BB
£1
O
r.
BI
VAN ALLES WAT
Een prachtbloem
Een boschwandelinQ
iW
Een vacantie-avontuur
B
ONZE..
IELOG|D
c,
w
DE TOCHT VAN LASIDO door „FRANS de teekenaar”
t
DERDE BLAD
Ï1
Een spoorbaan-puzzle
T
B.
N. S.
e>
1
//h\
uV
-C.C z
A
ÉüHM
[tóm
1
LT
Eli
i
T
Een geheimzinnige historie
li/!
o
dag
wellanden een boer aangeloopen. schreeu-
r*
K>
ÏÏI
Ze hadden heel Teel bagage b<j zich
llii""
A
7^
1,’nin
7n alles werd opgeschreven
NOO^ovteN
i
naar
N e RO eers»-i(j ,t t is
Als een
■j4c
ge-
1
2/
’fl
dekt:
ff
5«
h
.l^enroasj
Tl
O
T.t
f.k-.
umteit ean den statlons-
iuizen, laat hu een trein
s naar bet Noorden ver-
a nu weet, dat ar op bet
l
i
nam afscheid van den commls-
als een paar misdadigers liepen
Henk met gebogen hoofd achter
tukje ean de
fergenshulzen
wisselspoor
verlieten ae door het achterpoortje ran
hap pension het stadje
en konlngsvaren eveneens met twee soor
ten bladeren
lav
fc.
dlll! !l
jp!)
Wat een pracht’ge bloem, niet waar?
Aan den ranken sllngerstengel zie je re
uit de bladoksels te voorschijn komen.
Het lijken net mooie guirlandes, die aan
dunne draden zijn opgehangen om aan
een of andere feestzaal een vroolUk ka
rakter te geven. Deze bloemen ziet men
in siertulnen en langs de hekjes en heg
gen neerhangen
•skao*-'
4.
Eensklaps sprong Ada op zU- Een ge
ritsel had haar een slang doen den (flg.
5» en instinctief had ze haar hand, waar
mee ze op den grond steunde, terugge
trokken. X Was maar goed ook. want
zonder Teel moeite wero het dier door
allen als een adder herkend.
Als echte onderzoekers van de levende
natuur, dacht natuurlijk niemand er over,
het dier te dooden, alleen werd een veilig
plekje opgezocht. Bovendien verkondigde
Jan den lof der adders om de vele veld
muizen en andere schadelijke dieren, die
ze dooden.
tt
Vader, Koos «n .Hendrik zouden bun
vacantie doorbrengen In den Achterhoek
van Gelderland, waar ze veel zouden wan
delen, visschen en jagen. Hoe verheugden
Koos en Hendrik zich op al die heerlijk
heden in den moolen Achterhoek! Wat
zouden ze genieten!
met zjjn handen. Dreigend hief hjj de
vuist in de hoogte en verschrikt zagen de
beide broers elkaar nu aan.
..Zullen we wegloopen?” vroeg Henk.
Nee, dat wilde Koos niet! In Gods naam
de wrange vruchten maar geplukt van
deze onaangename geschiedenis!
Daar stond de boer al voor hen. Razend
en tierend beval hij de jongens hem te
volgen naar het polltie-bureau.
Schoorvoetend volgden ze.
En daar bU den commissaris van politie
werd den jongens een verhoor afgenomen,
alsof ze heusche misdadigers waren. En
alles werd opgeschreven enze moch
ten niet naar hun pension terugkeeren.
EbWBj.-
Overneming uit deze rubriek zonder toestemming verboden
X Was de eerste maal, dat de club weer
bijeen was. nadat de school begonnen
waa.
De bruine gezichten en handen en ar
men gaven genoeg te kennen, dat de
vacantiepret een goeden Invloed had ge
had. X Was ook een zomer geweest, zoo-
als er in jaren niet was voorgekomen. En
nu waren ze allen in hun nieuwe klas en
druk aan X bespreken, wat er voor nieuws
verschenen was. Er was ook een nieuwe
leeraar gekomen op de H. B. S„ maar
geen van hen wist eigenlijk wat je aan
hem had. Henk, die vond, dat de gesprek
ken nu lang genoeg geduurd hadden, be
gon: „Zeg zouden we niet eens gaan wan
delen. X Is het mooiste weer van de wereld
en we hebben In geen zes weken X EUler-
sche Bosch gezien!”
Dat sloeg in. In minder dan geen tjjd
waren ze qp weg en al spoedig was het
bosch in X gezicht. Het bosch? Och, dat
viel tegen. Meer dan de helft van de
boomen was geveld en reeds gedeeltelijk
opgeruimd. Eenlge houthakkers waren
druk bezig de gevallen boomstammen op
wagens te laden, terwijl nieuwe slacht-
leer ik jullie een variatie op
een oud kaartenkunstje. Je neemt een
gewoon spel speelkaarten en legt er
daarvan een stuk of tien A twaalf voor ie
op de tafel, natuurlijk (zie naar onder
staand plaatje) met de teekenlng naar
boven.
Je roept je vriend er bij en verzekert
hem, dat je zoo’n buitengewone politie-
hondenneus hebt, dat je heel gemakkalUk
kunt ruiken, welke kaarten hü in je af
wezigheid omgedraald heeft.
Je amice kijkt natuurlijk ongeloovlg en
wil je dat kunststuk we! eens zien uit
halen.
Je vraagt hem met welke hand hl) een
of meer kaarten wil omdraaien (niet om-
keeren) en als ie dan bijvoorbeeld zegt:
„Met mijn rechter”, dan neem je déze
hand en ruikt er eens flink aan.
Daarna ga je de kamer uit.
-
Wanneer ie je nu terugroept, ga je naar
de tafel, ruikt alle kaarten een voor een en
doet daarbij heel secuur en gewichtig-
Eindelijk zeg je:
„Deze twee kaarten heb je omgekeerd!”
Je vriend staat meer dan beteuterd te
kijken. En toch ligt al het geheimzinnige
In het simpele feit, dat bjj de meeste
speelkaarten de witte randjes buiten de
teekenlng niet overal even breed zijn.
Als je dit niet weet, zie je bet zelfs
niet, zoo weinig scheelt het maar, doch
maakt men er iemand op opmerkzaam,
dan ziet hij het ook onmiddelllik.
Vóór je je wonderbare kunst uithaalt,
zorg je er dus voor, dat alle kaarten ut
met het smalle of met het broeders rand
je naar boven liggen. Wanneer je vriend
er dus eentje of desnoods want dat mag
ook meer omdraalt, zie je het onmld-
dellljk.
Hoe gewichtiger en ernstiger je aan bet
ruiken gaat, en bjj de gedraalde kaart
doe je dat extra een beetje langer, dee tg
geheimzinniger Hjkt het natuurlijk.
de eene bloem, stuifmeel dragend, zich
naar een andere bloem begeven om daar
het meegebrachte stuifmeel op den stem
pel der nieuwe bloem neer te leggen. Op
die manier zou dus zoo’n vlieg van de
eene in de andere gevangenis terecht
komen. Ze schijnt het dus niet eens zoo
heel erg te vinden.
De vrucht dezer plant, die duidelijk
ook uit 6 langwerpige deelen bestaat is
ook heel merkwaardig.
Hoe mooi is alles toch in de natuur
geregeld, niet waar? Hoe duidelijk blijkt
toch uit alles, dat er een God is. die selfs
de bloemen niet vergeet!
Deze dieren nu zitten op die manier in
een vrij nauwe gevangenis. Ze fladderen
er een beetje rond, komen met de meel
draden in aanraking en nemen op die
wijze een beetje stuifmeel op. Ze sullen
zich natuurlijk ook neerzetten op den
uit 6 deelen bestaanden stempel, die je
duidelijk aan den bloembodem ziet han
gen. Laten ze nu wat stuifmeel op den
stempel vallen (het behoeft maar zeer
weinig te zijn!) dan kan zich de vrucht
ontwikkelen en. die stijve haren
verliezen hun spankracht. Reeds één dag
nadat het stuifmeel op den stempel is
terecht gekomen, is dikwijls hun kracht
al zoo goed als weg en het gevolg is,
dat de gevangen vliegen weer ongehin
derd door den hals hun gevangenis kun-
nen verlaten om weer naar bulten In de
vrjje buitenlucht terug te keeren. De
plant eet dus de vliegen niet op (er zijn
wel vleeschetende planten!) zooals som
migen wel denken, doch ze vraagt slechts
een vriendendienst van deze Sferen en
laat ze daarna ongehinderd weer gaan.
En waar komt nu deze eigenaardige
bloem voor? In Indië zie je ze zeer veel.
In Amerika nog meer; doch ook in Hol
land kun Je soorten van deze bloem be
wonderen. Wel eens gehoord van de
PUpbloem bijv.?
Het gebeurt ook wel, dat vliegen van
06. Maar hij hoefde niet eens verder te vragen,
want c 'enz ging er een kleine verborgen deur
open, en met een kreet van blijdschap vloog
Doslla in zijn armen.
..Dag. Doslla riep Lasido uit.
„Gelukkig dat je er bent,” antwoordde Doslla.
offers reeds onder de bijl kraakten en
steunden.
Toch was de aanblik van het land, dat
de plaats van het bosch innam, niet
doodsch. Prachtige roode bloemen (flg. I) j
bloeiden er volop. Dichterbijgekomen ble-
ken er tusschen de bloeiende exemplaren
ook uitgebloeide te zijn (flg. 2), en die
gaven allemaal witte pluimen, zaadplul-
men af.
„Bastaardwederlk”, liet de stem van
Jan zich hooren. „Wilgenroesjes”, riep
Ada bijna tegelijk. „Wie heeft er nu ge
lijk?” vroeg Gerrit
„Belden natuurlijk,” was het antwoord
van Henk. „Kijk maar eens: de bladeren
en stengels doen aan die van den wilg
denken. Maar die mooie bloemen lijken
in vorm op die van de teunisbloem,
waarmee de plant trouwens verwant is.
Nu werd het land ijverig afgezocht
nadat Henk nog aangeraden had. pas op
X allerlaatst wilgenroosjes te plukken om
mee te nemen, want ze verwelken heel
spoedig.
Ttlly had al gauw mooie varens ont-
elkvaren (flg. 3). de meest alge-
meene. dubbelloof met de twee typische
bladsoorten met en zonder sporen (flg. 4)
«7. Maar Lasido was wel aoo wijs geworuen, dat
hU begreep, dat het met zulke m-nschen geen
praten was. Hu deed dus net aa Da 'ld bU
Goliath gedaan had. HU nam een steen op,
mikte en wierp dien den reus prec'es tegen zjjn
neus. De reus kon daar niet tegen en viel
morsdood neer.
Hieronder zie je een s
snkei-spoor-baan tusschen F
en Zwammerdam. met een
oU Noord veem.'A
Door een st
shef te Nerget
met acht wag
trekken, ofschi
wisselspoor maar plaats is voor vier wa-
gona.
Het plaatje geeft nu den toestand weer,
cooals hU was. toen de twee treinen (A
sn B) uit het Noorden en het Zuiden
elkaar ontmoetten en elkaar, volgens de
meening der beide machinisten niet kon
den passeeren, omdat op de wlsaellun (w>
slechts plaats was voor een locomotief
met vier wagons.
Wie van jullie weet daar raad op en
kan de bëNhi treinen langs elkaar
rangeeren. aohder dat een van belde naar
z*jn vertrekstatlon, terug moet?
68. Nauwelijks nau de reus zun laagten adem
ultgeb.azen. of Lasido zag den roover te voor
schijn komen, die zyn zusje gestolen had. ..Nu
zullen we bet bebbuu.” zei Lasido en daar hU
intusschen hoé langer hoe moediger was ge
worden. greep hU den roover bj; de keel. „Waar
is mUn zusje?” riep hU uit.
doch werden vastgehouden op het bureau.
De tranen kwamen hun in de oogen, als
ze elkaar aankeken.
En 's avonds stond de commissaris vader
aan den trein op te wachten.
De goede man schrok natuurlijk hevig,
toen daar de commissaris op hem toe
trad en hem vroeg, of hU mijnheer van
Delft was.
De commissaris vertelde, wat er dien
met zUn jongens was gebeurd en
vroeg hem ten slotte, of hU mee ging nau
het bureau, om zijn jongens weef mee
te nemen.
Toen vader daar verscheen, braken de
jongens in een hevig hullen uit en ver
telden a! snikkend hoe ondeugend ze
waren geweest.
Vader zelf was ook bedroefd en zei:
„Mijnbeer de commissaris, hoeveel
schade heeft de boer wel?”
..Het heest is afgemaakt, mijnheer van
Delft en de waarde van het dier Is zoo
wend tegen de Jongens en hevig zwaaiend ongeveer 25—."
De jongens schrokken, toen ze dit
hoorden! Wel vUfentwintig gulden......!
,.Nu," antwoordde vader, „dan weet ik
raad. We zouden nog een week blUven
dat zal nu echter niet gaan. Het geld,
dat we anders in deze week zouden ver
teerd hebben, moet nu worden afgestaan
aan den boer. We gaan dus morgen den
boer betalen en daarop naar Amsterdam
terug.”
Vader
saris en
Koos en
hem aan.
Aan hun vacantie was wel een onaan
genaam eind gekomeny. d. M.
De spoorreis AmsterdamLochem duur
de vrU lang;, maar elndelUk kwamen ze
er toch. Ze hadden heel veel bagage bU
zich, o a. ook het jachtgeweer van vader.
Den eersten nacht sliepen de belde jon
gens fUn in het frlssche slaapkamertje en
's morgens vroeg waren re er al uit om
te gaan wandelen ze hadden geen tijd
om te ontbijten bijna. De mooie bosschen
In de buurt van Lochem kregen het eerst
een beurt. Uren dwaalden vader en de
beide jongens rond, zochten planten,
vingen vlinders en torren, klommen in de
boomen, kortom het was heerlijk. Dood
moe kwamen ae dan ook weer in hun
pension terug en het duurde geen 5 mi
nuten of ze sliepen.
Den anderen dag trok men er op uit
om te visschen in de Berkel! Een leuk,
schaduwrijk plekje aan den oever van het
riviertje werd uitgekozen en daar wierp
ons gezelschapje zUn snoeren uit en me
nig waterbewoner werd verschalkt. Ook
huurde vader een bootje en daarmee wer
den roeitochtjes ondernomen.
Zoo vlogen de dagen voorbij!
Op een avond kreeg vader een telegram,
hu moest noodzakelUk een dagje terug
naar Amsterdam, naar zijn kantoor om
Inlichtingen te verschaffen! Hè. wat von
den de jongens dat vervelend! Maar
vader zei: „Nee, jongens, jullie bent al
groot genoeg om één dagje alleen te
kunnen zijn, weest gehoorzaam, hoor, en
doe geen verkeerde dingen."
Grif werd dit aan vader beloofd!
Hadden ze zich nu maar gehouden aan
de afspraak met vader, dan
Maar ik zou de geschiedenis vooruit-
loopen en dat wil Ik niet!
Vader vertrok 's morgens vroeg reeds
naar Amsterdam en de jongens waren zon
der toezicht. Het was heerlijk zonnig weer
en ze besloten dus er op uit te gaan. Wat
zouden ze echter doen?
Opeens kreeg Koos vaders geweer In het
oog. Ha. dat was wat! Dat zouden ze mee
nemen naar bulten en dan eens probeeren
een haas te schieten.
Voorzichtig, als een paar misdadigers,
verlieten ze door het achterpoortje van
hun pension het stadje en waren weldra
buiten. Daar lagen in al haar uitgestrekt
heid de wellanden voor hen, waarin
koeien, schapen en paarden liepen te
grazen.
„Zoo op de vlakte kun Je de haven goed
zién, Henk,” zei Koos tot zjjn broertje.
„Goed opgelet dus, of je wat ziet, hoor!”
De kleine deugnieten zwierven steeds
verder en elndelUkdaar zagen ze
wat in de verteeen dier, dat met
groote sprongen door het weiland heen
ging. Dat moest een haas zUn!
Koos beefde van opwinding!
echt jager bracht hU het geweer aan den
schouder, mikte entrok een oogen-
blik later afEen hevig schot knalde
en Koos kreeg een schok tegen den
schouder, dat hij achteruit op den grond
neerviel en vreeselUk klaagde over pUn.
Henk lette echter heelemaal niet op zUn
broer, doch rende weg om te zien, of (ie
haas was geraakt. Maardat dier
sprong lustig A-erder en was al een paar
honderd meter verder, vóór Henk het
goed en wel wist. Het schot had dus ge
mistMaarwat deed dat schaap
raar, dat zoo pas nog aoo rustig liep te
grazen! Kijkhet dier probeerde tel
kens op te staan, doch telkens viel het
arme beest weer neer! Daar moest Henk
het zUne van hebben!
In een oogwenk was hU bij het schaap
en zag. dat het beest getroffen wasin
zUn achterpoot. Och. wat spartelde het
arme dier en hoe pUnlUk blaatte het! Een
plas bloed had zich over het groene gras
uitgespreid! Zou Koos dit schaap
raakt hebben?
Daar kwam hU ook al aan. zich pUn-
Ibk den schouder wrijvend en bijna hui
lend vroeg hU:'„Wat Is er elgenlUk.
waarom blUf je daar zoo staan kUken?”
Henk vertelde van het schaap. Hoe
schrok Koos, toen hU dat hoorde!
„Dat muisje kon nog wel eens een
Staartje hebben.” dacht hU!
En het had een staartje! Hoor maar!
Daar kwam snel als de wind over de
BekUken we de bloemen beetje
nauwkeuriger, dan zien we. dat het niet
alleen mooie, maar ook eigenaardig ge
bouwde dingen zijn: de fraaie, drie- of
vierkleurlge bloemblaadjes zUn vergroeid
tot een van boven breede. hartvormige
achUf. In het midden krijg je opeens een
^diepen kuil, die zich al spoedig op de wijze
van een zwanenhals otnbuigt en eindigt
in een komvormige verbreedlng, die aan
sden bloemstengel is bevestigd. KUk. hier
heb ik de doorsnee van de bloem. Je kunt
me aan de hand van deze teekentng best
volgen.
De hals en de verbreede kom loopen
dus als het ware parallel De top van den
bals is lichtgeel geklburd. Het is net alsof
deze mooie, lichtgevende plek den tngang
aangeeft naar het inwendige van de
plant, naar de kom, waar de vrucht zich
moet ontwikkelen.
Je kunt ook duidelijk zien, dat het
inwendige van den hals bezet is met
haartjes en deze haren kunnen heel ge-
makkelUk door een vlieg bijv, naar om
laag geduwd worden, zoodat zoo’n diertje
gemakkelUk 1 n het hol kan komen. Het
merkwaardige nu is, dat de vlieg niet
terug kan; ze is nJ. niet in staat die ha
ren naar boven op te drukken.
Het scheen echt „slangenweer” te z|jn,
zooals Henk het uitdrukte, want terug
gaande, zagen ze in de lagere wellanden,
die aan het bosch grensden, een aantal
jongens met stokken gewapend, die ach
ter een ringslang (flg. 6) aanjoegen en
het dier zeker gedood zouden hebben, als
Henk niet In de bres gesprongen wa.
Even kregen ze het dier, een groot, vol
wassen exemplaar, te zien, toen schoot
het met groote snelheid de sloot in en
was verdwenen.
Intusschen was het tjjd geworden om
naar huis te gaan. Met de belofte den
volgenden keer weer eens flink te gaan
wieden, werd afscheid genomen.
tii i