1 1 „ONS BLAD" 1 «u J l '.‘SH Bur*au :>tOf56, ALKMAAR - TelefoonêÊSÏS^rïS” VIJFDE KATHOLIEKE LANDDAG IN HOLLAND'S NOORDERKWARTIER. FEUILLETON. Gestrafte misdaad. '1 1 5 Advertentieprijs Niet tegen den godsdienst Abonnementsprijs ^an alle abonnd’s wordt op aanvrage gratis een polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 3000.—, f750.—, f 250.—, f 126.—, f50.—, f 40.— No. 132 NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD J waarom den als (Wordt vervolgd.} C even en Verwel- Geesteljjken, die steeds gaarne op de Landdagen ziet. Van 1—5 regels fl.25; elke regel meer t 0.25. Reclame pee f 0.60 per ’advertentie van 5 tegels regel*me«r 7Ó*13J D.60 booger I Ook wees hij op het werk der vak vereeni gingen. Stut en hulpe der kerk, zijn de vereenigin- gen noodig. om te houden wat we hebben en wat onze vadeicn, na zooveel moeite en strijd verkregen hebben. Spr. wees op den afval op bet platteland. Een dom volk is voor den godsdienst verloren. In een vurige peroratie riep hij de hoor ders op, om toch te doen wat hun katholieke plicht is in deze, en zich op te geven als lid van den V'olksbond, van de Hanze, van den L. T. Band. Ook om de stoffelijke voordeelen. Maar ook om te kunnen meespreken als daar over de belangen van den bond en het vak on derhandeld wordt. Tot de jongeren richte hij het woord om hen op te roepen te worden de zonen der kerk, op wie de kerk en het land hoopt en op wie ze moeten kunnen rekenen in de toe komst om der wille van beider welzijn en vooruitgang. De tijd van dommelen is voorbij. Er moet gearbeid worden aan de geestelijke en stof felijke verheffing van ons Katholieke volk in al zijn geledingen, door middel van de R. K. Stands- en vakorganisatie. Daartoe riep hij al zijn hoorders op! Onder luid applaus beëindigde spr. zijn rede, welke meermalen door handgeklap werd onderbroken. Na de pauze bracht de (leer Burger dank aan den heer Van de Bilt voor diens rede, die gedocumenteerd was door uitspraken van Paus en Bisschoppen. (Applaus). Vervolgens was het woord aan den Zeer- eerw. Pater Wjjnandus Sluis O.F.M., die tot onderwerp van zijn rede had gekozen: De Katholiek in het moderne leven. Pater Sluis, met applaus begroet, begon zijn rede, met erop te wijzen, dat de be grippen Katholiek en modern elkaar meer tegenspreken, dan harmoniet uitduiden. Ka tholiek is oer-oud, terwijl modern een bitte ren wansmaak heeft voor de rasechte katholieken. Modern beantwoordt ongeveer aan heidensch, degeneratie, degradatie en verbeesting van den mensch. Men geeft aan de ongeregelde neigingen juist rendes-vous inplaats van ze te beteugelen. En dat achter het mom van beschaafde manieren. Trek een aap een koningsmantel aan, dan zal hij be koren door zijn gewaad, maar het blijft een aap. Zoo ook kan men een mensch steken in koningskleeren, maar een mensch blijft bet. Het koning-menscheljjke wordt ver-anti-na- tuurlijkt door het anti-godedienstige van on ze dagen. De menscheljjke natuur wordt mis vormd, doordat men het ideaal stelt in de verbastering van den mensch. Steeds dries ter wil men komen tot godloochening. Spr. stelt daartegenover den geloovigen mensch: de ware menseh tegenover het creatuur van de moderne wereld. Spr. wil wijzen op enkele gevaarlijke, mo derne gevaren. Derhalve roept spr. zijn toe hoorders toe: host niet mee met dat moder ne gedoe. Gaat uw eigen Roomschen gang, want Rome leidt naar Christus. (Applaus.) De mensebelijke hartstochten gillen als een cacaphonie dooreen, ’t Is een helsehe herrie. De grondtoon hiervan is: ménsch ge leeft maar eenmaal. Buit dus het genot maar uit, zonder te letten op de goede zeden en godsdienst. Men plonst zich neer in het moeras van het genot, terwjjl godlooche naars klaar staan, om te waarschuwen, zich vooral niet te hullen in heiligheid. Die godloochenende beweging is niet zon der succes geweest. Men mag zelfs spreken van het moderne gevaar. Van dien modernen godsdienst gaat een tikje bekoring uit, on danks onze aanhankelijkheid aan Rome, om dat wij n.enschen zijn. De cinema oefent meer invloed uit dan de kerk en een film gaat er beter in dan een mooie preek. Scherp hekelt spr. dan de tendenzen van de films. De 12 apostelen kent men niet meer, maar (108.) „Een vjjand, mijn neef Reginald, en mijn laven in gevaar? Kom, ik heb hem nooit in mjjn leven beleedigd door daden noch woor den.’’ „En toch heeft hij tegen u samengespan- nen voordat uw oom, sir Oswald stierf. Zijn liefste wensch was het testament te vernieti gen waarbij uw oom u 5000 pond per jaar vermaakte.” „Zoo! Gij schijnt goed op de hoogte van mijn familiezaken,” riep Lionet „Ik ken uwe familiegeheimen even goed als de mjjne. „Dan beweert ge zeker een toovenares te zijn, niet waar?” „Ik beweer niets, behalve dat ik het goed met u meen. Sir Reginald Eversleigh is uw vijand sedert den dag die hem onterfde en u rijk maakte. Uw dood zou hem meester van het vermogen maken, dat gij nu bezit; uw dood zou hem rijkdom en een stand in de maatsdiappjj bezorgen. Kunt gij twijfelen, dat hij naar uw dood verlangt?” „Ik kan het niet gelooven," riep Lionel Dale; „het is al te afschuweljjk. Wat, hij, mijn oudste nepf, hjj zou de warmste vriendschap i^oor mg veinzen en wenschen voordeel to koude licht scheen over de witte heuvelrijen, die bedekt waren met ongerepte sneeuw. Op den drempel keerde de oude vrouw zich nog eens om en zeide tot Lionel Dale: „De jachtpartij gaat niet door ala het zulk weer blijft?” „Neen, als het weer niet verandert, niet.’1 „Goeden nacht dan, mijnbeer Dele.” „Goeden nacht.” De predikant bleef in de deur de Zigeuner- vrouw staan nakijken, terwijl zij door dn sneeuw stapte. De donkere figuur bewoog zich langzaam en zwijgend tussehen de gras perken door, die thans onder de sneeuw verborgen waren, en zjj kreeg iets spookaeh- tigs in de oogen van Lionel. „Wat beteekent dat alles?” vroeg hij zich af, terwijl hjj de deur sloot. „Is die vrouw een gewone bedriegster, zooals zoovelen van haar stam? Zij vroeg mij vanavond wel niets, maar dat kan een list zijn om mij morgen nog meer te vragen. En toch De predikant keerde naar het salon terug. Znjj geest was nog geheel onder den indruk van het vreemdsoortig gesprek van zooeven. Hij trachtte echter dat gevoel, waarover hjj zich schaamde, van zich af te schudden en weer zichzelf te zijn. overgaan. De heer Burger opende den Landdag met den christelijken groet en heette de aanwe zigen welkom, in deze plaats, in deze parochie in deze gemeente. Bijzonder welkom heette spr. de beide sprekers, die voor de aan wezigen geen onbekenden waren. Spr. intro duceerde de sprekers nog komde dan de E.E. H.H. men Dat moet er toe meewerken om de Land dagen nog beter te doen slagen. De medewerking van de Katholieken in Katholieke Stands en Vakorganisatie. Het woord was vervólgens aan den Hoog- edelgestr, Heer Cb. L. van de Bilt, lid van de Tweede Kamer, die bij zijn verschijnen op den katheder met applaus begroet werd. De heer Van de Bilt behandelde het onder werp: de R. K. Stands- en vakorganisatie. Spr. zei, dat het goed gezien was van het bestuur van dezen Katholieken landdag om naast het onderwerp dat pater Sluis straks zoo welsprekend zou behandelen, ook te doen spreken over de katholieke vak- en standsorganisatie, in deze omgeving, waar zoowel voor de organisatie der arbeiders, als die der winkeliers en middenstanders en die der boeren en tuindersi een tekort was on der de katholieken. Hjj schreef dit toe aan onbekendheid, want de Kath. zijn hier te goed dan dat zij ook niet, de noodzakelijkheid inziend, zou den toetreden tot de organisatie die in de zen tijd zoo noodig is en door de kerk ge- wenscht wordt Spr. wees op de uitspraken van Paus en bisschoppen om h*t goed recht der vereeni- gingen aan te toonen. Hjj wees op de drin gende vermaningen daartoe vooral van on zen pas overleden bisschop Mgr. Callier za liger. Uit den mond van den Paus zelve mocht spr. het met de Hollandsche pelgrims te Ro me hooren, dat de organisaties zoo’n uitste kend werk verrichten voor kerk en maat schappij. Enkele kopstukken der S.D.A.P. hebben er weer eens een nieuw bewijs van willen leve ren dat de socialisten heelemaal „niet tegen den godsdienst" zijn. Binnenkort zal de Dienstplichtwet in de Kamer opnieuw aan de orde komen in ver- 'band met een voorgestelde wijziging; en van deze gelegenheid hebben de socialis tische Kamerleden K. ter Laan, Van Zadel- hoff, Albarda en Brautigam dankbaar ge bruik gemaakt om allereerst een amende ment in te dienen, hetwelk beoogt de vrjj- •telling van militairen dienst voor geeste lijken en aanstaaude geestelijken af te schaf fen. Het is de beeren een doorn in ’t oog, dat onze priesters en onze priester-studenten in het leger niet behoeven te dienen. Nu kan men heel goedmoedig —zeg gen: nou ja deze heeren, die zoo ver van ons af te staan, begrijpen de positie van een priester niet, zij beschouwen in hun heiden dom een priester als ieder ander mensch zij meenen het niet zoo kwaad! Dit ware op zichzelf al erg genoeg; als de socialisten de heel bijzondere positie van een priester niet begrijpen en hem be schouwen als een mensch, juist als ieder ander, dan toonen zij daardoor, dat zij in tenslotte allesoverheer- gemeen maar ik wil u in de gelegenheid stellen uwe beweringen te bewijzen. Ik zal u morgen te woord staan of iemand anders dien gij mocht zenden.” „Zult gij thuis zijn?” vroeg zij op ang- stigen toon. „En de jachtpartij dan?” „De jachtpartij zal wel niet plaats hebben; het weer is te ongunstig,” antwoordde Lionel. „Als het weer niet geheel en al verandert, zal er morgen niet gejaagd worden en blijf ik thuis.” Na deze woorden stond de predikant op, en ook de Zigeunervrouw verrees van baar zetel. Bedaard ging zjj voor hem staan en zeide: „En nu ga ik u verlaten. Goeden avond. Gq denkt dat ik een zottin of een bedriegster ben, maar gij vergist u. Dit is al de tweede keer dat gij mij verkeerd beoordeelt, mijn heer Daie." Toen de predikant den ernstigen blik van die schitterende oogen ontmoette, overviel hem een vreemdsoortig gevoel; bet scheen hem toe dat hij die oogen, dat gezicht meer gezien had, waar en wanneer kon hjj zich met geen mogelijkheid herinneren. Dit denkbeeld beheerschte hem terwijl hij de vrouw voorging naar de voordeur en die voor haar opende. De sneeuw had opgehouden te vallen, de maan blonk helder in den winteravond te midden van zwarte jagende wolken. Dat het terrein aanwezig. Onder hen merkten wjj op Deken Guilonard van Schagen, Pastoor Hendriks van ‘t Zand, Pastoor Nieman van St hoort, Pastoor Vinck van Anna Paulowna, Pastoor Bakker van Burgerbrug, Kapelaan Koojj van ’t Zand, den Zeereerw. Pater WjJ- nandus Sluis O.F.M., Gardiaan te Nieuwe Niedorp en den Weleerw. Pater Jeroen Doe- dens O.F.M., geboortig van t Zand, die thans verblijf houdt te Quaracchi (Italië). Voorts was nog aanwezig burgemeester Meijer van Oude Niedorp. Nadat „Winnubst” van Den Helder eenige lummors gespeeld «had, kon de voorzitter van den Landdag, de heer J. Burger, burge meester van Warmenhuizen, tot de opening De noodzakelijkheid tot aansluiten geldt voor allen. Die aansluiting moet geschieden bij de standsorganisatie, die tot taak heeft, zede lijke en godsdienstige verheffing van hare leden, bjj de vakvereeniging die te zorgen heeft voor het stoffelijke welzijn. Spr. ging na wat in dit opzicht verricht was. De vereenigingen willen kweeken, fiere, diep overtuigde katholieken die in hun orga nisatie zich ontwikkelen en daar de kracht en de wapens op doen om zich te verdedi gen tegen de. aanvallen van tegenstandeie. Spr. vroeg zich af. hoe er nog iemand kan gevonden worden die, ziende wat er in de wereld om ons heer gebeurt, nog kan twij felen of de principieele vereenigingen als Volksbond, Hanze, L. en T. bond wel noo dig zjjn. Uitvoerig zette spr. uiteen, waarom deze vereenigingen katholiek moeten zijn en wat hunne taak is. onze hoogere en schende aspiraties met ons niets kunnen hebben. Wij voor ons echter beschouwen de Ne- derlandsche socialisten niet als „van van daag of gisteren”. Zij weten heel goed, wat zij willen. Ook wij, Katholieken, betreuren het zeer, dat er nog oorlogen mogelijk zjjn en dat er dus nog legers bestaan moeten, maar als wjj dit feit hoezeer ook met tegenzin en met tegenkanting en met streving naar béter, aanvaarden, dan kennen wij aan den priester in het leger in vredes- en in oorlogstijd geen andere functie toe dan die van vertrooster, en geleider tot den Hemel. En in deze functie zijn door onze pries ters vaak bovenmenscheiijke heldendaden verricht. De socialisten hebben voor den priester ech ter niet zoo veel eerbied, dat zjj diens werk-, zaamheid tot de priesterlijke functie beperkt willen dulden; neen, de priester moet be handeld worden als ieder ander burger, hjj moet óók in de kazerne, hjj moet óók het soldatenlevep meemaken, hij moet als ’t tot oorlog komt ook als „moordenaar” uitgekreten kunnen worden. De socialisten weten wel, deze richting willen uitsturen: Zjj berekenen, dat zij op deze wijze den Katholieken godsdienst althans de bele ving daarvan heel ernstig kunnen treffem wanneer onze priester-studenten in het vaak ruwe en lichtzinnige kazerneleven, waar Alle elementen vertegenwoordigd zijn, op genomen moeten worden, hoe vele roepin gen zullen er dan menschelijkerw jjze ge sproken verloren gaan; hoeveel pries terstudie zal er, zoo niet verhinderd, dan toch belemmerd en vertraagd worden; hoeveel geestelijken zullen er wanneer ook onze priesters „dienen” moeten voortdurend aan hun functie als zielzorgers onttrokken zijn tot nadeel van het k^tholiek-geesteljjk leven en hoezeer' zal de praktijk van het soldatenleven zoozeer in strjjd met de hooge priesterlijke waardigheid het pres tige onzer geestelijken néérhalen! Wie even djeper nadenkt, begrijpt dat een eventueels aanneming van het door de socia listen voorgestelde amendement onbereken baar nadeelige gevolgen voor het godsdien stig leven na zich zou kunnen sleepen. Welnu! Hier toonen de socialisten weer hun echt karakter; niets is hun welkomer en aangenamer dan dat zij hun haat tegen den godsdienst kunnen uitvieren en dat het gods dienstig leven wordt ondermijnd; en daar om.... de priesters en de priester-studenten naar de kazerne! Wat zegt „De Morgen" van deze fraaie socialistische leuze? WAAr acht „De Morgen" gezien alweer dit feit onze hoogste belangen veiliger, in christelijke of in Roomsch-roode samen werking? trekken van mijn dood?” „Hij kan nog iets sleahters doen,” zeide de Zigeunerin op beteekenisvollen toon; „hij kan trachten u van kant te maken!” „Neen, neen, neen,” riep de predikant, „Dat is niet mogelijk.” „Gjj hebt geljjk,” zeide de oude vrouw. „Reginald Eversleigh is daartoe te lafhar tig, maar hjj heeft een helper die geen men- scheljjke zwakheid kent, wiens wreede hart nooit aangedaan is door medelijden, sir Re ginald is slechts een werktuig in de. hand van dien man, en die zal niet aarzelen uw dood te veroorzaken.” „Uw woorden kunnen waarheid bevatten,” hernam de predikant, na een lange pauze, „en toch zijn ze zoo verschrikkelijk, dat ik er niet aan gelooven kan. Hoe is het echter mogelijk, dat gij, een vreemde, zoo vertrouwd zijt met de bijzonderheden van mjjn leven?" „Vraag mij dat niet, mjjnheer Dale," ant woordde de Zigeunervrouw ernstig, „wan neer er 'n vreemdeling komt om u te waar schuwen, neem dan die waarschuwing aan en vraag niet naar den brenger van die boodschap. Ik heb u gezegd dat een onbe kend gei aar u dreigt Ik weet nog niet den juisten vorm, waarin dat gevaar u zal over vallen. Morgen verwacht ik er meer van te weten.” „Ik kan mjj tot niets verbinden,” zeide Lionel. Per kwartaal voor Alkmaar. Voor buiten Alkmaar. i vtw Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.60 hooger den kop van Noord-Holland roemende, zegt spr., dat dit een aanleiding voor het bestuur was, wederom een Landdag te órganiseeren, wat in het belang van de Katholieken in het algemeen is. Vanaf het begin heeft men steeds mede werking ondervonden van de Katholieken van 't Zand. Daarom is dit jaar de Landdag hier ter plaatse uitgeschreven. De Katholie ken van Zijpe in het algemeen hebben een goed godsdienstig hart, waarvoor spr. hun hulde brengt en waarvan spr. de oorzaak zoekt in het feit, dat men voor de gelijkstel ling al een Katholieke school had. Dat is ook de reden, waarom men op hun mede werking steeds heeft kunnen rekenen. Spr. citeert dan het artikel over den land dag in dit blad en hoopt, dat God het werk zal mogen zegenen. Daarna memoreert spr. de te behandelen onderwerpen, welker be spreking noodig is, om ons op onze plichten dienaangaande te wijzen. Spr. hoopt, dat de sprekers ons nog meer dan tot nu toe zullen overtuigen, dat een goed godsdienstig leven noodig is en dat hun woord dat leven zal bevorderen: Met deze woorden verklaarde spr. Landdag voor geopend. (Applaus). Begeleid door de muziek van „Winnubst” werd door allen „Roomscbe blijdschap" ge zongen. „Zooals gjj wilt,” antwoordde de Zigeune rin trotsch. „Ik heb mijn plicht gedaan. Als gjj in uw stijfhoofdigheid mijne waarschu wende woorden in den wind slaat kan ik er niets aan doen. Wiit gij in uw eigen belang, niet in het mjjne, mij morgen nog eens ont vangen, of wilt ge mjj beloven iemand te woord te staan, die in naam van mjj, de Zi geunerin, naar u vraagt? Beloof mij slechts dit, ik bezweer het u. Ik heb niets van u te vragen, niets te winnen door mjjn ver zoek, maar ik verzoek u ernstig mjj dit toe te staan. Misschien dat ik u morgen meer kan zeggen dan nu. Wilt ge mjj daartoe in de gelegenheid stellen, mijnheer Dale?” De ernstige, bjjna smeekende toon waarop de vrouw dit vroeg, de droefgeestige donke re oogen waarmede ze hem aanzag lieten niet na indruk te maken op Lionel. Hjj kreeg een gevoel alsof hjj die oude vrouw moest vertrouwen; ook was hjj inwendig nieuws gierig om te weten hoe zij zoo van alles op de hoogte was en hjj was op het punt haar een nadere verklaring te vragen van haar geheimzinnig gedrag. Maar hij legde dit ge voel het zwjjgen op, daar hjj oordeelde dat het met zjjn waardigheid streed daaraan toe te geven. Ondertusschen hield de Zigeunerin hare oogen strak op zjjn gelaat gevestigd. Ten laatste zeide Lionel op koelen toon: „Ik zal doen wat gjj van mij vraagt. Ik stel geen vertrouwen in uw beweringen, wel de „beroemde” filmhelden. Bezoekt het Roomsehe publiek onoordeelkundig de cine ma, dan wordt het ook getroffen door den bacci), omdat de film steeds handelt over het mannetjes-dier en het vrouwtjes-dier. Zelfs z.g. godsdienstige films, als de There- siafilm, ontkomen niet aan een liefdesge schiedenis. De menseben worden overgoten met genotsbeelden, gemaksbeelden en zinne lijke beelden, zonder een straaltje echt leven, zonder godsdienst. Is het daarom te verwon deren dat men zich onbehagelijk begint te voelen in het gewone huiselijke leven? De moderne filmmanie heeft schuld aan de dans woede, den ongegeneerden omgang tussehen jongens en meisjes, aan te groote uitgaven, echtbreuk, enz. Men zoekt het ideaal, waar het bederf ligt. Wjj, Katholieken echter, met onze Room- sche zedenleer, hebben een richtsnoer. Wjj vestigen voortdurend, de aandacht op de ge neigdheid naar het verkeerde. Doen wjj dan verstandig, ons het verkeerde te laten voor- tooveren, zjj het in feeërieke kleuren? Wjj moeten de slechte film bcstrjjden en de goe de bevorderen. Een gereserveerde houding jegens alle bioscoopbezoek moeten wjj aan nemen. (Applaus.) Het overdadige, publieke weeldevertoon onzer dagen is een verderfelijk en tegeljjk belachelijk verschijnsel. De weelde is thans gemeengoed van alle standen. Zjj beeft haar zetel opgeslagen zoowel binnens- als buitens huis, zonder rekening te houden met sierlijk heid en waardigheid. Zjj is een pqtsierljjke pias geworden en een vervallen grootheid: of liever heelemaal geen grootheid, zoo iets als „Madame Saus géne”. De heeje wereld doet aan luxe, maar inderdaad is het niet meer dan „kale kak" (gelach). Op ge&tige wjjzé hekelt spr. het modieus gedoe van modernb jongens en meisjes. Spr. vraagt of dat alles niet een carricatuur van de weelde is. De wereld komt op haar kop te staan: de mannen willen vrouwen en de vrouwen mannen worden. Een meisje, dat werkelijk een vrouw wil zjjn, geldt in de mo derne wereld als een zonderling. Verderfelijk noemt spr. het streven van do lagere standen naar openbaar weeldevertoon, omdat men de dames uit de hoogere standen benjjdt. En de industrieelen weten met goed koops kunstmiddelen aan het streven te voldoen. Dikwjjls wordt op het huishoudelijk leven uitgezuinigd, om maar kostbaarheden te kunnen koopen. De manie van grootdoen openbaart zich ook in het optuigen van het interieur van het huis. Naar het practiscbe wordt niet meer gekeken. Men wil popperig heid. De menschen schijnen alleen te dienen voor het pronken. Men heeft wel een radio gekocht, maar geen wieg. Daarbjj komt nog, dat dikwjjls alles is gekocht op afbetaling of gepoft. Men leeft in de moderne wereld op grooten voet van het geld van anderen. Is dat niet onverantwoordelijk toegeven aan de weeldezucht van deze dagen? Is dat geen comediespelen? Wat moet nu in deze moderne wereld de houding zjjn van ons, Katholieken? Niet iheehossen, geen schulden maken als wjj niet kunnen betalen. Hebben wjj finan- tiën, dan matig zjjn in onze weelde: Konink lijke eenvoud. Dat zal leiden tot onberispe lijke kleeding, enz. In één woord: Weest waakzaam! Weest fatsoenlijk in alles. Tenslotte iets over de moderne bibber- ziekte, het jtchuifelmanie en dansdeliridni. Dat alles wijst naar onwaardigheid. Het gracieuse van de oude walsen is verjaagd door het zotte in de moderne dansen, aan gevuurd door de klankenhei van de jazz band.- Reeds uit een oogpunt van beschaving zijn de moderne dansen af te keuren. Spr. citeert hiertoe den piet-Katholiek Henri Borel, die de bewegingen pervers en ver keerd noemt. De dansen leiden naar ver boden daad. Men kan deje dansen niet netjes dansen, terwijl de vrouwenlichamen er door bedorven worden, zooals de artsen getuigen. In de landelijke parochie 't Zand\ (gem. Zijpe) werd gisteren de vjjfde Katholieke Landdag in Holland's Noorderkwartier ge houden. Het weer liet zich des morgens minder gunstig aanzien. Zelfs regende het een poos je, doch tegen het uur van aanvang was de lucht eeniger mate opgeklaard. De Katholieken van 't Zand gaven hun ingenomenheid met deze Katholieken-bjjcen- komst te kennen door het uitsteken van de vaderlandsche driekleur, welke vrjjwel huis aan buis wapperde. Het Landdag-terrein was ideaal gelegen, op een rustig plekje ter zijde van de Katho-. lieke kerk. Het regelingsbestuur der K. 8. A. had voor een keurige organisatie zorg ge dragen. Tot inzet van den Landdag werd te 10 uur in de parochiekerk een plechtige H. Mis opgedragen door den Zeereerw. Heer Pas tor Hendriks. Het zangkoor voerde op verdienstelijke wijze de Missa Jeanne d’Arc van Hubert Cuypers uit Talrjjke geloovigen woonden de plechtig heid bjj. Ruim een half uur na den vastgestelden tjjd kon begonnen worden. Enkele honderden Katholieke mannen en vrouwen waren op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 1