1
^Bert echte vrienden
werden
^Paddens loeien
Van alles Wat
Hoe <Toon en
DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL MET ^‘qylckLeeuwaard
BLADZIJDE 2
ro Kopurr
I
3=
Sinterklaas-cadeautje
dat je zelf kunt maken
(Veer de meisjes)
DONDERDAG 28 NOVEMBER 1929
--
’n Sinterklaas-cadeautje
dat je zelf kunt maken
(Veer de jsngens)
L.» k°n-
OVERNEMING VIT DEZE RUBRIEK
ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
ST. NI CO LA AS
tegen
en
TANTE UNA.
ca
vinden als ze koek moeten
werden
Ben je heusch
Teen droeg M Bert In s*n ante
fa)
Dan
door
Wat jullie je moeder fün met Sinter
klaas cadeau kunnen doen la een keurig
«elf-gefabriceerd schemerlampje.
Of met Kerstmis kan het ook uitste
kend als geschenk dienen.
Je begkit met vier plankjes Daarvan
maak je een vierkantje van 5 bü c.M.
en 8 c.M. hoog. Als je een blokje van
deae maat kunt krijgen met een gat
overlangs er door, la het nog beter.
Daar bovenop Ujm je een plankje van
bij cJ4.. waarin je in het midden
een gat maakt van 1 cM. doorsnede.
Vervolgens zaag je nog een plankje van
10 bü 10 C.M. waar ook een gat van 1
c.M inkomt. Nu nog vier cirkels, waar
je van elk een vierde part uitzaagt en
dia je dan tegen bet onderplankje aan
lijmt. Deae cirkeltjes moeten een dikte
hebben, tweemaal soo groot als de dikte
van laatstgenoemd plankje.
Nou moet je eerst maar eens goed het
volgende teekeningetje bekijken, dan
snap je direct, boe dat bouten geraamte
al vast In eScaar alt.
!tV<f heel gehoorzaam.
Sint dan op het dak,
I
Er is weer een nieuwe Verkade-album
en dus moet er weer dapper koek ge
geten worden Nu geloof ik niet, dat er
roo heel veel onder jullie rijn, die het
erg sullen
eten, maar als dat koek-eten dan nog
tengevolge
dagen lang, maanden lang, en *t was net.
of hü zich schamen moest, omdat hem
soo heelemaal niets mankeerde en omdat
hjj dat altijd roo heelemaal vanzelfspre
kend had gevonden.
Toen kwam de zuster en mocht Bert
even loopen en toen Toon de krukken zag
en het stijve been van z'n vriendje, toen,
begon hij opeens te hullen
..Dat is mijn schuld." snikte hij. .mijn
schuld ik weet het zeker omdat ik
jou aldoor naar de wei gestuurd heb, als
’t lbo koud en nat was!"
Jullie vinden het natuurlijk allemaal
fijn, wanneer je je vriendinnetje of de-
Heb je heelemaal geen verstand van
deze electrtsohe beweging, tippel er dan
even mee naar een electrician, «aar je
toch ook züh moet om de benoodlgde
spullen als een eind snoer, een stekker,
een nippel en fitting en ten slotte een
16-kaars-lamp te koepen.
Alt zij nu heel ernstig slapen.
En het maantje vriend’Hjk lacht.
Worden door dien Sint en Pieter
Speelgoed en een koek gebracht.
Is de Sint nu weer vertrokken.
Komt een ander leest heel ras,
O, ik wou dat het maar altijd,
led're maand December wast
In den nacht van vijf December,
Slapen alle ktnd’ren zoet.
Want dan komen Sint en Pieter,
Ja. tij weten het heel goed. j
Wees dus
Want looi
Zegt hij zeker tot z’n knechtje:
..Deze kind'ren krijgen wat.“
Want hij luistert door den schoor
steen
Met rün zwarte knechtje Piet,
En hij zegt dan vast en zeker,
„Nare kind’ren geef ik niet."
Maar wie stout was krijgt geen lek-
Dien loopt hij gewoon voorbij.
O. hjj weet het op z’n duimpje.
Geloot dat maar gerust van mij.
Nu begin je bet snoer elsctrisebe
draad eerst door het onder- en daarna
door het bovenstuk te doen, waarna je
deze twee stukken dan netjes op elkaar
kunt lijmen. Het afmonteeren is een
secuur werkje, want er kemt al heel
gauw kortsluiting, wanneer je bijvoor
beeld de draden niet goed afaoldeert of
niet stevig in elkaar gedraaid hebt.
Op deae manier kun je je bakje „plat"
mee in je koffertje op reis nemen en
met 4 drukkers weer laten functionnee-
ren.
zuster kreeg medelijden met de
twee jongens, want Bert was nu ook weer
beginnen te huilen, en ze bracht hen
naar *n zonnig kamertje, waar de tafel
gedekt stond en waar ze voor de belde
vriendjes chocolade Inschonk. En midden
op de tafel stond een groote tulbsmd. dje
Toon’s moeder voor Bert gebakken had.
..Hoor eens. Toon,” sel ze, ,41j kunt
alles goed maken door voortaan een
echte vriend te wezen voor Bert. HU zal
wel een goeden vriend noodlg hebben in
het leven, want Ik geloof, dat hü het
al gemerkt heeft, niet beste jongen? Z’n
been zal stijf blijven. Nou kan Jü hem
toonen wat echte vriendschap ia.”
genen, die je eens een plekrier wilt doen,
ook eens iets kunt schenken.
Oeld voor dure cadeaus heb je niet.
Maar dat behoeft ook niet.
Je kunt al heel aardige dingen maken,
sender dat het je heele spaarpot moet
kósten.
Voor ’n meisje Is het bijvoorbeeld zoo
gemakkeljjk als ze op haar slaapkamer
een bakje heeft staan, «raar ze 's avonds
Bert weer naar huis ging, hadden de
andere kind ren in het sanatorium daar
allemaal spijt van, want hü kon zoo aar
dig vertellen van allerlei vogels en van
eekhoorntjes, en mollen en stekelvarken
tjes en allerlei andere dieren.
Maar Toon beeft woord gehouden. En
dat Bert ondanks s*n stijve been, een
flinke kerel is geworden, die goed door
de wereld komt, dat heeft hij voor een
heel stuk te danken aan den goeden
vriend, die hem altijd, met raad en dasui,
geholpen heeft.
heeft, dat je een prachtig
boek in je bezit krijgt, dan doet iedere
jongen en leder melf je het zeker dubbel
graag. En zijn er natuurlijk onder de
jonge lezers en leseresjes van deae blad
zijde genoeg, die al verschillende Ver-
kade-albums in hun bezit hebben en die
steeds Ijverig de plaatjes, die moeder bjj
de koek en de beschuit en bij nog andere
dingen, die ze koopt Ingepakt vindt, ver
zamelen, om ook het nieuwe album weer
vol te krijgen. Maar er zullen er toch
ook nog wel zijn, die er geen hebben:
voor die is het nu een mooie gelegenheid
om nu te beginnen, nu er pas weer een
nieuw album Is verschenen.
„Paddenstoelen" heet het, en je vindt
er dan ook niets anders In dan padden
stoelen.
„Ajakkes." zei m’n neefje, toen ik het
hem vertelde. „Ajakkes, paddenstoelen,
wat heb je nou aan die leelüke, vieze
dingen dat kan toch nooit een mooi
album zijn.”
Maar hü had het mis en heel erg ook
boor! Paddenstoelen zijn geen leelljke.
vleze dingen, dat kunnen alleen maar
kinderen zeggen, die eigenlijk nog niet
eens goed weten wat een paddenstoel Is,
die er misschien wel eens een enkele
maal een ergens in een boekje hebben
zien staan, maar die toch nooit bulten
in de vrije natuur op wandel- of flets-
De zuster was blij, dat ze het Bert nu
had durven zeggen en Toon stond op en
stak haar de hand toe
..Zuster, dat beloof Ik u. Ik mag Bert
graag. Zurter, heuach! Maar ik heb niet
geweten, dat t zoo slecht voor hem was
om in die natte wei te staan.”
Bert had stil toegeluirterd.
„Ja,” zei hij, „dat heb Ik al gedacht, dat
ik voortaan op krukken zou moeten ioo-
pen. maar Ik heb nou toch geen pijn
meer en dat is al heel wat
Toen eenige weken later de
Toon en Bert waren vriendjes. Dat is
te zeggen: ze zaten in dezelfde klas en
gingen altijd samen naar school, want
ze woonden tegenover elkaar. En ze
vochten nooit met elkaar, want Toon
was de sterkste van de twee en Bert
deed zoo ongeveer alles wat Toon
wilde
Toon woonde in de groote boerderij, die
met haar heldere vensters vol bloeiende
planten, aoo fün in de zon stond. Bert
woonde In het kleine vervallen huisje,
schuin daar tegenover, in de schaduw van
het bosch. Toon was de eenige zoon van
een rijken boer en de vader van Bert
was een arme daglooner. die niet eens
Dit Is dus de tampevoet. Met een paar
aardige kleuren verf, die je natuurlijk
kiest In verband met de omgeving, waar
het lampje waarschijnlijk komt te staan,
sier je het geheel op. Ook kun je beits
of lak gebruiken.
Voor het lampekapje heb je nu nog
noodlg een ijzerdraadrlng met drager
van ongeveer 25 c.ït doorsnede. Boven
dien een vel batikpapier en wat raffia
of splltzüde.
Van een stuk pakpapier of aoo iets
maak je eerst den goeden vorm van de
kap, die je daarna op je vel batik-papler
over kunt teekenen en uitknippen.
Heb je een handige zuster, dan laat je
die natuurlijk dit werkje opknappen.
Tevens kan te dan met de zijde of het
raffia de belde rechte einden aan elkaar
naaien en daarna gaat de ring er in.
Als je raffia gebruikt, dan is het ge-
wenscht, dat je eerst met een bol pijpje
ronde gaatjes in je batik-papler slaat,
anders scheurt dit heel gemakkelük In.
Wanneer Je nu het kapje op den voet
zet met den drager onder den porcelei-
nen ring van de fitting, dan is Je Sin
terklaas- of Kerstcadeau kant en klaar.
En ik wed om een cent, dat je moeder
d'r dolblij mee aal zijn.
genoeg verdiende om zun vrouw en seven
kinderen voldoende te eten te geven.
Toon gaf zijn vriendje dikwijls een
boterham, of ’n appel of 'n stuk worst,
maar bij gaf nooit wat voor n Iemands!
Maar ja. die arme Bert had altijd honger
en als hU zoo iets kreeg van Toon, hielp
hü hem daarvoor wat graag met zijn
huiswerk en ook met allerlei andere kar
weitjes, en dat kon hij goed, want al was
Toon een groote, stevige jongen met
roode wangen en Bert maar een klein,
bleek en mager ventje, op school was
Bert zeker de knapste van de twee.
Toen het herfst werd moest Toon met
de koeien van z’n vader naar de wel en
dat beviel hem niet zoo heel erg. vooral
niet als hjj er alleen op uit moest. Daar
om vroeg hjj Bert telkens om met hem
mee te gaan en Bert had daar niets op
tegen, want Toon nam altijd wat aard
appelen en appels mee, en dan gingen
ae bulten op de «rel een vuurtje stoken
en de aardappelen poffen en appels bra
den. wat voor de altijd hongerige maag
van den armen jongen een heerlijkheid
was. Soms maakten ze daar ook samen
hun huiswerk, waarbij Bert zijn vrlend-
je dan bij alles hielp. s
Begon bet Toon op de wei te vervelen,
dan ging hij hier en daar wat rond
zwerven. terwijl Bert in zijn plaats op de
koelen paste. Maar als hjj dan *s avonds,
moe en koud, met de koeien aan de
boerderij kwam, dan gaf de goedhartige
boerin hem een flink bord vol voerzame
soep en daar was Bert dan alweer over
gelukkig mee.
De dagen werden kouder en Toon
voelde er boe langer hoe minder voor om
met de koelen naar de wel te gaan. Wel
gaf hü Bert een ouden hoed en ’n oude
jas van z’n vader, dat die het niet koud
zou hebben, als hjj. In zijn plaats, naar
de wel ging. Maar Bert had het toch
koud, verschrikkelijk koud als hü daar,
lederen dag na school tot donker toe, In
het natte gras stond, want het was een
koude herfst, met veel regen en wind en
Bert’s klompen waren stuk, zoodat hij
aldoor natte voeten had.
Bert begon te hoesten en hjj kreeg
«tekende pijnen In z’n. rug en in z’n
heupen Maar hjj zei er niets van, want
op de boerderij waren ze immers goed
voor hem. Hij kreeg dikke boterhammen
met heerlijke kaas van de boerin en fijne
warme soep, als hjj ’s avonds, geheel ver
kleumd, van de wei kwam, en soms gaf
ae hem ook nog oude kleeren mee.
Maar X al hield Bert zich ook nög
aoo goed, op t laatst kon hu niet meer.
Op een avond kwam hjj thuis met zware
koorts. Z’n tanden klapperden op elkaar
en hü huilde haast van pijn, toen hij op
z’n stroozak ging liggen.
Toen Bert den daaropvolgenden dag
niet op schooi kwam, ging Toon hem
opzoeken. HU schrok ervan, toen hü z’n
vriendje daar zag liggen met roode plek
ken op z’n ingevallen wangen. En 't was.
of er in hem een stemmetje fluisterde,
dat dit s n schuld was. Had hjj, die
toch zooveel sterker was dan Bert en
aoo veel betere en warmere kleeren bad.
niet op zolder zitten spelen of lezen, ter
wijl die arme jongen in zjjn versleten
kleeren en kapotte klampen, in zijn plaats
buiten had gestaan in regen en wind en
koude?
Verdrietig Dep Toon naar huB, om
onder
waarna
naaien.
We schuiven daarna de drie reeds ge
plaatste stukjes karton netjes in t mid
den van onzen tap en stikken vervolgens
de naden f en g. zoodat ae alle drie nu
stevig opgesloten zitten-
Ten slotte schuiven we bij de nog open
zijden Hl en IV ook een langwerpig
stukje karton in. waarna we deze zijden
ook dichtmaken.
De vijf kartonnetjes ritten dan stevig
opgesloten en alleen de vier vierkantjes
aan de hoeken zijn „kartonloos”.
De smalle kartonnetjes rijn de op
staande randen van ons ..prullenbakje",
die met 'n drukknoop (zie de kringetjes
op de teekening) netjes rechtop gehou
den worden.
Ujk voor je vriendinnetje maken en nog
wel aoo mooi, als je zelf maar wilt. Je
neemt daarvoor 'n stukje carton, bijv.
14 cM in het vierkant. Nu zoek je of
koop Je voor *n paar centen twee tapjes
van pl.m. 25 c.M. in het vierkant
Bovendien knip je nog vier stukjes
karton van 14X4 cM.
En nu aan 't werk. Je naait de beide
tapjes netjes aan één zUde (I) aan el
kaar en legt dan een der lange karton
netjes <a> tegen dezen naad «zie de
figuur). Dan stik je dit stukje karton
„erin" door den stiknaad b. Nu komt
het vierkante stuk karton aan de beurt,
dat er thans Ingeschoven wordt, waar
na je den naad d stikt. Ten slotte daar-
weer *n tang stukje karton c,
we de „onderzUde” (H) dlcht-
tochtjes eens goed om rich heen ge
keken hebben. Want dan zouden zü wel
anders praten!
Juist voor die kinderen, die nog aoo
*ivetnlg van de natuur weten, is het aoo
bultig, dat er zulke boeken bestaan, die
men op zoo’n makkelijke wijze in zijn
bezit kan krUgen als dit nieuwe Verkade-
album. Als ze een duur boek er voor
zouden moeten koopen. dan kwamen ze
er zeker niet toe om eens nader kennis
met dit onderdeeltje van de natuur te
maken, nu ze het met koek-eten bU
elkaar kunnen eten, doen ze *t misschien
«rel. 't Is in elk geval voor ben te hopen,
want ze krijgen er een prachtige aan
winst voor hun boekenkastje voor en.
ze zullen veel genieten en, al genietend,
ook veel leeren
Het boek Is geschreven door Dr. Jao-
P Thljsse. iemand, die van padden
stoelen net zooveel weet, als een kleine
Jongen van koek-eten en dat is zeker
geen klein beetje. Alles wat je er dus
van zou willen weten, kun je er In vin
den. En als Je het dan volgeplakt hebt
met de twaalf groote en de 122 kleine
prachtig gekleurde plaatjes, van da
schilders Voerman, Rol en Koeman, die
moeder voor en na bU de koek en de
beschuit verpakt heeft gevonden. dan
zul je eens zien, hoe blU je bent dat je
maar met het verzamelen begon, want je
hebt dan een album, ik zou haast zeggen
mooier dan een der vele voorgaande
Verkade-albums, een boek, mooier dan de
meeste boeken in je boeken ksst.Je.
zijn moeder te vertellen, hoe die arme
Bert er aan toe was en hoe hij heelemaal
alleen In de hut lag. want zn vader en
z’n moeder waren aan het werk en dc
broertjes en zusjes moesten naar school,
ofwel ze deden boodschappen voor andere
menschen.
De goede boerin stuurde een boodschap
naar den dokter en de dokter kwam en
schudde zijn hoofd en keek heel ernstig
Toen droeg hü Bert m z n auto en nam
hem meé naar de stad om hem te onder
zoeken.
's Avonds bracht de dokter Bert weer
thuis. Hu zou er voor zorgen, zei hij. dat
de jongéh in een sanatorium geplaatst
kon worden, want anders zou hjj niet
genezen.
Toen Toon den auto van den dokter
voor de kleine nut aan den overkant zag
staan, liep hü er gauw naar toe en en hü
trok den dokter bü z'n mouw en vroeg.
„Wat scheelt Bert eigenlijk?'*
„Er mankeert hem ’n heele boel,” zei
de dokter. „De Jongen is nooit sterk ge
weest en hü had geen dagen achtereen
in die natte kou mogen staan om op de
koeten te passen."
Het was Toon of hu een stag in z’n
gezicht kreeg
..Dat heeft Bert voor iflü gedaan."
dacht hü. „omdat ik zelf te lui was en
omdat hü honger had en blü was met *n
boterham."
En de groote trotsche Toon schaamde
zich, hü huilde haast van schaamte en
hü liep naar z’n. moeder en smeekte
haar voor dien armen Bert toch alles te
doen wat ze maar kon.
Bert ging naar een sanatorium, want
hü was erg ziek, zei de dokter, en alleen
daar zouden zün longen weer kunnen
genezen
De zieke jongen was wel heel bedroefd,
toen hij van huis weg moest, want hü
hield vtel van z’n vader en moeder en
broers en zuejes. en hü hield ook veel
van Toon. Och ja, hü had altijd wel be
grepen. dat Toon hem allerlei toestopte
om er wat anders voor In de plaats te
krijgen, maar hü was nooit onaardig voor
hem geweest En als je honger hebt, ben
Je Immers zoo blü met *n boterham of
*n bordje soep, want honger doet zoo’n
pün! En toen Bert wegreed in den
auto van den goeden dokter, kwam Toon
nog gauw aanloopen met een zakje vol
koekjes en *n paar reepen chocolade en
roode glimmende appels voor z’n vriendje
Mafcndenl&Dg lag Bert in het warmte»-
rium. waar vrlendelüke, lieve zusters
hem verpleegden: Het duurde wel een
half Jaar eer de jongen weer een beetje
mocht probeeren te loopen, en toen kreeg
hü twee krukken, want z'n eene been
was heelemaal ttüf geworden. Dat zou wel
stuf blüven. dacht Bert, al wilden de zus
ters dat ook niet zeggen.
Op een moolen middag zag Bert op
eens Toon bü den ingang van de llghal
staan. Toon, groot en sterk met dikke
roode wangen.
„O Toon, ben JU dat?
gekomen?"
En Bert strekte z'n magere armen uit
en hü huilde van blijdschap, nu hü z'n
vriendje weer zag.
Toon keek naar al die bleeke kinder
gezichtjes, die daar op de kussens lagen.
21. Den volgenden dag kwam het vraagstuk ter sprake
hoe men aan geld kon komen. Wacht eens, ze zouden
tezamen een circus opseUen.
24. ..Dat kan ik ook wel.” zei Paardenburg en was rem-
pel. hü sprong zóó mooi, dat niemand tjet hem sou
kunnen verbeteren.
„^3. Bruin de Beer had meer succes. Dat had hij te dan-
'j, ken aan het feit, dat hü zoo mooi touwtje kon
springen. Hü spreng net zoolang tot hü niet meer
22. Jan Muil wilde natuurlijk de hoofdrol nebben, maar
hü bracht er niets van terecht Er was niemand ondet
de toehoorders, die erom kon lachen.