Vrijdag 17 Aug. 1928»
Na. SI
I
I
I
EPISTEL EN EVANGELIE.
Die ongezien voorbijgaan.
Door bit |ihuli lind zijl dg MimIiiii vu «M Ml LDTOSI
bakead RU Dl RtlTt".
Soenda’s hoop.
1
i.
H. de Greeve 8 J.
rees tel:
Boodig
8
I
I
met heerlijk-
jdiening der
daar de 4 klassen
ft staat dus in op--
dssie verwacht te-
■n
heeiemaal niet alledaagsch is.
Jaren geleden stond ik bq een ouden vr|-
gezel voor ’t raam te kijken, naar de drukte
een zot, omdat hjj
H. niet gezien
P. JAN SMIT,
S. V. P.
FFICIEEL KERKBERICHT
van het „Noord-Hollandsch Dagblad”
in voedig, k feeding en boeken, maar afzien
baar groot zijn vooral in de eerste jaren, de
uitgaven voor de kerkelijke en huiselijke in
richting, en voor de eompleteering der leer
middelen, die nu eenmaal in elke studie-in-
richting noodzakelqk zijn, zooals in elk be
drijf het noodige werkmateriaal.
voor enkele weken ontving ik van mijn
bisschep de aanstelling tot leeraar aan dit
aan-
voor
van
physica-benoodigdheden,
van
goeden muzikalen aanleg, welke ook bij
bet
om
mede met Gods genade de moeilijkheden te
boven te komen, die hun bq uitstek hooge
roeping van hen zal vragen.
Welk een last van «ware sorgen een op
komend seminarie met zooveel interne Jon
gens, z’n groote behoefte aan de noodzak e- van het ailedaagsche, zijn we *t ook voor wat
lijkste leermiddelen, in een cultuur-arm land
met zich brengt, is duidelijk. Niet alleen dat
de jongens zelf geheel op koeten komen
Hjj is niet eenzaam gestorven.
O. L. H. was er.
Dat is ’t mysterie van de H. Teerspijze te
onze donkere wereld.
op het plein voor zijn huis.
Hij is lang dood en braaf afgestorven.
Toen nam hij het zoo erg nauw niet, In
zjjn jonge jaren was hjj wat verliberaliseerd
en kon zoo eigenaardig ove rO. L. H. praten.
Die was zóó goed, dat Hij eigenlijk nóóit boos
zou kunnen worden en zoo hoog, dat Hij zich
niet met de menschen kon bezighouden.
Langzaamaan had hq 0. t. H. heeiemaal ver
geten of hjj meende tenminste*, dat hij
Hem vergeten had. Maar hij vergiste zich
daarin heel zeker, want 0. L. H. laat zich
nooit vergeten en wie Hem eenmaal gekena
heeft, zeker uit de woerden van zijn moeder,
kan Hem nooit vergeten.
Wat er van zQ de oude beer, op zijn
pantoffels, in zijn chamberdoack met zijn
lange Duitsche pqp, en zqn eenig overge
bleven vriend een Bernardshond meen
de dat hjj nooit meer aan Herj dacht
’t Was wel een illusie, maar hjj meende ’t
toch.
Met alles wat hjj in de wereld gezien had,
was hjj dus tenslotte nog
’t meest zichtbare 0. L.
had.
Maar O. L. H. wreekte zich óp hem op die
liefderijke wqze, waarop de liefde zich wreekt
dag in, dag uit, van de eene bladzijde-haar
de andere in het Evangelie. Hjj wreekte zich,
want mqn oude vriend zou Hem onzichtbaar
ineens zien; op die wqze, waarop een mensch
zich plotseling de ontzetting en het wonder
van een werkelijkheid bewust wordt
Mqn oude vriend was vrijwel alleen over in
de wereld. Hq had zijn ervaringen gehad, die
hier niet behoeven verteld te worden. Het*
slot van de rekening was, dat hij na een
luidruchtig leven met veel menschen, alleen
stond; echt moederziel alleen tusschen de
zestien honderd millioen menschen die de
aarde bevolken. Hq vertegenwoordigde een
van de vele ongekende stille tragedies, die
zoovele onbekende menschen in zich afspelen.
Erg lang had hjj niet meer te leven. En zqn
einde zou ongetwijfeld zijn heel eenzaam,
heel verlaten. Er zou zeker niemand aan zijn
sterfbed staan.
Er was ook geen sprake van dat 0. L. H.
er zou zqn want Die had niet hem ver
laten, maar bjj had 0. L. H. verlaten. Hjj
wilde ook niets van Hem weten, zooals eude
menschen vaak heel koppig van niemand of
niets iets willen weten.
Ik vermoed, dat hq zich schaamde. Maar ik
weet niet voor wien, waarschijnlijk voor zich
zelf.
In ieder geval hjj was een eenzaam man
en ondanks heel zqn burgerlijke, min of
meer potsierljjke, Fliegende BlAtterachtige
enDuitsche
uitrusting van chamberdoack
pqp ook een tragisch man.
Ik stond juist met hem te praten over het
feit, dat de jaren zoo gauw voorbij gegaan
«’aren en hij vertelde dat Al zijn vrienden
weg of dood waren. Hjj sprak op den toon
van den man, die zich geen enkele 'illusie
meer maakt; die met alles heeft afgerekend.
Hij beklaagde zich niet, maar met een verbor
gen verbittering in zqn steun, constateerde hjj
het feit, dat hjj heeiemaal alleen was; geen
vrienden had en dat buiten de belastingen
en nog eenige minder philaatropische instel
lingen niemand zich met hem bemoeide.
Zoo heb ik geleefd en zoo zal ik ster
ven!
We keken naar buiten.
Er was nogal wat drukte, want behalve het
gewone woelige verkeer van vrachtauto’s,
trams, karren; behalve het gedrang bjj het
loket van de bioscoop, die een Fransch
schandaaltje had weten machtig te worden
tegen de somma vanbehalve een onein
dig aantal zakenmenschen jnet vliegende
panden, was er ’n ongewone drukte van men
schen die, aangelokt door het mooie weer,
een middagwandelingetje maakten heeren
met pet en artistenpijp, dames, oudere, nog
in ’t bjmt, jongere in licht zomertoiletje. 't
Was echt zomèr op het plein, licht over heel
de wereld; de zon blies met bolle wangen
haar gouden glorie het plein over; boven op
het gedenkteeken zat een jonge vogel uit alle
macht te fluiten.
Kjjkend naar de zotte drukte op de stei
gers van ’t huis-in-aanbouw een vreemd
allegaar van ongeverfde planken, vuile mu
ren en meni peinsde ik zwijgend na over
die stille klacht: „Zoo heb ik geleefd, zoo zal
Ik sterven”, d.w.z. zoo alleen, zoo eenzaam.
OP DEN TWAALFDEN ZONDAG NA
PINKSTEREN.
EPISTEL UIT DEN TWEEDEN BRIEF
VAN DEN H. APOSTEL PAULUS AAN
DE KORINTHIêRS; III, 4—9.
Broeders, wij hebben door Christus zoo
danig vertrouwen bjj God, niet, dat wjj van
ons zei ven bekwaam zqn, om iets te denken,
als uit ons zelven; maar onze bekwaamheid
is v«h God, die ons ook tot bekwame die
naars van het nieuwe verbond heeft ge
maakt, niet van de letter, maar van den
geest, want de letter doodt, en de geest
maakt levend. Indien nu de bediening des
doods, die met letteren in steenen gedrukt
is, met heerlijkheid vergezeld ging, zocftiat de
kinderen van Israel het aangezicht van
Moses niet konden aanschouwen om den
glans van zijn aangezicht, die echtef voorbij
ging, hoe veel te meer zal de bediening
des geeetes in heerlijkheid zqn? Want indien
de bediening der veroordeeling t
heid is, veel meer zal de bei
rechtvaardiging in heerlqkheid overvloeien.
EVANGELIE VOLGENS DEN H. LUCAS;
X, 23—37.
In dien tjjde zeide Jesus tot Zijne leer
lingen: Zalig zijn de oogen, die zien, hetgene
rij ziet; want Ik zeg u, dat vele profeten
en koningen gewensdit hebben te zien, het
gene gjj ziet, en zq hebben het niet gezien;
en te hooren, hetgene gq hoort, en zq hebben t
het niet gehoord. En ziet, een wetgeleerde
stond op, en zeide em Hem te beproeveni
Meester, wat moet ik doen, om het eeuwig
leven te bezitten; En Hjj zeide tot hem: Wat
staat er in de wet geschreven? Hoe leest
gjj daar? Hjj antwoordde en zeide: Gjj zult
den Heer uwen God beminnen uit geheel uw
hart, uit geheel uwe ziel, uit al uwe krachten
en uit al uw verstand; en uwen naaste gelijk
S u zelven. En Hjj zeide hem: Gjj hebt wei
geantwoord; doe dit, en gjj zult leven. Maar,
om zich te rechtvaardigen, zeide hjj tot
Jezus: Wie is toch mqn naaste? En Jesus
nam het woord, en zeide: Zeker mensch ging
van Jerusalem naar Jericho, en viel in de
handen van moordenaars, die, na hem uitge
schud, en wonden toegebracht te hebben,
henen gingen, en hem half dood lieten lig
gen. Het gebeurde nu, dat een priester langs
dien weg kwam, ,pn hem gezien hebbende,
voorbjj ging. Ook kwam er een leviet om
trent die plaats, hjj zag hem, en ging voorbij.
Maar een Samaritaan, die eene reis deed,
kwam omtrent hem, zag hem, en werd dooi
barmhartigheid bewogen. En hij ging tot
hem, verbond zijne wonden, goot er olie en
wqn in, en hem op zijn jukbeest leggende,
bracht hq hem in eene herberg, en droeg
zorg voor hem. Des anderen daags nu nam
hjj twee tienlingen, die hjj den waard gaf,
en zeide: Draag zorg voor hem, en alles,
wat gjj meer moogt uitgegeven hebben, zal
Ik, bjj mqne terugkomst, u wedergeven. Wie
van deze drie dunkt u, dat de naaste geweest
is van hem, die onder de moordenaars ge-
vallen was? En hq zeide: Die heuj barmhar
tigheid bewezen beeft En Jesus zeide hem:
Ga henen, en doe ook zoo.
’t Is nu lang genoeg geleden om de ge
schiedenis te vertellen.
De persoon in kwestie daarenboven, om
wien het gaat, is al jaren overleden. Hij rust
naar ik hoop in vrede.
Eigenlijk is ’t niet eens een geschiedenis;
’t is eerder het einde van een geschiedenis.
Een knoop wordt er niet in gevlochten, hoe
wel er sprake is van een ontknooping.
’t Is een bevestiging van het feit, dat de
groote en kleine verschijnselen van deze we
reld ons honderdduizend maal zullen passee-
ren zonder ons op te vallen, om ons dan in
eens te pakken, duizelend te ontroeren en te
overweldigen.
Je hebt van je kinderjaren af gras en
groenten gezien en ineens zal ’t je opvallen
na jiren dat één grassprietje een heel
wonderlijk ding is en dat er in heel de wereld
geen enkele fabriek is, die één grassprietje
kan voortbrengen.
De menschen leven in hun onmiddellijke
omgeving met de grootst mogelijke mysteries
en ze kqken er niet naar om, tot ze soms
onverwachts tot de ontdekking van het mys
terie komen.
Een kruisbeeld in de huiskamer heeft jaren
lang vlak tegenover hen aan den wand ge
hangen tusschen een heeleboel portretten en
schilderijen met landschappen en de Ge
kruiste ontging daar zoozeer hun blikken,
dat ze Hem op ’t laatst niet meer zagen; en op
een avond in een driftbui, of bij het op
draaien van de lamp, of bjj een ander onver
wacht oogen blik, is Hq daar ineens veel wer
kelijker voor hen dan alle andere dingen en
dan zq zelf misschien.
Zoo is de wereld boordevol met wonderen,
die we in stekeblindheid nooit zien. Ja
ons leventje is een uitstalling van wonderlijk
heden. Een stuk roestig ijzer, het glas van
ons venster en het porcelein van ons reclame-
aschbakje, de vlam in de kachel en een wie
gende boomtak voor het raam, de klank van
een bel, en de knal van een dichtslaande deur
en al de honderd-duizenden verschijnselen
van het leven, zijn eigenlijk wonderlijke din
gen; en als we diep-bewust konden leven,
heele-maal-erdn, zouden we elk oogenblik be
nieuwd opkqken en zeggen: wat nu weer?
Het leven is één groot wonder. Stom zijn
we, dat we ’t niet begrijpen. Eigenlijk is alles
onverwacht, al weten we dat ’t gebeurt en
dat 't er is.
Zoo, zooals we blind zqn voor het wonder
De moderne en gegarandeerde meubelen, waaronder ontwerpen van bekende archi
tecten, seggen U door sjjn praotisohe voordoelen hoe meubelen bohooren te zijn.
Vrjje toegang tot de Monsterzalen aan do Meubelfabriek „Elk H LIldBl"
Liidtirackf II—H alkmaar.
Geopend van 9 12 en 25. *s Zaterdags 9—1 uur.
Op voorafgaand verzoek ook op andere uren, hetzij ’s Zaterdagsmiddags of *s avonds.
255
Ja, het gaat slecht den laatsten tijd. Vriem
den, ge laat mij leelqk in den steek, hoor.
Ik heb waarlijk al mqn Roomsche vertrouwen
op de Voorzienigheid noodig om er den
moed In te houden.
x Het nieuwe Missiehuis begint vorm’ en
sleur te krqgen en sommige menschen vin
den dat al een heele prestatie, maar zij ver
geten, dat ik er enorm veel geld voor heb
moeten leenen en voor den last van rente
en aflossing zit. Dat loopt in de duizenden.
En denkt dan eens, wat de dagelqksche uit
gaven aan eten, drinken, brand, licht enz.
enz. zqn.
Vrienden, denkt toch a. u. b. niet, dat ik
er bovenop ben, omdat het nieuwe huis zqn
voltooiing nadert. Neen, het ergste moet nog
komen. Gelooft mq gerust, ik heb nooit uw
hulp zoo hard noodig gehad als nu.
Ik wou, dat ik u allen hier eens voor mjj
had staan, al was het maar voor een paar
minuten, en dat ik het u eens zeggen kon,
zoo, met uit mqn hart gegrepen woorden;
dat ik u eens mondeling duidelijk kon maken
hoe uiterst zwaar de zorgen van zoo’n stich
ting zqn; dat ik u eens kon aantoonen dat
u waarljjk niet tot de rqken behoeft te be-
hooren om mee te helpen. Ja, de rijken 1
Wanneer krjjgt men nu eens een gift of een
goeden steun in den rug van wat men rijken
noemt?
U staat verwonderd? En toch is het waar:
geen twee op de honderd giften heb ik tot
nu toe gehad van wat men rqke menschen
zou kunnen noemen, maar ik heb wel met
ontroering giften ontvangen van een arme
weduwe-werkvrouw, een dienstmeisje e.d.
Interessant hoe iemand zich tegen mq be
klaagt, dat hq jaarlijks zeven A acht duizend
gulden aan belasting moet betalen, een vrij
gezel van bij de tachtig jaar en mij dan met
een kwartje af scheept. Arme man Ja,
arme, arme man 1
Komt, vrienden, toont nu eens spoedig,
dat u het goed met O. L. Heer en Zijn
Hoomsch Missiehuis meent. Zoo u weet kunt
u mede-Stichter(es) worden door ineens of
bq gedeelten honderd gulden te schenken.
U kunt geld geven tegen rente gedurende
Uw leven. Verder is natuurlijk iedere gift
welkom.
Missiehuis, Hoorn Pater Lefeber,
Postrek. 120937. Directeur.
Er is natuurlijk niet één van mijn lezen
meer, die nog een testament heeft waarin
„De Stichting het Sint Booifaclus-Missiehul»
te Hoorn” niet voorkomt.
i
slapping te moeten verliezen, wat aan be-
keeringen gewonnen werd. Naast de exten
sieve missioneering staat de intensieve, of
juister, op het een moet noodzakelqk de an
der volgen, als onvoorwaardelqk suplement
In het afgeloopen jaar bedroeg het aantal
nieuwe christenen ruim 20.000, zegge twin
tig duizend, een getal, dat met instandhou
ding van het bestaande school systeem met
de jaren zal stijgen. Het ziet er zelfs naar
uit, dat Flores over 25 of 30 jaar behoudens
enkele heidensohe en mohamedaansche uit
hoekjes geheel katholiek zal zqn. Dit zal
werkelijkheid worden, als tevens niet geld
gebrek of andere belemmerende invloeden
en onverhoopte oorzaken, al te zeer de ex
pansiekracht der missie zullen verzwakken.
Doch wat baat het of er een groot getal
k.-déiolieken in de doopboeken staat aange
tekend, als al deze duizenden katholieken
geestelijk onverzorgd zullen moeten blijven.
Dus ofwel de missionarissen zullen minder
heilige doopsels moeten gaan toedienen of
er zullen priesters moeten komen, zonder
welke het neophietisch katholicisme onvoor-
waardeljjk verheidenst.
Zeer velen zullen er noodig zqn! Als het
bisdom Haarlem met 900 priesters slechte
matig geholpen is, en Mgr. Diepen bij een
bezoek aan het gymnasium der Paters
Kruisheeren te Uden een beroep doet ten
gunste van het Bossche diocees, waar thans
700 dienstdoende priesters werkzaam zqn,
dan zullen voor een eenigszins geregelde
zielzorg op Flores en Timor zeker een 5 A
600 priesters noodig zijn, afgezien nag van
de andere eilanden der Kiene Soenda-groep,
welke tegen dien tjjd verwachteljjk ook be-
missioneend zullen kunnen worden. Gerekend
hare zorg voor eigen land en voor zoovele
andere koloniale en buitenlandsche missies,
zal Holland toch nooit in staat zijn zelfs voor
zqn kolonies een voldoende aantal priesters
voort te brengen. Slechts een eigen inland-
sche clergè dus. verzekert het voortbestaan
en den bljjvenden bloei van Soenda’s jonge
christendom.
Bovendien, als eens het groeiende Ooster-
sche nationalisme in machtige eenheid los
breekt en zich een weg baant naar de auto
nomie met als mogelqk gevolg de verdrijving
van alle buitenlandsche elementen dan zou
den met één slag de jonge christenen ver
weesd en hulpeloos staan, en misschien in
weinig tjjds vernietigd worden, wat ten kos
te van de hoogste offers en van onnoemelijk
veel arbeid in Vele jaren is tot stand ge
bracht. Voorbeelden daarvan liggen nog in
het nabqe verleden, vinden we in de geschie
denis der Floresmissie zelve, toen onze ko-
lonisee rende voorvaderen de Portugeesche
missionarissen verdreven en het opbloeiende
christendom ten gronde ging.
Met machtigen klem roept daarom in onze
dagen de H. Kerk ook de eliten der jonge
christenvolkeren, kortelings uit het heiden-
dom geroepen, tot de waarheid, tot de booge
verantwoordingsvolle waardigheid van pries
ter. Met kracht heeft Mgr. Verstraelen ge
arbeid voor de totstandkoming van een eigen
seminarie, wat in een opkomende missie al
tijd weer zqn eigenaardige bezwaren heeft.
Aanvankelijk voorbereid door privaatlessen
en speciale studie der Hollandsche taal, be
gonnen in 1926 onder leiding van den Z.E.
Pater F. Cornelissen zeven intelligente en
vrome jongens, die gedeeltelijk reeds de on-
derwjjzersacte behaald hadden en gaarne
priester wilden worden, hunne humaniora, in
de ruime pastorie te Sika. De ruimte werd
echter spoedig te klein, daar na twee jaren
het seminarie reeds 26 studenten telde, ter
wijl het nieuwe schooljaar zal beginnen met
minstens 35 studenten. Daartoe in staat ge
steld door het St. Petrus Liefdewerk, is men
thans bezig met den bouw van een nieuw
seminarie te Toda-Beloe, een gezonde vrucht
bare plaats 1000 meter’hoog in de bergen,
een geschikter plaats dan in het warme diepe
Sika. Begin 1926 zullen
worden ondergebracht. I
komenden bloei, en de i
recht goede resultaten fan bet begonnen
werk, daar de jongen^, die allen de stan-
daardsohool reeds doorloopen hebben in het
algemeen goed van ijver en aanleg zijn, en
hun gedrag reden geeft tot bijzondere tevre
denheid, terwql hun verlangen naar
priesterideaal voldoende sterk schijnt,
seminarie, en tevens de opdracht tot
schatting van allerlei benoodigdheden
het nieuwe seminarie, in het bijzonder
boeken, platen
muziekinstrumenten (het Flores-volk is
zeer l
de opleiding der seminaristen geenszins mag
worden verwaarloosd, daar bjj ondervinding
ook deze trek van het Flores-volk bij de
zielzorg een rol speelt) beelden, noodzake-
Iqke kerksieraden enz. afgezien nog van an
der noodzakelijk meubilair, vooral voor de
nieuwe kapel, waaraan toch zeker, als setni-
narie-kapel, waarin voornamelijk ,,de pries
ter” in de jongens gevormd wordt, grooter
zorg zal moeten worden besteed, afgezien ten
slotte van alles, wat nu eenmaal voor eigen
persoonlijken uiteet noodig is.
In de stille hoop, dat menig offervaardig
lezer, vooral onder mjjn kennissen en vrien
den, mij gaarne zal willen helpen in staat
stellen te voldoen aan de verwachtingen,
welke in *t verre Indié zwoegende missiona
rissen stellen, aan de komst van een nieuwen
helper, heb ik even willen aangeven in groote
lijnen, de niet geringe zorgen in de dagen
welke ik nog in het vwderhind doorbreng.
Moge de waardeerteg voor uw eigen pries-
ter», en uwe eerbied voor het verheven
priesterschap, uw sympathie richten naar het
opkomend seminarie in Flores, waar een
jong christen volk aan de H. Keik een
nieuw priestergeslacht gaat schenken.
Zwaagdijk, Augustus.
plein op gedragen aan het hart van een
priester. En van Hém was in dien grooten
stoet van menschen, in die processie der Ijdel
heid niets te bemerken.... Weggebbrgen
was Hjj aan een menschenbart in de diepte
van een zak, gevangen onder een menschen-
hand.
Op het karwei van het huis-iu-aaubouw
klommen en daalden de werklieden met »tee-
nen beladen omhoog, omlaag; op den steiger
wees een vinger naar de zwarte gedaante, die
bescheiden en voorzichtig uitweek voor allen;
en een mond sprak een vloek en vele, vele
oogen lachten met spot.
Over het plein joeg het stadsleven zqn
rumoerige golven, in zqn kolken verslin
dend den priester met zqn verborgen God.
Ongegroet ging Hq voorbq, die Zqn stille
zending van Trooster en Teerspijze vol
bracht in de groote vreugde-stadvol
ellende.
De priester stak recht, onder onze oogen
het plein over.Toen ik hem zag aanko
men, herbaalde ik de woorden: „Zoo heb ik
geleefd en zoo zal ik sterven.”
En ik stiet mqn ouden vriend aan en wees
hem naar beneden.
Eerst begreep hij niet.
En ik herhaalde: „Eenzaam sterven?”
En weer wees ik hem naar de zwarte ge
stalte.
Een oogenblik keek hq strak toe. Toen
scheen bq hem te gebeuren wat bij zoovelen
gebeurt dat de werkelijkheid ineens wonder,
en dat ’t wonder ineens werkelijkheid wordt.
Wat er bjj hem opdrong en omhoog gutste
uit een lang verleden, weet ik niet. Ik weet
ook niet of het verleden zich in hem roerde»'
of hjj dacht aan zqn Eerste H. Communie,
maar ik weet, dat ineens de tranen in zijn
oogen naar boven welden en dat hij zfjn
Duitsche pijp tegen een stoel zette en ineens
neerknielde voor het raam.
In knielde naast hem.
Toen O. L. H. voorbjj was, stonden we op
en we zelden niets.
Met voorname bezorgdheid spoort de H.
Kerk de leiders der verschillende missiege
bieden aan, vooral in de laatste jaren, tot
bet aankweek en van eigen inheemse he gees
telijkheid. Daarom dat thans zooveel moge-
Iqk in «Ik missiegebied de eliten der jeugd,
die neiging gevoelen tot den verhéven pries
terlijken staat, onder leiding worden gesteld
van eenige priester-leeraren, door hen weten
schappelijk en godsdienstig worden opgeleid
en gevormd, om na een lange beproefde voor
bereiding eenmaal zelf de geestelijke leiders
van hun eigen volk te zjjn. Zoo telt reeds
Ohina ruim 1200 inheemsche priesters en
overbekend zqn de bloeiende seminaries der
Witte Paters in Afrika. Hoe sterker de groei
van het katholicisme, des te eerder dringt
zich de behoefte op van een eigen inheem-
sche clergé, wiens opleiding groote zorg ver-
eischt en met groots offers en dikwijls met
velerlei teleurstellingen verbonden is.
Overtuigd van de hooge -noodzakelijkheid,
kreeg ook de Ftores-nrissie te Sikka in de
onderafdeeling Maomere haar eigen semina
rie. Een groot gebeuren in de jonge geschie
denis van Flores’ bloeiende kerk. Als geen
volk is uitgesloten van den priester-kroon,
dan zeker geen volk, bq wie de drang naar de
kerk zoo intens-algemeen is, dat Missiona
rissen de bekeering van geheel Flores en
Timor (de eenige eilanden welke practiach
kunnen worden bemissioneerd) niet meer ’n
kwestie noemen van tqd of geld, maar haar
eenvoudig afhankelijk maken van het aan
tal priesters, groot genoeg om naast de be
keering der nog heidensche inlanders ook de
■org op zich te kunnen nemen voor de jonge
stanstenen.
Het is wonderbaar, wat in Flores met zoo
/weinig missionarissen zoo grootsch is tot
•tand gebracht Maar angstig rqst de vraag,
.van waar de vele priesters om den rqken
taogst te beveiligen, om het nieuwe christen-
ïom, te bestendigen, te verdiepen en te ver
sterken; om de jonge christenen die zorg en
iteRjken steun te doen toekomen, welke i
'*j z(jn, om niet aan afval en geloofsver-
Toen gebeurde er iets, wat niemand be
merkte.
Tusschen al die belachelijke drukte van
haastige menschen, die voortjoegen, alsof ze
hun ziel zochten, tusschen die flirtende onbe
duidendheidjes, tusschen die publieke beken
tenissen, aanprijzingen en verkoop van eigen
klein-menschelqke ijdelheid, tussehen een
vloek en een spotlach, tusschen tallooze gele-
genheidsgroeten en elegante gebaren, waarin
de wereld een cursus geeft en waarvan ze
een diploma van behendigheid vergt, tus-
schen de laatste cabaretmop, gefloten door ’n
geparfumeerd dandy en den O.W.’ers-opschik
van een verwelkte schoonheid, tusschen de
golven van het rumoerige leven, die voort
sloegen over het plein, tusschen honderden
menschen met leege hartengebeurde het
dagelqksche ongeziene, nooit opgemerkto
wonder.ging O. L. H. voorbq.
Het zonlicht spatte in bonken van de stra
ten en het rumoer van het groote stadsleven
knetterde van den grond op de zonnelucht in.
In een grooten stroom van menschen kwam
mee, den hoek van een straat om, he<