van het „Noord-Hollandsch Dagblad” 01 01 o Vrijdag 15 Juni 1928. No. 24. 4 •1 1 Bijdragen tot de Geschieenis van het Bisdom Haarlem. - RccooHfaiifskintoof J. C. HEEP, Koningsweg 4» noek Ged. Nieuwesloot, Alkmaar, Telefoon 646. ACCOUNTANCY EN BELASTUeZAUl. 248 NIK. Btgrafcals-Onderneming „St Jastpk” tt Hikmaat (Bisschoppelijk goedgekeurd) waarborgt (T Ma nette begrafenis tegen do billijke tarieven. De Alkmaarsche Martelaren, i. EPISTEL EN EVANGELIE. 1L KERKBERICHT de tjjde der bezoeking bekommering op H< de onbezweken trouw, waznni name de heilige vaten aanl <i G. GORRIS S.J. i 17en T die destijds den zieken pastoor van Crom- ter zijde stond; doch mgde zijn over eenen zondaar, die boet- trdigheid pleegt. Mgr. H. J.'M. Taskin. Vicaris n het Bisdom Haarlem, en ge en geloovigen Ge zoudt verwonderd staan, goede vrien den, als ge wist hoe dikwijls gebrek aan geld (vroeger meer dan nu) geschikte kna pen heeft afgehouden van het hooge Ideaal. Nu wil ik niet zeggen, dat al die gevallen evenveie mislukte roepingen vertegenwoor digen. Ook hier is het verlangen niet altjjd het bewijs van Roeping geweest; maar toch durf ik zeggen, dat de Kerk meerdere goede priesters rijker zou geweest zijn, als geldnood niet in den weg gestaan had. Ik geloof beter te doen met deze gedachte eens niet verder uit te werken; maar ik hoop wel, dat zq u vanavond, voordat u inslaapt, één minuut wakker houdt» Missiehuis, Hoorn Father Lefeber. Postrek 12093T. Directeur. Sticht een studiebeurs of geeft ons geld tegen rente, zoolang u leeft. Na uw dood wordt het geld gebruikt voor de opleiding van priesters. Wij zijn aan het einde van onze taak. Een belangrijk handschrift uit de achttien de eeuw, dat echter voor een deel een ge trouwe oopie ia van een handschrift uit de tweede helft van de zeventiende, hebben wjj grootendeels in extenso weergegeven en stuk voor stuk behandeld. Wij, opvolgers, mogen trotsch zjjn op die groote mannen, onze voorgangen, die met schandelijke mishandelingen verhaald; wij zullen die echter overslaan, om slechts te wijzen op één feit van hooge beteekenis, dat er bij de aankomst te Fnkhuizen plaats had. In deze stad speelde een voorname rol in de omwentelingsgebeurtenissen zekere afgeval len priester Gerar^ van Berkenrode, die met echten renegatenhaat zijn vroegere geloofs- genooten en ambtsbroeders bejegende. De ongelukkige trad hen tegemoet met een hostie in de hand. Dat hij daarvoor op dat oogenblik zelf de woordender consecratie zou hebben uitgesproken, is een vergissing, of liever een foutieve vertaling van den la- teren geschiedschrijver Thielmans. Wjj we ten eenvoudig niet, of de hostie geconsa creerd was of niet. De afvallige priester dan toonde aan den gardiaan de hostie en vroeg hem spottend: „Is dit nu uw God, dien gij tot nu toe hebt vereerd? Zeg ons openlijk of dit uwlChristue isl” Rustig en volkomen juist, maar in deze omstandigheden in het volle bewustzijn, dat van zijn antwoord zijn leven en dat zijner medebroeders afhing, antwoordde de pater onverschrokken: „Indien de hostie, die gij m(j hier voorhoudt, door een wettig pries- tei; is geconsacreerd met de woorden die ook Christus gebezigd en ons te gebruiken geboden heeft, dan belijd ik, dat dit waar lijk is mijn God en mjjn Zaligmaker* Jezus Christus, die aan het kruis voor het heil der menschcn heeft gehangen.” Een heerlijke en bewonderenswaardig moedige geloof.sbeljjdenis, die deze helden maakt tot martelaars voor hei II. Sacra ment' Want .lit 'voorval toont duidelijk waar *t om ging: niet om quasi-landverraad, maar om de trouw aan het katholiek geloof. De eerste hervormende beweging in ons land was vooral fel gekant tegen de heilige Sa cramenten der Kerk, en haar aanhangers noemt men dan ook het best Sacra menta- riërs; de latere niepwgezinden, waartoe deze Geuzen behoorden, sloten zich in dit opzicht bjj hun voorgangers aan. Geen wonder dus, du<, dat juist voor het geloof in het H. Sa- cramen zoo veel trouwe aanhangers der Mceue.I.' rk gevallen zijn: de Martelaren .van Gt rkum bijv, en ook deze van Alkmaar. >p Pater Daniël® antwoordd, waarvan na- tnn iij de afzonderlijke woorden niet letter lijk va»t<iaan, maar-wel de zin, ontvlamde Berkenrode in hevige woede. Zonder eenig techt of eenigen procesvorm veroordeelde hij de moedige belijders ter dood, en Het hen voor dien nacht in het huis van een burger gevangen houden. Daar brachten zj) den tijd door in gebed; zij biechtten bij el kander en wekten elkander op edelmoedig den dood voor het katholiek geloof en voor Jezus Christus te aanvaarden. Over hun marteldood en latere vereering in een slotartikel. („De Tjjd”). De Pastoor van Zwaag. Bouwstoffen voor onze Vaderlandsche Kerkgeschiedenis. V. Werfershoef. Naar aanleiding van het driehonderdjarig bestaan der R. K. Gemeente van Werfers hoef, eerst als Statie, later als parochie, werd mij gevraagd onder deze rubriek de geschie denis van het kerkelijk leven te Werfershoef mede te deelen. Aan dat verlangen wordt met bereidvaardigheid voldaan, mits geen- volledige uiteenzetting der lotgevallen van deze statie verwacht wordt. Dat dient eene bevoegde hand te doen, die met de plaatse lijke toestanden beter op de hoogte is. Alzoo kan van Werfershoef, steunende op kerkelijke en burgerlijke archieven, deze schets van het godsdienstig leven ontworpen worden. zooveel moeite hier hebben gearbeid, met ongelooflijke inspanning mogen we wel zeg gen, om dit dorpje van West-Friesland te be waren voor de Moederkerk en er van te maken, wat op heden zijn eeretitel is, heilige Zwaag. Met onze dankbaarheid gaat gepaard een kloppen op onze borst, een schuldbekente nis. De eeuwige Memorie der Weldoeners is hier, helaas, in onbruik geraakt. Bij onze komst te Zwaag hebben we er geen spoor van gevonden. We kunnen dus niet beter doen dan dit vroom gebruik in eere te her stellen en op de vastgestelde „hoogtijden" de oude namen wederom voorlezen, vermeer derd met een reeks van nieuwe, want, God dank, aan weldoeners beeft het de „heilige officie: Zoontje: „Eu als ik groot-ben, wordt ik missionaris". Vader: „Als je dan maar gelukkiger bent dan ik, kind, want ik wou ook priester wor den, maar ik hoorde, dat het zooveel geld kostte, dat ik er niet eens over durfde praten. Wat ben ik wel jaloersch geweest op het zoontje van mijn eersten baas”. ‘n ontvangen waren, ibis uitgestald. kapittel klaagde pastoor Vossius onvoldoend levensonderhoud „eo nbus computatis, ultra centum iperiales annue non accipiat, cuin valetu- dinis cuasa vino ipsi utendum sit et ali- quando porficiscendum. Inshabat, quodsi cent tuin daleri ipsi supper-adderentur, abunde ipsi satisfaction fore; alias ad petitionem consanguineorum suorum ipsi sustentationem praesentantium. inclinari se ad deserendam curaiu. Met zijne klachten werd door het kapittel rekening gehouden, doch de pastoor moest bedenken, dat velen in de statie ontevreden waren, wijl hij maar al te dikwijls afwezig was. Hij stierf den 7den Jan. 1639 en werd in ’t graf van zijn voorganger bijgezet. Lijksnto voor vervoer naar buiten beschikbaar. Aangifte bij den Directeur A. J. A. GENEPAAS, Langestraat 8, TelCoon 756. ol bij do aansprekers J. J. ABBES, St. Jacobstraat 9. F. H. SAVENIJE, Koorstraat 8. G. V^N VEEN, Baansingel 37 B. In de middeleeuwen omvatte het geestelijk techtsgebied van Werfershoef behalve de burgerlijke gemeente ook Zwaagdjjk en be hoorde, in de 13e eeuw, ofschoon gelegen in de proosdij van Westfriesland, tot de abdij van 8. Odulphus te Stavoren. Omstreeks' het’ jaar 1500 werd door Werfershoef nan insti- tutie-geld slechts één scutum aan den proost betaald. Na de hervorming waren de katholieken van Werfershoef van een eigen priester ver stoken en werden door rondt rekkende gees telijken in hunne godsdienstige behoeften ter, zijde gestaan. Per diversos advenientes saeerdotes Sacramentorum participes fact! et in fide confirmati sunt. Hoe daardoor in latere jaren de katholieken geraakten tot “de stichting eener eigen statie, deelt ons in Hulscher mede in een brief van 16 Dec. 1783, gericht tot den Brusselschen Nuntius Zon- dadari. Zoo werd dan in het begin der 17e eeuw Werfershoef met Oostwoud ingedeeld by Medemblik, waarvan zij den pastoor, Hermes Veldtius, 8. Th B., als hun eigen herder erkenden. Doch toen deze den 4en Oct. 1626 gestorven was, hebben de katholieken van Werfershoef en Oostwoud, in vereeniging met die van „de Bangert" en „Broekoord (Twee buurtschappen welke tot de burger lijke Gemeente Andjjk behooren), van wie de eersten onder Lutjebroek, de laatsten onder Grootebroek ressorteerden, zich van Medemblik afgescheiden en gemeenschappe lijk bjj de kerkelyke Overheid, een eigen pastoor aangevraagd, die hun in 1627 om trent het feest van den aartsengel Michaël in den persoon van Gulielmus Copallius werd toegezonden. Zoo omvatte aanvankelijk de kerkeljjke gemeente de buurtschappen Wer fershoef, Oostwoud,, de Bangert, Broekoord, ook de Mejjbooin genoemd naar eene daar ter plaatse staande herberg waarbjj zich later ook Onderdjjk voegde. Dit uitgestrekt geestelijk rechtsgebied werd gedeeld door drie schuil- of sluipkerken, waarvan er eene stond aan (den Daag- of Langedjjk, eene in de Bangert en eene in Broekoord. Elk dezer bedehuizen had zjjn eigen administratie. Hincfsemper tumultus, zegt het Bissch. Oud- Archlèf, variisque dignisque pastoribus eam ob solas turbas relinqufentibus. Ter nadere plaatseljjke aanduiding dient vermeld, dat het bedehuis aan den Laagdjjk gevestigd was in de woning van K. Zwart; dat van de Bangert, waar thans Jan Zwart Azn. woont en dat in Broekoord, waar des tijds- J. Ellerbroek zjjn timmerwinkel had, ten westen van de openbare school Copallius verliet de statie den Maart 1628. Tot zjjn opvolger was IJsbrand Jansz. bestemd, een priester uit Alkmaar geboortig, die destijds den zieken pastoor van Crom- menie in de bediening ter zjjde stond; doch toen deze stierf, is Ijsbrand Jansz, daar als pastoor gebleven. Mr. Cornelius Gratianus S.. T. B. F., was geboortig iut Spanbroek en bediende de statie na eenige jaren te Assendelft gearbeid te hebben, slechts enkele^ maanden. Deze her der, die zwak en ziekeljjk was van gestel stierf reeds den 2en Nov. 1628 en werd te Spanbroek begraven. Lijden en belijdenis. Immers wat was er gebeurd? Den 20en Juni 1572 was de geuzenpaFtjj meester ge worden in do stad Alkmaar. Geljjk deze fa natieke haters van Kerk en priesters overal gewoon waren, richtten zjj ook hier aller eerst hun woede en moedwil tegeiT de ge bouwen, aan den eeredienst gewijd, en hun bedienaars. Schandeljjk werd er door de „bevrjjders” gebrand en gebeeldstormd. Vele geestelijken, o.a. pastoor Eiiardus, de Cla rissen en een aantal Franciscanen, slaagden erin te vluchten of zich in de stad verbor gen te houden; maar pater Daniël viel reeds spoedig in handen der vervolgers, tegelijk met de bovengenoemde paters Cornelius, Johannes en Ixxiewijk, alsmede broeder Adrianus. Het echjjut zelfs, dat zjj ai van den eer sten dag af van den moedwil der bende, onder leiding van den watergeus en zee schuimer Houtebeen, te Ijjden hebben gehad. In alle geval zjjn zjj den 23sten Juni voor goed in strenge bewaring genomen en bloot gesteld geweest aan allerlei spot en hoon, aan beleediging en mishandeling. Van wel ken aard en wreedheid dit alles moet ge weest zijn, kunnen wij ons licht voorstellen, als wij weten wie die Watergeuzen waren en boe zjj elders hebben huisgehouden. Aanstonds stond het vast, dat deze on schuldige slachtoffers zouden sterven, en de Geuzen verklaarden, om een glimp aan hun moorddadig voornemen te geven, maar onmiddelljjk de Minderbroeders tot „verra ders des vaderlands” ofschoon daar geen schjjn van bewijs voor werd bjjgebracht, en integendeel al hetgeen vroeger geschied was, daar luide tegen sprak. Tenzij men mis schien het „vaderland” met Houtebeen en zjjn kornuiten wil vereenzelvigen! Zeker deden dit niet de groote massa der Alk- maarders, die, hoewel laf en verschrikt, en bovendien heen en weer geslingerd tussehen afkeer van Alva en den lOden penning eenerzjjds, en hun trouw aan den kouing en ’t geloof anderzjjds, blijkbaar door de Geu zen nog niet ten volle vertrouwd werden. Daarom werden nog dien zelfden dag de vjjf gevangen kloosterlingen naar Enkhuizen vervoerd. Deze stad was al sinds bijna een maand in de handen der Geuzen; daar wa ren dezen geheel baas en veilig; daar kon den zjj dus vrjjeljjk hun haat op bun slacht offers koelen. Over den tocht van Alkmaar naar Enk- huizen worden ons bizonderheden van Vil. Eeuwige Memorie'. Stichter hiervan is wederom de eerste Pas toor van Zwaag na de Hervorming, Guiliel- mus Sibraudi. Ten tjjde van Gaffé stonden er al 29 op de lijst. Later hebben verschillen de handen er nog veertien aan toegevoegd. Hun namen mogen hier uit genealogisch oogpunt volgen tigeljjk met den aanhef. Daar word een gebed verzogt voor de na volgende Weldoeners van deze Kerk. De Zeereerwaarde Heer Guilieliuus Si- brandi. De Zeereerwaarde Heer Theodorus PeL lenrock. De Zeereerwaarde Heer Arnoldus Wyer. Dirck Florissen. Liduwina Klaes. Aaf Pieterze. Tryn Baertes. Claas Rentenaar. Tryn Reyders. Klorisje Pieters. Tryn Hillebrants. Aaltje Symense. Cornells Arien Stam. Jan Janse Otens. Jannetje Teunnis. Geertje Ariens. Claas Rentenaar. Ryno Crelis. Maartje Westers. Neeltje Crelis Rentenaar en Claas Kis tenmaker. Aagje Pieterz. Molenaar. Den Weleerwaarden Heer Franciscus van den Heuvel. Antje Klaas Leek. Jan Claas Leek. Den Weleerw. Heer Joannes Timotheus Kloppenburg. Gertrudis Klaasje Rentenaar. Evenzeer was van korten duur het pasto raat van Mr. Joannes Braeber, die te Delft geboren was en in de Statie verbleef van 21 Dec. 1628 tot 8 Sept. 1629, toen hjj aan de pest bezweek. Hjj werd in de kerk van Werfershoef begraven. Den 9en Oct. 1629 volgde in de Statie Mr. Hermanns Vossius, uit Gouda afkomstig. Versch.-idene jaren was h” werkzaam ge weest als missionaris onder katholieken in Friesand en Groningen; om wille van hen had hij gevangen gezeten, was zelfs in boeien gedwongen geworden zjji kui'dj te ver laten. De Statie Werfershoef telde v.estjjds 400 communicanten; aan de kerkmeesters was ook de verzorging dar armen op edrag„n. De relicuiycn, welke door den pastoor uit Gro ningen ontvangen waren, werden ia zjjn “bedel Bjj hè over zjji quod oi imp-' Volgens het in „De Tjjd” gepubliceerde schrjjven van T' *- Kapitulaar van richt aan de Geestelijkheid van du diocees, is voor de bisschoppelijke rechtbank te Haarlem het proces van de za ligverklaring aanhangig gemaakt van zes Franciscaansche paters of broeders, die den 24sten Juni 1572 te Alkmaar uit haat tegen het R. K. Geloof door de Geuzen zjjn ter dood gebracht. Ziedaar bet simpele feit. Maar een feit, dat van groote beteekenis kan worden voor het geloofsleven onder de Nederlandsche Katholieken. Wjj laten, om dit te doen uitkomen, hier eerst in het kort volgen wat er omtrent deze heldhaftige bloedgetuigen bekend is. Wjj zullen daarbjj niet histonsch-critisch nagaan, wat daarin leker, wat meer of minder waarschijnlijk voet geacht worden; bet onderzoek daar over zq thans aan de bisschoppelijke reoht- sank overgelaten. Slechts wil ik er op wij ten, dat v*n hetgeen liier verhaald gaat waar zjjn, en minstens op raar voor den ouderlingen vrede. Pater Jo hannes van Naarden had groote verdiensten door zijn jjver en bekwaamheid in den koor- dienst, terwjjl pater Lodewjjk Voets, de jongste van allen, een uitstekend predikant was. Broeder Adrianus van Gouda had met bewonderenswaardige trouw en bekwaam heid in verschillende kloosters belangrijke posten vervuld. Ten slotte was er nog broe der Engelbert van Terburg, die pas later gevangen genomen en afzonderlijk ter dood gebracht W'erd. Hjj verzorgde toentertijd de tjjdeljjke aangelegenheden des kloosters; en de onbezweken trouw, waarmede hjj met name de heilige vaten aan I de schendige roofzucht der Geuzen trachtte te onttrek ken, werd juist de oorzaak van zjjn uitge- zochfen 'marteldood. Dit zjjn de mannen, die in dien moeilijken en gevaarvollen tjjd het klooster van Alk maar bevolkten en hun «ogenrjjke werk zaamheid in de stad uitoefenden met heili gen geloofsijver, die niet aarzelden, toen het hoogste offer van hen gevraagd werd, hun bloed voor hun geliefden Meester Jezus Christus te geven. Helden, die in zulke oogenbUkken tot zulk een offerdaad in staat zjjn, kunnen zich deze genade Gods slechts waardig gemaakt hebben door een waarljjk vroom leven: althans dit is de gewone loop van zaken, die trouwens hier door het ge tuigenis van hun overste wordt bevestigd. Nog waren er andere Minderbroeders in het klooster, toen de storm daarover los brak, doch deze slaagden erin zich in veilig heid te stellen. Hqevcel dit er geweest zjjn en wie zjj waren, weten wjj niet; doch ge lukkig voor ons is het bericht van één hun ner omtrent de gevangenneming en de mis handeling der vjjf eerst hier genoemden, on- iniddelljjk opgeteekend. Dit geeft ons, naast trouwens vele andere absoluut -zekere be richten, de uitspraak van een onwraakbaar ooggetuige omtrent het eerste gedeelte der marteling. worden de hoofdzaken zeker de kleinere bijzonderheden goede gronden kunnen verdedigd wordpn. De Martelaren. Toen in 1572 Alkmaar in de macht der Geuzen kwam, stond daar aan het hoofd van het Franciscanerkiooster j»ator Daniël van Arendonk. Hjj was een geleerd en vroom man, die reeds op verschillende plaat sen in Nederland het ambt van gardiaan had uitgeoefend. Tezamen met den H. Nikolaas Pielk, een der voornaamste der Gorkumsche Martelaren, had hjj te Leuven gestudeerd, en hun leermeester wordt door tjjdgenooten gelukkig geprezen, omdat hjj zulke edele en heilige mannen had gevormd. Hoe groot en weldadig de invloed van dezen jjverigen zielenherder was, bljjkt wel hieruit, dat hjj vroeger, in vereeniging met den pastoor der plaats van Eilard van Waterland 1) door I zjjn tussohenkomst bjj graaf Bossu de stad had weten te vrjjwaren voor tuchtiging, toen zjj geweigerd had Spaansche bezetting in te nemen. Toen kort daarop de Geuzen dreig den in Alkmaar meester te worden, wilde Pa ter v. Arendonk wijselijk met de zfjnen naar Haarlem vluchten, doch op aand ringen van de magistraten, die den paters hun bescher ming toezegden, bleven zjj in de stad. Der- geijjke trekjes doen duideljjk uKkomen, hoezeer deze religieuzen wel verre van ver raders te zjjn, of als zoodanig bjj bun mede burgers in kwaden roep te staan, geëerd werden als trouwe vaderlanders en weldoe ners der stad. Van de vjjf overige Minderbroeders, die met hun gardiaan gevangen genomen wer den, weten wjj niet zooveel bizonderheden vóór hun martelaarschap; doch het weinige, dat ons bekend is, wordt getuigd door iemand, dte het ‘t beste weten kon: hun I eigen overste, de toenmalige provinciaal der Francaseaansche Nederiandecbe provincie. Deze prjjst Cornelius van Dieet, die zielsbe- etuuraer over de Clarissen van het naburige Clarissenklooster was, als een man van bl- zondere heiligheid, en als vooral vurig jjve- EPISTEL. «ft den eersten brief van den H. Apostel Petrus; V, 611. Welbeminden, vernedert u onder machtige hand van God, opdat Hjj u ten tjjde der bezoeking verheffe. Werpt al uwe bekommering op Hem; want Hjj is voor u bezorgd. Weest matig, en waakt, omdat uw vjjand, de duivel, als een brieschende leeuw rondgaat, en zoekt, wipn hjj'zal verslinden; wederstaat hem met sterkte door het geloof; wetende, dat hetzelfde Ijjden uwe broeders, die in de wereld zjjn, overkomt. Maar de God van alle genaden, die ons door Christus Jezus tot Zjjne eeuwige heerljjkheid heeft geroepen, zal u na weinig Ijjden, zelf vol maken, versterken en bevestigen. Hem zjj eer en heerschappij in alle eeuwen. Amen. EVANGELIE volgens den H. Lucas; XV, 110. In dien tjjde kwamen er tollenaars en zon daars tot Jezus om Hem te hooren. En de schriftgeleerden en phariseën morden en zeiden: Hjj ontvangt de zondaars, en eet met hen. En Hjj zeide bun deze geljjkenis: Wat mensch is er onder u, die honderd schapen heeft, en, als hjj er een van verliest, de negen en negentig niet in de woestjjn laat en gaat naar hetgeen verloren is, totdat hjj het vinde? En als hjj het gevonden heeft, neemt hjj het met vreugde op zjjne schouders en tehuis komende, roept hjj zjjne vrienden en geburen bjjeen en zegt: verheugt u met mjj, want ik heb mjjn schaap, dat verloren was, weder gevondar. .k zeg u, dat even zoo in den hem* 1 nicerder vrougJi zal Jjn over een zondaar, die boetvaardigheid doet, dan over negen en negentig rechtvaardigen, die geene boetvaardigheid noodig hebben. Óf welk eone vrouw, die tien drachmen beeft, en er een van verliest, zal geen licht ontsteken, het huis vegen, nauwkeurig zoeken, tot zij die wedervinde? En als zjj die gevonden heeft, roept zjj hare vriendinnen en geburen bjjeen, zegt: Verheugt u met mjj. want ik heb mijne drachme, die ik verloren had, gevonden. Al dus zeg Ik u, zal er bjj de Engelen Gods vrat raai kerk van Zwaag” In den loop der tijden nim mer ontbroken. Door het heden vast to schakelen aFtfliet verleden, door de nagedachtenis i-tfn den eersten pastoor van Zwaag na de Hervor ming, Heer Guilielmus Sibrandi, onder ons levendig te houden, door te bidden voor hem en voor de weldoeners, daardoor alleen wordt onze fout uitgewischt Stichters toch eener nieuwe parochie hebben meer dan an deren recht op de dankbaarheid van het na geslacht. Mr. Laurentius, bijgenaamd Woudius, was afkomstig van Nibbixwoude en werkte als missionaris te Avenhorn. Ursem en andere omliggende plaatsen; hjj was meester in de vrije con'ton en baceier in de godgeleerd heid. Voor de Hollandsche Missie was hjj de verdienstelijke kartabellist; gaarne maakte hjj op- of aanteekeningen: vandaar dat bjj^ zjjne komst in de Statie, den 21 en Jan. 1639, bet doopboek verrijkt werd met eenige historische tnededeelingen. Stond Werfershoef onder de bescherming' van 8. WerenfriduBj-Oostwoud had van oude 8. Gaugulphus tot kerkpatroon, doch 8. Odulphtis bleek ook in Westfriesland in ver- eering te zjjn. wjjl zooals Mr. Laurèntfrtt aanteekende, de sage ging, dat hjj aldaar eenigen tjjd verblijf had gehouden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 12