Koord - HollaiM
Dagblad.
I
JAN DB VRIES
w.
I
Tweede blad
VRIJDAG 6 JULI 1928.
ALKMAAR.
Wagensmeer, Tuigensmeer. Consistentvet, Ruwe
Vaseline, Machine-Olie, Cylinder-Olie, Verloopen
Olie, Raap* en Patèntolie, Molenreuzel enz. enz.
Uit voorraad tegen uiterst lagen prijs,
CHEM. FABRIEK „VRIESIA”
Tel. 324
Alkmaar
RECHTZAKEN.
1
I
Berichten opgenomen
1
I
GROOTE COUPéKOFFERS.
REIS- EN VACANTIEKOFFERS.
GEPANTSERDE HUTKOFFERS.
L. FRANKENBERG.
I
R
in
is
In een
gedeelte onzer vorige oplage.
MANDELEN MARK1
-
FINANCIEELE RUBRIEK.
TWEE-EN-TWÏNTTGSTB JAARGANG.
DE BELEEDIG1NGSZAAK G. SMITS.
1
f-
T" O
2.48 3/16
Het lijk gevonden?
r
iToet
srach
■ang van zaken
Hing te verheu-
dat op 7 Fe
bruari van het vorig jaar, de 4000ste spaar-
LANGESTRAAT ALKMAAR.
s
3-
Bijkantoor Alkmaar.
59.26
12.09%
9.73%
34.64%
i 66.47%
66.55
66.42%
34.95
47.84
13.05
2.48 3/16
7.35
59.25%
12.09%
9.73%
34.64
66.47%
66.60
66.42%
34.97%
47.84
De
H
u
Berlijn
Londen
Parijs
Brussel
Kopenhagen
Stockholm
Oslo
Weenen
Bazel
Rome
New York
Praag
HET LOWENSTEIN OVERKOMEN
ONGELUK.
Verklaringen van HoM,
ÖOOOsten en 5001 sten i
bjjschrjjving plaats vin<
15 en 5.
Dat Commissarissen en Directie alle re
denen hebben zich in den
der door hen beheerde ins
Verdedi- _gen, moge blijken uit het feit,
ger verwijst hiervoor naar hetgeen hij aan- 1
BENOEMING.
De heer N. A. van den Heuvel, tijdelijk
ond wijzer aan de St. Willibrordus-school
alhier, is met ingang van 1 September be
noemd aan de St. Jeroenschool te Den Haag.
-iW
LONDEN, 5 Juli.
Andrew Holt, een finantieel vriend vM
Lowenstein, verklaarde, dat Löwenstein voot
zijn vertrek in de beate gezondheid was «n
zeer goed gestemd. Hjj verwierp elke ge
dachte aan iets anders dan een noolottig
ongeval.
De heer H It zette uiteen, hoe gemakke-
lyk het was, in het vliegt .ig van Löwenstein
zich te vergissen in de deur en uit het vlieg
tuig te vallen.
De invloed op de beurzen.
Het plotseling overlijden van den heer
Löwenstein heeft op de buitenlandsche
beurzen heden grooten invloed gehad.
De beurs te Berlijn was zeer nerveus en
flauw gestemd, vooral de aandeelen van
ondernemingen, betrokken bij liet Löwen-
stein-concern, ondervonden den invloed.
Op de Londensche beurs werkte het be
richt van het ongeval sensationeel.
De aandeelen vair-de Internationale Hol
ding en lnvestmen-cy., een maatschappij, van
Löwenstein, daalden van 200 tot 140 dollars
by de opening.
HOORN, 5 Juii.
Kaasmarkt. 66 Stapels wegende 55279
kilogram. Commissie, handel goed x
RO
SCHAGEN, 5 Juli. Eierveiling.
60.247 kipeieren. Bruine f 5.60530;
witte f 5, f 5.10 en f 5.40. 5050 eendeieren
f 4.604.70; 35 kalkoeneieren f 7.50- -7.70.
vankeljjk reeds beeft gezegd, dat de Recht
bank hem niet heeft willen toestaan om iets
over Smits te zeggen. Hij heeft wel een
boekdeel vol over alles wat Smits verricht
heeft, die naar zijn meening meer dan vol
doende bewjjst dat inderdaad Smits <ft> al-
gemeene achting verloren heeft. Ook het
standpunt van de Rechtbank, dat dit vol
strekt niet gebleken is, zal spreker na het
geen hjj aanvankelijk reeds heeft gezegd
thans niet meer in het midden brengen.
Verdediger zegt hiermede te zjjn geko
men aan het einde van zjjn pleidooi. Hjj
vertrouwt dat het bet Hof duidelijk zal zijn
dat ’t Hooger beroep niet is ingesteid om de
luttele f 50.boete maar eenvoudig omdat
het vonnis van de Rechtbank te Alkmaar
en vooral van het procesverbaal van de
zitting hem te machtig was en hjj op deze
gronden de vernietiging op formeele gron
den - wil hebben, maar evenzeer omdat in
deze zaak tal van juridische moeilijkheden
zitten waarop het verdediger een voorrecht
zal zjjn om in hoogste instantie een uit
spraak uit te lokken. Hij dankt het Hof voor
het aandachtig gehoor en voor de moeite die
zjj zich getroost hebben om zooveel aan-
teekeningen te maken en concludeert ten
slotte dat de verdachte zal worden vrijge
sproken of ontslagen van rechtsvervolging
of althans het vonnis van de Rechtbank te
Alkmaar op formeele gronden zal worden
vernietigd.
Raadsheer Mr. Wiarda vraagt den ver
dachte nog of hjj over het stuk met den
schrjjver overleg heeft gepleegd.
Verdachte antwoordt hierop ontkennend.
Do President sloot hierna de behandeling
met de mededeeling, dat de uitspraak be
paald werd op Vrijdag 13 Juli a.s.
der werd ingeschreven, terwjjl op 30 Juni
j.l. het aantal spaarders was geklommen tot
4948. Het door de spaarders ingelegde kapi
taal klom in dit tijdsverloop (circa zeventien
maanden) v. 1.525.000.— tot 1.844.000.
alzoo een vermeerdering met ruim 300.000.
AANRIJDING.
Gisteravond om 8 uur, had op den hoek
VerdronkenoordSt. Annastraat een aanrjf-
ding plaats tusschen een auto en een rjjwiel.
Het rjjwiel werd zwaar beschadigd.
De schade werd in der minne geschikt.
stellen hooger beroep. Ook niervan staat
niets in het proces verbaal, maar wat erger
is de president deelde hem tevens mede, dat
de rechtbank den verdediger kenbaar maakte
dat hjj zich bjj het pleidooi had te onthouden
over uitlatingen van Smits en zich moest
beperken tot de verdediging van den ver
dachte. Spreker heeft hierop aanteekening
verzocht, dat hjj zich daarmede niet kan
vereenigen omdat hij dit een aantasten vond
van de rechten van de verdediging. Ook
hiervan staat alweer niets in het proces
verbaal, noch is in het vonnis de akte ver
leend of geweigerd. Het mooiste is echter,
dat terwjjl de rechtbank spreker verboden
had om iets over Jjmits te zeggen zjj in haar
vonnis scbrjjft, dat haar niet gebleken is,
dat Smits iemand is, die geen goeden naam
meer heeft. Spreker acht dit volkomen onbe
grijpelijk, als men den verdediger verbiedt
om iets over Smits te zeggen, maar spreker
meent dat het Hof thans wel duidelijk zal
zjjn, dat hjj in een dergeljjk vonnis wat sa
mengesteld is uit zooveel onjuistheden, in
hooger beroep is gegaan. Al deze formalitei
ten hadden in acht genomen moeten worden.
Spreker herinnert eraan, hoe den laatsten
tjjd tal van vonnisen van de Rechtbank te
Alkmaar in hoogere instanties, veelal op for
meele gronden, zjjn vernietigd, ook hier zjjn
de formaliteiten niet In acht genomen. Daar
van maakt spreker de Rechtbank een grief.
Wat de zaak zelve aangaat spreker heeft
vjjf punten naar voren gebracht, op grond
waarvan naar zjjn meening geen veroordee-
ling zou kunnen volgen. De Rechtbank heeft
al deze vjjf punten verworpen. Naar de mee
ning van spreker ten onrechte.
In de eerste plaats heeft spreker zich erop
beroepen dat de verdachte geen dader was
maar medeplichtige. Immers in confesso is
dat de verdachte het artikel niet zelf heeft
geschreven, doch dat hjj het eenvoudig
heeft geplaatst terwjjl het door een ander ge
schreven was, in een dergeljjk geval is de
Redacteur van een courant „dader” of „me
deplichtige.”
Spreker betreurt het, dat men van Alk
maar uit wel het geheele dossier van de
Strafzaak van Hamersveld heeft opgezonden,
doch dat men juist het vonnis in deze zaak
niet mede heeft opgezonden.
Immers dan zou men hoogst merkwaardi
ge dingen kunnen zien. Spr. legt thans dit
vonnis van het Hof over; in de strafzaak
tegen van Hamersveld (waarin twee van de
drie rechters dezelfde waren, als die welke
in de strafzaak tegen Speet zitting hadden)
heeft de Rechtbank te Alkmaar uitgemaakt,
dat de Redacteur, die een artikel plaatst,
zonder het zelf geschreven te hebben mede
plichtige is, een paar maanden later maakt
de Alkmaarsohe Rechtbank uit, dat de Re
dacteur, die een artikel plaatst, wat door een
ander geschreven is, geen medeplichtige is,
maar dader. Spreker vraagt waar nu de
Rechtszekerheid bljjft. Hjj stelt zich voor,
om zoodra deze zaak in kracht van gewjjsde
is gegaan, beide vonnissen te publiceeren.
Welke van de beide vonnissen van de Recht
bank te Alkmaar is nu juist? Spreker meent
het eerste, en hjj beroept zich hiervoor op
verschillende persesen van naam. Immers in
de conclusie van den Procureur-Generaal
voorafgaande aan het arrest H. R. van 27
Februari 1922 N. J. 1922 bladz. 482 zegt
deze; „hetgeen de Redacteur hier heeft ver
richt (hjj had het stuk door een ander ge
schreven opgenomen) kan nooit als daad-
schap worden aangemerkt.” In geljjken zin
Simons le deel bladz. 300. Deze zegt: „Schrij
ver en uitgever zijn daders. Drukker en re
dacteur, als deze niet de schrjjver is, mede
plichtigen. De Minister heeft bjj de behande
ling van de Drukpersdelicten destijds in de
Tweede Kamer gezegd, dat de verantwoor
delijkheid van den Redacteur beoordeeld
moet worden naar de algemeene beginselen
van deelneming en schuld.
De Rechtbank te Amsterdam oordeelt er
in haar vonnis van 25 Maart 1914 N. J. blz.
901 anders over. Deze is van meening, dat de
Redacteur dader is, maar zegt de Rechtbank
wanneer bij publicatie van een stuk kennelijk
te zien is, dat het van een ander dan van den
redacteur afkomstig is, kunnen zich omstan
digheden voor doen, waarbij de daad van
den redacteur niet als rechtstreeksche deel
neming en zelfs niet als meer verwjjderde
deelneming in aanmerking kan komen. Dit
nu acht de verdediger hier aanwezig. Immers
het desbetreffende stuk stond onder het hoofd
Provinciaal Nieuws en verder onder het
hoofd Heiloo en ieder weet, dat de Hoofdre
dacteur op die plaatsen geen artikelen schrjjft,
doch dat artikelen op die plaatsen slechts
van n ander afkomstig moeten zjjn. Daar
om acht spreker ook het vonnis van de
Rechtbank te Amsterdam ook al lijkt dit in
zijn nadeel, niettemin in zijn voordeel.
In de tweede plaats heeft verdediger zich
erop beroepen, dat gehandeld is in het alge
meen belang. Hierbij moet men twee zaken
bnderscheiden: in de eerste plaats of het
Hof wil aannemen, dat het primair ten laste
gelegde zich hier voordoet namelijk smaad
schrift, dan wel het subsidiair ten laste ge
legde: eenvoudige beleediging.
De verdediger kan er zich zeer goed mede
vereenigen, indien het Hof zou willen aan
nemen, dat hier smaadschrift is gepleegd. Im
mers in dat geval beroept hij zich er opnieuw
op, dat in het algemeen belang en tot nood-
zakeb -e verdediging is gehandeld, en
vraagt hij opnieuw tot het bewjjs van de
waarheid te worden toegelaten. Hjj ziet hier
in echter wel een moeiljjkheid en wrel deze,
dat Smits noch in eerste instantie noch thans
gezegd heeft, door welke zinnen of welke
wooruen hjj eigeuljjk beleedigd is. Immers in
het artikel staan tal van zinnen die heel ge
woon zjjn en waardoor hjj zich niet beleedigd
kan gevoelen. Wanneer nu eenmaal eerst was
vast te stellen, of dat inderdaad feiten dan
wel conclusies waren en of er van smaad
schrift kan g»s"roken worden, dan wel van
eenvoudige beleediging. Hij wil daarom de
vraag stellen of op deze dagvaarding veroor-
deeling zou kunnen volgen. Dat gehandeld is
in Let algemeen belang daaiaan zal wel
niemand twijfelen. Immers het liep tegen den
*.tjjd van de raadsverkiezingen en waar men
elders, zooals met „Had je me maar” en Core
mans, ervaringen had opgedaan, met minder-
WISSELKOERSEN.
(Opgave vau de Nederl. Landbouwbank).
Voor het Gerechtshof te A’dam werd Woens
dag in hooger beroep behandeld de zaak
tegen onzen hoofdredacteur, den heer Leo
Speet, die door de rechtbank te Alkmaar
wae veroordeeld tot 50.boete subs. 5
dagen hechtenis, wegens het opnemen van
een artikel, dat beleedigend geacht werd
voor G. Smits, kweek er te Heiloo.
Deze was de eenige getuige iti deze zaak.
De PRESIDENT tot getuige: In het
„NJB.D.” van Maandag 11 April 1927 is
een stuk opgenomen, dat over U gaat en dat
U wel haast van buiten kent U voelde zich
daardoor beleedigd en diende een aanklacht
in. Was u geabonneerd op het blad?
GETUIGE: Ja.
PRESIDENT: Verdachte, U bljjft bjj wat
-U opgegeven heeft voor de rechtbank te Alk
maar?
BEKLAAGDE: Ja.
PRESIDENT: U heeft geen bezwaar ge
zien, om het artikel op te nemen?
BEKLAAGDE: Neen, maar wel wil ik
erop wjjzen, dat ik het artikel niet zelf ge
schreven heb. doch het heb doen opnemen.
PRESIDENT: Dus U had geen bezwaar,
om het op te nemen?
BEKLAAGDE Neen. j
PRESIDENT: U vond het passend in de
politiek van heden?
BEKLAAGDE betoogt, dat het geen poli
tiek is.
PRESIDENT: Het ging toch over een can-
didaat van de R. K. Volkspartij?
BEKLAAGDE: Het ging om de vraag, of
deze Smits als vertegenwoordiger der bur
gerij gekozen mocht worden; daarom heb
ik het artikel doen plaatsen: in het algemeen
4 belang en tot noodzakelijke verdediging.
De PROCUREUR-GENERAAL herinnert
eraan, dat beklaagde reeds in 1919 voor een
dergeljjk feit heeft terecht gestaan en requl-
reert bevestiging van het vonnis der recht
bank te Alkmaar.
De VERDEDIGER, de heer Mr. H. A. X
M. Kusters, vindt het niet vriéndelijk van
den procureur-generaal, dat deze herinnert
aan een veroordeeling van beklaagd® in
1919. Dat is bjjna 10 jaar geleden en boven
dien geldt het de veroordeeling van een
redacteur. Welke redacteur komt niet wel
eens in aanraking met den strafrechter?
Doch dit tcrzjjde stellend, beweert spr., dat
deze zaak van net begin tot het einde een
lijdensgeschiedenis geweest is. Er zijn poli-
tieverhooren geweest, daarna instructies
geopend te Alkmaar en Haarlem. Maar on
danks de herhaalde verzoeken van spr.,
om dezen bekia£g<ie te vervolgen, heeft men
den drukker vervolgd, die niets met de zaak
te maken had, in Antwerpen zat, en werd
vrijgesproken. Smits is daarop naar den 'of
ficier geloopen, die dezen verdachte niet
vervolgde. Om de geheele zaak te begrijpen,
moet men de mentaliteit te Heiloo en Alk
maar kennen. Vervolgens heeft Smits naar
den Minister geschreven en daarop is deze
verdachte op last van den procureur-gene-
raal vervolgd.
Spr. vraagt zich af, of om de luttele 50
(die verdachte toch zelf niet betaalt) de
zaak opnieuw aangewakkerd dient te. wor
den? Hierom gaat het echter niet. De reden
van het hooger beroep is echter gelegen in
het feit, dat in deze zaak in het vonnis juri
dische onjuistheden staan. Bjj de behande
ling en in het proces-verbaal zjjn dusdanige
onjuistheden begaan, dat spr. verplicht was
in hooger beroep te gaan.
Het gebeurde nagaande, herinnert spr. er
aan, dat verdachte, voor de rechtbank ver
klaard heeft, de schrijver niet te zjjn, terwjjl
Iedereen weet, wie de schrjjver wel is. Spr.
zal zich echter wel wachten dezen naam te
noemen. Verdachte heeft het artikel gekre
gen, het gelezen en het geplaatst in het al
gemeen belang.
Nu de onjuistheden.
Smits is begonnen mot een civiele actie
van minstens f 2500 in te stellen. Daarover
wordt geen woord gerept in het proces-ver-
baal, terwjjl spr. er op staat, dat dergelijke
taken in het proces-verbaal vermeld worden.
Maar er waren nog erger dingen.
Uitgaande van het primair ten laste ge
legde, nameljjk smaadschrift, heeft spreker
de verklaring van den verdachte overgeno-
men, dat deze gehandeld heeft in het belang
en ter noodzakeljjke. verdediging en in ver
band daarmede gevraagd tot het bewjjs van
waarheid te worden to^gelaten. De recht
bank heeft zich hierop in raadkamer bege
ven en heeft, daaruit teruggekeerd, mede
gedeeld, dat de Rechtbank van meening was,
dat er geen smaadschrift was „gelijk bjj het
eindvonnis nader zou worden gemotiveerd”.
Van dit alles is In het proces-verbaal niets
te vinden, ook niet van het vervolg, want
spreker heeft hierop omniddelljjk verzocht,
dat voor zoover deze mededeeling een be
schikking of vonnis mocht zjjn (dit in ver
band met het feit dat spreker van een be-
schikking of vonnis waarvan de motiveering
eerst later volgt, in de wet niets bekend is)
dat hem acte zou worden verleend, dat hjj
sich zjjn rechten dienaangaande reserveerde
Bulks in verband mat het eventueel in te
GESLA AGE.
Door de Vereenigiiyj van Leeraren in het
Schoonschrijven M.O. is ’t Handels-diploma
voor goed loopend Handels.^ hrift en Rond-
schrift uitgereikt aan Mej. A. Duin en den
heer J. Good, alhier.
VEREEN1GING TOT BESCHERMING
VAN DIEREN.
Het rapport over het tweede kwartaal
1928 van den Inspecteur V. D. B. C. Verver,
luidt als volgt:
Gedurende het 2e kwartaal op ongeregel
de tjjden de markt bezocht. Bemerkingen
moesten worden gemaakt over het dragen
van pluimvee aan de pooten en vlerken en
Over het vervoer van kleinvee in zakken.
Klacht over het mishandelen van een houd
kon met het oog op den geestestoestand van
den schuldige, niet tot vervolging leiden.
Een geval van mishandeling van een
paard te Bergen, zal aldaar tot vervolging
leiden; het dier werd bjj vervoer van een
zware vracht door mul terrein tegen don
buik geschopt en met kolenschop en zweep
geslagen.
Aanmerking moest worden gemaakt we
gens het door een paard doen trekken van
een te zware vracht op bet terrein van de
voormalige Cadettenschool.
Regelend optreden bjj het laden van kal
veren en varkens, wegens ruwe behandeling.
Ook de booten werden gecontroleerd.
Proces-verbaal werd opgemaakt over het
vervoeren van .twee koeien met volle uiers.
Zes zwervende katten werden afgemaakt.
Acht honden geplaatst.
Zeven oude en jolige katten geplaatst.
Gevraagd twee jonge herdershonden, on
der het jaar.
Aangeboden vier jonge katten, 6 i 7 we
ken oud.
GESTADIG GROEIEND AANTAL
SPAARDER^ BIJ DE NUTSSPAARBANK.
Bljjkens een in ons nummer van heden
voorkomende advertentie, nadert het aantal
spaarders der Nutsspaarbank alhier, het ge
tal 5900. Het Bestuur der Spaarbank, ver
heugd over den snellen groei van den spaar-
derskring, wensebt het passeeren van die
„mjjlpaal” niet onopgemerkt voorbjj te laten
gaan. Als herinnering niet in het minst
ter aanmoediging zal vanwege de Spaar
bank op het boekje van den 4999sten, den
spaarder een eztra-
iden van reep, 5,
LONDEN, 5 JulL
Volgens een nog niet bevestigend berich,
uit Brussel heeft een Fransch visschersvaar-
tuig nabjj Duinkerken het Ijjk van Löwen-
s-tein opgepikt.
LIJK GEVONDEN.
MAASTRICHT, 5 Juli.
Op de spoorlijn Maastricht-Hasselt is op
een 1 0-tal M. afstand van de spoorbrug aan
de Maas het Ijjk gevonden van den ruim
60-jarigen typograaf Everard uit Maastricht.
De schedel was verbrijzeld. Men vermoedt
een ongeluk.
DE ONDERGANG VAN DE „ITALIA”.
Spoedige redding noodzakelijk.
OSLO, 5 Juli.
Naar uit Spilbergen gemeld wordt, is de
ijstoestand volgens mededeelingen van ka
pitein Lundborg, in de omgeving van het
kamp weer eenigszins verbeterd, zoodat de
landing van een licht vliegtuig weer moge
lijk zou zjjn.
Tengevolge van den dichten mist kon ge
durende de laatste dagen zoo goed als niet
gevlogen worden.
De redding van de leden van de beman»
ning van de „Italia” is nog slechts korten
tjjd mogeljjk, daar door de toenemende
warmte en den dichten nevel de roddinga-
pogingen spoedig nog inoeüjjker zullen woe
den.
waardige personen in raadscolleges i« het be
grijpelijk, dat de schrjjver van het artikel,
dat door den verdachte is opgenomen van
meening was, dat het belang ermede gediend
werd wanneer hjj waarschuwde tegen iemand
die in zijn oog minderwaardig was op ver
schillende in dat artikel vermelde gronden en
dat hjj de bevolking er voor waarschuwde
om niet op den in zjjn oog minderwaardigen
Smits te stemmen en evenzeer is het begrij
pelijk, dat het tjjd werd, dat aan de voort
durende aanvallen op de geestelijke over
heden en kerkeiijke autoriteiten en de ker-
keliike voorschriften eens een einde kwam,
en dat dat zeker als noodzakeljjke verde-.
diging moet worden aangemerkt.
Hierbij memoreerde spreker, dat het niet
noodig is, dat de dader het algemeen belang
werkelijk heeft behartigd, maar dat het vol
doende is, als hjj het algemeen belang heeft
willen behartigen. Simons H bladz. 5-1,
Noyon Hl bladz. 23, aanteekening 7 en
voorts dat als men in het algemeen belang
gehandeld heeft, dat men dan-moet worden
toegelaten, tot het bewjjs van de waarheid.
Simons H bladz. 55, Noyon IH bladz. 27.
Ja, zelfs heeft de Rechtbank te Alkmaar
bjj vonnis van 14 December 1920 N. J. 1921
bladz. 528 uitgemaakt, dat ook wanneer er
niet in het algemeen belang gehandeld is de
Rechtbank toch vrjj is, om de wjjze van haar
onderzoek zoo te bepalen, als zjj zelf wen-
schelijk acht. Vooral wanneer dit door den
klager zelf wordt gevraagd en dat er geen
bezwaren zjjn hem toe te laten tot het be
wjjs van de waarheid. De Rechtbank be
roept er zich weliswaar op dat de noedzake-
Ijjke verdediging alleen zelfverdediging moet
betreffen, doch naar de meening van den
verdediger ten onrechte, daar niet in de wet
over zelfverdediging wordt gesproken. Spr.
vraagt dus aan het Hof om, wanneer het Hof
van meening mocht zjjn, dat inderdaad hier
aanwezig is smaadschrift er rekening mee
te willen houden, dat verdachte gehandeld
heeft in het algemeen belang en het nood
zaakt verdediger dat hjj op die gronden
vraagt toegelaten te.worden tot het bewjjs
van de waarheid. Maar wanneer het Hof
van meening mocht zijn, dat hier aanwezig
is het subsidiair ten laste gelegde, namelijk
eenvoudige beleediging, ook kan dan naar
de meening van den verdediger geen veroor
deeling volgens wegens beleediging, indien
gehandeld is in het algemeen belang of tot
noodzakelijke verdediging. Hij verwijst
hiervoor naar Noyen in .bladz. 43, aantee
kening 8 op art. 266, die zegt: een veroor
deeling wegens beleediging is uitgesloten
wanneer is uitgemaakt, dat er klaarblijkelijk
is gehandeld in het algemeen belang of tot
noodzakelijke verdediging. Dit toch heft de
strafbaarheid van het feit op. Verdediger
merkt hierbjj nog op, dat het hier gaat om
het verband tusschen de artikelen 266 en
261 Wetboek van Strafrecht en wel tot be
trekking tot de vraag of het derde lid van
artikel 261 ook van toepassing is op art.
266, wat naar de meening van spreker in
derdaad het geval is. Hjj verwijst hiervoor
ook naar een artikel van Mr. I. Levy in bet
Tijdschrift van Strafrecht, deel XXX 1919,
dus hier eenvoudige beleediging is, vraagt
dat hier eenvoudige beleediging is, vraagt
spreker om het bewjjs van de waarheid te
mogen leveren, uitgaande van de gedachte,
dat er gehandeld is in het algemeen belang
en tot noodzakeljjke verdediging. Verdedi
ger verwijst hiervoor naar een vonnis van
de Rechtbank Maastricht van 26 November
1924 N. J. 1925 bladz. 432: Smaad en een
voudige beleediging zijn enkel vormen of
liever graden van beleediging in het alge
meen, welke blijkens het opschrift strafbaar
is gesteld bij titel XVI van het Wetboek van
Strafrecht, dat smaad een zwaardere graad
van beleediging is dan eenvoudige beleedi
ging. met scherper gestelde vereischten. Het
minder „eenvoudige beleediging" moét ge
acht worden in het meerdere „smaad” voor
zoover deze in het openbaar of in tegen
woordigheid van de beleedigde heeft plaats
gehad, te zijn begrepen.
In de derde plaats heeft verdediger be
toogd, dat voor het delict niet voldoende is
dat het schrijven is geplaatst in de courant,
maar eerst wanneer ook het drukken en ver
spreiden voltooid is. De Rechtbank zegt wel,
dat ook is ten laste gelegd de verspreiding,
maar ten onrechte, den verdachte is ten
laste gelegd het opnemen in de couranten, en
niet het verspreiden daarvan; maar zelfs al
zou dit wel ten laste gelegd zijn, dan zou
zeer zeker den verdachte niet veroordeeld
kunnen worden, omdat de verspreiding even
als het drukken geheel buiten hem om gaan.
Hjj is alleen voor het opnempn aansprake-
Ijjk, dus in het systeem van de Rechtbank,
die zegt, dat ook verspreiding is ten laste
gelegd, moet den verdachte worden vrijge
sproken, omdat hjj voor de verspreiding, die
buiten hem om is gegaan, niet veroordeeld
kan worden. Het delict is eerst voltooid
door de volledige openbaarmaking, zooals
ook de Hooge Raad zegt, 2 Januari 1923
N. J. 433 (overwegende, dat een in het open
baar gedane beleediging, welke eerst me»
de openbaarmaking is voltooid).
In de vierde plaats heeft verdediger be
toogd, dat de animus injuriandi bjj verdachte
niet aanwezig was. Spreker meent kortheids
halve te kunnen volstaan met de opmerking,
dat hjj het standpunt voor de Rechtbank uit
eengezet, handhaaft en verwjjst voorts naar
een artikel over de animus injuriandi, te
vinden in het Tijdschrift ,voor Strafrecht
XXX 1919, waarvan vooral van belang is de
belangrijke beschouwingen over „opzet en
oogmerk”.
In de vjjfde plaats heeft spreker betoogd,
dat hier geen veroordeeling wegens belee
diging kan worden uitgesproken omdat
Smits de algemeene achting reeds verloren
heeft Verdediger verwjjst hiervoor naar
Simons II bladz. 49 en 50 waarin deze de
vraag behandelde of de persoon wiens
eer aangerand is moreel hoog moet staan.
In het algemeen is het een betwiste vraag,
maar zegt Simons:
Intusschen zal tegenover degene, die
door zjjn gedrag de algemeene achting ver
loren heeft, en dus over een een goeden naam
niet beschikt aanranding daarvan onmoge-
Hjk ia en in zooverre beleediging te zynen
aanzien uitgesloten moeten zjjn.