van het „Noord-Hollandsch Dagblad”
01
01
o
Vrijdag 15 Juni 1928.
No. 24.
4
•1
1
Bijdragen tot de Geschieenis
van het Bisdom Haarlem.
- RccooHfaiifskintoof
J. C. HEEP,
Koningsweg 4»
noek Ged. Nieuwesloot,
Alkmaar, Telefoon 646.
ACCOUNTANCY EN
BELASTUeZAUl.
248
NIK. Btgrafcals-Onderneming
„St Jastpk” tt Hikmaat
(Bisschoppelijk goedgekeurd)
waarborgt (T Ma nette begrafenis
tegen do billijke tarieven.
De Alkmaarsche Martelaren,
i.
EPISTEL EN EVANGELIE.
1L KERKBERICHT
de
tjjde der bezoeking
bekommering op H<
de onbezweken trouw, waznni
name de heilige vaten aanl <i
G. GORRIS S.J.
i
17en
T
die destijds den zieken pastoor van Crom-
ter zijde stond; doch
mgde zijn over eenen zondaar, die boet-
trdigheid pleegt.
Mgr. H. J.'M. Taskin. Vicaris
n het Bisdom Haarlem, en ge
en geloovigen
Ge zoudt verwonderd staan, goede vrien
den, als ge wist hoe dikwijls gebrek aan
geld (vroeger meer dan nu) geschikte kna
pen heeft afgehouden van het hooge Ideaal.
Nu wil ik niet zeggen, dat al die gevallen
evenveie mislukte roepingen vertegenwoor
digen. Ook hier is het verlangen niet altjjd
het bewijs van Roeping geweest; maar toch
durf ik zeggen, dat de Kerk meerdere goede
priesters rijker zou geweest zijn, als geldnood
niet in den weg gestaan had.
Ik geloof beter te doen met deze gedachte
eens niet verder uit te werken; maar ik hoop
wel, dat zq u vanavond, voordat u inslaapt,
één minuut wakker houdt»
Missiehuis, Hoorn Father Lefeber.
Postrek 12093T. Directeur.
Sticht een studiebeurs of geeft ons geld
tegen rente, zoolang u leeft. Na uw dood
wordt het geld gebruikt voor de opleiding
van priesters.
Wij zijn aan het einde van onze taak.
Een belangrijk handschrift uit de achttien
de eeuw, dat echter voor een deel een ge
trouwe oopie ia van een handschrift uit de
tweede helft van de zeventiende, hebben wjj
grootendeels in extenso weergegeven en
stuk voor stuk behandeld.
Wij, opvolgers, mogen trotsch zjjn op die
groote mannen, onze voorgangen, die met
schandelijke mishandelingen verhaald; wij
zullen die echter overslaan, om slechts te
wijzen op één feit van hooge beteekenis, dat
er bij de aankomst te Fnkhuizen plaats had.
In deze stad speelde een voorname rol in de
omwentelingsgebeurtenissen zekere afgeval
len priester Gerar^ van Berkenrode, die met
echten renegatenhaat zijn vroegere geloofs-
genooten en ambtsbroeders bejegende. De
ongelukkige trad hen tegemoet met een
hostie in de hand. Dat hij daarvoor op dat
oogenblik zelf de woordender consecratie
zou hebben uitgesproken, is een vergissing,
of liever een foutieve vertaling van den la-
teren geschiedschrijver Thielmans. Wjj we
ten eenvoudig niet, of de hostie geconsa
creerd was of niet.
De afvallige priester dan toonde aan den
gardiaan de hostie en vroeg hem spottend:
„Is dit nu uw God, dien gij tot nu toe hebt
vereerd? Zeg ons openlijk of dit uwlChristue
isl” Rustig en volkomen juist, maar in deze
omstandigheden in het volle bewustzijn, dat
van zijn antwoord zijn leven en dat zijner
medebroeders afhing, antwoordde de pater
onverschrokken: „Indien de hostie, die gij
m(j hier voorhoudt, door een wettig pries-
tei; is geconsacreerd met de woorden die
ook Christus gebezigd en ons te gebruiken
geboden heeft, dan belijd ik, dat dit waar
lijk is mijn God en mjjn Zaligmaker* Jezus
Christus, die aan het kruis voor het heil der
menschcn heeft gehangen.”
Een heerlijke en bewonderenswaardig
moedige geloof.sbeljjdenis, die deze helden
maakt tot martelaars voor hei II. Sacra
ment' Want .lit 'voorval toont duidelijk waar
*t om ging: niet om quasi-landverraad, maar
om de trouw aan het katholiek geloof. De
eerste hervormende beweging in ons land
was vooral fel gekant tegen de heilige Sa
cramenten der Kerk, en haar aanhangers
noemt men dan ook het best Sacra menta-
riërs; de latere niepwgezinden, waartoe deze
Geuzen behoorden, sloten zich in dit opzicht
bjj hun voorgangers aan. Geen wonder dus,
du<, dat juist voor het geloof in het H. Sa-
cramen zoo veel trouwe aanhangers der
Mceue.I.' rk gevallen zijn: de Martelaren
.van Gt rkum bijv, en ook deze van Alkmaar.
>p Pater Daniël® antwoordd, waarvan na-
tnn iij de afzonderlijke woorden niet letter
lijk va»t<iaan, maar-wel de zin, ontvlamde
Berkenrode in hevige woede. Zonder eenig
techt of eenigen procesvorm veroordeelde
hij de moedige belijders ter dood, en Het
hen voor dien nacht in het huis van een
burger gevangen houden. Daar brachten zj)
den tijd door in gebed; zij biechtten bij el
kander en wekten elkander op edelmoedig
den dood voor het katholiek geloof en voor
Jezus Christus te aanvaarden.
Over hun marteldood en latere vereering
in een slotartikel.
(„De Tjjd”).
De Pastoor van Zwaag.
Bouwstoffen voor onze Vaderlandsche
Kerkgeschiedenis.
V. Werfershoef.
Naar aanleiding van het driehonderdjarig
bestaan der R. K. Gemeente van Werfers
hoef, eerst als Statie, later als parochie, werd
mij gevraagd onder deze rubriek de geschie
denis van het kerkelijk leven te Werfershoef
mede te deelen. Aan dat verlangen wordt
met bereidvaardigheid voldaan, mits geen-
volledige uiteenzetting der lotgevallen van
deze statie verwacht wordt. Dat dient eene
bevoegde hand te doen, die met de plaatse
lijke toestanden beter op de hoogte is.
Alzoo kan van Werfershoef, steunende op
kerkelijke en burgerlijke archieven, deze
schets van het godsdienstig leven ontworpen
worden.
zooveel moeite hier hebben gearbeid, met
ongelooflijke inspanning mogen we wel zeg
gen, om dit dorpje van West-Friesland te be
waren voor de Moederkerk en er van te
maken, wat op heden zijn eeretitel is,
heilige Zwaag.
Met onze dankbaarheid gaat gepaard een
kloppen op onze borst, een schuldbekente
nis.
De eeuwige Memorie der Weldoeners is
hier, helaas, in onbruik geraakt. Bij onze
komst te Zwaag hebben we er geen spoor
van gevonden. We kunnen dus niet beter
doen dan dit vroom gebruik in eere te her
stellen en op de vastgestelde „hoogtijden" de
oude namen wederom voorlezen, vermeer
derd met een reeks van nieuwe, want, God
dank, aan weldoeners beeft het de „heilige
officie:
Zoontje: „Eu als ik groot-ben, wordt ik
missionaris".
Vader: „Als je dan maar gelukkiger bent
dan ik, kind, want ik wou ook priester wor
den, maar ik hoorde, dat het zooveel geld
kostte, dat ik er niet eens over durfde praten.
Wat ben ik wel jaloersch geweest op het
zoontje van mijn eersten baas”.
‘n ontvangen waren,
ibis uitgestald.
kapittel klaagde pastoor Vossius
onvoldoend levensonderhoud „eo
nbus computatis, ultra centum
iperiales annue non accipiat, cuin valetu-
dinis cuasa vino ipsi utendum sit et ali-
quando porficiscendum. Inshabat, quodsi cent
tuin daleri ipsi supper-adderentur, abunde
ipsi satisfaction fore; alias ad petitionem
consanguineorum suorum ipsi sustentationem
praesentantium. inclinari se ad deserendam
curaiu.
Met zijne klachten werd door het kapittel
rekening gehouden, doch de pastoor moest
bedenken, dat velen in de statie ontevreden
waren, wijl hij maar al te dikwijls afwezig
was.
Hij stierf den 7den Jan. 1639 en werd in ’t
graf van zijn voorganger bijgezet.
Lijksnto voor vervoer naar buiten
beschikbaar.
Aangifte bij den Directeur A. J.
A. GENEPAAS, Langestraat 8,
TelCoon 756.
ol bij do aansprekers
J. J. ABBES, St. Jacobstraat 9.
F. H. SAVENIJE, Koorstraat 8.
G. V^N VEEN, Baansingel 37 B.
In de middeleeuwen omvatte het geestelijk
techtsgebied van Werfershoef behalve de
burgerlijke gemeente ook Zwaagdjjk en be
hoorde, in de 13e eeuw, ofschoon gelegen in
de proosdij van Westfriesland, tot de abdij
van 8. Odulphus te Stavoren. Omstreeks' het’
jaar 1500 werd door Werfershoef nan insti-
tutie-geld slechts één scutum aan den proost
betaald.
Na de hervorming waren de katholieken
van Werfershoef van een eigen priester ver
stoken en werden door rondt rekkende gees
telijken in hunne godsdienstige behoeften
ter, zijde gestaan. Per diversos advenientes
saeerdotes Sacramentorum participes fact! et
in fide confirmati sunt. Hoe daardoor in
latere jaren de katholieken geraakten tot
“de stichting eener eigen statie, deelt ons in
Hulscher mede in een brief van 16 Dec. 1783,
gericht tot den Brusselschen Nuntius Zon-
dadari.
Zoo werd dan in het begin der 17e eeuw
Werfershoef met Oostwoud ingedeeld by
Medemblik, waarvan zij den pastoor, Hermes
Veldtius, 8. Th B., als hun eigen herder
erkenden. Doch toen deze den 4en Oct. 1626
gestorven was, hebben de katholieken van
Werfershoef en Oostwoud, in vereeniging
met die van „de Bangert" en „Broekoord
(Twee buurtschappen welke tot de burger
lijke Gemeente Andjjk behooren), van wie
de eersten onder Lutjebroek, de laatsten
onder Grootebroek ressorteerden, zich van
Medemblik afgescheiden en gemeenschappe
lijk bjj de kerkelyke Overheid, een eigen
pastoor aangevraagd, die hun in 1627 om
trent het feest van den aartsengel Michaël
in den persoon van Gulielmus Copallius werd
toegezonden. Zoo omvatte aanvankelijk de
kerkeljjke gemeente de buurtschappen Wer
fershoef, Oostwoud,, de Bangert, Broekoord,
ook de Mejjbooin genoemd naar eene daar
ter plaatse staande herberg waarbjj zich
later ook Onderdjjk voegde. Dit uitgestrekt
geestelijk rechtsgebied werd gedeeld door
drie schuil- of sluipkerken, waarvan er eene
stond aan (den Daag- of Langedjjk, eene in
de Bangert en eene in Broekoord. Elk dezer
bedehuizen had zjjn eigen administratie.
Hincfsemper tumultus, zegt het Bissch. Oud-
Archlèf, variisque dignisque pastoribus eam
ob solas turbas relinqufentibus.
Ter nadere plaatseljjke aanduiding dient
vermeld, dat het bedehuis aan den Laagdjjk
gevestigd was in de woning van K. Zwart;
dat van de Bangert, waar thans Jan Zwart
Azn. woont en dat in Broekoord, waar des
tijds- J. Ellerbroek zjjn timmerwinkel had,
ten westen van de openbare school
Copallius verliet de statie den
Maart 1628.
Tot zjjn opvolger was IJsbrand Jansz.
bestemd, een priester uit Alkmaar geboortig,
die destijds den zieken pastoor van Crom-
menie in de bediening ter zjjde stond; doch
toen deze stierf, is Ijsbrand Jansz, daar als
pastoor gebleven.
Mr. Cornelius Gratianus S.. T. B. F., was
geboortig iut Spanbroek en bediende de statie
na eenige jaren te Assendelft gearbeid te
hebben, slechts enkele^ maanden. Deze her
der, die zwak en ziekeljjk was van gestel
stierf reeds den 2en Nov. 1628 en werd te
Spanbroek begraven.
Lijden en belijdenis.
Immers wat was er gebeurd? Den 20en
Juni 1572 was de geuzenpaFtjj meester ge
worden in do stad Alkmaar. Geljjk deze fa
natieke haters van Kerk en priesters overal
gewoon waren, richtten zjj ook hier aller
eerst hun woede en moedwil tegeiT de ge
bouwen, aan den eeredienst gewijd, en hun
bedienaars. Schandeljjk werd er door de
„bevrjjders” gebrand en gebeeldstormd. Vele
geestelijken, o.a. pastoor Eiiardus, de Cla
rissen en een aantal Franciscanen, slaagden
erin te vluchten of zich in de stad verbor
gen te houden; maar pater Daniël viel reeds
spoedig in handen der vervolgers, tegelijk
met de bovengenoemde paters Cornelius,
Johannes en Ixxiewijk, alsmede broeder
Adrianus.
Het echjjut zelfs, dat zjj ai van den eer
sten dag af van den moedwil der bende,
onder leiding van den watergeus en zee
schuimer Houtebeen, te Ijjden hebben gehad.
In alle geval zjjn zjj den 23sten Juni voor
goed in strenge bewaring genomen en bloot
gesteld geweest aan allerlei spot en hoon,
aan beleediging en mishandeling. Van wel
ken aard en wreedheid dit alles moet ge
weest zijn, kunnen wij ons licht voorstellen,
als wij weten wie die Watergeuzen waren
en boe zjj elders hebben huisgehouden.
Aanstonds stond het vast, dat deze on
schuldige slachtoffers zouden sterven, en
de Geuzen verklaarden, om een glimp aan
hun moorddadig voornemen te geven, maar
onmiddelljjk de Minderbroeders tot „verra
ders des vaderlands” ofschoon daar geen
schjjn van bewijs voor werd bjjgebracht, en
integendeel al hetgeen vroeger geschied was,
daar luide tegen sprak. Tenzij men mis
schien het „vaderland” met Houtebeen en
zjjn kornuiten wil vereenzelvigen! Zeker
deden dit niet de groote massa der Alk-
maarders, die, hoewel laf en verschrikt, en
bovendien heen en weer geslingerd tussehen
afkeer van Alva en den lOden penning
eenerzjjds, en hun trouw aan den kouing en
’t geloof anderzjjds, blijkbaar door de Geu
zen nog niet ten volle vertrouwd werden.
Daarom werden nog dien zelfden dag de vjjf
gevangen kloosterlingen naar Enkhuizen
vervoerd. Deze stad was al sinds bijna een
maand in de handen der Geuzen; daar wa
ren dezen geheel baas en veilig; daar kon
den zjj dus vrjjeljjk hun haat op bun slacht
offers koelen.
Over den tocht van Alkmaar naar Enk-
huizen worden ons bizonderheden van
Vil. Eeuwige Memorie'.
Stichter hiervan is wederom de eerste Pas
toor van Zwaag na de Hervorming, Guiliel-
mus Sibraudi. Ten tjjde van Gaffé stonden
er al 29 op de lijst. Later hebben verschillen
de handen er nog veertien aan toegevoegd.
Hun namen mogen hier uit genealogisch
oogpunt volgen tigeljjk met den aanhef.
Daar word een gebed verzogt voor de na
volgende Weldoeners van deze Kerk.
De Zeereerwaarde Heer Guilieliuus Si-
brandi.
De Zeereerwaarde Heer Theodorus PeL
lenrock.
De Zeereerwaarde Heer Arnoldus Wyer.
Dirck Florissen.
Liduwina Klaes.
Aaf Pieterze.
Tryn Baertes.
Claas Rentenaar.
Tryn Reyders.
Klorisje Pieters.
Tryn Hillebrants.
Aaltje Symense.
Cornells Arien Stam.
Jan Janse Otens.
Jannetje Teunnis.
Geertje Ariens.
Claas Rentenaar.
Ryno Crelis.
Maartje Westers.
Neeltje Crelis Rentenaar en Claas Kis
tenmaker.
Aagje Pieterz. Molenaar.
Den Weleerwaarden Heer Franciscus van
den Heuvel.
Antje Klaas Leek.
Jan Claas Leek.
Den Weleerw. Heer Joannes Timotheus
Kloppenburg.
Gertrudis Klaasje Rentenaar.
Evenzeer was van korten duur het pasto
raat van Mr. Joannes Braeber, die te Delft
geboren was en in de Statie verbleef van
21 Dec. 1628 tot 8 Sept. 1629, toen hjj aan
de pest bezweek. Hjj werd in de kerk van
Werfershoef begraven.
Den 9en Oct. 1629 volgde in de Statie
Mr. Hermanns Vossius, uit Gouda afkomstig.
Versch.-idene jaren was h” werkzaam ge
weest als missionaris onder katholieken in
Friesand en Groningen; om wille van hen
had hij gevangen gezeten, was zelfs in boeien
gedwongen geworden zjji kui'dj te ver
laten.
De Statie Werfershoef telde v.estjjds 400
communicanten; aan de kerkmeesters was
ook de verzorging dar armen op edrag„n. De
relicuiycn, welke door den pastoor uit Gro
ningen ontvangen waren, werden ia zjjn
“bedel
Bjj hè
over zjji
quod oi
imp-'
Volgens het in „De Tjjd” gepubliceerde
schrjjven van T' *-
Kapitulaar van
richt aan de Geestelijkheid
van du diocees, is voor de bisschoppelijke
rechtbank te Haarlem het proces van de za
ligverklaring aanhangig gemaakt van zes
Franciscaansche paters of broeders, die den
24sten Juni 1572 te Alkmaar uit haat tegen
het R. K. Geloof door de Geuzen zjjn ter
dood gebracht. Ziedaar bet simpele feit.
Maar een feit, dat van groote beteekenis
kan worden voor het geloofsleven onder de
Nederlandsche Katholieken. Wjj laten, om
dit te doen uitkomen, hier eerst in het kort
volgen wat er omtrent deze heldhaftige
bloedgetuigen bekend is. Wjj zullen daarbjj
niet histonsch-critisch nagaan, wat daarin
leker, wat meer of minder waarschijnlijk
voet geacht worden; bet onderzoek daar
over zq thans aan de bisschoppelijke reoht-
sank overgelaten. Slechts wil ik er op wij
ten, dat v*n hetgeen liier verhaald gaat
waar zjjn, en
minstens op
raar voor den ouderlingen vrede. Pater Jo
hannes van Naarden had groote verdiensten
door zijn jjver en bekwaamheid in den koor-
dienst, terwjjl pater Lodewjjk Voets, de
jongste van allen, een uitstekend predikant
was. Broeder Adrianus van Gouda had met
bewonderenswaardige trouw en bekwaam
heid in verschillende kloosters belangrijke
posten vervuld. Ten slotte was er nog broe
der Engelbert van Terburg, die pas later
gevangen genomen en afzonderlijk ter dood
gebracht W'erd. Hjj verzorgde toentertijd de
tjjdeljjke aangelegenheden des kloosters; en
de onbezweken trouw, waarmede hjj met
name de heilige vaten aan I de schendige
roofzucht der Geuzen trachtte te onttrek
ken, werd juist de oorzaak van zjjn uitge-
zochfen 'marteldood.
Dit zjjn de mannen, die in dien moeilijken
en gevaarvollen tjjd het klooster van Alk
maar bevolkten en hun «ogenrjjke werk
zaamheid in de stad uitoefenden met heili
gen geloofsijver, die niet aarzelden, toen het
hoogste offer van hen gevraagd werd, hun
bloed voor hun geliefden Meester Jezus
Christus te geven. Helden, die in zulke
oogenbUkken tot zulk een offerdaad in staat
zjjn, kunnen zich deze genade Gods slechts
waardig gemaakt hebben door een waarljjk
vroom leven: althans dit is de gewone loop
van zaken, die trouwens hier door het ge
tuigenis van hun overste wordt bevestigd.
Nog waren er andere Minderbroeders in
het klooster, toen de storm daarover los
brak, doch deze slaagden erin zich in veilig
heid te stellen. Hqevcel dit er geweest zjjn
en wie zjj waren, weten wjj niet; doch ge
lukkig voor ons is het bericht van één hun
ner omtrent de gevangenneming en de mis
handeling der vjjf eerst hier genoemden, on-
iniddelljjk opgeteekend. Dit geeft ons, naast
trouwens vele andere absoluut -zekere be
richten, de uitspraak van een onwraakbaar
ooggetuige omtrent het eerste gedeelte der
marteling.
worden de hoofdzaken zeker
de kleinere bijzonderheden
goede gronden kunnen verdedigd wordpn.
De Martelaren.
Toen in 1572 Alkmaar in de macht der
Geuzen kwam, stond daar aan het hoofd
van het Franciscanerkiooster j»ator Daniël
van Arendonk. Hjj was een geleerd en
vroom man, die reeds op verschillende plaat
sen in Nederland het ambt van gardiaan had
uitgeoefend. Tezamen met den H. Nikolaas
Pielk, een der voornaamste der Gorkumsche
Martelaren, had hjj te Leuven gestudeerd,
en hun leermeester wordt door tjjdgenooten
gelukkig geprezen, omdat hjj zulke edele en
heilige mannen had gevormd. Hoe groot en
weldadig de invloed van dezen jjverigen
zielenherder was, bljjkt wel hieruit, dat hjj
vroeger, in vereeniging met den pastoor der
plaats van Eilard van Waterland 1) door I
zjjn tussohenkomst bjj graaf Bossu de stad
had weten te vrjjwaren voor tuchtiging, toen
zjj geweigerd had Spaansche bezetting in te
nemen. Toen kort daarop de Geuzen dreig
den in Alkmaar meester te worden, wilde Pa
ter v. Arendonk wijselijk met de zfjnen naar
Haarlem vluchten, doch op aand ringen van
de magistraten, die den paters hun bescher
ming toezegden, bleven zjj in de stad. Der-
geijjke trekjes doen duideljjk uKkomen,
hoezeer deze religieuzen wel verre van ver
raders te zjjn, of als zoodanig bjj bun mede
burgers in kwaden roep te staan, geëerd
werden als trouwe vaderlanders en weldoe
ners der stad.
Van de vjjf overige Minderbroeders, die
met hun gardiaan gevangen genomen wer
den, weten wjj niet zooveel bizonderheden
vóór hun martelaarschap; doch het weinige,
dat ons bekend is, wordt getuigd door
iemand, dte het ‘t beste weten kon: hun I
eigen overste, de toenmalige provinciaal der
Francaseaansche Nederiandecbe provincie.
Deze prjjst Cornelius van Dieet, die zielsbe-
etuuraer over de Clarissen van het naburige
Clarissenklooster was, als een man van bl-
zondere heiligheid, en als vooral vurig jjve-
EPISTEL.
«ft den eersten brief van den H. Apostel
Petrus; V, 611.
Welbeminden, vernedert u onder
machtige hand van God, opdat Hjj u ten
tjjde der bezoeking verheffe. Werpt al uwe
bekommering op Hem; want Hjj is voor u
bezorgd. Weest matig, en waakt, omdat uw
vjjand, de duivel, als een brieschende leeuw
rondgaat, en zoekt, wipn hjj'zal verslinden;
wederstaat hem met sterkte door het geloof;
wetende, dat hetzelfde Ijjden uwe broeders,
die in de wereld zjjn, overkomt. Maar de
God van alle genaden, die ons door Christus
Jezus tot Zjjne eeuwige heerljjkheid heeft
geroepen, zal u na weinig Ijjden, zelf vol
maken, versterken en bevestigen. Hem zjj
eer en heerschappij in alle eeuwen. Amen.
EVANGELIE
volgens den H. Lucas; XV, 110.
In dien tjjde kwamen er tollenaars en zon
daars tot Jezus om Hem te hooren. En de
schriftgeleerden en phariseën morden en
zeiden: Hjj ontvangt de zondaars, en eet met
hen. En Hjj zeide bun deze geljjkenis: Wat
mensch is er onder u, die honderd schapen
heeft, en, als hjj er een van verliest, de
negen en negentig niet in de woestjjn laat
en gaat naar hetgeen verloren is, totdat hjj
het vinde? En als hjj het gevonden heeft,
neemt hjj het met vreugde op zjjne schouders
en tehuis komende, roept hjj zjjne vrienden
en geburen bjjeen en zegt: verheugt u met
mjj, want ik heb mjjn schaap, dat verloren
was, weder gevondar. .k zeg u, dat even zoo
in den hem* 1 nicerder vrougJi zal Jjn over
een zondaar, die boetvaardigheid doet, dan
over negen en negentig rechtvaardigen, die
geene boetvaardigheid noodig hebben. Óf
welk eone vrouw, die tien drachmen beeft, en
er een van verliest, zal geen licht ontsteken,
het huis vegen, nauwkeurig zoeken, tot zij die
wedervinde? En als zjj die gevonden heeft,
roept zjj hare vriendinnen en geburen bjjeen,
zegt: Verheugt u met mjj. want ik heb mijne
drachme, die ik verloren had, gevonden. Al
dus zeg Ik u, zal er bjj de Engelen Gods
vrat
raai
kerk van Zwaag” In den loop der tijden nim
mer ontbroken.
Door het heden vast to schakelen aFtfliet
verleden, door de nagedachtenis i-tfn den
eersten pastoor van Zwaag na de Hervor
ming, Heer Guilielmus Sibrandi, onder ons
levendig te houden, door te bidden voor hem
en voor de weldoeners, daardoor alleen
wordt onze fout uitgewischt Stichters toch
eener nieuwe parochie hebben meer dan an
deren recht op de dankbaarheid van het na
geslacht.
Mr. Laurentius, bijgenaamd Woudius, was
afkomstig van Nibbixwoude en werkte als
missionaris te Avenhorn. Ursem en andere
omliggende plaatsen; hjj was meester in de
vrije con'ton en baceier in de godgeleerd
heid.
Voor de Hollandsche Missie was hjj de
verdienstelijke kartabellist; gaarne maakte
hjj op- of aanteekeningen: vandaar dat bjj^
zjjne komst in de Statie, den 21 en Jan. 1639,
bet doopboek verrijkt werd met eenige
historische tnededeelingen.
Stond Werfershoef onder de bescherming'
van 8. WerenfriduBj-Oostwoud had van oude
8. Gaugulphus tot kerkpatroon, doch 8.
Odulphtis bleek ook in Westfriesland in ver-
eering te zjjn. wjjl zooals Mr. Laurèntfrtt
aanteekende, de sage ging, dat hjj aldaar
eenigen tjjd verblijf had gehouden.