Koord - HollaiM Dagblad. I JAN DB VRIES w. I Tweede blad VRIJDAG 6 JULI 1928. ALKMAAR. Wagensmeer, Tuigensmeer. Consistentvet, Ruwe Vaseline, Machine-Olie, Cylinder-Olie, Verloopen Olie, Raap* en Patèntolie, Molenreuzel enz. enz. Uit voorraad tegen uiterst lagen prijs, CHEM. FABRIEK „VRIESIA” Tel. 324 Alkmaar RECHTZAKEN. 1 I Berichten opgenomen 1 I GROOTE COUPéKOFFERS. REIS- EN VACANTIEKOFFERS. GEPANTSERDE HUTKOFFERS. L. FRANKENBERG. I R in is In een gedeelte onzer vorige oplage. MANDELEN MARK1 - FINANCIEELE RUBRIEK. TWEE-EN-TWÏNTTGSTB JAARGANG. DE BELEEDIG1NGSZAAK G. SMITS. 1 f- T" O 2.48 3/16 Het lijk gevonden? r iToet srach ■ang van zaken Hing te verheu- dat op 7 Fe bruari van het vorig jaar, de 4000ste spaar- LANGESTRAAT ALKMAAR. s 3- Bijkantoor Alkmaar. 59.26 12.09% 9.73% 34.64% i 66.47% 66.55 66.42% 34.95 47.84 13.05 2.48 3/16 7.35 59.25% 12.09% 9.73% 34.64 66.47% 66.60 66.42% 34.97% 47.84 De H u Berlijn Londen Parijs Brussel Kopenhagen Stockholm Oslo Weenen Bazel Rome New York Praag HET LOWENSTEIN OVERKOMEN ONGELUK. Verklaringen van HoM, ÖOOOsten en 5001 sten i bjjschrjjving plaats vin< 15 en 5. Dat Commissarissen en Directie alle re denen hebben zich in den der door hen beheerde ins Verdedi- _gen, moge blijken uit het feit, ger verwijst hiervoor naar hetgeen hij aan- 1 BENOEMING. De heer N. A. van den Heuvel, tijdelijk ond wijzer aan de St. Willibrordus-school alhier, is met ingang van 1 September be noemd aan de St. Jeroenschool te Den Haag. -iW LONDEN, 5 Juli. Andrew Holt, een finantieel vriend vM Lowenstein, verklaarde, dat Löwenstein voot zijn vertrek in de beate gezondheid was «n zeer goed gestemd. Hjj verwierp elke ge dachte aan iets anders dan een noolottig ongeval. De heer H It zette uiteen, hoe gemakke- lyk het was, in het vliegt .ig van Löwenstein zich te vergissen in de deur en uit het vlieg tuig te vallen. De invloed op de beurzen. Het plotseling overlijden van den heer Löwenstein heeft op de buitenlandsche beurzen heden grooten invloed gehad. De beurs te Berlijn was zeer nerveus en flauw gestemd, vooral de aandeelen van ondernemingen, betrokken bij liet Löwen- stein-concern, ondervonden den invloed. Op de Londensche beurs werkte het be richt van het ongeval sensationeel. De aandeelen vair-de Internationale Hol ding en lnvestmen-cy., een maatschappij, van Löwenstein, daalden van 200 tot 140 dollars by de opening. HOORN, 5 Juii. Kaasmarkt. 66 Stapels wegende 55279 kilogram. Commissie, handel goed x RO SCHAGEN, 5 Juli. Eierveiling. 60.247 kipeieren. Bruine f 5.60530; witte f 5, f 5.10 en f 5.40. 5050 eendeieren f 4.604.70; 35 kalkoeneieren f 7.50- -7.70. vankeljjk reeds beeft gezegd, dat de Recht bank hem niet heeft willen toestaan om iets over Smits te zeggen. Hij heeft wel een boekdeel vol over alles wat Smits verricht heeft, die naar zijn meening meer dan vol doende bewjjst dat inderdaad Smits <ft> al- gemeene achting verloren heeft. Ook het standpunt van de Rechtbank, dat dit vol strekt niet gebleken is, zal spreker na het geen hjj aanvankelijk reeds heeft gezegd thans niet meer in het midden brengen. Verdediger zegt hiermede te zjjn geko men aan het einde van zjjn pleidooi. Hjj vertrouwt dat het bet Hof duidelijk zal zijn dat ’t Hooger beroep niet is ingesteid om de luttele f 50.boete maar eenvoudig omdat het vonnis van de Rechtbank te Alkmaar en vooral van het procesverbaal van de zitting hem te machtig was en hjj op deze gronden de vernietiging op formeele gron den - wil hebben, maar evenzeer omdat in deze zaak tal van juridische moeilijkheden zitten waarop het verdediger een voorrecht zal zjjn om in hoogste instantie een uit spraak uit te lokken. Hij dankt het Hof voor het aandachtig gehoor en voor de moeite die zjj zich getroost hebben om zooveel aan- teekeningen te maken en concludeert ten slotte dat de verdachte zal worden vrijge sproken of ontslagen van rechtsvervolging of althans het vonnis van de Rechtbank te Alkmaar op formeele gronden zal worden vernietigd. Raadsheer Mr. Wiarda vraagt den ver dachte nog of hjj over het stuk met den schrjjver overleg heeft gepleegd. Verdachte antwoordt hierop ontkennend. Do President sloot hierna de behandeling met de mededeeling, dat de uitspraak be paald werd op Vrijdag 13 Juli a.s. der werd ingeschreven, terwjjl op 30 Juni j.l. het aantal spaarders was geklommen tot 4948. Het door de spaarders ingelegde kapi taal klom in dit tijdsverloop (circa zeventien maanden) v. 1.525.000.— tot 1.844.000. alzoo een vermeerdering met ruim 300.000. AANRIJDING. Gisteravond om 8 uur, had op den hoek VerdronkenoordSt. Annastraat een aanrjf- ding plaats tusschen een auto en een rjjwiel. Het rjjwiel werd zwaar beschadigd. De schade werd in der minne geschikt. stellen hooger beroep. Ook niervan staat niets in het proces verbaal, maar wat erger is de president deelde hem tevens mede, dat de rechtbank den verdediger kenbaar maakte dat hjj zich bjj het pleidooi had te onthouden over uitlatingen van Smits en zich moest beperken tot de verdediging van den ver dachte. Spreker heeft hierop aanteekening verzocht, dat hjj zich daarmede niet kan vereenigen omdat hij dit een aantasten vond van de rechten van de verdediging. Ook hiervan staat alweer niets in het proces verbaal, noch is in het vonnis de akte ver leend of geweigerd. Het mooiste is echter, dat terwjjl de rechtbank spreker verboden had om iets over Jjmits te zeggen zjj in haar vonnis scbrjjft, dat haar niet gebleken is, dat Smits iemand is, die geen goeden naam meer heeft. Spreker acht dit volkomen onbe grijpelijk, als men den verdediger verbiedt om iets over Smits te zeggen, maar spreker meent dat het Hof thans wel duidelijk zal zjjn, dat hjj in een dergeljjk vonnis wat sa mengesteld is uit zooveel onjuistheden, in hooger beroep is gegaan. Al deze formalitei ten hadden in acht genomen moeten worden. Spreker herinnert eraan, hoe den laatsten tjjd tal van vonnisen van de Rechtbank te Alkmaar in hoogere instanties, veelal op for meele gronden, zjjn vernietigd, ook hier zjjn de formaliteiten niet In acht genomen. Daar van maakt spreker de Rechtbank een grief. Wat de zaak zelve aangaat spreker heeft vjjf punten naar voren gebracht, op grond waarvan naar zjjn meening geen veroordee- ling zou kunnen volgen. De Rechtbank heeft al deze vjjf punten verworpen. Naar de mee ning van spreker ten onrechte. In de eerste plaats heeft spreker zich erop beroepen dat de verdachte geen dader was maar medeplichtige. Immers in confesso is dat de verdachte het artikel niet zelf heeft geschreven, doch dat hjj het eenvoudig heeft geplaatst terwjjl het door een ander ge schreven was, in een dergeljjk geval is de Redacteur van een courant „dader” of „me deplichtige.” Spreker betreurt het, dat men van Alk maar uit wel het geheele dossier van de Strafzaak van Hamersveld heeft opgezonden, doch dat men juist het vonnis in deze zaak niet mede heeft opgezonden. Immers dan zou men hoogst merkwaardi ge dingen kunnen zien. Spr. legt thans dit vonnis van het Hof over; in de strafzaak tegen van Hamersveld (waarin twee van de drie rechters dezelfde waren, als die welke in de strafzaak tegen Speet zitting hadden) heeft de Rechtbank te Alkmaar uitgemaakt, dat de Redacteur, die een artikel plaatst, zonder het zelf geschreven te hebben mede plichtige is, een paar maanden later maakt de Alkmaarsohe Rechtbank uit, dat de Re dacteur, die een artikel plaatst, wat door een ander geschreven is, geen medeplichtige is, maar dader. Spreker vraagt waar nu de Rechtszekerheid bljjft. Hjj stelt zich voor, om zoodra deze zaak in kracht van gewjjsde is gegaan, beide vonnissen te publiceeren. Welke van de beide vonnissen van de Recht bank te Alkmaar is nu juist? Spreker meent het eerste, en hjj beroept zich hiervoor op verschillende persesen van naam. Immers in de conclusie van den Procureur-Generaal voorafgaande aan het arrest H. R. van 27 Februari 1922 N. J. 1922 bladz. 482 zegt deze; „hetgeen de Redacteur hier heeft ver richt (hjj had het stuk door een ander ge schreven opgenomen) kan nooit als daad- schap worden aangemerkt.” In geljjken zin Simons le deel bladz. 300. Deze zegt: „Schrij ver en uitgever zijn daders. Drukker en re dacteur, als deze niet de schrjjver is, mede plichtigen. De Minister heeft bjj de behande ling van de Drukpersdelicten destijds in de Tweede Kamer gezegd, dat de verantwoor delijkheid van den Redacteur beoordeeld moet worden naar de algemeene beginselen van deelneming en schuld. De Rechtbank te Amsterdam oordeelt er in haar vonnis van 25 Maart 1914 N. J. blz. 901 anders over. Deze is van meening, dat de Redacteur dader is, maar zegt de Rechtbank wanneer bij publicatie van een stuk kennelijk te zien is, dat het van een ander dan van den redacteur afkomstig is, kunnen zich omstan digheden voor doen, waarbij de daad van den redacteur niet als rechtstreeksche deel neming en zelfs niet als meer verwjjderde deelneming in aanmerking kan komen. Dit nu acht de verdediger hier aanwezig. Immers het desbetreffende stuk stond onder het hoofd Provinciaal Nieuws en verder onder het hoofd Heiloo en ieder weet, dat de Hoofdre dacteur op die plaatsen geen artikelen schrjjft, doch dat artikelen op die plaatsen slechts van n ander afkomstig moeten zjjn. Daar om acht spreker ook het vonnis van de Rechtbank te Amsterdam ook al lijkt dit in zijn nadeel, niettemin in zijn voordeel. In de tweede plaats heeft verdediger zich erop beroepen, dat gehandeld is in het alge meen belang. Hierbij moet men twee zaken bnderscheiden: in de eerste plaats of het Hof wil aannemen, dat het primair ten laste gelegde zich hier voordoet namelijk smaad schrift, dan wel het subsidiair ten laste ge legde: eenvoudige beleediging. De verdediger kan er zich zeer goed mede vereenigen, indien het Hof zou willen aan nemen, dat hier smaadschrift is gepleegd. Im mers in dat geval beroept hij zich er opnieuw op, dat in het algemeen belang en tot nood- zakeb -e verdediging is gehandeld, en vraagt hij opnieuw tot het bewjjs van de waarheid te worden toegelaten. Hjj ziet hier in echter wel een moeiljjkheid en wrel deze, dat Smits noch in eerste instantie noch thans gezegd heeft, door welke zinnen of welke wooruen hjj eigeuljjk beleedigd is. Immers in het artikel staan tal van zinnen die heel ge woon zjjn en waardoor hjj zich niet beleedigd kan gevoelen. Wanneer nu eenmaal eerst was vast te stellen, of dat inderdaad feiten dan wel conclusies waren en of er van smaad schrift kan g»s"roken worden, dan wel van eenvoudige beleediging. Hij wil daarom de vraag stellen of op deze dagvaarding veroor- deeling zou kunnen volgen. Dat gehandeld is in Let algemeen belang daaiaan zal wel niemand twijfelen. Immers het liep tegen den *.tjjd van de raadsverkiezingen en waar men elders, zooals met „Had je me maar” en Core mans, ervaringen had opgedaan, met minder- WISSELKOERSEN. (Opgave vau de Nederl. Landbouwbank). Voor het Gerechtshof te A’dam werd Woens dag in hooger beroep behandeld de zaak tegen onzen hoofdredacteur, den heer Leo Speet, die door de rechtbank te Alkmaar wae veroordeeld tot 50.boete subs. 5 dagen hechtenis, wegens het opnemen van een artikel, dat beleedigend geacht werd voor G. Smits, kweek er te Heiloo. Deze was de eenige getuige iti deze zaak. De PRESIDENT tot getuige: In het „NJB.D.” van Maandag 11 April 1927 is een stuk opgenomen, dat over U gaat en dat U wel haast van buiten kent U voelde zich daardoor beleedigd en diende een aanklacht in. Was u geabonneerd op het blad? GETUIGE: Ja. PRESIDENT: Verdachte, U bljjft bjj wat -U opgegeven heeft voor de rechtbank te Alk maar? BEKLAAGDE: Ja. PRESIDENT: U heeft geen bezwaar ge zien, om het artikel op te nemen? BEKLAAGDE: Neen, maar wel wil ik erop wjjzen, dat ik het artikel niet zelf ge schreven heb. doch het heb doen opnemen. PRESIDENT: Dus U had geen bezwaar, om het op te nemen? BEKLAAGDE Neen. j PRESIDENT: U vond het passend in de politiek van heden? BEKLAAGDE betoogt, dat het geen poli tiek is. PRESIDENT: Het ging toch over een can- didaat van de R. K. Volkspartij? BEKLAAGDE: Het ging om de vraag, of deze Smits als vertegenwoordiger der bur gerij gekozen mocht worden; daarom heb ik het artikel doen plaatsen: in het algemeen 4 belang en tot noodzakelijke verdediging. De PROCUREUR-GENERAAL herinnert eraan, dat beklaagde reeds in 1919 voor een dergeljjk feit heeft terecht gestaan en requl- reert bevestiging van het vonnis der recht bank te Alkmaar. De VERDEDIGER, de heer Mr. H. A. X M. Kusters, vindt het niet vriéndelijk van den procureur-generaal, dat deze herinnert aan een veroordeeling van beklaagd® in 1919. Dat is bjjna 10 jaar geleden en boven dien geldt het de veroordeeling van een redacteur. Welke redacteur komt niet wel eens in aanraking met den strafrechter? Doch dit tcrzjjde stellend, beweert spr., dat deze zaak van net begin tot het einde een lijdensgeschiedenis geweest is. Er zijn poli- tieverhooren geweest, daarna instructies geopend te Alkmaar en Haarlem. Maar on danks de herhaalde verzoeken van spr., om dezen bekia£g<ie te vervolgen, heeft men den drukker vervolgd, die niets met de zaak te maken had, in Antwerpen zat, en werd vrijgesproken. Smits is daarop naar den 'of ficier geloopen, die dezen verdachte niet vervolgde. Om de geheele zaak te begrijpen, moet men de mentaliteit te Heiloo en Alk maar kennen. Vervolgens heeft Smits naar den Minister geschreven en daarop is deze verdachte op last van den procureur-gene- raal vervolgd. Spr. vraagt zich af, of om de luttele 50 (die verdachte toch zelf niet betaalt) de zaak opnieuw aangewakkerd dient te. wor den? Hierom gaat het echter niet. De reden van het hooger beroep is echter gelegen in het feit, dat in deze zaak in het vonnis juri dische onjuistheden staan. Bjj de behande ling en in het proces-verbaal zjjn dusdanige onjuistheden begaan, dat spr. verplicht was in hooger beroep te gaan. Het gebeurde nagaande, herinnert spr. er aan, dat verdachte, voor de rechtbank ver klaard heeft, de schrijver niet te zjjn, terwjjl Iedereen weet, wie de schrjjver wel is. Spr. zal zich echter wel wachten dezen naam te noemen. Verdachte heeft het artikel gekre gen, het gelezen en het geplaatst in het al gemeen belang. Nu de onjuistheden. Smits is begonnen mot een civiele actie van minstens f 2500 in te stellen. Daarover wordt geen woord gerept in het proces-ver- baal, terwjjl spr. er op staat, dat dergelijke taken in het proces-verbaal vermeld worden. Maar er waren nog erger dingen. Uitgaande van het primair ten laste ge legde, nameljjk smaadschrift, heeft spreker de verklaring van den verdachte overgeno- men, dat deze gehandeld heeft in het belang en ter noodzakeljjke. verdediging en in ver band daarmede gevraagd tot het bewjjs van waarheid te worden to^gelaten. De recht bank heeft zich hierop in raadkamer bege ven en heeft, daaruit teruggekeerd, mede gedeeld, dat de Rechtbank van meening was, dat er geen smaadschrift was „gelijk bjj het eindvonnis nader zou worden gemotiveerd”. Van dit alles is In het proces-verbaal niets te vinden, ook niet van het vervolg, want spreker heeft hierop omniddelljjk verzocht, dat voor zoover deze mededeeling een be schikking of vonnis mocht zjjn (dit in ver band met het feit dat spreker van een be- schikking of vonnis waarvan de motiveering eerst later volgt, in de wet niets bekend is) dat hem acte zou worden verleend, dat hjj sich zjjn rechten dienaangaande reserveerde Bulks in verband mat het eventueel in te GESLA AGE. Door de Vereenigiiyj van Leeraren in het Schoonschrijven M.O. is ’t Handels-diploma voor goed loopend Handels.^ hrift en Rond- schrift uitgereikt aan Mej. A. Duin en den heer J. Good, alhier. VEREEN1GING TOT BESCHERMING VAN DIEREN. Het rapport over het tweede kwartaal 1928 van den Inspecteur V. D. B. C. Verver, luidt als volgt: Gedurende het 2e kwartaal op ongeregel de tjjden de markt bezocht. Bemerkingen moesten worden gemaakt over het dragen van pluimvee aan de pooten en vlerken en Over het vervoer van kleinvee in zakken. Klacht over het mishandelen van een houd kon met het oog op den geestestoestand van den schuldige, niet tot vervolging leiden. Een geval van mishandeling van een paard te Bergen, zal aldaar tot vervolging leiden; het dier werd bjj vervoer van een zware vracht door mul terrein tegen don buik geschopt en met kolenschop en zweep geslagen. Aanmerking moest worden gemaakt we gens het door een paard doen trekken van een te zware vracht op bet terrein van de voormalige Cadettenschool. Regelend optreden bjj het laden van kal veren en varkens, wegens ruwe behandeling. Ook de booten werden gecontroleerd. Proces-verbaal werd opgemaakt over het vervoeren van .twee koeien met volle uiers. Zes zwervende katten werden afgemaakt. Acht honden geplaatst. Zeven oude en jolige katten geplaatst. Gevraagd twee jonge herdershonden, on der het jaar. Aangeboden vier jonge katten, 6 i 7 we ken oud. GESTADIG GROEIEND AANTAL SPAARDER^ BIJ DE NUTSSPAARBANK. Bljjkens een in ons nummer van heden voorkomende advertentie, nadert het aantal spaarders der Nutsspaarbank alhier, het ge tal 5900. Het Bestuur der Spaarbank, ver heugd over den snellen groei van den spaar- derskring, wensebt het passeeren van die „mjjlpaal” niet onopgemerkt voorbjj te laten gaan. Als herinnering niet in het minst ter aanmoediging zal vanwege de Spaar bank op het boekje van den 4999sten, den spaarder een eztra- iden van reep, 5, LONDEN, 5 JulL Volgens een nog niet bevestigend berich, uit Brussel heeft een Fransch visschersvaar- tuig nabjj Duinkerken het Ijjk van Löwen- s-tein opgepikt. LIJK GEVONDEN. MAASTRICHT, 5 Juli. Op de spoorlijn Maastricht-Hasselt is op een 1 0-tal M. afstand van de spoorbrug aan de Maas het Ijjk gevonden van den ruim 60-jarigen typograaf Everard uit Maastricht. De schedel was verbrijzeld. Men vermoedt een ongeluk. DE ONDERGANG VAN DE „ITALIA”. Spoedige redding noodzakelijk. OSLO, 5 Juli. Naar uit Spilbergen gemeld wordt, is de ijstoestand volgens mededeelingen van ka pitein Lundborg, in de omgeving van het kamp weer eenigszins verbeterd, zoodat de landing van een licht vliegtuig weer moge lijk zou zjjn. Tengevolge van den dichten mist kon ge durende de laatste dagen zoo goed als niet gevlogen worden. De redding van de leden van de beman» ning van de „Italia” is nog slechts korten tjjd mogeljjk, daar door de toenemende warmte en den dichten nevel de roddinga- pogingen spoedig nog inoeüjjker zullen woe den. waardige personen in raadscolleges i« het be grijpelijk, dat de schrjjver van het artikel, dat door den verdachte is opgenomen van meening was, dat het belang ermede gediend werd wanneer hjj waarschuwde tegen iemand die in zijn oog minderwaardig was op ver schillende in dat artikel vermelde gronden en dat hjj de bevolking er voor waarschuwde om niet op den in zjjn oog minderwaardigen Smits te stemmen en evenzeer is het begrij pelijk, dat het tjjd werd, dat aan de voort durende aanvallen op de geestelijke over heden en kerkeiijke autoriteiten en de ker- keliike voorschriften eens een einde kwam, en dat dat zeker als noodzakeljjke verde-. diging moet worden aangemerkt. Hierbij memoreerde spreker, dat het niet noodig is, dat de dader het algemeen belang werkelijk heeft behartigd, maar dat het vol doende is, als hjj het algemeen belang heeft willen behartigen. Simons H bladz. 5-1, Noyon Hl bladz. 23, aanteekening 7 en voorts dat als men in het algemeen belang gehandeld heeft, dat men dan-moet worden toegelaten, tot het bewjjs van de waarheid. Simons H bladz. 55, Noyon IH bladz. 27. Ja, zelfs heeft de Rechtbank te Alkmaar bjj vonnis van 14 December 1920 N. J. 1921 bladz. 528 uitgemaakt, dat ook wanneer er niet in het algemeen belang gehandeld is de Rechtbank toch vrjj is, om de wjjze van haar onderzoek zoo te bepalen, als zjj zelf wen- schelijk acht. Vooral wanneer dit door den klager zelf wordt gevraagd en dat er geen bezwaren zjjn hem toe te laten tot het be wjjs van de waarheid. De Rechtbank be roept er zich weliswaar op dat de noedzake- Ijjke verdediging alleen zelfverdediging moet betreffen, doch naar de meening van den verdediger ten onrechte, daar niet in de wet over zelfverdediging wordt gesproken. Spr. vraagt dus aan het Hof om, wanneer het Hof van meening mocht zjjn, dat inderdaad hier aanwezig is smaadschrift er rekening mee te willen houden, dat verdachte gehandeld heeft in het algemeen belang en het nood zaakt verdediger dat hjj op die gronden vraagt toegelaten te.worden tot het bewjjs van de waarheid. Maar wanneer het Hof van meening mocht zijn, dat hier aanwezig is het subsidiair ten laste gelegde, namelijk eenvoudige beleediging, ook kan dan naar de meening van den verdediger geen veroor deeling volgens wegens beleediging, indien gehandeld is in het algemeen belang of tot noodzakelijke verdediging. Hij verwijst hiervoor naar Noyen in .bladz. 43, aantee kening 8 op art. 266, die zegt: een veroor deeling wegens beleediging is uitgesloten wanneer is uitgemaakt, dat er klaarblijkelijk is gehandeld in het algemeen belang of tot noodzakelijke verdediging. Dit toch heft de strafbaarheid van het feit op. Verdediger merkt hierbjj nog op, dat het hier gaat om het verband tusschen de artikelen 266 en 261 Wetboek van Strafrecht en wel tot be trekking tot de vraag of het derde lid van artikel 261 ook van toepassing is op art. 266, wat naar de meening van spreker in derdaad het geval is. Hjj verwijst hiervoor ook naar een artikel van Mr. I. Levy in bet Tijdschrift van Strafrecht, deel XXX 1919, dus hier eenvoudige beleediging is, vraagt dat hier eenvoudige beleediging is, vraagt spreker om het bewjjs van de waarheid te mogen leveren, uitgaande van de gedachte, dat er gehandeld is in het algemeen belang en tot noodzakeljjke verdediging. Verdedi ger verwijst hiervoor naar een vonnis van de Rechtbank Maastricht van 26 November 1924 N. J. 1925 bladz. 432: Smaad en een voudige beleediging zijn enkel vormen of liever graden van beleediging in het alge meen, welke blijkens het opschrift strafbaar is gesteld bij titel XVI van het Wetboek van Strafrecht, dat smaad een zwaardere graad van beleediging is dan eenvoudige beleedi ging. met scherper gestelde vereischten. Het minder „eenvoudige beleediging" moét ge acht worden in het meerdere „smaad” voor zoover deze in het openbaar of in tegen woordigheid van de beleedigde heeft plaats gehad, te zijn begrepen. In de derde plaats heeft verdediger be toogd, dat voor het delict niet voldoende is dat het schrijven is geplaatst in de courant, maar eerst wanneer ook het drukken en ver spreiden voltooid is. De Rechtbank zegt wel, dat ook is ten laste gelegd de verspreiding, maar ten onrechte, den verdachte is ten laste gelegd het opnemen in de couranten, en niet het verspreiden daarvan; maar zelfs al zou dit wel ten laste gelegd zijn, dan zou zeer zeker den verdachte niet veroordeeld kunnen worden, omdat de verspreiding even als het drukken geheel buiten hem om gaan. Hjj is alleen voor het opnempn aansprake- Ijjk, dus in het systeem van de Rechtbank, die zegt, dat ook verspreiding is ten laste gelegd, moet den verdachte worden vrijge sproken, omdat hjj voor de verspreiding, die buiten hem om is gegaan, niet veroordeeld kan worden. Het delict is eerst voltooid door de volledige openbaarmaking, zooals ook de Hooge Raad zegt, 2 Januari 1923 N. J. 433 (overwegende, dat een in het open baar gedane beleediging, welke eerst me» de openbaarmaking is voltooid). In de vierde plaats heeft verdediger be toogd, dat de animus injuriandi bjj verdachte niet aanwezig was. Spreker meent kortheids halve te kunnen volstaan met de opmerking, dat hjj het standpunt voor de Rechtbank uit eengezet, handhaaft en verwjjst voorts naar een artikel over de animus injuriandi, te vinden in het Tijdschrift ,voor Strafrecht XXX 1919, waarvan vooral van belang is de belangrijke beschouwingen over „opzet en oogmerk”. In de vjjfde plaats heeft spreker betoogd, dat hier geen veroordeeling wegens belee diging kan worden uitgesproken omdat Smits de algemeene achting reeds verloren heeft Verdediger verwjjst hiervoor naar Simons II bladz. 49 en 50 waarin deze de vraag behandelde of de persoon wiens eer aangerand is moreel hoog moet staan. In het algemeen is het een betwiste vraag, maar zegt Simons: Intusschen zal tegenover degene, die door zjjn gedrag de algemeene achting ver loren heeft, en dus over een een goeden naam niet beschikt aanranding daarvan onmoge- Hjk ia en in zooverre beleediging te zynen aanzien uitgesloten moeten zjjn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 15