1
1
„ONS BLAD"
1
«u
J
l '.‘SH Bur*au :>tOf56, ALKMAAR - TelefoonêÊSÏS^rïS”
VIJFDE KATHOLIEKE LANDDAG IN HOLLAND'S
NOORDERKWARTIER.
FEUILLETON.
Gestrafte misdaad.
'1
1
5
Advertentieprijs
Niet tegen den godsdienst
Abonnementsprijs
^an alle abonnd’s wordt op aanvrage gratis een polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 3000.—, f750.—, f 250.—, f 126.—, f50.—, f 40.—
No. 132
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
J
waarom
den
als
(Wordt vervolgd.}
C
even en Verwel-
Geesteljjken, die
steeds gaarne op de Landdagen ziet.
Van 1—5 regels fl.25; elke regel meer t 0.25. Reclame pee
f 0.60 per ’advertentie van 5 tegels regel*me«r 7Ó*13J
D.60 booger I
Ook wees hij op het werk der vak vereeni
gingen.
Stut en hulpe der kerk, zijn de vereenigin-
gen noodig. om te houden wat we hebben en
wat onze vadeicn, na zooveel moeite en
strijd verkregen hebben. Spr. wees op den
afval op bet platteland. Een dom volk is
voor den godsdienst verloren.
In een vurige peroratie riep hij de hoor
ders op, om toch te doen wat hun katholieke
plicht is in deze, en zich op te geven als lid
van den V'olksbond, van de Hanze, van den
L. T. Band.
Ook om de stoffelijke voordeelen. Maar
ook om te kunnen meespreken als daar over
de belangen van den bond en het vak on
derhandeld wordt.
Tot de jongeren richte hij het woord om
hen op te roepen te worden de zonen der
kerk, op wie de kerk en het land hoopt en
op wie ze moeten kunnen rekenen in de toe
komst om der wille van beider welzijn en
vooruitgang.
De tijd van dommelen is voorbij. Er moet
gearbeid worden aan de geestelijke en stof
felijke verheffing van ons Katholieke volk
in al zijn geledingen, door middel van de
R. K. Stands- en vakorganisatie.
Daartoe riep hij al zijn hoorders op!
Onder luid applaus beëindigde spr. zijn
rede, welke meermalen door handgeklap
werd onderbroken.
Na de pauze bracht de (leer Burger dank
aan den heer Van de Bilt voor diens rede,
die gedocumenteerd was door uitspraken
van Paus en Bisschoppen. (Applaus).
Vervolgens was het woord aan den Zeer-
eerw. Pater Wjjnandus Sluis O.F.M., die tot
onderwerp van zijn rede had gekozen:
De Katholiek in het moderne leven.
Pater Sluis, met applaus begroet, begon
zijn rede, met erop te wijzen, dat de be
grippen Katholiek en modern elkaar meer
tegenspreken, dan harmoniet uitduiden. Ka
tholiek is oer-oud, terwijl modern een bitte
ren wansmaak heeft voor de rasechte
katholieken. Modern beantwoordt ongeveer
aan heidensch, degeneratie, degradatie en
verbeesting van den mensch. Men geeft aan
de ongeregelde neigingen juist rendes-vous
inplaats van ze te beteugelen. En dat achter
het mom van beschaafde manieren. Trek een
aap een koningsmantel aan, dan zal hij be
koren door zijn gewaad, maar het blijft een
aap. Zoo ook kan men een mensch steken in
koningskleeren, maar een mensch blijft bet.
Het koning-menscheljjke wordt ver-anti-na-
tuurlijkt door het anti-godedienstige van on
ze dagen. De menscheljjke natuur wordt mis
vormd, doordat men het ideaal stelt in de
verbastering van den mensch. Steeds dries
ter wil men komen tot godloochening. Spr.
stelt daartegenover den geloovigen mensch:
de ware menseh tegenover het creatuur van
de moderne wereld.
Spr. wil wijzen op enkele gevaarlijke, mo
derne gevaren. Derhalve roept spr. zijn toe
hoorders toe: host niet mee met dat moder
ne gedoe. Gaat uw eigen Roomschen gang,
want Rome leidt naar Christus. (Applaus.)
De mensebelijke hartstochten gillen als
een cacaphonie dooreen, ’t Is een helsehe
herrie. De grondtoon hiervan is: ménsch ge
leeft maar eenmaal. Buit dus het genot maar
uit, zonder te letten op de goede zeden en
godsdienst. Men plonst zich neer in het
moeras van het genot, terwjjl godlooche
naars klaar staan, om te waarschuwen, zich
vooral niet te hullen in heiligheid.
Die godloochenende beweging is niet zon
der succes geweest. Men mag zelfs spreken
van het moderne gevaar. Van dien modernen
godsdienst gaat een tikje bekoring uit, on
danks onze aanhankelijkheid aan Rome, om
dat wij n.enschen zijn. De cinema oefent
meer invloed uit dan de kerk en een film
gaat er beter in dan een mooie preek. Scherp
hekelt spr. dan de tendenzen van de films.
De 12 apostelen kent men niet meer, maar
(108.)
„Een vjjand, mijn neef Reginald, en mijn
laven in gevaar? Kom, ik heb hem nooit in
mjjn leven beleedigd door daden noch woor
den.’’
„En toch heeft hij tegen u samengespan-
nen voordat uw oom, sir Oswald stierf. Zijn
liefste wensch was het testament te vernieti
gen waarbij uw oom u 5000 pond per jaar
vermaakte.”
„Zoo! Gij schijnt goed op de hoogte van
mijn familiezaken,” riep Lionet
„Ik ken uwe familiegeheimen even goed
als de mjjne.
„Dan beweert ge zeker een toovenares te
zijn, niet waar?”
„Ik beweer niets, behalve dat ik het goed
met u meen. Sir Reginald Eversleigh is uw
vijand sedert den dag die hem onterfde en u
rijk maakte. Uw dood zou hem meester van
het vermogen maken, dat gij nu bezit; uw
dood zou hem rijkdom en een stand in de
maatsdiappjj bezorgen. Kunt gij twijfelen,
dat hij naar uw dood verlangt?”
„Ik kan het niet gelooven," riep Lionel
Dale; „het is al te afschuweljjk. Wat, hij, mijn
oudste nepf, hjj zou de warmste vriendschap
i^oor mg veinzen en wenschen voordeel to
koude licht scheen over de witte heuvelrijen,
die bedekt waren met ongerepte sneeuw.
Op den drempel keerde de oude vrouw
zich nog eens om en zeide tot Lionel Dale:
„De jachtpartij gaat niet door ala het zulk
weer blijft?”
„Neen, als het weer niet verandert, niet.’1
„Goeden nacht dan, mijnbeer Dele.”
„Goeden nacht.”
De predikant bleef in de deur de Zigeuner-
vrouw staan nakijken, terwijl zij door dn
sneeuw stapte. De donkere figuur bewoog
zich langzaam en zwijgend tussehen de gras
perken door, die thans onder de sneeuw
verborgen waren, en zjj kreeg iets spookaeh-
tigs in de oogen van Lionel.
„Wat beteekent dat alles?” vroeg hij zich
af, terwijl hjj de deur sloot. „Is die vrouw
een gewone bedriegster, zooals zoovelen van
haar stam? Zij vroeg mij vanavond wel niets,
maar dat kan een list zijn om mij morgen
nog meer te vragen. En toch
De predikant keerde naar het salon terug.
Znjj geest was nog geheel onder den indruk
van het vreemdsoortig gesprek van zooeven.
Hij trachtte echter dat gevoel, waarover hjj
zich schaamde, van zich af te schudden en
weer zichzelf te zijn.
overgaan.
De heer Burger opende den Landdag met
den christelijken groet en heette de aanwe
zigen welkom, in deze plaats, in deze parochie
in deze gemeente. Bijzonder welkom heette
spr. de beide sprekers, die voor de aan
wezigen geen onbekenden waren. Spr. intro
duceerde de sprekers nog
komde dan de E.E. H.H.
men
Dat moet er toe meewerken om de Land
dagen nog beter te doen slagen.
De medewerking van de Katholieken in
Katholieke Stands
en Vakorganisatie.
Het woord was vervólgens aan den Hoog-
edelgestr, Heer Cb. L. van de Bilt, lid van
de Tweede Kamer, die bij zijn verschijnen
op den katheder met applaus begroet werd.
De heer Van de Bilt behandelde het onder
werp: de R. K. Stands- en vakorganisatie.
Spr. zei, dat het goed gezien was van het
bestuur van dezen Katholieken landdag om
naast het onderwerp dat pater Sluis straks
zoo welsprekend zou behandelen, ook te
doen spreken over de katholieke vak- en
standsorganisatie, in deze omgeving, waar
zoowel voor de organisatie der arbeiders, als
die der winkeliers en middenstanders en die
der boeren en tuindersi een tekort was on
der de katholieken.
Hjj schreef dit toe aan onbekendheid,
want de Kath. zijn hier te goed dan dat zij
ook niet, de noodzakelijkheid inziend, zou
den toetreden tot de organisatie die in de
zen tijd zoo noodig is en door de kerk ge-
wenscht wordt
Spr. wees op de uitspraken van Paus en
bisschoppen om h*t goed recht der vereeni-
gingen aan te toonen. Hjj wees op de drin
gende vermaningen daartoe vooral van on
zen pas overleden bisschop Mgr. Callier za
liger.
Uit den mond van den Paus zelve mocht
spr. het met de Hollandsche pelgrims te Ro
me hooren, dat de organisaties zoo’n uitste
kend werk verrichten voor kerk en maat
schappij.
Enkele kopstukken der S.D.A.P. hebben er
weer eens een nieuw bewijs van willen leve
ren dat de socialisten heelemaal „niet tegen
den godsdienst" zijn.
Binnenkort zal de Dienstplichtwet in de
Kamer opnieuw aan de orde komen in ver-
'band met een voorgestelde wijziging; en
van deze gelegenheid hebben de socialis
tische Kamerleden K. ter Laan, Van Zadel-
hoff, Albarda en Brautigam dankbaar ge
bruik gemaakt om allereerst een amende
ment in te dienen, hetwelk beoogt de vrjj-
•telling van militairen dienst voor geeste
lijken en aanstaaude geestelijken af te schaf
fen.
Het is de beeren een doorn in ’t oog, dat
onze priesters en onze priester-studenten in
het leger niet behoeven te dienen.
Nu kan men heel goedmoedig —zeg
gen: nou ja deze heeren, die zoo ver van
ons af te staan, begrijpen de positie van een
priester niet, zij beschouwen in hun heiden
dom een priester als ieder ander mensch
zij meenen het niet zoo kwaad!
Dit ware op zichzelf al erg genoeg;
als de socialisten de heel bijzondere positie
van een priester niet begrijpen en hem be
schouwen als een mensch, juist als ieder
ander, dan toonen zij daardoor, dat zij in
tenslotte allesoverheer-
gemeen
maar ik wil u in de gelegenheid stellen uwe
beweringen te bewijzen. Ik zal u morgen te
woord staan of iemand anders dien gij mocht
zenden.”
„Zult gij thuis zijn?” vroeg zij op ang-
stigen toon. „En de jachtpartij dan?”
„De jachtpartij zal wel niet plaats hebben;
het weer is te ongunstig,” antwoordde Lionel.
„Als het weer niet geheel en al verandert,
zal er morgen niet gejaagd worden en blijf
ik thuis.”
Na deze woorden stond de predikant op,
en ook de Zigeunervrouw verrees van baar
zetel. Bedaard ging zjj voor hem staan en
zeide:
„En nu ga ik u verlaten. Goeden avond.
Gq denkt dat ik een zottin of een bedriegster
ben, maar gij vergist u. Dit is al de tweede
keer dat gij mij verkeerd beoordeelt, mijn
heer Daie."
Toen de predikant den ernstigen blik van
die schitterende oogen ontmoette, overviel
hem een vreemdsoortig gevoel; bet scheen
hem toe dat hij die oogen, dat gezicht meer
gezien had, waar en wanneer kon hjj zich
met geen mogelijkheid herinneren.
Dit denkbeeld beheerschte hem terwijl hij
de vrouw voorging naar de voordeur en die
voor haar opende.
De sneeuw had opgehouden te vallen, de
maan blonk helder in den winteravond te
midden van zwarte jagende wolken. Dat
het terrein aanwezig. Onder hen merkten wjj
op Deken Guilonard van Schagen, Pastoor
Hendriks van ‘t Zand, Pastoor Nieman van
St hoort, Pastoor Vinck van Anna Paulowna,
Pastoor Bakker van Burgerbrug, Kapelaan
Koojj van ’t Zand, den Zeereerw. Pater WjJ-
nandus Sluis O.F.M., Gardiaan te Nieuwe
Niedorp en den Weleerw. Pater Jeroen Doe-
dens O.F.M., geboortig van t Zand, die thans
verblijf houdt te Quaracchi (Italië). Voorts
was nog aanwezig burgemeester Meijer van
Oude Niedorp.
Nadat „Winnubst” van Den Helder eenige
lummors gespeeld «had, kon de voorzitter
van den Landdag, de heer J. Burger, burge
meester van Warmenhuizen, tot
de opening
De noodzakelijkheid tot aansluiten geldt
voor allen.
Die aansluiting moet geschieden bij de
standsorganisatie, die tot taak heeft, zede
lijke en godsdienstige verheffing van hare
leden, bjj de vakvereeniging die te zorgen
heeft voor het stoffelijke welzijn.
Spr. ging na wat in dit opzicht verricht
was.
De vereenigingen willen kweeken, fiere,
diep overtuigde katholieken die in hun orga
nisatie zich ontwikkelen en daar de kracht
en de wapens op doen om zich te verdedi
gen tegen de. aanvallen van tegenstandeie.
Spr. vroeg zich af. hoe er nog iemand kan
gevonden worden die, ziende wat er in de
wereld om ons heer gebeurt, nog kan twij
felen of de principieele vereenigingen als
Volksbond, Hanze, L. en T. bond wel noo
dig zjjn.
Uitvoerig zette spr. uiteen, waarom deze
vereenigingen katholiek moeten zijn en wat
hunne taak is.
onze hoogere en
schende aspiraties met ons niets
kunnen hebben.
Wij voor ons echter beschouwen de Ne-
derlandsche socialisten niet als „van van
daag of gisteren”. Zij weten heel goed, wat
zij willen.
Ook wij, Katholieken, betreuren het zeer,
dat er nog oorlogen mogelijk zjjn en dat er
dus nog legers bestaan moeten, maar als
wjj dit feit hoezeer ook met tegenzin en met
tegenkanting en met streving naar béter,
aanvaarden, dan kennen wij aan den priester
in het leger in vredes- en in oorlogstijd geen
andere functie toe dan die van vertrooster,
en geleider tot den Hemel.
En in deze functie zijn door onze pries
ters vaak bovenmenscheiijke heldendaden
verricht.
De socialisten hebben voor den priester ech
ter niet zoo veel eerbied, dat zjj diens werk-,
zaamheid tot de priesterlijke functie beperkt
willen dulden; neen, de priester moet be
handeld worden als ieder ander burger, hjj
moet óók in de kazerne, hjj moet óók het
soldatenlevep meemaken, hij moet als
’t tot oorlog komt ook als „moordenaar”
uitgekreten kunnen worden.
De socialisten weten wel,
deze richting willen uitsturen:
Zjj berekenen, dat zij op deze wijze den
Katholieken godsdienst althans de bele
ving daarvan heel ernstig kunnen treffem
wanneer onze priester-studenten in het
vaak ruwe en lichtzinnige kazerneleven, waar
Alle elementen vertegenwoordigd zijn, op
genomen moeten worden, hoe vele roepin
gen zullen er dan menschelijkerw jjze ge
sproken verloren gaan; hoeveel pries
terstudie zal er, zoo niet verhinderd, dan toch
belemmerd en vertraagd worden; hoeveel
geestelijken zullen er wanneer ook onze
priesters „dienen” moeten voortdurend
aan hun functie als zielzorgers onttrokken
zijn tot nadeel van het k^tholiek-geesteljjk
leven en hoezeer' zal de praktijk van het
soldatenleven zoozeer in strjjd met de
hooge priesterlijke waardigheid het pres
tige onzer geestelijken néérhalen!
Wie even djeper nadenkt, begrijpt dat een
eventueels aanneming van het door de socia
listen voorgestelde amendement onbereken
baar nadeelige gevolgen voor het godsdien
stig leven na zich zou kunnen sleepen.
Welnu! Hier toonen de socialisten weer
hun echt karakter; niets is hun welkomer en
aangenamer dan dat zij hun haat tegen den
godsdienst kunnen uitvieren en dat het gods
dienstig leven wordt ondermijnd; en daar
om.... de priesters en de priester-studenten
naar de kazerne!
Wat zegt „De Morgen" van deze fraaie
socialistische leuze?
WAAr acht „De Morgen" gezien alweer
dit feit onze hoogste belangen veiliger,
in christelijke of in Roomsch-roode samen
werking?
trekken van mijn dood?”
„Hij kan nog iets sleahters doen,” zeide
de Zigeunerin op beteekenisvollen toon;
„hij kan trachten u van kant te maken!”
„Neen, neen, neen,” riep de predikant,
„Dat is niet mogelijk.”
„Gjj hebt geljjk,” zeide de oude vrouw.
„Reginald Eversleigh is daartoe te lafhar
tig, maar hjj heeft een helper die geen men-
scheljjke zwakheid kent, wiens wreede hart
nooit aangedaan is door medelijden, sir Re
ginald is slechts een werktuig in de. hand
van dien man, en die zal niet aarzelen uw
dood te veroorzaken.”
„Uw woorden kunnen waarheid bevatten,”
hernam de predikant, na een lange pauze,
„en toch zijn ze zoo verschrikkelijk, dat ik
er niet aan gelooven kan. Hoe is het echter
mogelijk, dat gij, een vreemde, zoo vertrouwd
zijt met de bijzonderheden van mjjn leven?"
„Vraag mij dat niet, mjjnheer Dale," ant
woordde de Zigeunervrouw ernstig, „wan
neer er 'n vreemdeling komt om u te waar
schuwen, neem dan die waarschuwing aan
en vraag niet naar den brenger van die
boodschap. Ik heb u gezegd dat een onbe
kend gei aar u dreigt Ik weet nog niet den
juisten vorm, waarin dat gevaar u zal over
vallen. Morgen verwacht ik er meer van te
weten.”
„Ik kan mjj tot niets verbinden,” zeide
Lionel.
Per kwartaal voor Alkmaar.
Voor buiten Alkmaar. i vtw
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.60 hooger
den kop van Noord-Holland roemende, zegt
spr., dat dit een aanleiding voor het bestuur
was, wederom een Landdag te órganiseeren,
wat in het belang van de Katholieken in
het algemeen is.
Vanaf het begin heeft men steeds mede
werking ondervonden van de Katholieken
van 't Zand. Daarom is dit jaar de Landdag
hier ter plaatse uitgeschreven. De Katholie
ken van Zijpe in het algemeen hebben een
goed godsdienstig hart, waarvoor spr. hun
hulde brengt en waarvan spr. de oorzaak
zoekt in het feit, dat men voor de gelijkstel
ling al een Katholieke school had. Dat is
ook de reden, waarom men op hun mede
werking steeds heeft kunnen rekenen.
Spr. citeert dan het artikel over den land
dag in dit blad en hoopt, dat God het werk
zal mogen zegenen. Daarna memoreert spr.
de te behandelen onderwerpen, welker be
spreking noodig is, om ons op onze plichten
dienaangaande te wijzen.
Spr. hoopt, dat de sprekers ons nog meer
dan tot nu toe zullen overtuigen, dat een
goed godsdienstig leven noodig is en dat
hun woord dat leven zal bevorderen:
Met deze woorden verklaarde spr.
Landdag voor geopend. (Applaus).
Begeleid door de muziek van „Winnubst”
werd door allen „Roomscbe blijdschap" ge
zongen.
„Zooals gjj wilt,” antwoordde de Zigeune
rin trotsch. „Ik heb mijn plicht gedaan. Als
gjj in uw stijfhoofdigheid mijne waarschu
wende woorden in den wind slaat kan ik er
niets aan doen. Wiit gij in uw eigen belang,
niet in het mjjne, mij morgen nog eens ont
vangen, of wilt ge mjj beloven iemand te
woord te staan, die in naam van mjj, de Zi
geunerin, naar u vraagt? Beloof mij slechts
dit, ik bezweer het u. Ik heb niets van u
te vragen, niets te winnen door mjjn ver
zoek, maar ik verzoek u ernstig mjj dit toe
te staan. Misschien dat ik u morgen meer
kan zeggen dan nu. Wilt ge mjj daartoe in
de gelegenheid stellen, mijnheer Dale?”
De ernstige, bjjna smeekende toon waarop
de vrouw dit vroeg, de droefgeestige donke
re oogen waarmede ze hem aanzag lieten
niet na indruk te maken op Lionel. Hjj kreeg
een gevoel alsof hjj die oude vrouw moest
vertrouwen; ook was hjj inwendig nieuws
gierig om te weten hoe zij zoo van alles op
de hoogte was en hjj was op het punt haar
een nadere verklaring te vragen van haar
geheimzinnig gedrag. Maar hij legde dit ge
voel het zwjjgen op, daar hjj oordeelde dat
het met zjjn waardigheid streed daaraan toe
te geven. Ondertusschen hield de Zigeunerin
hare oogen strak op zjjn gelaat gevestigd.
Ten laatste zeide Lionel op koelen toon:
„Ik zal doen wat gjj van mij vraagt. Ik
stel geen vertrouwen in uw beweringen,
wel de „beroemde” filmhelden. Bezoekt het
Roomsehe publiek onoordeelkundig de cine
ma, dan wordt het ook getroffen door den
bacci), omdat de film steeds handelt over
het mannetjes-dier en het vrouwtjes-dier.
Zelfs z.g. godsdienstige films, als de There-
siafilm, ontkomen niet aan een liefdesge
schiedenis. De menseben worden overgoten
met genotsbeelden, gemaksbeelden en zinne
lijke beelden, zonder een straaltje echt leven,
zonder godsdienst. Is het daarom te verwon
deren dat men zich onbehagelijk begint te
voelen in het gewone huiselijke leven? De
moderne filmmanie heeft schuld aan de dans
woede, den ongegeneerden omgang tussehen
jongens en meisjes, aan te groote uitgaven,
echtbreuk, enz. Men zoekt het ideaal, waar
het bederf ligt.
Wjj, Katholieken echter, met onze Room-
sche zedenleer, hebben een richtsnoer. Wjj
vestigen voortdurend, de aandacht op de ge
neigdheid naar het verkeerde. Doen wjj dan
verstandig, ons het verkeerde te laten voor-
tooveren, zjj het in feeërieke kleuren? Wjj
moeten de slechte film bcstrjjden en de goe
de bevorderen. Een gereserveerde houding
jegens alle bioscoopbezoek moeten wjj aan
nemen. (Applaus.)
Het overdadige, publieke weeldevertoon
onzer dagen is een verderfelijk en tegeljjk
belachelijk verschijnsel. De weelde is thans
gemeengoed van alle standen. Zjj beeft haar
zetel opgeslagen zoowel binnens- als buitens
huis, zonder rekening te houden met sierlijk
heid en waardigheid. Zjj is een pqtsierljjke
pias geworden en een vervallen grootheid:
of liever heelemaal geen grootheid, zoo iets
als „Madame Saus géne”. De heeje wereld
doet aan luxe, maar inderdaad is het niet
meer dan „kale kak" (gelach).
Op ge&tige wjjzé hekelt spr. het modieus
gedoe van modernb jongens en meisjes. Spr.
vraagt of dat alles niet een carricatuur van
de weelde is. De wereld komt op haar kop
te staan: de mannen willen vrouwen en de
vrouwen mannen worden. Een meisje, dat
werkelijk een vrouw wil zjjn, geldt in de mo
derne wereld als een zonderling.
Verderfelijk noemt spr. het streven van do
lagere standen naar openbaar weeldevertoon,
omdat men de dames uit de hoogere standen
benjjdt. En de industrieelen weten met goed
koops kunstmiddelen aan het streven te
voldoen. Dikwjjls wordt op het huishoudelijk
leven uitgezuinigd, om maar kostbaarheden
te kunnen koopen. De manie van grootdoen
openbaart zich ook in het optuigen van het
interieur van het huis. Naar het practiscbe
wordt niet meer gekeken. Men wil popperig
heid. De menschen schijnen alleen te dienen
voor het pronken. Men heeft wel een radio
gekocht, maar geen wieg. Daarbjj komt nog,
dat dikwjjls alles is gekocht op afbetaling
of gepoft. Men leeft in de moderne wereld
op grooten voet van het geld van anderen.
Is dat niet onverantwoordelijk toegeven aan
de weeldezucht van deze dagen? Is dat geen
comediespelen?
Wat moet nu in deze moderne wereld de
houding zjjn van ons, Katholieken?
Niet iheehossen, geen schulden maken als
wjj niet kunnen betalen. Hebben wjj finan-
tiën, dan matig zjjn in onze weelde: Konink
lijke eenvoud. Dat zal leiden tot onberispe
lijke kleeding, enz. In één woord: Weest
waakzaam! Weest fatsoenlijk in alles.
Tenslotte iets over de moderne bibber-
ziekte, het jtchuifelmanie en dansdeliridni.
Dat alles wijst naar onwaardigheid. Het
gracieuse van de oude walsen is verjaagd
door het zotte in de moderne dansen, aan
gevuurd door de klankenhei van de jazz
band.- Reeds uit een oogpunt van beschaving
zijn de moderne dansen af te keuren. Spr.
citeert hiertoe den piet-Katholiek Henri
Borel, die de bewegingen pervers en ver
keerd noemt. De dansen leiden naar ver
boden daad. Men kan deje dansen niet
netjes dansen, terwijl de vrouwenlichamen
er door bedorven worden, zooals de artsen
getuigen.
In de landelijke parochie 't Zand\ (gem.
Zijpe) werd gisteren de vjjfde Katholieke
Landdag in Holland's Noorderkwartier ge
houden.
Het weer liet zich des morgens minder
gunstig aanzien. Zelfs regende het een poos
je, doch tegen het uur van aanvang was de
lucht eeniger mate opgeklaard.
De Katholieken van 't Zand gaven hun
ingenomenheid met deze Katholieken-bjjcen-
komst te kennen door het uitsteken van de
vaderlandsche driekleur, welke vrjjwel huis
aan buis wapperde.
Het Landdag-terrein was ideaal gelegen,
op een rustig plekje ter zijde van de Katho-.
lieke kerk. Het regelingsbestuur der K. 8. A.
had voor een keurige organisatie zorg ge
dragen.
Tot inzet van den Landdag werd te 10
uur in de parochiekerk een plechtige H. Mis
opgedragen door den Zeereerw. Heer Pas
tor Hendriks.
Het zangkoor voerde op verdienstelijke
wijze de Missa Jeanne d’Arc van Hubert
Cuypers uit
Talrjjke geloovigen woonden de plechtig
heid bjj.
Ruim een half uur na den vastgestelden
tjjd kon begonnen worden. Enkele honderden
Katholieke mannen en vrouwen waren op