Van alles wat cDe ^Tuintjes DE TOCHT VAN LASIDO door „frans de teekenaar Tusschen twee vuren fl 15 A i B. L. N. S. n XII ,v *5 VIERDE BLAD BLADZIJDE 2 ZATERDAG 19 OCTOBER 1929 Ik aan, aan den knol moest bllj- dle wel op rieden door de nauwe opening hem He* was of vader* zwarte oogen fj misdaad en 9 aan I Weerprofeet I T*s>a. a Ue«*K I de Ou.» lianen. Ge*r Ze voelde rich zoo r«ond als een vtochje Avondrood Mooi weer aan boord. Mirt! Vont In de kist. Een kring om de maan Dat kan niet gaan Maar een kring om de son Daar schreien vrouwen en kinderen om. Morgenrood Water in de sloot. 73. Toen zt thuiskwamen hond 1' Ja,” Kl Lasldo, „als jij IruhrtVd ten T1 s^n een den komde.^. JltffiAS. niet gebeurd eraan toe. ..geo:.ne •ak-m n^mer ik aai bet ie maar vergeven De .*ad.r en de naoti vau r o «au1.! n.ei mlrder blij dan de hond. Ze hadden nun kin deren zoo langen tod n et getier. tn daeiitei. .eeds n,ct meer of minder dan dat ze n;:rt»>: <:leng dood waren Bover.'.>en vonder *e. a* Laelric zoo groot en Hink wat gewordt n OPLOSSING VAN: EEN HORLOGE- VRAAGSTUK 6m<s< Daktia II. Ren dubbeltje op de punt van eea naald laten staan. It had een paar prachtige zonne- Kfltmen, waarvan er een bijna driemeter kA was. Hij beloofde Iedereen een paar malen, maar moest er self ook wat hou. den om de meezen In den winter .Je voe ren. Henk moest nog even opmerken dat de zonnebloem vruchten voortbrengt die wel eent zaden genoemd worden, maar werkelijk vruchten zijn, waar het zaad binnen in zit. Dat zelfde la het geval met goudsbloem en paardenbloemen. Van die laatste had Jan er heel wat; sommige planten stonden nog volop m bloei. Ter wijl de tuintjes gewied werden, wat docr da vele herfstdraden geen erg prettig werkje was. ontdekte Toos op de liguster- iiag een eigenaardige rups; het dier was grijsgroen van kleur. BIJ het loopen krom- H Als je aan je vrinden voorstelt, dat eens te probeeren. zal hun dat vast en S - a Dank sU den goeden raad en het voor beeld van Jan en Gerrit, waren alle le den van den Bond voor Levende Natuur studie ertn geslaagd, sells nu m den herfst, nog mooie bloemen in hun tuin tjes te hebben, zoo had Henk Teunis bloemen (flg. I) staan. Eigenlijk moest je die -s morgens vroeg of ’s avonds bekij ken. Dan stonden de groote gele bloe men als wijdte klokken open en als je tegpn de planten stootte, dan werd je heelemaal met geel stuifmeel bepoeierd. •t Was familie van het wilgenroosje, dat ze een vorige maal In het bosch hadden gevonden, zooals Toos. trotsch op haar kennis, had opgemerkt. L Een water. Als Je bovenstaand teekenlngetje even bekijkt, zie je, hoe de horlogemaker do kostbare plaat In vier stukken liet val» len en wel zóó, dat leder stuk, tot zijn groote verbazing, In totaal juist voor een waarde van 20 telde. Zeg het nou zelf! Is dit niet buiten gewoon merkwaardig? Ada had verschillende astersoorten In haar tuintje. Behalve gekweekte berfst- asters, had se de wilde wilgaster (flg. gen. Maar ze zou verstandiger zijn dan Mtentje verleden jaar was geweest. Die pad den heelen stengel afge-neden tot op den knol toe. Maar het volgend jaar-was er geeneen bloem aangekomen; Tilly wist wal, dat een flink stuk stengel, met een knop er ven. zuchte Toos; „paddestoelen. Wanneer sullen we die weer eens kunnen gaan zoeken?" Niemand gat antwoord, want er verscheen net een blad mot lek. kere kopjes thee. En hiermee was de mid dag alweer bijna voorbij. Sneeuw op slik beeft gauw ijs; *t zU dun of dik. De oude Aaltje kop het niet gedaan die goede ziel was al twintig Toos bad Lobelia's gekweekt (flg. 3). Die aardige blauwe bloempjes bloeiden nog volop. Jan en Gerrit, die beiden wel eens in Olsterwjjk kwamen, wisten te vertellen, dat daar ook Lobelia's In het wild voorkwamen In de Vennen, in het water dus. (Flg. 3). Gerrit had een paar gedroogde exemplaren. Nog menigmaal heb Ik Piet, toen hij groot WM, ontmoet. mJ was een veor^ beeld van ijver en eerlijkheid, een Jongen, die het ver gebracht heeft In zijn leven. Bijtijds was de jongen ernstig gewaar schuwd entot zijn geluk had hij deze waarschuwing Ier harte genomen. Tilly had prachtige Dahlia’s tn allerlei kleuren (flg. 4). Vooral de cactusdahlla’s hadden ieders bewondering; wanneer ze uitgebloeid waren, wilde ze de knollen uit ,^lén grond halen en tn den kelder opber- toen hij tot die slotsom kwam. kei hel jaar bij hem In huls en bovendien..., die kon niet eens schrijven. Het tweede meisje!.... Maar dat was nog een kind bijna. Zou die nu zoo slecht zijn, dat ae zijn handteekenlng namaakte en hem de het «Un lichaam en bracht aoo de pooten van borststuk en achterlijf telkens bij elkaar. Op een gegeven oogenbllk strekte de rups zijn beele achterlijf, ter- sjj zich met de pooten vasthield. Ze wjp> bijna niet van een takje te onder scheiden (Flg. 5). D* beate preef op de sem werd geleverd door Relndert, die net op dat oogenbllk aankwam. HJj kon niets aan het takje ontdekken, voordat de rups begon te bewegen. Relndert had nog wat moeten werken, maar nu bracht hj) nog iets bijzonders mee, namelijk een boomtak waaraan een groote paddestoel bevestigd was (flg. die werd door Henk al gauw erkend als een zadelzwam. HU wilde probeeren de zwam droog te bewaren, wat misschien we! zou lukken als het weer nog zoo aon- nlg bleef. „Hé ja,” Een versch el zinkt zooals jullie zeker wel weet in water. Doe je bij het water nu telkens kleine beetjes «out, dan zul je zien, dat het et eindelijk gaat zweven. Het best lukt dit kunstje met lauw water, want daarin lost het zout het ge- makkelljkst op. .Maar mijnheer Viseer I” riep ze uit, .hoe komt u er bU? De wissel is op den bepaalden dag verzonden hoor! Hebt u hem dan niet ontvangen?” ..Dat Is vreemd,” sprak de heer Visser, „dat zal Ik eens terdege onderzoeken Hebt u het recuutje nog van den wissel?” Ja dat had mevrouw nog en gewa pend met dit dokumentje ging mUnheer een uurtje later naar het postkantoor om zijn onderzoek hier te beginnen. „Zeker mijnheer," zei de chef van het kantoor, „de wissel Is van hier verzonden op den laatsten dag der vorige maand. De fout moet dus bij het postkantoor in uw woonplaats gemaakt zijn. Informeert u daar dus maar!” Dat deed de heer Visser. En daar hoor de hb dat wel degelijk de postwissel was besteld. Een oude brievenbesteller, die reeds heel dikwijls een postwissel van dat bedrag bij mijnheer Visser had be zorgd. wist zich nog goed te herinneren, dat hij den wissel bij de laatste bestelling bij mijnheer in de bus had gestopt. En het bleek nu. dat hU uitbetaald was ook. De handteekenlng klopte pre cies Ze kenden toch mjftheer Visser's handteekenlng op 't kantoor well Dan moest de dief dus in huis rijn. bU heml Mijnheer Visser werd treurig gestemd. Maar en’iU v«- »ae n geen iteer ei urce r.et cour het eerst sinds veie weken. <n.t ze weer .r hun eigen kamertje En ze slieren zoo fijn, als ze -r Vroeger nsg nocit g-'s'npcn hsdden. -v >r er. m ?oo n lahne reeks etmturen •- nociemseen. zeker niet gelukken Maar aeU kun je 't. En wel op de volgend* manier: Je neemt een fleech met een flinke kurk er op. In de kurk steek je een grove naald met het oog er in, bijvoor beeld ‘n kleine stopnaald. Nu neem je een tweede kurk, waar in je van te voren "n klein gleufje snijdt waarin precies *n dubbeltje past. Dit dubbeltje set je er daarna in vast Me op het plaatje terwijl je tevens aan weerszijden twee kleine vorkje* op de aangegeven manier in de kurk steekt. Zet je nu het dubbeltje met het heeie gevalletje op de punt van d* stopnaald, dan zul je eens zien, hoe fijn het daar op staat te balanoeeren «onder tr U w vallen. Probeer het allemaal maar een*. dus, dat alles goed was afgeloopen. Zijn geweten had hij In slaap gestut en later.... als hij geld verdiende, sou hij vader alles wel teruggenen. Zijn vroolUkheld en uitgelatenheid, die hU een poosje kwijt geweest was. keerden langzaam weer terug enalles scheen vergeten! Daar jwerd hjj op een Woensdagmiddag, net toen hij klaar stond om een pakje sigaretjes te koopen, geroepen door vader, die op zijn kantoor was. „Ga daar eens zitten Piet," sprak vader op somberen toon, „en vertel me nu eens eerlUk, waar die postwissel is gebleven van 4.26, die op 31 Januari 's avonds door de post Is bezorgd!” Het was alsof plotseling de zolder van het vertrek naar beneden kwam bij deze vraag. Het suisde hem in het hoofd, hij klappertandde, alsof de thermometer In het kantoor op nul stond. Hl) kon niet dadelijk antwoorden, zoo zeer was hij door het onverwachte verrast. „Krijg ik elndelUk antwoord?” drong vader barsch aan. Wat zou het gebaat hebben, als Plet hier had gelogen? Het was of vaders zwarte oogen zoo door hem heen keken, regelrecht In zijn hart. Plet bekende dan ook onder een vloed van tranen! Vertelde, dat hU den siga rettenhandelaar had betaald. Hoe be vreesd hjj eerst was geweest voor ontdek king. Hoe hij later dacht, dat alles gesust was. enz. Straf kreeg Plet niet; doch wel een geducht lesje endat heeft geholpen. Goddank! Klik-klak! Daar ging het klepje van de brievenbus en eenige brieven, een prent briefkaart en vier of vijf postwissels gle den door de nauwe opening en vielen met een hol geluidje op den houten bodem Piet was net in de gang en zag daar de goede gaven van de post naar binnen glijden. Daar flitste opeens een booze gedachte loor zijn brein! Als hij eens één van die wstwlssels wegnam de kleinste slechts dan kon hjj dien sigarettenwinkelier betalen, aan wien hij reeds over de drie lulden schuld had. De man werd zoo las tig: al driemaal had hij Piet op straat aangesproken om zUn geld en gedreigd, drt hjj naar vader zou gaan. „Hu!” Piet rilde er van. Als vader dat eens wist, hU zou woedend zijn, slaan; ja, misschien het huis uit jagen. Vader was nu eenmaal niet mis. Met zoo'n postwisseltje was hU dadelijk gered! Wacht even kijken! Dit was er een Van 25 gulden! Neen dat was te veel. Dat zou ook uitkomen; daar lag er een van tien gul den 50 cent Ook nog te veel! Nu die derde nog. Ha, dat klopte! Dat was er een van 4 gulden en 25 cent. Als hij daarvan den sigarettenhandelaar betaalde, hield hij nog een gulden over. Dat was fijn! Stilletjes werd het grauwe papiertje, dat een waarde had van meer dan vier gulden, in zijn zak gemoffeld enmet de rest van hetgeen de post gebracht had, stapte Plet naar het kantoor van vader boven, klopte aan en overhandigde de boel. „Meer niet?” vroeg vader, die even van zijn werk opkeek. U^ee vader," stotterde Piet en met een kleur als vuur verliet de jongen het kan toor. HU was op weg van de moest nu volhouden 1 Vroeg ging Piet dien avond naar bed en was bU het avondgebed erg verstrooid. ,J>e tien geboden Gods”, bad hU„GU zult niet stelen!” Hu had hü het nu toch gedaan en nog wel van zUn eigen vader! Zou hU het ding maar weer terugbren gen op het kantoor van zijn vader? Maar neen, dat ging niet! Die sigarettenhande laar moest betaald worden. Wie weet, wat anders de gevolgen wel zouden zUn I De vader van Piet was inspecteur van een levensverzekering en kreeg dus heel veel geld van menschen, die hun premie geregeld per post aan hem betaalden en niet bU een agent der verzekering. Dien avond boekte hU als gewoonlük de ontvangen bedragen enwas wel een beetje verwonderd, dat de kleine postwis sel van 4.25 van de weduw* V. uit A. er niet bij was. Die stuurde ander» altUd het bedrag op den laatsten dag der maand dat was zoo haar gewoonte sedert verscheidene jaren. En vader kon zich niet herinneren, dat ze ooit had overgeslagen. Enfin —dacht hU, zeker te “TrfB^geweest vandaag, hoewel Ik het toch merkwaardig vind. Ook den anderen dag kwam de bewuste postwissel niet en dagen en dagen gingen voorbij, zonder dat vader Iets hoorde van de weduwe V. Vader reisde veel en hU besloot dus om eens bij haar aan te gaan; misschien was ze wel ziek bovendien was ze een heel goede kennis van vader. Zoo gezegd zoo gedaan! Een paar dagen later belde vader bU de weduwe V. aan en werd hartelljk welkom geheeten. Of ze ziek was geweest? Wel nee gelukkig niet! Ze voelde zich zoo gezond als een vlschje In het water Maar waar om dacht hij dat wel? En.... al lachand vertelde vader nu van dan postwissel, die al zooveel jaar op den laatsten dag der maand arriveerde, en dezen keer niet was gekomen. Ja, ja mevrouw V. werd zeker oud ze had het nu toch eens vergeten. blik: „Ik waag d*n sprong en sla hem neer”. Maar op hetzelfde oogenbllk opende de krokodil, die den oever genaderd was. sUu onguren bek en dacht: „Ziezoo, Ardjo, daar ga je!” Ruts daar sprong onze tUger op *n suisde door de lucht! MaarhU kwam precies terecht.niet op Ardjo, doch... in den bek van den krokodil, die hem zonder veel complimenten den kop af beet en verder met sinjeur tijger af rekende! Een hevig lawaai ontstond natuurlijk, want de tijger liet zich maar niet zóó opeten I HU verweerde zich duchtig; maar het hielp niets. lAn het leven werd Ardjo wakker! HU wreef zich de oogen uit en dacht: Waar ben ik nou elgenlUk?” Nu spoedig wist hU. waar hU waal HU begreep zoo’n beetje, dat hü in ge- vaarlUk gezelschap was en maakte du* beenen. En hü nam zich voor om nooit meer aan den kant van de rivier te gaan slapen! v. d. M- Aan den kant der rivier, achter het dichte struikgewas, zat de Javaan Ardjo met zUn hengel in de hand. Het was zUn doel een paar vlschje* te verschalken die hU dan straks bU bordje rüst kon opeten: rüst met paar vlschjes is een lekkemü voor Javaan I Het scheen echter, dat de vlschjes dezen dag niet wilden, want reeds een uur lang zat hU daar engeen enkel vlschje had nog gebeten. Hè, hè— Ardjo werd er slaperig van! ZUn oogleden vielen toe en weldra droomde hij van visschen zoo groot als schapen, die, gebakken, niet op zUn bord konden liggen. HU lette natuurlUk niet meer op sUn dobber en zUn hengel trouwens die stok was hem reeds lang uit de hand gegleden. Er waren er echter twee, Arcjo letten: dat waren ten eerste een groote koningstijger, dl* In het struikge was verborgen, achter Ardjo’s rug zUn kans afwachtte en ten tweede: een groote krokodil, die In de rivier zwom en dl* met begeerlge blikken naar Ardjo keek, alsof hl! zeggen wou: ,KUk, dat is net bestal? Dat was niet aan te nemen. ZUn kinderen dan?.... Marlet Je en Wlm. die Uverige studentjes, die thuis bUna niets deden dan blokken I Neen, die vielen ook uit. Kees was nog te klein. Ja.... dan moest Piet het zUn! Dat was een alles behalve serieuze student. Die geloofde het wel. ging met minder goede jongens om rookte wel eens sigaretten. Ja.... als een der kinderen daartoe in staat was. dan was het zeker Plet. De zaak moest onderzocht worden, hoe gau wer hoe beter! Plet had werkelUk de handteekenlng van zUn vader nagemaakt. Dat was een klein kunstje geweest voor den deugniet. Dat had hü wel eens meer gedaan! H(j had drie gulden en 10 cent aan den si garettenhandelaar betaald en hield dus nog 1 gulden en 15 cent over. Die werden zoo na elkaar ook In sigaretten en kauw gom omgezet. tijd een fè- O VERNE MIN G UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN 4) en een zeeaster aangeplant; of aan dl* laatste een lang leven beschoren zou zUn. wist ze niet, dat moest de leeren, ze had de plantje* pa* van kennis uit Zeeburg bU Amsterdam kregen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1929 | | pagina 12