I van het „Noord-Hollandsch Dagblad” Vrijdag 14 Sept 1828. No. 36. V 259. Door hit geheeic land zijn de Meubelen van „EIK EX LINDES bekend ELS DE BtSTt”. Geschiedenis der Missie van het Apostolisch Vicariaat der kleine Soenda-eilanden. EPISTEL EN EVANGELIE. OFFICIEEL KERKBERICHT i en 1 I Gou- ii. In durende vermindering van ook vermindering rie rniesio- ^ntoe-ka wer en op de ]A*rstende bevoi- KÜdendom terug; Heen nog enkele L lieden zjjn. Te Tobaki en Oilolok op Timor zorgde de radja met zjjn onderhoorigen,even eens voor den bouw van een ruime kerk. Ook in dete missie zjjn het vooral onder wijs en school geweest, waaraan de bloei kan worden toegeschreven. Op alle belangrijke punten werden scholen opgericht, welke ge regeld van de hoofdstatie uit worden ge ïnspecteerd; bjj deze inspectie wedden dan tevens de omliggende dorpen bezocht. Zoo vormt elke school oen centrum van missie werk. In 1927 telde de missie 227 volksscho len, mei 17.214 jongens en 5021 meisjes. Voorts 6 standaardscholen voor jongens en 3 voor meisjes, met een totaal aantal leerlin gen van 783. Verder telt de missie 3 normaal- cursussen om onderwijzers op te leiden, met 151 jongens en 4 meisjes. Het aantal leerlin gen bedroeg in 1927 61. Den Haag, J. KLEIJNTJENS S.J. (Wordt vervolgd). der missie gedaan te hebben. Wat de houding van het nieuwe bestuur betreft, daarover valt voor het oogenblik nog niets zekers te zeggen. Alle openbare bijeenkomsten zijn verbo den en er ia een einde gemaakt aan de re volutionaire propaganda. ..Schaamt u niet bedelaar te zijn voor Christus en voor de zielen.” (Paus Pius XI.) „Een mooie tekst”, zeide verleden week een Geestelijke tegen mij. „Een mooie tekst Maar je hebt eigenlijk zoo’n aanmoediging niet meer noodig. Of bloos je nog wel eens, als je hier of daar vraagt?” Hjj meende fret goed met tpij, hoor. Maar waarlijk, als je zoo iedere week terugkomt, zou de een of ander wel eens kunnen gaan denken, dat het waarlijk een liefhebberijtje is, een aangenaam tijdverdrijf. J Nu ik kan u zeggen: Ze kunnen de zaak ten alle tjjde van mjj overnemen. En laten zo mjj dan maar naar de Negertjes in Afrika sturen, ’t Is om van te watertanden!!! Ja, noem het maar een lolletje, als je je studie gemaakt hebt altjjd met dat heerlijke vooruitzicht: Afrika, Indië, Australië en dan eerst jaren voor de klas te moeten staan en danik zou bijna zeggen: een nacht merrie: „Mynheer, ziet u, ik ben van het Mis siehuis in Hoorn Mevrouw, u hebt misschien wel eens in de krant Goeden avond. Zoo,' aan de boterham? Ja, ik ben van Hoorn Dure tijden. Veel belasting. Der kom men der zoo veul. 't Houdt niet op. Ja, we zullen er eens ernstig over denken!!* Ja, vrienden, denkt er eens eoht ernstig over. Maar niet te lang denken, hoor. Doenlr Missiehuis, Hoorn. FATHER LEFEBER. Poetrek. 120937. Directeur. U weet, dat u door een gift van honderd gulden, ineens of bij gedeelten, mede-stich- ter(e8) van dit Missiehuis wordt. Manifesten die al te erg tegen de vreem delingen gericht zjjti worden afgekeurd, maar in den grond is het bestuur tegen den vreemdeling. De herinnering aan het impe rialisme, vooral aan het begin van den strijd tegen de cnium, is nog te levendig en de Chineezen. kunnen niet gemakkeljjk verge ten dat ze als kinderen en wilden behandeld zjjn. Meer dan eens ontmoet men op de muren der steden groote plakkaten met eiscb tot „afschaffing van iedere ongelijkheid”. Men moet vooral aan den vreemdelingenvreea toeschrjjven de oppositie tegen het Chr»- tendom. Het probleem dat de Kérk moet oplossen b 'aat hiérin dat de massa moet overtuigd worden dat het Christendom op geen enkele wjjze verbonden is aan imperialisme of aan buitenlandscbe mogendheden. Dat was de geest gedurende de laatste drie eeuwen van de Propaganda van dé laatste encyclieken van Paus Benedictus XV en Pius XI en van den Pauselykeo delegaat Mgr. Constan- tini. Hij heeft met aandrang en sinds lang den raad gegeven de Chineesche architectuur en de Chineesche kunst te gebruiken waar de liturgie dit maar veroorloofde volgens de instructies van 1645. De Européesche styl van kerken en beelden prikkelt de soldaten Zij praten van „Europeesche duivels die de Katholieken aanbidden”. Met succes heeft reeds menige kerk een Chineeschen bouwtrant. Ook bestaan reed* vele beelden in Oosterschen stijl, vooral van Chineesche martelaren. Men verwacht hier van een beilzamen invloed ten opzichte van de bescherming der Katholieken. DE SCHOLEN IN OOST-INDIë. Padang. Niettegenstaande de vijandige gezondheid die nog altijd in Indië heerscht, heeft de onbetwistbare superioriteit der katholieke scholen in het district Padang iedere poging doen mislukken om bun nadeel toe te brengen. Ondanks de anti-katholieke cam|>agne die daarwerkt, constateert de Apostolische Prefectuur van Padang dat elk der 25 scholen stampvol is. Hun registers teHen 1.385 jongens en 1.76 meisjes. In het Padangsche is een totaal bevolking van on geveer 4K millioen, waaronder 7.256 katho lieken zyn; een vierde deel der katholieken zijn van vreemde nationaliteit. Een priester uit de stad liet zich onlangs in verband met zekere anti-katholieke in vloeden in regeeringskringen, aldus uit: „Zelfs het bezoeken van onze scholen werd hun aangerekend. Iedereen is overtuigd dat het onderwijs op de zoogenaamd neutrale scholen der Regeering niets te beduiden heeft, ti rwjjl men erkent dat dat van onze scholen uitmuntend is.” Men schrjjft de vyandeljjke houding toe aan zettere in loeden van Protestantsche Vrijmetselaars en ongeloovigen. De moderne en gegarandeerde meubelen, waaronder ontwerpen van bekende archi tecten, zeggen door zijn practische voordeelen hoe meubelen behooren te zijn. Vrije toegang tot de Monsterzalen aan de Meubelfabriek „Eik U LImICI" Lindigracht 11-1! Alkmaar. Geopend van 9—12 en 2—5. Zaterdags 91 uur. Op voorafgaand verzoek ook op andere uren, hetzij ’s Zaterdagsmiddags of *s avonds. DE KATHOLIEKE KERK IN CHINA. Volgens een prelaat met jarenlange on dervinding in China is de toestand aldaar nog niet heel helder. Ofsqjuton de legeroversten in bet Zuiden in bet algemeen de eigendom men en rechten van de Kerk respecteeren, blijven de eoldaten volharden in een houding die én tegen de vreemdelingen én tegen bet Christendom is. Dezelfde prelaat erkende dat de richting die gegeven wordt aan do kerkeljjke' architectuur, aan beelden en plaatwerk een middel zou kunnen zyn om by de soldaten en de ongeletterde massa het idee te doen verdwijnen dat Christen dom en Europeesche mogendheden hetzelf de zyn. Het gedrag van het Zuiderleger varieert met de chefs. De soldaten van Yen si chan, den „model” generaal, gedragen zich over bet algemeen goed. Die van den z.g. Chris- tengeneraal Feng yu chiaug toonen zich brutaal en openlijk anti-chrartelijk. De soldaten van het Zuider leger en de jonge officieren zien in ieder Katholiek en in ieder Christen slechts een vertegenwoor diger van een vreemde mogendheid. Het beste antwoord voor ben is hun te wyzen op de inlandeche geestelijkheid en de in- landsche hiërarchie. B.v. De prefectuur van Lihsien staat onder Mgr. Suen, een Chi- neesch Bisschop, en wordt bediend door seculiere Chineesche geestelijken. Toen de soldaten van het Zuiderleger daar kwamen ging de generaal terstond naar den Bisschop en verzekerde hem dat zyn eoldaten noch anti vreemdeling, noch anti christen w iren. Op verzoek van Mgr. bracht de generaal met zyn staf (circa 100 man) den nacht in de missie door. Terzelfder tjjd echter bedreigden de sol daten de Katholieken en beschuldigden hen de vreemde mogendheden te vertegenwooi- digen. Op hun antwoord dat de Bisschop en de priesters Chineezen en zij zeH aan geen I enkele buitenlandscbe macht onderworpen waren, tenzij in geestelijk opzicht aati den Paus, toonden zij zich eerst ongeloovig, maar toen zjj overtuigd waren veranderden zy terstond en beloofden den Katholieken bescherming. De heele divisie vertrok de« volgenden morgen zonder iets ten nadeele Wat de houding van het nieuwe bestuur zyn echter aanhangers van 't Animisme, geestenvereerders dus. Onder vervaarlijk go sis en zwaaiend met geiten- en varkensstaar ten voeren zjj allerlei potsierlyke dansen uit, om zoo de booze geesten te verjagen. Het Is een religieus diep gezonken, maar van nature goedig volk, dat zeer ontvankelijk is voor den Katholieken godsdienst. Wat vruchtbaarheid betreft, staat Flores ver achter by Sumatra en Java en ook bij Bali en Lombok. Wel vinden we in de val leien en op enkele hoogvlakten, waan be- vloeiing mogelyk is, vruchtbaren grond, doch de meeste streken wachten nog op ontgin ning. Zoo is Flores dus nog ’n rjjk arbeidsveld voor den missionaris, maar ook voor nijvere handen met ondernemingsdurf! Reeds in 1562 vinden wjj op deze eilanden de eerste sporen vay geloofsverkondiging. Toen vestigden zich twee Portugeesche mis sionarissen, die door de berichten van een scheepspriester omtrent de ontvankelijkheid voor het geloof van de menschen op Timor en Flores hadden vernomen, op de Noordkust van Solor, ter plaatse waar nu het Moham- medaansche Lewajong ligt. Er werden daar later een fort, een klooster, twee kerken en een seminarie gebouwd en van dit centrum uit verbreidde zich de missie langs de kust van Solor en Adonare over de Oost- en Zuid kust van Flores tot Endé toe. In 1598 waren er 18 staties met meer dan 25.000 Christenen. Toen begonnen de vervolgingen van de zijde der Mohammedanen; velen vielen af, de meea ten echter bleven trouw; eenige missionaris sen stierven den maYteldood. In 1613 kwam de Oost-Indische Compagnie op de Kleine Soenda-eilanden, veroverde daar o.a. ook het fort van Solor en verdreef de missionarissen. Slechts één priester mocht in Larantoeka blyven. Doch in 1618 was hun aantal toch weer tot 18 gestegen. Larantoeka was hoofdstatie geworden en vandaar uit werd het missie-ressort, waar binnen nog wel een 13.000 Chirstenen woon den, verspreid over Flores, Eolor, Adonare, Roti en Savoe, bediend. Door de vervolgin gen der Mohammedanen was het aantal priesters weer geslonken tot drie, en weldra verdreven de Hollanders de overige Portu geesche priesters van Endé. De missionaris sen gingen nu naar midden-Timor. Met het begin der 18e eeuw begint de pe riode van haast algeheel verval; de voort- vyandelykheden van de O. I. C., Portugals koloniale macht, van geloofsijver, waren de voornaamste oorzaken. In de 19e eeuw waren er noj narissen op Timor. Flores, Lag den slechts sporadisch bezodft meeste plaatsen viel de gef king weer geheel tot het U zelfs te Larantoeka dedenA verbasterde uiterlyke vorim-n denken aan het Christendom aldaar van wBk-er. Gedurende vele jaren had ovO. 1. C. ove rigens weinig belangstelling vobr de kleine Soenda-eilanden aan den dag gelegHt eerst in het midden van de 19e eeuw deed hi vernement opnieuw aanspraken geli 1859 kwam het tractaat van Lissabon' tot stand, waarby Flores en omliggende eiland jes door Portugal aan Nederland werden af gestaan en voor Timor een grensregeling werd getroffen. By deze overgave bedong de Portugeesche regeering, dat de Hollanders den Katholieken godsdienst zouden eerbiedi gen en voor de noodige missionarissen zorg dragen. De eersten dezer kwamen in 1860 aan te Larantoeka; twee jaren later namen de Je zuïeten, die reeds elders in den archipel werkzaam waren, ook dit deel der Indische missie over. Zy waren echter te gering in aantal om de ongeveer 9000 grooteink^ls tot het heidendom teruggevallenen opniéWw in den godsdienst te onderrichten. Het klimaat was ongunstig, de verpleging onvoldoende en reeds spoedig bezweken eenige missionaris sen. Het succes was begrypelykerwyze slechts gering. Toch gelukte het een school met in ternaat en^een ambachtsschool te openen, en toen nu in 1879 ook nog de Zusters van Heythuizen te Larantoeka kwamen en een internaat voor meisjes stichtten, kwam er een keer ten goede en werd de toestand gaandeweg beter. Bepaalde het onderwys zich aanvankelijk tot ouderricht in catechismus, huishoudelijke bezigheden bn huisvlijt (kantknoopen, weven en vlechten), later kwamen gewone vakken van lager onderwijs, als lezen, schrijven, re kenen en zingen op het program. In 1881 kon worden begonnen met gods dienstonderricht voor vrouwen en volwassen meisjes uit de kampongs, hetwelk door een zestigtal werd gevolgd. Niettemin heeft de missie nog menig moeilijk jaar moeten door- De hoofdzetel van dit vicariaat is gevestigd te Adona in midden-Flores of Endé. De geestelijke verzorging is oiigedragen aan de Paters van ’t Goddelijk Woord van Steyl. Dit vicariaat omvat de eilanden: Ball, Lombok, Soembawa, Floree, de Solor- Alor-eilanden, Timor, Savoe en Roti. Bali en Lombok vormen samen de residen tie van dien naam de overige eilanden be- I booten tot de residentie Timor en onderhoo- righeden. Bali en Lombok zyn de meest welvarende eilanden van onze Oost. Hun vruchtbare bo dem levert vooral: ryst, copra en koffie. In tegenstelling met de andere eilanden zyn zij dicht bevolkt, want op Bali (106 vierk. G.M., dus iets grooter dan ons Noord-Brabant, dat 98 vierk. G.M. is) wonen 700.000 menschen, die byna a|len den Hindoe-godsdienst be lijden. Hun maatschappelijke verhoudingen worden geheel beheerscht door het kasten stelsel, terwyl hun tempelbouw- en beeld houwwerk, hun metaalbewerking (vooral goud) en weefkunst, alsmede hun versier- kunst en feesten duidelijk getuigen van hun eminent-kunstzinnigen aanleg. Lombok, 100 vierk. G.M. groot, wordt in ’t Westen bewoond door Baliërs, die scherp gescheiden zijn van de eigenlijke inheemsche bevolking, de Mohammedaansche Sasaks. Deze laatsten vormen ongeveer 9/10 van de heele bevolking, die rond 500.000 menschen telt. Soembawa, ongeveer Nederland, is veel dunner bevolkt. Het Mohammedanisme heeft hier tot in de kleinste en meest afgelegen dorpjes ingang gevondep. Slechts de bewo ners van ’t district Donggo, in 't Oosten van het eiland, hebben aan huri^eidensche ge bruiken vastgebouden en hun echt heidensch karakter bewaard. Flores, op een na het grootste der kleine Soenda-eilanden, is ongeveer half zoo groot als Nederland en telt naar schatting rond 600.000 inwoners. Het is zeer moeilijk de be volking zuiver in stammen te verdeelen, want er zijn sluik- en kroesharige, licht- en donker bruine, maar ook byna zwarte menschen. De bewoners van de dorpen langs de kusten van West-Flores zyn van verschillende her komst: meestal afstammelingen van kooplui, die de kusten van West-Flores of Manggarai bezochten en zich later met de inheemsche bevolking vermengden; zy zijn ook grooten- deels Mohammedaan. In Oost-FIores of Larantoeka zyn de kust bewoners meest Christenen. De bergbewoners EEN JONG MISSIONARIS WORDT BE LAST MET HET BESTUUR VAN EEN PREFECTUUR IN NEDERLANDSCH INDIë. Rev. Bouma, die onlangs door den H. Stoel benoemd is tot Apostolisch prefect van Banka en Biliton in Nederl Indië, is een der jongste kerkelyke oversten in de mis^Tewe- reld. Père Bouma is pas 35 jaar; hjj werd ge boren in het diocees Utrecht den 6eu Dec. 1892. Hoewel hjj nog niet heel lang in de vreemde missies werkzaam is, beeft Père Bouma zich een man van groote bekwaam heid getoond en heeft hy bewyzen geleverd van een vurigen ijver in den dienst der Chi neesche kolonies van de afdeeling Sumatra, die onder zy prefectuur staat. Hy behoort tot de Congregatie der Heilige Harten van Jezus en Maria van Picpus. Père Bouma trad n 1913 in de Sociëteit van Picpus, en werd in 1923 gewyd. Hjj ver trok in September 19^6 uit Holland met be stemming voor Indië. Behalve zyn moeder taal, kent hjj Fransch, Duitscb, Engelsch, La tijn, Maleisch en Chineesch. De ITefectuur van Banka en Biliton is tamelijk belangrijk, niettegenstaande haar katholieke bevolking beperkt is (ze telt slechts 700 katholieken op een bevolking van 1/3 millioen) als gevolg van bun afkomst. Een Chineesch koopman in geneesmiddelen, Tsen-On-Njie, bekeerde zich te Malakka, Straits Settlements in 1827 en vestigde zich daarna op het eiland Banka. Zonder eenige hulp van een priester, ondernam hjj do or ganisatie van een geheele kolonie van be keerlingen. Toen hy vernam dat op Java een bisschop was gekomen, verzocht hy hem een missionaris te zenden; toen deze echter aan kwam, vernam hy de tijding van den dood van Tsen-On-Njie, en zijn allereerste Mis waa een Mis van requiem voor de ziel van den jjverigen bekeerling. Deze missionaris, Père A- Claessens, die later Apostolisch vicaris van Batavia werd, diende by dit eerste bezoek in 1849 vijftig doopsels toe. Een onnoemelijk aantal moei lijkheden belemmerden den vooruitgang van deze streek, doch in 1912 leidden de Holland sere Capucijnen een nieuw tijdperk van ont wikkeling in voor geheel Sumatra. In Augus tus 1924 werden de eilanden Banka en Bili ton benevens de naburige Riouw archipel, dia uit meer dan 1000 eilandjes bestaat, onder de leiding gesteld ven de Paters van Picpus. maken; in 1883 was er hongersnood door mislukken van het gewas, tien jaren later heerschte er een cholera-epidemie; haast er ger nog waren de voortdurende bloedige twisten tusschen strand- en bergbewoners, menige nacht werd in groote oprust dqorge- bracht. Nieuwe staties werden in den loop der jaren gevestigd; zoo in 1872 te Maoemère in Midden-Flores, in 1883 te Atapoepoe op Ti mor, in 1889 op Soemba, doch door gebrek aan personeel moest de laatste na vyf jaren weer worden opgeheven. In denzelfden tjjrt ongeveer werd een begin gemaakt met het missiewerk onder de bewoners van Flores in de omgeving van Roeteng en naar het Oosten op het eiland Lomblèn te Lamaléra. Door het gebrek aan personeel was in den aanvang het succes slechts gering en bleef dan ook het aantal Christenen vrjjwel sta- tionnair (pl.m. 18.000). Na 1907 echter komt een tijdperk van op- blqei. Hiertoe droegen verschillende factoren by: invloed van het weder herlevende Chris tendom, dat eertijds door de Portugeezen was gevestigd; hulp van Inlandsche leer krachten, die op de missiescholen waren ge vormd; intensieve bemoeienissen van het be stuur, waardoor orde.en veiligheid aanmerke lijk werden verhoogd en aahraking werd ver kregen met vóór dien tjjd ontoegankelijke volksstammen; betere verkeerswegen; de schoolregeling van 1913, welke het mogelyk maakte het volksonderwijs uit te breiden over het geheele missiegebied en de zorg voor het onderwys onder contrive van het Gou vernement, westelijk kan de missie toe te ver trouwen. De gevolgen bleven niet uit; het aantal Christenen nam in 1907 toe met 650 zielen, in 1910 met 3000. Bij dezen snellen groei was het voor de Jezuïeten niet langer mogelyk om voldoende personeel ter beschik king te stellen. Daarom werd gaarne de hulp aanvaard van de Missiecongregatie van Steyl. In 1912 arriveerde de eerste missionaris der juist genoemde congregatie op Timor en het volgende jaar werd de goheele missie der Kleine Soenda-eilanden, als afzonderlijke Apost. Prefectuur afgescheiden van het Vi cariaat van Batavia. Tot 1920 bleven de Jezuïeten nog hunne hulp verleenen; in ge noemd jaar werden de laatsten hunner afge lost. De hoofdsbtel was verlegd van Larantoeka naar Ndona by Endé, vanwaar het verkeer met de overige missiestaties en met Java en Europa gemakkeiyker was; bovendien kwam aldus by Endé een bolwerk tegen het van daar het binnenland indringende Mohamme danisme. Nieuwe, vaste staties werden voorts gevestigd te Roeteng in Manggarai (West- Flores); te Badjawa-rn Todo-Beloe in Ngada (Midden-Flores); te Djopoe en Soekaria in Tanahkoenoe-lima; Hi, Paga en Néle in het gebied van Maoemère; Lamaléra op het eiland Lomblin en te Toebaki en Haliloelik op Timor. De laatstbedoelde post werd wegens haai centrale ligging de hoofdstatie voor het eiland Timor. Van de hoofdstaties uit werden verschillende posten en kerkjes opgericht en toezicht* uitgeoefend op de volksscholen. Ook werd na herhaald verzoek, ondanks Art. 177 R. R., toegestaan de Katholieke Inlanders op Soemba op dienstreizen te bezoeken. In het jaar 1922 werd de prefectuur ver heven tot Apostolisch Vicariaat. De ontwik keling der tflissie nam steeds toe. In 1924 en 192'. bedroeg 'het aantal Christenen resp. 32.S6S en 118.581 het aantal priesters 12 en 50, en het getal der doopsels 3240 en 20135. Vooral in het gebied van Maoemère en Ia- rantoéka (resp. Midden- en Oost-FIores), «aar de missie liet langst werkzaam is geweest, is de vooruitgang opmerkelyk; de bevolking van geheile iaiidstieken is hier tegenwoordig Katholiek, zoo<lat men er den indruk krygt in een R. K. land te zjjn. In bet Westelijk deel van Flores gaan de vorderingen nog in langzaam tempo, maar toch zyn de resultaten bevredigend. Vooral de ouderen van jaren willen zich niet bekeeren, maar zy hebben genoeg vertrouwen gekregen in de missio narissen om hun kinderen te laten deelnemen aan het catechismus-onderwys en zich niet te verzetten tegen hun. doopsel. Ook de heide nen beschouwen in de meeste streken den missionaris als hun vriend en vader en zien hem gaarne in bun dorp komen. Enkele teekenen, welke wyzen op een ijve rig Christelijk leven der bekeerden, zjjn het veelvuldig ontvangen der H.H. Sacramenten en de offervaardigheid ter wille van het ge loof. Voor oprichting en onderhoud der ker ken worden arbeidskrachten en materialen (inlandsche) gaarne geleverd en bovendien ook gelden-sas^ngebracht. Zoo hebbeh b.v. de inwoners van Néle en Ui hun kerk voor het grootste gedeelte op eigen kosten gebouwd, niettegenstaande zy heel eenvoudige, arme OP DEN ZESTIENDEN ZONDAG NA PINKSTER Epistel uit den brief van den H. Apostel Paulus aan de Ephesiërs; IH, 1321. Broeders, ik bid u, dat gy om mijner kwel lingen voor u, niet bezwijkt; het strekt u im mers tot roem. Hierom buig ik mijne knieën voor den Vader van onzen Heer Jezus Christus, die ook de Vader is van al, wat In den hemel en op de aarde genoemd wordt, opdat Hy U, volgens de schatten Zjjner heerlijkheid, geve, dat gy door Zijnen Geest met kracht naar den inwondigen mensch versterkt wordst; dat Christus door het ge loof in uwe harten wone; dat gy in de liefde geworteld „en gegrondvest, met’alle de hei ligen moogt bevatten, welke de breedte, lengte, hoogte en diepte zjj, en kennen de liefde van Christus, die alle wetenschap te boven gaat, opdat gjj met alle volkomen heid Gods vervuld wordet. Hem dan, die door de kracht, die in ons werkt, alles over vloediger kan doen, dan wjj verzoeken of begrijpen, Hem zjj eer in de Kerk, en door Christus JeiW, in alle geslachten, van alle eeuwen. Amen. Evangelie volgens den H. Lucas; XIV, 1—11. In dien tjjoe, ais Jesus op een sabbatdag in het huis van eenen der voornaamste pha- riseën kwam, om het maal te houden, gaven zjj acht op Hem. En zie, egn waterzuchtig mensch was daar voor Hein, en Jesus sprak de schriftgeleerden en phariseën aan, en zeide: Is het geoorloofd op den sabbatdag iemand te genezen? Doch zjj zwegen. Hjj nam hem dan bjj de hand, genas hem, en liet hed gaan. En toen sprak Hjj tot ben, en zeide: Wie is er onder u, die, als zjjn ezel en os in een put viel, hem niet terstond op den sabbatdag daar zoude uittrekken? En zjj konden Hem hierop niet antwoorden. Ook sprak Hjj tot de genooden eene gelijkenis, laar Hjj opmerkte, hoe zjj de eerste plaatsen uittochten, en Hjj zeide tot hen: Als gjj ter bruiloft genooöigd zyt, ga dan niet op de eer ste -plaats zitten, of er misschien niet iemand aanzienljjker dan gij verzocht ware, en de gene, die U en hem verzocht heeft, inko mende, dan tot u zoude zeggen: Maak plaats voor dezen; en dan zoudt gy met schaamte de laagste plaats moeten nemen. Maar, als gjj genoodigd zjjt, ga op de laagste plaats zitten, opdat, als hij, die u genoodigd heeft, komt, hjj u zegge: Vriend, ga hooger op. Dit zal u eeno eer zyn voor degenen, die mede aan tafel zitten. Want al, die zioh verheft, zal vernederd, en die zich vernedert, zal verhe ven worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1928 | | pagina 13