ll
Bloed en Vuur.
I
1
(.t£
'1
.1
1
I
4
3
EEN NOVELLE OVER HET MIRAKEL VAN HET H. BLOED
Ieder verstandig rooker,
Heeft domains in z’n koket
RECHTSZAKEN.
-
BUITENLAND
(advA
noodlottige gevol-
▼ergtm-
i
h«*
(Wordt vervotoü.
kade stonden menschen en keken over het
Sigaren Serlemork van 8-30 «rta
■cS
9OOR DEN KANTONRECHTER.
Zitting vaa Vrijdag 5 IK
Noodeiooe weglawaai wordt
gecoupeerd.
*n 21 jarig landbouwer en
den
ma-
pro-
ook
te
Harde lessen zijn kostbaar.
De 18-jarigie scholier P. J. S. te Alkmaar,
bevond zieh op 26 April met zjjn rijwiel in
de Langecrtraat aldaar en hield, te midden
van het drukke verkeer, op zijn fiete geleund,
■n genoeglijk leutcrpraatje met een vriend.
Op de signalen van een automobilist, die
wenschte voorbjj te rijden en geen diggelen
te maken, werd niet geregardeerd, toe be
langrijk was het gesprek, doch een agent van
politie kreeg de stagnatie in de gaten en
reikte den heer S. ’n behoorlijke oproeping
uit om heden voor den Kantonrechter te ver
schijnen. De«e hield een krasse strafpredi-
dat in dezen tijd ontzettend veel van den
dat ni dezen tijd ontzettend veel van den
weggebruiker wordt verlangd, opdat onge
lukken kunnen worden voorkomen. Voorts
animoerdn do Kantonrechter den verdachte
geetrengelijk, de verkeersregelen naaretigljjk
te betrachten en aan zijn vriendjes mede te
deelen, dat alle overtredingen door wielrij
ders, waaronder de meest onhebbelijke weg
misbruikers schuilen, krachtig zullen worden
tegengegaan en streng gestraft.
En om zulks den verdachte goed duidelijk
te maken door eigen ondervinding werd hem
overeenkomstig eisch van het openb. Ministe
rie, niet minder dan f 10 boete of 10 dagen-
opgelegd.
te
°P
proef en deed natuurlijk zijn ui terete best,
zich mot de machine vertrouwd te maken.
Hij maakte alras goede vorderingen en
tufte welgemoed en niet weinig trotsch op
zjjn ontluikend sporttalent over den Kenne-
meretraatweg, alwaar een politieagent echter
roet in het eten van den jongenheer V. wierp
door hem aan te houden en te constateeren,
dat de motorist primo niet in bet bezit was
van een rijbewijs en eecundo de handrem
van den motor niet behoorlijk functioneerde.
De toekomstige concurrent van Karei Bur-
lage stond heden voor die twee overtredin
gen terecht. Hij deelde den kantonrechter me
de, dat hjj f 4 had opgestuurd ter verkrijging
van een oproeping voor een rjj-proef, want
dat was toch de cerate stap ter verkrijging
van een rjjbowjjs.
Hem werd beduid, dat het verboden is een
motorrijtuig te besturen zonder rijbewijs, wat
den verdachte de nuchtere vraag ontlokte,
hoe hQ 'n rijbewijs kon verkrijgen als hij niet
kon loeren een motor te berijden?
Wat de defecte handrem betreft, beriep hij
zich op het feit, dat de gebreken van de hem
aangelwxlen 2e hands Indian hem nog niet
voldoende bekend waren.
Enfin, dat weet hij dan nu ook precies en
dus mag hij de 2 maal f 6 boete of 2 maal
6 dagen, waartoe CorneHs werd veroordeeld,
niet geheel als weggeworpen kapitaal be
schouwen.
Hendrik W
motorrijder uit Oude Niedorp, reed in
vroegen morgen van 22 April op zijn
chine door de gemeente Alkmaar en
beerde alle langetapende stedelingen,
wel „stienkwakken” genaamd, wakker
maken, door het geweldig geraas van de
open knalpot.
fleeschen
ion drank
De spoorloos verdwenen rentekaart.
De beer P. J. B., voormalig kruideniersbe
diende, thans reiziger in manufacturen te
H. H. Waard, had wat men noemt, hommeles
gekregen met het machtige lichaam de Raad
van Arbeid, omdat hij op 28 Febr. aan den
vertegenwoordiger, den adj. Commies Bran
don Bravo niet kon vertoonen een rente
kaart. Dientengevolge stond de nalatige ren
tetrekker in epe thans terecht bewerende, dat
hq bedoelde kaart, vergezeld van een formu
lier, prompt aan den Raad van Arbeid had
opgezonden. De postbode had daarvoor ge
zorgd. De beer Brandon Bravo echter con
cludeerde uit verechülende administratieve
gegevens, dat de verdachte bet nu jutet met
zijn verplichtingen ten opzichte van den R.
v. A. niet al te nauw nam. In ieder geval
bad bedoelde rentekaart den R. v. A. nooit
bereikt, hoewel het formulier bleek ontvan
gen te zijn. Het resultaat der conferentie in
de rechtzaal was, dat B. aan het kortste
eindje trok en tot f 6 boete of 6 dagen werd
veroordeeld.
den los, een stamelend smeeken om hulp.
Uit ieder van hen is het bidden losgebroken,
onafhankelijk van den ander. Maar nu die
kreten zijn uitgestooten zoeken zij instinct
matig verband De stemmen steunen elkaar,
de beden worden overgenomen. De een her
haalt' den kreet van den ander. De nood
heeft hen zoo nauw samengebracht, dat geen
bidt: „red mij”, maar allen smeeken: „red
ons”. Zij roëjien tot God en tot Maria, de
„sterre der zee”. Zij weten, dat alleen een
wonder redding zou kunnen brengen en geen
denkt, dat er een gebeuren zal.
Wonderen denkt men zich altijd zoo ver
weg. In het leven van anderen, dat een ge
heim blijft, laat de gedachte het gebeuren,
niet in het eigen leven. Toch baden zij, tegen
alles in, baden en smeekten, omdat zjj niet
anders konden doen. Het was onnatuurlijk
geweest indien zij niet baden.
Ziet, wat komt daar nu aandrjjven. ter
zijde van het schip? Het is een bleeke, door
schijnende massa van een spookachtige, geel
witte kleur. Zjj zien het reeds, het is drjjfqs.
Nu weten zjj zich verloren. Onafwendbaar
komt de groote ijsschots aangedreven. De
ruggen der golven dragen het ijs naar de
boot. Er is geen ontkomen. Nu neemt de'
laatste golf haar op. De golf sprnigt. En heft
zich, gestuwd door den stroom, uit het water
omhoog. De drie zien het geweldige ijsvlak
opheffeu, wankelen en langzaam voorover
vallen als de gevel van een brandend huis.
Reeds feangtr.de sehots, schuin over hen heen,
nog een ondeelbaar oogenblik en zij zal neer-
storteu en hun wrak verpletteren. In afweer
strekken zjj de armen uit.
.Maar daar opeens, wat gebeurt daar? De
ijsschots weifelt in haar val, steigert terug
en stort dan ruggelings in een woedende
kolk, waaraan hun wrak voorbjj drjjft. Adem
loos zien de drie schipbreukelingen toe.
Maar daar 'komt reeds een tweede schots
aangedreven. En oen derde. De schotsen
drjjven aan, worden door de golven-voortge
worpen, schuiven vlak langs de boord van
de boot omhoog, weifelen en vallen terug.
Nu zjjn de drie mannen opgesprongen. De
handen aan den mast geklemd staan zjj daar
sprakeloos en verbijsterd. Dit is een wonder.
Groote God, ’n wonder! Ziet dan toch; zij
kitten mindden in het drjjfjjs, schots na schots
komt aangedreven. De golven smijten de
schotsen naar hun boot en schots na schots
stuit als tegen een muur en valt terug. Nu
breekt er een huilende vreugde in hen los.
Een wonder.' Een wonder!....
Maar welke macht werpt dan toch het ijs
terug? Wie doet de golven terugdeinzen en
neervallen? Wie stuurt de boot, de redde-
looze stuurfooze boot door dezen orkaan?
Om bet schuitje hangt nu licht. Een wonder
baar licht hangt om de kleine boot. De
visschers zien het en worden stil van ontzag.
Het licht wordt klaarder, het wordt lichter,
dan licht. Bijna verblindend bloeit het licht
om hen open.
/hem door verdaeirte meermalen merite
drank was verstrekt, niet alleen, doet dat zjj
hem ook voor de politie had gewaarschuwd.
Mr. Tack wees er voorts op, dat door de on
wettige handeling van verdachte de bon*
fide drank vorkoopers, die hooge vergumringw-
feebten moeten betalen, een oneerlijke eon-
currentie werd aangedaan en daardoor
benadeeld werden.
Spreker aarzelde danook niet hier het
maximum boete te vorderen en waar twee
overtredingen waren geconstateerd, requi-
reerde hjj 2 maal f 100 boete subs. 2 maal
100 dagen hechtenis met last tot vernietiging
van de in beslag genomen voorraat! sterken
drank.
Verdediger en gemachtigde Mr. A.
Prins Jr. bracht in 't midden dat ’t hier wei
scheen of Barbertje per sé hangen moest.
Pleiter noemde de aandikkingen in het pro
ces verbaal van de rijkspolitie minder goed
gekaatst, daar men zich moest bepalen tot de
feiten en aanduidingen op niet bewezen ge
ruchten achterwege konden blijven. Voorts
memoreerde pleiter, dat toen aan verdachte
te vergunning was ontnomen, zjj bleef zitten
met een belangrijken voorraad drank en het
niet zoo onnatuurlijk was als zjj zoo nu en
dan eens van dien voorraadwaarin veel gold
was blijv.cn steken, verkocht Ten slotte
noemde pleiter het minder juist van den heer
ambtenaar om een aannemelijk o schikking te
weigeren, alléén om aan verdachte de mo-
gdjjkheid voor het verkrijgen van een nieu
we vergunning te onthouden. Pleiter eindig
de zjjn betoog met voor zijn cliënte een
minder zware straf te verzoeken.
De ambtenaar van het Openbaar Ministerie
Neef niet in gebreke uitvoerig te repticeeren
en voornamelijk op het hem door Pleiter ge
dane verwjjt met betrekking tot het niet ver-
ieenen van de vergunning. Spreker verdedig
de zjjn houding in deze en zeide te vennee-
nen, dat het zijn taak als ambtenaar was,
zooveel mogelijk te voorkomen, dat een der-
g ©lijke vergunning wordt verleend aan perso
nen die ongeschikt zijn. De drankwet zelf
heeft iin art. 8 le lid no. 11 ook deze aange
legenheid geregeld.
Mr. Prins dupüceerende, vestigde de aan
dacht op de strooming die heden ten dage
t»jj justitie bestaat, om te reclasseeren. In
verband met dezen milderen geest meent
verdediger, dat het beter ware mede te wer
ken, dat verdachte de vergunning zou ver
krijgen. Er was dan voor haar geen enkel
om de drankwet te o vertreden en
kon de ambtenaar en de politie gerust zjjn.
Pleiter handhaafde dan ook zjjn opvatting
over de z.i. minder juiste houding van den
geachten ambtenaar en refereerde zich ten
slotte aan het wijze oordeel van don kanton
rechter.
Deze magistraat zal over 14 dagen, dus in
de zitting van 17 Mei echriftelijk vonnis wij
zen.
IX.
Overgeleverd aan den orkaan dreef een
.kleine, houten visschersschuit op de golven.
Neen, het was geen drijven meer, het was
Ben stuurloos heen en weer geworpen worden
pan golf tot golf.
In doodsangst bjjeengeburkt zat de be
manning in de kleine boot. Het was een
stoere visscher met zijn zoon en zjjn knecht.
Alle drie waren gehard door weer en wind.
Om al deze levens hadden van jongsaf aan
de winden gespeeld en de stomen gewoed.
Om hen was altjjd het geklots der golven
geweest. Het waren kinderen van de zee. Hun
harten waren aan haar grootheid verpand.
Hun leven voltrok zich tusschen primitieve
vreugden en felle angsten. Er was een doods
bedreiging om al deze visscbersievens, soms
.veraf, soms plotseling dichtbij, opduikend
uit de golven als een angstwekkend spook
gezicht. Thuis, in hun dorpen, werd het leven
omspoeld van verhalen over noodweer en
schipbreuken.
Zomers voor hun huizen, of op de glooiing
Tan den djjk zittend, 's winters bjj het vuur,
tusschen netten en touwen, vertelden de
oude, invalide zeebonken van hun avonturen.
Dan werd de voorbije verschrikking een ge
not om te vertellen en om te hooren. Wie
van de jongens, die daar te luisteren ston
den. zou niet verlangen naar zulk een leven
|van avontuur? Wie van de dorpsmeisjes zou
Reen zeeheld als man willen? Moeders zongen
nun kinderen in, slaap met wijsjes van leed
Bn verlangen, weemoedige liedjes van de zee.
De zee zong het bruidslied voor de meisjes.
'Den heldenzang voor de mannen. Alle klan
ken, die in het dorp opklonken. Het luiden
van de klokken, het klotsen van het watei
in de kleine binnenhaven, het kraken en
krakken van de gemeerde loggers, het
schreeuwen von rondcirkelende meeuwen,
het waren alle klanken uit de symphonic van
Me zee. Nu, dezen nacht, was de storm weer
Opgestaan en beukte de golven en gierde
»>ver de dijken en duinen. In de kleine bark
«aten de drie ménnen. Uren achtereen bad
man zij gepoogd, den storm te trotseeren.
Telkens hadden zjj de schuit met den kop
is den wind gegooid, telkens weer waren zjj
Bit den koers geslingerd. Soms lag de boot
-dwars op de golven. Dan werden zij weer
■eegesleurd in een diepe kolk, om een
oogenblik later weer opgeheven te worden
■n met een smak te worden weggeslingerd.
Nu raten ze uitgeput bijeen. Aan dén ge
broken mast fladderden wild, en angstig om
te hooren, reepen van het verscheurde zeil
Het roer was weggeslagen. Weerloos over-
De agent Webster was echter reeds lang
op en in de kleeran on kreeg na gelegen-
heid, den matineuzen rum oer maken op Jen
bon te plakken ter zake het ontbreken vaa
een geluiddempende inrichting op het moto*
rijwiel, sooab de Motor- en Rjjwielwet voor
schrijft.
De Oude-Niedorper, heden terecht ataara
de, ontkende echter ongeveer alles, wat door
Webster was geconstateerd en bleek het dus
gewenscht. de zaak te verdagen tot de sit
ting van 10 Mei, teneinde gezegde verbaifeasN
als getuige te hooren.
Slecht beloonde humaniteit.
De invalide kleermaker en voormalig ijsco-
bodienaar de 61-jarigo A. B. te Alkmaar, had
als leerling in het belangwekkende snqdeni-
vak aangenomen een 19-jarig jongmensoh
uit Egmond aan Zee, dat wel niet veel bij
zondere ophot gebied der Meermakerskimst
presteerde, doch gebrekkelijk wai- en doof,
zoodat B. uit medelijden hem bleef voorthel
pen. Maar omdat hij nog niet vast wiet, of hij
zjjn eleve wel blijvend kon engageeren, bleef
hjj in gebreke een arbeidskaart en register
aan te vragen, welk verzuim hom op 27
April noodlottig werd, na het bezoek van
een politieagent aan zjjn werkplaats. De goe
de man stond heden terecht wegens twee
arbeMsovertredingen en werd, met inacht
neming van verzachtende omstandigheden,
veroord-eeM tot 2 maal f 1 boete of 2 maal
1 dag.
’n Hardhoortge chauffeur,
handrem die weigerde en een
•cheeve wegspiegel
Op ’n zwaar met kaas beladen vrachtauto,
rijdende over den Waarddjjk onder H. H.
Waard, bevonden zich 22 Maart Klaas de L.
uit Abbekerk als chauffeur, benevens de
eigenaar van de vracht ford en kaasvervoer-
der, de vrachtrijder Piet de G. uit Twisk.
Een achter hen komende luxe auto wenschte
te paeeeeren en werd daartoe het verlangen
kenbaar gemaakt door krachtig hoornsignaal
en oorverdoovend gedaxoneer, doch de be
stuurder van de vrachtauto scheen daarop
geen acht te slaan. Het bleek echter, dat in
bedoelde luxe auto rich een politieman be
vond. die niet alleen procesverbaal optnaakte
ter zake het niet behoorlijk naar rechts uit
wijken, doch ook van de gelegenheid gebruik
maakte, om de remmen van het ford je te con
tra lee ren, waarbij hem bleek, dat de handrem
onvoldoende capaciteit had, zoodat de wagen
eerst op 15 Meter tot stilstand kon worden
gel vracht.
Dientengevolge moest de chauffeur terecht
staan ter zake het niet voldoende nitwyken
en de vrachtrijder als verantwoordelijk per
soon voor de krachtetooze handrem.
De chauffeur beweerde de signalen niet te
hebben gehoord en in den wegepiegol kon h<j
niet voldoende zien omdat die 'n beetje
scheef hing.
De tweede delinquent, de vrachtrijder
verdedigde zich met de verzekering te geven,
dat hij direct in Hoorn de remmen door een
vakman had doen nazien en gebleken was,
dat zjj prachtig werkten.
Op grond van deze tegenstrijdige verkla
ringen werd besloten de zaak aan te houden
tot a.s. Vrijdag, ten.einde d«® verbalisant te
hooren.
Piet de G. zal echter verstandig doen, ale
dan zjjn vakman, die de handrem een brevet
van bekwaamheid gaf, ter zHting medé te
brengen. Je kunt nooit weten, waar het goed
voor is, Piet.
Moeilijkheden voor een aspirant
motorrijder.
De 18-jarige boerenzoon Cornells V.
Limmen, had 'n tweede hands Indian
zij met z'n drieën door de
straten, gelijk eenmaal de drie koningön door
klotsende water naar de blauwe lucht. Allee
was weer goed en vertrouwd.
Dadelijk vroegen de drie mannen naar de
woning van den geestelijken en met bevende
monden vertelden zij aan hen, die hun den
weg wezen: „Er is een wonder gebeurd”. Dat
nieuws ging van mond tot mond, zjj werden
omstuwd van belangstellenden en zoo gingen
zij door de straten. Middenin liep de vader,
een sterke, stugge man. Hjj liep met lange
stappen, op zeemanswijs. Zjjn gezicht was
ernstig en devoot. Naast hem liep de zoon,
een jonge, krachtige kerel van zeventien of
achttien jaar. Zijn oogen straalden van
argelooze verrukking. In hem was nog steeds
het zingen. „Ik heb een engel gezien”, zei
hjj tegen iemand, die hen vergezelde. Aan
de andere zjjde van de twee liep de oude
knecht. Hij liep maar stil voor zich uit te
staren. „Hoe kon God mjj dit waardig
keuren”, dacht hjj telkens „hoe is het toch
mogeljjk”.
Zoo liepen
Betlehem.
In het hooge, koele huis van den pastoor
moesten zjj even wachten. Dit wachten en de
stilte van het vreemde vertrek maakten hen
wat bedremmeld. Toen de priester kalmpjes
aangewandeld kwam en hun vroeg, wat zQ
te zeggen hadden, konden zjj de woorden
maar moeilijk vinden. Het gevoel van be
voorrechting maakte hen nu bjjna be
schaamd. Doch toen de pastoor hun woorden,
voorzichtig trachtte te weerleggen en met
grooten nadruk vroeg, of dat alles geen zins
begoocheling kon geweest zjjn, kwamen zjj
los. Het vaste weten gaf hun overredings
kracht. Zij vertelden alles, telkens opnieuw.
En hoe de geestelijke ook speurde, nergens
ontdekte hjj tegenspraak. Dan liet hjj zich
eindelijk ©verreden en leidde hen de kerk in.
De drie mannen uiten een kreet van ver
rassing, onmiddelljjk hadden zjj het hoofd»
altaar herkend. Zonder eenige weifeling
stapten zij door het priesterkoor en wezen
den geestelijke de plaats, waar de kleine,
zilveren doos
De priester nam het uit de schuilplaats en
opende het. Daar lag het kleine kazuifel-,
fragment met de drie roode bloedvlekken.
Toen herinnerde hij zich de gebeurtenis op
den eersten Miedag en Volkerts laatste woor
den: „Ik heb bloed vergoten.”
OntrBerd nam hjj het stukje van den ka
zuifel in zijn handen. „Zóó had God due g*>
antwoord".
De drie mannen waren neergeknield «M
kusten eerbiedig de reliek, welke de geeste
lijke ben voorhield. En door de stad
gerucht van mond tot mond. Er is een won
der gebeurt! Er is een wonder gebeurd!!
door JAN BEERENDS.
geleverd, zwalkte de ontredderde boot op de
golven. Om deze drie verloren menschen was
het donderend geraas van neerstortend
water. Golf na golf zagen zjj aanrollen, hoog
opsteigeren en stukslaan.
Spookachtig was het spatten, van het witts
schuim. Iedere golf kon de kleine schuit
meesleuren in de diepte of aan stukken slaan
Er was geen redding mogelijk. Zjj waren
ter dood veroordeelden. Ineengekrompen, in
bjjna dierlqken angst tegen elkaar aange
drukt, zaten zjj op den bodem van de boot,
zich vastklemmend aan den gebroken mast
Het was niet enkel de dood, die hen be
angstigde, het was het zien van deze los-
gebarste verschrikking, dit woedende oor
deel De ruimte was een gapende, zwarte
leegte, dóór stortte zich de storm in en sleurde
een leger demonen met zich mee. Alle
duistere machten waren opgestaan en vier
den een woedend feest. In het huilen van den
wind was het geschrei van duizenden stem
men. Geloof en bjjgeloof deden in de arme
visschers verbeeldingen leven van uiterste
angstwekkendheid. Was daar in wind en
gel ven geen leger van verdoemden, dat
werd voortgezweept en door de lachende
demonen meegesleurd naar de zwarte afgron
den, die zjjn tusschen de werelden?
Hoort! het gillen der gevloekten giert om
den mast. Hun lichamen worden neergesmakt
op de golven, zjj grijpen in de duisternis,
zjjn staan'plotseling in een golf, hoog boven
ie verheven, en storten op je neer. Zeer
klemmen zich vast aan de boot en sleuren
haar mee. Zóó teisterden angst en verschrik
king de harten dezer menschen. En nog
altjjd drjjft de boot stuurloos op de golven
?n wordt heen en weer geslingerd door den
orkaan. Boven hun hoofd jagen wolken
stoeten door de duisternis. Regenbuien stor
ten ruischend omlaag. -
Regen en hagel zwiept hen in *t gezicht.
Regen en zeewater hebben hun k loeren door
drenkt. Koud en nat en ellendig, ziek van
angst en uitputting hurken zjj bjjeen.
Soms zwerven hun gedachten naar huis. Zij
zien het dorpspieintje in de rust van een
Zondagmiddag, de kleine haven in de zon,
wiegelende booten. Zq zien hun huis, de
kamer, de vrouw, bet kind, warm toegedekt
in de wieg. Maar dat alles verdwjjnt dan
weer. Zelfs hun gedachten kunnen dan het
land niet meer bereiken. Er is niets dan storm
en beukend water en duisternis en eindelooze
verlatenheid. Telkens weer wordt de kleine
schuit heen en weer geslingerd en kreunt
en kraakt.
Dan, breekt er uit deze menschen een bid-
DE AARDBEVING IN PERZH.
Duizenden dooden?
Ernstige verwoestingen.
Volgens te Teheran ontvangen berichte»
moet de aardbeving de provincie Cborassaa
veel ernstiger hebben geteisterd, dan aan
vankelijk werd gemeld. Verscheidene dor
pen zouden zjjn verwoest, waarbij niet min
der dan 2000 menschen om het leven geko
men zouden zijn. In het district Sjirwan zjjn
gebouwen geheel vernield. Volgens particu
liere telegrammen duren de schokken nog
altijd voort.
De correspondent van de ..Chicago Tribu
ne” tc Teheran seint aan zjjn blad, dat de
provincie Chorassaa een van de hevigste
aardbevingen heeft doorstaan, die PerrilS
ooit hebben geteisterd. Duizenden menschen
zoo meldt hjj. moeten zjjn gedood en onbe
rekenbare schade is aangericht. Binnen 34
uur werden twaalf schokken gevoeld op
verschillende plaatsen in de provincie, de
schokken duurden 20 seconden tot 8 minu
ten; zelfs te Bandargaz, een belangrijke ha
ven aan de Kaspische Zee en beginpunt
van den Trans Perzischen spoorweg werden
schokken gevoeld.
Te Chcrwan, Bangaran. Kalet, Sjirwan en
Bandargaz is geen enkel huis onbeschadigd
gebleven. Uit sommige streken wordt niets
meer vernomen, zoodat men vreest, dat go-
heele dorpen weggevaagd zjjn.
Te Beinoert zijn volgens genoemd blad
400 winkels en een geljjk aantal woonhui
zen vernield en onder de puinhoopen bevin
den zich vele slachtoffers. In de omgeving
werden twintig dorpen geheel verwoest en
alle bewoners, alsmede het vee, gedood.
Duizend dooden worden gemeld uit Chra-
wan. waar ook Al het v?e qmkwam. Tus-
schen Khaki en Bagham ten Zuiden van Te
heran is een kloof ontstaan van bijna drie
meter breedte en ca. 80 K.M. lengte.
Er zijn verscheidene expedities op weg
naar de geteisterde streken, om voedsel aan
de duizenden dakloozen te brengen. Vete
plaatsen worden door watergebrek be
dreigd, omdat er algeheele verandering ia
gekomen in den loop van het grondwater.
Ook vele irrigatie-kanalen zjjn leeggeloop»
en op sommige plaatsen zjjn de toppen der
bergen door de beweging van de aarde, fn
de valleien neergostort.
overtreding te Egmond aan Zee.
Reeds lang liep door het vietnberadorp het
gerucht, dat de kroideniereter, de 97-jarige
anej. Hendrika M., een soort wnokkefrandeltje
■in sterken drank er op na Meld. Zjj was al
eens’ ’n keer gesnapt, doch had door een
wetrikking verdere vervolging weten te voor
komen. De plaatselijke politie, vooral de
rjjksveMwachter Bergsma wae steeds waak
zaam en paraat en het gelukte hem op den
Oudejaarsdag 81 Dec. van het vorige jaar
eekeren Willem A, *n los werkman aan te
houden, die bleek in het bezit te zjjn van een
fleer.h, waarin een halve liter prima jenever,
welk geeetrqk voefct hem vólgens zjjn eigen
erkentenis even te voren wae verstrekt door
mej. M. met de waarschuwing er bq dat hjj
voorzichtig moest zjjn, daar de politie op de
ren dag wel weer op de loer zjj liggen. Dfe
■waarschuwing bleek dan ook niet overbodig,
doch kon de voor mej.
gen niet voorkomen.
Een huiszoeking werd gedaan en ten bare
woonhuizo een gefaeeie karlading
met eterken- of alcoholhoudend*
in beslag genomen.
Dr. Moll, directeur van den Keuringe-
dienet, ontving niet minder dan 24 fleeechen,
gevuld met diverse keelemering, als advo
caat, nun, cognac, jenever, brandewijn, wis-
ky, half om half, elixter d’Anvere, enzoo-
voort enzoovoort te veel om op te noemen.
Na gedaan onderzoek door den scheikundige,
Meek, dat slechts een 8-tal flesschen, respec
tievelijk gevuld met bessenwijn, abrikozen
■en boerenjongens 15 volume procent of min
der bleken te bevatten, terwijl de overig©
dranken méér dan 15 pCt. dus sterken drank
Woken te bevatten.
De verdachte had door tussohenkomet van
tiaar advocaat, Mr. A. Prins Jr. een eciiik-
king voorgesteld en daarbij aangeboden het
maximum boete f 100 te voldoen, doch de
ambtenaar Mr. Brey Tack had deze trans
actie geweigerd, omdat hem bekend was, dat
mej. M. voorkwam op de Ijjst van sollicitanten
voor een drankvergunning en hjj meende
^dopr een veroordeeling wegens drankwet-
overtrêdign, het verleenen van die
ning te moeten beletten.
De overtreedster moest dus heden terecht
staan, zjj was echter niet verschenen, doch
Het zich vertegenwoordigen door haar ge
machtigde, mr. A. Prins Jz.
Gedurende de behandeling dezer drank-
wetaaak, waarin de werkmap Willem Abre,
Dr. Mofl als deskundige en rjjksveldw. Berge-
ma ah getuigen werden gehoord kwam naar
voren, dat verdachte vroeger in het bezit was
van een vergunning voor kleinhandel via
sterken drank. Door een bedriegeljjke han
deling in strjjd met de Drankwet, bestaande
aft het heimeljjk in gebruik stellen van
te schijnbaar onbruikbaar gemaakte vertsn-
dfaogsdeur tusschen haar kruidenierswinkel en
M9terjj was die vergunning ingetrokken.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
Meid een uitvoerig requisitoir en bracht
kulde aan de hoeren Bergsma en Dr. MoH
voor het uitstekende onderzoek. Spreker wees
«r op, dat verdachte bekend stond clandes
tien in sterken drank te handelen, terwijl ge
tuige Abre op de zitting had verklaard, dat
Dan ontwaren zq in dat licht een gestalte.
Een engel knielt, half zwevend nog, op den
voorsteven en houdt een wonderlijk kleinood
in zijn handen. Het lijkt een klein blinkend
schild, waarin drie glanzende robijnen zijn
gezet. Nu zien zij beter, het is een klein
stukje stof en 'daarop kleven drie roode
bloeddroppelen. Ontsteld knielen zjj neer .En
nu hooren zjj een stem en die stem zegt;
..Ziet!”
En op hetzelfde oogenblik zien zjj in een
visioen het priesterkoor van een kerk. Duide
lijk zien zjj het altaar en terzijde, het kleine
tabernakel huisje. Tusschen het ornanient-
werk en den muur, zien zij een klein zilve
ren doosje verscholen staan.
Toen sprak de £tem opnieuw:
„Gaat naar Alkmaar en wijst den priester
deze plaats. Ge zult er het kleinood vinden
dat ik U hier toon.”
En weer zagen de visschers de bloed-
beparelde stof in de handen van den engel.
„Wanneer gq het dan gevonden hebt, zult
ge het eerbiedig eer bewjjzen”, zoo sprak de
steno verder, „want Gods hand heeft het
aangeraakt. Gaat alzoo, ik zal u naar land
geleiden”.
Na deze woorden verdween de engel uit
hun oogen.
Nog immer bulderde de orkaan. Maar hun
schuit dreef voort, over golven en water,
hoozen. Ongehinderd doorkliefde het kleine,
stuurlooze wrak de wateren. De drie mannen
lagen geknield op bet voordek en zongen.
Het was een oud Kerstlied, dat zjj zongen;
overgeleverd van ouder op kind, was het
tot hen gekomen uit het geslacht, dat nog
pas aan het heidendom ontworteld, de
vreugde om het licht, stamelend had beleden.
Nu zongen zq het fed. -.ongen het, omdat
het zingen onhoudbaar in hun was opgeweld.
Hun stemmen waren ruw en schor. De wqs
van het lied weinig melodieus, maar de jubel
van hun hart gaf er een hartstochtelijtae
schoonheid aan.
Zóó moeten de herders gezongen hebben,
teen zjj terugkeerden van de kribbe.
Het was een wonderlijk gezicht, deze
kleine boot en de drie zingende man
nen. Te midden van storm en duisternis.
Tegen den morgen ging de wind liggen.
Door de wolken brak het licht van den
nieuwen dag. Daar in de verte lag het land
veilig uitgespreid.
Zoodra zjj aan land sprongen, riepen zjj het
de toesnellende menschen toe: Er is een
wonder gebeurd-, een wonder! En men drong
om hen samen en wilde het heele verhaal
hooren, doch zij toefden niet. Dadelijk trok
ken zjj aan den arbeid om hun schuit te her
stellen.
Toen het noodigste was verricht, staken
zq weer van wal en voeren naar Alkmaar.
Zoo tegen den middag kwamen zq over het
voormeer de kleine haven binnen.
De voorjaarsstorm was uitgewoed. "Aan de