ll Bloed en Vuur. I 1 (.t£ '1 .1 1 I 4 3 EEN NOVELLE OVER HET MIRAKEL VAN HET H. BLOED Ieder verstandig rooker, Heeft domains in z’n koket RECHTSZAKEN. - BUITENLAND (advA noodlottige gevol- ▼ergtm- i h«* (Wordt vervotoü. kade stonden menschen en keken over het Sigaren Serlemork van 8-30 «rta ■cS 9OOR DEN KANTONRECHTER. Zitting vaa Vrijdag 5 IK Noodeiooe weglawaai wordt gecoupeerd. *n 21 jarig landbouwer en den ma- pro- ook te Harde lessen zijn kostbaar. De 18-jarigie scholier P. J. S. te Alkmaar, bevond zieh op 26 April met zjjn rijwiel in de Langecrtraat aldaar en hield, te midden van het drukke verkeer, op zijn fiete geleund, ■n genoeglijk leutcrpraatje met een vriend. Op de signalen van een automobilist, die wenschte voorbjj te rijden en geen diggelen te maken, werd niet geregardeerd, toe be langrijk was het gesprek, doch een agent van politie kreeg de stagnatie in de gaten en reikte den heer S. ’n behoorlijke oproeping uit om heden voor den Kantonrechter te ver schijnen. De«e hield een krasse strafpredi- dat in dezen tijd ontzettend veel van den dat ni dezen tijd ontzettend veel van den weggebruiker wordt verlangd, opdat onge lukken kunnen worden voorkomen. Voorts animoerdn do Kantonrechter den verdachte geetrengelijk, de verkeersregelen naaretigljjk te betrachten en aan zijn vriendjes mede te deelen, dat alle overtredingen door wielrij ders, waaronder de meest onhebbelijke weg misbruikers schuilen, krachtig zullen worden tegengegaan en streng gestraft. En om zulks den verdachte goed duidelijk te maken door eigen ondervinding werd hem overeenkomstig eisch van het openb. Ministe rie, niet minder dan f 10 boete of 10 dagen- opgelegd. te °P proef en deed natuurlijk zijn ui terete best, zich mot de machine vertrouwd te maken. Hij maakte alras goede vorderingen en tufte welgemoed en niet weinig trotsch op zjjn ontluikend sporttalent over den Kenne- meretraatweg, alwaar een politieagent echter roet in het eten van den jongenheer V. wierp door hem aan te houden en te constateeren, dat de motorist primo niet in bet bezit was van een rijbewijs en eecundo de handrem van den motor niet behoorlijk functioneerde. De toekomstige concurrent van Karei Bur- lage stond heden voor die twee overtredin gen terecht. Hij deelde den kantonrechter me de, dat hjj f 4 had opgestuurd ter verkrijging van een oproeping voor een rjj-proef, want dat was toch de cerate stap ter verkrijging van een rjjbowjjs. Hem werd beduid, dat het verboden is een motorrijtuig te besturen zonder rijbewijs, wat den verdachte de nuchtere vraag ontlokte, hoe hQ 'n rijbewijs kon verkrijgen als hij niet kon loeren een motor te berijden? Wat de defecte handrem betreft, beriep hij zich op het feit, dat de gebreken van de hem aangelwxlen 2e hands Indian hem nog niet voldoende bekend waren. Enfin, dat weet hij dan nu ook precies en dus mag hij de 2 maal f 6 boete of 2 maal 6 dagen, waartoe CorneHs werd veroordeeld, niet geheel als weggeworpen kapitaal be schouwen. Hendrik W motorrijder uit Oude Niedorp, reed in vroegen morgen van 22 April op zijn chine door de gemeente Alkmaar en beerde alle langetapende stedelingen, wel „stienkwakken” genaamd, wakker maken, door het geweldig geraas van de open knalpot. fleeschen ion drank De spoorloos verdwenen rentekaart. De beer P. J. B., voormalig kruideniersbe diende, thans reiziger in manufacturen te H. H. Waard, had wat men noemt, hommeles gekregen met het machtige lichaam de Raad van Arbeid, omdat hij op 28 Febr. aan den vertegenwoordiger, den adj. Commies Bran don Bravo niet kon vertoonen een rente kaart. Dientengevolge stond de nalatige ren tetrekker in epe thans terecht bewerende, dat hq bedoelde kaart, vergezeld van een formu lier, prompt aan den Raad van Arbeid had opgezonden. De postbode had daarvoor ge zorgd. De beer Brandon Bravo echter con cludeerde uit verechülende administratieve gegevens, dat de verdachte bet nu jutet met zijn verplichtingen ten opzichte van den R. v. A. niet al te nauw nam. In ieder geval bad bedoelde rentekaart den R. v. A. nooit bereikt, hoewel het formulier bleek ontvan gen te zijn. Het resultaat der conferentie in de rechtzaal was, dat B. aan het kortste eindje trok en tot f 6 boete of 6 dagen werd veroordeeld. den los, een stamelend smeeken om hulp. Uit ieder van hen is het bidden losgebroken, onafhankelijk van den ander. Maar nu die kreten zijn uitgestooten zoeken zij instinct matig verband De stemmen steunen elkaar, de beden worden overgenomen. De een her haalt' den kreet van den ander. De nood heeft hen zoo nauw samengebracht, dat geen bidt: „red mij”, maar allen smeeken: „red ons”. Zij roëjien tot God en tot Maria, de „sterre der zee”. Zij weten, dat alleen een wonder redding zou kunnen brengen en geen denkt, dat er een gebeuren zal. Wonderen denkt men zich altijd zoo ver weg. In het leven van anderen, dat een ge heim blijft, laat de gedachte het gebeuren, niet in het eigen leven. Toch baden zij, tegen alles in, baden en smeekten, omdat zjj niet anders konden doen. Het was onnatuurlijk geweest indien zij niet baden. Ziet, wat komt daar nu aandrjjven. ter zijde van het schip? Het is een bleeke, door schijnende massa van een spookachtige, geel witte kleur. Zjj zien het reeds, het is drjjfqs. Nu weten zjj zich verloren. Onafwendbaar komt de groote ijsschots aangedreven. De ruggen der golven dragen het ijs naar de boot. Er is geen ontkomen. Nu neemt de' laatste golf haar op. De golf sprnigt. En heft zich, gestuwd door den stroom, uit het water omhoog. De drie zien het geweldige ijsvlak opheffeu, wankelen en langzaam voorover vallen als de gevel van een brandend huis. Reeds feangtr.de sehots, schuin over hen heen, nog een ondeelbaar oogenblik en zij zal neer- storteu en hun wrak verpletteren. In afweer strekken zjj de armen uit. .Maar daar opeens, wat gebeurt daar? De ijsschots weifelt in haar val, steigert terug en stort dan ruggelings in een woedende kolk, waaraan hun wrak voorbjj drjjft. Adem loos zien de drie schipbreukelingen toe. Maar daar 'komt reeds een tweede schots aangedreven. En oen derde. De schotsen drjjven aan, worden door de golven-voortge worpen, schuiven vlak langs de boord van de boot omhoog, weifelen en vallen terug. Nu zjjn de drie mannen opgesprongen. De handen aan den mast geklemd staan zjj daar sprakeloos en verbijsterd. Dit is een wonder. Groote God, ’n wonder! Ziet dan toch; zij kitten mindden in het drjjfjjs, schots na schots komt aangedreven. De golven smijten de schotsen naar hun boot en schots na schots stuit als tegen een muur en valt terug. Nu breekt er een huilende vreugde in hen los. Een wonder.' Een wonder!.... Maar welke macht werpt dan toch het ijs terug? Wie doet de golven terugdeinzen en neervallen? Wie stuurt de boot, de redde- looze stuurfooze boot door dezen orkaan? Om bet schuitje hangt nu licht. Een wonder baar licht hangt om de kleine boot. De visschers zien het en worden stil van ontzag. Het licht wordt klaarder, het wordt lichter, dan licht. Bijna verblindend bloeit het licht om hen open. /hem door verdaeirte meermalen merite drank was verstrekt, niet alleen, doet dat zjj hem ook voor de politie had gewaarschuwd. Mr. Tack wees er voorts op, dat door de on wettige handeling van verdachte de bon* fide drank vorkoopers, die hooge vergumringw- feebten moeten betalen, een oneerlijke eon- currentie werd aangedaan en daardoor benadeeld werden. Spreker aarzelde danook niet hier het maximum boete te vorderen en waar twee overtredingen waren geconstateerd, requi- reerde hjj 2 maal f 100 boete subs. 2 maal 100 dagen hechtenis met last tot vernietiging van de in beslag genomen voorraat! sterken drank. Verdediger en gemachtigde Mr. A. Prins Jr. bracht in 't midden dat ’t hier wei scheen of Barbertje per sé hangen moest. Pleiter noemde de aandikkingen in het pro ces verbaal van de rijkspolitie minder goed gekaatst, daar men zich moest bepalen tot de feiten en aanduidingen op niet bewezen ge ruchten achterwege konden blijven. Voorts memoreerde pleiter, dat toen aan verdachte te vergunning was ontnomen, zjj bleef zitten met een belangrijken voorraad drank en het niet zoo onnatuurlijk was als zjj zoo nu en dan eens van dien voorraadwaarin veel gold was blijv.cn steken, verkocht Ten slotte noemde pleiter het minder juist van den heer ambtenaar om een aannemelijk o schikking te weigeren, alléén om aan verdachte de mo- gdjjkheid voor het verkrijgen van een nieu we vergunning te onthouden. Pleiter eindig de zjjn betoog met voor zijn cliënte een minder zware straf te verzoeken. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie Neef niet in gebreke uitvoerig te repticeeren en voornamelijk op het hem door Pleiter ge dane verwjjt met betrekking tot het niet ver- ieenen van de vergunning. Spreker verdedig de zjjn houding in deze en zeide te vennee- nen, dat het zijn taak als ambtenaar was, zooveel mogelijk te voorkomen, dat een der- g ©lijke vergunning wordt verleend aan perso nen die ongeschikt zijn. De drankwet zelf heeft iin art. 8 le lid no. 11 ook deze aange legenheid geregeld. Mr. Prins dupüceerende, vestigde de aan dacht op de strooming die heden ten dage t»jj justitie bestaat, om te reclasseeren. In verband met dezen milderen geest meent verdediger, dat het beter ware mede te wer ken, dat verdachte de vergunning zou ver krijgen. Er was dan voor haar geen enkel om de drankwet te o vertreden en kon de ambtenaar en de politie gerust zjjn. Pleiter handhaafde dan ook zjjn opvatting over de z.i. minder juiste houding van den geachten ambtenaar en refereerde zich ten slotte aan het wijze oordeel van don kanton rechter. Deze magistraat zal over 14 dagen, dus in de zitting van 17 Mei echriftelijk vonnis wij zen. IX. Overgeleverd aan den orkaan dreef een .kleine, houten visschersschuit op de golven. Neen, het was geen drijven meer, het was Ben stuurloos heen en weer geworpen worden pan golf tot golf. In doodsangst bjjeengeburkt zat de be manning in de kleine boot. Het was een stoere visscher met zijn zoon en zjjn knecht. Alle drie waren gehard door weer en wind. Om al deze levens hadden van jongsaf aan de winden gespeeld en de stomen gewoed. Om hen was altjjd het geklots der golven geweest. Het waren kinderen van de zee. Hun harten waren aan haar grootheid verpand. Hun leven voltrok zich tusschen primitieve vreugden en felle angsten. Er was een doods bedreiging om al deze visscbersievens, soms .veraf, soms plotseling dichtbij, opduikend uit de golven als een angstwekkend spook gezicht. Thuis, in hun dorpen, werd het leven omspoeld van verhalen over noodweer en schipbreuken. Zomers voor hun huizen, of op de glooiing Tan den djjk zittend, 's winters bjj het vuur, tusschen netten en touwen, vertelden de oude, invalide zeebonken van hun avonturen. Dan werd de voorbije verschrikking een ge not om te vertellen en om te hooren. Wie van de jongens, die daar te luisteren ston den. zou niet verlangen naar zulk een leven |van avontuur? Wie van de dorpsmeisjes zou Reen zeeheld als man willen? Moeders zongen nun kinderen in, slaap met wijsjes van leed Bn verlangen, weemoedige liedjes van de zee. De zee zong het bruidslied voor de meisjes. 'Den heldenzang voor de mannen. Alle klan ken, die in het dorp opklonken. Het luiden van de klokken, het klotsen van het watei in de kleine binnenhaven, het kraken en krakken van de gemeerde loggers, het schreeuwen von rondcirkelende meeuwen, het waren alle klanken uit de symphonic van Me zee. Nu, dezen nacht, was de storm weer Opgestaan en beukte de golven en gierde »>ver de dijken en duinen. In de kleine bark «aten de drie ménnen. Uren achtereen bad man zij gepoogd, den storm te trotseeren. Telkens hadden zjj de schuit met den kop is den wind gegooid, telkens weer waren zjj Bit den koers geslingerd. Soms lag de boot -dwars op de golven. Dan werden zij weer ■eegesleurd in een diepe kolk, om een oogenblik later weer opgeheven te worden ■n met een smak te worden weggeslingerd. Nu raten ze uitgeput bijeen. Aan dén ge broken mast fladderden wild, en angstig om te hooren, reepen van het verscheurde zeil Het roer was weggeslagen. Weerloos over- De agent Webster was echter reeds lang op en in de kleeran on kreeg na gelegen- heid, den matineuzen rum oer maken op Jen bon te plakken ter zake het ontbreken vaa een geluiddempende inrichting op het moto* rijwiel, sooab de Motor- en Rjjwielwet voor schrijft. De Oude-Niedorper, heden terecht ataara de, ontkende echter ongeveer alles, wat door Webster was geconstateerd en bleek het dus gewenscht. de zaak te verdagen tot de sit ting van 10 Mei, teneinde gezegde verbaifeasN als getuige te hooren. Slecht beloonde humaniteit. De invalide kleermaker en voormalig ijsco- bodienaar de 61-jarigo A. B. te Alkmaar, had als leerling in het belangwekkende snqdeni- vak aangenomen een 19-jarig jongmensoh uit Egmond aan Zee, dat wel niet veel bij zondere ophot gebied der Meermakerskimst presteerde, doch gebrekkelijk wai- en doof, zoodat B. uit medelijden hem bleef voorthel pen. Maar omdat hij nog niet vast wiet, of hij zjjn eleve wel blijvend kon engageeren, bleef hjj in gebreke een arbeidskaart en register aan te vragen, welk verzuim hom op 27 April noodlottig werd, na het bezoek van een politieagent aan zjjn werkplaats. De goe de man stond heden terecht wegens twee arbeMsovertredingen en werd, met inacht neming van verzachtende omstandigheden, veroord-eeM tot 2 maal f 1 boete of 2 maal 1 dag. ’n Hardhoortge chauffeur, handrem die weigerde en een •cheeve wegspiegel Op ’n zwaar met kaas beladen vrachtauto, rijdende over den Waarddjjk onder H. H. Waard, bevonden zich 22 Maart Klaas de L. uit Abbekerk als chauffeur, benevens de eigenaar van de vracht ford en kaasvervoer- der, de vrachtrijder Piet de G. uit Twisk. Een achter hen komende luxe auto wenschte te paeeeeren en werd daartoe het verlangen kenbaar gemaakt door krachtig hoornsignaal en oorverdoovend gedaxoneer, doch de be stuurder van de vrachtauto scheen daarop geen acht te slaan. Het bleek echter, dat in bedoelde luxe auto rich een politieman be vond. die niet alleen procesverbaal optnaakte ter zake het niet behoorlijk naar rechts uit wijken, doch ook van de gelegenheid gebruik maakte, om de remmen van het ford je te con tra lee ren, waarbij hem bleek, dat de handrem onvoldoende capaciteit had, zoodat de wagen eerst op 15 Meter tot stilstand kon worden gel vracht. Dientengevolge moest de chauffeur terecht staan ter zake het niet voldoende nitwyken en de vrachtrijder als verantwoordelijk per soon voor de krachtetooze handrem. De chauffeur beweerde de signalen niet te hebben gehoord en in den wegepiegol kon h<j niet voldoende zien omdat die 'n beetje scheef hing. De tweede delinquent, de vrachtrijder verdedigde zich met de verzekering te geven, dat hij direct in Hoorn de remmen door een vakman had doen nazien en gebleken was, dat zjj prachtig werkten. Op grond van deze tegenstrijdige verkla ringen werd besloten de zaak aan te houden tot a.s. Vrijdag, ten.einde d«® verbalisant te hooren. Piet de G. zal echter verstandig doen, ale dan zjjn vakman, die de handrem een brevet van bekwaamheid gaf, ter zHting medé te brengen. Je kunt nooit weten, waar het goed voor is, Piet. Moeilijkheden voor een aspirant motorrijder. De 18-jarige boerenzoon Cornells V. Limmen, had 'n tweede hands Indian zij met z'n drieën door de straten, gelijk eenmaal de drie koningön door klotsende water naar de blauwe lucht. Allee was weer goed en vertrouwd. Dadelijk vroegen de drie mannen naar de woning van den geestelijken en met bevende monden vertelden zij aan hen, die hun den weg wezen: „Er is een wonder gebeurd”. Dat nieuws ging van mond tot mond, zjj werden omstuwd van belangstellenden en zoo gingen zij door de straten. Middenin liep de vader, een sterke, stugge man. Hjj liep met lange stappen, op zeemanswijs. Zjjn gezicht was ernstig en devoot. Naast hem liep de zoon, een jonge, krachtige kerel van zeventien of achttien jaar. Zijn oogen straalden van argelooze verrukking. In hem was nog steeds het zingen. „Ik heb een engel gezien”, zei hjj tegen iemand, die hen vergezelde. Aan de andere zjjde van de twee liep de oude knecht. Hij liep maar stil voor zich uit te staren. „Hoe kon God mjj dit waardig keuren”, dacht hjj telkens „hoe is het toch mogeljjk”. Zoo liepen Betlehem. In het hooge, koele huis van den pastoor moesten zjj even wachten. Dit wachten en de stilte van het vreemde vertrek maakten hen wat bedremmeld. Toen de priester kalmpjes aangewandeld kwam en hun vroeg, wat zQ te zeggen hadden, konden zjj de woorden maar moeilijk vinden. Het gevoel van be voorrechting maakte hen nu bjjna be schaamd. Doch toen de pastoor hun woorden, voorzichtig trachtte te weerleggen en met grooten nadruk vroeg, of dat alles geen zins begoocheling kon geweest zjjn, kwamen zjj los. Het vaste weten gaf hun overredings kracht. Zij vertelden alles, telkens opnieuw. En hoe de geestelijke ook speurde, nergens ontdekte hjj tegenspraak. Dan liet hjj zich eindelijk ©verreden en leidde hen de kerk in. De drie mannen uiten een kreet van ver rassing, onmiddelljjk hadden zjj het hoofd» altaar herkend. Zonder eenige weifeling stapten zij door het priesterkoor en wezen den geestelijke de plaats, waar de kleine, zilveren doos De priester nam het uit de schuilplaats en opende het. Daar lag het kleine kazuifel-, fragment met de drie roode bloedvlekken. Toen herinnerde hij zich de gebeurtenis op den eersten Miedag en Volkerts laatste woor den: „Ik heb bloed vergoten.” OntrBerd nam hjj het stukje van den ka zuifel in zijn handen. „Zóó had God due g*> antwoord". De drie mannen waren neergeknield «M kusten eerbiedig de reliek, welke de geeste lijke ben voorhield. En door de stad gerucht van mond tot mond. Er is een won der gebeurt! Er is een wonder gebeurd!! door JAN BEERENDS. geleverd, zwalkte de ontredderde boot op de golven. Om deze drie verloren menschen was het donderend geraas van neerstortend water. Golf na golf zagen zjj aanrollen, hoog opsteigeren en stukslaan. Spookachtig was het spatten, van het witts schuim. Iedere golf kon de kleine schuit meesleuren in de diepte of aan stukken slaan Er was geen redding mogelijk. Zjj waren ter dood veroordeelden. Ineengekrompen, in bjjna dierlqken angst tegen elkaar aange drukt, zaten zjj op den bodem van de boot, zich vastklemmend aan den gebroken mast Het was niet enkel de dood, die hen be angstigde, het was het zien van deze los- gebarste verschrikking, dit woedende oor deel De ruimte was een gapende, zwarte leegte, dóór stortte zich de storm in en sleurde een leger demonen met zich mee. Alle duistere machten waren opgestaan en vier den een woedend feest. In het huilen van den wind was het geschrei van duizenden stem men. Geloof en bjjgeloof deden in de arme visschers verbeeldingen leven van uiterste angstwekkendheid. Was daar in wind en gel ven geen leger van verdoemden, dat werd voortgezweept en door de lachende demonen meegesleurd naar de zwarte afgron den, die zjjn tusschen de werelden? Hoort! het gillen der gevloekten giert om den mast. Hun lichamen worden neergesmakt op de golven, zjj grijpen in de duisternis, zjjn staan'plotseling in een golf, hoog boven ie verheven, en storten op je neer. Zeer klemmen zich vast aan de boot en sleuren haar mee. Zóó teisterden angst en verschrik king de harten dezer menschen. En nog altjjd drjjft de boot stuurloos op de golven ?n wordt heen en weer geslingerd door den orkaan. Boven hun hoofd jagen wolken stoeten door de duisternis. Regenbuien stor ten ruischend omlaag. - Regen en hagel zwiept hen in *t gezicht. Regen en zeewater hebben hun k loeren door drenkt. Koud en nat en ellendig, ziek van angst en uitputting hurken zjj bjjeen. Soms zwerven hun gedachten naar huis. Zij zien het dorpspieintje in de rust van een Zondagmiddag, de kleine haven in de zon, wiegelende booten. Zq zien hun huis, de kamer, de vrouw, bet kind, warm toegedekt in de wieg. Maar dat alles verdwjjnt dan weer. Zelfs hun gedachten kunnen dan het land niet meer bereiken. Er is niets dan storm en beukend water en duisternis en eindelooze verlatenheid. Telkens weer wordt de kleine schuit heen en weer geslingerd en kreunt en kraakt. Dan, breekt er uit deze menschen een bid- DE AARDBEVING IN PERZH. Duizenden dooden? Ernstige verwoestingen. Volgens te Teheran ontvangen berichte» moet de aardbeving de provincie Cborassaa veel ernstiger hebben geteisterd, dan aan vankelijk werd gemeld. Verscheidene dor pen zouden zjjn verwoest, waarbij niet min der dan 2000 menschen om het leven geko men zouden zijn. In het district Sjirwan zjjn gebouwen geheel vernield. Volgens particu liere telegrammen duren de schokken nog altijd voort. De correspondent van de ..Chicago Tribu ne” tc Teheran seint aan zjjn blad, dat de provincie Chorassaa een van de hevigste aardbevingen heeft doorstaan, die PerrilS ooit hebben geteisterd. Duizenden menschen zoo meldt hjj. moeten zjjn gedood en onbe rekenbare schade is aangericht. Binnen 34 uur werden twaalf schokken gevoeld op verschillende plaatsen in de provincie, de schokken duurden 20 seconden tot 8 minu ten; zelfs te Bandargaz, een belangrijke ha ven aan de Kaspische Zee en beginpunt van den Trans Perzischen spoorweg werden schokken gevoeld. Te Chcrwan, Bangaran. Kalet, Sjirwan en Bandargaz is geen enkel huis onbeschadigd gebleven. Uit sommige streken wordt niets meer vernomen, zoodat men vreest, dat go- heele dorpen weggevaagd zjjn. Te Beinoert zijn volgens genoemd blad 400 winkels en een geljjk aantal woonhui zen vernield en onder de puinhoopen bevin den zich vele slachtoffers. In de omgeving werden twintig dorpen geheel verwoest en alle bewoners, alsmede het vee, gedood. Duizend dooden worden gemeld uit Chra- wan. waar ook Al het v?e qmkwam. Tus- schen Khaki en Bagham ten Zuiden van Te heran is een kloof ontstaan van bijna drie meter breedte en ca. 80 K.M. lengte. Er zijn verscheidene expedities op weg naar de geteisterde streken, om voedsel aan de duizenden dakloozen te brengen. Vete plaatsen worden door watergebrek be dreigd, omdat er algeheele verandering ia gekomen in den loop van het grondwater. Ook vele irrigatie-kanalen zjjn leeggeloop» en op sommige plaatsen zjjn de toppen der bergen door de beweging van de aarde, fn de valleien neergostort. overtreding te Egmond aan Zee. Reeds lang liep door het vietnberadorp het gerucht, dat de kroideniereter, de 97-jarige anej. Hendrika M., een soort wnokkefrandeltje ■in sterken drank er op na Meld. Zjj was al eens’ ’n keer gesnapt, doch had door een wetrikking verdere vervolging weten te voor komen. De plaatselijke politie, vooral de rjjksveMwachter Bergsma wae steeds waak zaam en paraat en het gelukte hem op den Oudejaarsdag 81 Dec. van het vorige jaar eekeren Willem A, *n los werkman aan te houden, die bleek in het bezit te zjjn van een fleer.h, waarin een halve liter prima jenever, welk geeetrqk voefct hem vólgens zjjn eigen erkentenis even te voren wae verstrekt door mej. M. met de waarschuwing er bq dat hjj voorzichtig moest zjjn, daar de politie op de ren dag wel weer op de loer zjj liggen. Dfe ■waarschuwing bleek dan ook niet overbodig, doch kon de voor mej. gen niet voorkomen. Een huiszoeking werd gedaan en ten bare woonhuizo een gefaeeie karlading met eterken- of alcoholhoudend* in beslag genomen. Dr. Moll, directeur van den Keuringe- dienet, ontving niet minder dan 24 fleeechen, gevuld met diverse keelemering, als advo caat, nun, cognac, jenever, brandewijn, wis- ky, half om half, elixter d’Anvere, enzoo- voort enzoovoort te veel om op te noemen. Na gedaan onderzoek door den scheikundige, Meek, dat slechts een 8-tal flesschen, respec tievelijk gevuld met bessenwijn, abrikozen ■en boerenjongens 15 volume procent of min der bleken te bevatten, terwijl de overig© dranken méér dan 15 pCt. dus sterken drank Woken te bevatten. De verdachte had door tussohenkomet van tiaar advocaat, Mr. A. Prins Jr. een eciiik- king voorgesteld en daarbij aangeboden het maximum boete f 100 te voldoen, doch de ambtenaar Mr. Brey Tack had deze trans actie geweigerd, omdat hem bekend was, dat mej. M. voorkwam op de Ijjst van sollicitanten voor een drankvergunning en hjj meende ^dopr een veroordeeling wegens drankwet- overtrêdign, het verleenen van die ning te moeten beletten. De overtreedster moest dus heden terecht staan, zjj was echter niet verschenen, doch Het zich vertegenwoordigen door haar ge machtigde, mr. A. Prins Jz. Gedurende de behandeling dezer drank- wetaaak, waarin de werkmap Willem Abre, Dr. Mofl als deskundige en rjjksveldw. Berge- ma ah getuigen werden gehoord kwam naar voren, dat verdachte vroeger in het bezit was van een vergunning voor kleinhandel via sterken drank. Door een bedriegeljjke han deling in strjjd met de Drankwet, bestaande aft het heimeljjk in gebruik stellen van te schijnbaar onbruikbaar gemaakte vertsn- dfaogsdeur tusschen haar kruidenierswinkel en M9terjj was die vergunning ingetrokken. De ambtenaar van het openbaar ministerie Meid een uitvoerig requisitoir en bracht kulde aan de hoeren Bergsma en Dr. MoH voor het uitstekende onderzoek. Spreker wees «r op, dat verdachte bekend stond clandes tien in sterken drank te handelen, terwijl ge tuige Abre op de zitting had verklaard, dat Dan ontwaren zq in dat licht een gestalte. Een engel knielt, half zwevend nog, op den voorsteven en houdt een wonderlijk kleinood in zijn handen. Het lijkt een klein blinkend schild, waarin drie glanzende robijnen zijn gezet. Nu zien zij beter, het is een klein stukje stof en 'daarop kleven drie roode bloeddroppelen. Ontsteld knielen zjj neer .En nu hooren zjj een stem en die stem zegt; ..Ziet!” En op hetzelfde oogenblik zien zjj in een visioen het priesterkoor van een kerk. Duide lijk zien zjj het altaar en terzijde, het kleine tabernakel huisje. Tusschen het ornanient- werk en den muur, zien zij een klein zilve ren doosje verscholen staan. Toen sprak de £tem opnieuw: „Gaat naar Alkmaar en wijst den priester deze plaats. Ge zult er het kleinood vinden dat ik U hier toon.” En weer zagen de visschers de bloed- beparelde stof in de handen van den engel. „Wanneer gq het dan gevonden hebt, zult ge het eerbiedig eer bewjjzen”, zoo sprak de steno verder, „want Gods hand heeft het aangeraakt. Gaat alzoo, ik zal u naar land geleiden”. Na deze woorden verdween de engel uit hun oogen. Nog immer bulderde de orkaan. Maar hun schuit dreef voort, over golven en water, hoozen. Ongehinderd doorkliefde het kleine, stuurlooze wrak de wateren. De drie mannen lagen geknield op bet voordek en zongen. Het was een oud Kerstlied, dat zjj zongen; overgeleverd van ouder op kind, was het tot hen gekomen uit het geslacht, dat nog pas aan het heidendom ontworteld, de vreugde om het licht, stamelend had beleden. Nu zongen zq het fed. -.ongen het, omdat het zingen onhoudbaar in hun was opgeweld. Hun stemmen waren ruw en schor. De wqs van het lied weinig melodieus, maar de jubel van hun hart gaf er een hartstochtelijtae schoonheid aan. Zóó moeten de herders gezongen hebben, teen zjj terugkeerden van de kribbe. Het was een wonderlijk gezicht, deze kleine boot en de drie zingende man nen. Te midden van storm en duisternis. Tegen den morgen ging de wind liggen. Door de wolken brak het licht van den nieuwen dag. Daar in de verte lag het land veilig uitgespreid. Zoodra zjj aan land sprongen, riepen zjj het de toesnellende menschen toe: Er is een wonder gebeurd-, een wonder! En men drong om hen samen en wilde het heele verhaal hooren, doch zij toefden niet. Dadelijk trok ken zjj aan den arbeid om hun schuit te her stellen. Toen het noodigste was verricht, staken zq weer van wal en voeren naar Alkmaar. Zoo tegen den middag kwamen zq over het voormeer de kleine haven binnen. De voorjaarsstorm was uitgewoed. "Aan de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1929 | | pagina 7