„ONS BLAD”
FEUILLETON.
AlkmaarKevelaer.
No. 158. G,R° alkmaar 104863 Zaterdag 7 Juli 1928. giro alkmaar 164863 22e Jaargang
Verspreide Berichten.
BUITENLAND»
BureauHOF 6, ALKMAAR - Telefoon
De Wereld rondom ons.
Advertentieprijs
Abonnementsprijs 1
Per kwartaal voor Alkmaar.
Voor betten Alkmaar.
Vet Geïllustreerd Zondagsblad
ttnn alle abonné*» wordt op aanvrage gratis een polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 3000. f 750.—, f 250.f 125.f50.f 40.
Gestrafte mlsdaatl.
GIRO ALKMAAR 104863
GIRO ALKMAAR 104863
het
c
wel
waarop zjj dit zekle was koePbeleefd.
dacht de baron.
De jaarl. Bedevaart wordt gehou
den 3031 Juli en 1 Aug. a.
Reserveer die dagen voor deze
mooie Roomse he reis.
de verkiezingen
De
eenige candidaat, Obregon, is hoe is ’t
t 2.—
f 2.85
f 0.60 booger
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
zeerste de gelegen-
:n om, naar aanlei-
gezonden
demobili-
OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEOC-
ZONDEN DE BROCHURE OVER ORANULINE,
HET MIDDEL VAN Or J. H VAN GRAFHORST.
ARTS. TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER.
ZIEKT E.- Mlddelburg»ch«»lr. J17, Sch«v»ning«»
In Mexico zjjn
(hm) voor het presidentschap gehouden.
mogeljjk! gekozen, zoodat Nero-Calles
weldra wordt opgevolgd door Calligula-
Obregon. Over dit edele tweemanschap 'n
volgende maal.
handelingen tusschen Nederland en België
uiteenzette. In den loop van zjjn rede kwam
hij tot de conclusie, dat België een politiek
van harteljjke samenwerking met Holland
wenseht, waarbij rekening wordt gehouden
met de verlangens van beide landen en met
de belangen van hun havens. Deze politiek
is volgens spreker mogelijk, maar hangt niet
uitsluitend van België af. Indien deze poli
tiek in de toekomst niet wordt verwerkelijkt,
zal de atmosfeer tusschen beide landen ver
troebeld worden. België kan geen afstand
doen van den wensch zjjn essentieele belan
gen op afdoende wijze te verzekeren. Het
zal de tot dusver gevolgde politiek betref,
fende de verbindingen te water blijven vol
gen en zich daarbij in de eerste plaats laten
leiden door zijn eigen belangen. Indien de
noodige garanties niet worden gevonden in
een tweezijdig verdrag, zal België er toe
komen deze garanties te zoeken op het ge
bied van het Internationaal recht. Het slot
van de rede van Hymans werd met algemeen
applaus begroet.
Vandervelde, die de volgende spreker
was, zeide, dat de kwestie in Holland tot een
gevoelskwestie was geworden en dat hij van
meening was, dat zij moest worden onder
worpen aan het oordeel van het Hof van Ar»
bitrage to Den Haag.
uren duurde. In dit gevecht werden een
officier, een onderofficer en 18 man gedood.
Een aantal soldaten werden gewond.
DE KABINETSCRISIS IN ZU1D-SLAVH.
Raditsj legt de opdracht tot
kabinetsformatie neer.
Raditsj heeft de opdracht tot kabinets
formatie van de hand gewezen, omdat bij het
onmogelijk acht met de huidige Kamer
samen te werken. Hij heeft den koning ver
zocht een kabinet te mogen vormen, dat
belast zou zijn met het uitschrijven van
nieuwe verkiezingen en meegedeeld, dat hij
zich ook kan neerleggen bij de vorming van
een onzijdig ministerie, dat machtiging zou
krijgen tot het uitschrijven van nieuwe ver
kiezingen.
DE TOESTAND IN HET VERRE OOSTEN.
Aanval op een trein in China.
Reizigers gedood en uitgeschud.
Volgens een telegram uit Sjanghai aan de
„Petit Parisien" hebben Donderdag roovers
nabij Koeangschengse op den Oost-Chinee-
svhen Spoorweg door het losmaken van do
rails een uit Wladiwostok komenden trein tot
ontsporing gebracht. Daarop openden zij een
hevig geweervuur op de reizigers, van wie
vier personen werden gedood en acht ernstig
gewond. Nadat de roovers de reizigers be
roofd hadden, namen zjj, terwjjl zij eenige
passagiers eerste en tweede j^las als -gijze
laars meenamen, de vlucht.
De Chineesche autoriteiten hebbeer een
pantsertrein gezonden ter achtervolging van
de roovers.
Vredesbesprekingen in China.
De generaals Soen Tsjoean Fang en
Tsjoen Tsjang te Moekden confereeren met
de gouverneurs van Tsjili en Sjantoeng om
tot een beslissing te geraken inzake het
sluiten van vrede met de Zuidelijken.
De Japanners in Sjantoeng.
Gedeeltelijke demobilisatie.
Er is een officier naar Tsingtao
tot regeling van de gedeeltelijke
satie der Japanscbé troepen, met name van
de divisie van Nogaja, waarvan de reservis
ten naar huis zullen worden gezonden.
DE VOEDSELCRISIS IN RUSLAND.
De voedselcrisis neemt in Rusland onrust
barende vormen aan. De regeering heeft den
verkoop van voedingsmiddelen tot het uiter
ste verminderd. Er wordt een strenge rant-
soeneering voorbereid. In de groote steden
wordt nu geen wittebrood meer verkocht. Te
Moskou en Leningrad worden reeds eenigen
tijd bjj het meel surrogaten gevoegd. Voor
alle winkels verdringen zich lange rjjen men-
schen, in de hoop iets te kunnen krijgen. De
boeren brengen geen levensmiddelen naar
de steden, met het gevolg, dat er nijpend ge
brek heerscht aan aardappelen, zuivelpro
ducten, eieren e.d.
Stof voor kleeren en ondergoed is zeer
schaars. Een paar sokken kost meer dan 5
gulden.
DE VERHOUDING TUSSCHEN NEDER
LAND EN BELGIë.
Een rede van Minister Hymans.
In de Belgische Kamer heeft Hymans gis
ter een verklaring afgelegd, waarin bjj het
Belgische standpunt tegenover de verklarin
gen van den Nederlandschen Minister van
Buitenlandscbe Zaken Beelaerts van Blok
land betreffende de hervatting van de onder-"
kunst bekend, waardoor de waarste en zui
verste liefde in geld tan veranderen. Ik be
zit geen 20 pond op dit oogenblik.”
„Zoo? Eu de 450 pond, die gij vóór Kerst
mis van lord Caversham gewonnen hebt
is al dat geld ci dan al weer door?”
k Heb er geen stuiver meer van ov$r,”
zeide Reginald koel.
Hij had nog wel 200 pond sterling thuis
liggen, maar hij was de laatste man ter we
reld om geld op te offeren» dat hij zelf noo-
dig had; en zijn weelderige leefwijze hield
hem altoos onder de schuld.
„Dan moet je fer toch bijzonder verkwis
tend mee omgegaan hebben. Och, ’t zal nog
wel niet allee weg zjjn, Reginald. Als ik
maar een kleine honderd pond van je aoa
krjjgen, zou ik mijn ergste schuldeischers te
vreden kunnen stellen.”
„Ik zeg je, ik heb niets meer, Paulina. Ik
heb je een groote som gegeven toen ik dat
geld won je zult het je wel herinneren!"
„Ja ik weet het nog heel goed. Ik kreeg
50 pond van je 50 pond om mee huis te
houden. Ja, je bent wel royaal geweest, en
nu de slachtoffers niet meer geplukt willen
worden, moet ik het land verlaten, omdat gj|
niet «én zelfzuchtige begeerte wilt opofferen
ten einde mjj te redden,’’
(Wordt vervolgd)^
CHAMPAGNE IN DEN RIJN.
Bij Ehrenbreitstein ontdekten zwemmers
in den Rijn een.groot aantal flesschen cham»
pagne, die waarschijnlijk door een hotel»
eigenaar, tegen wien een strafvervolging
wegens belastingontduiking zou worden in
gesteld, in den Rjjn zjjn geworpen. Men
vischte Woensdagmiddag de flesschen uM
den Rjjn. Zjj werden op de plaats zelf leeg
gedronken. ’s Avonds waren er meer per
sonen dronken dan Ehrenbreitstein ooit had
beleefd.
DE MARSEILLAANSCHE LANDRU.
De Gouverneur-generaal Founart heeft
Pierre Rey, alias Jerome Prat, de Marseil-
laansche vrouwen-moordenaar, te Marseille
aangebracht. Een sleepboot nam den gevan
gene over. Rey moet een afstootend uiter-
Ijjk hebben. Hjj was gekleed in een blauw
tinnen broek, een katoenen hemd en een
zwarte jas, met een breede lederen riem om
den buik. Drie politiemannen bewaakten
hem. Hun hoofd trachtte hem uit te hooren,
doch Rey zei slechts: „Laat mjj toch met
rust. Doodt mjj, maar laat mjj met vrede”.
Bij de badgelegenheid Roucas Blanc bracht
men Rey aan land. De baders raadden wie
den gevangene was en jouwden hem uit. In
een gesloten auto bracht men hem naar de
rechtbaul^. Agenten-wielrjjders begeleiden
de auto. Bij de aankomst aan de rechtbank
liep daar een woedende menigte, te hoop en
moest de politie Rey beschermen.
Rey moet sinds zjjn aanhouding vrijwel
niets gegeten hebben. Intusschen is het aan
tal moorden, waarvan hjj verdacht wordt,
met één verminderd. De chauffeur uit Oran
dien men tot zjjn slachtoffers rekende, blijkt
in leven te zjjn en is te Tunis teruggevonden.
3.750.000.
Drie en driekwart millioen dollar, is, zelfs
voor Amerika een groot bedrag. En wanneer
men zoo’n som plotseling en volkomen on
voorbereid als legaat ontvangt van iemand,
die men zelfs niet kende, is er alle aanleiding
haar kreeg,” antwoordde Reginald, „maar zij
kon toch niet verwachten, dat ik tijd had
om haor brieven te beantwoorden. Vrouwen
hebben niets beters te doen dan lange epis
tels te krabbelen.”
„Misschien heeft mevrouw Durski
iemand gevonden, die de moeite wil nemen
hare brieven te beantwoorden.”
BRIAND OVER DE BUITENLANDSCHE
POLITIEK.
Het plan Dawes.
Donderdagmiddag heeft minister Briand
voor de commissie voor buitenlandsche
zaken een uiteenzetting gegeven betreffende
het plan Dawes en de onderlinge schuld
regeling der geallieerden. De minister wees
er op, dat de kwestie van een vervroegde
ontruiming van het Rijnland niet zoozeer een
Fransche kwestie, als wel een kwestie van
de gezamenljjke geallieerden is. Hij ging de
geschiedenis na en zette uiteen, waarom
Frankrijk eenige reserves had geformuleerd.
Hij sprak de hoop uit, dat men zeer spoedig
tot een oplossing zou komen.
De betrekkingen tusschen Frankrijk en
Italië, aldus Briand, kunnen als goed
gekarakteriseerd worden. De ingeleide be
sprekingen maakten in vriendschappelijken
vorm goeden vooruitgang.
DE FRANSCHEN IN MAROKKO.
Ernstige Fransche verliezen.
De „Populaire” publiceert een telegram
uit Meknes, volgens hetwelk op 26 Juni in
de omgeving van Eu Anane cea Fransche
militaire a’deeling in een hind -ilaag geraakt
is. Er had een gevecht plaats, dat eenige
tgarjje zal deze zaak heel wat be-
l|rwekken. Hieraan is overigens de
laatste maanden daar toch geen gebrek. In
de eerste plaats door de houding van Italië,
dat blijkens de laatste rede van Mussolini
openlijk voor een herziening van het verdrag
van Trianon zich heeft verklaard, ten einde
door de vriendschap van Hongarije zich
een betrouwbaar bondgenoot te verschaffen
voor de verwezenlijking van de bedoelingen
der Italiaansche politiek. In de tweede
plaats ten gevolge van de actie van lord
Rothermere, den Engelschen courantenko-
ning, wiens optreden hoe weinig belang
men er in zjjn eigen land ook aan moge
hechten in Hongarjje verwachtingen heeft
gewekt, die een in de toekomst gevaarlijke
stemming in het Hongaarsche volk kunnen
teweegbrengen.
De Kleine Entente, die van Hongaarsche
reviaiepogingen het meest heeft te vreezen,
heeft bjj een vergadering der Ministers van
Buitenlandsche Zaken te Boekarest de gele
genheid te baat genomen, om nog eens
nadrukkeljjk te verklaren, dat van een wijzi
ging in de territoriale bepalingen van het
v-rdrag van l'rianon geen sprake kan zijn.
Do door dit verdrag tot stand g!k»men sta
tus quo behoort te bljjven gehandhaafd en
geen der mogendheden van de Kleine En
tente zou kunnen toelaten, dat aan de een
maal tot stand gekomen territoriale regeling
zal worden getornd.
Dat zal dus daar altijd een groot gevaar
voor den vrede bljjven. Want ieder, die per
soonljjk wel eens met Hongarjje en Hongaar
sche leiders in aanraking is geweest, zal toe
geven, dat op zjjn beurt Hongarjje nooit zal
berusten. Bjj elke gelegenheid wordt den
vreemdeling, soms met tranen in do Biogen,
daar verteld welk groot onrecht het land van
St. Istvan (Stephanus) is aangedaan. Ook
langs andere wegen tracht men de wereld
opinie te bewerken. Zoo heeft b. v. Dr. Graaf
Ernst Zichy Hongaarsch gedelegeerde bjj het
Xlle congres van volkenbondsvereenigingen,
dat thans te 's Gravenhage bijeen is, het vol
gend communiqué aan de Nederlandsche
pers gezonden:
„Het verheugt 6nsth
heid te kunnen aarigrij
ding van het Xlle Congres van Volkenbonds-
vereenigingen langs den weg der Nederland
sche Pers eenige woorden over Hongarije ic
kunnen zeggen.
Door het Verdrag van Trianon is circa
een derde van het land met bjjna alle bos-
„Omdat ik zoo langen tijd niets van je
te
Daarop scheidden de beide mannen en
Reginald Eversleigh nam een rijtuig en liet
zich naar Hilton House rjjden.
Hjj had nog wel langer weg kunnen bljj
ven, als hjj maar zeker was geweest van Pau
lina's onveranderde genegenheid maar hjj
was gekrenkt door haar zwjjgen en hjj wilde
ontdekken of er een kaper op de kust was.
Daar hjj mevrouw Durski’s levenswijze
kende en hij wist dat zij niet voor laat in
den namiddag gasten ontving, liet hjj zich
niet voor zes uur des avonds op Hilton Hou
se aandienen. Carlo Toas deed hem open en
liet hem in de salon.
Sir Reginald was verbaasd over hetgeen
hjj daar aag. Hjj had verwacht Paulina ter
neergeslagen, droefgeestig, misschien ziek
aan te treffen. Hij was tot de slotsom geko
men dat de reden, waarom zjj hem niet
schreef, geene andere kon zjjn, dan dat zjj
boos op hem was, en die boosheid was -dan
natuurlijk een gevolg van har<Séfde.
Tot ziin verbazing vond hii haar vrooljjk.
eens te spreken over het treurige ongeluk,
dat mijn bezoek deed eindigen,” zeide de
baron, die bij de laatste woorden doodsbleek
werd.
„Een jonggezellenpartjj,” herhaalde Pauli
na, „waren er dan geen dames bjj uw neef
gelogeerd?”
„Neen.”
„Wel zoo!”
Paulina Durski’s lippen krulden zich ver
achtelijk, maar zij betichtte hem niet open
lijk van leugen.
„Ik ben zeer verheugd dat gij komt,” zeide
zjj daarop, „want ik heb uw hulp noodig."
„Waarde Paulina, geloof me,” begon da
baron.
„Luister eerst eens naar wat ik u te zeg
gen heb”, viel mevrouw Durski in. „Gjj weet
hoe lastig mjjn •chuldeischers al waren voor
Kerstmis. Ze zjjn nog veel onbeschaamder
geworden en ik moet hen betalen of
Zjj hield plotseling op, en keek hem on
derzoekend aan.
„Cf wat?” vroeg hjj.
„Dat zult gjj wel even goed weten als ik,”
hernam zjj. „Ik moet rejjn schulden, betalen
jf vluchten. Daarom doe ik in dezen bitte
ren nood een beroep op n. Kun* hel
pen, gjj, die beweerdet mjj lief te hebben?”
„Geloof mij, Paulina, ge kunt aan mijne
liefde niet twjjfelen,” antwoordde sir Ragi-
vervêlendste dingen, die er bestaan, om niet l nald. ..maar ongelukkig is er geen toover-
gehoord heb.’-
„Ik kreeg er genoeg van om brieven
schrijven, waarvan gjj toch geen notitie
naamt.”
„Juist wat ik meende,”
„Zjj is beleedigd."
„Waaraan heb ik de eer van uw bezoek
te danken?” vroeg mevrouw Durski na eenig
zwjjgen.
„Maar, lieve Paulina,” antwoordde Regi
nald, „kunt ge nu meenen, dat uw brieven
mjj onverschillig waren? Ik heb 't druk ge
had en ik ben, zooals je weet, uit de stad ge
weesL"
„Ja,” zeide zjj, ge hebt uw Kersttijd aan
genaam doorgebracht, geloof ik?”
„Volstrekt niet, hoorl Een jonggezellen
partij op een dorpspastorie is een van de
WEEKOVERZICHT.
Het schijnt een moderne mode te worden,
dat z.g. „tijdelijke,” oftewel „nood”-kabinet-
ten een buitengewoon langen levensduur
hebben. Zie maar naar zeker klein landje
aan de Noordzeekust Misschien beeft aan
dit illustre voorbeeld ^zich Herr Hermann
Müller-Franken, socialistisch rijkskansclier
van Duitschland gestrekt. Tenminste, de
door hem voorgedragen regeeringsverklaring
waarvoor hij ruim een uur nationalen tijd
noodig had schijnt wel berekend op een
regeerperiode van jaren. En toch was eerst
aangekon^igd, dat dit kabinet maar tot den
herfst zou zetelen, wat, gezien de oneven
redige vertegenwoordiging erin van het
Centrum 1, zegge één minister- heel
logisch zou zijn.
Enkele- punten uit die „troonrede” willen
we hier naar voren halen. B.v. hier over hét
groote vraagstuk, de buitenlandsche politiek.-*
„In de buitenlandsche politiek is de weg,
dien de rjjksregeering zal volgen, klaar en
duideljjk aangewezen. De Duitsche buiten
landsche politiek zet haar oogmerken voort
met den wil tot vreedzame ontwikkeling en
onder afzien van de revanche-gedachte. Aan
deze grondslagen zullen wjj vasthouden.
Ten aanzien van de kwestie der bevrjjding
van de nog bezette gebieden aan den Rjjn
en van het Saargbied is de rjjksregeering
overtuigd van haar gegronde aanspraak op
dadeljjke ontruiming dezer gebieden. Wjj
moeten echter constateeren, dat de bezetten
de mogendheden nog steeds niet de conclu
sies getrokken hebben uit de politieke ont
wikkeling der laatste jaren. Het ontruimings-
probleem is eenvoudig en klaar en er is al
leen maar goede wil voor noodig om het op
te lossen.”
Hiertegen konden de coalitiepartijen, en
zelfs de Duitsch-nationalen weinig inbren
gen. Wat verder gezegd werd over hand
having der bestaande staatsinrichting en
democratiseering der weermacht was heldere,
en tevens gezonde taak
Dit laatste kan niet gezegd worden van
de clausule over het onderwijs. Wie begrjjpt
b.v. de volgende tirade?
„Zjj zal er naar streven het openbaar
onderwjjs organisch en sociaal in te richten.
Daarbjj moeten de plaats der school als een
aan de staatsmacht ondergeschikt organisme
het recht der godsdienstige genootschappen
nopens het godsdienstonderwijs en de
grondwettig gewaarborgde gewetensvrijheid
met inachtneming van het recht der ouders
worden gegarandeerd.”
Vooral deze laatste paragraaf maakte, dat
door het Centrum de regeeringsverklaring
slechts met gematigde instemming begroet
werd. Toch was het gemakkeljjk te vóór
spellen, dat Muller een motie van vertrou
wen thuis zou krjjgen. Als je het betere nu
eenmaal niet kan krjjgen, is bet verstandige
politiek, met het mindere genoegen te ne
men!
Van 1—d regels f 1.25 4 elke regel meer f 0.25. Reclame Mf
regeMO-75 voer d« •rmrepagtna ^Toar daoverig^agina’» f 030 f
f 0.60 per advertentie van 5 regeltiedere regel^meér f'Ó'12?
schen, mijnen en fabrieken aan de nieuw ge
schapen randstaten toegewezen geworden.
Hierdoor zjja de bestaansvoorwaarden van
den overgebleven rompstaat tot het uiterste
bemoeilijkt en het is Slechts aan den energie-
ken, doelbewusten en eensgezinden arbeid
va onze Regeering en ons volk”te danken, dat
Hongarije niet geheel ten onder is gegaan,
maar tegenwoordig zelfs een niet te onder
schatten factor in Europa vormt.
Hongarije heeft meer dan 1000 jaren lang
op de meest roemvolle wijze de rol op zich
genomen, de Westersche en Christelijke be
schaving tegen Oostersche invloeden te ver
dedigen; Macaulay heeft gezegd: „Zonder
Hongarjje zoude men nu in Oxford den ko
ran leeren.” Juist tegenwoordig zjjn weder
om sterke subversieve stroomingen werk
zaam, die vanuit het Oosten Europa bedrei
gen en Hongarjje wil, getrouw aan zjjn tra-
ditie, zjjn duizendjarige missie met kracht
kunnen voortzetten. Wij weten wat het com
munisme beteekent en daarom waarschuwen
wjj een ieder voor dit gevaar, -waarvan het
doel de.... vernietiging der Westersche be
schaving is.
Do tegen ons gerichte aanvallen kunnen
er toe leiden, Hongarjje in een geheel ver
keerd licht te doen verschjjnen. Wjj hschten
er bijzondere waarde aan, juist in Neder
land, waaraan wjj zoo oneindig veel te dan
ken hebben, rechtvaardig te worden beoor-
1 deeld.
Daarom doe ik een beroep op ieder onzer
vrienden, zich door eigen en objectief on
derzoek een zelfstandig oordeel over ons te
vormen, dan ben ik overtuigd, dat dit oor
deel volgens de waarheid zoodanig luiden
zal als Hongarjje het verdient; en jlit oor
deel zal onze trots zjjn!”
Aan het hier gedane verzoek, oin door
eigen onderzoek een .zelfstandig oordeel over
de Hongaarsche kwestie te vormen, hopen
we eerlang te voldoen, zoodat onze lezers er
zich op moeten voorbereiden volgende
maand eens ’n geheel „overzicht” aan het
echoone Magaren-land en volk gewijd te
vinden.
Zooals we vorige week schreven, beleeft
ook Oostenrjjk een Ministercrisis. Hoewel
die slechts één persoon betreft, den minister
van Justitie, Dinghofer, is de oorzaak toch
interessant genoeg om hier even te vermel
den.
Men herinnert zich nog wel, dat eenige
maanden terug in Weenen gearresteerd
werd Bela Kun, bet hoofd van 't bloedige
driemanschap, dat een tjjd lang Hongarjje
terroriseerde en uitmoordde. Geen wonder,
dat HoagArye nu aan den bevriemjen na
tuurstaat hitlevering vroeg. En’ dït op de-
geljjke juridische motieven, n.l. dat men kon
bewjjzen, dat Kun persoonlijk betrokken was
geweest in den moord op een paar officieren.
Nog vóór over dit uitleveringsverzoek be
slist was, gebeurde er iets, dat we een co-
medie zouden noemen, als 't niet tegeljjk zoo
treurig was. Een aantal West-Europeesche
„democraten” zonden een manifest aan de
opgewekt en smaakvol gekleed. Nooit had
hij haar schooner en gelukkiger gezien.
Reginald diukte de hand der weduwe tee-
der in de zijne en beschouwde haar eenigo
oogenblikkcn zonder een woord te spre
ken.
„Lieve Paulina,” zeide hij ten laatste, „ik
heb je nog nooit beminnelijker gezien dan
van avond, en ik dacht nog wel, dat je ziek
was.”
„Zoo, en waarom dat?” vroeg zjj. De toen
Oostenrjjksche regeering, om uit politieke
en wenscheljjkheidsoverwegingen aan te
dringen op niet-uitlevering. Bjj d» ondertee-
kenaars waren n.b. menschen sociaal
democraten! die in hun eigen land een
Dr. Borms levenslang in de gevangenis laten
kwjjnen, om iets, wat alleen met veel kwade
wil een misdaad mag genoemd worden. Zjjn
deze heer Belgische democraten geen waar
dige afstammelingen der Barabas-schreeu-
wers van negentien eeuwen terug?
Ter zake evenwel. De rechtbank, die
uitleveringsverzoek moest onderzoeken,
kwam tot het resultaat, dat Bela Kun niet
alleen een politieke moordenaar was, maar
ook een volgens het gemeene recht, en ad
viseerde dus tot uitlevering. Maar de minis
ter van Justitie sprak hiertegen zijn veto
uit. Naar ’t heette om juridische redenen, in
werkeljjkheid alleen uil politieke motieven.
De sterke socialistische partij in Oostenrijk
die steeds met één oog naar Rusland ziet,
mocht niet voor het hoofd gestooten, men
mocht voor een Bela Kun niet de binnen-
landsche rust in gevaar brengen. Bondskan
selier Seipel was het met deze houding vol
komen eens. Niet alzoo de partjj van Minis
ter Dinghofer, de Groot-Duitsehe. Deze
kreeg uit de groot-Duitsche fractie een mo
tie van wantrouwen thuis, trok daaruit de
eenig mogelijke konsekwentie, die van af
treden.
In H3^
roering v
134.
„Ja, mjjn waarde, na den len Juni name
lijk. Je weet wel, dat ik ijverig bezig ben
▼oor je, je aan een groot vermogen te hel
pen. Nu kun je niet veronderstellen, dat ik
dit voor niets doe, en daarom als je dit stuk
niet wilt teekenen, dan steek ik geen hand
verder vooi^je uit”
„En als het je mislukt?”
„Als het mjj mislukt, is het papiertje niets
▼aard, omdat je op 't oogenblik niets bezit
en ook voor den len Jiyii wel niets zult
krjjgen, als ik het je niet bezorg.”
Het resultaat was natuurlijk, dat Reginald
het stuk teekende, zonder zelfs de moeite te
nemen het geheel te lezen.
„Heb je Paulina kor geleden ook gezien?”
vroeg Reginald.
„Niet zoo heel lang geleden,” antwoordde
iVletor.
„Ik begrjjp niet wat haar scheelt,hervat
te Eversleigh, „zjj heeft mjj niet eens ge-
•etreven om men naar de reden te vragen
Tan mjjn wegbljjven en mjjn stilzwjjgen.”
„Misschien kreeg zjj er genoeg van om
aan iemand te schrijven, die hare brieven
•00 weinig op prjjs stelde."
L «Ik was blfi renoeg als ik een brief van