DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL Een Javaansche legende Oud versje ^Paddenstoelen zoeken I VAN ALLES WAT Dick Leeuwaard 3E.UQD M <9 f/ó ■'I TWEEDE BLAD BLADZIJDE 3 2 r Herfst B. L. N. S. MET i riïinij PLAATJES VAN 'C I ie d a (Om van buiten te leeren) 1 OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDEK I DO R I Bratha nam reen piaaU op den troon F.* Ro Fr ia Teragkeer van Ram* en Slta 201 en 210. 181 en komen Want de os wü i OPLOSSING DER Site O. K. 8. 7. X x n niets wist, wilde van dit afs -in.weiyk plan niets weten en sprak: .JA'Ju broer Rama ae! vaders opvolger Mln, nj heelt de oud ste rechten en aan hem heeft vader het reeds voor jaren beloofd. Waar is myn broer Ik zal hem mijn besluit dadelijk gaan mededeelen." Terstond ging hij nu op reis, deed na vraag naar de schuilplaats zijns broeders „Hond, wil jij t varken bijten?” t Varken wil niet gaan Of *t moest gedragen worden Op ‘n berrie of kruiwagen." „Neen,” zei de hond. De vol-groene boomen. Met blaad'ren belaAn, Ze trekken nu eindelijk Hun Hertstkleedje aan. i 8 Toen ging hy naar bet water: „Water, wilt gU het vuur blusachen? Want het vuur wil den stok niet branden De stok wil den hood niet slaan, De hond wil 't varken niet bijten En t varken wil niet gaan. Of t moet gedragen worden Op *n berrie of "n kruiwagen.” „Neen,” ael het water. Toen ging bij naar den os: „Os, wil jij het water slobberen? Want het water wil het vuur niet blusscben. Bet meisje, dat Mientje heette, pakte al haar kl-eren ia en Paardenburg nam bet beate aaakje aoo maar op ayn kop. L 2 X 5. Die verven des nachts Alle blaadjes mooi geel! Dat is een heel werk, want Er ayn er zoo voel I Xk wil het verklappen, Geloof me maar vast! Dat doen de kabouters. Met verfpot en kwast! De bladeren vallen. Ze zweven wat rond. Bedekken dan langzaam Heel zachtjes den grond. Daar was ereis ‘n mannetje Dat voegde zyn stalletje Wat vond hij er in? Een gouden gouden stuivertje, Wat kocht hij er voor? Een vet, vet varken Maar 1 varken wou niet gaan Of T moet gedragen worden Op een berrie of kruiwagen. Toen ging ie naar den hond. •N TOOVER VIERKANT 9' n 1. 1 3. 8. Javiaa Ls tcae Vlocht van Barna en En wordt bet wat guurder. Buldert nachts eens de wind. *k Wed. dat je dan s morgens Geen blaadje meer vind Naarmate Henk Relndert beter leerde kennen, kon hjj steeds beter met hem ópschieten Relndert had vee! boeken ge lezen en bezat self verscheidens werken op het gebied van natuurlijke historie. In bet bijzonder kende hij veel padden stoelen. De voortdurende droogte had bet aoeken naar paddenstoelen voorloopig uit doen stellen. Nu varen echter ecnige regen- weken op de droge gevolgd er den eersten Woensdag, dat zy vry waren, werd voor ten paddenstoelen tocht bestemd. Ijverig werd gezocht en nog oen aaatal berkenboleten gevonden. „Wat is die hoed week,” riep Ada uit „Hindert dat niet?" „Neen." antwoordde Relndert. „Dat is de aard van het beestje. Ook zie je als je den hoed doorbreekt een beetje blauwe kleur. Dat hoort er ook zoo bjj. Anders mogen eetbare boleten nooit blauw worden by het doorbreken." Of "t moet gedragen worden Op "n berrie of 'n kruiwagen!” „Neen,” zei de man. Het vuur wil den stok niet branden, Ds stok wil den bood niet slaan, De hond wil t varken niet bijten. Dl 1 varken wil niet gaan. Of t moet gedragen worden Op "n berrie of 'n kruiwagen." „Neen,” ael de os. En de galg hing den man. En de man slachtte den os. En de os slooberde bet water. En bet water bluschte het vuur. En het vuur brandde den stok. En de stok sloeg den bond. En de hond beet het varken. En het varken liep heel hard. En het vuur achter den stok, Kn het varken in zijn bok. ZES NEDERLANDSCHE PLAATSNAMEN Zevenbergen Bokstel Aalsmeer Driebergen Appeldoorn Zeist Paardenburg was een meisje toebehoorde 1 toen hy afscheid ging nemen. ..Huil nw niet," bet meisje, Jk ga met jullie mes." De kinderen kijken Verbaasd naar dit spel En vragen zich af: zeg. Hoe gaat dat toch welf Henk vond dien naam heksenboleet prachtig en maakte wederom een mooie teekenlng. (Flg. 4). iv ..Hoe zien jullie toen aat het boleten zijn?" bromde Gerrit. „Hier,” was het prompte antwoord van Henk. .Me maar naar de buisjes, op de plaats waar bU andere paddenstoel^., plaatjes zitten. (Flg. 2) Zie maar onder den hoed Even later vond TUly een eekhoorntjes- broodje, dat eveneens vóór in de mee genomen trommels verdween, en door Henk vereeuwigd werd. HU maakte er zelfs zoo*n mooie teekenlng van, dat die later In sar a{ en tlo».n hy dezen vond, riep hij: „Kom terug, broeder; gij zult vaders opvolger zijn, ik wil u absoluut niet verdringen en wil me niet inlaten met dit bedrog." Maar Rama zelde: „Vader mag z - woord niet breken. Oa heen Bratha _*n regeert gij.” Vol droefheid vertrok Bratha nu naar zijn vader en korten tijd later ztlerf deae, de regeering overlatende aan Bratha. Deze beschouwde zich echter geenszins als bestuurder des lands, doch slechts als den plaatabekleeder van zijn broer. Daar om nam hU zelf nooit plaats op den troon, doch zette zich altijd op een lagen zetel neer, terwUl hU de sandalen van Rama óp den troon neerzette om zoo uit te drukken, dat hij slechts de dienaar van Rama was. Zoo regeerde de wijze Bratha terwijl Rama te midden der grootste ontberingen door woeste landschappen over bergen en door dalen trok om door jacht en vis- schery In zijn onderhoud te kunnen rear- Het Javaansche vclk. dat in de 12e »euw bUna geheel overging tot den Islam (den godsdienst van Mohammed), was vóór dien tyd een heldensch volk, dat tal van góden en godinnen vereerde Uit dien ouden Hindoe tijd nu stammen heel veel beldengeechlcdenlssen. die tot op den huldigen dag In het Javaansche volksle ven zUn gebleven. Je hebt wel eens gehoord van het Wa jangspel, niet waar? Nu, in dit Javaansche cooneelspel tre den nog altjjd dez' oude personages als belden cp en uren ja nachtenlang kan de Javaan zitten genieten van al bet fraaie eener wajsuigvoorstelllng. De voornaamste held uit de wajang- Voorztelling is meestal de groots held Rama, van wlen ik jullie hk., de geschie denis zal vertellen: Rama dan was een koningszoon, de lieveling van den konlng, zijn vader, en van geheel het volk. Nu was de moeder van Rama reeds lang gestorven voor de Jeugdige held volwassen was. HU kreeg een stiefmoeder en later nog een broertje, die den naam kreeg van Bratha. ZUn stiefmoeder was vreeselUk ja- loersch op Rama en kon het maar niet verkroppen, dat niet haar zoon Bratha aan de regeering zou komen. ZU bedacht allerlei middelen om Bra tha naar voren te schuiven en Rama bU den konlng zwart te maken. De konlng wilde echter zijn eenmaal gegeven woord, dat Rama nJ. zUn opvolger zou worden, niet breken. Op een keer echter werd de konlng vreeselUk ziek en men vreesde voor zUn leien. De koningin paste nu den konlng goed op. dat doze er van zlln ztek'e bovenop kwam en nog flinker werd dan hU ooit geweest «as. Vol dankbaarheid jegens haar, aan wie hU MJn leven te danken hart sprak de konlng nu tot zUn vrouw: „Doe een wensen, als het in mUn vermogen staat, aal ik dien inwilligent" Ha, daar was nu ’t geschikte oogenblik Bekomen om haar plan ten uitvoer te brengen en dadelijk zei ze dan ook: „Stel mUn zoon aan als uw opvolger en verban Rama 14 jaar uit uw paleis. Het volk, dat nu zooveel houdt van Rama, zal dezen dan wel spoedig vergeten en zyn liefde op Bratha overdragen.” Wat moest de konlng nu doen? HU had zijn woord gegeven aan Rama; doch ooken wel vlak vóór sUn ziekte aan zUn vrouw. Lang dacht hU over dit probleem na en steeds weer herinnerd door zijn vrouw aan de haar gegeven belofte, swlchtte hU elndeluk benoemde Bratha BU zUn troonopvolger en verbande Rama van het hof. Voordat de held vertrek, werd Bratha eenige dagen naar een oom gezonden, ■oodat deze niet bU het vertrek van Rama kon tegenwoordig zUn. In alle stilte, vergezeld van zUn trouwe gade. Site, vertrok Rama en sloeg den - weg in naar de boeschen om daar door heen zijn weg te zoeken naar een ander land Dagen en nachten reed hU steeds door ec kwam eindelijk aan een plek, die hem geschikt scheen, er voorloopig zijn ver blijf te vestigen. Teeken -n vierkant met honderd hokjes, zooals hieronder staat afgebeeld. Een pcoe later kwam Bratha van zijn reis terug en hoorde hij, wat er had plaats gehad Ui de dagen, dat hU wig W8A De edele jongeling Bratha, die nog van 't Begin was niet hoopvol. Het water leek wel overal in den grond gedrongen te zUn. zonder de paddenstoelen tot leven gewekt te hebben. Alleen het moe had er blUkbaar van geprofiteerd (Flg. 1). Toch werd de moed niet opgegeven. Ada was de eerste, die een paddenstoel vond. HU stond op een open gedeelte, waar berken met dennen afwisselden. (Flg. 2.) Een witte steel met zwarte schubjes en een grUsbrulnen hoed gaven de plant een eigenaardig ulterUjk. „Een berkenboleet,” ael Relndert. J2ie 1 i paard, dat aan een klein HU huilde tremen met tuiten. Toen ging hjj naar het vuur: „Vuur, wil jy den stok branden. Want de stok wil de hood niet slaan, De hond wil *t varken niet buten, En *t varken wil niet gaan, Of *t moet gedragen worden Op *n berrie of *n kruiwagen.” „Neen," zei het vuur. toestemming verboden bet notulenb'-'k opgeptekt werd. (Flg. 3). Ook deze p nstoel werd door Relndert onnuddellUk nerkend. en hU maakte er meteen gebruik van om hem te verge Uken met een vergiftigen boleet. ..Kijk. hU hield de belde paddenstoelen bU elkaar. ..Deze Is de heksenboleet. met roodachtige buis jes. Deze is het eekhoorntjesbrood Nu breek ik belde paddestoelen door. De hek senboleet wordt blauw, het eekhoomtjes- brood bluft wit." i' Toen ging ging hjj naar den stok: jStok wil jij den hond slaan?" De hond wil *t varken niet buten En t varken wil niet gaan Of t moet gedragen warden Op ’n berrie of kruiwagen.” „Neen," zei de stok. 221 en 230. b. In de loodrechte rijen: 1. In de eerste en tiende lUn alle getallen waarvan het laatste cijfer 1. In de eerste n t getallen 141. 150. 230 en 24oï 2? df„tweede en ne8ende rl): 171, 180, X In de derde en achtste rij: «Un goed eetbaar. Zoek maar eens of er niet nog meer te vinden zijn. Ik mag wel verklappen, dat de familie van Voor den ons heeft ultgenoodigd op *n padden- stoelenfuif, alswe wat vinden en als we ae self schoonmaken 221 en 230. 4. In de vierde en zevende rtj: 151, ioo^ Toen ging hU naar de galg: ,,Oalgl wil JU den man hangen? Want de man wil den os niet slachten, De os wil het water niet slobberen. Het water wil het vuur niet blusschen. Het vuur wil den stok niet branden, De stok wil den hond niet slaan, De hond wil het varken niet buten. Eü het varzen wil niet gaan. Of t moet gedragen worden Op een berrie ot ‘n kruiwagen!” „Ja,” riep de galg. Toen ging hij naar den slager: .Man. wil JU den os slachten? het Water niet slobberen. Het water wü het vuur niet blusschen Het vuur wil den stok niet branden, De hond wil ’t varken niet bUten. De stek wil den bond niet slaan, En t varken wil niet gaan, x- d. M Hierin moet je nu eens probeeren aüe getallen van 141 tot en met 241 op te schrijven, maar zóó. dat niet alleen alle horizontale en loodrechte rijen, maar ook in de belde elkaar kruisende hoek-* rijen de som der 10 getallen steeds predea Maar Je bent er nog niet Ook het vol gende moet kloppen: A. In de horizontale rUen. 1. In de eerste en tweede rij staan de Toen Paardenburg Bruin de Beer tegenkwam, zei .dat ie gek waa. ..Tast die -memchan hun eigen pakjes dragen,” zei mJ. Toen er nog een Nikkertje bU kwam, werd bet ezeltje zóó boos, dat het zich losrukte en het Nikkertje achterna rende. Maar Jan Muil sei, dat bet nikkeltje gerust mee mocht v Boa. Veel avonturen beleefde hU, vacl reuziapoed was zijn deel, maar toch voel de ht zich gelukkig, oat hy zün goede vrouw by zich had. die hem troostte, als hy neerslachtig aan den rand eener rivier neeraat Door bet landschep zwierven echter ook eenige Raksasa’s. dat zjn i *uzen. die er afschuweiyk ultzlen en van menschen- vlcew-h leven. Dikwijls verheten zU hun vaderland, het eiland Langka (Ceylon.* om op de menschenjacht te gaan en zoo waren ae in de buurt van de eenvou dige hut van Rama. Deze was self niet thuis en nu gebeurde het, dat op aekeren dag Site door soon afzlchteiyken Rak- sasa werd getolen en overgebracht naar den konlng van bet reuzen volk Rawana, die zUn kasteel ergens op Ceylon had. Verbeeld je den schrik van Rama, teta hU thuiskomende, de hut leeg vond. Waar was sUn lieve vrouw, de geede Bite? Over al soekt hy, doch vindt niets! Einde!Uk hoort hy, dat de Raksasa’s in de buurt zUn geweest en nu vermoedt hy. dat Site meegevoerd is naar Langka. Vol woede en smart verbindt hu zich met den apen- koning Soegriwa die door syn broer «an den troon is gestooten. En Soegriwa belcoft hem hulp, als Rama hem eerst helpt In den stryd tegen MJn broer om den troon te herwinnen. Dat geschiedt en weldra is Soegriwa weer de baas der apen. Onder dat slimme volkje is er één, die vooral uitmunt door groote geslepenheid; veel slimmer is hy dan de menschen en waar niemand raad weet1, daar weet Ha- noemen (zoo Is de naam van dezen aap) uitkomst. Hanoeman nu krUgt het opperbevel ever de apenlegers en er wordt bevel ge geven om wat het ook moge kasten Slta terug te halen. Het apenleger rukt nu uit en Rama en Soegriwa volgen, brandend van yver om zich met de gevaarlijke Raksasa’s te meten. Na een marsch van ettelUke dagen komt men aan de zee, die het land scheidt van het eiland langka. Wanhopig schreeuwen de apen, dat t onmogeiyk is verder te komen; maar Hanoeman. de slimmerd, spreekt zijn volkje toe en beveelt steenen. balken, zand en andere bouwstoffen aan te dra gen om daarvan een dam te bouwen, waarover men droogvoets het eiland Langka kan bereiken. Mlllloenen apen gaan aan het werk en langzaam doch zeker wint de dam in lengte. Het gaat Hanoeman echter niet vlug genoeg en hU sluit daarom een verbond met de Gelukkig bleken er nog meer eekhoom- tjesbroodjes te staan Bovendien vond Jan nog wat cantharellen, die ae van een vorige gelegenheid reeds ”enden Eensklaps riep Relndert: „Wat Jammer, dat we niet een extra tasch meenamen.” „Waarom?" vroeg Henk. „Omdat Ik daar nngboleten zie staan. (Flg. 5). die Ik graag mee zou nemen. Maar re maken alles vuil.” Toch werd er maar besloten de ..Butter- pilze”, zooals de Dultschers ze volgens Relndert noemen, mee te nemen. En van die ringboleten bleek de oegst erg mee te vallen, zoodat ten slotte de hoeveelheid paddenstoelen, waarmee de paddensloelen- fulf gehouden moest worden meeviel. Jammer, dat van de ringboleten een groot aantal door vllegenmaden aangetast en dus oneetbaar waa. Maar, aooals Toos opmerkte, „je moet de dieren ook wat gunnen.” Een poosje later smulden ae allemaal van gebakken paddenstoelen. En aoo keer den allen weer voldaan bulswaart*. vlsschen en andere waterbewoners en nog meer dan eerst schiet het werk nu op: de apen bouwen van boven, de wa terbewoners beneden het is een edele wedstrijd tusschen de beide partUen en eindelekdaar la de dam klaar. In vliegenden galop Uien de apenle gers er over en bereiken de Raksasa’s, die zich veilig op hun eiland waanden Ze worden overvallen en tot dan laat- sten man vernietigd. Slta wordt bevrijd en naar haar man geleid. Wie beschrUft de vreugde, die nu overal heerachtl Hoera! wordt er overal geroepen; leve 8ita, leve Rama!” In optocht trekken belden naar hun rUk. waar ae gekroend worden tot konlng en koningin Deze Rama-geschledenis vindt men In beeld aangebracht op de randen van een ouden Hlndoe-tempel in de buurt van Djokjakarta. een o of een 1 la. 2. In de tweede en negende rij alle getallen met als laatste cUfer een 3 of X X In de derde of achtste rV alle getal len. waarvan het laatste cUfer een 5 ot 8 la. 4 In de vierde en zevende ry de ge tallen. die uitgaan op ren 4 of 7. c. Voor de hoekryen: 1. In de rij van links bovenaan naar rechts onder bedraagt het tweede, nerde, achtste en tiende getal 32 meer en het derde en negende 22 meer dan het voor gaande. Het vyfde en zevende bedraagt 8 en het eerste 57 minder dtn het voor gaande. 2. In de ry van rechtsboven naar linka onder bedraagt het tweede, vierde, acht ste en tiende getal 28 meer en het derde en negende 18 meer dan het voor afgaande. het vijfde en zevende bedraagt 12 en het zesde 43 minder. OPLOSSINGEN RAADSELS SERIE VIIl Uilenspiegel, Drijfhout. Windmolen. Vlachotter. Penhouder. HL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1929 | | pagina 7