Vrijdag 17 Aug. 1928» Na. SI I I I EPISTEL EN EVANGELIE. Die ongezien voorbijgaan. Door bit |ihuli lind zijl dg MimIiiii vu «M Ml LDTOSI bakead RU Dl RtlTt". Soenda’s hoop. 1 i. H. de Greeve 8 J. rees tel: Boodig 8 I I met heerlijk- jdiening der daar de 4 klassen ft staat dus in op-- dssie verwacht te- ■n heeiemaal niet alledaagsch is. Jaren geleden stond ik bq een ouden vr|- gezel voor ’t raam te kijken, naar de drukte een zot, omdat hjj H. niet gezien P. JAN SMIT, S. V. P. FFICIEEL KERKBERICHT van het „Noord-Hollandsch Dagblad” in voedig, k feeding en boeken, maar afzien baar groot zijn vooral in de eerste jaren, de uitgaven voor de kerkelijke en huiselijke in richting, en voor de eompleteering der leer middelen, die nu eenmaal in elke studie-in- richting noodzakelqk zijn, zooals in elk be drijf het noodige werkmateriaal. voor enkele weken ontving ik van mijn bisschep de aanstelling tot leeraar aan dit aan- voor van physica-benoodigdheden, van goeden muzikalen aanleg, welke ook bij bet om mede met Gods genade de moeilijkheden te boven te komen, die hun bq uitstek hooge roeping van hen zal vragen. Welk een last van «ware sorgen een op komend seminarie met zooveel interne Jon gens, z’n groote behoefte aan de noodzak e- van het ailedaagsche, zijn we *t ook voor wat lijkste leermiddelen, in een cultuur-arm land met zich brengt, is duidelijk. Niet alleen dat de jongens zelf geheel op koeten komen Hjj is niet eenzaam gestorven. O. L. H. was er. Dat is ’t mysterie van de H. Teerspijze te onze donkere wereld. op het plein voor zijn huis. Hij is lang dood en braaf afgestorven. Toen nam hij het zoo erg nauw niet, In zjjn jonge jaren was hjj wat verliberaliseerd en kon zoo eigenaardig ove rO. L. H. praten. Die was zóó goed, dat Hij eigenlijk nóóit boos zou kunnen worden en zoo hoog, dat Hij zich niet met de menschen kon bezighouden. Langzaamaan had hq 0. t. H. heeiemaal ver geten of hjj meende tenminste*, dat hij Hem vergeten had. Maar hij vergiste zich daarin heel zeker, want 0. L. H. laat zich nooit vergeten en wie Hem eenmaal gekena heeft, zeker uit de woerden van zijn moeder, kan Hem nooit vergeten. Wat er van zQ de oude beer, op zijn pantoffels, in zijn chamberdoack met zijn lange Duitsche pqp, en zqn eenig overge bleven vriend een Bernardshond meen de dat hjj nooit meer aan Herj dacht ’t Was wel een illusie, maar hjj meende ’t toch. Met alles wat hjj in de wereld gezien had, was hjj dus tenslotte nog ’t meest zichtbare 0. L. had. Maar O. L. H. wreekte zich óp hem op die liefderijke wqze, waarop de liefde zich wreekt dag in, dag uit, van de eene bladzijde-haar de andere in het Evangelie. Hjj wreekte zich, want mqn oude vriend zou Hem onzichtbaar ineens zien; op die wqze, waarop een mensch zich plotseling de ontzetting en het wonder van een werkelijkheid bewust wordt Mqn oude vriend was vrijwel alleen over in de wereld. Hq had zijn ervaringen gehad, die hier niet behoeven verteld te worden. Het* slot van de rekening was, dat hij na een luidruchtig leven met veel menschen, alleen stond; echt moederziel alleen tusschen de zestien honderd millioen menschen die de aarde bevolken. Hq vertegenwoordigde een van de vele ongekende stille tragedies, die zoovele onbekende menschen in zich afspelen. Erg lang had hjj niet meer te leven. En zqn einde zou ongetwijfeld zijn heel eenzaam, heel verlaten. Er zou zeker niemand aan zijn sterfbed staan. Er was ook geen sprake van dat 0. L. H. er zou zqn want Die had niet hem ver laten, maar bjj had 0. L. H. verlaten. Hjj wilde ook niets van Hem weten, zooals eude menschen vaak heel koppig van niemand of niets iets willen weten. Ik vermoed, dat hq zich schaamde. Maar ik weet niet voor wien, waarschijnlijk voor zich zelf. In ieder geval hjj was een eenzaam man en ondanks heel zqn burgerlijke, min of meer potsierljjke, Fliegende BlAtterachtige enDuitsche uitrusting van chamberdoack pqp ook een tragisch man. Ik stond juist met hem te praten over het feit, dat de jaren zoo gauw voorbij gegaan «’aren en hij vertelde dat Al zijn vrienden weg of dood waren. Hjj sprak op den toon van den man, die zich geen enkele 'illusie meer maakt; die met alles heeft afgerekend. Hij beklaagde zich niet, maar met een verbor gen verbittering in zqn steun, constateerde hjj het feit, dat hjj heeiemaal alleen was; geen vrienden had en dat buiten de belastingen en nog eenige minder philaatropische instel lingen niemand zich met hem bemoeide. Zoo heb ik geleefd en zoo zal ik ster ven! We keken naar buiten. Er was nogal wat drukte, want behalve het gewone woelige verkeer van vrachtauto’s, trams, karren; behalve het gedrang bjj het loket van de bioscoop, die een Fransch schandaaltje had weten machtig te worden tegen de somma vanbehalve een onein dig aantal zakenmenschen jnet vliegende panden, was er ’n ongewone drukte van men schen die, aangelokt door het mooie weer, een middagwandelingetje maakten heeren met pet en artistenpijp, dames, oudere, nog in ’t bjmt, jongere in licht zomertoiletje. 't Was echt zomèr op het plein, licht over heel de wereld; de zon blies met bolle wangen haar gouden glorie het plein over; boven op het gedenkteeken zat een jonge vogel uit alle macht te fluiten. Kjjkend naar de zotte drukte op de stei gers van ’t huis-in-aanbouw een vreemd allegaar van ongeverfde planken, vuile mu ren en meni peinsde ik zwijgend na over die stille klacht: „Zoo heb ik geleefd, zoo zal Ik sterven”, d.w.z. zoo alleen, zoo eenzaam. OP DEN TWAALFDEN ZONDAG NA PINKSTEREN. EPISTEL UIT DEN TWEEDEN BRIEF VAN DEN H. APOSTEL PAULUS AAN DE KORINTHIêRS; III, 4—9. Broeders, wij hebben door Christus zoo danig vertrouwen bjj God, niet, dat wjj van ons zei ven bekwaam zqn, om iets te denken, als uit ons zelven; maar onze bekwaamheid is v«h God, die ons ook tot bekwame die naars van het nieuwe verbond heeft ge maakt, niet van de letter, maar van den geest, want de letter doodt, en de geest maakt levend. Indien nu de bediening des doods, die met letteren in steenen gedrukt is, met heerlijkheid vergezeld ging, zocftiat de kinderen van Israel het aangezicht van Moses niet konden aanschouwen om den glans van zijn aangezicht, die echtef voorbij ging, hoe veel te meer zal de bediening des geeetes in heerlijkheid zqn? Want indien de bediening der veroordeeling t heid is, veel meer zal de bei rechtvaardiging in heerlqkheid overvloeien. EVANGELIE VOLGENS DEN H. LUCAS; X, 23—37. In dien tjjde zeide Jesus tot Zijne leer lingen: Zalig zijn de oogen, die zien, hetgene rij ziet; want Ik zeg u, dat vele profeten en koningen gewensdit hebben te zien, het gene gjj ziet, en zq hebben het niet gezien; en te hooren, hetgene gq hoort, en zq hebben t het niet gehoord. En ziet, een wetgeleerde stond op, en zeide em Hem te beproeveni Meester, wat moet ik doen, om het eeuwig leven te bezitten; En Hjj zeide tot hem: Wat staat er in de wet geschreven? Hoe leest gjj daar? Hjj antwoordde en zeide: Gjj zult den Heer uwen God beminnen uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel, uit al uwe krachten en uit al uw verstand; en uwen naaste gelijk S u zelven. En Hjj zeide hem: Gjj hebt wei geantwoord; doe dit, en gjj zult leven. Maar, om zich te rechtvaardigen, zeide hjj tot Jezus: Wie is toch mqn naaste? En Jesus nam het woord, en zeide: Zeker mensch ging van Jerusalem naar Jericho, en viel in de handen van moordenaars, die, na hem uitge schud, en wonden toegebracht te hebben, henen gingen, en hem half dood lieten lig gen. Het gebeurde nu, dat een priester langs dien weg kwam, ,pn hem gezien hebbende, voorbjj ging. Ook kwam er een leviet om trent die plaats, hjj zag hem, en ging voorbij. Maar een Samaritaan, die eene reis deed, kwam omtrent hem, zag hem, en werd dooi barmhartigheid bewogen. En hij ging tot hem, verbond zijne wonden, goot er olie en wqn in, en hem op zijn jukbeest leggende, bracht hq hem in eene herberg, en droeg zorg voor hem. Des anderen daags nu nam hjj twee tienlingen, die hjj den waard gaf, en zeide: Draag zorg voor hem, en alles, wat gjj meer moogt uitgegeven hebben, zal Ik, bjj mqne terugkomst, u wedergeven. Wie van deze drie dunkt u, dat de naaste geweest is van hem, die onder de moordenaars ge- vallen was? En hq zeide: Die heuj barmhar tigheid bewezen beeft En Jesus zeide hem: Ga henen, en doe ook zoo. ’t Is nu lang genoeg geleden om de ge schiedenis te vertellen. De persoon in kwestie daarenboven, om wien het gaat, is al jaren overleden. Hij rust naar ik hoop in vrede. Eigenlijk is ’t niet eens een geschiedenis; ’t is eerder het einde van een geschiedenis. Een knoop wordt er niet in gevlochten, hoe wel er sprake is van een ontknooping. ’t Is een bevestiging van het feit, dat de groote en kleine verschijnselen van deze we reld ons honderdduizend maal zullen passee- ren zonder ons op te vallen, om ons dan in eens te pakken, duizelend te ontroeren en te overweldigen. Je hebt van je kinderjaren af gras en groenten gezien en ineens zal ’t je opvallen na jiren dat één grassprietje een heel wonderlijk ding is en dat er in heel de wereld geen enkele fabriek is, die één grassprietje kan voortbrengen. De menschen leven in hun onmiddellijke omgeving met de grootst mogelijke mysteries en ze kqken er niet naar om, tot ze soms onverwachts tot de ontdekking van het mys terie komen. Een kruisbeeld in de huiskamer heeft jaren lang vlak tegenover hen aan den wand ge hangen tusschen een heeleboel portretten en schilderijen met landschappen en de Ge kruiste ontging daar zoozeer hun blikken, dat ze Hem op ’t laatst niet meer zagen; en op een avond in een driftbui, of bij het op draaien van de lamp, of bjj een ander onver wacht oogen blik, is Hq daar ineens veel wer kelijker voor hen dan alle andere dingen en dan zq zelf misschien. Zoo is de wereld boordevol met wonderen, die we in stekeblindheid nooit zien. Ja ons leventje is een uitstalling van wonderlijk heden. Een stuk roestig ijzer, het glas van ons venster en het porcelein van ons reclame- aschbakje, de vlam in de kachel en een wie gende boomtak voor het raam, de klank van een bel, en de knal van een dichtslaande deur en al de honderd-duizenden verschijnselen van het leven, zijn eigenlijk wonderlijke din gen; en als we diep-bewust konden leven, heele-maal-erdn, zouden we elk oogenblik be nieuwd opkqken en zeggen: wat nu weer? Het leven is één groot wonder. Stom zijn we, dat we ’t niet begrijpen. Eigenlijk is alles onverwacht, al weten we dat ’t gebeurt en dat 't er is. Zoo, zooals we blind zqn voor het wonder De moderne en gegarandeerde meubelen, waaronder ontwerpen van bekende archi tecten, seggen U door sjjn praotisohe voordoelen hoe meubelen bohooren te zijn. Vrjje toegang tot de Monsterzalen aan do Meubelfabriek „Elk H LIldBl" Liidtirackf II—H alkmaar. Geopend van 9 12 en 25. *s Zaterdags 9—1 uur. Op voorafgaand verzoek ook op andere uren, hetzij ’s Zaterdagsmiddags of *s avonds. 255 Ja, het gaat slecht den laatsten tijd. Vriem den, ge laat mij leelqk in den steek, hoor. Ik heb waarlijk al mqn Roomsche vertrouwen op de Voorzienigheid noodig om er den moed In te houden. x Het nieuwe Missiehuis begint vorm’ en sleur te krqgen en sommige menschen vin den dat al een heele prestatie, maar zij ver geten, dat ik er enorm veel geld voor heb moeten leenen en voor den last van rente en aflossing zit. Dat loopt in de duizenden. En denkt dan eens, wat de dagelqksche uit gaven aan eten, drinken, brand, licht enz. enz. zqn. Vrienden, denkt toch a. u. b. niet, dat ik er bovenop ben, omdat het nieuwe huis zqn voltooiing nadert. Neen, het ergste moet nog komen. Gelooft mq gerust, ik heb nooit uw hulp zoo hard noodig gehad als nu. Ik wou, dat ik u allen hier eens voor mjj had staan, al was het maar voor een paar minuten, en dat ik het u eens zeggen kon, zoo, met uit mqn hart gegrepen woorden; dat ik u eens mondeling duidelijk kon maken hoe uiterst zwaar de zorgen van zoo’n stich ting zqn; dat ik u eens kon aantoonen dat u waarljjk niet tot de rqken behoeft te be- hooren om mee te helpen. Ja, de rijken 1 Wanneer krjjgt men nu eens een gift of een goeden steun in den rug van wat men rijken noemt? U staat verwonderd? En toch is het waar: geen twee op de honderd giften heb ik tot nu toe gehad van wat men rqke menschen zou kunnen noemen, maar ik heb wel met ontroering giften ontvangen van een arme weduwe-werkvrouw, een dienstmeisje e.d. Interessant hoe iemand zich tegen mq be klaagt, dat hq jaarlijks zeven A acht duizend gulden aan belasting moet betalen, een vrij gezel van bij de tachtig jaar en mij dan met een kwartje af scheept. Arme man Ja, arme, arme man 1 Komt, vrienden, toont nu eens spoedig, dat u het goed met O. L. Heer en Zijn Hoomsch Missiehuis meent. Zoo u weet kunt u mede-Stichter(es) worden door ineens of bq gedeelten honderd gulden te schenken. U kunt geld geven tegen rente gedurende Uw leven. Verder is natuurlijk iedere gift welkom. Missiehuis, Hoorn Pater Lefeber, Postrek. 120937. Directeur. Er is natuurlijk niet één van mijn lezen meer, die nog een testament heeft waarin „De Stichting het Sint Booifaclus-Missiehul» te Hoorn” niet voorkomt. i slapping te moeten verliezen, wat aan be- keeringen gewonnen werd. Naast de exten sieve missioneering staat de intensieve, of juister, op het een moet noodzakelqk de an der volgen, als onvoorwaardelqk suplement In het afgeloopen jaar bedroeg het aantal nieuwe christenen ruim 20.000, zegge twin tig duizend, een getal, dat met instandhou ding van het bestaande school systeem met de jaren zal stijgen. Het ziet er zelfs naar uit, dat Flores over 25 of 30 jaar behoudens enkele heidensohe en mohamedaansche uit hoekjes geheel katholiek zal zqn. Dit zal werkelijkheid worden, als tevens niet geld gebrek of andere belemmerende invloeden en onverhoopte oorzaken, al te zeer de ex pansiekracht der missie zullen verzwakken. Doch wat baat het of er een groot getal k.-déiolieken in de doopboeken staat aange tekend, als al deze duizenden katholieken geestelijk onverzorgd zullen moeten blijven. Dus ofwel de missionarissen zullen minder heilige doopsels moeten gaan toedienen of er zullen priesters moeten komen, zonder welke het neophietisch katholicisme onvoor- waardeljjk verheidenst. Zeer velen zullen er noodig zqn! Als het bisdom Haarlem met 900 priesters slechte matig geholpen is, en Mgr. Diepen bij een bezoek aan het gymnasium der Paters Kruisheeren te Uden een beroep doet ten gunste van het Bossche diocees, waar thans 700 dienstdoende priesters werkzaam zqn, dan zullen voor een eenigszins geregelde zielzorg op Flores en Timor zeker een 5 A 600 priesters noodig zijn, afgezien nag van de andere eilanden der Kiene Soenda-groep, welke tegen dien tjjd verwachteljjk ook be- missioneend zullen kunnen worden. Gerekend hare zorg voor eigen land en voor zoovele andere koloniale en buitenlandsche missies, zal Holland toch nooit in staat zijn zelfs voor zqn kolonies een voldoende aantal priesters voort te brengen. Slechts een eigen inland- sche clergè dus. verzekert het voortbestaan en den bljjvenden bloei van Soenda’s jonge christendom. Bovendien, als eens het groeiende Ooster- sche nationalisme in machtige eenheid los breekt en zich een weg baant naar de auto nomie met als mogelqk gevolg de verdrijving van alle buitenlandsche elementen dan zou den met één slag de jonge christenen ver weesd en hulpeloos staan, en misschien in weinig tjjds vernietigd worden, wat ten kos te van de hoogste offers en van onnoemelijk veel arbeid in Vele jaren is tot stand ge bracht. Voorbeelden daarvan liggen nog in het nabqe verleden, vinden we in de geschie denis der Floresmissie zelve, toen onze ko- lonisee rende voorvaderen de Portugeesche missionarissen verdreven en het opbloeiende christendom ten gronde ging. Met machtigen klem roept daarom in onze dagen de H. Kerk ook de eliten der jonge christenvolkeren, kortelings uit het heiden- dom geroepen, tot de waarheid, tot de booge verantwoordingsvolle waardigheid van pries ter. Met kracht heeft Mgr. Verstraelen ge arbeid voor de totstandkoming van een eigen seminarie, wat in een opkomende missie al tijd weer zqn eigenaardige bezwaren heeft. Aanvankelijk voorbereid door privaatlessen en speciale studie der Hollandsche taal, be gonnen in 1926 onder leiding van den Z.E. Pater F. Cornelissen zeven intelligente en vrome jongens, die gedeeltelijk reeds de on- derwjjzersacte behaald hadden en gaarne priester wilden worden, hunne humaniora, in de ruime pastorie te Sika. De ruimte werd echter spoedig te klein, daar na twee jaren het seminarie reeds 26 studenten telde, ter wijl het nieuwe schooljaar zal beginnen met minstens 35 studenten. Daartoe in staat ge steld door het St. Petrus Liefdewerk, is men thans bezig met den bouw van een nieuw seminarie te Toda-Beloe, een gezonde vrucht bare plaats 1000 meter’hoog in de bergen, een geschikter plaats dan in het warme diepe Sika. Begin 1926 zullen worden ondergebracht. I komenden bloei, en de i recht goede resultaten fan bet begonnen werk, daar de jongen^, die allen de stan- daardsohool reeds doorloopen hebben in het algemeen goed van ijver en aanleg zijn, en hun gedrag reden geeft tot bijzondere tevre denheid, terwql hun verlangen naar priesterideaal voldoende sterk schijnt, seminarie, en tevens de opdracht tot schatting van allerlei benoodigdheden het nieuwe seminarie, in het bijzonder boeken, platen muziekinstrumenten (het Flores-volk is zeer l de opleiding der seminaristen geenszins mag worden verwaarloosd, daar bjj ondervinding ook deze trek van het Flores-volk bij de zielzorg een rol speelt) beelden, noodzake- Iqke kerksieraden enz. afgezien nog van an der noodzakelijk meubilair, vooral voor de nieuwe kapel, waaraan toch zeker, als setni- narie-kapel, waarin voornamelijk ,,de pries ter” in de jongens gevormd wordt, grooter zorg zal moeten worden besteed, afgezien ten slotte van alles, wat nu eenmaal voor eigen persoonlijken uiteet noodig is. In de stille hoop, dat menig offervaardig lezer, vooral onder mjjn kennissen en vrien den, mij gaarne zal willen helpen in staat stellen te voldoen aan de verwachtingen, welke in *t verre Indié zwoegende missiona rissen stellen, aan de komst van een nieuwen helper, heb ik even willen aangeven in groote lijnen, de niet geringe zorgen in de dagen welke ik nog in het vwderhind doorbreng. Moge de waardeerteg voor uw eigen pries- ter», en uwe eerbied voor het verheven priesterschap, uw sympathie richten naar het opkomend seminarie in Flores, waar een jong christen volk aan de H. Keik een nieuw priestergeslacht gaat schenken. Zwaagdijk, Augustus. plein op gedragen aan het hart van een priester. En van Hém was in dien grooten stoet van menschen, in die processie der Ijdel heid niets te bemerken.... Weggebbrgen was Hjj aan een menschenbart in de diepte van een zak, gevangen onder een menschen- hand. Op het karwei van het huis-iu-aaubouw klommen en daalden de werklieden met »tee- nen beladen omhoog, omlaag; op den steiger wees een vinger naar de zwarte gedaante, die bescheiden en voorzichtig uitweek voor allen; en een mond sprak een vloek en vele, vele oogen lachten met spot. Over het plein joeg het stadsleven zqn rumoerige golven, in zqn kolken verslin dend den priester met zqn verborgen God. Ongegroet ging Hq voorbq, die Zqn stille zending van Trooster en Teerspijze vol bracht in de groote vreugde-stadvol ellende. De priester stak recht, onder onze oogen het plein over.Toen ik hem zag aanko men, herbaalde ik de woorden: „Zoo heb ik geleefd en zoo zal ik sterven.” En ik stiet mqn ouden vriend aan en wees hem naar beneden. Eerst begreep hij niet. En ik herhaalde: „Eenzaam sterven?” En weer wees ik hem naar de zwarte ge stalte. Een oogenblik keek hq strak toe. Toen scheen bq hem te gebeuren wat bij zoovelen gebeurt dat de werkelijkheid ineens wonder, en dat ’t wonder ineens werkelijkheid wordt. Wat er bjj hem opdrong en omhoog gutste uit een lang verleden, weet ik niet. Ik weet ook niet of het verleden zich in hem roerde»' of hjj dacht aan zqn Eerste H. Communie, maar ik weet, dat ineens de tranen in zijn oogen naar boven welden en dat hij zfjn Duitsche pijp tegen een stoel zette en ineens neerknielde voor het raam. In knielde naast hem. Toen O. L. H. voorbjj was, stonden we op en we zelden niets. Met voorname bezorgdheid spoort de H. Kerk de leiders der verschillende missiege bieden aan, vooral in de laatste jaren, tot bet aankweek en van eigen inheemse he gees telijkheid. Daarom dat thans zooveel moge- Iqk in «Ik missiegebied de eliten der jeugd, die neiging gevoelen tot den verhéven pries terlijken staat, onder leiding worden gesteld van eenige priester-leeraren, door hen weten schappelijk en godsdienstig worden opgeleid en gevormd, om na een lange beproefde voor bereiding eenmaal zelf de geestelijke leiders van hun eigen volk te zjjn. Zoo telt reeds Ohina ruim 1200 inheemsche priesters en overbekend zqn de bloeiende seminaries der Witte Paters in Afrika. Hoe sterker de groei van het katholicisme, des te eerder dringt zich de behoefte op van een eigen inheem- sche clergé, wiens opleiding groote zorg ver- eischt en met groots offers en dikwijls met velerlei teleurstellingen verbonden is. Overtuigd van de hooge -noodzakelijkheid, kreeg ook de Ftores-nrissie te Sikka in de onderafdeeling Maomere haar eigen semina rie. Een groot gebeuren in de jonge geschie denis van Flores’ bloeiende kerk. Als geen volk is uitgesloten van den priester-kroon, dan zeker geen volk, bq wie de drang naar de kerk zoo intens-algemeen is, dat Missiona rissen de bekeering van geheel Flores en Timor (de eenige eilanden welke practiach kunnen worden bemissioneerd) niet meer ’n kwestie noemen van tqd of geld, maar haar eenvoudig afhankelijk maken van het aan tal priesters, groot genoeg om naast de be keering der nog heidensche inlanders ook de ■org op zich te kunnen nemen voor de jonge stanstenen. Het is wonderbaar, wat in Flores met zoo /weinig missionarissen zoo grootsch is tot •tand gebracht Maar angstig rqst de vraag, .van waar de vele priesters om den rqken taogst te beveiligen, om het nieuwe christen- ïom, te bestendigen, te verdiepen en te ver sterken; om de jonge christenen die zorg en iteRjken steun te doen toekomen, welke i '*j z(jn, om niet aan afval en geloofsver- Toen gebeurde er iets, wat niemand be merkte. Tusschen al die belachelijke drukte van haastige menschen, die voortjoegen, alsof ze hun ziel zochten, tusschen die flirtende onbe duidendheidjes, tusschen die publieke beken tenissen, aanprijzingen en verkoop van eigen klein-menschelqke ijdelheid, tussehen een vloek en een spotlach, tusschen tallooze gele- genheidsgroeten en elegante gebaren, waarin de wereld een cursus geeft en waarvan ze een diploma van behendigheid vergt, tus- schen de laatste cabaretmop, gefloten door ’n geparfumeerd dandy en den O.W.’ers-opschik van een verwelkte schoonheid, tusschen de golven van het rumoerige leven, die voort sloegen over het plein, tusschen honderden menschen met leege hartengebeurde het dagelqksche ongeziene, nooit opgemerkto wonder.ging O. L. H. voorbq. Het zonlicht spatte in bonken van de stra ten en het rumoer van het groote stadsleven knetterde van den grond op de zonnelucht in. In een grooten stroom van menschen kwam mee, den hoek van een straat om, he<

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 11