I
van het „Noord-Hollandsch Dagblad”
Vrijdag 14 Sept 1828.
No. 36.
V
259.
Door hit geheeic land zijn de Meubelen van „EIK EX LINDES
bekend ELS DE BtSTt”.
Geschiedenis der Missie van
het Apostolisch Vicariaat der
kleine Soenda-eilanden.
EPISTEL EN EVANGELIE.
OFFICIEEL KERKBERICHT
i
en
1
I
Gou-
ii. In
durende
vermindering van
ook vermindering
rie rniesio-
^ntoe-ka wer
en op de
]A*rstende bevoi-
KÜdendom terug;
Heen nog enkele
L
lieden zjjn. Te Tobaki en Oilolok op Timor
zorgde de radja met zjjn onderhoorigen,even
eens voor den bouw van een ruime kerk.
Ook in dete missie zjjn het vooral onder
wijs en school geweest, waaraan de bloei kan
worden toegeschreven. Op alle belangrijke
punten werden scholen opgericht, welke ge
regeld van de hoofdstatie uit worden ge
ïnspecteerd; bjj deze inspectie wedden dan
tevens de omliggende dorpen bezocht. Zoo
vormt elke school oen centrum van missie
werk. In 1927 telde de missie 227 volksscho
len, mei 17.214 jongens en 5021 meisjes.
Voorts 6 standaardscholen voor jongens en
3 voor meisjes, met een totaal aantal leerlin
gen van 783. Verder telt de missie 3 normaal-
cursussen om onderwijzers op te leiden, met
151 jongens en 4 meisjes. Het aantal leerlin
gen bedroeg in 1927 61.
Den Haag, J. KLEIJNTJENS S.J.
(Wordt vervolgd).
der missie gedaan te hebben.
Wat de houding van het nieuwe bestuur
betreft, daarover valt voor het oogenblik
nog niets zekers te zeggen.
Alle openbare bijeenkomsten zijn verbo
den en er ia een einde gemaakt aan de re
volutionaire propaganda.
..Schaamt u niet bedelaar te zijn voor
Christus en voor de zielen.” (Paus Pius XI.)
„Een mooie tekst”, zeide verleden week
een Geestelijke tegen mij. „Een mooie tekst
Maar je hebt eigenlijk zoo’n aanmoediging
niet meer noodig. Of bloos je nog wel eens,
als je hier of daar vraagt?”
Hjj meende fret goed met tpij, hoor. Maar
waarlijk, als je zoo iedere week terugkomt,
zou de een of ander wel eens kunnen gaan
denken, dat het waarlijk een liefhebberijtje
is, een aangenaam tijdverdrijf. J
Nu ik kan u zeggen: Ze kunnen de zaak
ten alle tjjde van mjj overnemen. En laten zo
mjj dan maar naar de Negertjes in Afrika
sturen, ’t Is om van te watertanden!!!
Ja, noem het maar een lolletje, als je je
studie gemaakt hebt altjjd met dat heerlijke
vooruitzicht: Afrika, Indië, Australië en dan
eerst jaren voor de klas te moeten staan en
danik zou bijna zeggen: een nacht
merrie:
„Mynheer, ziet u, ik ben van het Mis
siehuis in Hoorn
Mevrouw, u hebt misschien wel eens
in de krant
Goeden avond. Zoo,' aan de boterham?
Ja, ik ben van Hoorn
Dure tijden. Veel belasting. Der kom
men der zoo veul. 't Houdt niet op. Ja,
we zullen er eens ernstig over denken!!*
Ja, vrienden, denkt er eens eoht ernstig
over. Maar niet te lang denken, hoor. Doenlr
Missiehuis, Hoorn. FATHER LEFEBER.
Poetrek. 120937. Directeur.
U weet, dat u door een gift van honderd
gulden, ineens of bij gedeelten, mede-stich-
ter(e8) van dit Missiehuis wordt.
Manifesten die al te erg tegen de vreem
delingen gericht zjjti worden afgekeurd,
maar in den grond is het bestuur tegen den
vreemdeling. De herinnering aan het impe
rialisme, vooral aan het begin van den strijd
tegen de cnium, is nog te levendig en de
Chineezen. kunnen niet gemakkeljjk verge
ten dat ze als kinderen en wilden behandeld
zjjn.
Meer dan eens ontmoet men op de muren
der steden groote plakkaten met eiscb tot
„afschaffing van iedere ongelijkheid”. Men
moet vooral aan den vreemdelingenvreea
toeschrjjven de oppositie tegen het Chr»-
tendom.
Het probleem dat de Kérk moet oplossen
b 'aat hiérin dat de massa moet overtuigd
worden dat het Christendom op geen enkele
wjjze verbonden is aan imperialisme of aan
buitenlandscbe mogendheden. Dat was de
geest gedurende de laatste drie eeuwen van
de Propaganda van dé laatste encyclieken
van Paus Benedictus XV en Pius XI en
van den Pauselykeo delegaat Mgr. Constan-
tini. Hij heeft met aandrang en sinds lang
den raad gegeven de Chineesche architectuur
en de Chineesche kunst te gebruiken waar
de liturgie dit maar veroorloofde volgens de
instructies van 1645. De Européesche styl
van kerken en beelden prikkelt de soldaten
Zij praten van „Europeesche duivels die de
Katholieken aanbidden”.
Met succes heeft reeds menige kerk een
Chineeschen bouwtrant. Ook bestaan reed*
vele beelden in Oosterschen stijl, vooral van
Chineesche martelaren. Men verwacht hier
van een beilzamen invloed ten opzichte van
de bescherming der Katholieken.
DE SCHOLEN IN OOST-INDIë.
Padang. Niettegenstaande de vijandige
gezondheid die nog altijd in Indië heerscht,
heeft de onbetwistbare superioriteit der
katholieke scholen in het district Padang
iedere poging doen mislukken om bun nadeel
toe te brengen. Ondanks de anti-katholieke
cam|>agne die daarwerkt, constateert de
Apostolische Prefectuur van Padang dat elk
der 25 scholen stampvol is. Hun registers
teHen 1.385 jongens en 1.76 meisjes. In het
Padangsche is een totaal bevolking van on
geveer 4K millioen, waaronder 7.256 katho
lieken zyn; een vierde deel der katholieken
zijn van vreemde nationaliteit.
Een priester uit de stad liet zich onlangs
in verband met zekere anti-katholieke in
vloeden in regeeringskringen, aldus uit:
„Zelfs het bezoeken van onze scholen werd
hun aangerekend. Iedereen is overtuigd dat
het onderwijs op de zoogenaamd neutrale
scholen der Regeering niets te beduiden
heeft, ti rwjjl men erkent dat dat van onze
scholen uitmuntend is.”
Men schrjjft de vyandeljjke houding toe
aan zettere in loeden van Protestantsche
Vrijmetselaars en ongeloovigen.
De moderne en gegarandeerde meubelen, waaronder ontwerpen van bekende archi
tecten, zeggen door zijn practische voordeelen hoe meubelen behooren te zijn.
Vrije toegang tot de Monsterzalen aan de Meubelfabriek „Eik U LImICI"
Lindigracht 11-1! Alkmaar.
Geopend van 9—12 en 2—5. Zaterdags 91 uur.
Op voorafgaand verzoek ook op andere uren, hetzij ’s Zaterdagsmiddags of *s avonds.
DE KATHOLIEKE KERK IN CHINA.
Volgens een prelaat met jarenlange on
dervinding in China is de toestand aldaar nog
niet heel helder. Ofsqjuton de legeroversten
in bet Zuiden in bet algemeen de eigendom
men en rechten van de Kerk respecteeren,
blijven de eoldaten volharden in een houding
die én tegen de vreemdelingen én tegen bet
Christendom is. Dezelfde prelaat erkende
dat de richting die gegeven wordt aan do
kerkeljjke' architectuur, aan beelden en
plaatwerk een middel zou kunnen zyn om
by de soldaten en de ongeletterde massa
het idee te doen verdwijnen dat Christen
dom en Europeesche mogendheden hetzelf
de zyn.
Het gedrag van het Zuiderleger varieert
met de chefs. De soldaten van Yen si chan,
den „model” generaal, gedragen zich over
bet algemeen goed. Die van den z.g. Chris-
tengeneraal Feng yu chiaug toonen zich
brutaal en openlijk anti-chrartelijk.
De soldaten van het Zuider leger en de
jonge officieren zien in ieder Katholiek en
in ieder Christen slechts een vertegenwoor
diger van een vreemde mogendheid. Het
beste antwoord voor ben is hun te wyzen
op de inlandeche geestelijkheid en de in-
landsche hiërarchie. B.v. De prefectuur van
Lihsien staat onder Mgr. Suen, een Chi-
neesch Bisschop, en wordt bediend door
seculiere Chineesche geestelijken. Toen de
soldaten van het Zuiderleger daar kwamen
ging de generaal terstond naar den Bisschop
en verzekerde hem dat zyn eoldaten noch
anti vreemdeling, noch anti christen w iren.
Op verzoek van Mgr. bracht de generaal met
zyn staf (circa 100 man) den nacht in de
missie door.
Terzelfder tjjd echter bedreigden de sol
daten de Katholieken en beschuldigden hen
de vreemde mogendheden te vertegenwooi-
digen. Op hun antwoord dat de Bisschop en
de priesters Chineezen en zij zeH aan geen I
enkele buitenlandscbe macht onderworpen
waren, tenzij in geestelijk opzicht aati den
Paus, toonden zij zich eerst ongeloovig,
maar toen zjj overtuigd waren veranderden
zy terstond en beloofden den Katholieken
bescherming. De heele divisie vertrok de«
volgenden morgen zonder iets ten nadeele
Wat de houding van het nieuwe bestuur
zyn echter aanhangers van 't Animisme,
geestenvereerders dus. Onder vervaarlijk go
sis en zwaaiend met geiten- en varkensstaar
ten voeren zjj allerlei potsierlyke dansen uit,
om zoo de booze geesten te verjagen. Het Is
een religieus diep gezonken, maar van nature
goedig volk, dat zeer ontvankelijk is voor
den Katholieken godsdienst.
Wat vruchtbaarheid betreft, staat Flores
ver achter by Sumatra en Java en ook bij
Bali en Lombok. Wel vinden we in de val
leien en op enkele hoogvlakten, waan be-
vloeiing mogelyk is, vruchtbaren grond, doch
de meeste streken wachten nog op ontgin
ning.
Zoo is Flores dus nog ’n rjjk arbeidsveld
voor den missionaris, maar ook voor nijvere
handen met ondernemingsdurf!
Reeds in 1562 vinden wjj op deze eilanden
de eerste sporen vay geloofsverkondiging.
Toen vestigden zich twee Portugeesche mis
sionarissen, die door de berichten van een
scheepspriester omtrent de ontvankelijkheid
voor het geloof van de menschen op Timor
en Flores hadden vernomen, op de Noordkust
van Solor, ter plaatse waar nu het Moham-
medaansche Lewajong ligt. Er werden daar
later een fort, een klooster, twee kerken en
een seminarie gebouwd en van dit centrum
uit verbreidde zich de missie langs de kust
van Solor en Adonare over de Oost- en Zuid
kust van Flores tot Endé toe. In 1598 waren
er 18 staties met meer dan 25.000 Christenen.
Toen begonnen de vervolgingen van de zijde
der Mohammedanen; velen vielen af, de meea
ten echter bleven trouw; eenige missionaris
sen stierven den maYteldood.
In 1613 kwam de Oost-Indische Compagnie
op de Kleine Soenda-eilanden, veroverde
daar o.a. ook het fort van Solor en verdreef
de missionarissen. Slechts één priester mocht
in Larantoeka blyven. Doch in 1618 was hun
aantal toch weer tot 18 gestegen.
Larantoeka was hoofdstatie geworden en
vandaar uit werd het missie-ressort, waar
binnen nog wel een 13.000 Chirstenen woon
den, verspreid over Flores, Eolor, Adonare,
Roti en Savoe, bediend. Door de vervolgin
gen der Mohammedanen was het aantal
priesters weer geslonken tot drie, en weldra
verdreven de Hollanders de overige Portu
geesche priesters van Endé. De missionaris
sen gingen nu naar midden-Timor.
Met het begin der 18e eeuw begint de pe
riode van haast algeheel verval; de voort-
vyandelykheden van de O. I. C.,
Portugals koloniale macht,
van geloofsijver, waren de
voornaamste oorzaken.
In de 19e eeuw waren er noj
narissen op Timor. Flores, Lag
den slechts sporadisch bezodft
meeste plaatsen viel de gef
king weer geheel tot het U
zelfs te Larantoeka dedenA
verbasterde uiterlyke vorim-n denken aan het
Christendom aldaar van wBk-er.
Gedurende vele jaren had ovO. 1. C. ove
rigens weinig belangstelling vobr de kleine
Soenda-eilanden aan den dag gelegHt eerst in
het midden van de 19e eeuw deed hi
vernement opnieuw aanspraken geli
1859 kwam het tractaat van Lissabon' tot
stand, waarby Flores en omliggende eiland
jes door Portugal aan Nederland werden af
gestaan en voor Timor een grensregeling
werd getroffen. By deze overgave bedong de
Portugeesche regeering, dat de Hollanders
den Katholieken godsdienst zouden eerbiedi
gen en voor de noodige missionarissen zorg
dragen.
De eersten dezer kwamen in 1860 aan te
Larantoeka; twee jaren later namen de Je
zuïeten, die reeds elders in den archipel
werkzaam waren, ook dit deel der Indische
missie over. Zy waren echter te gering in
aantal om de ongeveer 9000 grooteink^ls tot
het heidendom teruggevallenen opniéWw in
den godsdienst te onderrichten. Het klimaat
was ongunstig, de verpleging onvoldoende en
reeds spoedig bezweken eenige missionaris
sen. Het succes was begrypelykerwyze slechts
gering. Toch gelukte het een school met in
ternaat en^een ambachtsschool te openen, en
toen nu in 1879 ook nog de Zusters van
Heythuizen te Larantoeka kwamen en een
internaat voor meisjes stichtten, kwam er
een keer ten goede en werd de toestand
gaandeweg beter.
Bepaalde het onderwys zich aanvankelijk
tot ouderricht in catechismus, huishoudelijke
bezigheden bn huisvlijt (kantknoopen, weven
en vlechten), later kwamen gewone vakken
van lager onderwijs, als lezen, schrijven, re
kenen en zingen op het program.
In 1881 kon worden begonnen met gods
dienstonderricht voor vrouwen en volwassen
meisjes uit de kampongs, hetwelk door een
zestigtal werd gevolgd. Niettemin heeft de
missie nog menig moeilijk jaar moeten door-
De hoofdzetel van dit vicariaat is gevestigd
te Adona in midden-Flores of Endé.
De geestelijke verzorging is oiigedragen
aan de Paters van ’t Goddelijk Woord van
Steyl. Dit vicariaat omvat de eilanden: Ball,
Lombok, Soembawa, Floree, de Solor-
Alor-eilanden, Timor, Savoe en Roti.
Bali en Lombok vormen samen de residen
tie van dien naam de overige eilanden be- I
booten tot de residentie Timor en onderhoo-
righeden.
Bali en Lombok zyn de meest welvarende
eilanden van onze Oost. Hun vruchtbare bo
dem levert vooral: ryst, copra en koffie. In
tegenstelling met de andere eilanden zyn zij
dicht bevolkt, want op Bali (106 vierk. G.M.,
dus iets grooter dan ons Noord-Brabant, dat
98 vierk. G.M. is) wonen 700.000 menschen,
die byna a|len den Hindoe-godsdienst be
lijden. Hun maatschappelijke verhoudingen
worden geheel beheerscht door het kasten
stelsel, terwyl hun tempelbouw- en beeld
houwwerk, hun metaalbewerking (vooral
goud) en weefkunst, alsmede hun versier-
kunst en feesten duidelijk getuigen van hun
eminent-kunstzinnigen aanleg.
Lombok, 100 vierk. G.M. groot, wordt in
’t Westen bewoond door Baliërs, die scherp
gescheiden zijn van de eigenlijke inheemsche
bevolking, de Mohammedaansche Sasaks.
Deze laatsten vormen ongeveer 9/10 van de
heele bevolking, die rond 500.000 menschen
telt.
Soembawa, ongeveer Nederland, is veel
dunner bevolkt. Het Mohammedanisme heeft
hier tot in de kleinste en meest afgelegen
dorpjes ingang gevondep. Slechts de bewo
ners van ’t district Donggo, in 't Oosten van
het eiland, hebben aan huri^eidensche ge
bruiken vastgebouden en hun echt heidensch
karakter bewaard.
Flores, op een na het grootste der kleine
Soenda-eilanden, is ongeveer half zoo groot
als Nederland en telt naar schatting rond
600.000 inwoners. Het is zeer moeilijk de be
volking zuiver in stammen te verdeelen, want
er zijn sluik- en kroesharige, licht- en donker
bruine, maar ook byna zwarte menschen. De
bewoners van de dorpen langs de kusten
van West-Flores zyn van verschillende her
komst: meestal afstammelingen van kooplui,
die de kusten van West-Flores of Manggarai
bezochten en zich later met de inheemsche
bevolking vermengden; zy zijn ook grooten-
deels Mohammedaan.
In Oost-FIores of Larantoeka zyn de kust
bewoners meest Christenen. De bergbewoners
EEN JONG MISSIONARIS WORDT BE
LAST MET HET BESTUUR VAN EEN
PREFECTUUR IN NEDERLANDSCH
INDIë.
Rev. Bouma, die onlangs door den H.
Stoel benoemd is tot Apostolisch prefect van
Banka en Biliton in Nederl Indië, is een der
jongste kerkelyke oversten in de mis^Tewe-
reld. Père Bouma is pas 35 jaar; hjj werd ge
boren in het diocees Utrecht den 6eu Dec.
1892. Hoewel hjj nog niet heel lang in de
vreemde missies werkzaam is, beeft Père
Bouma zich een man van groote bekwaam
heid getoond en heeft hy bewyzen geleverd
van een vurigen ijver in den dienst der Chi
neesche kolonies van de afdeeling Sumatra,
die onder zy prefectuur staat. Hy behoort tot
de Congregatie der Heilige Harten van Jezus
en Maria van Picpus.
Père Bouma trad n 1913 in de Sociëteit
van Picpus, en werd in 1923 gewyd. Hjj ver
trok in September 19^6 uit Holland met be
stemming voor Indië. Behalve zyn moeder
taal, kent hjj Fransch, Duitscb, Engelsch, La
tijn, Maleisch en Chineesch.
De ITefectuur van Banka en Biliton is
tamelijk belangrijk, niettegenstaande haar
katholieke bevolking beperkt is (ze telt
slechts 700 katholieken op een bevolking van
1/3 millioen) als gevolg van bun afkomst.
Een Chineesch koopman in geneesmiddelen,
Tsen-On-Njie, bekeerde zich te Malakka,
Straits Settlements in 1827 en vestigde zich
daarna op het eiland Banka. Zonder eenige
hulp van een priester, ondernam hjj do or
ganisatie van een geheele kolonie van be
keerlingen. Toen hy vernam dat op Java een
bisschop was gekomen, verzocht hy hem een
missionaris te zenden; toen deze echter aan
kwam, vernam hy de tijding van den dood
van Tsen-On-Njie, en zijn allereerste Mis waa
een Mis van requiem voor de ziel van den
jjverigen bekeerling.
Deze missionaris, Père A- Claessens, die
later Apostolisch vicaris van Batavia werd,
diende by dit eerste bezoek in 1849 vijftig
doopsels toe. Een onnoemelijk aantal moei
lijkheden belemmerden den vooruitgang van
deze streek, doch in 1912 leidden de Holland
sere Capucijnen een nieuw tijdperk van ont
wikkeling in voor geheel Sumatra. In Augus
tus 1924 werden de eilanden Banka en Bili
ton benevens de naburige Riouw archipel, dia
uit meer dan 1000 eilandjes bestaat, onder
de leiding gesteld ven de Paters van Picpus.
maken; in 1883 was er hongersnood door
mislukken van het gewas, tien jaren later
heerschte er een cholera-epidemie; haast er
ger nog waren de voortdurende bloedige
twisten tusschen strand- en bergbewoners,
menige nacht werd in groote oprust dqorge-
bracht.
Nieuwe staties werden in den loop der
jaren gevestigd; zoo in 1872 te Maoemère in
Midden-Flores, in 1883 te Atapoepoe op Ti
mor, in 1889 op Soemba, doch door gebrek
aan personeel moest de laatste na vyf jaren
weer worden opgeheven. In denzelfden tjjrt
ongeveer werd een begin gemaakt met het
missiewerk onder de bewoners van Flores
in de omgeving van Roeteng en naar het
Oosten op het eiland Lomblèn te Lamaléra.
Door het gebrek aan personeel was in den
aanvang het succes slechts gering en bleef
dan ook het aantal Christenen vrjjwel sta-
tionnair (pl.m. 18.000).
Na 1907 echter komt een tijdperk van op-
blqei. Hiertoe droegen verschillende factoren
by: invloed van het weder herlevende Chris
tendom, dat eertijds door de Portugeezen
was gevestigd; hulp van Inlandsche leer
krachten, die op de missiescholen waren ge
vormd; intensieve bemoeienissen van het be
stuur, waardoor orde.en veiligheid aanmerke
lijk werden verhoogd en aahraking werd ver
kregen met vóór dien tjjd ontoegankelijke
volksstammen; betere verkeerswegen; de
schoolregeling van 1913, welke het mogelyk
maakte het volksonderwijs uit te breiden
over het geheele missiegebied en de zorg voor
het onderwys onder contrive van het Gou
vernement, westelijk kan de missie toe te ver
trouwen. De gevolgen bleven niet uit; het
aantal Christenen nam in 1907 toe met 650
zielen, in 1910 met 3000. Bij dezen snellen
groei was het voor de Jezuïeten niet langer
mogelyk om voldoende personeel ter beschik
king te stellen. Daarom werd gaarne de hulp
aanvaard van de Missiecongregatie van Steyl.
In 1912 arriveerde de eerste missionaris
der juist genoemde congregatie op Timor en
het volgende jaar werd de goheele missie der
Kleine Soenda-eilanden, als afzonderlijke
Apost. Prefectuur afgescheiden van het Vi
cariaat van Batavia. Tot 1920 bleven de
Jezuïeten nog hunne hulp verleenen; in ge
noemd jaar werden de laatsten hunner afge
lost.
De hoofdsbtel was verlegd van Larantoeka
naar Ndona by Endé, vanwaar het verkeer
met de overige missiestaties en met Java en
Europa gemakkeiyker was; bovendien kwam
aldus by Endé een bolwerk tegen het van
daar het binnenland indringende Mohamme
danisme. Nieuwe, vaste staties werden voorts
gevestigd te Roeteng in Manggarai (West-
Flores); te Badjawa-rn Todo-Beloe in Ngada
(Midden-Flores); te Djopoe en Soekaria in
Tanahkoenoe-lima; Hi, Paga en Néle in het
gebied van Maoemère; Lamaléra op het
eiland Lomblin en te Toebaki en Haliloelik
op Timor.
De laatstbedoelde post werd wegens haai
centrale ligging de hoofdstatie voor het
eiland Timor. Van de hoofdstaties uit werden
verschillende posten en kerkjes opgericht en
toezicht* uitgeoefend op de volksscholen. Ook
werd na herhaald verzoek, ondanks Art. 177
R. R., toegestaan de Katholieke Inlanders op
Soemba op dienstreizen te bezoeken.
In het jaar 1922 werd de prefectuur ver
heven tot Apostolisch Vicariaat. De ontwik
keling der tflissie nam steeds toe. In 1924 en
192'. bedroeg 'het aantal Christenen resp.
32.S6S en 118.581 het aantal priesters 12 en
50, en het getal der doopsels 3240 en 20135.
Vooral in het gebied van Maoemère en Ia-
rantoéka (resp. Midden- en Oost-FIores), «aar
de missie liet langst werkzaam is geweest, is
de vooruitgang opmerkelyk; de bevolking
van geheile iaiidstieken is hier tegenwoordig
Katholiek, zoo<lat men er den indruk krygt
in een R. K. land te zjjn. In bet Westelijk
deel van Flores gaan de vorderingen nog in
langzaam tempo, maar toch zyn de resultaten
bevredigend. Vooral de ouderen van jaren
willen zich niet bekeeren, maar zy hebben
genoeg vertrouwen gekregen in de missio
narissen om hun kinderen te laten deelnemen
aan het catechismus-onderwys en zich niet te
verzetten tegen hun. doopsel. Ook de heide
nen beschouwen in de meeste streken den
missionaris als hun vriend en vader en zien
hem gaarne in bun dorp komen.
Enkele teekenen, welke wyzen op een ijve
rig Christelijk leven der bekeerden, zjjn het
veelvuldig ontvangen der H.H. Sacramenten
en de offervaardigheid ter wille van het ge
loof. Voor oprichting en onderhoud der ker
ken worden arbeidskrachten en materialen
(inlandsche) gaarne geleverd en bovendien
ook gelden-sas^ngebracht. Zoo hebbeh b.v. de
inwoners van Néle en Ui hun kerk voor het
grootste gedeelte op eigen kosten gebouwd,
niettegenstaande zy heel eenvoudige, arme
OP DEN ZESTIENDEN ZONDAG NA
PINKSTER
Epistel uit den brief van den H. Apostel
Paulus aan de Ephesiërs; IH, 1321.
Broeders, ik bid u, dat gy om mijner kwel
lingen voor u, niet bezwijkt; het strekt u im
mers tot roem. Hierom buig ik mijne knieën
voor den Vader van onzen Heer Jezus
Christus, die ook de Vader is van al, wat In
den hemel en op de aarde genoemd wordt,
opdat Hy U, volgens de schatten Zjjner
heerlijkheid, geve, dat gy door Zijnen Geest
met kracht naar den inwondigen mensch
versterkt wordst; dat Christus door het ge
loof in uwe harten wone; dat gy in de liefde
geworteld „en gegrondvest, met’alle de hei
ligen moogt bevatten, welke de breedte,
lengte, hoogte en diepte zjj, en kennen de
liefde van Christus, die alle wetenschap te
boven gaat, opdat gjj met alle volkomen
heid Gods vervuld wordet. Hem dan, die
door de kracht, die in ons werkt, alles over
vloediger kan doen, dan wjj verzoeken of
begrijpen, Hem zjj eer in de Kerk, en door
Christus JeiW, in alle geslachten, van alle
eeuwen. Amen.
Evangelie volgens den H. Lucas;
XIV, 1—11.
In dien tjjoe, ais Jesus op een sabbatdag
in het huis van eenen der voornaamste pha-
riseën kwam, om het maal te houden, gaven
zjj acht op Hem. En zie, egn waterzuchtig
mensch was daar voor Hein, en Jesus sprak
de schriftgeleerden en phariseën aan, en
zeide: Is het geoorloofd op den sabbatdag
iemand te genezen? Doch zjj zwegen. Hjj
nam hem dan bjj de hand, genas hem, en
liet hed gaan. En toen sprak Hjj tot ben, en
zeide: Wie is er onder u, die, als zjjn ezel en
os in een put viel, hem niet terstond op den
sabbatdag daar zoude uittrekken? En zjj
konden Hem hierop niet antwoorden. Ook
sprak Hjj tot de genooden eene gelijkenis,
laar Hjj opmerkte, hoe zjj de eerste plaatsen
uittochten, en Hjj zeide tot hen: Als gjj ter
bruiloft genooöigd zyt, ga dan niet op de eer
ste -plaats zitten, of er misschien niet iemand
aanzienljjker dan gij verzocht ware, en de
gene, die U en hem verzocht heeft, inko
mende, dan tot u zoude zeggen: Maak plaats
voor dezen; en dan zoudt gy met schaamte
de laagste plaats moeten nemen. Maar, als gjj
genoodigd zjjt, ga op de laagste plaats zitten,
opdat, als hij, die u genoodigd heeft, komt,
hjj u zegge: Vriend, ga hooger op. Dit zal u
eeno eer zyn voor degenen, die mede aan
tafel zitten. Want al, die zioh verheft, zal
vernederd, en die zich vernedert, zal verhe
ven worden.