DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL
Een Javaansche legende
Oud versje
^Paddenstoelen zoeken
I
VAN ALLES WAT
Dick Leeuwaard
3E.UQD
M
<9
f/ó
■'I
TWEEDE BLAD
BLADZIJDE 3
2
r
Herfst
B. L. N. S.
MET
i
riïinij
PLAATJES VAN
'C I
ie d
a
(Om van buiten te leeren)
1
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDEK
I
DO
R
I
Bratha nam reen piaaU op den troon
F.*
Ro Fr
ia
Teragkeer van Ram* en Slta
201 en 210.
181 en
komen
Want de os wü
i
OPLOSSING DER
Site
O. K.
8.
7.
X
x
n
niets wist, wilde van dit afs -in.weiyk plan
niets weten en sprak: .JA'Ju broer Rama
ae! vaders opvolger Mln, nj heelt de oud
ste rechten en aan hem heeft vader het
reeds voor jaren beloofd. Waar is myn
broer Ik zal hem mijn besluit dadelijk
gaan mededeelen."
Terstond ging hij nu op reis, deed na
vraag naar de schuilplaats zijns broeders
„Hond, wil jij t varken bijten?”
t Varken wil niet gaan
Of *t moest gedragen worden
Op ‘n berrie of kruiwagen."
„Neen,” zei de hond.
De vol-groene boomen.
Met blaad'ren belaAn,
Ze trekken nu eindelijk
Hun Hertstkleedje aan.
i
8
Toen ging hy naar bet water:
„Water, wilt gU het vuur blusachen?
Want het vuur wil den stok niet
branden
De stok wil den hood niet slaan,
De hond wil 't varken niet bijten
En t varken wil niet gaan.
Of t moet gedragen worden
Op *n berrie of "n kruiwagen.”
„Neen,” ael het water.
Toen ging bij naar den os:
„Os, wil jij het water slobberen?
Want het water wil het vuur niet
blusscben.
Bet meisje, dat Mientje heette, pakte al haar kl-eren
ia en Paardenburg nam bet beate aaakje aoo maar
op ayn kop.
L
2
X
5.
Die verven des nachts
Alle blaadjes mooi geel!
Dat is een heel werk, want
Er ayn er zoo voel I
Xk wil het verklappen,
Geloof me maar vast!
Dat doen de kabouters.
Met verfpot en kwast!
De bladeren vallen.
Ze zweven wat rond.
Bedekken dan langzaam
Heel zachtjes den grond.
Daar was ereis ‘n mannetje
Dat voegde zyn stalletje
Wat vond hij er in?
Een gouden gouden stuivertje,
Wat kocht hij er voor?
Een vet, vet varken
Maar 1 varken wou niet gaan
Of T moet gedragen worden
Op een berrie of kruiwagen.
Toen ging ie naar den hond.
•N TOOVER VIERKANT
9'
n
1.
1
3.
8.
Javiaa Ls tcae
Vlocht van Barna en
En wordt bet wat guurder.
Buldert nachts eens de wind.
*k Wed. dat je dan s morgens
Geen blaadje meer vind
Naarmate Henk Relndert beter leerde
kennen, kon hjj steeds beter met hem
ópschieten Relndert had vee! boeken ge
lezen en bezat self verscheidens werken
op het gebied van natuurlijke historie.
In bet bijzonder kende hij veel padden
stoelen.
De voortdurende droogte had bet aoeken
naar paddenstoelen voorloopig uit doen
stellen. Nu varen echter ecnige regen-
weken op de droge gevolgd er den eersten
Woensdag, dat zy vry waren, werd voor
ten paddenstoelen tocht bestemd.
Ijverig werd gezocht en nog oen aaatal
berkenboleten gevonden.
„Wat is die hoed week,” riep Ada uit
„Hindert dat niet?"
„Neen." antwoordde Relndert. „Dat is
de aard van het beestje. Ook zie je
als je den hoed doorbreekt een beetje
blauwe kleur. Dat hoort er ook zoo bjj.
Anders mogen eetbare boleten nooit blauw
worden by het doorbreken."
Of "t moet gedragen worden
Op "n berrie of 'n kruiwagen!”
„Neen,” zei de man.
Het vuur wil den stok niet branden,
Ds stok wil den bood niet slaan,
De hond wil t varken niet bijten.
Dl 1 varken wil niet gaan.
Of t moet gedragen worden
Op "n berrie of 'n kruiwagen."
„Neen,” ael de os.
En de galg hing den man.
En de man slachtte den os.
En de os slooberde bet water.
En bet water bluschte het vuur.
En het vuur brandde den stok.
En de stok sloeg den bond.
En de hond beet het varken.
En het varken liep heel hard.
En het vuur achter den stok,
Kn het varken in zijn bok.
ZES NEDERLANDSCHE PLAATSNAMEN
Zevenbergen
Bokstel
Aalsmeer
Driebergen
Appeldoorn
Zeist
Paardenburg was een
meisje toebehoorde 1
toen hy afscheid ging nemen. ..Huil nw niet,"
bet meisje, Jk ga met jullie mes."
De kinderen kijken
Verbaasd naar dit spel
En vragen zich af: zeg.
Hoe gaat dat toch welf
Henk vond dien naam heksenboleet
prachtig en maakte wederom een mooie
teekenlng. (Flg. 4).
iv
..Hoe zien jullie toen aat het boleten
zijn?" bromde Gerrit.
„Hier,” was het prompte antwoord van
Henk. .Me maar naar de buisjes, op de
plaats waar bU andere paddenstoel^.,
plaatjes zitten. (Flg. 2) Zie maar onder
den hoed
Even later vond TUly een eekhoorntjes-
broodje, dat eveneens vóór in de mee
genomen trommels verdween, en door
Henk vereeuwigd werd. HU maakte er zelfs
zoo*n mooie teekenlng van, dat die later In
sar a{
en tlo».n hy dezen vond, riep hij: „Kom
terug, broeder; gij zult vaders opvolger
zijn, ik wil u absoluut niet verdringen
en wil me niet inlaten met dit bedrog."
Maar Rama zelde: „Vader mag z -
woord niet breken. Oa heen Bratha _*n
regeert gij.”
Vol droefheid vertrok Bratha nu naar
zijn vader en korten tijd later ztlerf deae,
de regeering overlatende aan Bratha.
Deze beschouwde zich echter geenszins
als bestuurder des lands, doch slechts als
den plaatabekleeder van zijn broer. Daar
om nam hU zelf nooit plaats op den
troon, doch zette zich altijd op een lagen
zetel neer, terwUl hU de sandalen van
Rama óp den troon neerzette om zoo uit
te drukken, dat hij slechts de dienaar van
Rama was.
Zoo regeerde de wijze Bratha terwijl
Rama te midden der grootste ontberingen
door woeste landschappen over bergen en
door dalen trok om door jacht en vis-
schery In zijn onderhoud te kunnen rear-
Het Javaansche vclk. dat in de 12e
»euw bUna geheel overging tot den Islam
(den godsdienst van Mohammed), was
vóór dien tyd een heldensch volk, dat tal
van góden en godinnen vereerde Uit dien
ouden Hindoe tijd nu stammen heel veel
beldengeechlcdenlssen. die tot op den
huldigen dag In het Javaansche volksle
ven zUn gebleven.
Je hebt wel eens gehoord van het Wa
jangspel, niet waar?
Nu, in dit Javaansche cooneelspel tre
den nog altjjd dez' oude personages als
belden cp en uren ja nachtenlang
kan de Javaan zitten genieten van al
bet fraaie eener wajsuigvoorstelllng.
De voornaamste held uit de wajang-
Voorztelling is meestal de groots held
Rama, van wlen ik jullie hk., de geschie
denis zal vertellen:
Rama dan was een koningszoon, de
lieveling van den konlng, zijn vader, en
van geheel het volk. Nu was de moeder
van Rama reeds lang gestorven voor de
Jeugdige held volwassen was. HU kreeg
een stiefmoeder en later nog een broertje,
die den naam kreeg van Bratha.
ZUn stiefmoeder was vreeselUk ja-
loersch op Rama en kon het maar niet
verkroppen, dat niet haar zoon Bratha
aan de regeering zou komen.
ZU bedacht allerlei middelen om Bra
tha naar voren te schuiven en Rama bU
den konlng zwart te maken. De konlng
wilde echter zijn eenmaal gegeven woord,
dat Rama nJ. zUn opvolger zou worden,
niet breken.
Op een keer echter werd de konlng
vreeselUk ziek en men vreesde voor zUn
leien. De koningin paste nu den konlng
goed op. dat doze er van zlln ztek'e
bovenop kwam en nog flinker werd dan hU
ooit geweest «as.
Vol dankbaarheid jegens haar, aan wie
hU MJn leven te danken hart sprak de
konlng nu tot zUn vrouw: „Doe een
wensen, als het in mUn vermogen staat,
aal ik dien inwilligent"
Ha, daar was nu ’t geschikte oogenblik
Bekomen om haar plan ten uitvoer te
brengen en dadelijk zei ze dan ook: „Stel
mUn zoon aan als uw opvolger en verban
Rama 14 jaar uit uw paleis. Het volk, dat
nu zooveel houdt van Rama, zal dezen
dan wel spoedig vergeten en zyn liefde
op Bratha overdragen.”
Wat moest de konlng nu doen?
HU had zijn woord gegeven aan Rama;
doch ooken wel vlak vóór sUn ziekte
aan zUn vrouw.
Lang dacht hU over dit probleem na
en steeds weer herinnerd door zijn
vrouw aan de haar gegeven belofte,
swlchtte hU elndeluk benoemde Bratha
BU zUn troonopvolger en verbande Rama
van het hof.
Voordat de held vertrek, werd Bratha
eenige dagen naar een oom gezonden,
■oodat deze niet bU het vertrek van
Rama kon tegenwoordig zUn.
In alle stilte, vergezeld van zUn trouwe
gade. Site, vertrok Rama en sloeg den
- weg in naar de boeschen om daar door
heen zijn weg te zoeken naar een ander
land
Dagen en nachten reed hU steeds door
ec kwam eindelijk aan een plek, die hem
geschikt scheen, er voorloopig zijn ver
blijf te vestigen.
Teeken -n vierkant met honderd hokjes,
zooals hieronder staat afgebeeld.
Een pcoe later kwam Bratha van zijn
reis terug en hoorde hij, wat er had
plaats gehad Ui de dagen, dat hU wig
W8A
De edele jongeling Bratha, die nog van
't Begin was niet hoopvol. Het water
leek wel overal in den grond gedrongen
te zUn. zonder de paddenstoelen tot leven
gewekt te hebben. Alleen het moe had
er blUkbaar van geprofiteerd (Flg. 1).
Toch werd de moed niet opgegeven. Ada
was de eerste, die een paddenstoel vond.
HU stond op een open gedeelte, waar
berken met dennen afwisselden. (Flg. 2.)
Een witte steel met zwarte schubjes en
een grUsbrulnen hoed gaven de plant een
eigenaardig ulterUjk.
„Een berkenboleet,” ael Relndert. J2ie
1
i paard, dat aan een klein
HU huilde tremen met tuiten.
Toen ging hjj naar het vuur:
„Vuur, wil jy den stok branden.
Want de stok wil de hood niet slaan,
De hond wil *t varken niet buten,
En *t varken wil niet gaan,
Of *t moet gedragen worden
Op *n berrie of *n kruiwagen.”
„Neen," zei het vuur.
toestemming verboden
bet notulenb'-'k opgeptekt werd. (Flg. 3).
Ook deze p nstoel werd door Relndert
onnuddellUk nerkend. en hU maakte er
meteen gebruik van om hem te verge Uken
met een vergiftigen boleet. ..Kijk. hU hield
de belde paddenstoelen bU elkaar. ..Deze
Is de heksenboleet. met roodachtige buis
jes. Deze is het eekhoorntjesbrood Nu
breek ik belde paddestoelen door. De hek
senboleet wordt blauw, het eekhoomtjes-
brood bluft wit."
i'
Toen ging ging hjj naar den stok:
jStok wil jij den hond slaan?"
De hond wil *t varken niet buten
En t varken wil niet gaan
Of t moet gedragen warden
Op ’n berrie of kruiwagen.”
„Neen," zei de stok.
221 en 230.
b. In de loodrechte rijen:
1. In de eerste en tiende lUn
alle getallen waarvan het laatste cijfer
1. In de eerste n t
getallen 141. 150. 230 en 24oï
2? df„tweede en ne8ende rl): 171, 180,
X In de derde en achtste rij:
«Un goed eetbaar. Zoek maar eens of
er niet nog meer te vinden zijn. Ik mag
wel verklappen, dat de familie van Voor
den ons heeft ultgenoodigd op *n padden-
stoelenfuif, alswe wat vinden en als
we ae self schoonmaken
221 en 230.
4. In de vierde en zevende rtj: 151, ioo^
Toen ging hU naar de galg:
,,Oalgl wil JU den man hangen?
Want de man wil den os niet
slachten,
De os wil het water niet slobberen.
Het water wil het vuur niet blusschen.
Het vuur wil den stok niet branden,
De stok wil den hond niet slaan,
De hond wil het varken niet buten.
Eü het varzen wil niet gaan.
Of t moet gedragen worden
Op een berrie ot ‘n kruiwagen!”
„Ja,” riep de galg.
Toen ging hij naar den slager:
.Man. wil JU den os slachten?
het Water niet
slobberen.
Het water wü het vuur niet blusschen
Het vuur wil den stok niet branden,
De hond wil ’t varken niet bUten.
De stek wil den bond niet slaan,
En t varken wil niet gaan,
x- d. M
Hierin moet je nu eens probeeren aüe
getallen van 141 tot en met 241 op te
schrijven, maar zóó. dat niet alleen
alle horizontale en loodrechte rijen, maar
ook in de belde elkaar kruisende hoek-*
rijen de som der 10 getallen steeds predea
Maar Je bent er nog niet Ook het vol
gende moet kloppen:
A. In de horizontale rUen.
1. In de eerste en tweede rij staan de
Toen Paardenburg Bruin de Beer tegenkwam, zei
.dat ie gek waa. ..Tast die -memchan hun eigen
pakjes dragen,” zei mJ.
Toen er nog een Nikkertje bU kwam, werd bet
ezeltje zóó boos, dat het zich losrukte en het
Nikkertje achterna rende. Maar Jan Muil sei, dat
bet nikkeltje gerust mee mocht
v
Boa. Veel avonturen beleefde hU, vacl
reuziapoed was zijn deel, maar toch voel
de ht zich gelukkig, oat hy zün goede
vrouw by zich had. die hem troostte, als
hy neerslachtig aan den rand eener rivier
neeraat
Door bet landschep zwierven echter ook
eenige Raksasa’s. dat zjn i *uzen. die er
afschuweiyk ultzlen en van menschen-
vlcew-h leven. Dikwijls verheten zU hun
vaderland, het eiland Langka (Ceylon.*
om op de menschenjacht te gaan en zoo
waren ae in de buurt van de eenvou
dige hut van Rama. Deze was self niet
thuis en nu gebeurde het, dat op aekeren
dag Site door soon afzlchteiyken Rak-
sasa werd getolen en overgebracht naar
den konlng van bet reuzen volk Rawana,
die zUn kasteel ergens op Ceylon had.
Verbeeld je den schrik van Rama, teta
hU thuiskomende, de hut leeg vond. Waar
was sUn lieve vrouw, de geede Bite? Over
al soekt hy, doch vindt niets! Einde!Uk
hoort hy, dat de Raksasa’s in de buurt
zUn geweest en nu vermoedt hy. dat Site
meegevoerd is naar Langka. Vol woede en
smart verbindt hu zich met den apen-
koning Soegriwa die door syn broer
«an den troon is gestooten. En Soegriwa
belcoft hem hulp, als Rama hem eerst
helpt In den stryd tegen MJn broer om
den troon te herwinnen. Dat geschiedt en
weldra is Soegriwa weer de baas der apen.
Onder dat slimme volkje is er één, die
vooral uitmunt door groote geslepenheid;
veel slimmer is hy dan de menschen en
waar niemand raad weet1, daar weet Ha-
noemen (zoo Is de naam van dezen aap)
uitkomst.
Hanoeman nu krUgt het opperbevel
ever de apenlegers en er wordt bevel ge
geven om wat het ook moge kasten
Slta terug te halen.
Het apenleger rukt nu uit en Rama en
Soegriwa volgen, brandend van yver om
zich met de gevaarlijke Raksasa’s te
meten.
Na een marsch van ettelUke dagen
komt men aan de zee, die het land
scheidt van het eiland langka.
Wanhopig schreeuwen de apen, dat t
onmogeiyk is verder te komen; maar
Hanoeman. de slimmerd, spreekt zijn
volkje toe en beveelt steenen. balken,
zand en andere bouwstoffen aan te dra
gen om daarvan een dam te bouwen,
waarover men droogvoets het eiland
Langka kan bereiken. Mlllloenen apen
gaan aan het werk en langzaam
doch zeker wint de dam in lengte. Het
gaat Hanoeman echter niet vlug genoeg
en hU sluit daarom een verbond met de
Gelukkig bleken er nog meer eekhoom-
tjesbroodjes te staan Bovendien vond Jan
nog wat cantharellen, die ae van een
vorige gelegenheid reeds ”enden
Eensklaps riep Relndert: „Wat Jammer,
dat we niet een extra tasch meenamen.”
„Waarom?" vroeg Henk.
„Omdat Ik daar nngboleten zie staan.
(Flg. 5). die Ik graag mee zou nemen.
Maar re maken alles vuil.”
Toch werd er maar besloten de ..Butter-
pilze”, zooals de Dultschers ze volgens
Relndert noemen, mee te nemen. En van
die ringboleten bleek de oegst erg mee te
vallen, zoodat ten slotte de hoeveelheid
paddenstoelen, waarmee de paddensloelen-
fulf gehouden moest worden meeviel.
Jammer, dat van de ringboleten een groot
aantal door vllegenmaden aangetast en
dus oneetbaar waa. Maar, aooals Toos
opmerkte, „je moet de dieren ook wat
gunnen.”
Een poosje later smulden ae allemaal
van gebakken paddenstoelen. En aoo keer
den allen weer voldaan bulswaart*.
vlsschen en andere waterbewoners en
nog meer dan eerst schiet het werk nu
op: de apen bouwen van boven, de wa
terbewoners beneden het is een edele
wedstrijd tusschen de beide partUen en
eindelekdaar la de dam klaar.
In vliegenden galop Uien de apenle
gers er over en bereiken de Raksasa’s,
die zich veilig op hun eiland waanden
Ze worden overvallen en tot dan laat-
sten man vernietigd. Slta wordt bevrijd
en naar haar man geleid. Wie beschrUft
de vreugde, die nu overal heerachtl
Hoera! wordt er overal geroepen; leve
8ita, leve Rama!”
In optocht trekken belden naar
hun rUk. waar ae gekroend worden tot
konlng en koningin
Deze Rama-geschledenis vindt men In
beeld aangebracht op de randen van een
ouden Hlndoe-tempel in de buurt van
Djokjakarta.
een o of een 1 la.
2. In de tweede en negende rij alle
getallen met als laatste cUfer een 3 of X
X In de derde of achtste rV alle getal
len. waarvan het laatste cUfer een 5 ot
8 la.
4 In de vierde en zevende ry de ge
tallen. die uitgaan op ren 4 of 7.
c. Voor de hoekryen:
1. In de rij van links bovenaan naar
rechts onder bedraagt het tweede, nerde,
achtste en tiende getal 32 meer en het
derde en negende 22 meer dan het voor
gaande. Het vyfde en zevende bedraagt
8 en het eerste 57 minder dtn het voor
gaande.
2. In de ry van rechtsboven naar linka
onder bedraagt het tweede, vierde, acht
ste en tiende getal 28 meer en het
derde en negende 18 meer dan het voor
afgaande. het vijfde en zevende bedraagt
12 en het zesde 43 minder.
OPLOSSINGEN RAADSELS SERIE VIIl
Uilenspiegel,
Drijfhout.
Windmolen.
Vlachotter.
Penhouder.
HL