike kamers en. puik betalen. Den volgenden morgen 7.30 zou de trein weer verder gaan. We waren weer vroeg aan ’t station, maar het hielp ons niet veel. Er was één loket open en aan dat loket .werden kaartjes gegeven voor onzen trein, maar geen kaartjes voor de stad Shuntefou, waar wjj heen moesten. Dat gebeurde later aan het andere loket. Ik vond dit een zeer ^jzondere eigenaardigheid» Na ongeveer drie kwartier waren we toch klaar en konden en plaatsje gaan zoeken. Eerste on tweede klas-wagons Varen niet aanwezig. Wel derde klas, maar deze zat stampvol met soldaten. Dus namen we onzen toevlucht tot een goederenwagen. Dat was heelemaal geen bijzonderheid, want de ge- heele trein bestond uit bjjna niets anders dan goederenwagens, maar voor personenver keer. We stapten dus in te midden van, en aangegaapt aoor een heel gezelschap man nelijke en vrouwelijke platneuzen. We zetten onze koffers neer, gingen er op zitten en staken een pjjp op. Pater Bolander gaf nu een beschouwing over het feit, dat hij waar schijnlijk voor de laatste maal in den trein zat. Wat wjj natuurlijk ten stelligste ont kenden, daar we er niets op tegen hebben om over 12 of 15 jaar weer met hem op stap te gaan. Zonder ongelukken kwamen we ’«mid dags om 1 uur in Shuntefu aan, waar We met veel moeite een rjk«cha bemachtigden en naar de kerk redèn. Pater Stephani uit Rome ontving ons har telijk en zette ons in een minimum van tijd voor een welvoorziene tafel. 'Van hier uit zou dan de landreis beginneu. Het huren van draagstoelen liep vlot van stapel, zoodat we na drie dagen weer vérder konden gaan. Dat kwam prachtig uit, de twee rustdagen waren Zondag 18 en St. Jozefdag 19 Maart. De voerlui durfden met hun muildieren niet in de stad komen uit vrees voor de sol- daent. dus moesten we eerst in een rikscha naar het drie uur verder gelegen Loyang.,. Het weer was slecht, wel geen regen maar een erge zandstorm, zoodat je zoo nu en dan geen tien meter voor je uit kon zien, ’t Was of ze geregeld met scheppen zand naar je gooiden. Ongeveer half weg waren we de kar, waar op onze kisten gepakt waren, kwjjt en nie mand wist den weg. Na veel vragen en een klein half uur oponthoud kwamen we aan de weet welke richting we moesten nemen endat de kar met de kisten omverge- vallen was. Alsof dat omvallen ons niet aanging, gingen we gewoon verder en kwa- Het waren werkelijk mooie huifkarren. Maar o, wat ging het langzaam. In vjjf uur hadden ze de reis kunnen doen en het duurde zeven en een half uur. Dit stuk van Weitse naar Luanfu was vermoeiender dan de heele reis van Holland af. Van enkel vermoeid heid heb ik ongeveer drie uur naast de kar geloopen. ik kon dat stooten niet meer ver dragen, ik werd er misseljjk van. Toen we de poorten en muren van Luanfu zagen, werd ik weer wat frisscher. Tien minuten voor zessen waren we onder de hoojdpoort en vjjf en twintig minuten later aan de residentie, waar we allerharte lijkst werden verwelkomt door onze mede broeders. Tot slot een harteljjken groet aan alle lezers en lezeressen en een woord van dank aan de redactie voor de verleende plaats ruimte. Misschien mag ik voor de toekomst nog wel eens Uw blad te hulp roepen om miin hart uit te storten. Luanfu. Maart 1928. F r ALBERTTNUS P0TVEER. o.f.m. Hieronder laten wij volgen het eerher stellend gebed, dat Z. H. de Paus voor den Feestdag van het H. Hart heeft voorge schreven in zjjn laatste Encycliek: Allerliefste Jesus, Wiens liefde, welke over de menschen is uitgestort, met zooveel vergetelheid, verwaarloozing, verachting en ondankbaarheid beantwoord wordt, zie ons hier voor uw altaren neergeknield, om zoo veel beleedigingen, waardoor Uw aflwbe- minneljjkst Hart allerwegen bedroefd wordt, door een bjjzonder eerbewjjs weer goed te maken. Ech(er, daar wjj weten, dat ook wy ons vaak aan zooveel onwaardigheid hebben schuldig gemaakt, waarover wjj nu het diep ste berouw gevoelen, smeeken wjj op de cdr.-te plaats Uwe barmhartigheid voor ons zelf af, bereid om door een vrjjwillige boete goed te maken, niet alleen de misdaden, welke wij zelf bedreven hebben, maar ook die van hen, die verre van den weg des heils dwalen, ófwel, hardnekkig in hun on geloof, weigeren U als Herder en Leider te volgen, ófwel de beloften van het Doopsel met voeten tredende, het zoete juk van Uw wet afgeworpen heboen. Deze betreurenswaardige menschen willen wij alle uitboeten, voor elk afzonderljjk willen wjj U eerherstel brengen: de onge bondenheid en de schandelijkheden van het particuliere leven en van de beschaving; de valstrikken, welke worden uitgezet om de zielen der schuldigen te verleiden! de schen ding der feestdagen* de afschuweljjke vloe ken tegenover U en Uw Heiligen; de be schimpingen van Uw Plaatsbekleeder op aarde en den priesterlijken stand, de ver waarloozing van en de ontzettende -heilig schennissen jegens het Sacrament zelf Uwer Goddelijke liefde en ten slotte de openbare misdaden der natiën, welke zich tegen de rechten en het leergezag van de door U ingestelde Kerk verzetten. O, konden wjj door ons eigen bloed zoo vele ‘misdaden uitwisschen! Intusschen bie den wy U, om de geschonden Goddeljjke eer te herstellen, de voldoening aan, welke G() eens aan het Kruis den Vader aangeboden hebt en welke Gij nog dageljjks op de alta ren wilt hernieuwen, in vereen iging met de boetedoeningen van de H. Maagd Maria, van alle Heiligen en van alle gdoovige chris tenen. En wjj beloven U van ganscher harte, de vroegere zonden van ons zelf en van ande ren en de onverschilligheid tegenover zoo veel liefde zooveel in ons is met de hulp Uwer genade goed te maken door een vast geloof, door reine zeden des levens, door volkomen naleving van de evangelische wet, vooral van de liefde. Wjj beloven U, dat w’ij zooveel mogelijk zullen trachten de be leedigingen, welke men U zou kunnen aan doen, naar onze krachten te verhinderen en zoovelen als ons mogeljjk is tot Uwen dienst te brengen. Aanvaard, allerliefste Jesus, door de tus- schenkomst van de Eerherstellende H. Maagd Maria, de vrjjwillige hulde van dit eerherstel. En laat ons, geholpen door de dood getrouw in Uw dienst voortleven, op dat wjj allen eens in het vaderland komen, waar Gjj met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht, God in de eeuwen der Ik ga zitten schrjjven met mjjn gezicht ge keerd naar Hemelvaartsdag, den dag waarop de Heiland Zjjn aardsche loopbaan gesloten heeft met de woorden: „Gaat en onderwjjst alle volkeren”, de dag waarop de ten hemel stjjgende Godszoon Zjjn laatsten wil en tes tament bekend maakte in woorden van Ge- loofsprediking en zieienredding. Is u dat wel eens eerder opgeyallen, vrienden? De laatste woorden van Christus zjjn woorden van Missie-actie. „Gaat en onderwjjst alle volkeren”. Maar hoe zal de Kerk dit gebed gehoorzamen, ate er geen missionarissen zijn of geen missiona rissen genoeg zjjn? Zeker is het dat er een schreewvend ge brek aan priesters is in het grootsje gedeel te van de wereld en dat nog langlniet ten volle aan het gebed van Christus is kunnen voldaan borden. Onlangs zeide mij iemand: „Ge hadt nooit met dat Missiehuis moeten beginnen, dan hadt ge nu niet om geld verlegen gezeten”. En als de Apostelen na Hemelvaartsdag rus tig aan het visschen gegaan waren, en de II. Bonifacius bijv, rustig in Engeland was blijven zitten, dan waren zjj nooit voor het Geloof gemarteld geworden; en dan zaten wjj nog rustig in het heidendom!! Ieder nieuw Missiehuis, gezien het groot aantal roepingen, is als een korf waar steeds nieuwe missionarissen uit zwermen om Het Testament van Hemelvaartsdag uit te voe ren. Ja. goede vrienden, we zjjn alle medé-i erfgenamen van dat Testament, maar de Goddeljjke' Erflatei heeft er ook eenige las ten aan verbonden, ik zou haast zeggen, successierechten, geesteljjke successierech- ten, welke wij mede ons erfdeel moeten aan vaarden: onze steun van hun erfdeel aan de millioenen die er nog van verstoken bljjven. Missiehuis, Hoorn. Father LEFEBER. Postrek. 120937. Directeur. De weg naaf den hemel gaat via Missie- actie. Het eerste wat we hoorden was, dat de voerlui vandaag niet op reis gingen, maar morgenvroeg. Daar zaten we dus voor een heelen middag en een nacht in de kerk nog wel, d.w.z. een tot kerk ingerichte schuur, waar de Pater zoo nu en dan eens de H. Mis komt lezen. Over gebrek aan belangstelling hadden we niet te klagen, onze logeerkamer stond ge regeld vol volk. In den middag werden er houten bedstellen binnengedragen, waarop we zelf ons bed opmaakten. Heel eenvoudig: een onderlegger en een paardekens, ’t Hoofd kussen komt ’s avonds als je je watten jas uittrekt en oprolt. We wisten niets beter te doen dan maar vroeg te gaan slapen. Dit was tenminste de bedoeling, maar van slapen komt niet veel op zoo'n hard onderstel. Daar moet je ook al aan gewennen. Den volgenden morgen vroeg op om vroeg weg te kunnen gaan. We stapten naar de herberg en namen onze vervoermiddelen in ©ogenschouw. Zoo'n draagstoel is een heel gevaarte. Twee dikke palen rusten voor en achter op een kanten juk. In ’t midden de zetel zelf. Ook eenvoudig: onder sterk vlecht werk van touw en boven een gewelfde rieten overkapning. In het vlechtwerk wordt eerst een kist’ en een paar kleinere koffers ge plaatst, dan daar overheen je bed (dat je hier op reis altjjd moet meenemen) en als de tijd van vertrek gekomeiï is, kruip je er zelf maar in, en wel achterwaarts, zoodat je languit op je rug komt te liggen. Dan wordt er eerst achter en daarna voor een muilezel onder de jukken geplaatst en je bent klaar voor de reis. Tegen zeven uur éaren alle menschen kisten opgeladen en we vertrokken. Je ligt in zoo’n draagstoel wel zacht, maar geen oogenblik stil. Volgens het stappen van de muildieren wordt je geregeld naar voor en achter, naar links en naar rechts gestooten. Na een half uur was ik het moe en werd bjjna wanhopig bjj de gedachte aan de vjjf lange dagen, die ik er in zou moeten door brengen. Na een riUvan 5 uur wérd halt gehouden en konden we onze maag vullen met Chl- neesch eten in een Chineeschen herberg. De KERKBERICHT -- ..kamer” die wjj betrokken had als ameu blement een tafel en twee bankjes. De rest van de ruimte was ingenomen door de „kang”, de Chineesche slaapplaats, be staande uit een gemetselde verhooging. Hier hebben we voor het eerst gemanoevreerd met de bekende Chineesche stokjes. Raar werk hoor! Ik snap niet, dat de Chineezen daar mee zoo gauw en zoo veel eten naar binnen kunnen werken. Na een rust van twee uur weer op stap, 't Verbljjf in den draagstoel begint drage- Ijjker te worden. Na nog een rit van ruim drie uur, wordt weer halt gehouden. Weer een Chineesch ..hotel”, van dezelfde geriefe lijkheden voorzien als dat waar we 's mid dags waren. Na den inwendigen inensch een beetje op peil gebracht te hebben, zetten we een boom op over 't voor en tegen van Chineesche logementen, Chineesche vervoer middelen enz. en komen tot de conclusie, dat ’t nogal meevalt. Om acht uur bed opmaken en onder de wol. We liggen met vieren op een rjj, zjjn te moe om wat te praten en nog niet moe ge noeg om óp die harde kang lekker te slapen. Ik was tenminste blij, dat het weer morgen was en we verder konden trekken. De reis gaat nu volop door de bergen. Hier en daar ga je langs een zeer bedenkeljjken afgrond en je bid onwillekeurig een schiet gebedje, dat de dieren op zulke punten maar geen grappen gaan uithalen. Maar de dieren zijn aan den weg gewend en hebben instinct genoeg om het gevaar in te zien. D-- „1. -1-1— v- - door de bergen gi nu moet u niet d< veling tegenkomt, honderden cn honderden bevrachte ezels, muilezbls, paardje» en karren. En dan nog do noodige kimeelen. Van deze laatsten eiken dag een of twee karavanen. Het is de groote verkeersweg tusschen meerdere provincies. Langs dezen weg komt men ook door zeer veel holle wegen, die uiteraard smal zijn en daarom voor druk Verkeer niet berekend. Het gebeurde meerdere malen, dat we zoo non. Dan begint er een en gevloek van de m er ook dikwyls. AI» geworden zjjn dan gaan - zx rv, A A111 1 - n A i/I «ens 1 kan worden, wat da« gewoonlyk gauw klaar is. Den volgenden dag sneeuwde het een ,vast zaten als een k^n 'geschreeuw en geraas voerlui en slagen vajlei ze hier moe van geworden zjjn dan gaan ze kjjken, hoede moeilijkheid opgelost Den volgenden dag sneeuwde het beetje, zoodat de weg nog slechter werd. Tegen den middag -moesten we een van de steilste bergen op. De weg bestond hit groote gladde keien. Men raadde ons daarom aan om maar een eindje te loopen. Bij de herberg aangekomen zagen we juist twee muilezels tegen de vlakte liggen. Ons restaurant bestond hier uit een in den berg uitgehouwen grot. Na den middag hebben we weer een uurtje geloopen. Vlak bjj het dorp hadden de kleine jongens zand op den weg gestrooid, waarvoor ze natuurlijk iede- ren voorbijganger aanhielden om een paar koperstukken, wat ze wol verdiend hadden. De 24ste Maart scheen een dag van onge lukken te zijn. Ik zag een omgeslagen krui wagen, een kar waar een wiel van afgeloo- pen was en een paard onder een zwaar be laden kar. Plus nog een ezel, die zich op den grond neervleide. Na den middag kwam het eigenlijk pas. Op een gegeven oogenblik loopt een van mijn muildieren tegen een ander aan, wordt onrustig en werkt zich onder het juk uit Het gevolg was, dat de draagstoel z’n steunpunt verloor, overzjj ge raakte en tegeljjk met my dén beganen grond opzocht. Het euvel was gauw verholpen, maar ik stapte niet meer in, niet uit angst, maar omdat we maar 10 minuten van Litcheng af waren, waar we den pastoor Pater Judocus Spruit wilden bezoeken. Hier troffen we het weer ongelukkig, want de pater was niet thuis. Hjj was naar Luanfu en zou vandaag terugkomen, waarschjjnljjk kwamen we hem onderwge wel tegen. Ongeveer drie kwartier later zagen we in de verte iemand op een muildier komen aandraven. We dachten: dat is-ie. Nu, ver hadden we het niet mis, want het was wel de pater z’n muildier, maar met z’n knecht erop. Deze vertelde ons, dat de Pater vooruit was op de fiets. Hjj had dus waarschijnlijk een anderen weg genomsn. ’s Avonds in de herberg kregen we al gauw herrie met de voerlui. Ze wilden ons den volgenden dag niet naer Luanfu brengen uit vrees voor de soldaten, maar tot op een plaats enkele uren afstand en daar zouden ze karren voor ons huren. We sputterden natuurlyk tegen, ten eerste omdat ze van te voren er niets van gezegd hadden en ten tweede, omdat het in karren zeer onpleizie- rig reist. Een uurtje later kwamen de heeren met het geschreven contract aan om te bewjjzen, dat ze zoo overeengekomen waren. Pater Bolander bekeek het dingetje en kwam tot de ontdekking, dat het stukje over de ver andering in karren er pas bjjgeschreven w as. De jongens hadden dus het contract ver- valscht. Nadat ze flink uitgeveegd waren, werd overeengekomen, dat ze twee goede karren voor ons zouden huren en dat we om 5 uur in Luanfu zouden zjjn. Dat we zooi goedhartig waren was, omdat hun vrees voor soldaten zeer gewettigd was. Er was n.I. veel kans dat de soldaten hun zonder vorm van proces de beesten zouden afnemen, en dat was toch wat al te erg. Den Volgenden morgen bij ’t ochtend gloren waren we op weg Om 10 uur in weitse en om 11 nur zaten we op de karren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 16